Week CASUS NVVP. Erik Eijken LabPON, Hengelo april 2019, Veenendaal

Transcriptie

1 CASUS NVVP Erik Eijken LabPON, Hengelo

2 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Geen

3 Vrouw 62 jaar (2012) 13 jaar eerder: ductaal mammacarcinoom graad 3 met okselkliermetastase mammasparende resectie + OKD en chemoradiotherapie. Na 5 jaar vanwege BRCA1 ook preventieve ablatio mammae en adnexextirpatie bdz. St na uterus extirpatie

4 2012 in buitenland controle: verdenking huidmetastase mammacarcinoom excisie PA: epidermotrope cutane metastase van melanoom.

5 2013 kuur interferon alfa 2014 patiënt komt onder controle dermatoloog in onze regio Primaire melanoom nooit gevonden, in twee jaar geen andere metastasen verschenen revisie PA op verzoek dermatoloog

6

7

8

9 AE1/AE3

10

11

12 + 1 mitose (geen foto)

13

14

15

16

17

18 Melan a

19 S100

20 HMB45

21 Ki-67

22 P16

23 Conform, maligne?

24 Conform, maligne? Als maligne, inderdaad (epidermotrope) metastase?

25

26 Epidermotrope metastasen: Histologisch slecht te onderscheiden van een primair melanoom Kliniek essentieel voor classificatie (klinisch metastatische laesie) Er zijn enkele histologische kenmerken voor onderscheid met primair melanoom maar geen ervan is doorslaggevend

27 Epidermotrope metastase vs primair melanoom: Hoogdermale nodulaire metastase met (meestal subtiel) ook een epidermale component Uniforme/monomorfe (hooggradige) atypie Relatief veel mitosen (disproportioneel voor zo n kleine laesie). Meestal weinig ontstekingsinfiltraat Geen of weinig fibrose Vaker epidermale colarette Vaker angio-invasie in de omgeving Vreemde vorm is soms een clue

28 Epidermotrope metastase vs primair melanoom: Hoogdermale nodulaire metastase met (meestal subtiel) ook een epidermale component Uniforme/monomorfe (hooggradige) atypie Relatief veel mitosen (disproportioneel voor zo n kleine laesie). Meestal weinig ontstekingsinfiltraat Geen of weinig fibrose Vaker epidermale colarette Vaker angio-invasie in de omgeving Vreemde vorm is soms een clue

29

30 Conform, maligne? Als maligne, inderdaad (epidermotrope) metastase?

31 Melan a

32

33 Conform, maligne? Als maligne, inderdaad (epidermotrope) metastase? Melanoompanel: voorkeur voor een dermale spitzoide laesie

34 Dermale Spitzoide laesie? Benigne? desmoplastische Spitz naevus? Grijs STUMP? Onzekerheid over classificatie lastig ivm eerder stellige diagnose metastase melanoom

35 Dermale Spitzoide laesie? Benigne? desmoplastische Spitz naevus? Grijs STUMP? Onzekerheid over classificatie lastig ivm eerder stellige diagnose metastase melanoom Wat kunnen we doen?

36 Mutatie analyse (diagnostisch)

37 Mutatie analyse (diagnostisch) Vooral: BRAF, NRAS, HRAS

38

39 HRAS codon 61 in exon 3 p.gln61lys, bekende hotspot

40 HRAS mutatie: Komt voor bij spitzoide laesies met benigne gedrag Bij (Spitzoid-lijkende) melanomen deze mutatie nog nooit gevonden

41 HRAS mutatie: Komt voor bij spitzoide laesies met benigne gedrag Bij (Spitzoid-lijkende) melanomen deze mutatie nog nooit gevonden sterk argument tegen maligniteit

42 Uit de nederlandse richtlijn melanoom: het vinden van een HRAS-mutatie in een spitzoide laesie duidt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan dat de laesie benigne is

43 Histologisch fenotype van een HRAS gemuteerde Spitz naevus is vaak een desmoplastische Spitz naevus

44 Diagnose: HRAS gemuteerde Spitz naevus Mutatie analyse doorslaggevend om met zekerheid te kunnen zeggen dat deze laesie benigne is. (Geen metastase melanoom)

45

46

47

48

49 HRAS Aberrations A subset of Spitz nevi is associated with copy number gains and/or activating mutations in HRAS, which is located at the distal tip of 11p at 11p15.5. In a series of 102 cases assessed for mutations or copy number changes of HRAS, 12 cases (12%) were identified with copy number gains, mostly of the entire p arm of the chromosome.14 Eight of 12 cases also had mutations in HRAS. One case with an activating mutation in HRAS was identified among 21 cases without copy number changes assessed for HRAS mutation. Spitz nevi with this genomic alteration tend to display desmoplastic features (Figs and 4.24), but not all of them are desmoplastic. Most lesions are readily recognized as nevus, but an occasional spitzoid neoplasm with HRAS aberrations may display atypical features such as nuclear pleomorphism and mitotic figures. To date, no progression to melanoma has been reported.