Stichting Gebiedsontwikkeling. Utrecht-West. Watervergunning. binnen het gebied Molenland, Amstelkade en Bovendijk Wilnis

Transcriptie

1 Stichting Gebiedsontwikkeling Utrecht-West binnen het gebied Molenland, Amstelkade en Bovendijk Wilnis Datum 16 januari 2015 Casecode W Kenmerk Watervergunning uitvoeren van inrichtingswerken voor natuurontwikkeling in de "Wilnisse Bovenlanden" Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus GJ Amsterdam T (20 cent per gesprek, plus uw gebruikelijke belkosten) F KvK Waternet is de gemeenschappelijke organisatie van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam

2 Inhoud 1 Inleiding 4 2 Conclusie 4 3 Besluit en ondertekening 5 4 Voorschriften Algemeen Uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone 8 5 Aanleiding Algemeen Aangevraagde handelingen 13 6 Overwegingen Toetsingskader Uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone 14 7 Procedure Aanvraag en aanvullingen Gevolgde procedure 18 8 Mededelingen 19 Bijlage 1. Begripsbepalingen 21 Bijlage 2. Tekeningen januari W /22

3 1 Inleiding Waternet heeft op 6 mei 2014 en aanvullend op 8 januari 2015 een aanvraag ontvangen van Stichting Gebiedsontwikkeling Utrecht-West, Postbus 14, 3500 AD Utrecht, om een vergunning te verlenen als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw). Waternet behandelt deze aanvraag namens het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en heeft deze geregistreerd met casecode: W Aanvraag De aanvraag betreft het uitvoeren van inrichtingswerkzaamheden voor het instellen van natuurlijk peilbeheer ten behoeve van de ontwikkeling van het natuurgebied De Wilnisse Bovenlanden en bestaan uit het: graven van circa m 1 secundair oppervlaktewater; aanleggen van circa m 1 natuurvriendelijke oevers; verwijderen van bestaande dammen; verbreden en plaatsen van dammen; plaatsen van stuwen; plaatsen van een schuif-en spindelafsluiters; verwijderen van bestaande bruggen; aanleggen van voetgangers- en landbouwbruggen; in en boven secundair- en primair oppervlaktewater en binnen de kernzone en buitendijkse beschermingszone van een directe secundaire waterkering van polder Groot Wilnis- Vinkeveen tussen het gebied Molenland, Amstelkade en de Bovendijk in Wilnis. 2 Conclusie U ontvangt de aangevraagde vergunning op grond van de overwegingen, in samenhang met de vereisten die voortkomen uit de waterwetgeving. De voorschriften in de vergunning zorgen ervoor dat de doelen en belangen van de Waterwet worden beschermd (Wtw artikel 2.1). 16 januari W /22

4 3 Besluit en ondertekening Bij het beoordelen van een aanvraag voor een watervergunning moet het dagelijks bestuur van AGV rekening houden met de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Keur AGV 2011 en de Algemene wet bestuursrecht. Gelet hierop, én gelet op de overwegingen in het hoofdstuk Overwegingen, besluit het dagelijks bestuur van AGV als volgt: I. De gevraagde vergunning, op grond van de Keur AGV 2011, te verlenen aan: Stichting Gebiedsontwikkeling Utrecht-West, Postbus 14, 3500 AD Utrecht, voor het uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone bestaande uit het: graven en hebben van circa m 1 secundair oppervlaktewater; verbreden en hebben van dammen; aanbrengen en hebben van dammen; plaatsen en hebben van stuwen; plaatsen en hebben van een schuif- en spindelafsluiters; verwijderen van bruggen over primair water; aanleggen en hebben van voetgangers- en landbouwbruggen; in en boven secundair- en primair oppervlaktewater en binnen de kernzone en buitendijkse beschermingszone van een directe secundaire waterkering van polder Groot Wilnis- Vinkeveen, gelegen binnen het gebied Molenland, Amstelkade en de Bovendijk in Wilnis, kadastraal bekend gemeente Wilnis, sectie E, nummer 599. II. De volgende onderdelen van de aanvraag deel te laten zijn van dit besluit: Definitief Ontwerp Wilnisse Bovenlanden kenmerk ; Ontwerp eindsituatie Fase 1 nummer kenmerk ; Tekening voetgangersbruggen nummer /2 kenmerk ; Bestektekening d.d nummer /5 kenmerk ; Beheersovereenkomst Wilnisse Bovenlanden kenmerk ; Bestektekening d.d nummer /4 kenmerk ; Bestektekening d.d nummer /2 kenmerk ; Bestektekening d.d nummer /3 kenmerk ; Bestek van BWZ Ingenieurs Natuurinrichting Wilnisse Bovenlanden - RAW d.d kenmerk ; Bestektekening d.d nummer /2 kenmerk ; Bestektekening (totaal overzicht) nummer /3 kenmerk III. De vergunning te verlenen voor de resterende looptijd van het peilbesluit polder Groot Wilnis-Vinkeveen en polder Groot en Klein Oud-AA en polder Oukoop. Vastgesteld op 25 november 2004 en goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht op 14 februari IV. Aan de vergunning de in hoofdstuk 4 opgenomen voorschriften te verbinden met het oog op de in artikel 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen en belangen. 16 januari W /22

5 In Bijlage 1. Begripsbepalingen van deze vergunning staat een toelichting op de begrippen die in dit besluit vermeld staan. Hoogachtend, namens het dagelijks bestuur van AGV, mw. R.E.M. Offermans teamleider Vergunningen Een afschrift van deze vergunning is verzonden aan: Gemeente De Ronde Venen, Postbus 250, 3640 AG Mijdrecht; Provincie Utrecht, Afdeling VEH, de heer C. Zuidema, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht; V.O.F. van Oosterom, Amstelkade 38, 3652 ME Woerdense Verlaat. Staatsbosbeheer,T.a.v. de heer W. Neutel, Princenhofpark 1, 3972 NG Driebergen- Rijsenburg. 16 januari W /22

6 4 Voorschriften 4.1 Algemeen voorschrift 1 Beheer en onderhoud 1.1 Tijdelijke hulpconstructies en/of hulpwerken die nodig zijn voor het realiseren van het werk, mogen alleen toegepast worden na goedkeuring van Toezicht en Handhaving. 1.2 De werken die op grond van deze vergunning aanwezig zijn, moeten: a. zodanig functioneren en onderhouden worden dat ze aan hun functie blijven voldoen; b. zijn uitgevoerd in voor de functie geschikt materiaal. 1.3 Direct nadat de werken voltooid zijn, zorgt de vergunninghouder voor het opruimen en afvoeren van alle daarbij gebruikte werktuigen, materialen en (hulp)werken, en ook de resterende (niet-gebruikte) materialen en het afval/drijfvuil. voorschrift 2 Contactpersoon 2.1 De vergunninghouder is verplicht één of meer personen aan te wijzen die belast is (zijn) met het toezicht op de naleving van de voorschriften die in deze vergunning zijn opgenomen. voorschrift 3 Start en einde werkzaamheden 3.1 De start van de werkzaamheden of activiteiten moet door de vergunninghouder minimaal 5 werkdagen voor aanvang worden gemeld aan Toezicht en Handhaving. De vergunninghouder maakt tevens binnen twee dagen na afloop van de werkzaamheden kenbaar, dat de werkzaamheden zijn beëindigd. Vermeld hierbij altijd de Casecode W Melden kan op een van de volgende manieren: gebruik de bijgevoegde groene en rode kaart (postzegel is niet nodig); of bel (vraag naar Toezicht en Handhaving), 20 cent per gesprek (plus uw gebruikelijke belkosten); of stuur een bericht naar handhaving@waternet.nl voorschrift 4 Calamiteiten 4.1 In geval van een calamiteit moet de vergunninghouder Toezicht en Handhaving onmiddellijk op de hoogte brengen via telefoonnummer (20 cent per gesprek, plus uw gebruikelijke belkosten). 16 januari W /22

7 4.2 Uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone voorschrift 5 Oppervlaktewater algemeen 5.1 Tijdens de uitvoering van de werken mag de doorstroming van het oppervlaktewater niet worden gestremd of belemmerd. 5.2 De oevers van de oppervlaktewateren moeten ter plaatse van de in dit besluit vermelde werken erosiebestendig worden afgewerkt. 5.3 Na het gereedkomen moeten alle door de werkzaamheden ontstane beschadigingen aan oevers of de waterbodem worden hersteld en moeten verondiepingen of vernauwingen van de oppervlaktewateren worden verwijderd. 5.4 Bij gehele of gedeeltelijke vervanging, opruiming of vernieuwing van werken, moeten de onderdelen van de bestaande werken die geen functie meer hebben geheel worden verwijderd. voorschrift 6 Nieuw oppervlaktewater met natuurvriendelijke oevers 6.1 Het nieuw te graven oppervlaktewater moet worden uitgevoerd overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tekeningen. 6.2 Bij het herinrichten van de waterpartijen moet een flauw aflopend en variërend onderwatertalud worden gerealiseerd. 6.3 De oevers/taluds van het nieuwe oppervlaktewater moeten erosiebestendig worden afgewerkt, zodat geen uitspoeling en/of afkalving van de oevers kan optreden. 6.4 De taluds mogen niet steiler worden aangelegd dan 1 (hoogte) op 2 (breedte). 6.5 Bij het creëren van het nieuwe oppervlaktewater moet opbarsten van de bodem worden voorkomen. 6.6 Het oppervlaktewater moet ecologisch worden ingericht en doelmatig blijven functioneren zodat er geen verlanding kan optreden. 6.7 Wanneer verlanding ontstaat, moet het oppervlaktewater onder profiel worden gebracht overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tekeningen. voorschrift 7 Beheerpaden langs wateren 7.1 Het aanleggen en herstellen van de beheerpaden die liggen in de beschermingszone van de secundaire wateren in het gebied moeten zo worden aangelegd dat er geen afschuiving of inzakken van de oevers kan ontstaan. 7.2 De taluds van deze oevers moeten erosiebestendig worden afgewerkt en mogen niet steiler worden aangelegd dan 1 (hoogte) op 2 (breedte). voorschrift 8 Verwijderen bruggen over en in primair water 8.1 Tijdens het verwijderen van de bruggen moet de stabiliteit van de oevers en waterbodem in stand blijven. 8.2 Bij deze werkzaamheden moet opbarsten van de bodem worden voorkomen. 8.3 De oevers ter weerszijden van de verwijderde bruggen moeten erosiebestendig worden afgewerkt zodat geen uitspoeling en afkalving kan plaats vinden. 16 januari W /22

8 voorschrift 9 Voetgangersbruggen 9.1 De bruggen mogen het bestaande doorstromingsprofiel van de watergangen niet verminderen. 9.2 Aan de landhoofden ter weerszijden van de bruggen moet een deugdelijke opsluiting worden aangebracht om afkalving en/of uitspoeling van de oevers ter plaatse te voorkomen. 9.3 Voorafgaand aan het maken of leggen van de brugdekken moet de watergangen ter plaatse van de bruggen op de oorspronkelijke waterbodemdiepte worden gebracht, Dat geldt ook voor de afstand van 5 m ter weerszijden van de bruggen. voorschrift 10 Dammen (met duikers) 10.1 De dammen moeten voldoen aan de volgende maatvoering: Beschrijving/maatvoering maximale boven breedte dam type duiker 5.00 m inwendige diameter van de duiker 400 mm rond binnen onderkant van de duiker m t.o.v. N.A.P uitsteeklengte buiten dam winterpeil m N.A.P = gelijk aan 0.10 m zicht boven winterpeil 0,30 meter inwendige diameter van de duiker 600 mm type duiker rond binnen onderkant van de duiker m t.o.v. N.A.P winterpeil m N.A.P = gelijk aan 0.10 m zicht boven winterpeil uitsteeklengte buiten dam 0,30 meter voorzien duiker inwendige diameter van de duiker 800 mm type duiker rond binnen onderkant van de duiker m t.o.v. N.A.P winterpeil m N.A.P = gelijk aan 0.10 m zicht boven winterpeil uitsteeklengte buiten dam 0,30 meter 10.2 De taluds van de dammen mogen niet steiler worden aangelegd dan 1 (hoogte) op 2 (breedte) De duikers moeten steeds vrij worden gehouden van bagger, planten of andere doorstroming belemmeringen De duikers moet ter weerszijden door een deugdelijke opsluiting /grondtalud of beschoeiing worden voorzien zodat geen, afkalving, uitspoeling kan ontstaan. 16 januari W /22

9 10.5 Als door gevolg van inklinking van de dammen, de duikers volledig onder het ter plaatse gehanteerde waterpeil komen te liggen, moeten deze direct op de in het hiervoor vermelde schema omschreven wijze worden herlegd De dammen moeten worden aangelegd overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tekening met kenmerk Klepstuwen 10.7 De stuwen moeten voldoen aan de volgende maat- en uitvoering Veldwetering en deelgebied 7 Beschrijving/maatvoering totale hoogte totale breedte winterpeil maximale stuwhoogte BOK hoogte onderkant onderzijde frame herfstinundatie in deelgebied mm mm N.A.P m N.A.P m N.A.P m N.A.P m uitvoering mobiele pomp 10.8 De stuwen moeten worden gemaakt van materiaal dat geschikt is voor het doel en moet zo geplaatst worden, zo nodig met verankering, dat vooróverkomen, onderuitzakken, doorbuiging en bodemerosie niet mogelijk zijn Onderlangs en achterlangs de stuwen mag nooit lekkage optreden De regelbare stuwen moeten zo worden uitgevoerd dat deze niet door onbevoegden kunnen worden bediend De stuwen moeten voor bediening en onderhoud altijd bereikbaar zijn Aan de begrenzingen van het peilgebied moet bij de betreffende stuw een peilschaal worden aangebracht. Deze peilschaal moet een schaalverdeling ten opzichte van NAP aangeven. De schaalverdeling moet goed afleesbaar, zichtbaar en nauwkeurig zijn De stuwen moeten worden aangelegd overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bestektekeningen nummer /2, kenmerk en nummer /3, kenmerk De schuifafsluiters voor het beheer plas/dras in het deelgebied 4 en de spindelafsluiter ten behoeve van herfst inundatie en beheer plas/dras worden gebruikt voor het tijdelijk verhogen/verlagen van het waterpeil en moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bestektekeningen nummer /3 kenmerk De stalen peil scheidende damwand wordt geplaatst en uitgevoerd overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bestektekeningen nummer /3 kenmerk voorschrift 11 Werken (brug conform voorschrift 8) in/nabij waterkeringen (Bovendijk) 11.1 De werken moeten zo worden uitgevoerd dat de stabiliteit en het waterkerend vermogen van de waterkering niet worden aangetast. 16 januari W /22

10 11.2 Alle ontgravingen moeten tot een minimum beperkt blijven. Ontgravingen moeten direct na het gereedkomen van de werken of onderdelen daarvan, waarvoor de ontgraving nodig was, worden aangevuld met een daartoe geschikte grond, die in lagen van maximaal 0,20 meter wordt aangebracht. Elke laag moet afzonderlijk verdicht worden De uitkomende grond moet in omgekeerde volgorde worden teruggelegd De bestaande erosiebestendige bekleding van de waterkering moet na de werkzaamheden volledig hersteld worden en goed aansluiten op de bestaande bekleding/verharding Voor de afwerking van het buitentalud van de waterkering moet kleigrond met een erosieklasse II worden toegepast Opgenomen graszoden moeten worden teruggelegd. Bij het ontbreken van geschikte graszoden moet de waterkering worden ingezaaid met een soortenrijk graszaadmengsel, zodat een erosiebestendige grasmat ontstaat Tijdens de werkzaamheden moet het verkeer over de Bovendijk zo kunnen plaatsvinden, dat beschadiging van bermen en taluds wordt voorkomen Alle verzakkingen of zettingen die door het werk ontstaan moeten op aanwijzing van Toezicht en Handhaving worden hersteld. Plaatsen nieuwe voetgangersbruggen 11.9 De constructie van de bruggen mogen niet in het buitentalud van de waterkering worden ingegraven maar moet met de onderzijde van de brugconstructie zettingsvrij en geheel buiten het profiel van vrije ruimte van de waterkering worden gebouwd De bruggen inclusief de palenfundering moeten zo worden aangelegd dat er geen holle ruimte onder de brugconstructies kunnen ontstaan De brugconstructies moeten zo op het buitentalud van de waterkering worden aangebracht dat deze bij regulier- en/of groot onderhoud aan de waterkering op eenvoudige wijze kunnen worden verwijderd De afwatering van de werken (bruggen) mogen geen negatieve invloed hebben op de stabiliteit van de waterkering en mag geen erosie van de waterkering tot gevolg hebben De bruggen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tekening nummer /3, kenmerk januari W /22

11 5 Aanleiding 5.1 Algemeen Dit hoofdstuk beschrijft welke handelingen in de aanvraag staan en welke wet- en regelgeving van toepassing is. Ook wordt beoordeeld welke handelingen in deze vergunning niet zijn opgenomen, omdat ze melding plichtig zijn. Gebiedsbeschrijving De Wilnisse Bovenlanden liggen langs het oude veenriviertje Kromme Mijdrecht op de grens van de provincies Utrecht en Zuid-Holland. In 1998 wees de stuurgroep De Venen dit gebied in het Plan van Aanpak de Venen aan als nieuw natuurgebied in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De begrenzing van de Wilnisse Bovenlanden is in 2001 vastgelegd in de natuurgebiedsplannen van de provincies Zuid-Holland en Utrecht (later overgenomen in de natuurbeheerplannen) waarmee ook de natuurdoelen werden bepaald. In totaal is daarmee 470 hectare natuurontwikkelingsgebied begrensd. De Wilnisse Bovenlanden zijn een essentiële schakel tussen het natuurgebied Nieuwkoopse Plassen, de Vinkeveense Plassen, Botshol en de Vechtplassen. Samenvatting aspect water In de laagveengebieden van het Groene Hart zijn natuurontwikkeling en een ecologisch duurzaam waterbeheer onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de gebieden waar (natte) natuur als hoofddoelstelling geldt, is water steeds het sturende principe. De actuele beleidskaders voor waterbeheer zijn met name Waterbeheer 21e Eeuw (WB21) van de commissie Waterbeheer 21e Eeuw, de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Provinciaal Waterplan De Wilnisse Bovenlanden maken deel uit van het bemalingsgebied van de polders Groot Wilnis Vinkeveen zuid en Groot en Klein Oud Aa. De waterafvoer van dit bemalingsgebied vindt voor een groot deel plaats via de Veldwetering, die door het plangebied loopt, naar gemaal Amstelkade. Hier wordt het afvoerwater geloosd op de Kromme Mijdrecht. Bij hevige neerslag vindt een deel van de waterafvoer ook plaats via Demmerik (uitlaat via stuw aan Korenmolenweg). De wateraanvoer vindt plaats vanuit de Bijleveld (via het nieuwe gemaal Dooijersluis) en vanuit de Groote Heicop. De waterhuishouding is daarmee niet los te zien van de waterhuishouding van de polders Groot en Klein Oud Aa en het oostelijk deel van polder Groot Wilnis-Vinkeveen-zuid. In het watergebiedsplan Groot-Wilnis Vinkeveen+ (2005) is opgenomen dat voor de bemaling van de polders Groot Wilnis - Vinkeveen zuid en Groot en Klein Oud Aa een nieuw gemaal wordt gerealiseerd bij de Dooijersluis. Het gemaal aan de Amstelkade komt dan te vervallen. Dit betekent dat het plangebied van de Bovenlanden dan geen doorvoergebied meer zijn voor de waterafvoer van de rest van de polder. De Heinoomsvaart, die De Bovenlanden deels doorsnijdt, is onderdeel van de Vinkeveens boezemstelsel en staat waterhuishoudkundig gezien los van het plangebied. 16 januari W /22

12 Het huidige peilbesluit voor het gebied dateert uit 2005 (Watergebiedsplan Groot Wilnis- Vinkeveen). Volgens dit peilbesluit geldt een zomerpeil van N.A.P. 2,30 m en een winterpeil van N.A.P. -2,35 m. Rondom de bebouwing heeft Waternet als voorbereiding een hoogwatervoorziening aangebracht. Het peil binnen deze hoogwaterzone is vastgesteld op N.A.P. - 2,15 m. Waternet is nauw betrokken bij de planvorming van het gebied en bereid een partiële herziening van het peilbesluit voor. 5.2 Aangevraagde handelingen De aanvraag betreft het uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone zoals het uitvoeren van inrichtings- werkzaamheden ten behoeve van het instellen van natuurlijk peilbeheer voor de ontwikkeling van het natuurgebied De Wilnisse Bovenlanden, en deze bestaan uit het: graven van circa m 1 secundair oppervlaktewater; aanleggen van circa m 1 natuurvriendelijke oevers; verwijderen van bestaande dammen; verbreden en plaatsen van dammen; plaatsen van stuwen; plaatsen van een schuif-en spindelafsluiters; verwijderen van bestaande bruggen; aanleggen van voetgangers- en landbouwbruggen; in en boven secundair- en primair oppervlaktewater en binnen de kernzone en buitendijkse beschermingszone van een directe secundaire waterkering van polder Groot Wilnis- Vinkeveen tussen het gebied Molenland, Amstelkade en de Bovendijk in Wilnis. Voor deze handelingen is op grond van de volgende regelgeving een vergunning nodig: artikel 3.1 lid 1 onder c van de Keur AGV 2011; artikel 3.1 lid 2 onder k van de Keur AGV 2011; artikel 3.2 lid 2 onder b van de Keur AGV 2011; artikel 3.4 lid 1 onder b van de Keur AGV 2011; artikel 3.4 lid 1 onder c van de Keur AGV De volgende handelingen die worden uitgevoerd zijn niet vergunning plichtig, maar op grond van het Keurbesluit Vrijstellingen vrijgesteld van de vergunningplicht: het verbreden van secundair water (artikel 2.1) veranderen talud van secundair water (artikel 2.3) aanbrengen van beschoeiingen (artikel 7.1) verwijderen dammen/bruggen in secundair water (artikel 8.8) De handelingen zijn op die punten gelezen als een melding. De houder mag de activiteiten uitvoeren als men zich houdt aan de vrijstellingsvoorwaarden zoals die in artikel 2.1, 2.3, 7.1 en 8.8 van het Keurbesluit Vrijstellingen zijn vastgelegd. De wateren waarin deze handelingen worden uitgevoerd behoren tot de categorie secundaire- en primaire wateren met een beschermingszone van respectievelijk 0,40 m en 5 m vanuit de insteek van de taluds. 16 januari W /22

13 6 Overwegingen 6.1 Toetsingskader De Waterwet omschrijft in artikel 2.1 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. In deze artikelen staan de volgende algemene doelstellingen, die richtinggevend zijn bij de uitvoering van het waterbeheer: a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste; b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen; c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen; d. de doelmatige werking van de zuivering technische werken. Deze doelstellingen vormen in onderlinge samenhang het toetsingskader bij vergunningverlening. Een vergunning moet worden geweigerd als de gevraagde handelingen niet verenigbaar zijn met de doelstellingen van het waterbeheer en het niet mogelijk is om de belangen van het waterbeheer voldoende te beschermen door in de vergunning voorschriften of beperkingen op te nemen. De doelstellingen zijn geconcretiseerd via normen en beleid voor veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit en maatschappelijke functievervulling door watersystemen. De uitwerking hiervan vindt plaats in de Waterwet, in aanvullende regelgeving, in water- en beheerplannen op grond van hoofdstuk 4 van de Waterwet en in beleidsregels. Voor AGV is de regelgeving vastgelegd in de Keur AGV 2011 en in de bijbehorende Beleidsregels Keurvergunningen. De vastgestelde normen en het beleid zijn richtinggevend bij de toetsing of een aangevraagde handeling verenigbaar is met de doelstellingen voor het waterbeheer. AGV gebruikt het bovengenoemde toetsingskader voor toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het waterbeheer. 6.2 Uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone De aangevraagde handelingen zijn getoetst aan de Beleidsregels Keurvergunningen van AGV. Een samenvatting van de toetsing aan de beleidsregels is hieronder in een tabel weergegeven. Tabel: toetsing aan Beleidsregels Keurvergunningen van AGV Handeling Getoetst aan Beleidsregels Keurvergunningen: Resultaat Maatschappelijk belang de aanleg, het wijzigen of Hoofdstuk 11 Beleidsregel 1 Voldoet n.v.t. verwijderen van werken in en nabij wateren het dempen van wateren Hoofdstuk 12 Beleidsregel 1 Voldoet n.v.t. het wijzigen en de aanleg van wateren Hoofdstuk 13 Beleidsregel 4 Voldoet n.v.t. 16 januari W /22

14 Waterhuishoudkundige overwegingen Voor water en bodem zijn de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden geformuleerd en meegenomen in de planvorming. De waterhuishouding is leidend bij de inrichting van het gebied. De Wilnisse Bovenlanden zijn één geheel en dienen zoveel mogelijk in één samenhang ontwikkeld te worden. Dat betekent één waterhuishouding, waar alleen met lokaal maatwerk (bijvoorbeeld tijdelijk ten behoeve van natuurontwikkeling en natuurondernemerschap) van kan worden afgeweken. Het peilbeheer van de percelen met bebouwing in het gebied en/of aangrenzende erven mag niet worden gehinderd door het nieuw in te stellen peil voor natuurdoelen. Met de aanleg van een hoogwatervoorziening rond het merendeel van de bebouwing in het gebied, heeft Waternet in 2005 hiervoor al de randvoorwaarden gerealiseerd. De inrichting van de Wilnisse Bovenlanden draagt, bijvoorbeeld door het baggeren en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, bij aan een verbeterde waterkwaliteit in het gebied. Ten behoeve van de grondwerkzaamheden binnen de Wilnisse Bovenlanden kan, aangezien het nieuwe beleid aangaande toemaakdekken nog niet door de gemeente De Ronde Venen is vastgesteld, gebruik worden gemaakt van het gedoogbeleid dat door de gemeente in het najaar van 2013 is vastgesteld. Particuliere percelen die agrarisch worden gebruikt, blijven, indien redelijkerwijs mogelijk, gekoppeld aan het peilgebied met het huidige landbouwkundige peilregime. Natuurlijk peilbeheer In de winters vasthouden van neerslagwater tot een maximum van 10 cm boven polderpeil N.A.P. -2,20 m. In het voorjaar/ zomer uitzakken van het peil tot maximaal polderpeil N.A.P.-2,30 m. Bij een peil van NAP m kan de aanwezige stuw open worden gezet zodat er een open verbinding ontstaat met de polder. Voor een optimale ontwikkeling van de natuurdoelen wordt een beheersmaatregel met herfst inundatie voorgesteld. Voor de inundatie wordt in de deelgebieden met nat schraalland het waterpeil kortstondig opgezet zodat het nat schraalland kan inunderen. Beheer handelingen In de beheercompartimenten, nat schraalland en plas dras gebied, worden maatregelen genomen zodat deze gebieden periodiek en tijdelijk kunnen functioneren als afzonderlijke hydrologische eenheden. De beheercompartimenten hebben een gecombineerde in- en uitlaat (stuw). Voor de periodieke herfst inundatie of verlaging kan een trekker-pomp worden gebruikt. Beheersovereenkomst plas-drasgebied Wilnisse Bovenlanden Onderdeel van de natuurinrichting in de Wilnisse Bovenlanden is de vorming van een plas-dras zone in het midden van het natuurontwikkelingsgebied op gronden in eigendom bij de natuurondernemer (V.O.F. van Oosterom, Amstelkade 38, 3652 ME Woerdense Verlaat). 16 januari W /22

15 Het plas-drasgebied betreft ca. 2,5 hectare gelegen nabij de Veldweter ng. Het plas-drasgebied kan niet worden beheerd zonder een tijdelijke peilverlaging als beheermaatregel. Het beheer van het plas-drasgebied zal worden uitgevoerd door de natuurondernemer. De natuurondernemer zal hiervoor twee duikers afsluiten met een spindelafsluiter en twee watergangen met schuiven. Met behulp van een mobiele pomp wordt het waterpeil in het plas-drasgebied tijdelijk verlaagd zodat het gewas van het land kan worden gehaald. Als beheermaatregel wordt door de natuurondernemer het waterpeil maximaal 2 maal per kalenderjaar verlaagd gedurende de zomerperiode (juni-oktober). Het lagere waterpeil wordt maximaal I4 dagen in stand gehouden. Gedurende de periode dat het waterpeil niet is verlaagd, worden zowel de twee spindelafsluiters als ook de twee schuiven volledig open gezet (minimaal 48 weken per jaar). Aanpassen en maken van dammen De werkzaamheden bestaan uit het realiseren van extra waterberging en aanleg van natuurvriendelijke oevers. Het verbreden van oppervlaktewaterlichamen en het maken, verwijderen en verleggen van dammen. Voor het aanpassen en maken van de dammen wordt ongeveer 175 m 2 oppervlaktewater gedempt. Het beleid van AGV is er op gericht dat voor het dempen van oppervlaktewater een gelijke hoeveelheid oppervlaktewater ter compensatie wordt gegraven. Binnen het project wordt watergangen verbreed en ecologisch ingericht. Door de hiervoor omschreven werken wordt ter plaatse en binnen hetzelfde peilgebied ruimschoots voldoende extra oppervlaktewater gerealiseerd en voldaan aan de compensatieplicht voor dempingen zoals die in de Beleidsregels Keurvergunningen is vastgelegd. Noodzaak van werken in de kernzone van de waterkering Het beleid van AGV is er op gericht dat het maken van werken (bruggen) in de kernzone van waterkeringen uitsluitend wordt toegestaan als is aangetoond dat de werken op deze locatie noodzakelijk zijn en er geen geschikte alternatieven voor handen zijn. In de aanvraag is de noodzaak voor de bruggen voldoende aangetoond omdat de: bruggen noodzakelijk zijn voor de bereikbaarheid en het beheer en onderhoud van het natuurgebied; bruggen een duidelijke verkeersfunctie vervullen; aanvrager geen redelijke alternatieven heeft om de percelen op een andere wijze te bereiken; gemeente van plan is een omgevingsvergunning te verlenen; reguliere- en groot onderhoudswerken aan de primaire watergang en de waterkering, door de aanwezigheid van de bruggen niet worden belemmerd. De in dit besluit omschreven werken hebben geen nadelig effect op de instandhouding van de primaire watergang en de stabiliteit van de waterkering ter plaatse. 16 januari W /22

16 Uit de bovenstaande toetsing blijkt dat de vergunning kan worden verleend omdat uit de beschikbaar gekomen informatie blijkt dat voldaan kan worden aan alle in de beleidsregels genoemde voorwaarden. Conclusie Het belang van de aanvrager bij het verkrijgen van een vergunning is afgewogen tegen de waterhuishoudkundige belangen die door de Keur AGV 2011 en de Beleidsregels Keurvergunningen worden beschermd en die hiervoor aan de orde zijn gekomen. Uit deze belangenafweging blijkt dat bij inwilliging van de aanvraag, de zorg voor de waterhuishouding en de waterkering voldoende wordt gewaarborgd, mits aan de voorschriften wordt voldaan die aan dit besluit verbonden zijn. 16 januari W /22

17 7 Procedure 7.1 Aanvraag en aanvullingen De aanvraag is op 6 mei 2014 bij Waternet ingediend. Waternet heeft de gemeente De Ronde Venen van de aanvraag in kennis gesteld (Wtw artikel 6.15). De aanvraag omvat de volgende stukken: Aanvraagformulier watervergunning kenmerk ; Definitief Ontwerp Wilnisse Bovenlanden kenmerk ; Ontwerp eindsituatie Fase 1 nummer kenmerk ; Tekening voetgangersbruggen nummer /2 kenmerk ; Bestektekening d.d nummer /5 kenmerk ; Beheersovereenkomst Wilnisse Bovenlanden kenmerk ; Bestektekening d.d nummer /4 kenmerk ; Bestektekening d.d nummer /2 kenmerk ; Bestektekening d.d nummer /3 kenmerk ; Bestek van BWZ Ingenieurs Natuurinrichting Wilnisse Bovenlanden - RAW d.d kenmerk ; Bestektekening d.d nummer /2 kenmerk De aanvrager is per brief met kenmerk van 19 september 2014 op de hoogte gebracht van het feit dat de aanvraag op grond van de Algemene wet bestuursrecht nog onvoldoende gegevens bevat om deze in behandeling te kunnen nemen. Aanvrager is in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens binnen drie (3) weken na dagtekening van die brief aan de aanvraag toe te voegen (Awb, artikel 4.5). De laatst gegevens/wijziging zijn op 8 januari 2015 ontvangen en geregistreerd onder nummer Verlenging behandeltermijn aanvraag watervergunning Op een aanvraag voor een watervergunning wordt zodra alle voor de beoordeling relevante gegevens zijn ontvangen in de regel binnen een termijn van dertien (13) weken een beslissing genomen. De aanvrager is op 9 juli 2014 per brief, met kenmerk , op de hoogte gebracht van het feit dat het niet mogelijk is binnen die termijn een besluit op de aanvraag te nemen. Waternet heeft om die reden de behandeltermijn met acht weken verlengd (Awb, artikel 4:14 lid 3). 7.2 Gevolgde procedure De voorbereiding van de vergunning op grond van de Waterwet heeft plaatsgevonden volgens Awb afdeling januari W /22

18 8 Mededelingen I. Op grond van de Awb kunnen belanghebbenden, gedurende een periode van zes weken vanaf de dag na bekendmaking, tegen deze vergunning een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan Waternet, afdeling Juridische zaken, Postbus 94370, 1090 GJ Amsterdam. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken, na de dag waarop dit besluit aan u is toegezonden, zijn ontvangen. Bij verzending per post geldt dat het bezwaarschrift voor het einde van deze termijn bij de post moet zijn bezorgd. U moet het bezwaarschrift ondertekenen en het bevat ten minste: de naam en het adres van de indiener van het bezwaarschrift; een dagtekening (datum); een omschrijving van de beschikking, waartegen het bezwaar is gericht; de gronden (motivering) van het bezwaar. Behandeling van het bezwaar is kosteloos. II. De vergunning treedt in werking na bekendmaking. Het indienen van een bezwaar schorst de werking van dit besluit niet (Awb artikel 6:16). Gelet hierop kan, als tegen dit besluit tijdig bezwaar wordt aangetekend ook een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Sector bestuursrecht van de Rechtbank Amsterdam, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Dit kan ook digitaal bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is aan de rechtbank een griffierecht verschuldigd. III. Tegen de behandeling van een melding op grond van de Keur AGV 2011 én het Keurbesluit Vrijstellingen is geen bezwaar mogelijk. Overige mededelingen AGV kan de vergunninghouder verplichten de werken waarvoor vergunning is ver leend, te wijzigen. Dit kan gebeuren in verband met werken die AGV zelf uitvoert of werkzaamheden in het belang van de waterstaat. Als blijkt dat de vergunninghouder hierdoor schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende op een andere wijze is verzekerd, kan het bestuur van AGV hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding in geld of op andere wijze toekennen. De vergunninghouder moet er rekening mee houden dat er naast deze vergunning, voor de handelingen waarop de vergunning betrekking heeft, ook een vergunning en/of meldingsplicht vereist kan zijn op grond van andere wet(ten), verordeningen en/of algemene regels. 16 januari W /22

19 Het hebben van deze vergunning ontslaat de vergunninghouder niet van de verplichting om de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen om te voorkomen dat derden of AGV schade lijden als gevolg van het gebruik maken van de vergunning. De vergunning geldt voor de vergunninghouder en diens rechtsopvolgers. Deze moeten de overgang binnen vier weken na rechtsopvolging schriftelijk melden bij de afdeling Handhaving van Waternet. Als deze vergunning niet binnen drie jaar na dit besluit in gebruik is, dan kunnen wij deze intrekken. 16 januari W /22

20 Bijlage 1. Begripsbepalingen Algemeen 1. Aanvrager: Stichting Gebiedsontwikkeling Utrecht-West, Postbus 14, 3500 AD Utrecht. 2. Afdeling Toezicht en Handhaving: Toezicht en Handhaving van Waternet. 3. AGV: Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. 4. Het bestuur: het dagelijks bestuur van AGV. 5. Keur AGV 2011: de waterschap verordening voor de waterstaat- en waterhuishoudkundige taken van AGV, vastgesteld in Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 7. Oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, evenals de bijbehorende waterbodem, oevers en, evenals flora en fauna. 8. Watergang: lijnvormige wateren: rivieren, kanalen, vaarten, grachten, tochten, sloten en singels. 9. Beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften krachtens de Keur van toepassing zijn. 10. Werk/werken: alle door menselijk toedoen ontstane of gemaakte objecten, constructies of inrichtingen, die met de ondergrond verbonden zijn, inclusief palen, hekken, bouwwerken, en restanten daarvan. 11. Waternet: uitvoerende dienst van AGV en gemeente Amsterdam. 12. OLO: Omgevingsloket online, het digitale loket voor de omgevingsvergunning en de watervergunning 16 januari W /22

21 Bijlage 2. Tekeningen Behorende bij deze vergunning met nummer januari W /22