besluit macrodoelmatigheid Associate degree-opleiding Sociaal Financiële Dienstverlening

Transcriptie

1 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus BJ Den Haag Christelijke Hogeschool Windesheim t.a.v. het College van Bestuur Postbus GB ZWOLLE Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus BJ Den Haag Datum Betreft 19 JUL2019 besluit macrodoelmatigheid Associate degree-opleiding Sociaal Financiële Dienstverlening Onze referentie Uw brief van 18 juni 2019 Uw referentie Geacht College, Met uw brief van 18 juni 2019, door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (hierna: CDHO) ontvangen op 24 juni 2019, hebt u mij het voornemen voorgelegd om de Associate degree-opleiding Sociaal Financiële Dienstverlening als bekostigde opleiding te verzorgen in Zwolle. Advies CDHO De CDHO heeft mij bij brief van 8 juli 2019, kenmerk 2019/056, positief geadviseerd over uw aanvraag wat betreft de deeltijd variant. Het advies van de CDHO dat integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit, treft u hierbij aan. Een belanghebbende kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop het besluit hem is toegezonden schriftelijk bezwaar maken. De belanghebbende dient daartoe een bezwaarschrift in bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, onder vermelding van "Bezwaar", ter attentie van DUO Bezwaarschriftencommissie, Postbus 30205, 2500 GE Den Haag. Meer informatie over het maken van bezwaar vindt u op onder 'Oneens met Duo'. Besluit Gelet op de advisering van de CDHO, het bepaalde in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW) en in de Regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs (hierna: Regeling), heb ik besloten in te stemmen met uw voornemen om de Associate degree-opleiding Sociaal Financiële Dienstverlening als bekostigde opleiding te verzorgen in Zwolle. Met toepassing van artikel 6.2, derde lid, van de WHW, beperk ik mijn instemming tot de deeltijdvariant. B eoordelingskader De wettelijke grondslag voor mijn besluitvorming is gelegen in artikel 6.2 van de WHW. Voorts is de Regeling leidraad geweest voor mijn afwegingen. M otivering Overeenkomstig het advies van de CDHO, concludeer ik dat uw aanvraag, wat betreft de deeltijdvariant van de opleiding, voldoet aan de criteria a en b van artikel 4, eerste lid, van de Regeling. Voor de nadere motivering verwijs ik u naar het genoemde advies van de CDHO.

2 C roho-procedure Ingevolge artikel 6.2, zevende lid, van de WHW, vervalt dit besluit indien de opleiding niet binnen tien maanden na dagtekening van het besluit is geregistreerd in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs. Registratie binnen die termijn is niet eerder mogelijk dan nadat de NVAO over onderhavige opleiding een positief besluit heeft genomen in het kader van de toets nieuwe opleiding. In verband met de geldigheidsduur van dit besluit, adviseer ik u zo spoedig mogelijk een aanvraag voor een toets nieuwe opleiding in te dienen bij de NVAO. Voor de registratie van uw opleiding kunt u gebruik maken van a-croho. Mocht u vragen hebben over de registratie, dan kunt u contact opnemen met registersho@duo.ni. Onze referentie Een afschrift van deze brief is gezonden aan de CDHO, de NVAO, de Inspectie van het Onderwijs, DUO-Groningen en de Vereniging Hogescholen De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, namens deze, Pagina 2 van 2

3 C DNO Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap t.a.v, de Minister mw. mr. drs, I.K. van Engelshoven Postbus BJ DEN HAAG Postadres Postbus CD Den Haag Bezoekadres Parkstraat JK Den Haag T: W: E: info@cdho.nl OCW Advies nieuwe opleiding Onderwerp Ons Kenmerk Datum Nieuwe opleiding Christelijke Hogeschool Windesheim deeltijd hbo Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening Zwolle 2019/056 08/07/2019 Geachte mevrouw Van Engelshoven, Op 24/06/2019 heeft de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs het voornemen ontvangen van de Christelijke Hogeschool Windesheim om de hbo Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening als bekostigde opleiding te verzorgen te Zwolle (brief van 18/06/2019 met kenmerk ). De aanvraag was voorzien van alle voor de beoordeling van de aanvraag benodigde gegevens en is door de commissie in behandeling genomen. Advies Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs Gelet op het hierna volgende adviseert de commissie u om positief te besluiten op het verzoek van de Christelijke Hogeschool Windesheim om de opleiding hbo Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening als bekostigde opleiding te Zwolle te verzorgen. De commissie adviseert u om de toestemming te beperken tot de deeltijdvariant op grond van de bevoegdheid in art. 6.2 lid 3 van de WHW. Beoordelingskader De wettelijke grondslag voor dit advies is gelegen in art. 6.2 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). Voorts heeft de Regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs van 20 juni 2018, verder te noemen de Regeling, voor de commissie als leidraad gediend. Het beoordelingskader treft u in de bijlage bij dit advies aan. Omschrijving van de aanvraag Aanvrager wil de hbo Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening in Zwolle aanbieden. Het gaat om een Nederlandstalige hbo Associate degree in het Croho onderdeel Gedrag en maatschappij. De opleiding omvat 120 EC en wordt in deeltijdvorm aangeboden. Afgestudeerden pagina 1 van 8

4 hebben kennis van alle relevante financiële regelingen en voorzieningen alsmede van de te volgen procedure bij beslagleggingen. Afgestudeerden van de Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening komen in aanmerking voor functies als schuldbemiddelaar, budgetconsulent, financieel-juridisch medewerker en wijkteammedewerker. Aanvrager heeft aangegeven dat de opleiding toegankelijk is voor professionals werkzaam op mbo- en mbo+-niveau. Er geldt een werkplekeis van minimaal 20 uur per week binnen een voor de opleiding relevante organisatie. Motivering De aanvraag voldoet naar mening van de commissie aan de criteria a en b in art. 4 lid 1 van de Regeling. Beoordeling criterium a Aanvrager stelt dat de hbo Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening aansluit op een arbeidsmarktbehoefte in combinatie met een maatschappelijke behoefte. Beoordeling arbeidsmarktbehoefte Aanvrager verwijst ter onderbouwing van een arbeidsmarktbehoefte onder andere naar ROA's database AIS, het onderzoek 'Verkenning Arbeidsmarkt Jeugdsector' door Prismant (2018), de website de Keuzegids hbo 2019 (2019), de factsheet Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (zonder datum), het ROA rapport 'Ad-opleidingen, omvang en rendement' (2019) en naar 15 door aanvrager gehouden interviews met stakeholders in de periode november 2018 tot maart Aanvrager betoogt verder dat verschillende bronnen een beeld geven van de omvang van de schuldenproblematiek in Nederland, maar dat geen specifieke data beschikbaar zijn over de omvang van de arbeidsmarktbehoefte aan schuldhulpverleners. De commissie heeft deze bronnen dan ook buiten beschouwing gelaten omdat deze geen blijk geven van een arbeidsmarktbehoefte in de zin van de Regeling. Ten slotte verwijst aanvrager naar het rapport 'SJD in beweging, een onderzoek naar de arbeidsmarkt voor sociaal-juridische dienstverleners' van de HvA (2013). De commissie heeft dit onderzoek buiten beschouwing gelaten aangezien de data waarop het rapport gebaseerd is gedateerd zijn. Het onderzoek 'Schuldhulpverlening loont! van Regioplan in samenwerking met de Hogeschool Utrecht (2011) waar aanvrager naar verwijst is eveneens verouderd en geeft bovendien geen arbeidsmarktinformatie. Ter onderbouwing van een regionale arbeidsmarktbehoefte heeft aanvrager de resultaten van een panelgesprek met 5 werkgevers en een arbeidsmarktonderzoek aangeleverd (beide uitgevoerd door onderzoeksbureau Hobéon in de periode januari tot juni 2019). Aanvrager stelt dat voor de Ad Sociaal Financiële Dienstverlening het opleidingstype hbo maatschappelijk werk binnen ROA's database AIS relevant is. De commissie deelt dit standpunt, omdat daarin de bestaande Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening geschaard is. De arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden van het opleidingstype maatschappelijk werk zijn volgens ROA redelijk (zie tabel 1). ROA verwacht bij het opleidingstype hbo maatschappelijk werk een instroom van schoolverlaters tegenover baanopeningen in ROA voorziet enige knelpunten in de personeelsvoorziening in de periode tot pagina 2 van 8

5 Tabel 1. Arbeidsmarktprognose opleidingstype hbo maatschappelijk werk, Opleidingstype Arbeidsmarktprognose variabele hbo maatschappelijk werk verwachte uitbreidingsvraag tot 2022 Indicator Totaal % 6 Gem. jaarlijks Aantal Typering jr. % laag hbo maatschappelijk werk verwachte vervangingsvraag tot gemiddeld hbo maatschappelijk werk verwachte baanopeningen tot gemiddeld verwachte instroom van hbo maatschappelijk werk schoolverlaters tot , gemiddeld ITKP toekomstige knelpunten 1 hbo maatschappelijk werk personeelsvoorziening in ; enige ITA toekomstige arbeidsmarktsituatie I hbo maatschappelijk werk in redelijk Bron: ROA, AiS Aanvrager beroept zich voorts op een onderzoek van Prismant, 'Verkenning Arbeidsmarkt Jeugdsector'. Aanvrager stelt dat uit dit onderzoek blijkt dat professionals met een hbo bachelordiploma in deze sector vaak uitvallen en dat OCW verwacht dat het aantal hbo studenten in het sociale domein zal dalen (p. 24). Om die reden betoogt aanvrager dat afgestudeerden van de onderhavige Ad Sociaal Financiële Dienstverlening een mogelijk arbeidsmarkttekort kunnen opvullen. De commissie merkt op dat deze bron ziet op jeugdhulpverlening en dat binnen dit rapport geen specifieke gegevens zijn opgenomen over een arbeidsmarktbehoefte aan medewerkers op het gebied van schuldhulpverlening. Ter illustratie van bovenstaand betoog verwijst aanvrager tevens naar de eind 2018 gestarte overheidscampagne 'Ik zorg' ( Het Ministerie van VWS poogt met deze campagne meer mensen te interesseren voor het werk in de zorg. De commissie merkt op dat uit deze website geen specifieke arbeidsmarktbehoefte aan afgestudeerden van de Ad SFD naar voren komt. Aanvrager verwijst vervolgens naar de Keuzegids hbo 2019, waarin de baankansen voor afgestudeerden van de hbo bachelor Sociaal Juridische Dienstverlening worden getypeerd als 'matig' voor de periode tot 2022 (p. 96). De commissie merkt op dat de hbo bachelor SJD zijdelings verwant is aan de voorgenomen Ad SFD en dat deze bron daarmee een licht negatieve indicatie biedt van de arbeidsmarktbehoefte aan dit type afgestudeerden. Voorts wijst aanvrager op cijfers van het arbeidsmarktfonds FCB alsmede het ROA rapport 'Adopleidingen, omvang en rendement' waaruit volgens aanvrager onder meer blijkt dat 14% van de mbo'ers die binnen de sector Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening werkzaam is voor een opscholing naar Ad niveau kiest. De gegevens van het FCB waar aanvrager naar verwijst zijn niet te verifiëren aangezien aanvrager een niet werkende link heeft opgenomen en de website van het FCB geen aanknopingspunt biedt. De commissie constateert dat uit het ROA rapport blijkt dat relatief veel mbo ers die zich willen opscholen kiezen voor een Ad opleiding. Dit is echter nog geen blijk van een specifieke opscholingsbéhoefte middels de Ad SFD. Uit de factsheet Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) blijkt volgens aanvrager dat binnen de sector een lichte stijging van de werkgelegenheid vanaf 2015 zichtbaar is. De commissie onderschrijft deze stelling. Een specifieke arbeidsmarktbehoefte aan afgestudeerden van de Ad SFD is uit deze bron echter niet af te leiden. Uit de samenvatting van interviews met 15 stakeholders uit het werkveld vloeit volgens aanvrager voort dat er behoefte bestaat aan een Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening, omdat volgens al deze geïnterviewden afgestudeerden van de hbo bacheloropleidingen Sociaal Juridische Dienstverlening en Maatschappelijk Werk en pagina 3 van 8

6 Dienstverlening niet direct inzetbaar zijn voor de schuldhulpverlening. De voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Volkskrediet (NWK) verwacht bovendien dat er steeds meer mbofuncties in de schuldhulpverlening als gevolg van automatisering en digitalisering zullen verdwijnen. Aanvrager is van mening dat de kans reëel is dat instellingen deze mboprofessionals willen opscholen naar het niveau van de Ad Sociaal Financiële Dienstverlening. Meer concreet stelt aanvrager dat drie vertegenwoordigers van de gemeente Zwolle, Deventer en Meppel aangaven dat zij 'geïnteresseerd zijn in' afgestudeerden van de Ad SFD (aanvraag p. 22). Aanvrager heeft vervolgens aangenomen dat deze drie gemeentes jaarlijks 1 a 2 afgestudeerden zouden willen aannemen en heeft deze schatting vervolgens geëxtrapoleerd naar 118 gemeenten in de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Gelderland. De commissie acht deze extrapolatie niet steekhoudend. De commissie is wel van mening dat de 15 interviews een lichte indicatie geven van een arbeidsmarktbehoefte en een opscholingsbehoefte aan deze Ad'ers. Uit het panelgesprek dat onderzoeksbureau Hobéon met 5 grote werkgevers (totaal fte waarvan 157 fte op het terrein van de schuldhulpverlening) heeft gevoerd, is volgens aanvrager gebleken dat er behoefte bestaat aan de Ad Sociaal Financiële Dienstverlening. Hobéon constateert dat deze 5 organisaties gezamenlijk jaarlijks tussen de 9 en 14 mensen willen aannemen en daarnaast tussen de 2 en 5 mensen willen opscholen via de Ad Sociaal Financiële Dienstverlening (p. 4). De commissie is van oordeel dat deze bron een zekere arbeidsmarktbehoefte en een geringe opscholingsbehoefte aannemelijk maakt. Aanvrager heeft tevens een digitaal arbeidsmarktonderzoek laten uitvoeren door onderzoeksbureau Hobéon, gericht op de regio Zwolle. Van de 266 benaderde instellingen hebben er 72 de vragenlijst ingevuld. Volgens 54 respondenten is er in de regio Zwolle een jaarlijkse arbeidsmarktbehoefte van in totaal 43 afgestudeerden en een bij- of opscholingsvraag van jaarlijks 7 medewerkers (p. 13 en 14). Aanvrager concludeert op basis hiervan dat sprake is van een jaarlijkse scholingsbehoefte met de Ad SFD van 50 personen. De commissie acht deze schatting aannemelijk. De commissie concludeert op grond van het bovenstaande dat aanvrager een geringe arbeidsmarktbehoefte aan afgestudeerden van de Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening aannemelijk heeft gemaakt. Aanvrager heeft bovendien aannemelijk gemaakt dat er onder werkzame professionals enige behoefte bestaat aan opscholing middels de Ad Sociaal Financiële Dienstverlening. Beoordeling maatschappelijke behoefte Aanvrager doet ter onderbouwing van de maatschappelijke behoefte onder andere een beroep op het Regeerakkoord (2017), het door het Ministerie van SZW gesubsidieerde project 'Schouders Eronder' (gestart in 2017), de hierboven besproken interviews met 15 stakehoiders uit het werkveld alsmede een aantal bronnen die een beeld geven van de schuldenproblematiek, waaronder het rapport 'Armoede in Kaart' van het SCP (2018), 'Eigen Schuld, een gedragswetenschappelijk perspectief op problematische schulden' van de WRR (2016) en 'Schuldhulpverlening in Nederland' in opdracht van het Ministerie van SZW (2017). Allereerst verwijst aanvrager naar het Regeerakkoord, waaruit voortvloeit dat de schuldenproblematiek teruggedrongen dient te worden door middel van professionalisering van de schuldhulpverlening en budgetbegeleiding en door middel van de bevordering van financiële zelfredzaamheid (p. 27). Daartoe heeft het Ministerie van SZW het project 'Schouders Eronder' in het leven geroepen. Een belangrijk speerpunt van dit project is om via onderwijs de schuldhulpverlening verder te professionaliseren. De onderhavige Ad kan daar naar mening van de commissie een bijdrage aan leveren. De commissie constateert reeds op grond van het bovenstaande dat de voorgenomen Ad Sociaal Financiële Dienstverlening aansluit op een maatschappelijke behoefte. pagina 4 van 8

7 De commissie concludeert dat de aanvraag aansluit op een arbeidsmarktbehoefte in combinatie met een maatschappelijke behoefte. De aanvraag voldoet aan criterium a in art. 4 lid 1 van de Regeling. Beoordeling criterium b Vanaf 24/06/2019 is op de website van de CDHO kennis gegeven van het voornemen van de Christelijke Hogeschool Windesheim om de hbo Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening in Zwolle aan te bieden. Hiermee is aan de instellingen voor hoger onderwijs de mogelijkheid gegeven om hun zienswijzen op dit voornemen kenbaar te maken. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Aanvrager beschrijft dat de Ad Sociaal Financiële Dienstverlening momenteel wordt aangeboden door de Hogeschool Inholland in Den Haag en Hogeschool Rotterdam in Rotterdam. De commissie acht met aanvrager enkel de Ad Sociaal Financiële Dienstverlening direct verwant. Aanvrager heeft een overzicht geleverd van de instroom in verwante bekostigde opleidingen. De instroom in het verwante bekostigde onderwijsaanbod groeide van 29 eerstejaarsstudenten in naar 43 in Tabel 2. Instroom eerstejaarsstudenten Ad Sociaal Financiële Dienstverlening Instelling '14-'15 ' j'16-'17 i'17-'18 *18-19 Hogeschool Rotterdam (220J) Inholland (27PZ) Totaal ! j 2* 56j 43 bron: DUO, bewerking ABF Aanvrager heeft een prognose gemaakt van de instroom in de voorgenomen opleiding op grond van de instroom in de twee bestaande Ad's Sociaal Financiële Dienstverlening van Hogeschool Rotterdam en Inholland en de opscholingsbehoefte en arbeidsmarktbehoefte die volgens aanvrager uit het regionale arbeidsmarktonderzoek blijkt. Aanvrager verwacht dat 25 tot 30 studenten zullen instromen en dat deze instroom in de jaren erna zou kunnen toenemen. De commissie acht deze prognose realistisch. Als de instroom in de bestaande opleidingen en de verwachte instroom in de voorgenomen hbo Associate degree Sociaal Financiële Dienstverlening wordt afgezet tegen de arbeidsmarktbehoefte die bij criterium a aannemelijk is gemaakt, blijkt dat er vanuit de landelijke arbeidsmarkt bezien enige ruimte is om deze opleiding binnen het bekostigde domein vorm te geven. Vestiging van de opleiding in Zwolle heeft geen negatief effect op de landelijke spreiding van het onderwijsaanbod. De commissie concludeert dat er ruimte in het landelijk aanbod bestaat om de Ad Sociaal Financiële Dienstverlening in deeltijdvorm te realiseren. De aanvraag voldoet aan criterium b in art. 4 lid 1 van de Regeling. De commissie merkt op dat de arbeidsmarktbehoefte gering is. Om die reden adviseert de commissie om de toestemming te beperken tot de deeltijdvariant op grond van de bevoegdheid in a rt 6.2 lid 3 WHW. Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs u om positief te besluiten op het voorliggende verzoek. pagina 5 van 8

8 Advies aan de NVAO over de naam- en taalkeuze en Croho indeling De commissie heeft geconstateerd dat de voorgestelde naam van de opleiding passend is gelet op de namen van verwante opleidingen. Bovendien heeft de commissie geconstateerd dat aanvrager de hbo Ad Sociaal Financiële Dienstverlening in het Croho onderdeel Gedrag en maatschappij wil indelen. Dit voorstel sluit aan op de indeling van verwante bestaande opleidingen. De NVAO ontvangt dit advies, zodat zij dit kan opnemen in het informatiedossier voor het panel ten behoeve van de toets nieuwe opleiding. De Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs drs. P.M.M. Rullmann Voorzitter CDHO pagina 6 van 8

9 Bijlage: Beoordelingskader macrodoelmatigheid nieuwe opleiding of nevenvestiging Aan de hand van de in de Regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs van 20 juni 2018 genoemde voorwaarden worden voornemens tot het verzorgen van een nieuwe opleiding beoordeeld op doelmatigheid. Een nieuwe opleiding kan volgens artikel 4 van deze Regeling alleen doelmatig worden geacht indien het voornemen voldoet aan de criteria a en b. Criterium a Volgens criterium a heeft het instellingsbestuur aangetoond dat er behoefte bestaat aan de nieuwe opleiding of nevenvestiging, zijnde overwegend een arbeidsmarktbehoefte, dan wel een overwegend maatschappelijke behoefte in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte, dan wel een overwegend wetenschappelijke behoefte in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte. De arbeidsmarktbehoefte aan afgestudeerden van de opleiding moet dus altijd onderbouwd worden. Daarnaast kan de aanvrager er ook voor kiezen om een maatschappelijke en/of wetenschappelijke behoefte aan de opleiding te beschrijven. Criterium b Volgens criterium b dient het instellingsbestuur aan te tonen dat in de behoefte die bij criterium a is aangetoond niet door het bestaande opleidingenaanbod wordt voorzien. Hierbij wordt de nieuwe opleiding en de verwachte instroom in de opleiding gerelateerd aan het bestaande verwante opleidingenaanbod. Het instellingsbestuur beschrijft de instroom in het verwante aanbod en de verwachte instroom in de nieuwe opleiding. Aan de hand van die elementen wordt de vraag beantwoord of er ruimte is voor uitbreiding van het opleidingenaanbod met de aangevraagde opleiding. Advies aan de NVAO over naam- en taalkeuze en Cr oho onderdeel In de Toelichting op de Regeling is aangegeven dat de CDHO ook een rol heeft bij de beoordeling van de voorgestelde naam en voertaal van de opleiding en bij de voorgestelde positionering in het Croho. W at betreft de opleidingsnaam: de CDHO kijkt of de voorgestelde naam van de opleiding passend is, gelet op de namen van verwante opleidingen. Daarbij is het uitgangspunt dat sterk op elkaar lijkende opleidingen dezelfde naam krijgen, om de transparantie van het opleidingenaanbod voor studiekiezers en werkgevers te borgen. In het Croho kan ook een internationale (Engelse) naam worden geregistreerd. Dit onderdeel van het CDHO advies is niet gericht aan de Minister van OCW, maar aan de NVAO. Het panel van de NVAO toetst of de naamkeuze gerechtvaardigd is gelet op de inhoud van de opleiding en de namen van vergelijkbare opleidingen (artikel 5.7, vierde lid, onderdeel a, van de WHW). Wat betreft de taalkeuze: het uitgangspunt in de wet is dat een opleiding in het Nederlands wordt aangeboden. De arbeidsmarktbehoefte kan een reden zijn om een opleiding in een andere taal aan te bieden. Dit onderdeel van het CDHO advies is niet gericht aan de Minister van OCW, maar aan de NVAO. Het panel van de NVAO toetst de motivering van de taalkeuze bij Standaard 2 in het Accreditatiekader. Wat betreft de positie in het Croho: de CDHO kijkt of de voorgestelde indeling in het Croho passend is, gelet op de indeling van verwante opleidingen. Daarbij is het uitgangspunt dat sterk op elkaar lijkende opleidingen in hetzelfde Croho onderdeel worden geregistreerd, om de transparantie van het opleidingenaanbod voor studiekiezers en werkgevers te borgen. Dit onderdeel van het CDHO advies is niet gericht aan de Minister van OCW, maar aan de NVAO. Het panel van de NVAO toetst of de voorgestelde indeling in het Croho aansluit bij de ordening van verwante opleidingen. pagina 7 van 8

10 pagina 8 van 8