Inleiding Windows XP Startmenu...4 Taakbalk...5 Programmaknoppen... 5 System tray Sneltoetsen...6. Configuratiescherm...

Transcriptie

1

2 Inhoudsopgave Inleiding Startmenu...4 Taakbalk...5 Programmaknoppen... 5 System tray... 5 Sneltoetsen...6 Configuratiescherm... 7 Configuratieschermelementen... 8 Netwerkverbindingen...9 Verbindingsstatus Verbindingseigenschappen Systeem...12 Apparaatbeheer Taalkbalk en startmenu...14 Nieuwe functies Ingebouwde in firewall...15 systeminfo...16 Vinden wat zoekt IP-adres (gateway, DNS ) en MAC-adres...17 Systeemgegevens...18 Bestand- en printerdeling uitzetten...19 Een netwerkkaart installeren/verwijderen...20 TCP/IP configureren...21 Links

3 Inleiding wijkt qua uiterlijk af van eerdere Windows-versies en heeft enkele eigenschappen waar u bij het ondersteunen of installeren van de chello-service mee te maken kunt krijgen. Dit document geeft een beknopte inleiding tot en laat zien hoe veelvoorkomende handelingen op de nieuwe manier kunnen worden uitgevoerd. doelen! Het startmenu en de taakbalk gebruiken! Het huidige IP-adres van de machine opzoeken! Het MAC-adres van de machine opzoeken! De systeemgegevens opzoeken! Netwerkapparaten (NIC) installeren/verwijderen! TCP/IP configureren! Bestand- en printerdeling uitschakelen 3

4 Tot de belangrijkste verbeteringen aan behoren het nieuwe startmenu en de system tray. Hieronder vindt u een omschrijving van de vernieuwingen. Startmenu Boven aan het nieuwe startmenu wordt de naam van de huidige gebruiker weergegeven. Omdat het in mogelijk is om van gebruiker te wisselen zonder alle actieve toepassingen te sluiten, is het belangrijker de naam van de huidige gebruiker te kunnen zien. Hier worden de standaard e- mailtoepassingen en webbrowser getoond Het configuratiesch erm kan met één klik worden Hier worden de vijf favoriete programma's van de gebruiker geplaatst. De opties voor afmelden en uitschakelen vindt onder aan het menu In het configuratieschermonderdeel voor startmenu en taakbalk zijn verdere aanpassingen mogelijk. 4

5 Taakbalk De taakbalk van Windows is vernieuwd en is nu intelligenter dan die van eerdere Windowsversies. Twee belangrijke nieuwe eigenschappen zijn: - de mogelijkheid om meerdere programmaknoppen in één onder te brengen - de mogelijkheid om niet-actieve pictogrammen in de system tray te verbergen Programmaknoppen In de taakbalk kunnen nu verschillende vensters in één programmaknop woren ondergebracht Als de taakbalk te vol is en er zes of zeven Word-documenten (of bestanden van andere toepassingen) open staan, dan voegen de programmaknoppen zich samen tot één Word-knop. Wanneer u op die knop klikt, ziet u een lijst van alle geopende documenten. Browservensters worden op dezelfde manier behandeld. System tray Vroeger kon er in de system tray, rechtsonder op het scherm van Windows gemakkelijk een wildgroei ontstaan. Veel toepassingen plaatsten pictogrammen in de system tray, die zichtbaar bleven totdat het programma werd gesloten. In is de system tray een stuk slimmer. System tray-pictogrammen die niet actief zijn (het bijbehorende programma verandert gedurende een bepaalde tijd niet van status), worden verborgen. Niet-actieve pictogrammen die zijn verborgen, kunnen zichtbaar worden gemaakt met de knop In het startmenu en het configuratieschermonderdeel voor de taakbalk kunnen de instellingen aangepast worden. 5

6 Sneltoetsen kent net als andere Windows-versies enkele sneltoetsen, die handig kunnen zijn om bepaalde taken snel uit te voeren zonder de muis te gebruiken. Sneltoets Functie [windows] + [break] Systeemeigenschappen weergeven (configuratieschermelement systeem) [windows] + [E] Deze computer openen [windows] + [D] Het bureaublad tonen [windows] + [R] Uitvoeren openen [windows] + [U] De utility manager [windows] + [F] Bestanden zoeken [ctrl] + [windows] + [F] Computer zoeken [windows] + [L] Afmelden [windows] + [M] Alle vensters minimaliseren [windows] + [SHIFT] + [M] Alle vensters herstellen [windows] + [F1] Help weergeven 6

7 configuratiescherm Het configuratiescherm heeft een geheel nieuw uiterlijk. De standaard opzet van het configuratiescherm in is het categorieoverzicht (zie hierboven). Hier worden de elementen van het configuratiescherm ondergebracht in categorieën. Het systeem stelt vragen om u naar de juiste plaats voor het aanbrengen van wijzigingen aan de systeeminstelling te leiden. Dit is handig voor onervaren gebruikers, maar als u weet waar u moet zijn, heeft u deze hulp niet nodig. Als u op switch to classic view klikt, ziet alles er weer uit als vroeger. 7

8 configuratieschermelementen De pictogrammen zien er iets anders uit, maar de meeste elementen van het configuratiescherm hebben dezelfde opties en indeling met enkele XP-uitbreidingen. optie functie netwerkverbindingen vervangt het configuratieschermelement voor netwerk en externe toegang. Hiermee kunnen gebruikers netwerkgegevens voor alle geconfigureerde netwerken opvragen en nieuwe verbindingen configureren. In het venster systeemeigenschappen geeft gegevens over het huidige systeem. taakbalk en startmenu bevat opties voor het wijzigen van de indeling van de taakbalk en het startmenu. Als het nieuwe menu u niet bevalt, kunt met één klik weer terug naar het oude. Het configuratieschermelement Nieuwe hardware opent de wizard Nieuwe hardware die u stap voor stap door het proces van het toevoegen van nieuwe hardware helpt. Software geeft een lijst van de momenteel geïnstalleerde programma's met een optie om die uit het systeem te verwijderen. Er is ook een optie voor het toevoegen en verwijderen van elementen van de -setup en het installeren van nieuwe programma's. LET OP! Internet Explorer kan hiervandaan niet worden verwijderd. Beeldscherm geeft toegang tot beeldschermopties. Hier kunt u zaken als resolutie en kleurdiepte instellen. U kunt hier ook een thema instellen en het uiterlijk van uw bureaublad bepalen. Snelle toegang tot alle RealPlayer-instellingen, waaronder versienummer en plug-in gegevens. LET OP! Deze lijst is met name gericht op wat nodig is om internetondersteuning te geven. 8

9 netwerkverbindingen In het configuratieschermelement netwerkverbindingen kunt u gegevens over alle geconfigureerde LAN-verbindingen opvragen, en ze waar nodig aan en uitzetten. Hier worden beschikbare opties voor de aangegeven verbinding getoond Hier worden alle geconfigureerde LAN-verbindingen getoond Hier worden gegevens over de aangegeven LANverbinding getoond Om meer gegevens over een bepaalde LAN-verbinding op te vragen, selecteert u het betreffende pictogram en klikt u met de rechts muisknop. Er wordt dan een menu met beschikbare opties getoond (zie hierboven). Deze opties kunnen ook worden geselecteerd uit het menu netwerktaken links van het menu (als de LAN-verbinding is aangegeven). Voor ons zijn de volgende twee opties in dit menu het interessantst: - status - eigenschappen 9

10 Verbindingsstatus Als u in het configuratieschermelement netwerkverbindingen met rechts op een verbinding klikt en status kiest uit het menu, wordt het verbindingsstatusvenster geopend. Hier worden gegevens over de activiteit van de verbinding getoond Als u Eigenschappen kiest, ziet u een venster met verbindingseigenschappen (ook beschikbaar door Eigengschappen te kiezen in the menu netwerkverbindingen zie de volgende pagina) Als u Uitschakele n kiest, wordt de verbinding verbroken Onder de tab Ondersteuning vindt u verdere gegevens. Als u op Details klikt, krijgt u nog meer informatie over de verbinding, waaronder het MACadres Hier vindt u verbindingseigenschappe 10

11 Verbindingseigenschappen Als u met rechts op een verbinding klikt en dan Eigenschappen kiest uit het menu, wordt het venster met verbindingseigenschappen geopend (dit is ook opvraagbaar uit Verbindingsstatus doop op Eigenschappen onder de tab Algemeen te klikken) Bestand- en printerdeling moeten worden uitgezet Door Internet Protocol (TCP/IP) te selecteren en op Eigenschappen krijgt u toegang tot de TCP/IP-instellingen voor de verbinding (verder behandeld in TCP/IP instellen) LET OP! TCP/IP maakt een integraal onderdeel uit van en er is geen eenvoudige manier om het te verwijderen. TCP/IP zal daarom altijd vermeld worden. Onder de tab Uitgebreid kunt u de firewall aan en uit zetten (deze firewall maakt deel uit van het besturingssysteem). Als het vakje is aangekruist en de firewall geactiveerd, kunnen met Instellingen (rechtsonder) de acties van de firewall worden ingesteld. 11

12 Systeem Het configuratieschermelement Systeem is ook opvraagbaar vanaf het bureaublad door op Deze computer te klikken en daarna Eigenschappen te selecteren. U kunt ook de sneltoets [windows] + [break] gebruiken. Systeem geeft u de volgende informatie: - de windows-versie - gegevens over de computer (RAM, processor) - naam van de computer - hardwaregegevens (via Apparaatbeheer) U kunt hier de naam van de computer wijzigen U kunt hiervandaan het appraatbeheer opvragen 12

13 Apparaatbeheer Net als in eerdere Windows-versies kunt u het apparaatbeheer gebruiken om de geïnstalleerde hardwarecomponenten te bekijken en naar conflicten binnen het systeem te zoeken. In ziet het apparaatbeheer er als volgt uit: Het menu Actie geeft de volgende opties voor het aanpassen/controleren van geïnstalleerde hardware: - stuurprogramma bijwerken - uitzetten - verwijderen - zoeken naar hardwarewijzigingen - eigenschappen 13

14 taakbalk en startmenu In het configuratieschermelement taakbalk en startmenu kunt u het nieuwe startmenu en de taakbalk aanpassen. Belangrijke instellingen zijn: Niet-actieve prictogrammen in de system tray verbergen of niet verbergen (eerder uitgelegd) Verdere aanpassingsopties zijn beschikbaar als u dit selecteert. Als u klassiek startmenu selecteert, ziet het startmenu eruit als in eerdere Windows-versies. Verdere aanpassingsopties zijn beschikbaar als u dit selecteert. 14

15 Nieuwe functies heeft enkele interessante nieuwe functies. Hieronder vindt u een overzicht. Ingebouwde firewall Als u de firewall activeert (binnen TCP/IP-eigenschappen) kunt u specificeren welke services op uw machine beschikbaar zijn, kunt u netwerkactiviteiten loggen en verschillende ICMP-opties bepalen. Met de TCP/IP-filteringoptie kunt u het toegestane poortgebruik op uw computer instellen. U vindt meer gegevens over configuratie onder TCP/IP instellen. 15

16 systeminfo Een andere nieuwe functie van is het commando systeminfo dat vanaf de opdrachtregel kan worden uitgevoerd. systeminfo geeft informatie over het draaiende systeem, inclusief de up time. Voor elk geïnstalleerde netwerkapparaat worden handige verbindinggegevens getoond. 16

17 Vinden wat u zoekt Nu u bekend met het nieuwe uiterlijk van het startmenu, de taakbalk en het configuratiescherm, kunt u gemakkelijk vinden wat u nodig hebt om de benodigde acties uit te voeren. Hieronder vindt u een overzicht voor het uitvoeren van de meest voorkomende taken. IP-adres (gateway, DNS ) en MAC-adres U kunt het IP-adres van de computer opvragen in het configuratieschermelement netwerkverbindingen en de juiste LAN-verbinding aan te geven. U kunt gateway-, DNS- en andere informatie bekijken door op de verbinding te klikken en daarna op status, support en details. U kunt ook de commando's ipconfig en ipconfig all nog steeds gebruiken om de gegevens direct te bekijken. 17

18 Systeemgegevens In het configuratieschermonderdeel Systeemeigenschappen vindt u gegevens over het systeem. Dit kan op drie manieren worden opgevraagd: - klik met rechts op Deze computer op het bureaublad en selecteer Eigenschappen - open het element systeem vanuit het Configuratiescherm - gebruik de sneltoets [Windows] + [break] U kunt meer systeemgegevens opvragen door systeminfo in te typen op de opdrachtregel. 18

19 Bestand- en Printerdeling uitzetten Bestand- en printerdeling kan worden uitgezet in het configuratieschermelement Netwerkverbindingen. Geef de LAN-verbinding aan, klik met rechts en selecteer Eigenschappen. - Als er het vakje staat bij Bestanden en printers delen voor Microsoft-netwerken, dan is het delen van bestanden en printers actief. - Als er geen vinkje staat bij Bestanden en printers delen voor Microsoft-netwerken, dan is het delen van bestanden en printers niet actief. Zorg ervoor dat er géén vinkje bij deze optie staat. Als u wijzigingen aanbrengt, vergeet dan niet op OK te klikken wanneer u het venster sluit. 19

20 Een netwerkkaart installeren/verwijderen Een netwerkkaart wordt, wanneer die goed geïnstalleerd is, zonder conflictmarkeringen vermeld in het Apparaatbeheer. Het apparaatbeheer kan worden opgevraagd vanuit het configuratieschermelement Systeemeigenschappen. Dit kan op drie manieren worden opgevraagd: - klik met rechts op Deze computer op het bureaublad en selecteer Eigenschappen - open het element systeem vanuit het Configuratiescherm - gebruik de sneltoets [Windows] + [break] Apparaatbeheer is te vinden onder de tab Hardware (zie pagina 13) Als de netwerkkaart niet goed is geïnstalleerd, kies dan Verwijderen uit het Actiemenu. De netwerkkaart kan nu opnieuw worden geïnstalleerd met het configuratieschermelement Nieuwe hardware of Zoeken naar gewijzigde hardware in het Actiemenu. 20

21 TCP/IP configureren Om TCP/IP te configureren moet u het venster TCP/IP-eigenschappen openen: - Start > Configuratiescherm > Netwerkverbindingen - Dubbelklik op de LAN-verbinding die u wilt configureren - Op de tab Algemeen ziet u een lijst van onderdelen die door de verbinding worden gebruikt TCP/IP maakt een integraal onderdeel uit van en er is geen eenvoudige manier om het te verwijderen. TCP/IP zal daarom altijd vermeld worden. - Geef TCP/IP aan en selecteer Eigenschappen. Kruis het vakje Automatisch een IPadres verkrijgen aan. Kies Uitgebreid om meer TCP/IPinstellingen te wijzigen. 21

22 Controleer het volgende op de tab IPinstellingen: - U ziet de melding DHCP actief - Er mogen geen vermeldingen onder gateway aanwezig zijn. Als hier wel iets staat, selecteer het dan en kies verwijderen. Controleer op de DNS-tab het volgende: - Er mag niets zijn vermeld onder DNSservers op volgorde van gebruik. Als hier wel iets staat, selecteer het dan en kies verwijderen. - Activeer primaire en verbindingsspecifieke DNSachtervoegsels toepassen. Bovenliggende achtervoegesels van primaire-dns-achtervoegsel toepassen. - Deactiveer het vakje DNS-achtervoegsel an deze verbinding registreren in DNSregistratie. 22

23 Doe op de tab Opties het volgende: Selecteer TCP/IP-filtering en klik op Eigenschappen. Controleer onder TCP/IP-filtering het volgende: TCP/IP-filtering moet uitstaan als u problemen hebt met uw netwerkverbinding of niet zeker weet welke opties u moet gebruiken. Om TCP/IP-filtering aan te zetten, kiest u het vakje TCP/IP-filtering (alle adapters) activeren. Om TCP/IP filtering uit te zetten, deactiveert u het vakje. Sluit na het doorvoeren van de wijzigingen alle vensters met OK totdat u terug bent in de Lokale verbindingseigenschappen Kies de tab Verificatie. Het vakje Netwerktoegangsbeheer met IEEE 802.1X is niet nodig dus dient niet te zijn aangekruist. 23

24 Doe op de tab Uitgebreid het volgende: - activeer de volgende opties: Deze computer beschermen door toegang tot deze computer via het internet te beperken of te verbieden. - selecteer de optie Instellingen. Op de tab Diensten moeten alle opties worden gedeactiveerd (geen enkel vakje mag zijn aangekruist) Op de tab Vastleggen van gebeurtenissen hebt u de optie om succesvolle en nietsuccesvolle netwerkbewerkingen vast te leggen. Dit kan desgewenst worden geactiveerd. 24

25 Activeer op de tab ICMP het volgende: Inkomend echo-verzoek toestaan Dit staat reacties op ping-verzoeken toe Inkomend tijdsstempelverzoek toestaan Verstrijking uitgaande tijd toestaan (hier aangegeven met pijlen) dient opnieuw te worden gestart om de wijzigingen door te voeren. U moet daarom na het sluiten van het venster (met OK) de optie Ja selecteren om de computer opnieuw te starten. 25

26 links Als u deze cursurs over interessant vond en er graag wat meer over wilt weten, kunt u terecht op de volgende websites. Natuurlijk is er behalve deze links nog veel meer te vinden op het internet. Aanvullend leesmateriaal!