DE WAARDE VAN HUIDTESTEN EN RAST-TESTEN VOOR DE DIAGNOSE VAN VOEDSELALLERGIE BIJ ZUIGELINGEN, PEUTERS EN KINDEREN.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE WAARDE VAN HUIDTESTEN EN RAST-TESTEN VOOR DE DIAGNOSE VAN VOEDSELALLERGIE BIJ ZUIGELINGEN, PEUTERS EN KINDEREN."

Transcriptie

1 Academiejaar DE WAARDE VAN HUIDTESTEN EN RAST-TESTEN VOOR DE DIAGNOSE VAN VOEDSELALLERGIE BIJ ZUIGELINGEN, PEUTERS EN KINDEREN. Anneleen DE GENDT Promotor: Prof. Dr. M. Van Winckel Scriptie voorgedragen in de 2 de Master in het kader van de opleiding tot MASTER IN DE GENEESKUNDE

2

3 Academiejaar DE WAARDE VAN HUIDTESTEN EN RAST-TESTEN VOOR DE DIAGNOSE VAN VOEDSELALLERGIE BIJ ZUIGELINGEN, PEUTERS EN KINDEREN. Anneleen DE GENDT Promotor: Prof. Dr. M. Van Winckel Scriptie voorgedragen in de 2 de Master in het kader van de opleiding tot MASTER IN DE GENEESKUNDE

4 De auteur(s) en de promotor geven de toelating deze scriptie voor consultatie beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze scriptie. Datum Anneleen De Gendt Prof. Dr. Van Winckel

5 VOORWOORD Met dit voorwoord zou ik graag iedereen bedanken die iets heeft bijgedragen tot deze scriptie. In het bijzonder mijn promotor, Prof. Dr. Van Winckel, voor alle tijd en moeite. Ik werd steeds vriendelijk ontvangen en geholpen met de vragen die ik had. Ook dank ik haar voor de steeds grondige verbetering van de verschillende tekstdelen. Laurens wil ik vooral danken voor zijn hulp bij technische computerprobleempjes, mijn zussen voor het verbeteren van spellingsfouten en mijn ouders voor het nalezen en verbeteren van de zinsbouw.

6 INHOUDSTAFEL 1. ABSTRACT INLEIDING Definitie Epidemiologie Pathogenese Classificatie Allergenen Klinische presentatie Diagnose Orale provocatie Huidpriktest RAST test Diagnostische problemen METHODOLOGIE RESULTATEN Kenmerken van een accurate test Resultaten studies RAST testen Koemelk Kippeneieren Tarwe Soja Pinda Vis Besluit Resultaten studies huidpriktesten Koemelk Kippeneieren Tarwe Soja Pinda Vis Besluit Resultaten studies combinatie huidpriktesten en RAST testen ALGEMENE DISCUSSIE CONCLUSIES Praktische aanpak voor de diagnose van voedselallergie bij kinderen Besluit REFERENIELIJST... 48

7 1. ABSTRACT Achtergrond: Voedselallergie komt voor bij 2 tot 8 % van de zuigelingen en peuters. De belangrijkste voedselallergenen zijn koemelk, kippeneieren, pinda s, noten, soja en tarwe. De gouden standaard om de diagnose van voedselallergie te stellen bij deze kinderen is de orale provocatie na een exclusiedieet. Deze is echter tijdrovend, duur en kan ernstige symptomen geven. Het zou daarom handig zijn te beschikken over snellere en minder belastende testen, zoals huidpriktesten of het bepalen van specifiek IgE tegen voedselallergenen. Doel: Dit werk wil de predictieve waarde van huidpriktesten en RAST testen nagaan voor de diagnose van voedselallergie bij zuigelingen, peuters en kinderen. Methode: Relevante publicaties werden in PubMed opgezocht via gebruik van diverse combinaties van zoektermen als food allergy, skin prick test, RASTtest, diagnostic value. Studies werden weerhouden indien gebruik gemaakt werd van de gouden standaard (orale provocatie) om de diagnose te toetsen. De gevonden PPV (positive predictive value) en NPV (negative predictive value) waarden uit de geselecteerde publicaties werden naast elkaar geplaatst en vergeleken. Indien geen PPV- of NPV-waarde werd vermeld, werd deze waar mogelijk berekend. Op basis van deze gegevens werd de bruikbaarheid van de RAST- en huidpriktesten bij de onderzochte populaties beoordeeld. Resultaat: Voor het opsporen van tarwe- en soja-allergie is de bruikbaarheid van RAST testen en huidpriktesten beperkt. Bij een negatief testresultaat is de kans relatief klein dat het onderzochte kind allergisch is. Een positieve test daarentegen dient steeds verder te worden onderzocht aangezien geen enkel testresultaat voor deze allergenen hoog genoeg is om met vrij grote zekerheid te kunnen zeggen dat allergie aanwezig is. Voor koemelk, kippeneieren en pinda is er een significante correlatie tussen sige niveaus en de aanwezigheid van allergie. Een negatief resultaat van de huidprik- of RAST test sluit bijna zeker allergie uit. Een positief resultaat vergt echter ook hier meestal verder onderzoek. Enkel extreem hoge metingen hebben een hoge PPV en laten met vrij grote zekerheid toe de diagnose van allergie voor deze voeding te stellen zonder provocatie. Conclusie: Het resultaat van een sige bepaling of een huidpriktest kan helpen voorspellen wat kan verwacht worden bij provocatie en zo helpen bij de beslissing om een kind al dan niet bloot te stellen aan de risico s hiervan. Het is echter niet mogelijk om de orale provocatie volledig te vervangen door deze minder belastende testen, het blijft de enige test die de diagnose van voedselallergie bij kinderen met zekerheid kan stellen of verwerpen. 1

8 Inleiding 2. INLEIDING 2.1 Definitie Voedselallergie is een immuungemedieerde reactie tegen voedingsbestanddelen. Er kunnen echter ook symptomen optreden na voedselinname zonder dat er echt sprake is van allergie. Bijwerkingen van voedsel worden immers ingedeeld in verschillende klassen (Cianferoni and Spergel, 2009). Zo zijn er toxische en niet-toxische reacties. De toxische symptomen zijn het gevolg van factoren inherent aan het voedsel, toxische contaminanten of farmacologische substanties. Zo kan tyramine in oude kaas nausea en hoofdpijn veroorzaken en kan cafeïne verantwoordelijk zijn voor een prikkelbare darm bij daarvoor gevoelige personen. Ook histaminevrijstelling uit bedorven vis kan klachten veroorzaken. Deze bijwerkingen kunnen bij iedereen voorkomen als een voldoende grote dosis wordt ingenomen (ze zijn dus dosisafhankelijk). Niet-toxische reacties daarentegen zijn afhankelijk van de individuele gevoeligheid. Zij kunnen het gevolg zijn van immunologische of niet-immunologische mechanismen. In geval van de immunologische mechanismen spreken we van echte allergie of hypersensitiviteit, in het andere geval van intolerantie. Intolerantie wordt veroorzaakt door unieke karakteristieken van de gastheer zoals enzymdeficiënties, bijvoorbeeld lactase deficiëntie. Allergie is het gevolg van IgE of niet-ige gemedieerde reacties (Sampson 1999a ; Sampson 2004). IgE gemedieerde reacties kennen typisch een snelle start, de symptomen ontwikkelen zich binnen enkele minuten tot twee uur na inname van het verantwoordelijk voedselallergeen. Niet-IgE gemedieerde reacties komen trager op gang. Sommige ziekten omvatten zowel een IgE gemedieerd als een niet-ige gemedieerd mechanisme en hebben een wisselende starttijd (Sujatha 2008). Bijwerkingen van voeding Toxische reacties Vb. cafeïne, histamine (bedorven vis), tyramine (oude kaas) Niet-toxische reacties Immunologische reacties (allergie of hypersensitiviteit) Niet-immunologische reacties (intolerantie) Vb. lactase of fructase deficiëntie IgE-gemedieerde allergie Niet IgE-gemedieerde allergie Figuur 1. Bijwerkingen van voeding. 2

9 Inleiding 2.2 Epidemiologie 25 % van de populatie in de Verenigde Staten denkt allergisch te zijn voor voeding. Wanneer de effectieve prevalentie wordt bepaald aan de hand van anamnese en provocatie vindt men een waarde van 2 tot 8 % bij zuigelingen en peuters (Cianferoni and Spergel, 2009). Achterhalen van de exacte prevalentie is echter geen eenvoudig gegeven aangezien er zeer uiteenlopende methodes van dataverzameling gebruikt worden in verschillende studies. Soms beperkt men zich tot eenvoudige vragenlijsten, andere studies maken gebruik van huidpriktesten of specifieke IgE bepalingen. Anderen voeren orale provocaties en eliminatiediëten uit. Het spreekt voor zich dat de gevonden prevalenties sterk verschillen naar gelang de gebruikte methode (Sampson, 2004). Bovendien wordt vaak geen onderscheid gemaakt tussen IgE en niet-ige gemedieerde reacties. Bij het interpreteren van epidemiologische gegevens is het ook belangrijk rekening te houden met dieet, etniciteit, geografische gegevens en studiepopulatie (at random of doorverwezen naar een tertiair allergiecentrum) (Sujatha, 2008). De regionale eetgewoonten en voedselbereiding spelen een zeer voorname rol in de prevalentie van voedselallergie in verschillende landen in de wereld. Zo zien we een belangrijke consumptie van pindanoten in zowel China als de Verenigde Staten maar toch nauwelijks pinda-allergie in China. De verklaring hiervoor is dat Chinezen de gewoonte hebben pindanoten te bakken of koken terwijl Amerikanen bijna uitsluitend gedroogde en geroosterde pindanoten eten. De hoge hitte bij het drogen en de uitgebreide bewerking leidt tot een hogere allergeniciteit van de geroosterde pindanoten (Sampson, 2004). In principe kunnen alle voedselbestanddelen allergie veroorzaken, toch is slechts een klein deel verantwoordelijk voor de meerderheid van de reacties. De meeste allergische reacties voor voedsel bij kinderen worden veroorzaakt door koemelk, kippeneieren, pinda s, noten, soja of sesamzaad. Allergie voor kiwi wordt steeds meer gerapporteerd. Tarwe wordt wel vaak verdacht als oorzaak van allergie maar dit kan zelden bevestigd worden. De prevalentie van IgE gemedieerde voedselallergie kent geografische verschillen maar over heel de wereld zijn kippeneieren en koemelk de meest frequente oorzaak (Lack, 2008). Koemelkallergie komt voor bij 2 % van de kinderen jonger dan 2 jaar. Eiallergie wordt gevonden bij 2,5 % van de kinderen jonger dan 2,5 jaar (De Swert, 2003b). 2.3 Pathogenese De gastro-intestinale tractus is bedekt met een enkelvoudige laag epitheelcellen die de interne steriele omgeving scheidt van de externe wereld. Zijn voornaamste functie bestaat uit de verwerking van ingenomen voedsel tot een vorm die kan worden geabsorbeerd en gebruikt voor energie en groei, en tegelijk het bieden van bescherming tegen het binnendringen van schadelijke pathogenen in het lichaam. Om dit te verwezenlijken heeft de gastro-intestinale mucosale barrière zich ontwikkeld tot een ingewikkelde structuur die bestaat uit een fysiologische en immunologische component. De 3

10 Inleiding fysiologische barrière omvat een enkele laag epitheelcellen verbonden met tight junctions en bedekt met een dikke laag mucus die partikels, bacteriën en virussen vangt. Enzymen aanwezig in het lumen en de borstelzoom, galzouten en ph extremen vernietigen pathogenen en maken antigenen minder immunogeen. De immunologische component van de gastro-intestinale barrière bestaat uit aangeboren en verworven immuuncellen en factoren (Sicherer and Sampson, 2010). De efficiëntie van de mucosale barrière is echter niet optimaal bij zuigelingen en jonge kinderen omwille van de onvolgroeidheid van verschillende componenten van de gastro-intestinale barrière en het immuunsysteem. De activiteit van verschillende enzymen is suboptimaal bij de pasgeborene en het secretoir IgA systeem is niet volledig tot de leeftijd van vier jaar. Deze onvolgroeidheid kan een rol spelen in de verhoogde prevalentie van infecties van de gastro-intestinale tractus en voedselallergie in de eerste levensjaren (Sicherer and Sampson, 2010). Terwijl het systemisch immuunsysteem typisch wordt geconfronteerd met relatief kleine hoeveelheden vreemd antigen, wordt het mucosaal immuunsysteem regelmatig blootgesteld aan enorme hoeveelheden antigen en moet immuunreactiviteit tegenover voedsel en schadeloze commensale organismen worden onderdrukt (ontwikkelen van orale tolerantie) (Sicherer and Sampson, 2010). De onderliggende immunologische mechanismen betrokken bij de ontwikkeling van orale tolerantie zijn nog niet volledig opgehelderd maar studies laten vermoeden dat regulatoire T cellen, dendritische cellen en lokale immunologische responsen hierbij een rol spelen. Er werden vijf verschillende regulatoire T cellen geïdentificeerd die een rol zouden spelen in de intestinale immuniteit (Sampson, 2004). Intestinale epitheelcellen kunnen antigenen in het lumen verwerken en presenteren aan T cellen op MHC klasse II complexen, maar ze ontbreken een secundair signaal waardoor verder geen reactie optreedt. Dit suggereert dat hun rol in tolerantie inductie het gevolg is van het onvolledig uitvoeren van hun functie als antigenpresenterende cellen. Ondanks de evolutie van de gastro-intestinale barrière, wordt ongeveer 2 % van het ingenomen voedsel geabsorbeerd en getransporteerd doorheen het lichaam in immunologisch intacte vorm, zelfs doorheen de normale darm (Sicherer and Sampson, 2010). Waarom bij passage van macromoleculen doorheen de gastro-intestinale barrière de immuunreactie in het ene geval wordt verhoogd met allergie voor gevolg en in het andere geval wordt onderdrukt met tolerantie voor gevolg, is niet volledig duidelijk. Allicht speelt de aanwezigheid van normale commensale flora hierin een belangrijke rol. Microbiële producten van deze flora bevorderen antigeenpresentatie door dendritische cellen, met een Th1-respons voor gevolg. Zo zag men in een aantal studies bij zuigelingen dat kolonisatie van de darm door Clostridium ten nadele van de normale commensale flora, de ontwikkeling van atopie vooraf ging. Deze bevindingen passen in de zogenaamde hygiënehypothese (De Swert, 2003b). 4

11 Inleiding Het al dan niet ontwikkelen van allergie hangt af van de structuur van het eiwit, de dosis antigen en de genetische vatbaarheid. Zo is een positieve familiale voorgeschiedenis van atopische ziekten een risicofactor. Hoewel geen specifiek gen werd aangetoond zag men in een tweelingstudie naar de ontwikkeling van pinda-allergie concordantie bij 64 procent van de ééneiïge tweelingen en slechts 7 procent bij de tweeëiïge tweelingen. Een case-controle studie toonde een associatie met HLA klasse II genen (Sujatha, 2008). 2.4 Classificatie Op basis van de manier van sensibilisatie wordt voedselallergie in twee klassen opgedeeld. Klasse I allergie, ook wel primaire voedselallergie genoemd, ontstaat na sensibilisatie via de gastro-intestinale tractus. Klasse II allergie, ook wel secundaire voedselallergie genoemd, is het gevolg van kruisreacties na sensibilisatie voor inhalatie allergenen. De meeste klasse I allergenen zijn hitte stabiele voedselallergenen van dierlijke of plantaardige oorsprong die resistent zijn voor zure degradatie en proteolyse. Ze worden dus relatief intact geabsorbeerd met stimulatie van het immuunsysteem voor gevolg. Klasse II allergenen zijn gewoonlijk labiele plantaardige allergenen die gemakkelijk degradeerbaar zijn. Deze allergenen zijn niet stabiel genoeg om als dusdanig het immuunsysteem te bereiken en stimuleren, maar ze kunnen wel kruisreagerende IgE-antilichamen op mestcellen overbruggen en zo leiden tot vrijstelling van mediatoren. Klasse I allergie wordt vooral gezien bij kinderen en is zeldzaam bij volwassenen. Klasse II allergie wordt vooral gezien bij volwassenen. Hierbij gebeurt sensibilisatie initieel via geïnhaleerde plant en boom pollen, latex, schimmels of andere inhalatie allergenen. Wanneer voedsel dat kruisreagerende epitopen bevat wordt gegeten zullen IgE gemedieerde reacties optreden. De stabiliteit van de klasse I allergenen zorgt ervoor dat naast lokale symptomen in de mond (orofaryngeaal syndroom) ook in andere organen mestceldegranulatie en klinische reacties optreden. De meeste labiele klasse II allergenen veroorzaken enkel een orofaryngeaal syndroom, maar de iets stabielere kunnen ook tot systeemreacties leiden (Sujatha, 2008 ; Kochuyt, 2003). 2.5 Allergenen De majeure voedselallergenen zijn wateroplosbare glycoproteïnen van 10 tot 70 kd. Zo vindt men in pinda ARA h1, ARA h2 en ARA h3 als belangrijkste allergenen. De proteolytische verwerking van Ara h2 produceert stabiele fragmenten die resistent zijn voor verdere vertering en die intacte IgE bindende epitopen bevatten. De structurele aard van deze fragmenten beschermt bovendien de sequenties en sites die vatbaar zijn voor enzymatische degradatie. In melk is Caseïne het majeure allergene eiwit bestaande uit 1α, 2α, β en κ fracties. Daarnaast is er in melk ook een zogenaamd weieiwit dat bestaat uit α-lactalbumine en β-lactoglobuline. Sommige patiënten met een melkallergie tolereren wel kleine hoeveelheden melk in melkbevattende producten zoals gebak. Mensen die 5

12 Inleiding allergisch zijn voor koemelk zullen ook allergische reacties vertonen bij het drinken van geitenmelk. De kruisreactiviteit tussen koemelk en schapenmelk is 90 procent, tussen koemelk en moedermelk is er een kruisreactiviteit van slechts 4 procent. Een groot aantal kinderen met allergie voor koemelk tolereren wel formules op basis van soja, hoewel recent de A5B3 glycine molecule werd geïdentificeerd als verantwoordelijk voor kruisreactiviteit tussen soja en caseïne. Bijna alle kinderen (ongeveer 98 %) met IgE gemedieerde reacties voor koemelk zijn wel in staat om sterk gehydrolyseerde melkgebaseerde formules te tolereren. De belangrijkste allergenen in eieren tenslotte zijn ovomucoid (Gal d1), ovalbumine (Gal d2), ovotransferine (Gal d3) en lysozyme (Gal d4). Ovomucoid is het voornaamste allergeen en is vrij resistent voor koken en vertering in vergelijking met Gal d2, Gal d3 en Gal d4. Kinderen met een hogere concentratie IgE antilichamen tegen ovomucoid hebben minder de neiging om hun allergie voor eieren te ontgroeien. Bovendien kunnen specifieke niveaus van anti-ovomucoid antilichamen helpen voorspellen of kinderen eieren in gebak kunnen verdragen (Sujatha, 2008). 2.6 Klinische presentatie De symptomen van voedselallergie zijn zeer uiteenlopend. De orgaansystemen die het meest worden getroffen zijn de huid (urticaria, flushing, angio-oedeem, slechter wordend eczeem), de gastrointestinale tractus (braken, buikpijn, krampen, diarree) en de respiratoire tractus (rhinitis, astma, stridor). Acute urticaria en angio-oedeem behoren tot de meest frequente symptomen van voedselallergie. Voedselallergie is echter niet frequent de oorzaak van chronische urticaria en angiooedeem (symptomen die langer dan zes weken aanhouden). Acute respiratoire symptomen wijzen meestal op een IgE gemedieerde reactie terwijl chronische respiratoire klachten meestal het gevolg zijn van een mix van IgE en celgemedieerde reacties. Respiratoire klachten komen zelden voor zonder dat er cutane of gastro-intestinale symptomen aanwezig zijn (Sampson, 2004). De manier van blootstelling is bepalend voor de aard van de symptomen. Blootstelling van de huid leidt tot contacturticaria. Inhalatie van dampen tijdens de bereiding van bepaalde voedingswaren geeft aanleiding tot respiratoire klachten zoals een piepende ademhaling. Orale blootstelling geeft typisch orale, periorale en gastro-intestinale klachten (Lack, 2008). Een onmiddellijke gastro-intestinale overgevoeligheid is het gevolg van IgE gemedieerde reacties en geeft binnen enkele minuten tot twee uur na inname van het verantwoordelijk voedsel aanleiding tot symptomen als nausea, abdominale pijn, kolieken, braken en diarree (Sampson 1999a). Eczeem is een eerste duidelijk teken van atopie en ontwikkelt zich typisch tussen de zes en twaalf maanden. Meer dan 80 % van de kinderen met allergie voor eieren hebben last van eczeem. Hoe ernstiger het eczeem hoe groter de kans op allergie voor eieren of andere voeding. Omgekeerd verhoogt ook sensibilisatie voor voedsel het risico op ernstig persisterend eczeem (Lack, 2008). 6

13 Inleiding Ongeveer een derde van de gevallen van gegeneraliseerde anafylaxis gezien op de spoedafdeling is veroorzaakt door voedselallergie. Het aantal fatale gevallen van anafylaxis ten gevolge van voedsel in de Verenigde Staten wordt geschat op 100 per jaar (Sampson, 1999a). Pinda-allergie is de voornaamste oorzaak van fatale afloop van dergelijke reacties. Een ongebruikelijke vorm is de voedselgeassocieerde inspanningsgeïnduceerde anafylaxis. Deze vorm komt enkel voor wanneer de patiënt binnen de twee tot vier uur na inname van het verantwoordelijk voedsel een inspanning doet. Zonder inspanning geeft inname van dit voedsel geen allergische reactie. Het exacte mechanisme van deze bijzondere vorm is niet gekend (Sampson, 1999a). Voedselallergie is verantwoordelijk voor dertig tot veertig procent van de atopische dermatitis bij kinderen jonger dan vijf jaar. Aangezien het vermijden van het verantwoordelijk voedsel vaak een ongelooflijke verbetering geeft van de symptomen bij pasgeborenen en jonge kinderen, is het van belang voedselallergie op te sporen bij kinderen met atopische dermatitis. Huidtesten zullen vaak moeilijk uitvoerbaar zijn bij deze kinderen (Sujatha,2008). Kinderen met een afkeer voor bepaalde voeding vertonen vaak tekenen die aan een allergische reactie doen denken, deze symptomen zijn echter niet reproduceerbaar wanneer een blinde provocatie wordt uigevoerd (Sampson, 2004). 2.7 Diagnose De diagnostische aanpak bij vermoeden van voedselallergie begint bij anamnese en klinisch onderzoek. Tijdens de anamnese vraagt men na welk voedsel als oorzaak van de allergische reactie verdacht wordt en hoeveel ervan werd ingenomen. Verder bevraagt men ook de tijdsduur tussen inname en ontstaan van de symptomen, gelijkaardige reacties bij inname van dit voedselbestanddeel in het verleden, factoren die noodzakelijk zijn om symptomen te ontwikkelen (zoals inspanning of alcohol) en hoeveel tijd verlopen is sinds de laatste reactie. Dieetdagboeken kunnen een handig hulpmiddel zijn naast de klassieke anamnese, zeker in complexe gevallen. Het is belangrijk steeds bedacht te zijn op de mogelijke contaminatie van voedsel en de aanwezigheid van verborgen ingrediënten (Sampson, 1999b). Huidpriktesten en RAST (radio-allergo-sorbent test) testen zijn zeer handige methoden om na te gaan of een patiënt specifieke IgE-antilichamen voor bepaalde voeding bezit. Dit werk wil echter nagaan of ze ook diagnostisch zijn voor de aanwezigheid van klinische allergie (Sampson, 1999b) Orale provocatie De gouden standaard voor de diagnose van voedselallergie is de dubbelblinde placebogecontroleerde orale provocatietest. Hierbij geeft men voedingsallergeen of placebo in toenemende dosis met 7

14 Inleiding intervallen van twintig minuten. De patiënt wordt geobserveerd gedurende uren tot dagen om objectieve tekenen van voedselallergie op te sporen (Lack, 2008). Eens er een objectief waarneembare reactie optreedt wordt de test stopgezet (Robinson and Smart, 2008). Opdat de resultaten niet dubbelzinnig zouden zijn moet het verdachte voedsel één tot twee weken voor de provocatie uit het dieet geweerd worden (eliminatiedieet). Medicatie die het testresultaat kunnen beïnvloeden, zoals antihistaminica en β-adrenerge bronchodilatoren, dienen te worden stopgezet (Sampson, 2004). Orale voedselprovocatie is de ideale methode om het voedsel te identificeren dat een allergische reactie uitlokt. De meest betrouwbare methode is de dubbelblinde en placebogecontroleerde orale provocatie, maar enkel blinde (blind voor de patiënt) en open provocaties kunnen ook worden toegepast. De open provocatie is het minst tijdrovend. Als de uitkomst specifiek gedefinieerd is en goed te bepalen, is de open provocatie voldoende. Dubbelblinde en placebogecontroleerde provocaties zijn aangewezen wanneer de uitkomst bestaat uit subjectieve klachten, aangezien dan bias mogelijk is (Cianferoni and Spergel, 2009). Het voedsel dient te worden toegediend op de manier waarop de patiënt het normaal inneemt of in de meest allergene vorm. Hogere of herhaalde dosissen van voedsel kunnen leiden tot klinische symptomen die niet waargenomen worden tijdens één enkele orale provocatie. Bij sterk vermoeden van allergie maar een negatief resultaat van provocatie kan het dus nodig zijn de test te herhalen. Soms echter zal voedsel pas een allergische reactie geven als een augmentatie factor (zoals bijvoorbeeld fysieke inspanning) aanwezig is en de drempel voor klinische reactiviteit verlaagt. Wanneer de anamnese suggestief is maar de orale provocatie niets oplevert moet aan deze mogelijkheid gedacht worden (Sampson, 1999a) Huidpriktest Huidpriktesten zijn een snel beschikbare, niet dure manier om specifieke IgE-antilichamen op te sporen. Ze worden uitgevoerd op de dorsale of op de volaire zijde van de voorarm. Met behulp van een lancet of een ander prikapparaat wordt een kleine hoeveelheid commercieel beschikbaar antigen of het allergeen zelf in de epidermis gebracht. Interactie van dit allergeen en de vooraf aanwezige specifieke IgE-antilichamen op cutane mastcellen resulteert in de vrijstelling van histamine en andere inflammatoire mediatoren. Dit leidt tot de vorming van een papel met daarrond een rode zone, erytheem. Deze reactie is maximaal na 15 à 20 minuten, het resultaat zal dan worden afgelezen en uitgedrukt in millimeter. Een positieve (meestal histamine dihydrochloride) en negatieve (meestal een fysiologische zoutoplossing) controle zijn nodig om interpretatie van de test toe te laten. De positieve controle zal geen reactie vertonen wanneer de patiënt zijn antihistaminica heeft doorgenomen. Er zal wel reactie optreden ter hoogte van de negatieve controle wanneer een huidziekte zoals dermografisme aanwezig is. Bij dermografisme is de prik op zich voldoende om reactie uit te lokken (Robinson and Smart, 2008). 8

15 Inleiding Huidpriktesten hebben als voordeel dat een wijd spectrum aan allergenen kan getest worden. De resultaten zijn onmiddellijk beschikbaar en men kan een groot aantal allergenen gelijktijdig testen. Een correcte uitvoering en interpretatie vergt echter wel de nodige training. Patiënten moeten over voldoende normale en intacte huid beschikken opdat de test kan uitgevoerd worden. Antihistaminica en sommige andere medicatie interfereren met het resultaat, zo geven huidpriktesten op een huid die frequent behandeld wordt met topische steroïden papels met een kleinere diameter (Robinson and Smart, 2008). Kortwerkende H1-blokkers onderdrukken de huidreactiviteit slechts 24 uur, maar certizine, ebastine, loratadine, azelastine, mizolastine, terfenadine en ketotifen worden best al 5 dagen op voorhand stopgezet (De Swert, 2003a). Na een anafylactische reactie moet men vier tot zes weken wachten vooraleer een huidpriktest uit te voeren. Patiënten ondervinden soms wat discomfort of jeuk, zeldzaam kan wat zwelling optreden (Robinson and Smart, 2008). De beschikbare allergeen extracten zijn verbeterd over de jaren waardoor de interpretatie van de testresultaten ook verbeterd is. Er is echter nog discussie over het gebruik van commerciële extracten of vers voedsel. Ook over het optimale beslispunt om een positieve orale provocatie te voorspellen is het laatste woord nog niet gezegd. Wereldwijd zijn er veel verschillende commerciële extracten beschikbaar. Kleine verschillen in de concentratie van deze extracten maakt het moeilijk om de resultaten van verschillende studies met elkaar te vergelijken (Canani et al, 2008) RAST test Een RAST of radio-allergo-sorbent test detecteert vrije antigenspecifieke IgE-antilichamen in het serum. Deze test heeft als voordeel dat hij goed beschikbaar is, ook de huisarts kan een RAST test aanvragen. Huidziekten zoals dermografisme kunnen de resultaten van de huidprik test vervalsen, dan is een RAST test aangewezen. Antihistaminica en andere medicatie kunnen hier zonder probleem worden doorgenomen. Een recent opgetreden anafylaxis vormt geen bezwaar voor de uitvoering van de RAST test. Wel kan voor sommige patiënten een venepunctie beangstigend zijn. Ook is een aantal voedselallergenen en zeldzame pollen niet beschikbaar, en is het aantal allergenen dat per keer kan getest worden beperkt. Soms laten resultaten ook enkele weken op zich wachten (Robinson and Smart, 2008). Naargelang de auteur worden verschillende waarden naar voor geschoven als grens voor een positief resultaat. Vaak wordt beweerd dat de RAST test minder gevoelig en minder specifiek is dan de huidpriktest. Dit zal uiteraard ook afhankelijk zijn van de gekozen beslispunten. Optimale cutoffwaarden zullen in dit werk worden besproken. 9

16 Inleiding Diagnostische problemen Een accurate diagnose van voedselallergie is noodzakelijk wil men vermijden dat kinderen onnodig worden onderworpen aan talrijke restrictieve dieetmaatregelen bij niet gefundeerde diagnose, met mogelijke voedingstekorten voor gevolg. Ook wil men vermijden dat symptomen aanhouden door het niet herkennen van voedselallergie (Canani et al, 2008). Tenslotte wil men ook personen identificeren die een hoog risico hebben op ernstige reacties bij de al dan niet accidentele inname van oorzakelijke voedselallergenen. Deze patiënten dienen steeds noodmedicatie bij zich te hebben (De Swert, 2003a). Canani et al (2008) beweren dat IgE testen (huidpriktesten, RAST testen) niet toelaten om de diagnose van voedselallergie te stellen. Een negatieve huidpriktest zou wel toelaten om allergie met vrij grote zekerheid uit te sluiten. Maar een positief resultaat zou enkel wijzen op sensibilisatie en dus enkel suggestief (maar niet bewijzend) zijn voor de aanwezigheid van klinisch waarneembare allergie. Hoewel deze bevinding in verschillende reviews werd beschreven, zijn de gevonden positieve en negatieve predictieve waarden (PPV en NPV) wel verschillend naargelang de auteur. Het leek dus aangewezen concrete cijfers uit verschillende studies in dit werk te verzamelen om een idee te krijgen van de werkelijke waarde van deze testen en hun toepasbaarheid in de praktijk. Huidpriktests kunnen worden uitgevoerd bij kinderen vanaf de leeftijd van 4 tot 6 maanden. Deze kinderen hebben echter een kleiner aantal cutane mastcellen wat laat vermoeden dat diagnostische beslispunten voor voedselspecifiek IgE lager zullen liggen bij jongere kinderen. Vermoedelijk wijst een kleinere papeldiameter (in vergelijking met volwassen personen) reeds op allergie (Sampson, 2004; De Swert, 2003a). Uit de verschillende overzichtsartikelen valt echter niet af te leiden wat nu exact de drempel voor een positief resultaat is bij deze kinderen. Dit werk zal zich dan ook in het bijzonder toespitsen op studies die werden uitgevoerd bij kinderen in hun eerste levensjaren. Het resultaat van de huidpriktest wordt allicht beïnvloed door de sterkte en concentratie van het gebruikte extract, de manier waarop de huidpriktest werd uitgevoerd, de intrinsieke reactiviteit van de huid en de leeftijd van het kind. Beslispunten (voor zowel huidprik- als RAST testen) uit studies zijn vaak bepaald binnen een populatie van patiënten die doorverwezen werden op verdenking van voedselallergie. Deze beslispunten zijn niet gevalideerd voor de algemene populatie. Men moet bij interpretatie van studieresultaten dus steeds rekening houden met de herkomst van de studiepopulatie en nagaan of deze niet te sterk verschilt van de werkelijke populatie in de dagelijkse praktijk (Sampson, 1999b). De interpretatie van testresultaten kan ook bemoeilijkt worden door het fenomeen van kruisreactiviteit. Hierbij gaan meerdere allergenen dezelfde IgE-antilichamen binden omdat ze over gelijkaardige eiwit- of koolhydraatstructuren beschikken. Hierdoor kunnen huidpriktesten en RAST testen positief zijn 10

17 Inleiding voor verschillende allergenen die taxonomisch niet verwant zijn of waarmee de patiënt zelfs nog nooit in aanraking geweest is. Op deze manier kan kruisreactiviteit de diagnose van voedselallergie enorm complex maken aangezien een positieve test niet altijd gepaard gaat met symptomen. Sensibilisatie veroorzaakt door kruisreactiviteit, die asymptomatisch is, wordt kruissensibilisatie genoemd. Wanneer de sensibilisatie wel symptomatisch is of van klinisch belang spreekt men van kruisallergie. De klinische relevantie van kruisreagerend IgE is afhankelijk van het soort kruisallergeen waartegen de IgE-antilichamen gericht zijn. Zo zou IgE tegen glycanen of profilinen zelden tot echte kruisallergie leiden. IgE gericht tegen PR(pathogenesis related)-proteïnehomologen, seed storage -proteïnen of parvalbumine geeft wel vaak aanleiding tot een belangrijke kruisallergie. In de praktijk is het echter vaak niet eenvoudig te achterhalen welke van deze tests klinisch significant zijn (Kochuyt, 2003). Commerciële extracten zouden omwille van hun labiliteit niet geschikt zijn voor de evaluatie van allergie voor veel fruit en groenten. Het kan dus aangewezen zijn in geval van een negatieve huidpriktest maar een overtuigende anamnese een nieuwe test uit te voeren met vers voedsel vooraleer te concluderen dat er geen allergeen-specifiek IgE aanwezig is. Uiteraard is het ook mogelijk van bij het begin vers voedsel te gebruiken bij de uitvoering van een huidpriktest (Sujatha, 2008). Voor- en nadelen van commerciële extracten zullen in dit werk worden nagegaan. Voor de diagnose van niet-ige gemedieerde allergie is geen laboratoirumtest beschikbaar. De diagnose van niet-ige gemedieerde allergie vereist dus eliminatiediëten of orale provocatie testen (Sujatha, 2008). De orale provocatie test is tijdrovend, duur en kan potentieel zeer ernstige symptomen veroorzaken. De uitvoering vereist de nodige training, en middelen voor de opvang van anafylaxis moeten steeds beschikbaar zijn. Het zou daarom handig zijn te beschikken over andere minder belastende metingen die de orale provocatietest overbodig maken. De IgE tests lijken een goed alternatief. De interpretatie van resultaten is echter niet altijd eenvoudig aangezien tal van factoren (hierboven beschreven) een invloed kunnen hebben. Zo is de interpretatie bij jonge kinderen moeilijk. Zij hebben mogelijks een kleinere papelreactie na uitvoering van de huidpriktest omwille van een lagere reactiviteit van hun huid. Ook gevonden waarden bij sige-bepaling zijn mogelijks verschillend naargelang de leeftijd. Om deze veronderstellingen te kunnen ondersteunen zijn concrete cijfers nodig. De bedoeling van dit werk is dan ook om aan de hand van gepubliceerde gegevens na te gaan wat de waarde is van huidpriktesten en RAST-testen voor de diagnose van voedselallergie bij zuigelingen, peuters en kinderen. 11

18 Methodologie 3. METHODOLOGIE Om een antwoord te kunnen vinden op deze onderzoeksvraag werd vooral via PubMed naar de nodige literatuur gezocht. Eerst werden een aantal overzichtsartikelen bekeken. Deze werden gevonden door diverse combinaties van de zoektermen food allergy, skin prick test, RAST, sige, children, diagnosis, Deze teksten konden helpen om een eerste inzicht te verwerven in de problematiek van voedselallergie, als achtergrond bij de onderzoeksvraag, en konden daarna worden gebruikt om een inleiding te schrijven. Als extra verduidelijking bij een aantal delen werd ook gezocht op de site van het Tijschrift voor Geneeskunde. Hier leverden de zoektermen voedselallergie en kinderen nog een aantal nuttige publicaties op. Daarna werd gezocht naar studies die de waarde van huidpriktesten en RAST testen hadden onderzocht. De limits werden hierbij ingesteld op humans en all child (0-18 jaar). De combinatie van food allergy AND skin prick test AND diagnostic value gaf 128 resultaten. De zoektermen food allergy AND RAST AND diagnostic value leverde 58 resultaten. Ingeven van food allergy AND sige leverde 30 resultaten. Tenslotte vond men ook 126 resultaten voor de zoektermen food allergy AND diagnostic test AND diagnostic value. Uit al deze resultaten werd allereerst een selectie gemaakt aan de hand van titel en abstract. Studies die geen huidprik- of RAST testen bleken te onderzoeken konden onmiddellijk worden uitgesloten. Daarna was het vooral belangrijk om na te gaan of er in de studie gebruik gemaakt werd van de gouden standaard (orale provocatie). Een aantal studies definieerde allergische kinderen als kinderen waarbij men allergie vermoedt op basis van klinische symptomen zonder verdere onderzoeken ter bevestiging, deze studies konden dus worden uitgesloten. Ook studies waarbij men allergie ging diagnosticeren aan de hand van een huidpriktest of sige-bepaling konden worden uitgesloten aangezien hier een gouden standaard om de diagnose te bevestigen of ontkennen ontbreekt. Bij publicaties die interessant bleken om te weerhouden werden ook steeds de related articles (door PubMed aangegeven) bekeken. Deze werden opnieuw aan de hand van titel en abstract beoordeeld. Aangezien reviews zelf niet bruikbaar zijn maar wel vaak gebaseerd zijn op interessante publicaties, werden de referenties van interessante reviews bekeken. Wanneer de titel aangaf dat een referentie nuttige informatie zou bevatten voor onze onderzoeksvraag werd deze referentie via PubMed of Web of Science opgezocht. Hiervoor werden titel en auteur ingegeven in de zoekmachine. De selectie werd verder beperkt tot publicaties die maximaal 15 jaar oud zijn. Ook de beschikbaarheid heeft uiteraard een belangrijke rol gespeeld, enkel publicaties die on-line beschikbaar waren of terug te vinden in een bib in Gent kwamen in aanmerking. 12

19 Resultaten 4. RESULTATEN 4.1 Kenmerken van een accurate test Een accurate diagnostische test is in staat een onderscheid te maken tussen patiënten met een bepaalde ziekte of conditie (hier voedselallergie) en patiënten die deze conditie niet hebben. Bij het bestuderen van de diagnostische accuraatheid wordt de onderzochte test, in dit werk de RAST- en huidpriktestsen, vergeleken met de standaardtest, hier orale provocatie (al dan niet dubbelblind en placebogecontroleerd). De accuraatheid wordt dan uitgedrukt in termen van sensitiviteit en specificiteit, de proportie van patiënten met een positief respectievelijk negatief resultaat van de standaardtest die ook positief respectievelijk negatief testen bij gebruik van de bestudeerde test. Ook maakt men gebruik van de positieve en negatieve predictieve waarde (PPV en NPV), het percentage patiënten die positief respectievelijk negatief testen met de bestudeerde onderzoeksmethode die ook positief respectievelijk negatief testen met de standaardtest. De PPV en NPV van een huidprik- of RAST test geeft dus de kans aan dat een patiënt met een positief respectievelijk negatief testresultaat effectief wel respectievelijk niet allergisch is. De accuraatheid van een test is sterk afhankelijk van de klinische setting, comorbiditeit bij de onderzochte populatie, de personen die de test interpreteren,enz. Dergelijke kenmerken werden dan ook zo veel mogelijk opgelijst in Tabel I,III en V (Leeflang et al., 2008). Er wordt ook vaak gebruik gemaakt van de likelihood ratio, dit is de ratio van de waarschijnlijkheid van een bepaald resultaat bij iemand met de ziekte op de waarschijnlijkheid van dit resultaat bij iemand zonder de ziekte. Hoe hoger deze waarde hoe beter het resultaat toelaat om de diagnose te stellen (een waarde van 100 is zeer hoog en wordt weinig gevonden). Hoe lager de likelihood ratio (hoe dichter naar nul) hoe beter het resultaat toelaat de ziekte uit te sluiten. Wanneer een ratio van 1 wordt gevonden heeft de test geen enkele waarde en biedt geen informatie over de waarschijnlijkheid dat de ziekte aanwezig is (Hulley et al., 2007). Om een nieuwe test te promoten moet er evidentie bestaan dat deze test meer accuraat is dan andere onderzoeksmogelijkheden, inclusief deze die in de huidige praktijk gehanteerd worden, of dat de nieuwe test even accuraat is maar andere voordelen biedt. De voor- en nadelen van orale provocatie, RAST testen en huidpriktesten werden reeds besproken in de inleiding, de accuraatheid van de huidprik- en RAST testen zal hieronder worden besproken, orale provocatie wordt als standaardtest aanzien. Wanneer men een bestaande test (orale provocatie in dit geval) wil vervangen door een nieuwe test (hier RAST- of huidpriktesten) is het belangrijk om beide testen te vergelijken binnen dezelfde populatie en met dezelfde standaardtest. Als men de huidprik- en RAST testen wil gebruiken om te beslissen bij wie men een orale provocatie uitvoert (afhankelijk van het testresultaat) is het 13

20 Resultaten nodig dat deze testen een minimum aan vals-negatieve resultaten geven of dus een relatief hoge sensitiviteit en NPV hebben (Leelang et al., 2008). Sensitiviteit, specificiteit, PPV en NPV worden beïnvloed door de cutoff of drempelwaarde van een test. Wanneer de drempelwaarde van een test wordt verlaagd ziet men een toename van de sensitiviteit en NPV en een daling van de specificiteit en PPV, het omgekeerde is waar wanneer men de drempelwaarde verhoogt. De PPV en NPV moeten dus steeds geïnterpreteerd worden rekening houdend met de cutoff, om deze reden werden drempelwaarden opgenomen in Tabel II,IV en VI. De gevonden waarden zijn ook afhankelijk van de onderzochte populatie, kenmerken van de bestudeerde populaties zijn uiteengezet in Tabel I,III en V (Leeflang et al, 2008). Studies wensen steeds conclusies te trekken aan de hand van metingen bij een studiepopulatie, deze studiepopulatie fungeert als steekproef voor een grotere populatie. Het spreekt voor zich dat de wijze waarop deze studiepopulatie wordt samengesteld een belangrijke invloed heeft op de waarde van getrokken conclusies. Een studiepopulatie die gebruikt wordt om de waarde van een diagnostische test na te gaan moet de populatie waarin de test zal gebruikt worden reflecteren. Zo dient men steeds rekening te houden met de a priori kans op een ziekte (in dit geval allergie). Wanneer de a priori kans (of dus prevalentie) lager is, zullen bij eenzelfde drempelwaarde relatief meer fout-positieve en minder fout-negatieve resultaten worden gevonden. Het uiteindelijk doel is deze a priori kans via een diagnostische test omzetten in een a posteriori kans. Deze a posteriori kans komt overeen met de voorspellende waarde (PPV) van de test. Wanneer een identiek onderzoek met dezelfde drempelwaarde wordt verricht bij twee populaties met een verschillende prevalentie zal de voorspellende waarde hoger zijn bij de populatie met een hogere a priori kans. Vandaar het belang van de herkomst van de onderzochte populatie (terug te vinden in tabel I, III en V), aangezien deze bepalend is voor de prevalentie (Hulley et al., 2007). 14

21 1*. Sampson and Ho, auteur populatie Onderzoeksmethode + publicatiejaar grootte + comorbiditeit leeftijd selectiecriteria herkomst 196 patiënten met 0,6 tot 17,9 jaar Willekeurige selectie uit Een derde lijn voedselallergie (waarvan (gemiddeld 5,2 een verzameling van 300 ziekenhuis in 50 % met astma en jaar) (sera van) kinderen en Baltimore, VS. allergische rhinitis, 100 % volwassenen, geëvalueerd met atopische dermatitis, met anamnese, huidpriktest 90 % met een atopische en dubbelblinde familie) placebogecontroleerrde 2. Perry et al, kinderen (waarvan 58% met eczeem, 48% met astma, 43% met allergische rhinitis, 77% met allergie voor meer dan 1 voedselbestanddeel) 3. Celik-Bilgili et al, kinderen (waarvan 440 met atopische dermatitis) 0,9 tot 43 jaar (gemiddeld 4,8 jaar) 1 maand tot 16,1 jaar (gemiddeld 13 maanden) orale provocatie. Doorverwijzing vanuit een eerste- of tweedelijnssetting voor evaluatie en behandeling van voedselallergie. Vermoeden van voedselgerelateerde symptomen door ouders of arts. Tabel IA. Opzet studies RAST testen voor opsporing koemelk-, eieren-, tarwe-, soja-, pinda- en visallergie. 4*. Garcia-Ara et al, 2001 Een derde lijn ziekenhuis in Baltimore, VS. Een derde lijn ziekenhuis in Berlijn, Duitsland. Standaardtest: dubbelblinde placebogecontroleerde orale provocatie. Onderzochte test 1: CAP system FEIA Onderzochte test 2: huidpriktest met geglycerineerde voedselextracten. Standaardtest: open orale provocatie. Onderzochte test: Pharmacia CAP system FEIA(fluorescence enzyme immunoassay). Standaardtest: open orale provocatie bij kinderen jonger dan 1 jaar met een voorgeschiedenis van onmiddellijke reactie, dubbelblinde placebogecontroleerde provocatie in alle andere gevallen. Onderzochte test: Pharmacia CAP system FEIA. auteur populatie onderzoeksmethode + publicatiejaar grootte + comorbiditeit leeftijd selectiecriteria herkomst 170 kinderen (waarvan 50 1 tot 12 maanden Vermoeden van een Een derde lijn % een positieve familiale (gemiddeld 4,8 onmiddellijke ziekenhuis in anamnese had voor atopie maanden) overgevoeligheid voor Madrid, Spanje. en 23 % atopische koemelk omwille van een dermatitis) allergische reactie na inname. Tabel IB. Opzet studies RAST testen voor opsporing melkallergie. Standaardtest: open orale provocatie. Onderzochte test 1: CAP system FEIA (Pharmacia). Onderzochte test 2: huidpriktest met volledig melkeiwit, α- lactalbumine,β-lactoglobuline en caseine

22 auteur populatie onderzoeksmethode + publicatiejaar grootte + comorbiditeit leeftijd selectiecriteria herkomst 5*. Monti et al, kinderen (met atopische dermatitis) 6. Osterballe and Bindslev-Jensen, kinderen (met het atopische eczeem dermatitis syndroom) 7. Mehl et al, kinderen (waarvan 440 met atopische dermatitis, 46 met allergische rhinoconjunctivitis) 8. Ando et al, patiënten (de meeste hadden atopische dermatitis, astma en in enkele gevallen gastrointestinale symptomen en anafylaxis) 1 tot 19 maanden (gemiddeld 5 maand) Groep 1: jonger dan 2 jaar (gemiddeld 1,1 jaar) ; Groep 2: ouder dan 2 jaar (gemiddeld 3,3 jaar) 3 maand tot 16 jaar (gemiddeld 13 maanden) 14 maanden tot 13 jaar (gemiddeld 34,5 maanden) Tabel IC. Opzet studies RAST testen voor opsporing kippeneierenallergie Doorverwijzing door ouders of arts op basis van verdenking op atopische dermatitis en nog nooit eieren gegeten. Verwijzing op basis van vermoeden van allergie voor eieren. Doorverwijzing op basis van vermoeden van voedselallergie. Doorverwijzing voor verder onderzoek van het vermoeden van eierenallergie. Een derde lijn ziekenhuis in Torino, Italië. Een derde lijn ziekenhuis in Odense, Denemarken. Een derde lijn ziekenhuis in Berlijn, Duitsland. Een tweede lijn ziekenhuis in Japan. Standaardtest: open orale provocatie. Onderzochte test 1: CAP RAST. Onderzochte test 2: huidpriktest. Standaardtest: open orale provocatie. Onderzochte test: ML system (immunocheminometric assay) en CAP system (immunoassay). Standaardtest: open orale provocatie bij kinderen jonger dan 1 jaar met een voorgeschiedenis van onmiddellijke reactie, dubbelblinde placebogecontroleerde provocatie in alle andere gevallen. Onderzochte test: Pharmacia CAP system FEIA. De ratio sige/totaal IgE werd berekend. Standaardtest: Dubbelblinde placebogecontroleerde orale provocatie. Onderzochte test: ImmunoCAP. 16

23 auteur populatie onderzoeksmethode + publicatiejaar grootte + comorbiditeit leeftijd selectiecriteria herkomst 157 kinderen Tot 16 jaar. Kinderen tot 16 jaar onderzocht met een pinda of noten provocatie. 9*. Roberts and Lack, *. Rancé et al, kinderen 0,1 tot 15,9 jaar (gemiddeld 4 jaar) 11*. Wainstein et al, kinderen 11 maand tot 17 jaar Tabel ID. Opzet studies RAST testen voor opsporing pinda-allergie. *Studie 1,4,5,9,10 en 11 bestuderen ook de huidpriktest. Doorverwijzing voor evaluatie van vermoeden op voedselallergie. Aanmelding op de allergie kliniek met een positieve huidpriktest voor pinda. Een derde lijn ziekenhuis in Londen, Verenigd Koninkrijk. Een derde lijn ziekenhuis in Toulouse, Frankrijk. Een derde lijn ziekenhuis in Sydney, Australië. Standaardtest: open orale provocatie. Wanneer er enkel subjectieve symptomen waren werd de test dubbelblind herhaald. Onderzochte test 1 : Pharmacia CAP. Onderzochte test 2: huidpriktest met commercieel extract. Standaardtest: dubbelblinde placebogecontroleerde orale provocatie. Onderzochte test 1 : CAP system FEIA. Onderzochte test 2: huidpriktest met commercieel extract en met rauw extract (in een 1/10 oplossing). Standaardtest: open orale provocatie. Onderzochte test 1 : Pharmacia CAP system FEIA. Onderzochte test 2: huidpriktest met commercieel extract. 17

24 Resultaten 4.2 Resultaten studies RAST testen De verschillende studies zijn het erover eens dat patiënten die allergisch blijken bij orale provocatie significant hogere specifieke IgE (sige) waarden hebben dan patiënten met een negatieve provocatie. Er is echter geen verband tussen de hoeveelheid specifiek IgE en de ernst van allergische reacties. Optimale afkapwaarden blijken verschillend naargelang het onderzochte allergeen, verdere resultaten zullen dan ook per allergeen worden besproken Koemelk Cut-off (sige) PPV NPV 1. 0,35 ku/l Studiepopulatie: 57 % Prevalentie 10% (hypothetisch genormaliseerde populatie): 2 % 100%: 5,8 ku/l Studiepopulatie: 80 % Prevalentie 10% (hypothetisch genormaliseerde populatie): 32 % 2. 0,35 ku/l 2 ku/l 3 ku/l 3. 0,35 ku/l 88,8 ku/l 4. 0,35 ku/l 0,7 ku/l 2,5 ku/l 5 ku/l 0,35 ku/l van sige tegen α-lactalbumine β-lactoglobuline caseine 63,4 % 70,8 % 78,8% 63 % 90 % 61 % 67 % 90 % 95 % 74 % 70 % 70 % Tabel IIA. Resultaten RAST testen voor opsporing koemelkallergie. Studiepopulatie: 100 % Prevalentie 10% (hypothetisch genormaliseerde populatie): Studiepopulatie: 81 % Prevalentie 10% (hypothetisch genormaliseerde populatie): 97 % 66,7 % 53,2 % 49,2 % 76 %? 81 % 77 % 69 % 64 % 70 % 71 % 76 % Sampson and Ho (1997) vonden een maximale negatieve predictieve waarde bij een cutoff van 0,35 ku/l en een prevalentie van tien procent. De prevalentie is minder dan tien procent in de algemene populatie, maar men zal enkel een RAST test uitvoeren wanneer er al enige verdenking is op een mogelijke allergie. Hierdoor sluit een prevalentie van tien procent dicht aan bij de prevalentie in de populatie die effectief zal worden onderzocht in de dagelijkse praktijk. De PPV is relatief hoog binnen de sterk atopische studiepopulatie met erg hoog risico op allergie, maar eerder teleurstellend wanneer voor een genormaliseerde populatie met een prevalentie van koemelkallergie van tien procent wordt gekozen. Gezien de hoge NPV en lage PPV in een genormaliseerde populatie met een prevalentie van tien procent laat een negatieve RAST test toe de diagnose van voedselallergie met vrij grote zekerheid uit te sluiten maar heeft een positieve RAST test veel minder klinische betekenis. 18

Allergie bij kinderen: peanuts?! DDr. Annemie Wijnants

Allergie bij kinderen: peanuts?! DDr. Annemie Wijnants Allergie bij kinderen: peanuts?! DDr. Annemie Wijnants Emma 14 jaar Op 6 jaar Symptomen: rhinitis conjunctivitis Huidtest op berk: 4+ Op 14 jaar Symptomen: lokale reactie op pinda Huidtest pinda: 4+ IgE

Nadere informatie

Voedselallergie is een veel voorkomende vorm van overgevoeligheid voor voedsel, waarbij immunoglobuline type E (IgE)-antistoffen een rol spelen. Allergische reacties op voedsel staan steeds meer in de

Nadere informatie

Minisymposium voedselallergie. 28 april 2011 Chris Nieuwhof, internistallergologe/immunologe

Minisymposium voedselallergie. 28 april 2011 Chris Nieuwhof, internistallergologe/immunologe Minisymposium voedselallergie 28 april 2011 Chris Nieuwhof, internistallergologe/immunologe Verschillende noten Verschillende noten Voedsel allergie Wat is allergie? Allergie is een afweerreactie (van

Nadere informatie

Voedselallergie; kliniek en diagnostiek

Voedselallergie; kliniek en diagnostiek Voedselallergie; kliniek en diagnostiek WDH allergie nascholing 5 oktober 2010 Annejet Plaisier, kinderarts Janneke Ruinemans-Koerts, klinisch chemicus Casus Dylano, ruim 2 ½ jaar oud Reden van komst:

Nadere informatie

Centrumlocatie. Voedselprovocatie. Afdeling Allergologie

Centrumlocatie. Voedselprovocatie. Afdeling Allergologie Centrumlocatie Voedselprovocatie Afdeling Allergologie Met u is afgesproken dat u een voedselprovocatie zult doen. Dit is tot op heden de enige test waarin nagegaan kan worden of u een echte reactie krijgt

Nadere informatie

Voedselprovocatie. Havenziekenhuis. april 2012

Voedselprovocatie. Havenziekenhuis. april 2012 Voedselprovocatie april 2012 Een allergie is een reactie van het afweersysteem van het lichaam gericht tegen niet schadelijke stoffen als stuifmeel, huidschilfers of voedingsmiddelen met allergische klachten

Nadere informatie

Richtlijn Diagnostiek van Koemelkallergie bij Kinderen in Nederland

Richtlijn Diagnostiek van Koemelkallergie bij Kinderen in Nederland Richtlijn Diagnostiek van Koemelkallergie bij Kinderen in Nederland OVERZICHT VAN DE DOOR DE NVK GEAUTORISEERDE AANBEVELINGEN Uitgangsvraag 1 Bij welke symptomen, aanwijzingen uit de (voedings)anamnese

Nadere informatie

Workshop diagnostiek voedselallergie

Workshop diagnostiek voedselallergie Workshop diagnostiek voedselallergie Symposium Kinderallergologie 29-5-2015 Rob Klemans & Francine van Erp Het belang van goede diagnostiek VS. Leerdoelen workshop Aandachtspunten diagnostiek voedselallergie

Nadere informatie

Sophia Kinderziekenhuis. Voedselprovocatie. Test op voedselallergie

Sophia Kinderziekenhuis. Voedselprovocatie. Test op voedselallergie Sophia Kinderziekenhuis Voedselprovocatie Test op voedselallergie Bij een voedselprovocatie onderzoeken wij of uw kind allergisch is voor bepaalde voedingsmiddelen. In deze folder leest u meer over het

Nadere informatie

Tolerantie inductie bij kippenei-allergie. Jasmine Leus kinderarts Pentalfa

Tolerantie inductie bij kippenei-allergie. Jasmine Leus kinderarts Pentalfa Tolerantie inductie bij kippenei-allergie Jasmine Leus kinderarts Pentalfa 17-01-2019 Voedselallergie Weinig te bieden qua behandeling: Gevaarlijke allergenen vermijden Gebruik van medicatie bij accidentele

Nadere informatie

Voedselallergie: Veel gestelde vragen

Voedselallergie: Veel gestelde vragen Thema: Allergie Voedselallergie: Veel gestelde vragen Naam van spreker A.E.J. Dubois 22-11-2013 2 veel gestelde vragen over voedselallergie: 1. wat is het? welke voedingsmiddelen? welke klachten? 2. zit

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Voedselallergie. Polikliniek Allergologie

PATIËNTEN INFORMATIE. Voedselallergie. Polikliniek Allergologie PATIËNTEN INFORMATIE Voedselallergie Polikliniek Allergologie Wat is voedselovergevoeligheid? Voedselovergevoeligheid is een overdreven lichamelijke reactie op het eten, inademen of aanraken van bepaalde

Nadere informatie

Onderzoek naar koemelkallergie

Onderzoek naar koemelkallergie Onderzoek naar koemelkallergie Uw kind heeft verschijnselen die wijzen op een allergie voor koemelk. In deze folder wordt uitgelegd wat een allergie voor koemelk bij jonge kinderen inhoudt. Ook krijgt

Nadere informatie

Dermatologie. Constitutioneel eczeem en (voedsel)allergie

Dermatologie. Constitutioneel eczeem en (voedsel)allergie Dermatologie Constitutioneel eczeem en (voedsel)allergie Dermatologie Veel ouders van kinderen, en ook volwassenen, denken dat een allergie de oorzaak is van eczeem. Zij komen met de vraag bij de huisarts

Nadere informatie

Koemelkallergie. Test met voedselprovocatie. Allergie of intolerantie? Voedselprovocatie. Provocatie en eliminatie

Koemelkallergie. Test met voedselprovocatie. Allergie of intolerantie? Voedselprovocatie. Provocatie en eliminatie Koemelkallergie Test met voedselprovocatie Uw kind heeft verschijnselen die kunnen passen bij een allergie voor koemelk. In deze folder leggen we u het een en ander uit over allergie voor koemelk bij jonge

Nadere informatie

VOEDSELPROVOCATIETESTEN BIJ KINDEREN

VOEDSELPROVOCATIETESTEN BIJ KINDEREN VOEDSELPROVOCATIETESTEN BIJ KINDEREN 17091 Inleiding Uw kind heeft verschijnselen die passen bij een allergie voor een voedingsmiddel, bijvoorbeeld het koemelkeiwit, kippe-eiwit of pinda. In deze folder

Nadere informatie

Allergische rhinitis bij kinderen

Allergische rhinitis bij kinderen Allergische rhinitis bij kinderen Dr. Jurjan R. de Boer KNO heelkunde Martini Ziekenhuis Epidemiologie Prevalentie allergische en niet allergische rhinitis in Nederland: 150 200 per 1000 personen/jaar

Nadere informatie

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen 1. Toelichting op dit onderwijsmateriaal Deze verdiepingsmodule is gebaseerd op de NHG-Standaard M47 van oktober 2010. Voedselallergie wordt veel vaker vermoed dan dat het feitelijk voorkomt. Daarnaast

Nadere informatie

Allergie kind: Koemelkeiwittest aanvullende informatie (Kinderafdeling)

Allergie kind: Koemelkeiwittest aanvullende informatie (Kinderafdeling) Allergie kind: Koemelkeiwittest aanvullende informatie (Kinderafdeling) Algemeen Wat is een allergie? Verschijnselen van voedselallergie RAST-test Eliminatie-provocatieproef Aantonen van koemelkeiwitallergie

Nadere informatie

Verdiepingsmodule. Astma bij volwassenen: Aanvullende diagnostiek allergietest (Toets)

Verdiepingsmodule. Astma bij volwassenen: Aanvullende diagnostiek allergietest (Toets) 1. Toelichting Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard van oktober 2007 (tweede herziening) Allergie speelt een belangrijke rol in de pathofysiologie van astma: klachten en symptomen kunnen erdoor

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/24600 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Mariman, Rob Title: Probiotic bacteria and the immune system : mechanistic insights

Nadere informatie

Onderzoek naar koemelkallergie

Onderzoek naar koemelkallergie Onderzoek naar koemelkallergie Uw kind heeft verschijnselen die wijzen op een allergie voor koemelk. In deze folder leest u wat een allergie voor koemelk bij jonge kinderen inhoudt. Ook leggen we in deze

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35756 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35756 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35756 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hamid, Firdaus Title: Helminth infections, socio-economic status and allergies

Nadere informatie

Wat kan het Martini Allergie Centrum voor Kinderen voor u betekenen?? Irene Herpertz kinderdiëtist i.herpertz@mzh.nl

Wat kan het Martini Allergie Centrum voor Kinderen voor u betekenen?? Irene Herpertz kinderdiëtist i.herpertz@mzh.nl Wat kan het Martini Allergie Centrum voor Kinderen voor u betekenen?? Irene Herpertz kinderdiëtist i.herpertz@mzh.nl Inhoud Inleiding Diagnostische fase Casuïstiek Behandelfase Nazorg Het team van het

Nadere informatie

Introductie tot allergische reacties op voedsel. Immunopathogenese en klinische praktijk

Introductie tot allergische reacties op voedsel. Immunopathogenese en klinische praktijk Introductie tot allergische reacties op voedsel Immunopathogenese en klinische praktijk Allergieën zijn multisysteemaandoeningen Bovenste luchtwegen Onderste luchtwegen Huid GI-tractus 1 Allergiesymptomen

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting Chapter 10 Samenvatting 123 Samenvatting Samenvatting De term atopische dermatitis (AD) is voor de kat in 1982 geïntroduceerd door Reedy, die bij een groep katten met recidiverende jeuk en huidproblemen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Algemene introductie

Hoofdstuk 1: Algemene introductie amenvatting Appendices Hoofdstuk 1: Algemene introductie Dit proefschrift richt zich op de relatie tussen allergie en intestinale wormen. De term allergie wordt in dit proefschrift gebruikt voor atopische

Nadere informatie

VOEDSELALLERGIE BIJ KINDEREN: EEN VOORBIJGAAND FENOMEEN?

VOEDSELALLERGIE BIJ KINDEREN: EEN VOORBIJGAAND FENOMEEN? FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2010-2011 VOEDSELALLERGIE BIJ KINDEREN: EEN VOORBIJGAAND FENOMEEN? Evelien Cremers Promotor: Prof. Dr. F. De Baets Scriptie voorgedragen in

Nadere informatie

Allergieteam. Geïntegreerde allergiezorg. 050/45 96 96 allergieteam@azsintjan.be

Allergieteam. Geïntegreerde allergiezorg. 050/45 96 96 allergieteam@azsintjan.be Allergieteam Geïntegreerde allergiezorg 050/45 96 96 allergieteam@azsintjan.be Multidisciplinair: Kindergeneeskunde Huidziekten Neus-Keel-Oorziekten Longziekten Maag-Darm-Leverziekten Laboratorium Spoedgevallen

Nadere informatie

Voedselallergie en voedselintolerantie

Voedselallergie en voedselintolerantie DC 29 Voedselallergie en voedselintolerantie 1 Inleiding Bij voedselallergie of voedselintolerantie is er sprake van overgevoelige reacties op voedsel of bepaalde bestanddelen in voedsel. De informatie

Nadere informatie

Wat is een allergie? Afweersysteem

Wat is een allergie? Afweersysteem De allergie survivalgids 15 Hoofdstuk 1 Wat is een allergie? Afweersysteem Voordat we uitleggen wat een allergie is, is het handig dat je eerst weet wat een afweersysteem is. Het afweersysteem van je lichaam

Nadere informatie

Voedselallergie en voedselprovocatietest bij kinderen

Voedselallergie en voedselprovocatietest bij kinderen Voedselallergie en voedselprovocatietest bij kinderen Albert Schweitzer ziekenhuis Oktober 2012 pavo 0596 Inleiding Uw kind heeft mogelijk een allergie voor een voedingsmiddel. Bijvoorbeeld voor melk,

Nadere informatie

IgE gemedieerde voedselallergie: indeling. Voedselallergie wordt veroorzaakt door IgE tegen eiwitstructuren

IgE gemedieerde voedselallergie: indeling. Voedselallergie wordt veroorzaakt door IgE tegen eiwitstructuren Voedselallergie bij volwassenen A.-M. Kochuyt Allergie-Klinische Immunologie 09-10-2014 IgE gemedieerde voedselallergie: indeling Voedselallergie wordt veroorzaakt door IgE tegen eiwitstructuren Primaire

Nadere informatie

1/23/2013. Index. Index. Nieuwe strategieën om kinderen met KMA sneller te laten herstellen. Orale tolerantie: Concept. Vriend of vijand?

1/23/2013. Index. Index. Nieuwe strategieën om kinderen met KMA sneller te laten herstellen. Orale tolerantie: Concept. Vriend of vijand? //0 Nieuwe strategieën om kinderen met KMA sneller te laten herstellen. Orale tolerantie: Concept Tolerantie wordt gedefinieerd als de actieve non-respons van het immuunsysteem op een antigeen dat via

Nadere informatie

Reflux en allergie: wat met de borstvoeding? Waar of niet waar? 21/02/2019. dr. Rolinde Demeyer diëtist/lactatiekundige. 1. Allergie en borstvoeding

Reflux en allergie: wat met de borstvoeding? Waar of niet waar? 21/02/2019. dr. Rolinde Demeyer diëtist/lactatiekundige. 1. Allergie en borstvoeding Reflux en allergie: wat met de borstvoeding? dr. Rolinde Demeyer diëtist/lactatiekundige Waar of niet waar? Een baby zonder eczeem heeft geen allergie. 6 maanden exclusief bv is voorbij gestreefd met de

Nadere informatie

Onderzoek naar koemelkallergie Informatie over koemelkallergie en over onderzoek met dubbelblind placebogecontroleerde voedselprovocatie (DBPGVP)

Onderzoek naar koemelkallergie Informatie over koemelkallergie en over onderzoek met dubbelblind placebogecontroleerde voedselprovocatie (DBPGVP) Kindergeneeskunde Onderzoek naar koemelkallergie Informatie over koemelkallergie en over onderzoek met dubbelblind placebogecontroleerde voedselprovocatie (DBPGVP) 1 Informatie voor ouders: koemelkallergie

Nadere informatie

Voedselallergie. April 2011 Nederlandse Vereniging voor Allergologie

Voedselallergie. April 2011 Nederlandse Vereniging voor Allergologie Voedselallergie Wat is voedselovergevoeligheid? Voedselovergevoeligheid is een overdreven lichamelijke reactie op het eten, inademen of aanraken van bepaalde voedingsmiddelen. Er zijn twee typen overgevoeligheid:

Nadere informatie

Voedselprovocatie bij kinderen

Voedselprovocatie bij kinderen Voedselprovocatie bij kinderen In overleg met de kinderarts en diëtiste heeft u voor uw kind een afspraak gemaakt voor een voedselprovocatietest. Tijdens dit onderzoek krijgt uw kind onder begeleiding

Nadere informatie

Voedselallergieonderzoek met de DBPGVP

Voedselallergieonderzoek met de DBPGVP Voedselallergieonderzoek met de DBPGVP Afspraak U wordt verwacht voor de 1e testdag op de kinderafdeling Vervolgafspraken U wordt voor de 2e testdag verwacht op de kinderafdeling Voor het bespreken van

Nadere informatie

ALLERGIEDIAGNOSTIEK IN HET LABORATORIUM. S.O. Stapel

ALLERGIEDIAGNOSTIEK IN HET LABORATORIUM. S.O. Stapel ALLERGIEDIAGNOSTIEK IN HET LABORATORIUM S.O. Stapel Er bestaat een algemene neiging om elke overgevoeligheidsreactie te bestempelen als "allergie". Het ontstaan van de tot deze conclusie leidende klachten

Nadere informatie

Allergie bij het schoolgaande kind: preventie en aanpak van acute allergische reacties

Allergie bij het schoolgaande kind: preventie en aanpak van acute allergische reacties Allergie bij het schoolgaande kind: preventie en aanpak van acute allergische reacties Kinderallergologie Dr. Liliane De Swert 65 8 Preventie en aanpak van acute allergische reacties In onze westerse landen

Nadere informatie

Subcutane immuno therapie. Sublinguale immuno therapie. Skin prick test.

Subcutane immuno therapie. Sublinguale immuno therapie. Skin prick test. Allergie A DEEL I: DIAGNOSTIEK 1e druk 2007 2e druk 2012 Samengesteld door kinderartsen, dermatologen, longartsen, KNO artsen, en laboratorium van de Isala Klinieken, en huisartsen Zwolle en omgeving.

Nadere informatie

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed

Nadere informatie

Koemelkallergietest. Informatie voor ouders / verzorgers. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl

Koemelkallergietest. Informatie voor ouders / verzorgers. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl Koemelkallergietest Informatie voor ouders / verzorgers F0894-1250 oktober 2013 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam

Nadere informatie

Bijlage 14A. SYMPTOOMSCOREFORMULIER DUBBELBLINDE PLACEBOGECONTROLEERDEKOEMELK PROVOCATIE 2 E EN 3 E LIJN

Bijlage 14A. SYMPTOOMSCOREFORMULIER DUBBELBLINDE PLACEBOGECONTROLEERDEKOEMELK PROVOCATIE 2 E EN 3 E LIJN Bijlage 14A. SYMPTOOMSCOREFORMULIER DUBBELBLINDE PLACEBOGECONTROLEERDEKOEMELK PROVOCATIE 2 E EN 3 E LIJN Betreft 0 TEST DAG 1 (Voor zowel TEST DAG 1 en TEST DAG 2 wordt dit formulier ingevuld) 0 TESTDAG

Nadere informatie

Dermatologie. Voedselallergie. Afdeling: Onderwerp:

Dermatologie. Voedselallergie. Afdeling: Onderwerp: Afdeling: Onderwerp: Dermatologie 1 : Steeds meer mensen hebben er last van Huiduitslag, buikpijn, diarree, benauwdheid, een ellendig moe gevoel: deze verschijnselen komen u vast en zeker bekend voor.

Nadere informatie

Centrumlocatie. Voedselovergevoeligheid. Afdeling Allergologie

Centrumlocatie. Voedselovergevoeligheid. Afdeling Allergologie Centrumlocatie Voedselovergevoeligheid Afdeling Allergologie Bij u is er mogelijk sprake van een voedselallergie (voedselovergevoeligheid). In deze folder kunt u hierover meer lezen. Wat is voedselovergevoeligheid?

Nadere informatie

Joep, en zijn vermoeide ouders

Joep, en zijn vermoeide ouders Casus 1 Joep 1 Joep, en zijn vermoeide ouders Joep is 3 maanden oud en komt met zijn jonge ouders op het spreekuur. Ouders zien er vermoeid en gespannen uit. Joep huilt veel en is moeilijk te troosten,

Nadere informatie

Interne geneeskunde Allergologie. Anafylaxie zonder duidelijke oorzaak

Interne geneeskunde Allergologie. Anafylaxie zonder duidelijke oorzaak Interne geneeskunde Allergologie Anafylaxie zonder duidelijke oorzaak Interne geneeskunde Allergologie Inleiding U heeft één of meerdere ernstige allergische aanvallen gehad, ook wel anafylaxie genoemd.

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Voedselprovocatietest. Informatie voor ouders

Voedselprovocatietest. Informatie voor ouders Voedselprovocatietest Informatie voor ouders Er is verdenking van een voedselallergie, daarbij is door uw kinderarts over een voedselprovocatietest gesproken. Deze folder is bedoeld om uitleg te geven

Nadere informatie

Diëtetiek. Voedingsadvies bij koemelkallergie. Afdeling: Onderwerp:

Diëtetiek. Voedingsadvies bij koemelkallergie. Afdeling: Onderwerp: Afdeling: Onderwerp: Diëtetiek Wat is een koemelkallergie? Een koemelkallergie is een ongewenste reactie op het eiwit in de koemelk. De oorzaak hiervan is een abnormale reactie van het natuurlijke afweermechanisme

Nadere informatie

Allergenen. Nancy Josten

Allergenen. Nancy Josten Allergenen Voedselallergieën en voedselintoleranties Allergenen Naar aanleiding van de informatieplicht over allergenen in de maaltijden stellen wij een brochure voor. Deze brochure is aangeboden door

Nadere informatie

Voedselprovocatietest bij kinderen

Voedselprovocatietest bij kinderen Patiënteninformatie Voedselprovocatietest bij kinderen Informatie voor ouders bij verdenking op een voedselallergie bij hun kind 1234567890-terTER_ Inhoudsopgave Pagina Algemeen 4 Aantonen voedselallergie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het mucosale immuunsysteem Het afweersysteem beschermt het lichaam tegen infecties met bacteriën, virussen, schimmels en parasieten. De huid en de mucosale weefsels zoals bijvoorbeeld

Nadere informatie

Geneesmiddelenallergie. Sophia Kinderziekenhuis

Geneesmiddelenallergie. Sophia Kinderziekenhuis Geneesmiddelenallergie Sophia Kinderziekenhuis Uw kind heeft mogelijk klachten gekregen na gebruik van medicatie. In deze folder leest u wat geneesmiddelovergevoeligheid is, wat de klachten zijn en welke

Nadere informatie

Geneesmiddelenallergie

Geneesmiddelenallergie Geneesmiddelenallergie Geneesmiddelovergevoeligheid Uw arts heeft u verwezen naar de polikliniek van de allergoloog omdat u mogelijk klachten heeft gekregen als het gevolg van medicatiegebruik. In deze

Nadere informatie

Voedselprovocatietest. Informatie voor ouders

Voedselprovocatietest. Informatie voor ouders Voedselprovocatietest Informatie voor ouders 2 Er is verdenking van een voedselallergie, daarbij is door uw kinderarts over een voedselprovocatietest gesproken. Deze folder is bedoeld om uitleg te geven

Nadere informatie

Immuunreactie tegen virussen

Immuunreactie tegen virussen Samenvatting Gedurende de laatste eeuwen hebben wereldwijde uitbraken van virussen zoals pokken, influenza en HIV vele levens gekost. Echter, vooral in de westerse wereld zijn de hoge sterftecijfers en

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 bevat een algemene inleiding over coeliakie en de behandeling en een beschrijving van het doel van dit proefschrift. Coeliakie komt tot ex

Hoofdstuk 1 bevat een algemene inleiding over coeliakie en de behandeling en een beschrijving van het doel van dit proefschrift. Coeliakie komt tot ex Samenvatting 121 Hoofdstuk 1 bevat een algemene inleiding over coeliakie en de behandeling en een beschrijving van het doel van dit proefschrift. Coeliakie komt tot expressie na gluteninname bij genetisch

Nadere informatie

Allergie op school of de kinderopvang, waar let je op?

Allergie op school of de kinderopvang, waar let je op? Allergie op school of de kinderopvang, waar let je op? Programma 19.30 uur Welkom Algemene inleiding in voedselallergie Rienus Doedens, kinderarts-immunoloog 20.20 uur Speciale aandachtspunten voor scholen

Nadere informatie

Patiënten informatie polikliniek Allergologie. Geneesmiddelovergevoeligheid Juni 2011 vakgroep Allergologie

Patiënten informatie polikliniek Allergologie. Geneesmiddelovergevoeligheid Juni 2011 vakgroep Allergologie Patiënten informatie polikliniek Allergologie Geneesmiddelovergevoeligheid Juni 2011 vakgroep Allergologie Geneesmiddelovergevoeligheid Uw arts heeft u verwezen naar de polikliniek van de allergoloog omdat

Nadere informatie

Allergie. A27/ Allergie bij kinderen

Allergie. A27/ Allergie bij kinderen Allergie Wat is een allergie? Een allergie is een overdreven reactie (overgevoeligheidsreactie) van het afweersysteem op, in het algemeen niet-schadelijke stoffen, zoals: stuifmeel, huidschilfers van huisdieren,

Nadere informatie

De betekenis van dierexperimenteel onderzoek bij de risicoschatting van allergeenblootstelling

De betekenis van dierexperimenteel onderzoek bij de risicoschatting van allergeenblootstelling De betekenis van dierexperimenteel onderzoek bij de risicoschatting van allergeenblootstelling C. Frieke Kuper Dieren zijn geen mensen.. 2 Focus Moeten huidcontact en inademing wel gescheiden worden? Bij

Nadere informatie

sprekers Wilma Vriesman & Yvonne Roosen. Marjan Visser & Francoise Vooijs Basispresentatie Annemarie Oudshoorn kinderarts

sprekers Wilma Vriesman & Yvonne Roosen. Marjan Visser & Francoise Vooijs Basispresentatie Annemarie Oudshoorn kinderarts sprekers Wilma Vriesman & Yvonne Roosen. Marjan Visser & Francoise Vooijs Basispresentatie Annemarie Oudshoorn kinderarts Programma Deel 1 18:00 uur Basispresentatie : Bij welke jonge patiënten moet je

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUKTKENMERKEN. Soluprick Positieve controle Soluprick Negatieve controle

SAMENVATTING VAN DE PRODUKTKENMERKEN. Soluprick Positieve controle Soluprick Negatieve controle SAMENVATTING VAN DE PRODUKTKENMERKEN Soluprick Positieve controle Soluprick Negatieve controle 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Soluprick Positieve controle, 10 mg/ml, oplossing voor huidpriktest Soluprick

Nadere informatie

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen Ipsen Endocrinologie Increlex (injectie met mecasermine [rdna-herkomst]) Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen Voorlichtingsfolder zoals beschreven

Nadere informatie

Allergie@WUR en het ACW

Allergie@WUR en het ACW Allergie@WUR en het ACW Huub F.J. Savelkoul Allergie Consortium Celbiologie en Immunologie Wageningen Universiteit Algemeen: www.allergie.wur.nl Allergie @WUR Wat is allergie? te sterke afweer tegen onschuldige

Nadere informatie

Allergie. Voedingsallergie en atopie bij hond en kat. Afweer. Afweer 28-5-2014. Eiwitten (15-40 kda) Glycoproteïne (10-70 kda)

Allergie. Voedingsallergie en atopie bij hond en kat. Afweer. Afweer 28-5-2014. Eiwitten (15-40 kda) Glycoproteïne (10-70 kda) Allergie Voedingsallergie en atopie bij hond en kat Drs. Stijn Peters info@dzeh.nl Tel. 040-3040054 Allergie Overdreven reactie op een stof/indringer Allergeen Sensitisatie Antigeen Allergeen Stoffen die

Nadere informatie

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS Allergisch astma Allergisch astma is een veel voorkomende ziekte waarbij mensen benauwd worden wanneer ze de stof inademen waar ze allergisch voor zijn geworden. Daarnaast

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Voedselallergie, melk, preventie, behandeling

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Voedselallergie, melk, preventie, behandeling Niet-technische samenvatting 2016605 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het identificeren en karakteriseren van nieuwe concepten voor koemelkallergische patienten. 1.2 Looptijd van het project

Nadere informatie

06 - Informatie over voedselallergie

06 - Informatie over voedselallergie 06 - Informatie over voedselallergie Inhoud Wat zijn voedselallergenen?... 1 Wat weet men eigenlijk over voedselallergenen?... 2 Allergene verwantschappen... 4 Voedingsmiddelen die vaak allergieën veroorzaken...

Nadere informatie

Voedselallergie en voedselintolerantie

Voedselallergie en voedselintolerantie Klinisch Laboratorium Termote Declerck Motestraat 35 B 8850 Ardooie tel. 051/74.73.61 fax 051/74 55 26 Datum : 01-02-2011 Auteur : Els Deylgat Rubriek : Chemie Pagina s : 5 Voedselallergie en voedselintolerantie

Nadere informatie

VOEDSELOVERGEVOELIGHEID BIJ HONDEN EN KATTEN

VOEDSELOVERGEVOELIGHEID BIJ HONDEN EN KATTEN VOEDSELOVERGEVOELIGHEID BIJ HONDEN EN KATTEN Dr. Esther Hagen-Plantinga, DVM PhD 13 november 2013 Inhoud Wat is voedselovergevoeligheid Hoe vaak komt het voor Veel voorkomende allergenen in honden en katten

Nadere informatie

Allergieën zijn multisysteemaandoeningen. Introductie tot allergische reacties op voedsel. Verloop atopische symptomen met leeftijd.

Allergieën zijn multisysteemaandoeningen. Introductie tot allergische reacties op voedsel. Verloop atopische symptomen met leeftijd. Allergieën zijn multisysteemaandoeningen Introductie tot allergische reacties op voedsel Immunopathogenese en klinische praktijk Bovenste luchtwegen Onderste luchtwegen Huid GI-tractus 1 Allergiesymptomen

Nadere informatie

Overgevoeligheid voor geneesmiddelen

Overgevoeligheid voor geneesmiddelen Allergologie Patiënteninformatie Overgevoeligheid voor geneesmiddelen U ontvangt deze informatie, omdat u mogelijk klachten heeft door uw medicatiegebruik. Uw arts heeft u hiervoor doorverwezen naar de

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van Thuijl, A. O. J. (2012). Exploring immunological mechanisms in cow s milk allergy

Citation for published version (APA): van Thuijl, A. O. J. (2012). Exploring immunological mechanisms in cow s milk allergy UvA-DARE (Digital Academic Repository) Exploring immunological mechanisms in cow s milk allergy van Thuijl, A.O.J. Link to publication Citation for published version (APA): van Thuijl, A. O. J. (2012).

Nadere informatie

1/31/2013. Orale tolerantie: Concept. Nieuwe strategieën om kinderen met KMA sneller te laten herstellen. Index. Index

1/31/2013. Orale tolerantie: Concept. Nieuwe strategieën om kinderen met KMA sneller te laten herstellen. Index. Index //0 Orale tolerantie: Concept Nieuwe strategieën om kinderen met KMA sneller te laten herstellen. Tolerantie wordt gedefinieerd als de actieve non-respons van het immuunsysteem op een antigeen dat via

Nadere informatie

Opbouw workshop. Leerdoelen? Aan de hand van casuïstiek De verschillende soorten voedselallergie Diagnostiek Behandeling en begeleiding

Opbouw workshop. Leerdoelen? Aan de hand van casuïstiek De verschillende soorten voedselallergie Diagnostiek Behandeling en begeleiding Trends 2018 Gerbrich van der Meulen, kinderarts-allergoloog Eva Koffeman, fellow kinderallergologie Opbouw workshop Aan de hand van casuïstiek De verschillende soorten voedselallergie Diagnostiek Behandeling

Nadere informatie

Koemelkallergie provocatietest Patiënten informatie

Koemelkallergie provocatietest Patiënten informatie Koemelkallergie provocatietest Patiënten informatie 2 Uw kind heeft klachten gehad die na het stoppen van koemelkvoeding zijn verdwenen. Daarom denkt de arts aan een koemelkeiwit allergie. Om dit te kunnen

Nadere informatie

Allergie- en astmacentrum voor kinderen

Allergie- en astmacentrum voor kinderen Patiënteninformatie Allergie- en astmacentrum voor kinderen Informatie over het allergie- en astmacentrum van Tergooi Allergie- en astmacentrum voor kinderen Informatie over het allergie- en astmacentrum

Nadere informatie

Richtlijn Voedselprovocatie

Richtlijn Voedselprovocatie Richtlijn Voedselprovocatie Initiatiefnemer Nederlandse Vereniging voor Allergologie (NVvA) Betrokken verenigingen/instanties Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD), specifiek Diëtisten Alliantie VoedselOvergevoeligheid

Nadere informatie

PENICILLINE-ALLERGIE

PENICILLINE-ALLERGIE PENICILLINE-ALLERGIE PENICILLINE-ALLERGIE Penicillines maken deel uit van een grotere groep antibiotica die vaak gebruikt worden om bacteriële infecties te behandelen. Dit kan via pillen, injecties of

Nadere informatie

Allergische rhinitis bij volwassenen

Allergische rhinitis bij volwassenen Allergische rhinitis bij volwassenen Wynia Derks KNO-arts OLVG 20% bevolking piekleeftijd 15-24 jaar Epidemiologie 42% heeft ook oogklachten 40% ontwikkelt astma Priming meer hyperreactiviteit meer virale

Nadere informatie

Diagnostiek van koemelkallergie bij kinderen in Nederland

Diagnostiek van koemelkallergie bij kinderen in Nederland Diagnostiek van koemelkallergie bij kinderen in Nederland (B. Vlieg e.a.) Onderwerpen Wat is nieuw DBPGVP (dubbel-blinde-placebo-gecontroleerde-voedsel-provocatie) Er nog nog een richtlijn! Voedselovergevoeligheid

Nadere informatie

Tweede kindje Geboren AD Geboortegewicht 3575 gr Apgar 9/10 Voeding: kunstvoeding

Tweede kindje Geboren AD Geboortegewicht 3575 gr Apgar 9/10 Voeding: kunstvoeding Casus 2 Dex 1 Dex, Tweede kindje Geboren AD 38 +3 Geboortegewicht 3575 gr Apgar 9/10 Voeding: kunstvoeding 2 Dex Bij 1 maand: Krentenbaard in gezicht waarvoor AB zalf. Extra controle 2 wkn later ivm roodheid

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 146 Klinische en immunologische aspecten van pretransplantatie bloedtransfusies Inleiding Bloedtransfusies worden in de meeste gevallen gegeven aan patiënten die een tekort hebben

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het immuunsysteem Ons immuunsysteem beschermt ons tegen allerlei ziekteverwekkers, zoals bacteriën, parasieten en virussen, die ons lichaam binnen dringen.

Nadere informatie

ederlandse samenvatting

ederlandse samenvatting ederlandse samenvatting In hoofdstuk 1 wordt algemene achtergrond informatie gegeven over de diagnose, histologie, pathogenese en behandeling van constitutioneel eczeem (CE). CE is een veel voorkomende

Nadere informatie

Onderzoek naar allergie voor koemelk

Onderzoek naar allergie voor koemelk 1/5 Kindergeneeskunde Onderzoek naar allergie voor koemelk Inleiding Uw kind heeft verschijnselen die kunnen wijzen op een allergie voor koemelk. In deze folder leest u meer over deze allergie en over

Nadere informatie

Voedsel- of geneesmiddelenallergie Eliminatie-provocatietest

Voedsel- of geneesmiddelenallergie Eliminatie-provocatietest Voedsel- of geneesmiddelenallergie Eliminatie-provocatietest Informatie voor ouders Afdeling kindergeneeskunde Inhoudsopgave Inleiding 2 De eliminatiefase 4 Voedingsmiddelen 4 Geneesmiddelen 4 De klinische

Nadere informatie

Welke patient kunt u verwijzen naar de polikliniek allergologie?

Welke patient kunt u verwijzen naar de polikliniek allergologie? Welke patient kunt u verwijzen naar de polikliniek allergologie? Allergologie: er is meer dan antihistaminica Huub Willems 1-2-2011 Rhinitis +- astma Urticaria Angio-oedeem Voedingsallergieën Medicatiereacties

Nadere informatie

Chapter. Nederlandse samenvatting

Chapter. Nederlandse samenvatting Chapter Nederlandse samenvatting 10 Allergische ziekten van de luchtwegen, zoals hooikoorts (allergische rhinoconjunctivitis) en allergisch astma zijn chronische ontstekingsziekten met klachten zoals tranende

Nadere informatie

Geneesmiddelovergevoeligheid

Geneesmiddelovergevoeligheid Centrumlocatie Geneesmiddelovergevoeligheid Uw arts heeft u verwezen naar de allergoloog omdat u mogelijk klachten heeft gekregen als gevolg van medicatiegebruik. In deze folder leest u meer over de verschillende

Nadere informatie

Franciscus nascholing. Welkom!

Franciscus nascholing. Welkom! Franciscus nascholing Praktische Kindergeneeskunde Donderdag 22 november 2018 Welkom! Disclosure-slide Disclosure belangen sprekers (Potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijke relevante

Nadere informatie

SCEM t Kinderspreekuur Groningen, 17 april 2018

SCEM t Kinderspreekuur Groningen, 17 april 2018 Voedselallergie: onderwerpen Preventie van voedselallergie Eet maar raak, anders ben je de Sjaak! Dr Aline Sprikkelman kinderarts-allergoloog I. Hoe ontstaat voedselallergie? Komt de pinda via de huid,

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. HAL Allergy Prick Test, oplossing voor huidpriktest

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. HAL Allergy Prick Test, oplossing voor huidpriktest BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER HAL Allergy Prick Test, oplossing voor huidpriktest HAL Allergy Prick Test Pollen 10.000 AU/ml, oplossing voor huidpriktest HAL Allergy Prick Test Mijten 10.000

Nadere informatie

Colofon. www.stichtinggezondheid.nl. Dit e-book is een uitgave van Stichting Gezondheid. Teksten: Stichting Gezondheid

Colofon. www.stichtinggezondheid.nl. Dit e-book is een uitgave van Stichting Gezondheid. Teksten: Stichting Gezondheid Colofon Dit e-book is een uitgave van Stichting Gezondheid Teksten: Stichting Gezondheid Vormgeving: Michael Box (Internet Marketing Nederland) Correspondentie: Stichting Gezondheid (Stefan Rooyackers)

Nadere informatie

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen Ipsen Endocrinologie Increlex (injectie met mecasermine [rdna-herkomst]) Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen Voorlichtingsfolder zoals beschreven

Nadere informatie

Inleiding. Allergische IgE-gemedieerde aandoeningen, zoals waterige rhinoconjunctivitis, asthma bronchiale en constitutioneel eczeem, komen

Inleiding. Allergische IgE-gemedieerde aandoeningen, zoals waterige rhinoconjunctivitis, asthma bronchiale en constitutioneel eczeem, komen Inleiding R. Gerth van Wijk. Inleiding Allergie wordt wel eens de ziekte van de 2 e eeuw genoemd. Deze uitspraak berust op de hoge en toegenomen prevalentie van allergische aandoeningen en de associatie

Nadere informatie