BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

Transcriptie

1 BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 13 SEPTEMBER BETREFFENDE DE RAADPLEGING OVER DE ONTBUNDELING OP HET NIVEAU VAN DE VERDELER IN EEN WOONGEBOUW (LTP) BIPT - Astrotoren - Sterrenkundelaan 14, bus Brussel Tel Fax

2 INHOUDSOPGAVE Inleiding...3 Vragen...3 Conclusies...5

3 INLEIDING Naar aanleiding van het verzoek van een operator om gebruik te maken van de binnenbekabeling van een woongebouw, heeft het Instituut een raadpleging georganiseerd betreffende het principe van de ontbundeling op het niveau van de verdeler in een woongebouw (LTP) van 16 juni tot 24 juli Drie operatoren Belgacom, Colt en E-leven hebben op de raadpleging geantwoord. VRAGEN Op de vragen werd het volgende geantwoord: 1. Bent u van mening dat een dergelijk verzoek inderdaad een verzoek om ontbundeling is? Gelieve uw antwoord toe te lichten. Belgacom vindt dat er op dat niveau geen ontbundeling kan bestaan omdat het maar gaat om een onderdeel van de subloop dat in een KVD en niet in een LTP eindigt. Bovendien is Belgaom van oordeel dat dat onderdeel gemakkelijk dupliceerbaar is en dus niet voor ontbundeling in aanmerking komt. Een respondent maakt een onderscheid naargelang van de eigendom van de verdeler en de interne bekabeling. Als de binnenbekabeling geen eigendom is van Belgacom, gaat het niet om ontbundeling. Hij stelt dat het begrip LTP in de wetteksten niet wordt gedefinieerd en dat het afgiftepunt van het netwerk zich op het niveau van de verdeler van het woongebouw bevindt. Naar zijn mening is het ook geen onveranderlijk punt, dat Belgacom in staat zou stellen om het gebruiksrecht te behouden op een ongebruikt intern koperpaar. In het geval dat de bekabeling aan Belgacom toebehoort, vindt hij dat het om een verzoek om ontbundeling gaat omdat de Europese Verordening 2887/2000 de toegangspunten niet exhaustief specificeert. De derde respondent vindt dat indien Belgacom in het gevraagde appartement of lokaal geen ontbundeld paar mag leveren, de binnenbekabeling geen exclusiviteit is van Belgacom en dat er dus geen sprake is van ontbundeling. 2. Bent u van mening dat een dergelijk niveau van ontbundeling belangrijk kan zijn voor de ontwikkeling van de telecommunicatiemarkt? Gelieve uw antwoord toe te lichten. Belgacom is van oordeel dat een dergelijke ontbundeling een negatieve impact zou hebben vanwege het risico op storingen, wat de investeringen in ADSL 2 en VDSL in het gedrang zou kunnen brengen. Een respondent stelt dat de installatie van DSLAM s in gebouwen een wijdverspreide oplossing is in de landen met de meest ontwikkelde telecommunicatiemarkten (Zweden, Japan, Zuid-Korea en sinds kort Frankrijk). Hij stelt bovendien dat Belgacom dit type van configuratie zelf installeert en dat de onmogelijkheid om dat ook te doen een ernstige concurrentievervalsing zou inhouden. De derde respondent ziet geen directe gevolgen voor de ontwikkeling van de markt. 3. Het verzoek slaat op een ontbundeling van raw copper ; vindt u de beperking tot enkel raw copper voldoende? Belgacom vindt dat de binnenbekabeling niet kan worden ontbundeld. Een respondent vindt raw copper toereikend aangezien de gebruikers van dat soort dienst de enige levering beogen. 3

4 De derde respondent is van oordeel dat het niet om ontbundeling gaat. 4. Omdat de verdeler zich in een woongebouw bevindt dat niet aan Belgacom toebehoort, lijkt het logisch dat de installatie van apparatuur van de begunstigde in datzelfde woongebouw wordt gelijkgesteld met een co-locatie op afstand. Wat denkt u daarvan? Belgacom vindt dit logisch maar beschouwt het als een kunstmatige en gedwongen vergelijking; dit heeft eigenlijk niets met ontbundeling te maken. Een respondent vindt dat het niet om co-locatie gaat en dat er geen tie-cables moeten worden geïnstalleerd. Hij stelt dat de installateurs van PABX en hun installaties zonder voorafgaande toestemming en zonder co-locatie kunnen uitvoeren. Voor een derde respondent lijkt dat logisch maar wordt dat eigenlijk met de eigenaar van het woongebouw geregeld. 5. A priori zijn de kabels die van het LTP naar het NTP lopen kabels met 2 gescheiden, maar naast elkaar liggende paren. Denkt u dat dit problemen kan opleveren inzake spectrum management a. tussen kabels? b. tussen het ene paar van een kabel waarop Belgacom een xdsl-dienst zou leveren en het tweede paar dat door de begunstigde wordt gebruikt? c. tussen het ene paar van een kabel waarop Belgacom een PSTN- of ISDN-dienst zou leveren en het tweede paar dat door de begunstigde wordt gebruikt voor een xdsl-dienst die gebruikmaakt van de lage frequenties? Belgacom is van oordeel dat het in de drie gevallen mogelijk is en dat er niet altijd twee paren per appartement zijn. Belgacom preciseert zijn antwoord met betrekking tot storingen tussen de twee paren van een zelfde kabel. Het wijst hierbij op het grote risico op storingen tussen signalen die op verschillende niveaus van het netwerk worden ingevoerd, wat concurrentievervalsende effecten heeft. Een respondent stelt dat aangezien de kabels gescheiden en afzonderlijk afgeschermd zijn, er geen risico bestaat op storingen. Hij vindt dat dat ook het geval is tussen paren van een zelfde kabel. De derde respondent stelt dat eventuele problemen met de eigenaars en de huurders moeten worden geregeld. 6. Er bestaat geen gecentraliseerde documentatie over die verdelers. Bent u van mening dat die documentatie zou moeten worden aangelegd voor de woongebouwen waarvoor een verzoek om ontbundeling zou worden ingediend op het ogenblik van dat verzoek? Belgacom stelt dat er heel wat problemen zouden moeten worden onderzocht, niet alleen de documentatie maar ook de toegang, de machtiging, de controle, de transparantie, de verantwoordelijkheid, enz. Volgens de twee andere respondenten behoort dit probleem tot de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het woongebouw. 4

5 CONCLUSIES Gelet op de onzekerheden omtrent de eigendom van de bekabeling en de complexiteit van een ontbundelingsaanbod, is het Instituut van oordeel dat er op het niveau van het LTP niet in ontbundeling moet worden voorzien. Niettemin moet het installeren van apparatuur in woongebouwen niet worden verboden. Er kan evenmin worden gesteld dat de eerste operator die gebruikmaakt van een binnenbekabeling, die meestal door de eigenaar van het gebouw is bekostigd, een exclusief en in de tijd onbeperkt gebruiksrecht krijgt op die bekabeling. Wanneer de gebruiker geen beroep meer zou willen doen op de diensten van die operator, zou hij, om van operator te veranderen, direct of indirect de kosten moeten dragen van die nieuwe toegangsinfrastructuur tot zijn lokalen. Het Instituut zal daarom een formule onderzoeken waardoor een binnenkabel van een woongebouw kan worden teruggetrokken uit het netwerk van een operator die geen dienst meer verleent aan de gebruiker van het lokaal waar de genoemde kabel eindigt zodat die door een andere operator opnieuw kan worden gebruikt. Michel Van Bellinghen Georges Denef Catherine Rutten Eric Van Heesvelde Voorzitter van de Raad 5