Nota Zienswijzen. Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan Facetherziening Parkeren

Transcriptie

1 Nota Zienswijzen Samenvatting en beantwoording zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Facetherziening Parkeren Gemeente Delft Afdeling Ruimte en Economie Advies April 2018

2 1. Inleiding Met ingang van 29 november 2014 is door een wetswijziging het niet meer mogelijk om stedenbouwkundige voorschriften, zoals parkeervoorschriften, op te nemen in de gemeentelijke bouwverordening. De bouwverordening vormt het toetsingskader bij een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Dit betekent dat bestemmingsplannen en beheersverordeningen die na 29 november 2014 zijn vastgesteld voor het voldoen aan de parkeernormen niet meer kunnen verwijzen naar de bouwverordening, maar dat in het bestemmingsplan of beheersverordening hiervoor een regeling moet zijn opgenomen. Is dat niet het geval, dan is het niet mogelijk om een aanvraag omgevingsvergunning aan de parkeernormen te toetsen. Met bovengenoemde wetswijziging is een overgangsregeling opgenomen tot 1 juli De overgangsregeling houdt in dat voor bestemmingsplannen en beheersverordeningen vastgesteld vóór 29 november 2014 de bouwverordening van kracht blijft tot 1 juli Dat betekent dat gemeenten tot die tijd de ruimte krijgen om alsnog regels ten aanzien van parkeren voor deze plannen in de bestemmingsplannen en beheersverordeningen op te nemen. Om uiterlijk 1 juli 2018 alle bestemmingsplannen in Delft te hebben aangepast is het niet nodig om alle bestemmingsplannen opnieuw vast te laten stellen. Dit kan ook door middel van één overkoepelend facetbestemmingsplan (parapluplan). Voorliggend facetbestemmingsplan vervangt de bestaande parkeerregeling in alle vigerende bestemmingsplannen. De vorm van het facetbestemmingsplan biedt als voordeel dat op relatief eenvoudige wijze beperkte aanpassingen in meerdere bestemmingsplannen tegelijkertijd kunnen worden doorgevoerd. Het facetbestemmingsplan Parkeren heeft betrekking op alle vigerende bestemmingsplannen in de gemeente Delft. In het overzicht van de vigerende bestemmingsplannen is aangegeven voor welke bestemmingsplannen het facetbestemmingsplan gaat gelden (zie Bijlage 1 Overzicht vigerende bestemmingsplannen). Onder de vigerende bestemmingsplannen vallen ook alle bestemmingsplannen die al wel in werking zijn getreden maar nog niet onherroepelijk zijn doordat er nog een beroepsprocedure loopt bij de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (Raad van State). Het overzicht van vigerende bestemmingsplannen geeft de situatie aan op het moment van terinzagelegging van het ontwerp facetbestemmingsplan. Voor bestemmingsplannen die na deze datum worden vastgesteld geldt het facetbestemmingsplan niet. Dat is ook niet bezwaarlijk omdat in deze bestemmingsplannen een eenzelfde regeling voor wordt opgenomen. 2. Ingekomen zienswijzen De schriftelijke zienswijzen worden hieronder weergegeven. De naw-gegevens worden niet weergegeven omdat deze beschermd zijn op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens. De zienswijzen hebben daarom een nummer gekregen, daarnaast is de datum en het registratienummer weergegeven van de ingekomen reactie. Er zijn gedurende de tervisielegging drie zienswijzen binnengekomen. 2

3 Nr. Datum binnenkomst Verseonnummer maart april 2018 (per mail), 10 april (schriftelijk) april De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in deze nota. 3 Beantwoording individuele zienswijze Nr. Samenvatting Beoordeling 1. Samenvatting 1. Er kon geen bezwaar op de Parkeervisie Campus TU Delft 2016 worden gemaakt. De burger is daarmee buitenspel gezet bij de veranderingen in zijn/haar leefgebied. In feite kan de TU Delft er nu alles doorheen drukken; 2. de Parkeervisie Campus TU Delft 2016 is ontstaan om de bouw van de Balpol Noord mogelijk te maken. Dit is een bouwplan van 136 studentenwoningen op een nu goed gebruikte parkeerplaats; 3. de TU Delft communiceert regelmatig dat we binnenkort allemaal vervoerd zullen worden met zelfrijdende voertuigen (WEpods). Een andere ontwikkeling is het gedeelde autogebruik (o.a. StudentCar en Greenwheels), waardoor er minder parkeerplaatsen nodig zijn. Het lijkt volgens indiener van een zienswijze dus niet zo slim van de TU Delft om te gaan investeren in een parkeergebouw. Een gebouw wat toch gauw een afschrijftermijn van 40 jaar heeft en in die periode ziet de wereld er heel anders uit; 4. het ontwerpbestemmingsplan spreekt over acceptabele loopafstanden, iets waar indiener van een zienswijze het helemaal niet mee eens is. Indiener van een zienswijze vindt 150 meter loopafstand naar zijn auto zeer veel. Zeker als je bedenkt, dat het nu vaak maar 10 meter is. De 400 meter uit de parkeervisie van de TU is heel erg ver en kan niet 3

4 onderbouwd worden. Waarom geen 300 of 500 meter? Beoordeling 1. Het is vanuit de landelijke wetgever bepaald dat er geen direct bezwaar gemaakt kan worden tegen het opstellen van beleid, zoals in dit geval het parkeerbeleid. Aangezien het bestemmingsplan Facetherziening parkeren dynamisch verwijst 1 naar het vigerend parkeerbeleid, vormen het parkeerbeleid en de parkeernormen geen onderdeel van het bestemmingsplan. Wel is het zo dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning gebaseerd op dit gemeentelijk parkeerbeleid indirect op het genoemd beleid bezwaar ingediend kan worden. 2. In navolging op de laatste zin van de beoordeling onder 1.1: Voor de aanvraag omgevingsvergunning voor het realiseren van 136 studentenwoningen aan de Balthasar van der Polweg wordt een afzonderlijke uitgebreide procedure doorlopen, waar desgewenst dan rechtsmiddelen (zienswijze/beroep/hoger beroep) tegen kunnen worden aangewend. 3. We delen de zienswijze dat vervoer in de komende 40 jaar wel kan gaan veranderen, maar we verwachten dat de auto nog steeds een belangrijk vervoermiddel is waarvoor nog parkeerruimte moet worden gezocht. Nog afgezien van het feit dat met het realiseren van het genoemde parkeergebouw bouwontwikkelingen voor nu en in de nabije toekomst mogelijk worden gemaakt. 4. Er is inderdaad op individuele basis onderscheid in acceptatiegraad met betrekking tot loopafstanden. Vandaar dat beleidsmatig ook gekozen is voor een onderscheid in loopafstanden naar functie en doelgroep 2. In ons geval kiezen we voor een loopafstand op basis van de mogelijkheid om, door het clusteren van parkeervoorzieningen, ruimtelijke kwaliteit te waarborgen en het gebruik van andere vervoermiddelen, zoals openbaar vervoer en fiets, te stimuleren. Voor openbaar vervoer wordt een afstand van 400 meter beleidsmatig als acceptabel geacht. Deze loopafstand komt voort uit de wens om het 1 Dynamische verwijzing betekent dat in de planregel mag worden bepaald dat indien en voor zover de beleidsregel in de planperiode van het bestemmingsplan wordt gewijzigd, een concrete aanvraag om omgevingsvergunning aan de meest actuele versie van die beleidsregel dient te worden getoetst. 2 Het onderscheid in loopafstanden is ook in de jurisprudentie geaccepteerd. Zo bepaalde de Raad van State bijvoorbeeld voor bezoekers van een nieuw winkelcentrum 1000 meter als acceptabele loopafstand; ABRS 8 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1115 4

5 parkeren te concentreren langs de ring en een prettig middengebied te creëren. Dit kan alleen als langere loopafstanden worden geaccepteerd. De loopafstand tussen Schoemakerstraat en Rotterdamseweg is ongeveer 700 meter. De afstand vanuit de ring naar het midden van de campus is dan ongeveer 350 meter. Dit kan oplopen naar 400 meter, omdat de geclusterde parkeervoorzieningen langs de Rotterdamseweg of Schoemakerstraat niet vanuit iedere positie in het middengebied even gunstig zal liggen. Aanpassing Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 2. Samenvatting 1. Niet alleen bij bouwen moet worden voldaan aan de normen van de parkeernota, maar ook bij wijziging van gebruik; 2. ook bij omzetting van (woon)panden naar onzelfstandige woningen wordt verzocht om eisen te kunnen stellen aan fietsbergingen en dus niet alleen bij nieuwbouw. Voorgesteld wordt om een definitie van woning aan de Facetherziening Parkeren toe te voegen; 3. eisen aan laden en lossen dienen ook te gelden voor situaties waar sprake is van wijziging van gebruik. Beoordeling 1. Bij het bestemmingsplan Facetherziening Parkeren gaat het om een technische aanpassing die nodig is omdat de wetgeving is gewijzigd. De voorschriften over parkeren staan nu in de bouwverordening. Voortaan moeten die bepalingen in het bestemmingsplan staan. Het gaat dus alleen om het verplaatsen van de bepalingen naar het bestemmingsplan. Inhoudelijk verandert de systematiek niet. Op dit moment kan alleen aan de parkeernormen worden getoetst als een omgevingsvergunning vereist is. Als geen vergunning nodig is bijvoorbeeld bij de verandering van de functie van een pand naar een andere functie die ook in het bestemmingsplan past kan niet aan de parkeernormen getoetst worden. Door deze Facetherziening Parkeren verandert dat niet. Het opnemen van een verplichte toetsing aan de parkeernormen in de gebruiksregels van het bestemmingsplan kan niet. Voor het wijzigen van gebruik naar een andere functie die ook past in het bestemmingsplan is geen toestemming van de gemeente vereist. Dat betekent dat niet getoetst kan worden aan de parkeernormen. Alleen bij functieveranderingen die niet in het bestemmingsplan passen kan getoetst worden aan de parkeernormen omdat in 5

6 dat geval toestemming van de gemeente nodig is (een omgevingsvergunning). Bij de Omgevingswet wordt dit gat gerepareerd en mogelijk gemaakt dat bij een gebruiksverandering wel getoetst kan worden aan de parkeernormen. Nu is dat echter juridisch nog niet mogelijk. 2. Bij het verkameren van een bestaand pand (anders dan een woning) naar een studentenwoning, wordt bij het wijzigen van het planologisch gebruik wel degelijk gebruik gemaakt van de normen van de parkeernota. Bij het verkameren van een bestaande woning naar een studentenwoning wijzigt wel het feitelijk gebruik, maar niet het planologisch gebruik. Voor dit verkameren is wel een omzettingsvergunning, maar in principe geen omgevingsvergunning benodigd. Dit is beleidsmatig vastgesteld in de Nota Verkamering, zoals door het college in september 2017 vastgesteld en geïmplementeerd per 1 november Aangezien geen omgevingsvergunning benodigd is, ontbreekt een toetsingskader voor het toepassen van het parkeerbeleid. Kortheidshalve wordt verder verwezen naar de beoordeling onder 2.1. Het opnemen van een nieuwe begripsbepaling van woning, zoals door indiener van een zienswijze wordt voorgesteld, valt buiten de reikwijdte van de Facetherziening die slechts voor vrijwel alle vigerende bestemmingsplannen een parkeerregeling planologisch wilt borgen. Zoals eerder beoordeeld is het bestemmingsplan Facetherziening Parkeren slechts een technische aanpassing door het wettelijk overhevelen van een landelijke parkeerregeling naar dit bestemmingsplan. Als dit niet voor 1 juli a.s. is geregeld, is het niet langer mogelijk om in het kader van de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning aan de door het bevoegd gezag vastgestelde parkeernormen te toetsen. Door het meenemen van een nieuwe begripsbepaling woning in dit plan, is sprake van een wezenlijk ander bestemmingsplan. Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid zal het bestemmingsplan dan nogmaals ter inzage moeten liggen. Deze tijd resteert niet meer om het bestemmingsplan voor 1 juli vast te stellen. Het opnemen van de voorgestelde begripsbepaling is tenslotte niet aan te bevelen, zonder voorafgaand een risicoanalyse planschade. Delft kent immers een ruime woonbestemming en door de suggestie van de indiener van de zienswijze zal deze 6

7 beperkt worden en omvat dus een reëel financieel risico op planschade voor de gemeente. 3. In navolging op de beoordeling onder 2.1. wordt niet alleen bij nieuwbouw, maar ook bij het (planologisch) afwijken van een bestaand pand waar nodig rekening gehouden met het laden en lossen. Dit is in de Nota Parkeernormen 2018 nader beschreven Aanpassing Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 3. Samenvatting Bij de introductie van het ontwerpbestemmingsplan Facetherziening parkeren door de gemeente Delft wordt een vrijstelling geboden voor het treffen van parkeervoorziening bij het oprichten van woonfuncties. Verzocht wordt om parkeerbehoefte alleen op eigen terrein toe te staan. Beoordeling De bouwverordening, de Nota Parkeernormen 2018 evenals het bestemmingsplan Facetherziening Parkeren gaan uit van hetzelfde uitgangspunt dat primair alleen een omgevingsvergunning voor bouwen kan worden verleend als voldoende parkeren op eigen terrein is gewaarborgd en in stand blijft. Op dit uitgangspunt zijn in alle regelingen ook vergelijkbare uitzonderingen opgenomen die gemotiveerd aangeven waarom van dit primaire uitgangspunt in dat specifiek geval afgeweken kan worden. Het bestemmingsplan Facetherziening Parkeren is dan ook puur een technische aanpassing door het wettelijk overhevelen van een landelijke parkeerregeling naar dit plan. Bij de aanvraag omgevingsvergunning moeten gegevens bijgevoegd worden waaruit blijkt dat in de openbare ruimte voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn en ook blijven bestaan. Bij de beoordeling van de vraag of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, hoeft alleen rekening te worden gehouden met de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van het realiseren van het bouwplan. Een eventueel bestaand tekort kan buiten beschouwing worden gelaten 3. Als voor het opvangen van de parkeervraag gebruik wordt gemaakt van reeds bestaande parkeerplaatsen, dan zal moeten worden aangetoond dat deze parkeerplaatsen ook daadwerkelijk beschikbaar zijn 4. Dat mag zowel in de openbare ruimte als in (openbare) 3 Dit is vaste jurisprudentie van de Raad van State, zie bijvoorbeeld ABRS 25 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015: Zie bijvoorbeeld ABRS 9 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2809 7

8 Aanpassing parkeergarages 5. De gemeente blijft uiteindelijk bevoegd om wel of geen toestemming te verlenen voor het gebruik van de openbare ruimte. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 5 ABRS 24 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:459 8