Endoscopiecentrum. Plaatsing van een buisje in de slokdarm (stent, endoprothese)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Endoscopiecentrum. Plaatsing van een buisje in de slokdarm (stent, endoprothese)"

Transcriptie

1 Endoscopiecentrum Plaatsing van een buisje in de slokdarm (stent, endoprothese)

2

3 Endoscopiecentrum Inleiding U bent naar het Endoscopiecentrum verwezen voor het plaatsen van een buisje in uw slokdarm. Dit buisje wordt stent of endoprothese genoemd. Het is meestal van metaal. Een stent wordt geplaatst om een vernauwing in uw slokdarm op te heffen, die door een tumor is ontstaan, of bij een fistel (een open verbinding tussen de slokdarm en luchtwegen). Door de stent kan voedsel, drinken en speeksel weer makkelijker uw slokdarm passeren. Het plaatsen gebeurt met behulp van een endoscoop, een flexibele kijkslang die via de mond in de slokdarm wordt gebracht. In deze brochure leest u hoe u zich op de behandeling moet voorbereiden. Verder leest u over de gang van zaken bij het plaatsen van de stent en de nazorg. Vervoer regelen Het plaatsen van de stent gebeurt niet onder narcose. Wel krijgt u een rustgevend middel en een pijnstiller toegediend. Daardoor kunt u het beter verdragen. Dat betekent ook, dat u na de behandeling niet zelfstandig naar huis mag en zeker niet mag autorijden of fietsen. Er moet dus iemand zijn die u ophaalt en naar huis brengt. U kunt ons ook een taxi laten bellen. Staat van uw gebit Voor de behandeling krijgt u een bijtring in de mond. Deze bijtring beschermt uw tanden en de scoop. Als u te hard op deze bijtring bijt, kan dat tandbeschadiging geven. Dit is mede afhankelijk van 1

4 Plaatsing van een buisje in de slokdarm (stent, endoprothese) de toestand van uw gebit. Als u weet dat u een zwakke plek in uw gebit heeft, overleg dan met uw tandarts of het verstandig is deze te laten verstevigen voor de behandeling. Als u denkt dat uw gebit schade kan ondervinden van het te hard bijten op de bijtring, bespreekt u dit dan voorafgaande aan de behandeling met de arts die u voor de behandeling heeft doorverwezen. Voorbereiding thuis Het is voor deze behandeling belangrijk dat u op tijd stopt met bepaalde medicijnen en dat u nuchter bent. Leest u de instructies hieronder daarom goed. Als u niet goed bent voorbereid, kan de behandeling niet doorgaan. Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunners gebruikt en daarvoor onder controle staat van de trombosedienst, moet u hiermee een aantal dagen voor het plaatsen van de stent stoppen. Als u Sintrom of acenocoumarol gebruikt stopt u drie dagen tevoren. Als u Marcoumar of fenprocoumon gebruikt stopt u vijf dagen tevoren. Als u nooit mag stoppen met bloedverdunners, overleg dan eerst met de arts die de bloedverdunners voorschrijft. Als u Plavix of clopidogrel gebruikt (meestal op voorschrift van een cardioloog), moet u zonder meer eerst met uw arts overleggen of u hiermee mag stoppen. Als u na overleg met uw arts niet mag stoppen met bloedverdunners, geeft u dit dan alstublieft door aan de arts die u voor de plaatsing van de stent heeft doorverwezen. 2

5 Endoscopiecentrum Overleg over insulinebeleid In voorbereiding op het onderzoek mag u niet eten. Als u diabetes mellitus (suikerziekte) heeft en insuline gebruikt is het raadzaam om voor het onderzoek met uw arts (internist of huisarts) te overleggen over het insulinebeleid (vóór het onderzoek en zodra u weer mag eten). We raden u aan om insuline, insulinepen en de bloedsuikermeter mee te nemen. Nuchter blijven Voor het plaatsen van de stent moet u nuchter zijn. Dat wil zeggen dat u een aantal uur tevoren niet meer mag eten en drinken. Als de behandeling in de ochtend plaatsvindt, mag u vanaf uur niets meer eten of drinken. Als de behandeling s middags plaatsvindt, mag u s morgens tot 8.00 uur nog twee kopjes thee of water nemen. Als u medicijnen gebruikt, mag u deze op de dag van de behandeling met een klein slokje water innemen. Als u medicijnen met een groot glas water moet innemen, doe dit dan vroeg in de ochtend. Verloop van de behandeling Nadat u zich gemeld heeft bij de balie van het Endoscopiecentrum, kunt u plaatsnemen in de wachtkamer. Omdat er verschillende onderzoeken en behandelingen bij ons plaatsvinden, kan het lijken, dat een ander voorgaat. Een verpleegkundige haalt u op en brengt u naar de behandelkamer. De arts en/of de verpleegkundige leggen u de behandeling uit en beantwoorden eventuele vragen. Als u normaal kunt slikken krijgt u een drankje dat schuimvorming in de maag tegengaat. Verder wordt uw keel verdoofd. U slikt hiervoor een lepel lidocaïnegel. 3

6 Plaatsing van een buisje in de slokdarm (stent, endoprothese) Als u een gebitsprothese draagt, of andere losse onderdelen, doet u deze uit. Vervolgens krijgt u een infuusnaaldje ingebracht. Daardoor wordt een rustgevend middel en pijnstilling toegediend, zodat u slaperig en ontspannen wordt. De hartslag en het zuurstofgehalte in het bloed wordt permanent gemeten met een sensor (knijpertje) op de vinger. Hierna gaat u op uw linkerzij op de onderzoekstafel liggen. U krijgt de bijtring in uw mond. De arts schuift de endoscoop voorzichtig via de keel in de slokdarm en indien mogelijk tot in de maag of twaalfvingerige darm. Door de endoscoop wordt een draad (voerdraad) tot in de maag gebracht.om de stent te kunnen plaatsen wordt deze voerdraad achtergelaten en de endoscoop wordt langzaam teruggetrokken. Het dan nog samengevouwen buisje wordt over deze voerdraad ingebracht en met behulp van röntgendoorlichting op de juiste plaats gelegd. Dan wordt de stent uitgevouwen en de voerdraad wordt verwijderd. Duur van de behandeling De behandeling duurt ongeveer 30 tot 45 minuten. Na de behandeling blijft u één tot twee uur ter observatie in de uitslaapkamer. Na de behandeling De arts die de stent heeft geplaatst, komt meestal even langs op de uitslaapkamer en vertelt u hoe de behandeling verlopen is. 4

7 Endoscopiecentrum Hij of zij bespreekt echter niet het verdere verloop van uw behandeling met u. Dit doet de arts die u voor de plaatsing van de stent heeft doorverwezen. Nazorg en leefregels. Uw keel kan na de behandeling wat rauw aanvoelen. Als u weer helder bent krijgt u een slokje water. Wij adviseren u om het de rest van de dag rustig aan te doen. U kunt niet autorijden, machines bedienen of belangrijke beslissingen nemen. De medicijnen die zijn toegediend, beïnvloeden uw reactie vermogen. Drink geen alcohol op de dag van de behandeling. Bloedverdunners en insuline kunnen vaak s avonds weer volgens uw schema gebruikt worden. Volg daarbij de afspraken die u met uw arts heeft gemaakt. Na plaatsing van de stent kunt u niet direct alles eten. De eerste dag gebruikt u alleen vloeibaar voedsel. De tweede dag mag u gemalen voedsel, brood zonder korstjes en goed smeerbaar beleg gebruiken. U krijgt de folder Voeding bij een stent in de slokdarm. Daarin wordt uitgelegd wat u wel en niet mag eten. De stent vouwt na plaatsing nog wat verder uit. U kunt daardoor pijn achter het borstbeen ervaren. Als u al pijnklachten had, is het mogelijk dat deze toenemen. Dit is een normaal verschijnsel. Tegen de pijn kunt u paracetamol gebruiken. Per keer mag u 1000 mg gebruiken, maximaal drie keer per dag. Meestal verdwijnen deze klachten na enkele uren tot een à twee dagen spontaan. Soms kan de (zure) maaginhoud via het buisje terug stromen in de slokdarm. Uw arts kan dan maagzuurremmers voorschrijven. 5

8 Plaatsing van een buisje in de slokdarm (stent, endoprothese) Mogelijke complicaties Het plaatsen van een slokdarmstent is een veilige behandeling. Toch kunnen er soms complicaties optreden. Als u zich tijdens de behandeling verslikt in de maaginhoud, kan er een longontsteking ontstaan. De kans op verslikken is erg klein als u voor de behandeling nuchter bent (er niets in uw maag zit). Tijdens het plaatsen van de stent kan er een scheurtje (perforatie) in de slokdarm ontstaan. Dit gebeurt zelden. De belangrijkste klachten die hierbij optreden, zijn pijn en koorts. Ook is het mogelijk dat er een (kleine) bloeding ontstaat. De stent kan verstopt raken door dat er voedsel in blijft steken. Na verloop van tijd merkt u dit, doordat u het voedsel niet kwijt kunt. Met een endoscopisch onderzoek (gastroscopie) is de stent vaak weer doorgankelijk te maken. Door plaatsing van een stent is er een zeer kleine kans dat een verbinding tussen de luchtwegen en de slokdarm ontstaat, een fistel. U merkt dit doordat u bij iedere hap of slok direct moet hoesten. De stent kan uit de slokdarm in de maag zakken. Als gevolg daarvan kunt u buikpijn hebben. Het uitzakken kunt u bemerken doordat de voedselpassage weer lastiger gaat. Wanneer bellen Neem direct contact op met het Endoscopiecentrum als: u bloed opgeeft of als u zwarte, teerachtige ontlasting heeft; de pijn achter het borstbeen na enkele uren tot een à twee dagen niet verdwijnt; 6

9 Endoscopiecentrum u koorts heeft; u buikpijn heeft; u bij iedere slok of hap direct moet hoesten; als het eten niet wil zakken. U kunt ons bellen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot uur op het telefoonnummer (050) Buiten deze tijden belt u het algemene nummer van het UMCG (050) en vraagt u naar de dienstdoende arts maag-, darm- en leverziekten. 7

10 Plaatsing van een buisje in de slokdarm (stent, endoprothese) Aantekeningen 8

11

12 Patiënteninformatie vlk 183/1105