W i s k u n d e. voor de eerste klas van het gymnasium UITWERKINGEN AUTEUR: JOHANNES SUPIT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "W i s k u n d e. voor de eerste klas van het gymnasium UITWERKINGEN AUTEUR: JOHANNES SUPIT"

Transcriptie

1 W i s k u n d e voor de eerste klas van het gymnasium UITWERKINGEN UTEUR: JOHNNES SUPIT COSMICUS MONTESSORI LYCEUM MSTERDM, 200

2

3 Inhoudsopgave Getallen. Van de één naar de nul De Getallenlijn Rekenen met pijlen Het optellen van pijlen Het aftrekken van pijlen De vermenigvuldiging Optellen en vermenigvuldigen van breuken De deling De volgorde van berekeningen en haakjes Rekenen met samengestelde breuken Machtsverheffen lgoritmes Vermenigvuldigen van natuurlijke getallen Vermenigvuldigen van decimale gebroken getallen (kommagetallen) Delingen van natuurlijke getallen Deling met decimale, gebroken uitkomst Delen van decimale gebroken getallen Decimale getallen, breuken en benaderen Getaltheorie Natuurlijke, gehele en rationele getallen Deelbaarheid Priemgetallen Som, verschil, product, quotiënt Deficiënte, excessieve en volmaakte getallen De grootste gemene deler Het kleinste gemene veelvoud Nog eens machten Toepassing van GGD en KGV Gemengde opgaven i

4 ii INHOUDSOPGVE 2 Meetkundige constructies 5 2. Inleiding: ouwstenen van de meetkunde Gelijkzijdige driehoeken en regelmatige zeshoeken Loodlijnen Hoeken Regelmatige veelhoeken Pseudoconstructies lgebra Inleiding asiskennis De getallenlijn Symbolen, tekens en getallen fspraken Eigenschappen Variabelen Inleiding Vermenigvuldigen met variabelen Optellen met variabelen Delen met variabelen Machten lles door elkaar Meten en berekenen 9 4. Hoeken meten en tekenen met de geodriehoek ijzondere driehoeken ijzondere vierhoeken Spiegelen Symmetrie erekening met hoeken en oppervlakten Het ssenstelsel Het ssenstelsel Lijnsymmetrie en puntsymmetrie Het verband tussen x en y in een formule Verbanden Tabellen Grafieken Gemengde opgaven lgebra vervolg Herhaling Haakjes wegwerken lles door elkaar Toepassingen van de algebra Snelrekentrucs

5 INHOUDSOPGVE iii Merkwaardige uitkomsten? Delingen Rekenraadsels Gemengde opgaven

6

7 Hoofdstuk Getallen

8 2 Getallen. Van de één naar de nul Opgave a) CCLXIV + LXXVII Schrijf CCLXIV als CCLXIIII, dan CCLXIV + LXXVII = CCLXIIII + LXXVII = CCLLXXXVIIIIII = CCLLXXXXI = CCCXLI of: In decimalen: CC L X IIII L XX V II + CC LL XXX V IIIIII = CCCXLI CCLXIV staat voor (5 ) = 264 (.) LXXVII staat voor = 77 Dus = 34, in Romeinse cijfers: CCCXLI. b) CDLXXVI + MCCXLIII Schrijf CDLXXVI als CCCCLXXVI en MCCXLIII als MCCXXXXIII, dan CDLXXVI + MCCXLIII = CCCCLXXVI + MCCXXXXIII = MCCCCCCLXXXXXXVIIII = MDCLLXIX = MDCCXIX of: CCCC L XX V I M CC XXXX III + M CCCCCC L XXXXXX V IIII = MDCCXIX In decimalen: CDLXXVI staat voor (.2) (500 00) = 476 (.3) MCCXLIII staat voor (.4) (50 0) = 243 Dus = 79, in Romeinse cijfers: MDCCXIX.

9 Van de één naar de nul 3 c) MDCXXVIII CCCXLI Schrijf MDCXXVIII = MCCCCCCXXVIII = MCCCCCLXXXXXXXVIII en CCCXLI = CCCXXXXI, dan MDCXXVIII CCCXLI = MCCCCCLXXXXXXXVIII CCCXXXXI = MCCLXXXVII of: M CCCCC L XXXXXXX V III CCC XXXX I M CC L XXX V II = MCCLXXXVII In decimalen: MDCXXVIII staat voor (.5) = 628 (.6) CCCXLI staat voor (50 0) + = 34 Dus: = 287, in Romeinse cijfers MCCLXXXVII. d) X CLXXXIV = X CLXXXIIII = C C 0 keer L L 0 keer In decimalen: X X 3 0 = 30 keer I I = MDCCCXXXX = MDCCCXL 4 0 = 40 keer X staat voor 0 (.7) CLXXXIV staat voor (5 ) = 84 Dus: 0 84 = 840, in Romeinse cijfers MDCCCXL. Opgave 2 a) 03 = = b) 9.00 = = c) = =

10 4 Getallen Opgave 3 VIJFTLLIG DECIML INIR OCTL HEXDECIML (0-tallig) (2-tallig) (8-tallig) (6-tallig) C D E F C D E 3 37 F

11 Van de één naar de nul 5 Opgave 4 00 (bin) = = = (bin) = = = 33 (bin) = = = 3 Opgave 5 2 = = = = = = = = = = 024 Opgave 6 a) 000 binair = = 8 b) binair = + 2 = 3 c) 000 binair = = = 02 d) 0 0 binair, eerst de breuk: 0 binair = 2 decimaal, en dus binair = decimaal. Opgave 7 a) 2 = = = = 00 binair b) 00 = = = = 0000 binair 256 = = binair

12 6 Getallen Opgave 8 a) = = = = 0 binair 22 = = = = 00 binair 44 = = = = 000 binair 88 = = = = = 0000 binair b) Een binair getal is even als het op een nul eindigt. Het getal is dan de som van de getallen 2, 2 2, 2 3,... angezien dit allemaal even getallen zijn, is de som van deze getallen dus ook even. c) Een binair getal is deelbaar door acht als de laatste drie cijfers van dat getal gelijk zijn aan nul. Het getal is dan de som van de getallen 2 3 = 8, 2 4 = 6, 2 5 = 32,..., die stuk voor stuk deelbaar zijn door acht. Opgave 9 a) + = = 000 b) binair = + 2 = 3 decimaal, dus = 6 = = = = 0 binair 0 binair = = = decimaal. binair = = = 3 decimaal, dus + 3 = 42 = = = = 000 binair

13 Van de één naar de nul 7 Opgave 0 a) b) binair is gelijk aan 3 decimaal, dus 3 3 = 9 = 8 + = = = 00 binair binair is gelijk aan decimaal, en binair is gelijk aan 3 decimaal (zie vorige opgave), dus 3 = 34 = = = = 0000 binair Opgave a) 0 binair = 6 octaal = 6 hexadecimaal b) 0 binair Het octale equivalent:. Verdeel het getal van rechts naar links in groepjes van drie: 0 2. Schrijf van ieder groepje het octale equivalent op: = 3 0 = binair = 33 octaal Het hexadecimale equivalent:. Verdeel het getal van rechts naar links in groepjes van vier: 0

14 8 Getallen 2. Schrijf van ieder groepje het hexadecimale equivalent op: = c) 000 binair 0 = 3. 0 binair = hexadecimaal Het octale equivalent:. Verdeel het getal van rechts naar links in groepjes van drie: Schrijf van ieder groepje het octale equivalent opg: = 00 = 2 0 = binair = 26 octaal Het hexadecimale equivalent:. Verdeel het getal van rechts naar links in groepjes van vier: Schrijf van ieder groepje het hexadecimale equivalent op: 0 = 5 00 = binair = 56 hexadecimaal Opgave 2 a) 2 dec = = 25 oct b) 00 dec = = = 44 oct c) 256 dec = 4 64 = = 400 oct Opgave 3 a) = 2. Controle: 0 (octaal) = (decimaal) = 8 en 0 (octaal) = (decimaal) = 72.

15 Van de één naar de nul 9 De som (in decimalen) is dus: = 80 = = 2 (octaal). Dus het klopt. b) Controle: Het product (in decimalen) van 8 en 72 is gelijk aan 8 72 = 576 = = = 00 (octaal). Dus het klopt.

16 0 Getallen.2 De Getallenlijn Opgave 5 a) Teken een rechte lijn van 0 tot : 0 Verdeel het stuk van 0 tot in drie gelijke delen en duid de positie van 2 3 aan: Verwijder de verticale lijnen die niet benoemd zijn: Verdeel het stuk van 0 tot in vier gelijke delen en duid de positie van 3 4 aan: 0 Verwijder de verticale lijnen die niet benoemd zijn: Verdeel het stuk van 0 tot in vijf gelijke delen en duid de positie van 4 aan; verwijder daarna de verticale lijnen die niet benoemd 5 zijn:

17 De Getallenlijn Verdeel het stuk van 0 tot in acht gelijke delen en duid de positie van 5 aan; verwijder daarna de verticale lijnen die niet benoemd 8 zijn: Verdeel het stuk van 0 tot in negen gelijke delen en duid de positie van 6 aan; verwijder daarna de verticale lijnen die niet 9 benoemd zijn: Verdeel het stuk van 0 tot in tien gelijke delen en duid de positie van 8 aan; verwijder daarna de verticale lijnen die niet benoemd 0 zijn:

18 2 Getallen Verdeel het stuk van 0 tot in twaalf gelijke delen en duid de positie van 9 2 benoemd zijn: aan; verwijder daarna de verticale lijnen die niet Verdeel het stuk van 0 tot in vijftien gelijke delen en duid de positie van 2 5 benoemd zijn: aan; verwijder daarna de verticale lijnen die niet Verdeel het stuk van 0 tot in twintig gelijke delen en duid de positie van 6 20 benoemd zijn: aan; verwijder daarna de verticale lijnen die niet

19 De Getallenlijn Verdeel het stuk van 0 tot in vier-en-twintig gelijke delen en duid de positie van 8 24 die niet benoemd zijn: aan; verwijder daarna de verticale lijnen Uit de laatste figuur zien we dat de volgende getallen dezelfde positie hebben op de getallenlijn: en , 9 8 en , 8 0, 2 6 en 5 20

20 4 Getallen b) Op dezelfde manier als hierboven verkrijgen we het onderstaande figuur = 0 = We zien dan dat de volgende getallen dezelfde positie hebben op de getallenlijn: 0, 0 en 0 2 2, en Opgave 6 a) Teken een rechte lijn tussen 0 en. Verdeel het stuk tussen 0 en in twaalf gelijke delen en duid de positie van 2 aan: 2 0 Verdeel nu het stuk tussen 0 en in acht gelijke delen en duid de positie van 3 8 aan:

21 De Getallenlijn 5 b) Schrijf de getallen 6 3 en 7 4 eerst als samengestelde breuken, dus 6 3 = = 2 en 7 4 = 3. Teken nu een rechte lijn 4 tussen en 2. Verdeel het stuk tussen en 2 in vier gelijke delen en duid de positie van 7 4 aan: c) Schrijf = 9 59 en = 29. eide getallen liggen dus tussen 30 en 2. Teken nu een rechte lijn tussen en 2. Verdeel het stuk tussen en 2 in twintig gelijke delen en duid de positie van = 9 20 aan: Verdeel het stuk tussen en 2 in dertig gelijke stukken en duid de positie van = aan: d) Teken een rechte lijn tussen 0 en. Verdeel het stuk tussen 0 en in vijf-en-twintig gelijke delen en duid de positie van 2 25 aan:

22 6 Getallen Verdeel het stuk tussen 0 en in vijf-en-dertig gelijke delen en duid de positie van 8 35 aan Opgave 7 In deze opgave volgen we dezelfde werkwijze als in de voorgaande opgaven. We krijgen dan de volgende figuren: a) b) c)

23 Rekenen met pijlen 7.3 Rekenen met pijlen.3. Het optellen van pijlen Opgave 8 a) = = = = = = = = 45 b) = = = 2000 Opgave 9 a) = 3 b) = 5 c) = 5 d) = 3

24 8 Getallen Opgave 20 a) = 9 want de eerste pijl gaat van 0 naar 2 en de tweede van 2 naar 9 b) = 9 want de eerste pijl gaat van 0 naar 3 en de tweede van 3 naar 2 c) = 5 want de eerste pijl gaat van 0 naar 3 en de tweede van 3 naar 5 Opgave 2 a) 8 = b) 3 5 = c) 3 5 = d) = = 6 Opgave 22 a) = = 0 b) = = 2 c) = = + = 2 d) = = = = Het aftrekken van pijlen Opgave 23 a) 2 = + 2 = b) 0 5 = =

25 Rekenen met pijlen 9 c) 3 2 = = b) 4 3 = = 7 3 ( = 2 3 ) Opgave 24 a) 5 = 6 want de eerste pijl gaat van 0 naar 5 en de tweede van 5 naar 6 b) 5 = 6 want de eerste pijl gaat van 0 naar en de tweede van naar 6 c) 5 = 6 want de eerste pijl gaat van 0 naar 5 en de tweede van 5 naar 6 Opgave 25 a) 8 = 0 2 b) 3 5 = = c) 3 5 = = d) = 4 2 = 6 Opgave 26 a) = = = 0 b) + 2 = = = 2 2 c) + = = = 3 + = 2 d) = = = = 5

26 20 Getallen.3.3 De vermenigvuldiging Opgave 27 a) = 4 3 b) = 5 c) = 5 d) = 8 e) = 7 f) = 2 5

27 Rekenen met pijlen 2 Opgave 28 a) 7 3 = 2 want het tegengestelde van de pijl van 0 naar 3 wordt 7 keer zo lang b) 2 = 22 want de pijl van 0 naar 2 wordt keer zo lang c) 5 6 = 30 want het tegengestelde van de pijl van 0 naar 6 wordt 5 keer zo lang Opgave 29 a) = = = 2 + = 2 b) = 8 5 = 40 c) = 00 4 = 00 4 = 4400 d) = = = 42 5 e) = = 8 9 = 9 = Optellen en vermenigvuldigen van breuken Opgave 30 a) 6 = 6 = b) 5 = c) 5 = 6 5 = d) 0, 35 = 3, 5 0 = 2 60 e) 0 = 0 60 f), = 0 = Opgave 3 a) 7 7 = 50 7 b) = 43 0 c) 4, 3 = 43 0 d) = 26 3 e) 9, 75 = = 39 4 f) 2, = Opgave 32 a) 5 54 = 5 8 c) = e) 3, 5 = = b), 4 = 4 0 = 7 5 d) = f) =

28 22 Getallen Opgave 33 a) = = 6 2 b) = = = 49 8 = 6 8 c) = = = = = d) = 2 3 = 7 e) = = = f) = = = 92 9 = Opgave 34 a) = = = = 7 28 b) = = = = = c) = = = 37 4 = d) = = = 6 2 = 5 2 e) = = 35 2 = 2 2 f) = = = = Opgave 35 a) = = = 89 2 = = 68 4 b) = = 6 72 = c) = = = 3 32 d) = = = 4 34 = 7 34 e) = = 0

29 Rekenen met pijlen 23 f) = = = Opgave 36 a) = = = b) c) = = = 0 24 = = = 0 2 = 0 d) = = = = 85 6 = 4 6 e) = = = 2 72 f) = = = 5 6 Opgave 37 a), = = = = 64 5 = b) 0, 25 3 of ook: c) , 5 = = = = 5 2 0, , 5 = = = 5 2 of ook: d) of ook: , 25 = = = = = , 25 = = = = , 5 = = = , 5 = = = 47 4 = = 47 4 = e) 0, = = = = 87 00

30 24 Getallen f) 2, = of ook: 2, = = = = = 5 2 = 60 8 = 5 2 = 7 2 = 7 2 Opgave 38 a) 3 9 = 3 c) = 3 7 e) = 5 6 g) 99 2 = 9 b) 6 32 = 2 d) = 2 f) = 5 6 h) 7 5 = 3 Opgave 39 a) b) c) = 3 2 = = 3 = = = 4 49 d) = = = e) = = = 4 = f) = = 5 7 = 7 5 = Opgave 40 a) = = ( ) = = 7 28 b) = = ( ) = ( ) = 24 5 = c) = = = 3 22 = 22 3 = 7 3 d) = = 85 = 85 e) = = 3 = 3 f) = = = 32 = 32

31 Rekenen met pijlen 25 Opgave 4 a) = = = 5 9 b) = ( ) = ( ) = 5 2 c) = = = 2 7 = 7 2 = 3 2 d) , 0 = = ( ) = ( 0 ) = 0 e) = = 7 = 7 f) , 75 = = = 2 = 2 Opgave 42 a) = = ( ) 23 2 = 7 23 = 2 7 = 2 7 = 5 7 b) = = = 7 3 = 77 3 = c) = = 3 8 = 3 8 d) = = ( ) = = = 34 5 = e) = = = = = 6 5 = 5 f) = = = = 20 7 = Opgave 43 a) = ( ) = = 6 = 6 = 6 b) = = = = 24 7 = c) = = = = = 396

32 26 Getallen d) = = ( ) = = 09 2 = 09 2 = 54 2 e) = = = 4 9 = 36 = 36 f) = = 8 = 7 3 = 2 = 2 Opgave 44 a) = = ( ) = 45 4 = 45 4 = 36 4 b) = = = = 70 9 = c) = = = = 2 = 2 = 2 d) = = = = = e) = = = = 33 2 f) = = = = 30 5 = 20 5 Opgave 45 a) = = = 65 4 = 6 4 b) = = 4 = 4

33 Rekenen met pijlen De deling Opgave 46 a) 2 36 = 2 36 = 3 b) 2 24 = 2 24 = 2 k) 2 l) = 2 2 = 24 = 2 4 = 48 c) 2 2 = 2 2 = m) 2 00 = 2 00 =.200 d) 2 6 = 2 6 = 2 n) = = e) 2 5 = 2 5 o) 2 0 = 2 0 is onbepaald. f) 2 4 = 2 4 g) 2 3 = 2 3 = 3 p) 2 2 = 2 2 = 4 q) 2 2 = 2 2 = 6 = 6 h) 2 2 = 2 2 i) 2 = 2 = 6 r) = 2 s) 2 2 = 2 2 = = 2 2 = 6 j) = = 48 3 t) = = 4 36 = 9 Opgave 47 a) 3 7 = 3 7 b) 8 5 = 8 5 d) 8 54 = 8 54 = 3 e) 99 = 99 = 99 c) 0 00 = 0 00 = 0 f) 2 0 = 2 0 is onbepaald. Opgave 48 a) = = 4 6 = 2 3 b) = = 42 2 = 2

34 28 Getallen c) = = 4 8 = 7 4 = 3 4 d) = = 8 27 = 2 3 e) = = = 9 = 2 9 f) 4 9 = 4 9 = 9 4 = 2 4 Opgave 49 a) 8 2 = = = 8 8 = 9 4 = 2 4 b) = = ( ) = 6 0 = 3 5 c) = = 2 5 = 7 5 = 2 5 d) = = = = 28 5 = 3 5 e) = = = = f) = = = 7 40 = Opgave 50 a) 5 2 = 5 2 = 0 b) 2 5 = 2 5 = 0 c) 3 0, 6 = = = = 5 3 = 5 d) = = = 6 25 e) = = ( ) = = 3 f) 2, = = = = 2 0 = 2 0

35 Rekenen met pijlen De volgorde van berekeningen en haakjes.3.7 Rekenen met samengestelde breuken Opgave 5 Eerst de vermenigvuldiging uitrekenen: = = 7 25, dus de tweede berekening is juist. Opgave 52 a) 9 3 (5 ) = = 27 4 = 23 b) = = 23 c) (7 + 5) 6 = 2 6 = 72 d) = = 3 Opgave 53 a) = = = 26 b) 3 ( 4 + 5) 45 5 = 3 9 = 6 c) (5 45) 5 = = = 20 d) 3 ( ) 5 = = = 32 5 = Opgave 54 a) (27 9) + 2 = = 3 b) 27 (9 + 2) = = 57 c) ( ) 9 = 27 9 = 3 d) (3 + 5) 8 9 = 8 2 = 20 Opgave 55 a) ( ) 5 = (6 28) 5 = 34 5 = 70 b) 2 3 (7 4 3) = 6 ( 28 3) = 6 3 = 25 c) 2 (3 7) 4 3 = = 8 2 = 20 d) (2 3 7) = (6 7) + 8 = + 8 = 9 e) (4 + 3 ) = 6 7 (4 + 3) = 6 7 = 3 f) 2 (3 (4 5 + ) 7) = 2 (3 (20 + ) 7) = 2 (3 2 7) = 2 25 = 50

36 30 Getallen.3.8 Machtsverheffen Opgave 56 a) 3 4 = = 8 b) ( 2 )2 = ( 3 2 )2 = = = 9 4 c) = = = 5000 d) ( ) 0 = = = 00 keer =... = 50 keer e) 0 9 = = f) = = = 4000 Opgave 57 a) = 2 9 c) = 2 3 b) = 3 3 d) = 2 7 Opgave 58 a) = 2 c) = 2 4 b) = 2 5 d) = 3 2 Opgave 59 a) ( 3 )2 = 3 3 = = 9 b) ( 2 7 )3 = = = c) ( 5 )3 = = = d) ( ( 2 3 )2 ) 3 = ( )3 = ( )3 = ( 4 9 )3 = = = Opgave 60 a) ( ( ( 2) 2 ) 2 ) 2 = ( ( 2 2) 2 ) 2 = (4 2 ) 2 = 6 2 = 256 b) ( 3) 3 = = 27

37 Rekenen met pijlen 3 c) ( ( 3) 2 ) 3 = ( 3 3) 3 = 9 3 = 729 d) ( ( 3 )2 ) 3 = ( 3 3 )3 = ( )3 = ( 9 )3 = = = 729 Opgave 6 a) b) c) 0000 = 4 0 4, dus ( 0 )4 = 6 8 = 24, dus 3 ( )4 = = 8 2 8, dus ( 2 )8 =

38 32 Getallen.4 lgoritmes.4. Vermenigvuldigen van natuurlijke getallen Opgave 62 a) 23 b) c) 20 d) Vermenigvuldigen van decimale gebroken getallen (kommagetallen) Opgave 63 a), b) 2, 5, 2, , 22 30, 025 c) 3, 8 d) 0, 99 0, 02 0, , 076 0, 980

39 lgoritmes Delingen van natuurlijke getallen.4.4 Deling met decimale, gebroken uitkomst.4.5 Delen van decimale gebroken getallen.4.6 Decimale getallen, breuken en benaderen Opgave 64 a) 6 = 6 óf: 6 /, /0, Dus 6 =, /6 (als repeterend breuk). b) 3 9 = 3 9 óf: 9 /3, /, Dus 3 9 =, /4 (als repeterend breuk).

40 34 Getallen c) 00 7 = 00 7 óf: 7 /00, /4, Zo doorgaande vindt men 00 7 = 4, /2/8/5/7//4 (als repeterend breuk). d) = = óf: 50 /98,00/, Dus =, 96 (in decimalen).

41 lgoritmes 35 Opgave 65 a) 6 0, 2 in éen decimaal 0, 7 in twee decimalen 0, 67 in drie decimalen b) 3 9, 4 in éen decimaal, 44 in twee decimalen, 444 in drie decimalen c) , 3 in éen decimaal 4, 29 in twee decimalen 4, 286 in drie decimalen d) , 0 in éen decimaal, 96 in twee decimalen, 960 in drie decimalen Opgave 66 a) , 3 = , dus 3 /36830 / b) /,353 /0,

42 36 Getallen Opgave 67 a) Stel breuk = 0, /2, dan 0 breuk = 2, breuk = 0, breuk = 2 dus breuk = 2 9 b) Stel breuk = 0, /6, dan 0 breuk = 6, breuk = 0, breuk = 6 dus breuk = 6 9 = 2 3 c) Stel breuk = 0, /0/9, dan dus breuk = 9 99 = d) Stel breuk =, //2, dan dus breuk = = breuk = 9, breuk = 0, breuk = breuk = 2, breuk =, breuk = 0

43 lgoritmes 37 lles door elkaar Opgave 69 a) = 3 want de eerste pijl gaat van 0 naar 7 en de tweede van 7 naar 3 b) = 3 want de eerste pijl gaat van 0 naar 7 en de tweede pijl gaat van 7 naar 3 c) 5 3 = 8 want de eerste pijl gaat van 0 naar 5 en de tweede pijl gaat van 5 naar 8 Opgave 70 a) 5 2 = 0 want het tegengestelde van de pijl van 0 naar 2 wordt 5 keer zo lang b) 5 3 = 5 want de pijl van 0 naar 3 wordt 5 keer zo lang c) 5 4 = 20 want het tegengestelde van de pijl van 0 naar 4 wordt 5 keer zo lang Opgave 7 a) b) c) = = = = = = 7 = 7 2 d) = = = 4 = 4 = e) = = = 9 7 = 9 7 = 2 7 f) = = = = g) = = ( ) = 4 5 h) = = = = = 28 5 = 3 5 Opgave 72 a) (9 5) 4 = 4 4 = 6 b) = = 2

44 38 Getallen c) (9 + 5) 4 = 4 4 = 56 d) 9 3 ( 7 + 4) = = 9 Opgave 73 a) = = = 8 b) = = 6 c) = = = = d) 3 (2 4 3) = 3 (2 2) = 3 0 = 3 e) = = 0 f) (3 5) + (3 5) = = 4 g) = = 7 h) is onbepaald, want 2 0 is onbepaald. i) = 64 6 = 4 j) = = = 8 63 = = = 5 7 Opgave 74 a) = = b) = = 20 = = 6 63 c) 3 = 3 = 3 = 4 = 3 d) = = 2 e) 2 (2 4 3) = 2 (2 2) = 2 0 is onbepaald.

45 lgoritmes 39 f) ( 8 + 9) 8 9 = = 2 9 = = 9 2 = 9 2 g) ( ) 5 = ( ) 5 = = 49 h) ( 4 8) 3 = = 5 36 = 5

46 40 Getallen.5 Getaltheorie.5. Natuurlijke, gehele en rationele getallen.5.2 Deelbaarheid.5.3 Priemgetallen Opgave = 3, de delers van 43 zijn dus,, 3 en 43, 43 is dus géen priemgetal. De delers van 49 zijn en zichzelf, 49 is dus een priemgetal. De zeef van Eratosthenes Opgave 76 zeef de getallen die deelbaar zijn door 2 uit het vierkant: zeef de getallen die deelbaar zijn door 3 uit het vierkant:

47 Getaltheorie 4 zeef de getallen die deelbaar zijn door 5 uit het vierkant: zeef de getallen die deelbaar zijn door 7 uit het vierkant: De priemgetallen onder 00 zijn dus: 2, 3, 5, 7,, 3, 7, 9, 23, 29, 3, 37, 4, 43, 47, 53, 59, 6, 67, 7, 73, 79, 83, 89 en 97. Opgave 77 De getallen die deelbaar zijn door 4 zijn ook deelbaar door 2 en deze zijn al uit het vierkant gezeefd. Opgave 78 De getallen die deelbaar zijn door zijn, 22, 33, 44, 55, 66, 77, 88, en 99. Deze getallen zijn deelbaar door respectievelijk 2, 3, 2, 5, 2, 7, 2 en 3 en zijn dus al uit het vierkant gezeefd.

48 42 Getallen Opgave 79 ij het zeven van de veelvouden van een priemgetal uit het vierkant zijn zeker alle veelvouden die kleiner zijn dan het kwadraat van dat priemgetal gezeefd. Nu is 900 = 30 30, het kleinste priemgetal onder 30 is 29, dit is dus het grootste priemgetal waarmee gezeefd moet worden..5.4 Som, verschil, product, quotiënt Opgave 80 a) Voorbeelden: 9 = = = b) Voorbeelden: 4 = 5 4 = = c) Voorbeelden: 24 = = = 4 6 d) Voorbeelden: 4 = = = Opgave 8 90 = = + 79 = = = = = = = = = = = = = + 83 = = = = = = = = = = = = = + 89 = = = = Het vermoeden van Goldbach klopt voor de even getallen van 90 t/m 00. Opgave 82 a) 2 = c) 82 = 2 4 e) 35 = b) 75 = d) 83 is een priemgetal. f) 936 =

49 Getaltheorie 43 Opgave 83 a) 2 = De delers van 2 zijn: Het getal. De twee priemfactoren: 2 en 3. Delers opgebouwd uit twee priemfactoren: 2 2 = 4 en 2 3 = 6. Het getal 2 zelf. Conclusie: de delers van 2 zijn:, 2, 3, 4, 6 en 2. Op systematische wijze: b) 75 = De delers van 75 zijn: Het getal De twee priemfactoren: 3 en 5. Delers opgebouwd uit twee priemfactoren: 3 3 = 9 en 3 5 = 5. Het getal 75 zelf. Conclusie: de delers van 75 zijn:, 3, 5, 9, 5 en 75. Op systematische wijze:

50 44 Getallen c) 82 = 2 4 De delers van 82 zijn: Het getal. De twee priemfactoren: 2 en 4. Het getal 82 zelf. Conclusie: de delers van 82 zijn:, 2, 4 en 82. Op systematische wijze: d) Omdat 83 zelf een priemgetal is, zijn en 83 de delers van 83. e) 35 = De delers van 35 zijn: Het getal. De twee priemfactoren: 3 en 3. Delers opgebouwd uit twee priemfactoren: 3 3 = 9 en 3 3 = 39. Delers opgebouwd uit drie priemfactoren: = 27 en = 7. Het getal 35 zelf. Conclusie: de delers van 35 zijn:, 3, 9, 3, 27, 39, 7 en 35. Op systematische wijze:

51 Getaltheorie 45 f) 936 = De delers van 936 zijn: Het getal. De drie priemfactoren: 2, 3 en 3. Delers opgebouwd uit twee priemfactoren: 2 2 = 4, 2 3 = 6, 2 3 = 26, 3 3 = 9 en 3 3 = 39. Delers opgebouwd uit drie priemfactoren: = 8, = 2, = 52, = 8, = 78 en = 7. Delers opgebouwd uit vier priemfactoren: = 24, = 04, = 36, = 56 en = 234. Delers opgebouwd uit vijf priemfactoren: = 72, = 32 en = 468. Het getal 936 zelf. Conclusie: de delers van 936 zijn:, 2, 3, 4, 6, 8, 9, 2, 3, 24, 26, 36, 39, 52, 72, 78, 04, 7, 56, 234, 32, 468 en 936. Op systematische wijze:

52 46 Getallen.5.5 Deficiënte, excessieve en volmaakte getallen Opgave = 2 2 5, de delers van 20 zijn dus, 2, 4, 5 en 0, en de som der delers is = 22. Omdat 22 groter is dan 20 is 20 een excessief getal. 2 = 3 7, de delers van 2 zijn dus, 3 en 7, en de som der delers is =. Omdat kleiner is dan 2 is 2 een deficiënt getal. 22 = 2, de delers van 22 zijn dus, 2 en, en de som der delers is = 4. Omdat 4 kleiner is dan 22 is 22 een deficiënt getal. Omdat 23 een priemgetal is, is de som der delers gelijk aan en dus is 23 een deficiënt getal. 24 = 2 3 3, de delers van 24 zijn dus, 2, 3, 4, 6, 8 en 2, en de som der delers is = 36. Omdat 36 groter is dan 24 is 24 een excessief getal. 25 = 5 2, de delers van 25 zijn dus en 5, en de som der delers is + 5 = 6. Omdat 6 kleiner is dan 25 is 25 een deficiënt getal. 26 = 2 3, de delers van 26 zijn dus, 2 en 3, en de som der delers is = 6. Omdat 6 kleiner is dan 26 is 26 een deficiënt getal. 27 = 3 3, de delers van 27 zijn dus, 3 en 9, en de som der delers is = 3. Omdat 3 kleiner is dan 27 is 27 een deficiënt getal. 28 = 2 2 7, de delers van 28 zijn dus, 2, 4, 7 en 4, en de som der delers is = 28. Het getal 28 is dus volmaakt. Omdat 29 een priemgetal is, is de som der delers gelijk aan en dus is 29 een deficiënt getal. 30 = 2 3 5, de delers van 30 zijn dus, 2, 3, 5, 6, 0 en 5, en de som der delers is = 42. Omdat 42 groter is dan 30 is 30 een excessief getal.

53 Getaltheorie De grootste gemene deler Opgave 85 a) 8 = en 28 = 2 2 7, ggd van 8 en 28 is dus 2 2 = 4. b) 5 = 3 5 en 25 = 5 5, ggd van 5 en 25 is dus 5. c) 6 = 2 3 en 27 = 3 3 3, ggd van 6 en 27 is dus 3. d) Ggd van 02 en 02 is natuurlijk 02 zelf. Opgave 86 a) 84 = en 92 = , ggd van 84 en 92 is dus = 2. b) 2 = 3 7 en 40 = , ggd van 2 en 40 is dus. c) 40 = en 392 = , ggd van 40 en 392 is dus = 28 d) 42 = 2 3 7, 05 = en 23 = 3 7, ggd van 42, 05 en 23 is dus 3 7 = Het kleinste gemene veelvoud Opgave 87 Deel 320 door 60. Het resultaat is het product van het kleinste aantal priemfactoren van 264 dat niet in de priemfactoren van 60 zit. Dit geldt andersom ook, dus 320 is het kgv van 60 en 264. Opgave 88 a) 6 = 2 3 en 27 = 3 3 3, kgv van 6 en 27 is dus = 54. b) 2 = 3 7 en 40 = omdat 2 en 40 geen gemeenschappelijke delers hebben is het kgv simpelweg het product van deze twee getallen, dus 2 40 = 840. c) 40 = en 392 = , kgv van 40 en 392 is dus = 960 d) 42 = 2 3 7, 05 = en 23 = 3 7, kgv van 42, 05 en 23 is dus = 230

54 48 Getallen Opgave 89 De dag waarop Zus en Jet voor het eerst weer samen thuis zijn is het kgv van 4 en 30. Nu is 4 = 2 7 en 30 = 2 3 5, kgv is dus = 20, dit is dus de dag waarop Zus en Jet voor het eerst weer samen thuis zijn..5.8 Nog eens machten Opgave = 3 = = = = = 243 Opgave 9 2 = = = = = = = = = = 024 Opgave 92 2 = 5 2 = = = = = = = = = = = 49 2 = = = = = = = = Toepassing van GGD en KGV Opgave 93 a) b) c) d) e) f) = = = = = = = = = = = = = = = 3 5

55 Getaltheorie 49 Opgave 94 a) Het kgv van 2 en 40 is 840 (zie Opgave 88b), dus = = b) Het kgv van 6 en 27 is 54 (zie opg. 88a), dus = = 65 54

56 50 Getallen.6 Gemengde opgaven Opgave 96 a) googol + googol = = b) 2 googol 00 = = = c) googol 2000 = 0 00 (0 3 2) = = d) 00 0 = (0 2 ) 0 = 0 20 e) = (0 2 ) 00 = f) het kwadraat van googol = (0 00 ) 2 = 0 200

57 Hoofdstuk 2 Meetkundige constructies

58 52 Meetkundige constructies 2. Inleiding: ouwstenen van de meetkunde Opgave m E n F D C l a) Snijpunt van l en m: C Snijpunt van l en n: Snijpunt van m en n: b) C: wel getekend EC: E: F: FC: D: wel getekend niet getekend wel getekend niet getekend wel getekend D c) Driehoeken die wel getekend zijn: CD, F en DEF. d) Vier notaties voor vierhoek DE die niet correct zijn: DE, ED, DE en ED. e) D: wel getekend D: D: CD: DC: F: DE: wel getekend niet getekend wel getekend wel getekend wel getekend wel getekend f) EC = CE. E is geen goede notatie omdat hiermee ook éen van de hoeken DEF of EF bedoeld kan worden.

59 Inleiding: ouwstenen van de meetkunde 53 Opgave 2 Enkele voorbeelden: : (C, C) : (, ) : (, C) C C C

60 54 Meetkundige constructies 2.2 Gelijkzijdige driehoeken en regelmatige zeshoeken Opgave 3 C M D Figuur 2.: Lijnstuk en de constructie van het midden M van. Opgave 4 a) Het gaat vooral mis bij twee cirkels met een te kleine straal, want dan kan het gebeuren dat de cirkels geen snijpunten hebben waardoor het midden van het gegeven lijnstuk niet te bepalen is. Twee cirkels met een te grote straal kunnen een probleem vormen als de cirkels zodanig groot zijn dat de snijpunten van de twee cirkels niet meer zichtbaar zijn of buiten de schrift vallen, waardoor het bepalen van het midden van het lijnstuk niet meer mogelijk is. Het beste is om twee cirkels te tekenen met een straal iets kleiner dan de lengte van het gegeven lijnstuk. De cirkels zullen elkaar zeker in twee punten snijden en het midden van het lijnstuk kan dan makkelijk bepaald worden. b) Zie volgende bladzijde.

61 Gelijkzijdige driehoeken en regelmatige zeshoeken 55 Voorbeelden: C M D E M F G M H

62 56 Meetkundige constructies Opgave 5 a) C D Figuur 2.2: Lijnstuk en de constructie van de gelijkzijdige driehoeken C en D. b) R P Q Figuur 2.3: Lijnstuk PQ en de constructie van de gelijkzijdige driehoek PQR. Hierbij zijn alleen kleine stukjes van de cirkels (P, PQ) en (Q, PQ) getekend.

63 Gelijkzijdige driehoeken en regelmatige zeshoeken 57 Opgave 6 De constructie van het midden van een lijnstuk Neem het lijnstuk over. Teken (, r) en (, r), met straal r iets kleiner dan de lengte van snijpunten C en D. Teken CD M is het snijpunt van CD met. M is het midden van het lijnstuk. Opgave 7 a) Voorbeeld: C Figuur 2.4: Lijnstuk en de constructie van de gelijkbenige driehoek C b) Zie volgende bladzijde.

64 58 Meetkundige constructies b) Voorbeeld: R P Q Figuur 2.5: Lijnstuk PQ en de constructie van de gelijkbenige driehoek PQR. Hierbij zijn alleen kleine stukjes van de cirkels (P, r) en (Q, r) getekend. c) In de figuren hieronder worden alleen stukjes van cirkels (, C) en (, C) getekend. We zijn immers alleen geïnteresseerd in snijpunt C van deze twee cirkels. C Figuur 2.6: Constructies van C met gegeven zijden, C en C C

65 Gelijkzijdige driehoeken en regelmatige zeshoeken 59 d) Voorbeeld: P Q Q R P R De drie gegeven zijden PQ, QR en PR R P Q P Q R Figuur 2.7: Constructies van PQR met gegeven zijden PQ, QR en PR e) Stel dat we beginnen met een zijde. In de volgende twee gevallen is het dan niet mogelijk om een driehoek te tekenen: ls de totale lengte van de zijden C en C gelijk is aan de lengte van. Voorbeeld: C C ls men een driehoek probeert te construeren met de drie bovenstaande zijden dan ziet het er bijvoorbeeld als volgt uit:

66 60 Meetkundige constructies ls de totale lengte van de zijden C en C kleiner is dan de lengte van. Voorbeeld: C C Een poging om een driehoek te construeren met de drie bovenstaande zijden kan er dan als volgt uitzien:

67 Gelijkzijdige driehoeken en regelmatige zeshoeken 6 Opgave 8 (Voorbeelduitwerking) a) F E M D C Figuur 2.8: Cirkel (M, r) en de straal M 6 keer afgepast op de cirkel b) F E M D C c) F E M D Er zijn 2 gelijkzijdige driehoeken. C

68 62 Meetkundige constructies Opgave 9 De constructie van de regelmatige zeshoek Teken (M, r). Kies een willekeurig punt op de cirkel. Pas zes keer de straal M af op de cirkel snijpunten, C, D, E en F. De punten,, C, D, E en F vormen samen een regelmatige zeshoek. Opgave 0 a) Er zijn een heleboel vierhoeken die men kan tekenen met de vier gegeven zijden. Hieronder worden drie voorbeelden gegeven.

69 Gelijkzijdige driehoeken en regelmatige zeshoeken 63 b) ls de totale lengte van de drie gegeven zijden kleiner of gelijk is aan de lengte van de vierde gegeven zijde is het niet mogelijk om met deze vier gegeven zijden een vierhoek te tekenen. c) Om een niet-regelmatige zeshoek met zes gelijke zijden te construeren begint men eerst met het tekenen van de eerste vier zijden (wel aan elkaar vast). Daarna gebruikt men de passer om de laatste twee zijden te tekenen. Let wel goed op de keuze van de hoeken waarmee twee zijden aan elkaar vast worden getekend! Hieronder wordt een voorbeeld gegeven. egin met de eerste vier zijden. Teken (delen) van twee cirkels, éen met het beginpunt van de figuur als middelpunt en éen met het eindpunt van de figuur als middelpunt, maar beiden met stralen gelijk aan de lengte van de zijde. Men krijgt dan twee snijpunten. Verbind nu het begin- en het eindpunt van de figuur met éen van de twee snijpunten. De verkregen figuren zijn niet-regelmatige zeshoeken met zes gelijke zijden. Op de volgende bladzijde worden de twee figuren zonder de hulpcirkels afgebeeld.

70 64 Meetkundige constructies Figuur 2.9: Twee voorbeelden van niet-regelmatige zeshoeken met zes gelijke zijden

71 Loodlijnen Loodlijnen Opgave (Voorbeelduitwerking) Teken een lijn l en niet op l. l Teken een cirkel met middelpunt met een straal die iets groter is dan de afstand van tot l. Deze cirkel snijdt l in de punten en C. Construeer nu het midden van lijnstuk C (zie Opgave 3 voor deze constructie). De lijn door het midden van C en is de gevraagde loodlijn! C l Laten we de hulpcirkels en hulplijnen weg, dan ziet de loodlijn vanuit op l er als volgt uit: l

72 66 Meetkundige constructies Opgave 2 a), b) (Voorbeelduitwerking) De constructie van het oprichten van een loodlijn vanuit op l: Teken l en een punt op l. Teken (, r) met een straal r zodanig dat de cirkel twee snijpunten heeft met l. Noem de twee snijpunten en C. Construeer nu het midden van C. De lijn door het midden van C is het gevraagde loodlijn door op l. Zie de figuur hieronder voor een illustratie van de bovenstaande constructie: C l Laten we de hulpcirkels en de hulplijnen weg, dan ziet de loodlijn op l opgericht vanuit er als volgt uit:

73 Loodlijnen 67 Opgave 3 a) Voor de constructie van het neerlaten van loodlijn m vanuit op l, zie Opgave. Voor de constructie van het oprichten van loodlijn n vanuit op l, zie Opgave 2. Passen we deze constructies toe dan krijgen we de volgende (soortgelijks) figuur: l m n b) Tekenen we alleen lijn l en de loodlijnen m en n dan krijgen we de volgende figuur: l m n De loodlijnen m en n staan beide loodrecht op l, dus zijn ze evenwijdig. Dit noteren we als m n.

74 68 Meetkundige constructies Opgave 4 a) Kijk naar de constructie voor het bepalen van het midden van een lijnstuk (zie Opgave 3). De lijn door de snijpunten van de twee cirkels (, r) en (, r) is de middelloodlijn van! Hieronder wordt een voorbeeld gegeven. Figuur 2.0: Lijnstuk en de constructie van de middelloodlijn van. b) C D Figuur 2.: Lijnstuk CD, met CD tweemaal zo lang als, en de constructie van de middelloodlijn van CD. Om de middelloodlijn van een lijnstuk te construeren is het beste om een straal te kiezen die net iets korter is dan de lengte van het lijnstuk zelf. De twee cirkels die getekend worden zullen elkaar in twee punten snijden. De lijn door deze twee snijpunten is dan de middelloodlijn van het lijnstuk.

75 Loodlijnen 69 Opgave 5 De constructie van de middelloodlijn van lijnstuk PQ: Teken PQ. Teken (P, r) en (Q, r) met een straal r iets kleiner dan de lengte van PQ snijpunten R en S. De lijn door R en S is de gevraagde middelloodlijn van PQ. Opgave 6 a), b) Volg de constructie in de vorige opgave om de middelloodlijnen van de zijden van C en DEF te tekenen. ij het juist toepassen van de constructie krijgt men de volgende twee figuren: C M F M D E (a) C, de middelloodlijnen van de zijden van C en de omgeschreven cirkel van C. (b) DEF, de middelloodlijnen van de zijden van DEF en de omgeschreven cirkel van DEF. Figuur 2.2

76 70 Meetkundige constructies Opgave 7 Voor de constructie van het neerlaten van een loodlijn vanuit een hoekpunt op de zijde tegenover dat hoekpunt, zie Opgave. F C S D E S (a) C en de drie hoogtelijnen van C. (b) DEF en de drie hoogtelijnen van DEF. Figuur 2.3 Opgave 8 a) F C Z Z D E (a) C, de drie zwaartelijnen van C en het zwaartepunt Z. (b) DEF, de drie zwaartelijnen van DEF en het zwaartepunt Z. Figuur 2.4

77 Loodlijnen 7 b) Een zwaartelijn en het zwaartepunt van een driehoek verdelen die driehoek in twee, resp. drie gelijke stukken. Dit kan men het gemakkelijkst zien bij een gelijkzijdige driehoek, maar dit geldt in het algemeen voor alle driehoeken. Een zwaartelijn en het zwaartepunt van een driehoek brengen een driehoek als het ware in evenwicht. Opgave 9 Constructie van evenwijdige lijnen (voorbeelduitwerking). Teken een lijn l en een punt dat niet op l ligt. l Construeer de loodlijn m vanuit op l (zie boek p. 73 voor deze constructie). m m l l (a) Constructie van het neerlaten van loodlijn m vanuit op l. (b) Lijn l en de loodlijn m vanuit op l. Richt dan de loodlijn k op m vanuit het punt op (zie Opgave 2 voor deze constructie). Deze lijn k is de gevraagde lijn, oftewel k l. k m k m l l (a) Constructie van het oprichten van loodlijn k vanuit op m (b) Lijn k is evenwijdig op lijn l, oftewel k l.

78 72 Meetkundige constructies Opgave 20 Constructie van een rechthoek (voorbeelduitwerking). egin met een willekeurig punt en een lijn l door. l Construeer de loodlijn m op l vanuit (zie p. 73 voor deze constructie). m m l (a) Constructie van het oprichten van de loodlijn m op l vanuit. l (b) Lijn l en de loodlijn m vanuit op l. Neem een willekeurig punt op m en richt een loodlijn k op vanuit (zie Opgave 2 voor deze constructie). m m k k l (a) Constructie van het oprichten van de loodlijn k vanuit op m l (b) De loodlijn k vanuit op m

79 Loodlijnen 73 Neem een willekeurig punt C op k en richt een loodlijn n op vanuit C. Deze loodlijn snijdt l in het punt D. De vierhoek CD die nu ontstaan is heet een rechthoek, want hij heeft vier rechte hoeken! m m n n C C k D k D l (a) Constructie van het oprichten van de loodlijn n vanuit C op k l (b) Rechthoek CD Opgave 2 Constructie van een vierkant (voorbeelduitwerking). a) egin met een willekeurig punt P en een lijn l door P. l P Teken (P, r) met een straal r gelijk aan de gewenste lengte van de zijden van de vierkant. Dit levert twee snijpunten met l op. Noem ze T en S. l T P S Teken de middelloodlijn m van TS. Noem het snijpunt met de eerste cirkel Q. m Q l T P S

80 74 Meetkundige constructies m Teken (Q, r) en (S, r). Dit levert twee snijpunten op, het punt P (maar die was er al) en een ander punt, noem dit punt R. Teken nu de loodlijn k op m door Q en R en de loodlijn n op l door R en S. De vierhoek PQRS is het gezochte vierkant! n m n k Q R k Q R l P S l P S (a) Constructie van de vierkant PQRS (b) Vierkant PQRS. b) De constructie van een vierkant: Teken een punt P en een lijn l door P. Teken (P, r) met straal r gelijk aan de gewenste lengte van de zijden van de vierkant snijpunten T en S. Teken de middelloodlijn m van TS snijpunt Q met de eerste cirkel. Teken (Q, r) en (S, r) snijpunten P (was er al) en R. PQRS is het gezochte vierkant.

81 Hoeken Hoeken Opgave 22 a) Voorbeelden: gestrekte hoek rechte hoek scherpe hoek stompe hoek b) w I II III IV scherpe hoek stompe hoek rechte hoek gestrekte hoek Opgave 23 Constructie van de bissectrice van hoek. a) Neem de hoek over van het boek en teken een deel van de cirkel om. Noem de snijpunten met de benen van : punt en punt C. C b) Laat dezelfde afstand tussen de passerpoten staan. Teken een deel van de cirkels om en C. Deze cirkels snijden elkaar in maar ook in een tweede punt dat we D noemen. C D

82 76 Meetkundige constructies c) De halve lijn die in begint en door D loopt is nu de bisectrice van. C D (a) en de constructie van de bissectrice van. (b) en de bissectrice van. De straal van de cirkel bij de constructie van de bissectrice van is vrij te kiezen. Wel moet de cirkel twee snijpunten hebben met de benen van. Opgave 24 (Voorbeelduitwerking) Teken een stompe hoek. Teken een deel van de cirkel om. Noem de snijpunten met de benen van : punt C en punt D. D C Laat dezelfde afstand tussen de passerpoten staan. Teken een deel van de cirkels om C en D. Deze cirkels snijden elkaar in maar ook in een tweede punt dat we E noemen.

83 Hoeken 77 D E C De halve lijn die in begint en door E loopt is nu de bissectrice van. D E (a) en de constructie van de bissectrice van. C (b) en de bissectrice van. Opgave 25 De constructie van de bissectrice van een hoek: Teken. Teken (, r) snijpunten en C met de benen van. Teken (, r) en (C, r) snijpunten (was er al) en D. De halve lijn die in D begint en door D loopt is de bissectrice van. Opgave 26 (Voorbeelduitwerking) a) Teken een cirkel met middelpunt M en een punt P buiten de cirkel. P M Er zijn twee raaklijnen van de cirkel die door P gaan.

84 78 Meetkundige constructies Construeer het midden N van PM (Figuur 2.5a, zie Opgave 3 voor deze constructie). Teken (N, MN). Noem de snijpunten van de cirkels S en T. Teken PS en PT. De lijnen PS en PT zijn de raaklijnen van de cirkel door P (Figuur 2.5b). P S P M N M N T (a) (b) Figuur 2.5 Hieronder worden de cirkel met middelpunt M, het punt P en de raaklijnen PS en PT van de cirkel door P afgebeeld. S P M T

85 Hoeken 79 Opgave 27 (Voorbeelduitwerking) a) Teken een lijn P en een punt P dat niet op de lijn ligt. P l b) Construeer de loodlijn vanuit P op l (Figuur 2.6a, zie p. 73 voor deze constructie). Noem het punt waar l en de loodlijn elkaar snijden S. Teken (P, PS), dit is de cirkel om P die l raakt (Figuur 2.6b). P P l S l S (a) (b) Figuur 2.6 Hieronder worden lijn l, het punt P en de cirkel om P die l raakt afgebeeld. P l S

86 80 Meetkundige constructies Opgave 28 a), b), c) Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven van scherphoekige driehoeken, de drie bissectrices én de ingeschreven cirkels van deze driehoeken (zie Opgave 25 voor de constructie van de bissectrices). C M C M C M C M C M

87 Hoeken 8 d) Hieronder volgen enkele voorbeelden van stomphoekige driehoeken, de drie bissectrices én de ingeschreven cirkels van deze driehoeken. C M C M C M C M C M

88 82 Meetkundige constructies Opgave 27 De constructie van het overbrengen van een hoek. a) Neem de gegeven hoek en de halve lijn l over. l P Teken (, r) snijpunten en C met de benen van (Figuur 2.7a). Teken (P, r) snijpunt Q met l (Figuur 2.7b). Q l C P (a) (b) Figuur 2.7 Teken (Q, C) snijpunten R en S met (P, r). Teken de halve lijn PR (Figuur 2.8a) of PS (Figuur 2.8b). Nu is overgebracht op l. R Q l R Q l P S P S (a) (b) Figuur 2.8

89 Hoeken 83 b) De constructie van het overbrengen van een stompe hoek op een halve lijn l (voorbeelduitwerking). Teken een stompe hoek en een halve lijn l. l P Teken (, r) snijpunten C en D met de benen van (Figuur 2.9(a)). Teken (P, r) snijpunt Q met l (Figuur 2.9(b)). l D Q C P (a) (b) Figuur 2.9 Teken (Q, CD) snijpunten R en S met (P, r). Teken de halve lijn PR (Figuur 2.20a) of PS (Figuur 2.20b). Nu is overgebracht op l. l l R P Q R Q S P S (a) (b) Figuur 2.20

90 84 Meetkundige constructies Opgave 30 a) Construeer een regelmatige zeshoek (zie Opgave 8). Verbind de hoekpunten met het midden van de cirkel (Figuur 2.2a). De cirkel waarmee de zeshoek is getekend kunnen tevens gebruikt worden om de bissectrices te construeren van de hoeken in het midden (Figuur 2.2b). Teken de twaalfhoek (Figuur 2.2c en Figuur 2.2d). (a) (b) (c) De constructie van de twaalfhoek (d) De twaalfhoek Figuur 2.2 b) De cirkels die gebruikt worden bij de constructie van de zeshoek zijn een inspiratiebron voor leuke plaatjes. De mogelijkheden zijn oneindig. Op de volgende twee pagina s worden enkele voorbeelden van zulke plaatjes afgebeeld.

91

92

93 Regelmatige veelhoeken Regelmatige veelhoeken Opgave 3 a) b) c) d) e) f) g) P P P = P = 2 2 P P P = 2 P = 2 3 =, P P P = 2 3 =, 5 P = 3 5 =, P P P = 3 5 =, 7 P = 5 8 =, P P P = 5 8 =, 6 P = 8 3 =, P P P = 8 3 =, 625 P = 3 2 =, P P P = 3 2 =, 65 P = 2 34 =, 69

94 88 Meetkundige constructies h) 2 55 P P P = 2 34 =, 69 P = =, 68 Opgave 32 (Voorbeelduitwerking) a) Het figuur ziet er dan als volgt uit (merk op dat we alleen delen van de cirkels (C, C) en (, D) hebben getekend, immers we zijn alleen geïnteresseerd in de snijpunten van deze cirkels met driehoek C. C D P Figuur 2.22: De constructie van de gulden snede b) S R P Q Figuur 2.23: De guldensnederechthoek. Hier is PQ gelijk aan en QR gelijk aan P van onderdeel a).

95 Regelmatige veelhoeken 89 c) S L R M J E N G I H P K F Q Figuur 2.24: De guldensnedespiraal Opgave 33 a), b) M L K R N E F G D C H J I O P Q Figuur 2.25: De guldensnedespiraal c) De lengte van elke zijde is de som van de lengten van de twee voorgaande zijden. De lengten van de zijden van de volgende 5 vierkanten zijn dus 34, 55, 89, 44 en 233. d) ekijk Figuur Kijken we naar de rechthoeken CEGH, EGI J, enz, dan zien we: Rechthoek CEGH: CE EG = 2 3 =.5 Rechthoek EGI J: EG GI = 3 5 =.667 Rechthoek GIKL: GI IK = 5 8 =.6 Rechthoek IKMN: IK KM = 8 3 =.625 Rechthoek KMOP: KM MO = 3 2 =.65 Rechthoek MOQR: MO OQ = 2 34 =.69 We zien dat naarmate de rechthoeken groter worden, ze inderdaad steeds meer een guldensnede-rechthoek benaderen.

96 90 Meetkundige constructies Opgave 34 De constructie van de tienhoek (voorbeelduitwerking). a) egin met een cirkel met middelpunt M en straal r. Teken een diameter (Figuur 2.26a). Construeer daarna de diameter CD loodrecht op (Figuur 2.26b). C M M D (a) (b) Figuur 2.26 b) Construeer het midden N van MD door een deel van (D, MD) te tekenen zodat deze de eerste cirkel in twee punten snijdt. Teken een lijn door de snijpunten. Het snijpunt van deze lijn met MD is het midden N. Teken nu N. Zie de figuur hiernaast. C M N D C c) Pas de guldensnede constructie toe op MN. Teken (een deel van) (N, MN). Het snijpunt met N noemen we K. Snijd nu (, K) met M om het punt L te verkrijgen dat M in gulden snede verhouding verdeelt. Zie de figuur hiernaast. M N L K D

97 Regelmatige veelhoeken 9 d) De lengte L is nu de zijde van de tienhoek. Dit kunnen we controleren door deze lengte vanuit tien keer af te passen op de eerste cirkel, eerst vijf keer de ene kant en dan vijf keer de andere kant. Op deze manier komen we, als het constructie goed is uitgevoerd, beide keren op punt. Zie de figuur hiernaast. C M D L e) Teken de tienhoek (Figuur 2.27a). Een vijfhoek kan men construeren door om de beurt een hoekpunt van de tienhoek te nemen (Figuur 2.27b). (a) (b) Figuur 2.27: De tienhoek (a) en de vijfhoek (b) Opgave 35 De constructie van de regelmatige tienhoek Teken (M, r). Teken een diameter. Construeer daarna een tweede diameter CD loodrecht op. Construeer het midden N van MD. Teken N. Pas de guldensnede constructie toe op MN: Teken (N, NM) snijpunt K met N. Teken (, K) snijpunt L met M. L is nu de zijde van de tienhoek. Pas L vanaf tien keer af op (M, r). Teken de tienhoek.

98 92 Meetkundige constructies Opgave 36 De constructie van de vijfhoek. C a) Zie voor het begin van de constructie onderdelen a) en b) van b) de vorige opgave. Teken nu het snijpunt O van (N, N), zie de figuur hiernaast. O M N D We laten zien dat OM net zo lang is als L (van Opgave 34). Teken hiertoe (C, CM). Teken daarna een diameter PQ door C, evenwijdig aan en bepaal het midden R van CQ. Omdat CR = MN, CM = M en MR = N zijn de driehoeken CMR en MN exact dezelfde. Pas nu de gulden snede constructie toe op deze twee driehoeken (zie Opgave 32). Men ziet dan dat OM = L, zie de tekening hiernaast. P R C O L M N D Q c) O is nu de zijde van de vijfhoek! Pas vanaf vijf keer af op de d) eerste cirkel. Noem de punten P, Q, R en S (Figuur 2.28a). Teken e) de regelmatige vijfhoek PQRS en teken (in een andere kleur) het pentagram QSPR (Figuur 2.28b). P O Q P Q M R M R S (a) S (b) Figuur 2.28

99 Regelmatige veelhoeken 93 We laten zien dat de lijnstukken van het pentagram elkaar in gulden snedeverhouding snijden. ekijk hiertoe Figuur Hier is als voorbeeld de lijnstukken Q en PS genomen. Het snijpunt van Q en PS noemen we T. Teken nu (, ) en teken een diameter loodrecht op Q die door gaat. Het bovenste snijpunt van deze diameter met (, ) noemen we C. Nu is C = 2 Q. Pas nu de gulden snede constructie op de rechthoekige driehoek CQ. Uit deze constructie ziet men dat de lijnen Q en PS (en dus de lijnstukken van het pentagram) elkaar in gulden snede verhouding snijden. C P Q T M R S Figuur 2.29 Opgave 37 De constructie van de regelmatige vijfhoek Teken (M, r). Teken een diameter. Construeer daarna een tweede diameter CD loodrecht op. Construeer het midden N van MD. Teken (N, N) snijpunt O met MC. O is nu de zijde van de vijfhoek. Pas O vanaf vijf keer af op (M, r). Teken de vijfhoek.

100 94 Meetkundige constructies 2.6 Pseudoconstructies Opgave 38 De constructie van het midden van een lijnstuk, uitsluitend met de passer. De eerste twee onderdelen van de constructie zijn al in het boek geïllustreerd, dus gaan we verder met de derde onderdeel. Teken (, ) en (C, C) snijpunten D en E. D C E Teken (D, D) en (E, E) snijpunten (was er al), en M, waarbij M het gezochte midden van is! D M C E

101 Pseudoconstructies 95 Opgave 40 Pseudoconstructie van de zevenhoek. a), b) Voor de toelichting van de constructie van Figuur 2.30, zie boek p Q r R P C M r D Figuur 2.30 c), d) R is de zijde van de zevenhoek. Pas R zeven keer af op de cirkel vanuit (Figuur 2.3a). Teken nu de zevenhoek (Figuur 2.3b). R M (a) (b) Figuur 2.3

102

1.5.1 Natuurlijke, gehele en rationale getallen

1.5.1 Natuurlijke, gehele en rationale getallen 46 Getallen 1.5 Getaltheorie 1.5.1 Natuurlijke, gehele en rationale getallen De getallen 0,1,2,3,4,... enz. worden de natuurlijke getallen genoemd (de heleverzamelingvanaldezegetallenbijelkaarnoterenwemethetteken:

Nadere informatie

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] 2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen

Nadere informatie

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 = 45

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 = 45 15 x 3 = 45 2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 is een product. 15 en 3 zijn de factoren van het product. 15 : 3 = 5 15 : 3 is een

Nadere informatie

Onthoudboekje rekenen

Onthoudboekje rekenen Onthoudboekje rekenen Inhoud 1. Hoofdrekenen: natuurlijke getallen tot 100 000 Optellen (p. 4) Aftrekken (p. 4) Vermenigvuldigen (p. 5) Delen (p. 5) Deling met rest (p. 6) 2. Hoofdrekenen: kommagetallen

Nadere informatie

Basisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk

Basisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk Basisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk Basisconstructie 1 Het lijnstuk AB Neem vanuit A een afstand tussen de benen van de passer die wat groter is dan van A tot het geschatte midden

Nadere informatie

PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ...

PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ... PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE a) Begrippen uit de getallenleer Bewerking optelling aftrekking vermenigvuldiging Symbool deling : kwadratering... machtsverheffing...

Nadere informatie

10 Afstanden. rood. even ver van A als van C even ver van A, van C en van E. 10 m. blauw

10 Afstanden. rood. even ver van A als van C even ver van A, van C en van E. 10 m. blauw 28 1 10 fstanden even ver van als van C even ver van, van C en van E 10 m Q ligt even ver van P als van Q, net zo. Dus is middelloodlijn van lijnstuk PQ, dus lijn staat loodrecht op lijn. 180 + = 90 2

Nadere informatie

1 Het midden van een lijnstuk

1 Het midden van een lijnstuk Inleiding Deze basisconstructies worden aan de leerlingen gegeven in de vorm van werkbladen voor zelfstandig werken. Met behulp van een beginschets van de gegevens en de constructiebeschrijving maken de

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2016-I

wiskunde B vwo 2016-I wiskunde vwo 06-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte

Nadere informatie

Rekentijger - Groep 7 Tips bij werkboekje A

Rekentijger - Groep 7 Tips bij werkboekje A Rekentijger - Groep 7 Tips bij werkboekje A Omtrek en oppervlakte (1) Werkblad 1 Van een rechthoek die mooi in het rooster past zijn lengte en breedte hele getallen. Lengte en breedte zijn samen gelijk

Nadere informatie

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: 14.0 Voorkennis Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: a b c sin sin sin Voorbeeld 1: Gegeven is ΔABC met c = 1, α = 54 en β = 6 Bereken a in twee decimalen nauwkeurig. a c sin sin a 1 sin54 sin64

Nadere informatie

Open het programma Geogebra. Het beginscherm verschijnt. Klik voordat je verder gaat met je muis ergens in het

Open het programma Geogebra. Het beginscherm verschijnt. Klik voordat je verder gaat met je muis ergens in het Practicum I Opgave 1 Tekenen van een driehoek In de opgave gaan we op twee verschillende manieren een driehoek tekenen. We doen dit door gebruik te maken van de werkbalk (macrovenster) en van het invoerveld.

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Lijnen van betekenis meetkunde in 2hv

Lijnen van betekenis meetkunde in 2hv Lijnen van betekenis meetkunde in 2hv Docentenhandleiding bij de DWO-module Lijnen van betekenis Deze handleiding bevat tips voor de docent bij het gebruiken van de module Lijnen van betekenis, een module

Nadere informatie

Vl. M. Nadruk verboden 1

Vl. M. Nadruk verboden 1 Vl. M. Nadruk verboden 1 Opgaven 1. Hoeveel graden, minuten en seconden zijn gelijk aan rechte hoek? van een rechte hoek resp van een 2. Als = 25 13 36, = 37 40 56, = 80 12 8 en = 12 36 25, hoe groot is

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2010 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (  15 x 3 = 45 15 x 3 = 45 2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 is een product. 15 en 3 zijn de factoren van het product. 15 : 3 = 5 15 : 3 is een

Nadere informatie

Spelen met passer en liniaal - werkboek

Spelen met passer en liniaal - werkboek Spelen met passer en liniaal - werkboek Basisconstructie 1: het midden van een lijnstuk (de middelloodlijn) Gegeven: lijnstuk AB. Gevraagd: het midden van lijnstuk AB. Instructie Teken (A, r) en (B, r)

Nadere informatie

Soorten lijnen. Soorten rechten

Soorten lijnen. Soorten rechten Soorten lijnen ik zeg ik teken ik noteer ik weet een punt A A een rechte a a Een rechte heeft geen begin- en eindpunt. een halfrechte [A een halfrechte heeft B] een beginpunt of een eindpunt een lijnstuk

Nadere informatie

Meetkundige constructies Leerlingmateriaal

Meetkundige constructies Leerlingmateriaal Meetkundige constructies Leerlingmateriaal Nynke Koopmans Roeland Hiele Historical Aspects of Classroom Mathematics Universiteit Utrecht, juni 2013 Inleiding Inleiding Een meetkundige constructie is een

Nadere informatie

Vlakke meetkunde en geogebra

Vlakke meetkunde en geogebra Vlakke meetkunde en geogebra Open de geogebra-app. Kies het algebra- en tekenvenster. Aan de linkerkant zie je het algebravenster en rechts daarvan het tekenvenster met een x-as en een y-as. Om een rooster

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN

Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN 1 / 6 H2 Vlakke figuren Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN 1. Wat moet ik leren? (handboek p. 46-74) 2.1 Herkennen van vlakke figuren In verband met een veelhoek: a) een veelhoek op de juiste wijze benoemen.

Nadere informatie

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting 1 Lijnen en rechten Hoe kunnen lijnen zijn? gebogen of krom gebroken recht We onthouden: Een rechte is een rechte lijn. c a b Een rechte heeft geen begin- en

Nadere informatie

Neem [pr]=[ps] en beschrijf uit r en s twee cirkelbogen met dezelfde straal, die elkaar in c snijden. [cp] is de loodlijn op [ab].

Neem [pr]=[ps] en beschrijf uit r en s twee cirkelbogen met dezelfde straal, die elkaar in c snijden. [cp] is de loodlijn op [ab]. Met a en b als middelpunt en met straal groter dan de helft van [ab] trekt men met dezelfde straal twee cirkelbogen, die elkaar snijden in c en d; cd is de middelloodlijn en m het midden van [ab] Neem

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen

Hoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen Kern Meetkundige plaatsen a Zie afbeelding rechts. b In het niet-gearceerde deel. c Op de middenparallel. l m 2 a Teken lijn m en lijn n, beide evenwijdig aan l en op een afstand van 3 cm van l. b Punten

Nadere informatie

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2 Meetkundige Ongelijkheden Groep Trainingsweek Juni 009 1 Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus

Nadere informatie

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 2009 c Swier Garst - RGO Middelharnis 2 Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Toelichting op de werkwijzer

Toelichting op de werkwijzer Toelichting op de werkwijzer NEDERLANDSE W I S K U N D E OLYMPIADE Birgit van Dalen, Quintijn Puite De opgaven voor de training komen uit het boekje De Nederlandse Wiskunde Olympiade 100 opgaven met hints,

Nadere informatie

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500 WISKUNDE-ESTFETTE KUN 2000 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500 1 (20 punten) Maak sommige vakjes zwart, zó dat voor elk vakje het getal dat erin staat precies aangeeft

Nadere informatie

Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39. Het construeren van figuren

Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39. Het construeren van figuren Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39 20,1. De cirkel Het construeren van figuren Een cirkel of cirkelomtrek is een gesloten kromme lijn, waarvan alle punten in hetzelfde vlak liggen en even ver

Nadere informatie

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde Overzicht eigenschappen en formules meetkunde xioma s Rechten en hoeken 3 riehoeken 4 Vierhoeken 5 e cirkel 6 Veelhoeken 7 nalytische meetkunde Op de volgende bladzijden vind je de eigenschappen en formules

Nadere informatie

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1 Kern Subkern Leerdoel niveau BK begrippen vmbo waar in bettermarks 1.1.1. Je gebruikt positieve en negatieve getallen, breuken en decimale getallen in hun onderlinge samenhang en je ligt deze toe binnen

Nadere informatie

Domein A: Inzicht en handelen

Domein A: Inzicht en handelen Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Preambule Domein A is een overkoepeld domein dat altijd in combinatie met de andere domeinen wordt toegepast (of getoetst). In domein A wordt benoemd: Vaktaal: het

Nadere informatie

2.5 Regelmatige veelhoeken

2.5 Regelmatige veelhoeken Regelmatige veelhoeken 81 2.5 Regelmatige veelhoeken Een regelmatige veelhoek is een figuur met zijden die allemaal even lang en hoekendieallemaalevengrootzijn. Wezijneraleenpaartegengekomen: de regelmatige

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B vwo 2010 - I

Eindexamen wiskunde B vwo 2010 - I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100 Breuken 8 teller breukstreep 9 noemer Breukvorm - kommagetal 0,6 6 / 10 0,36 36 / 100 0,05 5 /100 2,02 2 gehelen en 2 / 100 Breuken en gehelen 1) Hoeveel keer gaat de noemer in de teller? 2) Hoeveel is

Nadere informatie

wiskunde B bezem vwo 2018-I

wiskunde B bezem vwo 2018-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie Euclides van Alexandrië (ca. 265-200 v.chr.) Thales van Milete (ca. 624 v.chr. - 547 v.chr.) INHOUDSOPGAVE Algemene begrippen..blz. 1-3 - Stelling en bewijs

Nadere informatie

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande hoeken,

Nadere informatie

toetswijzer wiskunde curriculumdifferentiatie 6de leerjaar *De waarde van natuurlijke getallen en kommagetallen, bv = 8 D + 5 H + 6 T + 0 E

toetswijzer wiskunde curriculumdifferentiatie 6de leerjaar *De waarde van natuurlijke getallen en kommagetallen, bv = 8 D + 5 H + 6 T + 0 E toetswijzer wiskunde curriculumdifferentiatie 6de leerjaar naam:... Getallenkennis *De waarde van natuurlijke getallen en kommagetallen, bv. 8 560 = 8 D + 5 H + 6 T + 0 E *Getallen in de positietabel noteren

Nadere informatie

OP WEG NAAR WISKUNDE. Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl

OP WEG NAAR WISKUNDE. Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl OP WEG NAAR WISKUNDE Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl Voor kinderen die iets meer willen weten en begrijpen van wiskunde, bijvoorbeeld als voorbereiding op de middelbare

Nadere informatie

DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL

DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL Inhoud GETALLENKENNIS 13 1 Getallen 13 2 Het decimale talstelsel 14 3 Breuken 16 Begrippen 16 Soorten breuken 16 Een breuk vereenvoudigen 17 4 Breuken, percenten, kommagetallen 18 Breuk omzetten in een

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Lijst van alle opdrachten versie 13 mei 2014

Lijst van alle opdrachten versie 13 mei 2014 Lijst van alle opdrachten versie 13 mei 2014 Punt Pu1 Zorg dat Toon assen aan staat. Teken een punt in het vlak. Wijzig de naam naar X (hoofdletter!) (rechtsklikken op het punt voor openen snelmenu). Sleep

Nadere informatie

1 Introductie. 2 Oppervlakteformules

1 Introductie. 2 Oppervlakteformules Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus ook weergegeven met XY. Verder zullen we de volgende notatie

Nadere informatie

Oefening: Markeer de getallen die een priemgetal zijn.

Oefening: Markeer de getallen die een priemgetal zijn. Getallenkennis : Priemgetallen. Wat is een priemgetal? Een priemgetal is een natuurlijk getal groter dan 1 dat slechts deelbaar is door 1 en door zichzelf. (m.a.w. een priemgetal is een natuurlijk getal

Nadere informatie

2.3 Loodlijnen. 72 Meetkundige constructies

2.3 Loodlijnen. 72 Meetkundige constructies 72 Meetkundige constructies 2.3 Loodlijnen Je hebt geleerd dat een hoek bestaat uit twee halve lijnen (de benen van de hoek) die in hetzelfde punt beginnen (het hoekpunt). Als die twee lijnen in elkaars

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33)

Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33) - 1- Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33) Hoekeenheden (boek pag 1) Hoofdeenheid om hoeken te meten is de grootte van de rechte hoek de graad :...... notatie :... de minuut :...

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 0 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 8 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d.

Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d. 17 Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d. 18 Vermoeden: De drie hoogtelijnen gaan door 1 punt 34. a. De drie middelloodlijnen van een

Nadere informatie

Dan is de afstand A B = lengte van lijnstuk [A B]: AB = x x )² + ( y ²

Dan is de afstand A B = lengte van lijnstuk [A B]: AB = x x )² + ( y ² 1 Herhaling 1.1 Het vlak, punten, afstand, midden Opdracht: Teken in het vlak de punten: A ( 1, 2) B(3,6) C( 5,7) Bepaal de coördinaat van het midden van (lijnstuk) [A B]: M [B C ]: N Bepaal de afstand

Nadere informatie

PG blok 4 werkboek bijeenkomst 4 en 5

PG blok 4 werkboek bijeenkomst 4 en 5 2015-2015 PG blok 4 werkboek bijeenkomst 4 en 5 Inhoud Kenmerken van deelbaarheid (herhaling)...1 Ontbinden in factoren...1 Priemgetallen (herhaling)...2 Ontbinden in priemfactoren...2 KGV (Kleinste Gemene

Nadere informatie

Les 20: gelijknamige breuken, gelijkwaardige breuken en breuken vereenvoudigen

Les 20: gelijknamige breuken, gelijkwaardige breuken en breuken vereenvoudigen Getallenkennis Target 1 Les 1: getalbegrip to 10 000 000 wb. p. 1+2, sb 1 Les 5: kommagetallen tot 0,001 wb. p. 8-9, sb 5 Les 12: breuken vergelijken en sorteren wb. p. 15-16, sb 10 Les 13: breuk als operator,getal,verhouding,

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 018 tijdvak 1ti maandag 14 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Nadere informatie

wiskunde B bezem vwo 2018-II

wiskunde B bezem vwo 2018-II wiskunde bezem vwo 08-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Domein A: Inzicht en handelen Subdomein A1: Vaktaal wiskunde 1. vmbo passende vaktaal voor wiskunde herkennen en gebruiken voor het ordenen van het eigen denken

Nadere informatie

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Antwoordmodel - Vlakke figuren Antwoordmodel - Vlakke figuren Vraag 1 Verbind de termen met de juiste definities. Middelloodlijn Gaat door het midden van een lijnstuk en staat er loodrecht op. Bissectrice Deelt een hoek middendoor.

Nadere informatie

héöéäëåéçéå=~äë=ãééíâìåçáöé=éä~~íëéå=ãéí=`~äêá= = hçéå=píìäéåë= = = = = = = =

héöéäëåéçéå=~äë=ãééíâìåçáöé=éä~~íëéå=ãéí=`~äêá= = hçéå=píìäéåë= = = = = = = = héöéäëåéçéå~äëãééíâìåçáöééä~~íëéåãéí`~äêá hçéåpíìäéåë De algemene vergelijking van een kegelsnede is van de vorm : 2 2 ax by 2cxy 2dx 2ey f 0 met a, b, c, d, e, f + + + + +. Indien je vijf punten van een

Nadere informatie

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte 1 Tekenen in roosters Kern 1 Tegelvloeren Kern 2 Oppervlakte Kern 3 Het assenstelsel Kern 4 Rechthoeken 2 Rekenen Kern 1 De rekenmachine Kern 2 Voorrangsregels Kern 3 Afronden Kern 4 Afronden 3 Grafieken

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B vwo II

Eindexamen wiskunde B vwo II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

2 Meten 2.1 2.1 Kaarten 2.1 2.2 Materialen en technieken 2.3 2.3 Meten en schetsen 2.12 2.4 Praktijkopdrachten 2.16

2 Meten 2.1 2.1 Kaarten 2.1 2.2 Materialen en technieken 2.3 2.3 Meten en schetsen 2.12 2.4 Praktijkopdrachten 2.16 Inhoud Voorwoord v Het metrieke stelsel vii Inhoud ix Trefwoordenlijst x 1 Basis 1.1 1.1 Veel voorkomende berekeningen 1.1 1.2 Van punt tot vlak 1.4 1.3 Oppervlakten berekenen 1.12 1.4 Zelf tekenen 1.16

Nadere informatie

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden

Nadere informatie

Wiskunde. voor de eerste klas van het Gymnasium

Wiskunde. voor de eerste klas van het Gymnasium Wiskunde Wiskunde voor de eerste klas van het Gymnasium Editie 2009 BARLAEUS PERS AMSTERDAM Het copyright berust bij de samenstellers / auteurs Typografie: Jan de Ruijter met gebruik van LATEX en L Y

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde 1 Junior Wiskunde Olympiade 200-2005: tweede ronde De tweede ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt: per goed antwoord krijgt de deelnemer 5 punten, een blanco antwoord

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

FAYA LOBI WEDSTRIJD 2014

FAYA LOBI WEDSTRIJD 2014 1. betekent: het aantal elementen van de verzameling Van twee verzamelingen en is gegeven: en. en Voor en geldt: en en en en 2. en. De verzameling heeft elementen. 3. Zie onderstaande beweringen ( is een

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2017-II

wiskunde B vwo 2017-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN een rechte lijn A het punt A a de rechte a een kromme lijn of een kromme een gebroken lijn a A b a B het lijnstuk [AB] evenwijdige rechten a // b een plat oppervlak of een

Nadere informatie

Estafette. 36 < b < 121. Omdat b een kwadraat is, is b een van de getallen 49, 64, 81 en 100. Aangezien a ook een kwadraat is, en

Estafette. 36 < b < 121. Omdat b een kwadraat is, is b een van de getallen 49, 64, 81 en 100. Aangezien a ook een kwadraat is, en 26 e Wiskundetoernooi Estafette 2017 Uitwerking opgave 1 Noem het getal dat gevormd wordt door de laatste twee cijfers van het geboortejaar van rnoud a en de leeftijd van rnoud b. Dan is a + b = 2017 1900

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 - Meetkundige plaatsen

Hoofdstuk 5 - Meetkundige plaatsen oderne wiskunde 9e editie vwo deel Voorkennis: Eigenschappen en ewijzen ladzijde 138 V-1a Gegeven: Driehoek met hoeken :, en Te ewijzen: 180 ewijs: 1 3 Teken lijn door die evenwijdig loopt met : lijn door

Nadere informatie

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw) Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw) Meetkunde, Moderne Wiskunde, pagina 1/10 Rechthoekige driehoek In een rechthoekige driehoek is een van de hoeken in 90.

Nadere informatie

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden Lesbrief 6 Meetkunde 1 Hoektransversalen in een driehoek ABC is een driehoek. Een lijn l door een hoekpunt A van de driehoek heet een hoektransversaal van A. We zullen onderzoeken onder welke voorwaarden

Nadere informatie

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN een rechte lijn A het punt A a de rechte a een kromme lijn of een kromme een gebroken lijn a A b a B het lijnstuk [AB] evenwijdige rechten a // b een plat oppervlak of een

Nadere informatie

Rekenen met cijfers en letters

Rekenen met cijfers en letters Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 009 c Swier Garst - RGO Middelharnis Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

werkschrift driehoeken

werkschrift driehoeken werkschrift driehoeken 1 hoeken 11 Rangschik de hoeken van klein naar groot. 14 b Teken een lijn l met daarop een punt A. Teken met je geodriehoek een lijn die l loodrecht snijdt in A. c Kies een punt

Nadere informatie

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 04 tijdvak dinsdag 0 mei 3.30 uur - 6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen

Nadere informatie

DE basis. Wiskunde voor de lagere school. Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch. Leuven / Den Haag

DE basis. Wiskunde voor de lagere school. Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch. Leuven / Den Haag DE basis Wiskunde voor de lagere school Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch Acco Leuven / Den Haag Inhoud GETALLENKENNIS 13 1 Getallen 13 2 Het decimale talstelsel 14 3 Breuken 16 Begrippen 16 Soorten

Nadere informatie

Memoriseren: Een getal is deelbaar door 10 als het laatste cijfer een 0 is. Of: Een getal is deelbaar door 10 als het eindigt op 0.

Memoriseren: Een getal is deelbaar door 10 als het laatste cijfer een 0 is. Of: Een getal is deelbaar door 10 als het eindigt op 0. REKENEN VIJFDE KLAS en/of ZESDE KLAS Luc Cielen 1. REGELS VAN DEELBAARHEID. Luc Cielen: Regels van deelbaarheid, grootste gemene deler en kleinste gemeen veelvoud 1 Deelbaarheid door 10, 100, 1000. Door

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I Eindexamen vwo wiskunde B 04-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. inhoudstafel... 2

INHOUDSTAFEL. inhoudstafel... 2 INHOUDSTAFEL inhoudstafel... 2 getallenkennis waarde van cijfers in een getal... 6 grote getallen... 7 rekentaal... 8 rekentaal deel 2... 9 soorten getallen... 9 rekentaal deel 3... 10 de ongelijke verdeling...

Nadere informatie

Euclidische meetkunde: passer en liniaal vs. vouwen Wat is er allemaal (on)mogelijk?

Euclidische meetkunde: passer en liniaal vs. vouwen Wat is er allemaal (on)mogelijk? Euclidische meetkunde: passer en liniaal vs. vouwen Wat is er allemaal (on)mogelijk? 28-6-2014 Universiteit Utrecht Jeroen Nagtegaal (0441872) 2 INHOUDSOPGAVE 0. INLEIDING... 4 HOE MOET JE DIT BOEKJE LEZEN?...

Nadere informatie

handleiding pagina s 687 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 444: tangram 2 Werkboek 3 Posters

handleiding pagina s 687 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 444: tangram 2 Werkboek 3 Posters week 22 les 4 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 687 tot 695 nuttige informatie 1 Handleiding 11 Kopieerbladen pagina 444: tangram 12 Huistaken huistaak 14: bladzijde 445 (vierhoeken tekenen)

Nadere informatie

1 Coördinaten in het vlak

1 Coördinaten in het vlak Coördinaten in het vlak Verkennen Meetkunde Coördinaten in het vlak Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. (Als je er niet uitkomt, ga je gewoon naar de Uitleg, maar bekijk het probleem

Nadere informatie

Estafette. De langste zijde wordt in twee ongelijke stukken verdeeld. Laat x de lengte van het ene stuk zijn, dan is het andere stuk 25 x.

Estafette. De langste zijde wordt in twee ongelijke stukken verdeeld. Laat x de lengte van het ene stuk zijn, dan is het andere stuk 25 x. 7 e Wiskundetoernooi Estafette 08 Uitwerking opgave e langste zijde wordt in twee ongelijke stukken verdeeld. Laat x de lengte van het ene stuk zijn, dan is het andere stuk 5 x. x 5 x at de twee rechthoeken

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II Eindeamen vwo wiskunde 04-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

Eigenschappen van driehoeken

Eigenschappen van driehoeken 5 igenschappen van driehoeken it kun je al een hoek meten de verschillende soorten driehoeken definiëren 3 de verschillende soorten hoeken definiëren 4 de eigenschappen van de verschillende soorten hoeken

Nadere informatie

Taak na blok 1 startles 8

Taak na blok 1 startles 8 Taak na blok startles 8 TAAK Klas: Datum: Klasnummer: Geef de meest passende naam voor elke figuur. Teken de vierhoek. De diagonalen zijn even lang ( cm) en halveren elkaar of snijden elkaar middendoor.

Nadere informatie

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken 148. 2 Plaats bepalen 60. 5 Negatieve getallen 198. 3 Rekenen 100

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken 148. 2 Plaats bepalen 60. 5 Negatieve getallen 198. 3 Rekenen 100 1 BK deel 1 Voorkennis 1 Aan de slag met wiskunde 6 1 Ruimtefiguren 8 1.1 Wiskundige ruimte guren 10 1.2 Vlakken, ribben en hoekpunten 14 1.3 Kubus en vierkant 17 1.4 Balk en rechthoek 24 1.5 Cilinder

Nadere informatie

Domeinbeschrijving rekenen

Domeinbeschrijving rekenen Domeinbeschrijving rekenen Discussiestuk ten dienste van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Rekenen en Taal auteur: Jan van de Craats 11 december 2007 Inleiding Dit document bevat een beschrijving van

Nadere informatie

Bewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen

Bewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen Bewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen 1540 1610 Margot Rijnierse Inleiding In de tijd van Ludolph van Ceulen hadden de meetkundige geleerden belangstelling voor de geschriften van de oude Grieken,

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VWO 0 tijdvak woensdag 8 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 8 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

INHOUDSTABEL. 1. TRANSFORMATIES (fiche 1) SYMMETRIE (fiche 2) MERKWAARDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6

INHOUDSTABEL. 1. TRANSFORMATIES (fiche 1) SYMMETRIE (fiche 2) MERKWAARDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6 INHOUDSTBEL 1. TRNSFORMTIES (fiche 1)...3 2. SYMMETRIE (fiche 2)...4 3. MERKWRDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6 4. VLKKE FIGUREN: DRIEHOEKEN (fiche 4)...7 5. VLKKE FIGUREN: BIJZONDERE VIERHOEKEN

Nadere informatie

Examen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 203 tijdvak woensdag 22 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 9 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 3 januari Tijd: 9. -. uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een berekening

Nadere informatie

Herhalingsles 5 Meetkunde Weeroefeningen

Herhalingsles 5 Meetkunde Weeroefeningen Herhalingsles 5 Meetkunde Weeroefeningen HB1.5 1 Teken de vierhoek die aan de opgesomde eigenschappen voldoet. Geef de best passende naam. eigenschappen teken best passende naam vier gelijke vier rechte

Nadere informatie

Paragraaf 14.1 : Vergelijkingen in de meetkunde

Paragraaf 14.1 : Vergelijkingen in de meetkunde Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 1 van 1 Paragraaf 14.1 : Vergelijkingen in de meetkunde Les 1 : Vergelijkingen maken bij meetkundige figuren Herhaling (1) Bijzondere rechthoekige driehoeken

Nadere informatie

1. REGELS VAN DEELBAARHEID.

1. REGELS VAN DEELBAARHEID. REKENEN VIJFDE KLAS Luc Cielen 1. REGELS VAN DEELBAARHEID. Deelbaarheid door 10, 100, 1000 10: het laatste cijfer (= cijfer van de eenheden) is 0 100: laatste twee cijfers zijn 0 (cijfers van de eenheden

Nadere informatie