Zondag 9 juni :00 - Eerste Pinksterdag

Transcriptie

1 Zondag 9 juni :00 - Eerste Pinksterdag Tekst: Handelingen 2: En als de dag van het pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. 2 En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen gedreven wind, en vervulde het gehele huis waar zij zaten. 3 En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. 4 En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. Thema: Vervuld met de Heilige Geest: 1) Wanneer dit plaatsvond 2) Hoe dit plaatsvond 3) De mate waarin dit plaatsvond Psalm 149: 1, 2 Psalm 119: 47 Lezen: Handelingen 2: 1-21 Psalm 68: 9, 10 Psalm 118: 1, 12 Psalm 149: 10 (eerste collecte bestemd voor diaconale doelen in Nederland) (aan de uitgang extra collecte voor de zending) Citaat: Is het niet het grote werk van de Heilige Geest om Christus te verheerlijken? En Hij ontdekt aan een uitgewerkte, afgetobde en voor God invallende zondaar de dierbaarheid, schoonheid, beminnelijkheid, gepastheid en bekwaamheid van de van God gegeven Middelaar. Hij doet de Koning zien in Zijn schoonheid, wat Gods volk doet uitroepen: Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Hij werkt de uitgangen naar de persoon van de Middelaar en doet de ziel omgang met Hem beoefenen. Doet Hem kennen in Zijn volkomen algenoegzaamheid en doet de ziel zich verlustigen in Zijn lijden en borgtocht, in Zijn dood en voldoening. Ds. A.F. Honkoop, Saambinder Joël 2 (belofte van de Heilige Geest) Johannes 3: 1-11 (gesprek met Nicodemus) Handelingen 1: 1-14 (belofte Heilige Geest) 1. Waarom vierden de mensen in de Oudtestamentische tijd (en tot aan de Hemelvaart van de Heere Jezus) het Pinksterfeest? Aan welke tijd kwam er dan een einde? Zie ook kanttekening 1 op Handelingen 2 vers 1 (Statenvertaling). 2. De discipelen en de vrouwen waren ook aan het wachten op een bepaalde vervulling (zie Handelingen 1). Waarop hebben zij gewacht? Moeten wij ook wel wachten op geestelijke zaken of liggen die binnen ons handbereid? Herkent u de taal van de dichter: Gedenk aan t woord, gesproken tot Uw knecht, waarop Gij mij verwachting hebt gegeven.? 3. Waarom is op Pinksteren vervuld wat wij lezen in Jesaja 53 vers 10: Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. 4. De Heere Jezus had gezegd dat de Heilige Geest zou worden uitgestort. Wat is uitstorten of uitgieten? Geef eens een voorbeeld het dagelijkse leven van uitstorten. Geestelijk kunnen wij ook ons hart uitstorten, lees maar in Psalm 62 vers Met welke bijzondere tekenen ging de uitstorting van de Heilige Geest gepaard? Waarom juist déze tekenen ofwel wat zeggen zij over het werk van de Heilige Geest? 6. Enerzijds werkt de Heilige Geest in stilte, anderzijds wordt het openbaar. Hoe zou Gods stem over de hele wereld worden gehoord? 7. Wat zegt de Heere Jezus tegen Nicodemus over de werking van de Heilige Geest en de wind? Zie leestip (Johannes 3). 8. De discipelen werden vervuld met de Heilige Geest. Waaruit bleek dat? Wat heeft het beeld van het vuur in het bijzonder te zeggen? 9. Wat doet de Heilige Geest nu in de harten van Gods kinderen? Hoe kunnen Gods kinderen kennis aan de Persoon van de Heilige Geest krijgen? Wat betekent dat voor hen?

2 Voor de jongste kinderen: 1. De Heilige Geest kun je niet zien. Toch heeft de Heilige Geest laten merken dat Hij er was. Je kon Hem horen. 2. Wat zagen de mensen boven de hoofden van de discipelen? 3. In welke taal spraken de discipelen? Hadden zij dat op school geleerd? 4. De Heilige Geest woonde in de discipelen. Kan Hij ook in jouw hart wonen? 5. Waarom gaat Psalm 118 vers 12 over het Pinksterfeest? Lees of zing maar: Dit is de dag, de roem der dagen, Dien Isrels God geheiligd heeft; Laat ons verheugd, van zorg ontslagen, Hem roemen, die ons blijdschap geeft. Och HEER, geef thans Uw zegeningen; Och HEER, geef heil op dezen dag; Och, dat men op deez' eerstelingen Een rijken oogst van voorspoed zag. 6. Zou je de volgende tekst kunnen voorlezen of opzeggen? En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest.

3 Zondag 9 juni :30 - Eerste Pinksterdag Tekst: Efeze 4: 30 En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing Thema: Drie vragen over het bedroeven van de Geest: 1) Hoe kan dat? 2) Wat gebeurt er? 3) Wat moet je doen? Psalm 1: 1, 2 Psalm 25: 3 Lezen: Efeze 4 Psalm 51: 3, 4, 5 Psalm 51: 6, 7 Psalm 103: 3 (eerste collecte bestemd voor diaconale doelen in Nederland) (aan de uitgang extra collecte voor de zending) Citaat: Het gewicht van deze waarheid kan niet genoeg verklaard worden: dat de Heilige Geest verblijd en vrolijk in ons is als wij alleszins Hem gehoorzaam zijn, niet denken noch spreken dan wat zuiver en heilig is. J.C. Calvijn, Commentaar op Efeze 4. Belijdenis: DL art. 5: 5 Met zodanige grove zonden vertoornen zij God zeer, vervallen in schuld des doods, bedroeven den Heiligen Geest, verbreken voor een tijd de oefening des geloofs, verwonden zwaarlijk hun consciëntie, en verliezen somwijlen voor een tijd het gevoel der genade; totdat hun, wanneer zij door ernstige boetvaardigheid op den weg wederkeren, het Vaderlijk aanschijn Gods opnieuw verschijnt. Psalm 51 (toepassing bedroeven van Geest) Lukas 22: (Petrus bedroeft Geest) 1. Paulus schrijft in Efeze 4 over het bedroeven van de Heilige Geest. Hoe kan een Geest nu bedroefd zijn? Kan de Heilige Geest ook verblijd zijn? 2. De Heilige Geest is gericht op het verheerlijken van Christus. Hoe kunnen mensen de Geest daarin verhinderen? 3. Wat is het verschil tussen het bedroeven en het wederstaan van de Heilige Geest? 4. Een wedergeboren kind van God kan zijn zaligheid nooit verliezen. Eens wedergeboren, altijd wedergeboren. Het gaat immers om het onvergankelijke zaad dat in het hart is gestrooid en is ontkiemd. Maar waarom bidt David dan of de Heere de Heilige Geest niet van hem wil nemen na de zonde die hij had gedaan? 5. Lees bij vraag 1 eens Dordse Leerregels hoofdstuk 5 artikelen 3 t/m 6. Geef eens een korte samenvatting hiervan. In welk artikel wordt David concreet genoemd? Luther zegt in zijn verklaring dat er geen luikje in het hart van David zat Wat bedoelde hij daarmee? 6. David heeft zo blijkt wel uit Psalm 51 - veel geleerd van zijn zonden en de vrees dat de Heilige Geest weer door hem wordt bedroefd, maakt hem voorzichter. Lees eens wat de Dordse Leerregels in hoofdstuk 5 artikel 13 hierover zeggen. Wat is het gevolg van het bedroeven van de Geest voor het persoonlijke leven van een kind van God? Welke zaken benoemt David in Psalm 51 expliciet? 7. Lees eens met elkaar Efeze 4. Paulus waarschuwt tegen het bedroeven van de Geest. Hij geeft nog meer waarschuwingen. Welke? 8. David kreeg een Nathan op bezoek. Wij hebben ook onze Nathans nodig. Leg dat eens uit. Bent u/ben jij een Nathan voor je omgeving? 9. Herkent u/je dat: door de zonde te doen, wordt het hart zo koud en ga je meer zonden doen, de bijbel niet of minder lezen, het gebed kwijnt weg? Wat moet je doen als dit in je leven gebeurt?

4 Maandag 10 juni :00 - Tweede Pinksterdag Tekst: Numeri 11: 23-29: 23 Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan des HEEREN hand verkort zijn? Gij zult nu zien, of Mijn woord u wedervaren zal of niet. 24 En Mozes ging uit en sprak de woorden des HEEREN tot het volk, en verzamelde zeventig mannen uit de oudsten des volks en stelde hen rondom de tent. 25 Toen kwam de HEERE af in de wolk en sprak tot hem, en afzonderende van den Geest, Die op hem was, legde Hem op de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde als de Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer. 26 Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; des enen naam was Eldad en des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het leger. 27 Toen liep een jongen heen en boodschapte aan Mozes en zeide: Eldad en Medad profeteren in het leger. 28 En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgelezen jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes, verbied hun. 29 Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij voor mij ijverende? Och, of al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave! Thema: Een pinksterverzuchting in de woestijn: 1) Klacht (vs. 23a) 2) Belofte (vs. 23b) 3) Vervulling (vs ) 4) Onderwijs (vs ) Psalm 118: 7, 8 Lezen: Numeri 11 Psalm 119: 1, 3, 6 Psalm 143: 8, 9, 10 Gebed des Heeren: 3 Citaat: Het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de heidenen, in het midden van vele volken, als een dauw van de Heere, als druppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen verbeidt (Micha 5:6). Evenals wij opmerkten dat de zachte avonddauw, ongemerkt op Juda s dorre heuvelen neerdalend, leven gaf aan iedere plant, het gras deed uitspruiten en de bloemen hun liefelijkste geuren in het rond deed verspreiden, zo zal het bekeerde Israël ook zijn, als het gelijk de dauw over de dode, dorre wereld komen zal. R Robert Murray M Cheyne, predikant te Schotland. Joël 2 (belofte gegeven) Handelingen 2: 1-18 (belofte vervuld) Psalm 133 (leven door Gods Geest) 1. Waarom mopperde het volk zo? Herkent u iets in de houding van het volk? 2. Hoe gaat de Heere antwoorden? Wat belooft Hij Mozes? 3. Wie moesten naar het heiligdom komen (de zeventig)? Aan welke eisen moesten zij voldoen? 4. De Heere deelde de Geest die Hij aan Mozes had gegeven ook uit aan deze zeventig. Ging dat ten koste van de gaven die Mozes mocht ontvangen? 5. De oudsten gingen profeteren. Wat is dat? Waarom is dit een voorteken van wat er met Pinksteren gebeurde? 6. Twee mensen waren niet gekomen, maar gingen toch profeteren. Waarom vond Jozua dat niet goed? 7. Wat bedoelt Mozes met de verzuchting dat hij wel wenste dat heel het volk mocht profeteren? Wat moeten wij vandaag met deze verzuchting doen?

5 Voor de kinderen: 1. Het volk van Israël mopperde op de Heere. Waarom? 2. Ben jij wel eens boos op het eten dat je krijgt? Zo van bah, dit lust ik echt niet? Mag dat? 3. Hoeveel mannen moesten naar de tabernakel komen? 4. Wat waren de namen van twee mannen die niet naar de tabernakel waren gekomen? 5. Waarom mocht Jozua deze twee mannen niet laten stoppen met preken?