Voor de medewerker liggen de flexibele werktijden tussen uur en uur, vastgesteld als dagspiegel.

Transcriptie

1 CVDR Officiële uitgave van Westerveld. Nr. CVDR277112_2 15 mei 218 Werktijden en verlof Werktijden en verlof Algemeen a Medewerker: De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR. b Diensttijd:De diensttijd, bij berekening voor diensttijdverlof, betreft alle, aantoonbare, perioden dat een arbeidsbetrekking is vervuld bij de overheidinstanties of rechtsvoorgangers. c Dagspiegel: Minimale begintijd en maximale eindtijd waarbinnen medewerkers de werkzaamheden voor de gemeente Westerveld kunnen verrichten. Deze ligt per 1 januari 213 tussen 7. uur en 22. uur per werkdag. d Overeengekomen arbeidsduur: De volgens de aanstelling vastgestelde omvang van het aantal uren die de medewerker in een bepaalde periode moet werken. e Plusuren: Uren per week die meer gewerkt zijn dan de overeengekomen arbeidsduur per week. f Minuren:Uren per week die minder gewerkt zijn dan de overeengekomen formele arbeidsduur per week. g Direct leidinggevende: De functionaris die door de gezagsverhouding leiding geeft aan medewerkers. h Bloktijden: De tijden, binnen de dagspiegel, waarbinnen het werk wordt verricht. i Werkrooster: Afspraken die per individu of per team (digitaal) vastgelegd zijn wanneer zij aanwezig zijn. Vaak gekoppeld aan minimale bezettingseisen of gekoppeld aan klantcontacten te bepalen door de direct leidinggevende na overleg met de betreffende medewerker(s). Artikel 1 Toepassing regeling De regeling geldt voor alle medewerkers in dienst of tewerkgesteld van en bij de gemeente Westerveld, tenzij ingevolge de bepalingen of krachtens wetten en verordeningen of afspraken andere arbeidstijden gelden zoals van toepassing voor medewerkers van de Brandweer. Artikel 2 Arbeidsduur Voor medewerkers met een volledige betrekking bedraagt de feitelijke arbeidsduur gemiddeld 7,2 uur per dag en 36 uur per week. De dagspiegel betreft de uren tussen 7. uur en 22. uur voor maandag tot en met vrijdag. Indien meer of minder wordt gewerkt dan de afgesproken gemiddelde arbeidsduur per dag wordt die tijd aangemerkt als plusuren of minuren. Over de toepassing van plusuren of minuren worden afspraken gemaakt met de direct leidinggevende. Dit kan de bestemming betreffen van plusuren en het inhalen van minuren. Artikel 3 Werkdagen, werktijden en maximale arbeidsduur voor medewerkers werkzaam in het gemeentehuis De reguliere werkdagen voor een medewerker met uitzondering van de medewerker als bedoeld in artikel 4 - zijn: - in de weken met een oneven weeknummer: maandag tot en met vrijdag; - in de week met een even weeknummer: maandag tot en met donderdag. Voor de medewerker liggen de flexibele werktijden tussen 7. uur en 22. uur, vastgesteld als dagspiegel. De maximale arbeidsduur bedraagt in het werkrooster in principe 9 uur per dag, wat onverlet laat dat plus- en min uren opgebouwd kunnen worden. Binnen de dagspiegel en de maximale arbeidsduur is de medewerker vrij in het bepalen van de aankomst-, vertrek- en pauzetijd. De direct leidinggevende en de medewerker dragen in gezamenlijk overleg zorg voor voldoende bezetting om een goede voortgang van de werkzaamheden en de kwaliteit van dienstverlening te waarborgen, rekening houdend met de Arbeidstijdenwet. De lunchpauze bedraagt minimaal 3 minuten bij maximaal 9 uur per werkdag. Als minder dan 3 minuten wordt genoten, dan wordt voor de berekening van de werktijd 3 minuten pauze gerekend. Indien de werksituatie daartoe aanleiding geeft, is de direct leidinggevende na overleg met de medewerker - bevoegd beperkingen op te leggen over het gebruik van de flexibele werktijden. Voor afspraken met de huisarts, tandarts e.d. wordt in redelijkheid verwacht van de medewerker bij voorkeur gebruik te maken van uren die buiten het vastgestelde werkrooster of op de niet-werkdagen vallen, of anders aan de randen van het vastgestelde werkrooster. Indien deze uren vallen binnen het 1

2 vastgestelde werkrooster worden nadere afspraken gemaakt tussen direct leidinggevende en medewerker over de invulling van de uren voor en na de bedoelde bezoeken, bijvoorbeeld of die uren onder de noemer vallen van werktijd of verlof. Artikel 4 Werkdagen, werktijden en maximale arbeidsduur voor medewerkers werkzaam in het buitenbedrijf Per gewerkte dag wordt minimaal twee keer geklokt, en wel: a bij aanvang van de werkzaamheden s-morgens; b bij het einde van de werkzaamheden. Afgezien van ziekte, verlof, dienstreis, studie of andere bijzondere werkzaamheden zijn de bloktijden voor reguliere werkzaamheden vastgesteld op: 7.3 uur tot 16. uur. Met medewerkers kan een individueel werkrooster afgesproken worden die werkdagen van 8 ½ uur per dag mogelijk maakt, met dien verstande dat niet later met het werk begonnen kan worden dan 7.3 uur en niet eerder gestopt kan worden dan 16. uur. De bloktijden kennen dan een verruiming van 7.15 uur tot uur op basis van individuele afspraken. De medewerker kan binnen de vastgestelde dagspiegel voor het buitenbedrijf, voor reguliere werkzaamheden van 7.15 uur tot uur, plusuren opbouwen conform het afgesproken individueel werkrooster met de direct leidinggevende. De lunchpauze wordt opgenomen tussen 12. uur en 13. uur met een minimum van 3 minuten. Een kortere pauze is niet toegestaan. Wordt toch minder dan een half uur pauze genoten, dan wordt voor de berekening van de werktijd van die dag een half uur verrekend. Bij een volledige werkdag wordt de lunchpauze van een half uur via de klokkaart verrekend. De in lid 4 genoemde plusuren kunnen in overleg met de direct leidinggevende worden opgenomen. Als sprake is van een doelbestemming kunnen plusuren meegenomen worden naar een volgend kalenderjaar. Als sprake is van meer dan 36 uren aan plusuren (bij parttime werken naar rato van het aantal uren van het dienstverband) aan het einde van het lopende kalenderjaar, en geen afspraken zijn gemaakt tussen medewerker en direct leidinggevende over een doelbestemming, vervallen als vanzelf alle openstaande plusuren boven de 36 uur (bij parttime werken naar rato van het aantal uren van het dienstverband). Voor afspraken met huisarts, tandarts e.d. is het bepaalde in artikel 3, lid 7, van toepassing. Artikel 5 Afgesproken werkrooster voor medewerkers werkzaam in het gemeentehuis De medewerker stelt in overleg met de direct leidinggevende, rekening houdend met de eisen van bedrijfsvoering, een werkrooster op. Dit werkrooster bestaat uit afspraken over de dagen waarop arbeid wordt verricht en de daarbij behorende arbeidsduur per werkdag. De direct leidinggevende draagt zorg voor verwerking van het vastgestelde werkrooster in de desbetreffende systemen, zoals het tijdregistratiesysteem. Het werkrooster vormt de basis voor registratie van afwezigheiduren, zoals studie, training, ziekte en (vakantie-)verlof. Bij wijziging van aanstellingsuren wordt in overleg, tussen medewerker en direct leidinggevende, het individueel werkrooster opnieuw vastgesteld. Artikel 6 Plus- en minuren Onder- of overschrijding van de arbeidsduur per week zoals vastgesteld in het werkrooster - leidt tot een positief of negatief urensaldo; plusuren of minuren. Eventuele minuren mogen aan het einde van een kalendermaand niet meer bedragen dan maximaal het aantal uren van het dienstverband per week, tenzij in en na overleg met de direct leidinggevende hierover afspraken zijn gemaakt. Eventuele plusuren aan het einde van een kalendermaand worden overgeboekt naar de daaropvolgende kalendermaand. Het saldo aan plusuren mag per 31 december van een actueel kalenderjaar niet meer dan maximaal het aantal vastgestelde werkuren per week, conform dienstverband, bedragen. Een aantal plusuren van maximaal 36 uur (bij parttime werken naar rato van het aantal uren van het dienstverband) wordt automatisch overgeboekt naar een volgend kalenderjaar. Eventuele plusuren boven die 36 uur (bij parttime werken naar rato van het aantal uren van het dienstverband) vervallen per overgang naar een nieuw kalenderjaar, tenzij afspraken zijn gemaakt met de direct leidinggevende over een doelbestemming van plusuren. Het saldo aan minuren mag per 31 december van een actueel kalenderjaar niet meer dan maximaal het aantal vastgestelde werkuren per week, conform dienstverband, bedragen. Met de direct leidinggevende worden afspraken gemaakt over de wijze waarop minuren worden ingelopen. Bij een saldo van minuren aan het einde van het kalenderjaar wordt met de direct leidinggevende een afspraak gemaakt over de wijze waarop deze ingelopen wordt in het nieuwe kalenderjaar. 2

3 Bij beëindiging van het dienstverband worden afspraken gemaakt tussen de medewerker en direct leidinggevende over de wijze waarop een plus- of minsaldo wordt verrekend. Artikel 7 Collectieve sluiting Alle gemeentelijke afdelingen zijn gesloten op nieuwjaarsdag, tweede paasdag, de dag waarop de koning(-in) haar/zijn verjaardag viert, Hemelvaartsdag, 2e pinksterdag en 1e en 2e kerstdag. De werkgever kent aan de medewerker op fulltime basis 15 uur op kalenderjaarbasis extra verlofuren toe (bij parttime werken naar rato van het aantal uren van het dienstverband). Bij indiensttreding ook naar rato van een lopend kalenderjaar. Deze verlofuren kunnen flexibel ingezet worden, in overleg met de direct leidinggevende, en kunnen ingezet worden op voor de medewerker bijzondere dagen in een kalenderjaar. Artikel 8 Overwerk Van overwerk is sprake indien de medewerker expliciet en schriftelijk opdracht krijgt van de direct leidinggevende om meer uren te werken dan de feitelijk vastgestelde arbeidsduur per week. Hierbij geldt de volgende uitzondering: werkzaamheden die rechtstreeks voortvloeien uit de bij de functie vastgestelde piketregeling overeenkomstig de vastgestelde Piketregeling van de gemeente Westerveld. Bij het vergoeden van overwerk gelden de regels conform artikel 3:2 CAR/UWO. Artikel 9 Vrijstelling piket Medewerkers geboren in 1957 of eerder behouden het recht om, indien zij dit wensen, vrijgesteld te worden van het verrichten van ingeroosterde piket- of strooidiensten waarvan de uren vallen binnen de tijdspanne van 22. uur en 7. uur. Het gestelde in lid 1 is ook van toepassing voor medewerkers geboren na 1957 waarbij sprake is van al dan niet tijdelijke, mogelijkheden en beperkingen van fysieke of mentale aard van de medewerker. Hiervoor vindt vooraf overleg plaats tussen direct leidinggevende en de betreffende medewerker. Indien uit het overleg tussen direct leidinggevende en betreffende medewerker geen duidelijke overeenstemming ontstaat, wordt advies ingewonnen bij de bedrijfsarts. Indien de direct leidinggevende en de betreffende medewerker, mede gezien het advies van de bedrijfsarts, niet tot overeenstemming komen, wordt dit voorgelegd aan de naast hoger leidinggevende die vervolgens beslist. Artikel 1 Uitsluiting van deelname aan delen van de regeling De gemeentesecretaris/algemeen directeur kan de medewerker die misbruik maakt van de mogelijkheden, of die regels van deze regeling niet in acht neemt, voor een door hem te bepalen termijn uitsluiten aan deelneming van delen aan de regeling. Voor de medewerker die ingevolge lid1 van deelneming aan de regeling wordt uitgesloten geldt, voor de duur van de uitsluiting, het op dat moment overeengekomen en geldende werkrooster. Artikel 11 Functionarissen met afwijkende werktijden De direct leidinggevende kan bepalen, na overleg met de Ondernemingsraad, voor welke functies afwijkende werktijden gelden als sprake is van dringende redenen die vanuit dienstbelang van toepassing zijn. Medewerkers geboren in 1952 of eerder behouden het recht om, indien zij dit wensen, in overleg met de direct leidinggevende de middagpauze met een half uur te verlengen dan wel de ingeroosterde werktijd aan het einde van de middag met een half uur te bekorten. Het gestelde in lid 2 is ook van toepassing voor medewerkers geboren na 1952 waarbij sprake is van al dan niet tijdelijke, mogelijkheden en beperkingen van fysieke of mentale aard van de medewerker. Hiervoor vindt vooraf overleg plaats tussen direct leidinggevende en de betreffende medewerker. Bij de toepassing van lid 2 en lid 3 van dit artikel, wordt het individueel werkrooster aangepast, conform de overeengekomen periode. Indien uit het overleg tussen direct leidinggevende en betreffende medewerker geen duidelijke overeenstemming ontstaat wordt advies ingewonnen bij de bedrijfsarts. Indien direct leidinggevende en de betreffende medewerker, mede gezien het advies van de bedrijfsarts, niet tot overeenstemming komen, wordt dit voorgelegd aan de naast hoger leidinggevende die vervolgens beslist. Artikel 12 Aanvragen verlof Verlof wordt aangevraagd bij en verleend door de direct leidinggevende. Artikel 13 Vakantieverlof Aan de medewerker die met een volledige dienstbetrekking bij de gemeente werkzaam is, wordt elk kalenderjaar vakantieverlof met behoud van bezoldiging verleend voor tenminste 158,4 uren. 3

4 De duur van het in het eerste lid genoemde vakantieverlof wordt naar evenredigheid verminderd indien de medewerker is aangesteld voor een formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week en wordt toegekend in uren. De medewerker die in de loop van een kalenderjaar is aangesteld of waarbij de dienstbetrekking (wordt) beëindigd, heeft recht op zoveel maal 1/12 gedeelte van het vakantieverlof als er volle maanden zijn in dat kalenderjaar gedurende welke de medewerker de dienstbetrekking vervult. Artikel 14 Leeftijdsverlof Er vindt een vermeerdering van het in artikel 13 genoemde vakantieverlof plaats op grond van bereikte leeftijd, waarbij het gestelde in artikel 13, lid 2 en 3, van overeenkomstige toepassing is. De in lid 1 bedoelde vermeerdering gaat in met ingang van 1 januari van het jaar waarin de leeftijd wordt bereikt. Voor een medewerker die in een volledige dienstbetrekking werkzaam is, is de in lid 1 bedoelde vermeerdering opgenomen in de volgende tabel: Leeftijd vakantieverlof 17 jaar of jonger 18 jaar 19 jaar 2 tot en met 34 jaar 35 tot en met 39 jaar 4 tot en met 44 jaar 45 tot en met 49 jaar 5 tot en met 54 jaar 55 jaar en ouder Bij een parttime dienstverband naar rato. Vermeerdering uren 28,8 21,6 14,4 7,2 14,4 21,6 28,8 36, 43,2 Artikel 15 Overgangsregeling Diensttijdverlof Met ingang van 1 januari 213 vervalt het diensttijdverlof en is de volgende afbouwregeling van toepassing waarbij met ingang van 1 januari 218 het diensttijdverlof volledig is vervallen: Diensttijd van 1 t/m 14 jaar van 15 t/m 19 jaar van 2 t/m 24 jaar van 25 t/m 29 jaar van 3 t/m 34 jaar van 35 en langer Huidig 28,8 uren 36 uren 43,2 uren ,8 uren 36 uren ,8 uren Artikel 16 Het maximum op grond van de artikelen 13, 14 en 15 toe te kennen aantal uren vakantieverlof kan niet meer zijn dan 21,6 uren op fulltime basis, tenzij hier aanvullende afspraken met de direct leidinggevende over zijn gemaakt. Op parttime basis geldt het aantal uren naar rato van het dienstverband. Het in artikel 7 lid 2 genoemde aantal van 15 uren wordt opgeteld bij het in lid 1 van dit artikel genoemde aantal uren. Artikel 17 Jaarlijks mogen maximaal 36 uren niet opgenomen vakantieverlof worden overgeboekt naar de verlofkaart van het volgende kalenderjaar, tenzij hier aanvullende afspraken met de direct leidinggevende over zijn gemaakt. Het aantal uren niet opgenomen verlof wordt naar evenredigheid verminderd indien de medewerker is aangesteld voor een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week. Artikel 18 Buitengewoon verlof Voor specifieke situaties wordt verwezen naar de CAR/UWO of betreffende wettelijke regelingen. Artikel 19 Het college van burgemeester en wethouders kan, voor zover nodig, in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels beslissen in individuele gevallen waarin deze regeling naar zijn oordeel niet of niet naar redelijkheid voorziet. Indien direct leidinggevende en medewerker over de toepassing van deze regeling, of onderdelen daarvan, het niet eens zijn, wordt dit voorgelegd aan de naast hoger leidinggevende die hiervoor een advies aan het college van burgemeester en wethouders voorlegt. Op basis hiervan neemt het college een besluit. Dat leidt tot een voor bezwaar- en beroep vatbare beslissing. 4

5 Artikel 2 Slotbepalingen Deze regeling kan worden aangehaald als Werktijden en Verlof regeling 213. Voor zover niet bij deze regeling geregeld, zijn de bepalingen van de CAR/UWO van overeenkomstige toepassing. Ingangsdatum van deze regeling is vastgesteld op 1 januari 213. Met inwerkingtreding van deze regeling per 1 januari 213 komen per dezelfde datum de volgende regelingen te vervallen: - het besluit van 17 februari 1998, conform de bepalingen van hoofdstuk 6 van de CAR/UWO, een vakantie- en verlofregeling en de wijziging hierop per 31 oktober 2; - het besluit van 1 januari 1998, conform de bepalingen van de CAR/UWO, de werktijdenregeling en de wijzigingen hierop per 7 april 29, per 27 oktober 29, per 17 november 29. Algemene toelichting Deze nieuwe regeling heeft in oorsprong een directe aanleiding: doordat de gemeenteraad van Westerveld als bezuinigingsmaatregel besloten heeft dat per 1 januari 213 één keer per veertien dagen het gemeentehuis op de vrijdag is gesloten (letterlijk: dicht voor publiek en medewerkers) heeft dit besluit direct gevolgen voor de op dat moment bestaande werktijdenregeling en de verlofregeling. Voor de werktijdenregeling omdat dit als gevolg heeft dat werkdagen anders ingedeeld moeten worden en daardoor dus ook werkuren per dag van medewerkers, voor verlof, omdat bestaande regelingen, zoals de ADV-regeling, een goede uitvoering van de vrijdagsluiting in de weg staan. Waar de gemeente niet voor staat is alleen dit als enige te regelen. Gekozen is om dit ook in een beleidskader neer te zetten dat past bij het te formuleren Fasegericht Personeelsbeleid. Dit is voor de gemeente een nieuw strategisch personeelsbeleid waarbij de belangrijkste kenmerken zijn dat beleid ontwikkeld wordt specifiek gericht op de kernthema s Binden en Boeien, verbonden met fysieke- en mentale gesteldheid van medewerkers. Hierdoor wordt dit beleid meer individueel gericht waardoor afspraken en regels niet gecategoriseerd worden naar leeftijdsfases en levensfases.in het nieuw te vormen beleid worden regelingen niet exclusief toegankelijk gemaakt voor bepaalde categorieën medewerkers maar wordt uiteraard wel rekening gehouden met specifieke maatschappelijke ontwikkelingen zoals het oprekken van de pensioenleeftijd en de gevolgen hiervan doordat medewerkers langer moeten doorwerken voor pensionering, het toenemen van schaarste op de arbeidsmarkt, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. Waar direct rekening mee wordt gehouden is de impact van de landelijke CAO-afspraken, opgenomen in de CAO-leidraad. Hierbij is sprake van vermindering van regeldruk, verdere flexibilisering en het oprekken van het zogenaamde dagspiegel. Uiteraard zijn er meer landelijk gemaakte CAO-afspraken, maar de genoemde regelingen passen in de nu voorliggende Werktijden en Verlofregeling 213. Andere CAO-afspraken worden vanuit het VNG voorbereid voor verdere implementatie. Deze zullen deel uitmaken van het formuleren van het nieuwe strategisch personeel en organisatiebeleid: het Fasegericht Personeelsbeleid. Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal bestaande bepalingen, die in deze regeling overgenomen zij, tekstueel te verduidelijken. Wat ook kenmerkend is van deze nieuwe regeling is dat verantwoordelijkheden en bevoegdheden laag in de organisatie wordt neergelegd, bij leidinggevenden, medewerkers en teams. Tevens is de mogelijkheid opgenomen om bij een eventueel verschil van inzicht tussen de direct leidinggevende en medewerker om met de naast hoger leidinggevende te overleggen die vervolgens een bindende beslissing neemt. Zie hiervoor artikel 19 lid 2. De indruk kan ontstaan dat in het beleidsmatige kader vooruitgelopen wordt op het Nieuwe Werken. Hiervan is op dit moment geen sprake. Wel is Het Nieuwe Werken een onderwerp van gesprek in de Westerveldse organisatie en hierin lopen ondernemingsraad en werkgever samen op. Alleen dit heeft nog geen invloed gehad op de nu voorliggende regeling. In de werktijdenregeling was geregeld dat Goede Vrijdag en Bevrijdingsdag waren aangewezen als verplichte, collectieve vrije dagen. Deze dagen werden niet ten laste gebracht van het vakantieverlof van de medewerker. Ook waren de dag na Hemelvaart en 24 december (voor 212) aangewezen als collectieve verlofdag, echter deze werden wel ten laste gebracht van het vakantieverlof van de medewerker. Hiervoor stellen wij ter compensatie voor het verlies van deze extra uren, bovenop wat de CAR/UWO heeft geregeld, een verlofbudget van 15 uur per medewerker (of fulltime basis en op parttime basis naar rato van het dienstverband) ter beschikking. De verantwoordelijkheid om dit verlofbudget toe te passen wordt neergelegd bij het team en de direct leidinggevende waarbij aangesloten wordt aan het flexibel inzetten van arbeid gericht op publieksdiensten en, tegelijkertijd het laag in de organisatie leggen van de verantwoordelijkheid voor al dan niet collectieve sluiting. Gezien de invoering van de vrijdagsluiting die medewerkers beperkt in hun flexibiliteit, worden in principe geen overige collectieve sluitingsdagen aangewezen. 5

6 Voor 5 december, oudejaarsdag en de dag voor kerst was geregeld dat de diensten vanaf 15. uur gesloten waren indien deze dagen op een werkdag vallen. In de nieuwe Werktijden en Verlofregeling 213 komen deze mogelijkheden niet terug. Voor Kerstavond en Oudejaarsdag spreken we een interne regel af, indien deze dagen op een werkdag vallen: de publieksdiensten zijn op die betreffende dagen vanaf 13. uur voor publiek gesloten. De resterende werkuren op die dag kunnen door medewerkers en teams in overleg met de direct leidinggevende flexibel worden opgenomen. Deze uren gaan wel ten koste van het verlof van de medewerker. Ook was in de oude werktijdenregeling opgenomen de vrijstelling bij het bereiken van de 55- jarige leeftijd voor het meedraaien in een piketrooster. Dit is in de nieuwe regeling niet meer gekoppeld aan een leeftijd. De mogelijkheid om bij het bereiken van de 6-jarige leeftijd de middagpauze te verlengen met een half uur of de eindtijd van de werkdag met een half uur te bekorten wordt in de nieuwe regeling gekoppeld aan mentale en/of fysieke gesteldheid van de medewerker. Het leeftijdsbeginsel wordt dus losgelaten. Bij het toepassen van artikel 11, lid 2 en 3 geldt dat het in principe niet de bedoeling is dat plusuren worden gemaakt. Incidenteel is dit uiteraard mogelijk, alleen als sprake is van regelmaat dan vervalt de reden voor het toepassen van het gestelde in artikel 11. De direct leidinggevende en de medewerker zorgen voor het handelen in de geest van het artikel en bewaken de juiste toepassing hiervan. In de oude regeling was de mogelijkheid opgenomen dat medewerkers maximaal 3 dagen per kalenderjaar verlof mochten schrijven voor solliciteren. In de nieuwe regeling komt deze mogelijkheid niet terug. Wel zullen wij medewerkers faciliteren omdat ontwikkeling en mobiliteit speerpunten zijn en blijven van beleid. Afspraken die over sollicitatieverlof nodig zijn worden in de nieuwe regeling tussen medewerker en direct leidinggevende gelegd. Gekozen is om deze mogelijkheden te beschouwen als onderdeel van artikel 9 en 11 van de regeling, t.w. functionarissen met afwijkende werktijden, en de mogelijkheid om gebruik te maken van deze regelingen af te laten hangen van mentale en fysieke gesteldheid van de medewerker. De direct leidinggevende is hierbij degene die dit bespreekt met de medewerker. Hier wordt vooruitgelopen op de definitieve vormgeving van Fasegericht Personeelsbeleid. Hier hebben wij ook gekozen voor het opnemen van een leeftijdgrens om verkregen rechten veilig te stellen en de nieuwe, gewijzigde regeling voor nieuwe medewerkers in te laten gaan. Voor een aantal medewerkers geldt nog de zogenaamde Arbeidsduurverkortingregeling. Deze vervalt met de inwerkingtreding van deze nieuwe Werktijden en Verlof regeling 213. De mogelijkheid voor medewerkers om in en na overleg met de direct leidinggevende meer uren te werken in een week blijft. Dit wordt uitgevoerd door middel van plus- en minuren per week bij te houden in het registratiesysteem. Over de plus- en minuren worden met de direct leidinggevende afspraken gemaakt over bestemming van plusuren en het inhalen van minuren. ADV-uren worden dus niet meer opgebouwd of gecompenseerd. Overwerk maakt deel uit van de bezoldigingsregeling en sluit aan bij hetgeen geregeld is in de CAR/UWO. De regeling rondom Overwerk blijft zoals deze is omdat de regeling niet gekoppeld is aan de dagspiegel. Doordat de bloktijden bij het buitenbedrijf in stand gehouden worden, vindt geen verandering plaats in de vergoedingen voor piket- en strooidienst. Door de verruiming van de dagspiegel van 7. uur 22. uur wordt de piketregeling opnieuw tegen het licht gehouden. Rekening wordt gehouden, door het loslaten van de bloktijden voor medewerkers in het gemeentehuis, met het toepassen van de Arbeidstijdenwet. Indien een medewerker tenminste 5 ½ uur tot en met 1 uur aaneengesloten werkt wordt het werk onderbroken door een pauze van ten minste 3 minuten die mag worden gesplitst in twee keer een kwartier. In de nieuwe regeling wordt in artikel 3 gesproken over in principe maximaal 9 uur omdat uitgegaan wordt van een maximaal 9-urige werkdag. Indien meer of minder wordt gewerkt gelden de regels van de Arbeidstijdenwet. In de Begripsbeschrijving wordt meermalen de term werkrooster gebruikt. Hierin wordt dit begrip nader beschreven. De reden dat gebruik gemaakt wordt van werkroosters is gelegen in het feit dat door het loslaten van de zogenaamde bloktijden volgens de oude werktijdenregeling, voor medewerkers werkzaam in het gemeentehuis natuurlijk wel de dienstverlening voor onze ex- en interne klanten goed geborgd wordt in het kader van klantgerichtheid. Een individueel werkrooster wordt opgesteld in overleg met de medewerker en de direct leidinggevende. Periodiek kan het werkrooster gewijzigd worden bijvoorbeeld door veranderingen in persoonlijke omstandigheden van de medewerker of door veranderingen en afspraken binnen een team. Om te bevorderen dat alle medewerkers in het belang van hun veiligheid en gezondheid daadwerkelijk met regelmaat en tijdig bijkomen door vakantie op te nemen, is er een nieuwe vervaltermijn opgenomen in de Vakantiewetgeving 212. De nieuwe vervaltermijn voor de wettelijke vakantiedagen bedraagt zes maanden. Zijn die dagen binnen een half jaar na afloop van het vorige kalenderjaar niet opgenomen, dan vervallen de vakantiedagen. Wel geldt er een uitzondering wanneer een werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest om zijn minimumvakantie op te nemen. Jurisprudentie moet dat gaan uitwijzen. Dit alles geldt niet voor vakantiedagen die vóór de wetswijziging zijn opgebouwd; daarvoor blijft 5 jaar gelden als vervaltermijn. Ook voor de bovenwettelijke vakantiedagen blijft de vervaltermijn van 5 jaar gelden. 6

7 In artikel 17 van de regeling wordt in lid 1 gesteld dat maximaal 36 uur, gebaseerd op een fulltime dienstverband van 36 uur per week, en in lid 2 voor een parttime dienstverband naar rato van het dienstverband, meegenomen wordt naar een volgend kalenderjaar. Als er meer uren vakantieverlof niet opgenomen zijn dan is dit bekend bij de direct leidinggevende en zijn hierover aanvullende afspraken gemaakt. Deze uren vervallen derhalve niet, en bij wetgeving is dat ook niet mogelijk, en worden meegenomen naar een daaropvolgend kalenderjaar. Het doel van dit artikel is vooral dat vooraf afspraken over het verloftegoed worden gemaakt. 7