uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 2 juli 2015 in de zaak tussen te Uithuizermeeden, eiser (gemachtigde: mr. A.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 2 juli 2015 in de zaak tussen te Uithuizermeeden, eiser (gemachtigde: mr. A."

Transcriptie

1 uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND Zittingsplaats Groningen Bestuursrecht zaaknummer: LEE 13/2668 uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 2 juli 2015 in de zaak tussen en te Uithuizermeeden, eiser (gemachtigde: mr. A. Kwint-Ocelikova),, verweerder Procesverloop Bij besluit van 31 mei 2013 heeft verweerder op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als te Uithuizermeeden (de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2012, vastgesteld voor het kalenderjaar 2013 op E Bij uitspraak op bezwaar van 16 augustus 2013, verzonden op 19 augustus 2013, heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Eiser en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Het onderzoek ter zitting van de enkelvoudige belastingkamer heeft plaatsgevonden op 14 oktober Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door, bijgestaan door J. Schokker (taxateur). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door f (taxateur). Ter zitting is het onderzoek geschorst en is de zaak verwezen naar de meervoudige belastingkamer. Het onderzoek ter zitting van de meervoudige belastingkamer heeft plaatsgevonden op 17 februari Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door J. Schokker (taxateur). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door f (taxateur). Deze zaak is ter zitting tezamen behandeld met de beroepszaken met de zaaknummers 13/2663 en 13/2667. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

2 zaaknummer: LEE 13/2668 blad 2 Overwegingen Feiten 1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan. 1.1 De onroerende zaak is een in 1935 gebouwde halfvrijstaande woning. De onroerende zaak heeft een kaveloppervlakte van 190 m De onroerende zaak is gelegen in het gaswinningsbied van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) (hierna: het gaswinningsgebied). Als gevolg van de gaswinning doen zich in dit gebied aardbevingen voor. Deze aardbevingen blijken vanaf het moment dat het KNMI deze is gaan registreren (1986) in frequentie en in kracht toe te nemen. 1.3 Op 16 augustus 2012 vond bij de plaats Huizinge, gemeente Loppersum, de zwaarste aardbeving met de grootste schadelijke gevolgen tot nu toe plaats. Deze aardbeving had een kracht van 3.6 op de Schaal van Richter en duurde langer dan voorgaande aardbevingen. 1.4 Naar aanleiding van de aardbeving van 16 augustus 2012 bij Huizinge heeft het KNMI in januari 2013 het onderzoeksrapport "The August 16, 2012 Earthquake near Huizinge (Groningen)" gepubliceerd. Eén van de uitkomsten van het onderzoek van het KNMI is dat de hoeveelheid aardbevingen zal toenemen en dat dat verschijnsel lijkt te correleren met de toegenomen aardgasproductie. In de samenvatting van het onderzoeksrapport staat verder vermeld: "Het is niet mogelijk gebleken de maximaal mogelijke magnitude voor aardbevingen in het Groningen veld te schatten op basis van de statistiek. Dit wordt veroorzaakt door de specifieke vorm van de frequentie-magnitude relatie voor het veld en is mogelijk beïnvloed door de niet stationariteit van het proces. Verdere studies, waarbij geologische data en geomechanische modellen gebruikt worden, kunnen mogelijk extra informatie geven. Tenslotte is een vergelijking gemaakt met gas- en olievelden buiten Nederland en de daarin opgetreden geïnduceerde events. Maximale sterktes van bevingen, zoals in de literatuur vermeld, varieren van M=4.2 tot 4.8. Hieruit wordt de conclusie getrokken dat niet verwacht wordt dat de maximaal mogelijke magnitude groter dan 5 zal worden. Maximale intensiteiten die behoren bij een ondiepe aardbeving met magnitude 4-5, zullen waarschijnlijk in de VI-VII range liggen.". 1.5 Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft ook een onderzoek ingesteld naar aanleiding van de aardbeving van 16 augustus 2012 bij Huizinge. Het SodM heeft in zijn rapport van 16 januari 2013 vastgesteld dat de toegenomen gasproductie sinds 2000 van circa 20 miljard m 3 tot circa 50 miljard m 3 per jaar niet alleen heeft geleid tot een toename van het aantal aardbevingen, maar ook tot een grotere kans op zwaardere aardbevingen. Uit het onderzoek van het SodM blijkt dat het niet te verwachten is dat op korte termijn het aantal aardbevingen zal afnemen. Alleen door de gasproductie heel drastisch te verminderen of zelfs te stoppen, is te verwachten dat na enkele jaren vrijwel geen voelbare aardbevingen meer zullen optreden in het gaswinningsgebied. 1.6 Vóór de aardbeving van 16 augustus 2012 bij Huizinge, werd op basis van onderzoek aangenomen dat in het onderhavige gaswinningsgebied een risico bestaat op aardbevingen met een maximale kracht van 3.9 op de Schaal van Richter.

3 zaaknummer: LEE 13/2668 blad In de gemeente Eemsmond zijn, zoals namens verweerder ter zitting is verklaard, in de onderstaande jaren de hierna te noemen aantallen woningen verkocht tegen de volgende gemiddelde transactieprijzen: Jaar Aantal Gemiddelde transactieprijs in E Geschil en beoordeling 2.1 Partijen verschillen van mening over de waarde van de onroerende zaak per 1 januari Eiser bepleit een waarde van E en verweerder staat een waarde voor van E Partijen houdt hierbij verdeeld het antwoord op de vraag of bij de waardevaststelling rekening moet worden gehouden met de (gevolgen van de) aardbeving van 16 augustus 2012 bij Huizinge. Eiser beantwoordt deze vraag bevestigend, omdat deze aardbeving volgens hem een specifiek voor de onroerende zaak geldende bijzondere omstandigheid is, zodat de onroerende zaak moet worden gewaardeerd naar de toestand op 1 januari Verweerders antwoord op deze vraag luidt ontkennend. Volgens verweerder moet de onroerende zaak worden gewaardeerd naar de toestand op de peildatum 1 januari 2012, zodat geen rekening behoeft te worden gehouden met de aardbeving van 16 augustus Toestandsdatum 3.1 Eiser is van mening dat de aardbeving van 16 augustus 2012 een specifiek voor de onroerende zaak geldende bijzondere omstandigheid betreft zoals bedoeld in 18, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet WOZ. Door deze aardbeving is het volgens eiser algemeen bekend geworden dat in onderhavige gaswinningsgebied, waarbinnen de onroerende zaak is gelegen, een groot risico op aardbevingen bestaat, die in kracht zullen toenemen. De bevolking van Noordoost-Groningen is door deze aardbeving min of meer "wakker geschud", aldus eiser. Naar aanleiding van deze aardbeving is volgens eiser duidelijk geworden dat de maximale kracht van 3.9 op de Schaal van Richter, waarmee in het verleden altijd rekening werd gehouden, niet zeker meer is en dat er zelfs een kans is op aardbevingen met een kracht van 5.0 op de Schaal van Richter. Door de aardbeving van 16 augustus 2012 is het imago van het gaswinningsgebied, waarin de onroerende zaak is gelegen dus gewijzigd, hetgeen van (negatieve) invloed is op de waardeontwikkeling. Deze imagowijziging geldt volgens eiser specifiek voor de onroerende zaak, ondanks dat het onderhavige gaswinningsgebied een aantal gemeenten en daarmee een groot aantal onroerende zaken bestrijkt. Naast het gewijzigde imago van het gaswinningsgebied is, als gevolg van de op 16 augustus 2012 plaatsgevonden aardbeving, fysieke schade opgetreden en is verdere schade aan de woning volgens eiser niet uit te sluiten. De fysieke schade betreft in de eerste plaats de kosten voor het herstel van de zichtbare fysieke schade (door eiser ook aangeduid als cosmetische schade) die is opgetreden als gevolg van de aardbeving van 16 augustus 2012, dan wel die mogelijk zal optreden als gevolg van een nieuwe aardbeving. Daarnaast heeft de fysieke schade, zoals eisers taxateur ter zitting heeft gesteld, betrekking op de kosten die gemoeid zullen zijn met het aardbevingsbestendig maken van de woning. De fysieke schade ziet volgens eisers taxateur verder op de te verwachten kosten

4 zaaknummer: LEE 13/2668 blad 4 en moeite die potentiële kopers zich zullen moeten getroosten om deze schade vergoed te krijgen alsmede op de te verwachten overlast als gevolg van de met het herstel van de fysieke schade dan wel het aardbevingsbestendig maken van de woning gepaard gaande werkzaamheden (hierna: romplompschade). Eiser stelt zich dan ook op het standpunt dat de onroerende zaak op grond van artikel 18, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet WOZ, gelet op de aardbeving van 16 augustus 2012 en de als gevolg daarvan opgetreden verslechtering van het imago van het gaswinningsgebied, fysieke schade en rompslompschade, moet worden gewaardeerd naar de toestand op 1 januari Verweerder stelt dat artikel 18, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet WOZ niet van toepassing is. De aardbeving van 16 augustus 2012 en het daardoor gewijzigde imago van het gaswinningsgebied gelden volgens verweerder namelijk voor alle objecten binnen de gemeente Eemsmond en zelfs voor objecten buiten de gemeente. Er is daarom geen sprake van een specifiek voor de onroerende zaak geldende omstandigheid. De onroerende zaak moet volgens verweerder daarom worden gewaardeerd naar de toestand op de waardepeildatum 1 januari 2012, zodat geen rekening behoeft te worden gehouden met de gevolgen van de aardbeving van 16 augustus Verder bestrijdt verweerder dat als gevolg van deze aardbeving fysieke schade is opgetreden. Voor zover hiervan wel sprake is, stelt verweerder dat de fysieke schade wordt vergoed door de NAM, zodat deze schade niet leidt tot een verandering in waarde van de onroerende zaak. Ook voor wat betreft de fysieke schade bestaat er volgens verweerder dus geen aanleiding om de onroerende zaak te waarderen naar de toestand op 1 januari Artikel 18, eerste lid, van de Wet WOZ bepaalt dat de waarde van een onroerende zaak wordt bepaald naar de waarde die de zaak op de waardepeildatum heeft naar de staat waarin de zaak op die datum verkeert. Ingevolge artikel 18, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet WOZ wordt, indien een onroerende zaak in het kalenderjaar voorafgaande aan het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld een verandering in waarde ondergaat als gevolg van een, specifiek voor de onroerende zaak geldende, bijzondere omstandigheid, in afwijking in zoverre van het eerste lid, de waarde bepaald naar de staat van die zaak bij het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld. 3.4 De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 5 september 2003, nr , ECLI:NL:HR:2003:AI5685, overwogen dat de waarde van een onroerende zaak in beginsel moet worden bepaald naar de werkelijke toestand van die zaak op de waardepeildatum, ook voorzover die pas later is gebleken (rechtsoverweging 3.2). Bodemgesteldheid 4.1 De rechtbank overweegt dat de onroerende zaak is gelegen in het gaswinningsgebied van de NAM (zie 1.2) en dat aanvankelijk op 1 januari 2012 op basis van onderzoek nog werd aangenomen dat in dit gebied een risico bestaat op aardbevingen met een maximale kracht van 3.9 op de Schaal van Richter (zie 1.6). De rechtbank overweegt verder dat naar aanleiding van de aardbeving van 16 augustus 2012 nadere onderzoeken zijn verricht naar de (kans op) aardbevingen in het gaswinningsgebied. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn in januari 2013 gepubliceerd (zie 1.4 en 1.5). Eén van de uitkomsten van deze onderzoeken is dat er in het gaswinningsgebied een risico bestaat op aardbevingen met een kracht van 5.0 op de Schaal van Richter. De rechtbank verstaat deze bevinding aldus dat de op 1 januari 2012 aanvankelijk aangenomen maximale sterkte van de aardbevingen met een kracht van 3.9 op de Schaal van Richter is bijgesteld tot een kracht van 5.0 op de Schaal van Richter. De rechtbank gaat er daarom van uit dat reeds op de waardepeildatum 1 januari

5 zaaknummer: LEE 13/2668 blad het risico op aardbevingen met een kracht van 5.0 op de Schaal van Richter aanwezig was. Dat de aanwezigheid van dit risico pas later, in 2013, bekend is geworden, neemt niet weg dat op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wet WOZ reeds op de waardepeildatum 1 januari 2012 rekening moet worden gehouden met dit risico (vergelijk het bij 3.4 bedoelde arrest van de Hoge Raad). Imago-effect, kosten aardbevingsbestendigheid, fysieke schade, rompslompschade 4.2 Zoals volgt uit hetgeen bij 4.1 is overwogen, moet op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wet WOZ ervan worden uitgegaan dat het gaswinningsgebied op 1 januari 2012 in een zodanige toestand verkeerde dat in dit gebied het risico bestond op aardbevingen met een kracht van 5.0 op de Schaal van Richter. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de aardbeving van 16 augustus 2012 met een kracht van 3.6 op de Schaal van Richter haar oorsprong vond in de bodemgesteldheid van het gaswinninggebied zoals die bestond op 1 januari Deze aardbeving heeft dan ook niet geleid tot een verandering van deze bodemgesteldheid, maar is een gevolg van de reeds bestaande bodemgesteldheid. Dat op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wet WOZ rekening moet worden gehouden met de werkelijke bodemgesteldheid op 1 januari 2012, ook voor zover die pas later is gebleken, brengt mee dat bij de waardevaststelling er van uit moet worden gegaan dat de goed geïnformeerde meestbiedende gegadigde zich bij de prijsbepaling door die werkelijke bodemgesteldheid zou laten leiden. Deze gegadigde zou zich hierbij bovendien rekenschap hebben gegeven van alle voor die prijsbepaling van belang zijnde factoren, zoals het imagoeffect, de te verwachten kosten voor het aardbevingsbestendig maken van de woning, de te verwachten zichtbare fysieke schade en de rompslompschade. Hierbij wijst de rechtbank partijen erop dat deze waardebeïnvloedende factoren niet het gevolg zijn van de aardbeving van 16 augustus 2012, maar voortvloeien uit de bodemgesteldheid van het gaswinningsgebied op 1 januari De rechtbank verwerpt dan ook eisers standpunt dat de aardbeving van 16 augustus 2012 en de zojuist bedoelde waardebeïnvloedende factoren omstandigheden zijn in de zin van artikel 18, derde lid, van de Wet WOZ. Dit laat onverlet dat deze aardbeving en waardebeïnvloedende factoren achteraf bezien met de kennis van heden, wel licht kunnen werpen op de toestand van het gaswinninggebied op 1 januari 2012 en dus bij de waardering moeten worden betrokken. Opgetreden zichtbare fysieke schade 4.3 Eiser stelt dat als gevolg van de aardbeving van 16 augustus 2012 zichtbare fysieke schade aan zijn woning is opgetreden. Hierbij verwijst hij naar een conceptversie van het "Taxatierapport bevingsschade", namens de NAM opgemaakt door een inspecteur van Arcadis (als bijlage gevoegd bij eisers brief van 29 september 2014). De rechtbank maakt uit dit rapport echter op dat dit betrekking heeft op schade die zou zijn opgetreden naar aanleiding van een op 28 februari 2013 plaatsgevonden aardbeving. Ter zitting heeft eisers taxateur desgevraagd niet duidelijk kunnen maken dat er in het jaar 2012 zichtbare fysieke schade is opgetreden aan de woning. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat in het jaar 2012 in het geheel nog geen sprake was van zichtbare fysieke schade als gevolg van een aardbeving, zodat de door eiser ter zake gewenste toepassing van artikel 18, derde lid, van de Wet WOZ hierop afstuit. Conclusie toestandsdatum 4.4 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de onroerende zaak dient te worden gewaardeerd naar de toestand op 1 januari Eiser heeft dus tevergeefs bepleit dat artikel 18, derde lid, van de Wet WOZ van toepassing is. Behoudens voor wat betreft de door eiser gestelde in het jaar 2012 opgetreden zichtbare fysieke schade, bereikt eiser echter met zijn bij 3.1 vermelde beroepsgrond wel zijn doel. Zoals de rechtbank bij 4.1 en 4.2 heeft

6 zaaknummer: LEE 13/2668 blad 6 overwogen, dient bij de waardevaststelling immers te worden uitgegaan van de werkelijke bodemgesteldheid zoals die bestond op 1 januari 2012, en rekening te worden gehouden met de daaruit voortvloeiende (door eiser aangevoerde) waardebeïnvloedende factoren. De rechtbank zal bij 6.3 tot en met 6.7 beoordelen of aannemelijk is dat verweerder dit laatste in voldoende mate heeft gedaan. De waardering 5.1 Naar de bedoeling van de wetgever dient de waarde in de zin van de Wet WOZ te worden gesteld op de prijs, welke bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding, op de waardepeildatum door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed. 5.2 Op verweerder rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat de door hem voorgestane waarde per 1 januari 2012 en naar de toestand op 1 januari 2012 niet hoger is dan de waarde in het economische verkeer op die datum. Als verweerder niet in deze bewijslast slaagt, komt de vraag aan de orde of eiser de door hem bepleite waarde aannemelijk heeft gemaakt. Indien ook dat laatste niet het geval is, zal de rechter als regel de waarde zelf vaststellen (zie HR 14 oktober 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4300, en HR 28 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2132). 5.3 Verweerder heeft de waarde van de onroerende zaak getaxeerd aan de hand van de zogenaamde vergelijkingsmethode. Ter onderbouwing van de door hem getaxeerde waarde verwijst verweerder in de eerste plaats naar een door P. Koolhof, WOZ-taxateur, opgemaakte waardematrix. Waardebeïnvloedende factoren bodemgesteldheid Eiser stelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het negatieve imago-effect als gevolg van het feit dat de onroerende zaak zich in een gebied bevindt, waarin een risico bestaat op aardbevingen met een kracht van 5.0 op de Schaal van Richter. Eiser heeft er hierbij op gewezen dat de verkoopdata van de in verweerders waardematrix gehanteerde vergelijkingspercelen ruim vóór 16 augustus 2012, de dag waarop de aardbeving bij Huizinge plaatsvond, liggen. Vóór die datum waren kopers van in dit gebied gelegen onroerende zaken zich niet, althans in mindere mate, bewust van het risico op dergelijke zware aardbevingen. Ook verder heeft verweerder volgens eiser geen rekening gehouden met het negatieve imago-effect. Eiser stelt dat in zijn waardematrix het imagoeffect wel in aanmerking is genomen. In deze waardematrix zijn de transactieprijzen van de vergelijkingspercelen, die alle vóór de aardbeving van 16 augustus 2012 tot stand zijn gekomen, namelijk gecorrigeerd met een bepaald percentage. Dit percentage is afkomstig van de NVM en heeft betrekking op de gemiddelde waardedaling van in Noordoost- Nederland verkochte woningen. Het kan volgens eiser niet anders zijn dan dat deze gemiddelde waardedaling verband houdt met het negatieve imago-effect als gevolg van het feit dat deze woningen zich in een aardbevingsgebied bevinden. Eiser stelt daarnaast dat voor woningen die ná 25 januari 2013 zijn verkocht bij de NAM een compensatieregeling geldt. Indien de verkoopprijs van een woning door de aardbevingsrisico's lager is uitgevallen, vergoedt de NAM het verschil tussen een normaal te achten verkoopprijs en deze lagere verkoopprijs. Eiser stelt dat volgens de website bij de NAM inmiddels 68 aanvragen zijn gedaan voor deze compensatieregeling. Hiervan zijn bijna 40 aanvragen toegewezen Eiser stelt verder dat verweerder bij de waardevaststelling ten onrechte geen acht heeft geslagen op de kosten die gemoeid zullen zijn met het aardbevingsbestendig maken

7 zaaknummer: LEE 13/2668 blad 7 van de woning. Zolang de woning niet aardbevingsbestendig is, blijft de mogelijkheid bestaan dat nieuwe zichtbare fysieke schade zal optreden. Op dit moment is het volgens eisers taxateur echter nog steeds niet duidelijk of, en zo ja, in hoeverre en wanneer de kosten voor het aardbevingsbestendig maken van de woning kunnen worden verhaald op de NAM dan wel de Staat. Verweerder heeft volgens eiser bij de waardevaststelling tevens ten onrechte geen rekening gehouden met de rompslompschade. Eiser stelt dat in zijn waardematrix wel rekening is gehouden met de zojuist bedoelde fysieke schade. De invloed van deze schade op de waarde zit namelijk ook begrepen in de bij bedoelde percentages van de NVM Verweerder stelt primair dat geen rekening dient te worden gehouden met het negatieve imago-effect (zie bij 3.2). Zoals volgt uit 4.2, faalt dit standpunt. Voor dat geval stelt verweerder subsidiair dat het imago-effect de waarde van de onroerende zaak niet heeft beïnvloed. Hoewel de waarde van de onroerende zaak is onderbouwd aan de hand van vijf vergelijkingsobjecten, zijn alle verkopen in de gemeente Eemsmond gebruikt voor de waardering. De verkochte objecten binnen de gemeente worden continu geanalyseerd. Uit deze analyse blijkt volgens verweerder niet dat het aantal verkopen na de aardbeving van 16 augustus 2012 is afgenomen. Evenmin blijkt hieruit dat deze aardbeving heeft geleid tot een waardedaling. Verweerder wijst hierbij op de bij 1.7 vermelde gegevens. Daarnaast verwijst verweerder naar een bij zijn brief van 5 februari 2015 gevoegde lijst van alle vóór 1940 gebouwde vrijstaande woningen gelegen in de dorpskernen Uithuizen en Uithuizermeeden die verkocht zijn in de periode vanaf 1 januari 2012 tot 1 april 2013 (lijst met verkopen). Hierin zijn zowel woningen mét als woningen zonder aardbevingsschade betrokken. Uit de transactiecijfers van deze woningen blijkt volgens verweerder dat geen sprake is van een substantiële daling van verkoopprijzen van woningen die ná de op 16 augustus 2012 plaatsgevonden aardbeving zijn verkocht ten opzichte van de verkooprijzen van woningen die daarvóór zijn verkocht. Verweerder wijst hierbij op het minieme verschil tussen de door hem berekende gemiddelde kubieke meterprijs van de vóór 16 augustus 2012 verkochte (18) woningen ( 222) en die van de ná die datum verkochte (14) woningen ( 233). Verder stelt verweerder dat de gemeente Eemsmond niet in een zogenaamd krimpgebied is gelegen. Jonge mensen willen, ondanks de ligging in een aardbevingsgebied, volgens verweerder in deze gemeente blijven wonen. Ten slotte stelt verweerder dat het in de gemeente Eemsmond nog niet is voorgekomen dat een verkoper een vergoeding heeft gekregen op grond van de compensatieregeling van de NAM. Verweerder heeft namelijk vanaf 1 januari 2013 contact op genomen met de kopers van onroerende zaken. Uit de van deze kopers verkregen informatie volgt dat bij deze verkopen geen sprake was van een vergoeding op grond van de compensatieregeling Verweerder stelt verder dat hij bij de waardevaststelling terecht geen rekening heeft gehouden met de fysieke schade, reeds omdat hiervan in dit geval in het kalenderjaar 2012 geen sprake is. Zo hiervan wel sprake is, zal deze schade volledig worden vergoed door de NAM. 6.3 De rechtbank overweegt dat verweerder gemotiveerd heeft gesteld dat de kosten van het herstel van de zichtbare fysieke schade volledig zullen worden vergoed door de NAM, hetgeen eiser niet, althans onvoldoende heeft bestreden. De rechtbank acht daarom aannemelijk dat de prijs die een potentiële koper bereid zou zijn voor de onroerende zaak te betalen, niet door de kosten van de te verwachten zichtbare fysieke schade wordt beïnvloed. Dit geldt naar het oordeel van de rechtbank niet ten aanzien van de te verwachten kosten voor het aardbevingsbestendig maken van de woningen en de rompslompschade, omdat verweerder tegenover de betwisting door eisers taxateur onvoldoende heeft onderbouwd dat

8 zaaknummer: LEE 13/2668 blad 8 deze kosten en schade binnen afzienbare tijd volledig worden vergoed door de NAM dan wel de Staat. De rechtbank gaat er daarom van uit dat potentiële kopers op 1 januari 2012, mede gelet op het belang van de eigenaar bij het aardbevingsbestendig maken van de woning, ten minste in onzekerheid zouden verkeren over de vraag of, en zo ja, in hoeverre en wanneer de kosten voor het aardbevingsbestendig maken van de woning zouden worden vergoed. Ten aanzien van de rompslompschade heeft verweerder evenmin voldoende onderbouwd dat deze schade wordt vergoed door de NAM dan wel de Staat. De rechtbank verwerpt dan ook het bij vermelde standpunt van verweerder, behoudens voor wat betreft de te verwachten zichtbare fysieke schade. 6.4 Naar de rechtbank verweerder begrijpt, stelt hij subsidiair dat uit marktinformatie volgt dat de uit de op 1 januari 2012 bestaande bodemgesteldheid voortvloeiende factoren (het imago-effect, de onzekerheid over de vergoeding van de kosten voor het aardbevingsbestendig maken van de woning en de rompslompschade) de individuele waardebepaling van de onroerende zaak niet zouden hebben beïnvloed. De rechtbank zal hierna beoordelen of verweerder dit aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank overweegt dat, zoals eiser onweersproken heeft gesteld, de bevolking van Noordoost-Groningen zich pas naar aanleiding van de aardbeving op 16 augustus 2012, met de toen beschikbare kennis, ervan bewust werd dat in het onderhavige gaswinningsgebied aardbevingen met een maximale kracht van 3.9 op de Schaal van Richter zouden kunnen voorkomen. De rechtbank overweegt verder dat in januari 2013 bekend werd dat de bodemgesteldheid zodanig was, dat in het gaswinningsgebied zelfs een kans is op aardbevingen met een kracht van 5.0 op de Schaal van Richter. Gelet hierop gaat de rechtbank er van uit dat pas bij de obligatoire koopovereenkomsten die ná 16 augustus 2012 zijn gesloten, bij de prijsbepaling rekening is gehouden met het risico op aardbevingen met een maximale kracht van 3.9 op de Schaal van Richter. Voor het eerst bij de obligatoire koopovereenkomsten die ná januari 2013 zijn gesloten kan bij de prijsbepaling in aanmerking zijn genomen dat een risico bestaat op aardbevingen met een kracht van 5.0 op de Schaal van Richter. Deze laatstbedoelde verkopen acht de rechtbank het meest bruikbaar om de invloed van de uit de op 1 januari 2012 bestaande bodemgesteldheid voortvloeiende factoren op de waardebepaling te beoordelen, terwijl de rechtbank de vóór 16 augustus 2012 plaatsgevonden verkopen hiervoor niet geschikt acht. Gelet hierop acht de rechtbank verweerders matrix niet bruikbaar om de invloed van deze factoren op de waardebepaling aannemelijk te maken, nu van zeven van de acht in verweerders waardematrix opgenomen vergelijkingsobjecten de transactiedatum, waarmee de datum van de notariële akte wordt bedoeld, is gelegen vóór 16 augustus 2012 en van één vergelijkingsobject, dat op 31 augustus 2012 is geleverd, er van uit moet worden gegaan dat de obligatoire koopovereenkomst reeds vóór 16 augustus 2012 is gesloten. 6.5 De rechtbank overweegt dat uit de door verweerder overgelegde lijst met verkopen volgt dat er ná 16 augustus 2012 veertien transacties zijn geweest van woningen die, evenals eisers onroerende zaak, vóór 1940 zijn gebouwd. Hierbij wijst de rechtbank erop dat met de bij deze verkopen vermelde transactiedatum, zoals verweerders taxateur ter zitting heeft verklaard, de datum van de notariële akte wordt bedoeld. Gelet hierop acht de rechtbank het niet onvoorstelbaar dat de obligatoire overeenkomst van een aantal van de verkopen met een transactiedatum ná 16 augustus 2012 reeds vóór die datum is gesloten. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de lijst van verkopen minder bruikbare verkopen bevat dan verweerder heeft doen voorkomen. Dit brengt ook mee dat de door verweerder berekende gemiddelde kubieke meterprijs van de vóór 16 augustus 2012 verkochte woningen en die van de ná die datum verkochte woningen niet juist is, nu verweerder bij deze berekening een onjuist uitgangspunt heeft gehanteerd door uit te gaan van de datum van de notariële akte in plaats

9 zaaknummer: LEE 13/2668 blad 9 van de datum van de obligatoire overeenkomst. De rechtbank wijst er verder op dat op de lijst van verkopen maar vier onroerende zaken zijn vermeld die in het jaar 2013 zijn geleverd, waarvan de laatste op 1 maart Ten aanzien van deze vier verkopen is het volgens de rechtbank maar de vraag of, gezien de eerdere data van de obligatoire koopovereenkomsten, bij de prijsbepaling rekening is gehouden met de in januari 2013 bekend geworden omstandigheid dat in het gaswinningsgebied een kans is op aardbevingen met een kracht van 5.0 op de Schaal van Richter. De rechtbank wijst er daarnaast op dat uit de lijst van verkopen niet kan worden opgemaakt of, en zo ja, in hoeverre de desbetreffende woningen met elkaar vergelijkbaar zijn. De lijst maakt dus niet inzichtelijk of, en zo ja, in hoeverre er een prijsverschil bestaat tussen vergelijkbare woningen die vóór en ná 16 augustus 2012 zijn verkocht dan wel ná januari De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat uit de lijst van verkopen enkel valt op te maken dat er na 16 augustus 2012 wel een aantal vóór 1940 gebouwde woningen zijn verkocht. Gelet hierop acht de rechtbank slechts aannemelijk dat de markt voor deze woningen na de aardbeving van 16 augustus 2012 niet geheel is stilgevallen. 6.6 De bij 1.7 vermelde gegevens, die alle in de gemeente Eemsmond verkochte woningen betreffen, leiden de rechtbank tot dezelfde conclusie als bij 6.5, maar dan voor de gehele woningmarkt in de gemeente Eemsmond. Hierbij wijst de rechtbank verweerder erop dat zonder nadere informatie over de bij de gemiddelde transactieprijzen betrokken woningen niet valt te beoordelen of er een prijsverschil bestaat tussen vóór en ná 16 augustus 2012 dan wel ná januari 2013 verkochte vergelijkbare woningen. Verder kan het feit dat, zoals verweerder onweersproken heeft gesteld, de gemeente Eemsmond niet in een zogenaamd krimpgebied is gelegen, naar het oordeel van de rechtbank enkel tot de gevolgtrekking leiden dat in de gemeente Eemsmond na de aardbeving van 16 augustus 2012 nog wel woningen zijn verkocht. 6.7 Uit het voorgaande volgt dat verweerder slechts aannemelijk heeft gemaakt dat de woningmarkt in de gemeente Eemsmond na de aardbeving van 16 augustus 2012 niet geheel is stilgevallen. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat de uit de bodemgesteldheid voortvloeiende factoren in de gemeente Eemsmond niet van invloed zijn geweest op de waardebepaling van onroerende zaken. De rechtbank gaat hierbij voorbij aan verweerders stelling dat het in de gemeente Eemsmond nog niet is voorgekomen dat een verkoper een vergoeding heeft gekregen op grond van de compensatieregeling van de NAM, nu verweerder deze stelling niet op van verkopers verkregen informatie heeft gebaseerd. De rechtbank overweegt verder dat de bij 6.5 bedoelde lijst van verkopen en de bij 1.7 vermelde gegevens bovendien geen enkel aanknopingspunt geven voor de individuele prijsbepaling van de onroerende zaak, omdat van de hierin begrepen woningen niet bekend is in hoeverre deze vergelijkbaar zijn met eisers onroerende zaak. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de uit de op 1 januari 2012 bestaande bodemgesteldheid voortvloeiende factoren de individuele waardebepaling van de onroerende zaak niet zouden hebben beïnvloed. De bij en vermelde beroepsgronden van eiser slagen dus. Overige aspecten 7.1 Eiser stelt dat de onroerende zaak in het jaar 2010 is gekocht voor een bedrag van E Gelet op deze aankoopprijs kan de onroerende zaak volgens eiser per waardepeildatum 1 januari 2012 geen waarde hebben van E Eiser stelt verder dat de woning zeer eenvoudig is en nog is voorzien van gaskachelverwarming. Daarnaast kent de woning een lastige indeling. Verder is de woning naast een leegstaande voormalige winkel gelegen, hetgeen eveneens leidt tot een waardedrukkend effect. Eiser verwijst naar een door

10 zaaknummer: LEE 13/2668 blad 10 hem ingeschakelde taxateur (J. Schokker) opgemaakt taxatierapport, alsmede een door deze taxateur opgemaakte waardematrix. 7.2 Verweerder stelt dat bij de vaststelling van de waarde een correctie is toegepast op het kenmerk kwaliteit/luxe (rechtbank: gelet op de waardematrix bedoelt verweerder hiermee het kenmerk onderhoud). Dit heeft volgens verweerder geresulteerd in een kubieke meterprijs die E 21 lager ligt dan de kubieke meterprijs van vergelijkbare gemiddeld onderhouden woningen. In de beroepsfase heeft verweerder nieuwe vergelijkingspercelen opgevoerd die beter vergelijkbaar zijn dan de in de bezwaarfase gehanteerde vergelijkingspercelen. Verweerder heeft geen rekening gehouden met eisers aankoopprijs uit 2010, omdat de transactiedatum te ver vóór de waardepeildatum ligt en bij de waardevaststelling niet mag worden uitgegaan van een enkel marktcijfer van het object zelf. 7.3 De rechtbank overweegt dat, gelet op hetgeen eiser stelt en verweerder gedeeltelijk heeft erkend, aan de vergelijkbaarheid dan wel bruikbaarheid van de in de waardematrix eerste drie vermelde vergelijkingsobjecten gelegen aan de Brouwerijstraat 40, Juffer Marthastraat 34 en Oudedijksterweg 29 kan worden getwijfeld. Naast deze vergelijkingsobjecten heeft verweerder echter nog een vijftal andere vergelijkingsobjecten opgevoerd. De rechtbank overweegt dat deze vergelijkingsobjecten een redelijke afspiegeling van de markt ten tijde van de waardepeildatum vormen. De rechtbank acht deze vergelijkingsobjecten wat type, bouwjaar, uitstraling, onderhoud, kwaliteit en ligging betreft voldoende vergelijkbaar met de onroerende zaak. De rechtbank overweegt verder dat het onderhoud van de onroerende zaak in de waardematrix ten opzichte van de vergelijkingsobjecten is gewaardeerd als matig (factor 2). Daarnaast neemt de rechtbank in ogenschouw dat verweerder voor de onroerende zaak een kubieke meterprijs heeft gehanteerd die E 21 lager ligt dan de kubieke meterprijs van vergelijkbare woningen waarvan de uitstraling, het onderhoud, de kwaliteit en de ligging als gemiddeld (factor 3) is gewaardeerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder tegenover het taxatierapport en de waardematrix van eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij de waardevaststelling voldoende rekening heeft gehouden met de staat van onderhoud van de onroerende zaak. Verder acht de rechtbank aannemelijk dat verweerder rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat de onroerende zaak dient te worden gemoderniseerd en een lastige indeling kent. Zoals volgt uit pagina 17 van het verweerschrift (conclusie taxateur) heeft de taxateur deze omstandigheid onder ogen gezien. Daarom heeft hij, ondanks dat aan de vergelijkbaarheid dan wel bruikbaarheid hiervan kan worden getwijfeld, de eerste drie vergelijkingspercelen, die ook gemoderniseerd moeten worden en een lastige indeling kennen, opgevoerd. De rechtbank acht verder de ligging naast een leegstaande winkel niet zo bijzonder dat deze een lagere waardering dan factor 3 voor de ligging van de onroerende zaak rechtvaardigt. Nu de waardematrix voldoende bruikbare transactiecijfers bevat die op of rond de waardepeildatum zijn gerealiseerd, is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij de waardering terecht eisers aankoopprijs uit het jaar 2010 buiten beschouwing heeft gelaten. Beoordeling door eiser bepleite waarde 8. Zoals volgt uit hetgeen bij 6.7 is overwogen, heeft verweerder niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast. Dit brengt mee dat de rechtbank nu moet beoordelen of eiser de door hem bepleite waarde aannemelijk heeft gemaakt. Eiser verwijst ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde naar het door zijn taxateur opgemaakte taxatierapport alsmede de door zijn taxateur opgemaakte waardematrix, waarin de transactieprijzen van de vergelijkingspercelen zijn gecorrigeerd met van de NVM afkomstig percentages (zie bij en 6.1.2). Verweerder heeft echter onweersproken gesteld dat de gemeente

11 zaaknummer: LEE 13/2668 blad 11 Eemsmond, anders dan bijvoorbeeld de gemeenten De Marne en Delfzijl, niet in een zogenaamd krimpgebied is gelegen en jonge mensen in deze gemeente willen blijven wonen. Hiertegenover heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de door zijn taxateur gehanteerde percentages van de NVM, die betrekking zouden hebben op de waardedaling van alle in geheel Noordoost-Nederland verkochte woningen, zonder meer van toepassing zijn op de woningmarkt in de gemeente Eemsmond. Reeds hierom acht de rechtbank de door eiser bepleite waarde niet aannemelijk. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiser er evenmin in is geslaagd de door hem voorgestane waarde aannemelijk te maken. Waardevaststelling door de rechtbank 9. Nu beide partijen de door hen verdedigde waarden niet aannemelijk hebben gemaakt, is het aan de rechtbank om de waarde vast te stellen. De rechtbank zal voor de uitvoeringspraktijk inzicht geven in de wijze waarop zij voor de waardepeildatum 1 januari 2012 schattenderwijs tot de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak zal komen. De rechtbank zal voor het imago-effect en de onzekerheid over de vergoeding van de kosten voor het aardbevingsbestendig maken van de woning een forfaitaire aftrek verlenen in de orde van grootte van 10% van de waarde, voor zover verweerder met deze elementen bij de waardevaststelling geen rekening heeft gehouden. Voor de rompslompschade zal de rechtbank een forfaitaire aftrek toepassen van Gelet hierop stelt de rechtbank in deze zaak de waarde van de onroerende zaak schattenderwijs vast op een bedrag van afgerond Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar. De rechtbank vermindert de waarde tot een bedrag van Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt. 12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op (voor de bezwaarfase: 1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van 244; voor de beroepsfase: 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 2 punten voor het verschijnen op de zittingen, nu op beide zittingen de zaak integraal is behandeld, met een waarde per punt van 490, wegingsfactor 1). Daarnaast komen de door eiser gemaakte taxatiekosten voor een bedrag van 242 (4 uur maal 50 per uur vermeerderd met BTW) alsmede een bedrag van 60,50 voor de aanwezigheid van de taxateur bij de zitting (1 uur x 50 vermeerderd met BTW) voor vergoeding in aanmerking.

12 zaaknummer: LEE 13/2668 blad 12 Beslissing De rechtbank: verklaart het beroep gegrond; vernietigt de uitspraak op bezwaar; vermindert de waarde tot een bedrag van E ; bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar; draagt verweerder op het betaalde griffierecht van E 44 aan eiser te vergoeden; veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van E 2.260,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van den Bosch, voorzitter, mr. J.W. Keuning en mr. T. Tanghe, leden, in aanwezigheid van mr. M. Hiemstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juli Afschrift verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. f n 17

ECLI:NL:RBZWB:2014:7077

ECLI:NL:RBZWB:2014:7077 ECLI:NL:RBZWB:2014:7077 Instantie Datum uitspraak 10-10-2014 Datum publicatie 19-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant AWB-14_244 Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619 ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 04-01-2007 Datum publicatie 19-01-2007 Zaaknummer 06-00066 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229 ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229 Instantie Datum uitspraak 11-12-2007 Datum publicatie 07-01-2008 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 06/2511, AWB 06/2530 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:1690

ECLI:NL:RBOBR:2017:1690 ECLI:NL:RBOBR:2017:1690 Instantie Datum uitspraak 23-03-2017 Datum publicatie 27-03-2017 Zaaknummer 16_2753 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:8771

ECLI:NL:RBAMS:2016:8771 ECLI:NL:RBAMS:2016:8771 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-12-2016 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer AMS 16 /805 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:8488

ECLI:NL:RBAMS:2016:8488 ECLI:NL:RBAMS:2016:8488 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2016 Datum publicatie 04-01-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 264 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2006:AY6444

ECLI:NL:RBGRO:2006:AY6444 ECLI:NL:RBGRO:2006:AY6444 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 06-07-2006 Datum publicatie 17-08-2006 Zaaknummer AWB 05/1571 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BX0442

ECLI:NL:RBARN:2012:BX0442 ECLI:NL:RBARN:2012:BX0442 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 03-07-2012 Datum publicatie 05-07-2012 Zaaknummer AWB 11/5490 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ9227

ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ9227 ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ9227 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 20-11-2006 Datum publicatie 23-02-2007 Zaaknummer AWB 06/372 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:2216

ECLI:NL:GHARL:2015:2216 ECLI:NL:GHARL:2015:2216 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-03-2015 Datum publicatie 03-04-2015 Zaaknummer 14/00437 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOVE:2014:1424, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:1535

ECLI:NL:GHARL:2016:1535 ECLI:NL:GHARL:2016:1535 Instantie Datum uitspraak 01-03-2016 Datum publicatie 04-03-2016 Zaaknummer 15/00020 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Gemeenten in de fout: woningen op eigen grond niet vergelijkbaar met woningen op erfpachtgrond

Gemeenten in de fout: woningen op eigen grond niet vergelijkbaar met woningen op erfpachtgrond pagina 1 van 6 Gemeenten in de fout: woningen op eigen grond niet vergelijkbaar met woningen op erfpachtgrond Het hof s-gravenhage heeft beoordeeld dat een woning die gelegen is op eigen grond niet zonder

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747 ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747 Instantie Datum uitspraak 19-05-2010 Datum publicatie 11-08-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 09/6595 SUCCR Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:3979

ECLI:NL:GHARL:2015:3979 ECLI:NL:GHARL:2015:3979 Instantie Datum uitspraak 02-06-2015 Datum publicatie 12-06-2015 Zaaknummer 14/00563 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBROT:2016:9569 ECLI:NL:RBROT:2016:9569 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 15-12-2016 Zaaknummer ROT 16/3297 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6229

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6229 ECLI:NL:GHARN:2011:BT6229 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Zaaknummer 11-00247 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 02-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_57 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 13-01-2015 Zaaknummer 14 _ 2026 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:4373

ECLI:NL:GHSHE:2016:4373 ECLI:NL:GHSHE:2016:4373 Instantie Datum uitspraak 29-09-2016 Datum publicatie 17-11-2016 Zaaknummer 15/01096 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY3847

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY3847 ECLI:NL:RBHAA:2006:AY3847 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 10-07-2006 Datum publicatie 02-08-2006 Zaaknummer 05/5763 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BY4188

ECLI:NL:RBARN:2012:BY4188 ECLI:NL:RBARN:2012:BY4188 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-11-2012 Datum publicatie 27-11-2012 Zaaknummer AWB 12/1860 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:4268 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00766

ECLI:NL:GHAMS:2014:4268 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00766 ECLI:NL:GHAMS:2014:4268 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-09-2014 Datum publicatie 22-10-2014 Zaaknummer 13/00766 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 Instantie Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 15-03-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 11/4708 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:7164

ECLI:NL:RBZWB:2016:7164 ECLI:NL:RBZWB:2016:7164 Instantie Datum uitspraak 15-11-2016 Datum publicatie 21-11-2016 Zaaknummer AWB 16_1479 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157 ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 18-10-2012 Datum publicatie 18-10-2012 Zaaknummer AWB 11/2382 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:11

ECLI:NL:RBGEL:2017:11 ECLI:NL:RBGEL:2017:11 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03012017 Datum publicatie 13012017 Zaaknummer AWB 15 _ 4989 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2016 in de zaak tussen uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND Zittingsplaats Groningen Bestuursrecht zaaknummer: LEE 14/3905 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2016 in de zaak tussen [...], te [...], eisers, (gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer AWB - 15 _ 4205 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 08-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 09/3509 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal. Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/2308 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. W.G. Fischer,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:214

ECLI:NL:RBNNE:2017:214 ECLI:NL:RBNNE:2017:214 Instantie Datum uitspraak 23-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer LEE 15/2902 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BW7826

ECLI:NL:GHARN:2012:BW7826 ECLI:NL:GHARN:2012:BW7826 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 30-05-2012 Datum publicatie 08-06-2012 Zaaknummer 11-00572 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 Instantie Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 22 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 29-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 17_712 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-11-2012 Datum publicatie 20-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 12-1613 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:3059

ECLI:NL:RBDHA:2015:3059 ECLI:NL:RBDHA:2015:3059 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-03-2015 Datum publicatie 10-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 7359 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4039

ECLI:NL:RBNNE:2016:4039 ECLI:NL:RBNNE:2016:4039 Instantie Datum uitspraak 23-08-2016 Datum publicatie 05-09-2016 Zaaknummer Awb 16/570 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 25-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 938 Wmo Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 oktober 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 oktober 2016 in de zaak tussen uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND Zittingsplaats Groningen Bestuursrecht zaaknummer: LEE 14/2401 uitspraak van de meervoudige kamer van 20 oktober 2016 in de zaak tussen [.] te Groningen, eiser (gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:185

ECLI:NL:RBNHO:2014:185 ECLI:NL:RBNHO:2014:185 Instantie Datum uitspraak 15-01-2014 Datum publicatie 31-03-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-13_2593 Bestuursrecht

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2015, nummer LEE 13/1129, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2015, nummer LEE 13/1129, in het geding tussen belanghebbende en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-04-2016, 15/00291 Inhoudsindicatie Heffingsambtenaar maakt de waarde van een in de commerciële sfeer geëxploiteerde onroerende zaak niet aannemelijk. Hof stelt de waarde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:8977

ECLI:NL:RBZWB:2014:8977 ECLI:NL:RBZWB:2014:8977 Instantie Datum uitspraak 27112014 Datum publicatie 03022015 Rechtbank ZeelandWestBrabant Zaaknummer AWB 14 _ 2760 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2013:5748

ECLI:NL:RBOBR:2013:5748 ECLI:NL:RBOBR:2013:5748 Instantie Datum uitspraak 21-10-2013 Datum publicatie 06-08-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant SHE-12_3145 Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer AWB 08/5482 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301 ECLI:NL:RBGEL:2015:5301 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 18082015 Datum publicatie 19082015 Zaaknummer AWB 14 _ 7236 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht Bodemzaak

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser Uitspraak Rechtbank DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/7254 uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser (gemachtigde: mr. drs.

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Bestuursrecht zaaknummer: AMS 15/4034 uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen.., te Uithoorn, eiser, gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers, en de staatssecretaris

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2004:AR4710 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHLEE:2004:AR4710 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHLEE:2004:AR4710 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 22-10-2004 Datum publicatie 28-10-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK 1978/02 Inkomstenbelasting

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2012:BW6731

ECLI:NL:RBDOR:2012:BW6731 ECLI:NL:RBDOR:2012:BW6731 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 22-05-2012 Datum publicatie 29-05-2012 Zaaknummer AWB 11/330 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2019 in de zaak tussen

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2019 in de zaak tussen Uitspraak RECHTBANK Noord-Nederland Zittingplaats Leeuwarden Bestuursrecht zaaknummer: LEE 18/3341 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2019 in de zaak tussen X eiser (gemachtigde: mr. H.L.

Nadere informatie

Uitspraak. FutD V-N Vandaag 2016/368 V-N 2016/ GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN. Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem

Uitspraak. FutD V-N Vandaag 2016/368 V-N 2016/ GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN. Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem ECLI:NL:GHARL:2016:701 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 26-01-2016 Datum publicatie 05-02-2016 Zaaknummer 15/00039 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2014:7592, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder. Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummer: AWB 14/6677 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 9 MAART 2015 in de zaak tussen i enge, eiser (geina"ái.eme: mr.r mg",

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:2214

ECLI:NL:RBOBR:2017:2214 ECLI:NL:RBOBR:2017:2214 Instantie Datum uitspraak 18-04-2017 Datum publicatie 06-06-2017 Zaaknummer 16_2772 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:4108

ECLI:NL:RBGEL:2017:4108 ECLI:NL:RBGEL:2017:4108 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03-08-2017 Datum publicatie 03-08-2017 Zaaknummer AWB - 17 _ 1468 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:4535

ECLI:NL:RBGEL:2015:4535 ECLI:NL:RBGEL:2015:4535 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 21072015 Datum publicatie 21072015 Zaaknummer AWB 13 _ 7967 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:5723

ECLI:NL:RBDHA:2016:5723 ECLI:NL:RBDHA:2016:5723 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2016 Datum publicatie 09-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 9537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 Instantie Datum uitspraak 10-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Awb 15/1167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 4345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. NTFR 2012, 148 V-N Vandaag 2012/147 V-N 2012/

Uitspraak. NTFR 2012, 148 V-N Vandaag 2012/147 V-N 2012/ ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0846 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 30-09-2011 Datum publicatie 13-01-2012 Zaaknummer 10/00308 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:16050

ECLI:NL:RBDHA:2015:16050 ECLI:NL:RBDHA:2015:16050 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17-02-2015 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB 15/15988 en AWB 15/15989 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 Instantie Datum uitspraak 02-03-2007 Datum publicatie 05-09-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/30391, 06/30389 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:4543

ECLI:NL:RBGEL:2014:4543 ECLI:NL:RBGEL:2014:4543 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-07-2014 Datum publicatie 25-07-2014 Zaaknummer AWB-12_502 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:544

ECLI:NL:RBLIM:2017:544 ECLI:NL:RBLIM:2017:544 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 20-01-2017 Datum publicatie 01-02-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB - 15 _ 3736u Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:241

ECLI:NL:RBDHA:2014:241 ECLI:NL:RBDHA:2014:241 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13_3894, 13_3895

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:8876

ECLI:NL:GHARL:2015:8876 ECLI:NL:GHARL:2015:8876 Instantie Datum uitspraak 24-11-2015 Datum publicatie 04-12-2015 Zaaknummer 14/01081 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:1686

ECLI:NL:RBGEL:2014:1686 ECLI:NL:RBGEL:2014:1686 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 13-03-2014 Datum publicatie 05-08-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_5019 Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1343

ECLI:NL:GHDHA:2017:1343 ECLI:NL:GHDHA:2017:1343 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00340 Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2009:BJ1161

ECLI:NL:RBALK:2009:BJ1161 ECLI:NL:RBALK:2009:BJ1161 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 12-06-2009 Datum publicatie 01-07-2009 Zaaknummer 08/1112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 1957 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556 ECLI:NL:RBDHA:2014:5556 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_10120

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:72

ECLI:NL:GHAMS:2016:72 ECLI:NL:GHAMS:2016:72 Permanente link: http://deepl Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer 14/01023 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:10956,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637 ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-05-2016 Datum publicatie 01-06-2016 Zaaknummer 15/00637 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751 ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 22-07-2009 Datum publicatie 07-08-2009 Zaaknummer 08/5931 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3072

ECLI:NL:RBNHO:2017:3072 ECLI:NL:RBNHO:2017:3072 Instantie Datum uitspraak 21-04-2017 Datum publicatie 04-05-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 4898 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2011:BU1574 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 10/00336

ECLI:NL:GHAMS:2011:BU1574 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 10/00336 ECLI:NL:GHAMS:2011:BU1574 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-09-2011 Datum publicatie 26-10-2011 Zaaknummer 10/00336 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:107

ECLI:NL:RBMNE:2014:107 ECLI:NL:RBMNE:2014:107 Instantie Datum uitspraak 15-01-2014 Datum publicatie 15-01-2014 Zaaknummer UTR 12/4508 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:13019

ECLI:NL:RBDHA:2013:13019 ECLI:NL:RBDHA:2013:13019 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02072013 Datum publicatie 15102013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB12_9829 Belastingrecht Bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:7835

ECLI:NL:RBDHA:2015:7835 ECLI:NL:RBDHA:2015:7835 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-06-2015 Datum publicatie 08-07-2015 Zaaknummer AWB 14-24862 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2017:2696

ECLI:NL:RBZWB:2017:2696 ECLI:NL:RBZWB:2017:2696 Instantie Datum uitspraak 03-05-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 16 _ 1492 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:3129

ECLI:NL:RBGEL:2014:3129 ECLI:NL:RBGEL:2014:3129 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 15-05-2014 Datum publicatie 03-06-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB_ZUT_12_1602

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123 ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:2369

ECLI:NL:RBGEL:2015:2369 ECLI:NL:RBGEL:2015:2369 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 09-04-2015 Datum publicatie 13-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 6774 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie