Wnb aanvraag ontheffing ruimtelijke ingrepen Monseigneur Nolenslaan e.o., Amstelveen

Transcriptie

1 Uitvoeringsdienst Archief Woningstichting Eigen Haard T.a.v. mevrouw S. van Lissum Postbus JB AMSTERDAM Hoorn, 18 juli 2018 Zaaknummer Behandelaar Betreft Locatie RUD mevrouw E.J.G. Ros Wnb aanvraag ontheffing ruimtelijke ingrepen Monseigneur Nolenslaan e.o., Amstelveen VERZONDE» 19 JULI 2018 Geachte mevrouw Van Lissum, Op 22 maart 2018 hebben wij uw aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in de artikelen 3.3 en 3.8 van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) ontvangen. Op 23 juni 2018, 2 juli 2018 en 11 juli 2018 heeft u op ons verzoek om informatie aanvullende gegevens toegezonden. Op 18 juni 2018 hebben wij de procedure met zeven weken verlengd. De behandeltermijn is daarmee verlengd naar twintig weken. De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van het project 'SAVE projecten te Amstelveen', aan de Monseigneur Nolenslaan, Meester Troelstralaan, Dr. Kuiperlaan en de Dr. D. Boslaan gelegen in de gemeente Amstelveen. Het project betreft de verduurzaming van woningen. De werkzaamheden bestaan uit renovatie- en isolatiewerkzaamheden aan daken, wanden, gevels, vloeren, ramen, deuren, het ventilatiesysteem en het plaatsen van tochtstrippen. Voor deze werkzaamheden wordt door de initiatiefnemer, Woningstichting Eigen Haard, ontheffing gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in: artikel 3.1, lid 2 van de Wnb, voor zover het betreft het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, rustplaatsen en het wegnemen van nesten van de gierzwaluw (Apus apus). artikel 3.5, lid 2 van de Wnb, voor zover het betreft het opzettelijk verstoren van exemplaren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de laatvlieger (Eptesicus serotinus). artikel 3.5, lid 4 van de Wnb, voor zover het betreft het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van exemplaren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de laatvlieger (Eptesicus serotinus). De ontheffing is aangevraagd voor de periode van 1 april 2018 tot en met 31 maart De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer RUD Postbus EB Hoorn Pagina 1 van 10

2 BESLUIT Wij besluiten om op grond van de artikelen 3.3 en 3.8 van de Wnb aan Woningstichting Eigen Haard ontheffing te verlenen van: artikel 3.1, lid 2 van de Wnb, voor zover het betreft het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, rustplaatsen en het wegnemen van eieren en nesten van de gierzwaluw. artikel 3.5, lid 2 van de Wnb, voor zover het betreft het opzettelijk verstoren van exemplaren van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger. artikel 3.5, lid 4 van de Wnb, voor zover het betreft het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van exemplaren van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger; ten behoeve van de realisatie van het project 'SAVE projecten te Amstelveen', aan de Monseigneur Nolenslaan, Meester Troelstralaan, Dr. Kuiperlaan en de Dr. D. Boslaan gelegen in de gemeente Amstelveen. Voorschriften en beperkingen Aan dit besluit verbinden wij op grond van artikel 5.3, eerste, tweede en derde lid van de Wnb de navolgende voorschriften en beperkingen. Op grond van artikel 5.4, eerste en derde lid, Wnb kan de ontheffing worden ingetrokken als in strijd met de ontheffing of de voorschriften wordt gehandeld. Tevens is dan sprake van een economisch delict. Algemene voorschriften 1. De ontheffing wordt slechts voor de hierboven genoemde soorten en beschreven verboden handelingen verleend. 2. Deze ontheffing geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 3. De ontheffinghouder dient onverwijld contact op te nemen met Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorschrift 1 en 2 noodzakelijk zijn. 4. Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder blijft daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 5. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 6. Op de naleving van het in of krachtens de wet gestelde wordt toezicht gehouden door de toezichthouders van de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. De gebruiker van de ontheffing moet op of nabij de projectlocatie waar de uitvoerders gerechtigd tot uitvoering zijn ter plaatse waar deze een der handelingen verricht waartoe de ontheffing strekt, aan genoemde toezichthouders op eerste aanvrage (een kopie van) de ontheffing en ecologisch werkprotocol tonen. De genoemde documenten mogen langs elektronische weg, leesbaar worden getoond. 7. De werkzaamheden en voorschriften dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige1 op het gebied van de soorten waarvoor ontheffing is verleend. Het Ministerie van LNV verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te ziin opgedaan doordat de deskundige: op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of» s e e = als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting Natuurhistonsch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederiand, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer Natuurmonumenten De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming. Postbus EB Hoorn Pagina 2 van 10

3 8. De ontheffmghouder dient een ecologisch werkprotocol op te (laten) stellen waarin de in de ontheffing genoemde voorschriften zijn opgenomen. Alle betrokken partijen, met name ook de uitvoerenden op de bouw- of projectlocatie, dienen van het werkprotocol op de hoogte gesteld te worden. Meldingsplicht 9. De ontheffinghouder dient minimaal 5 werkdagen voorafgaand aan de werkzaamheden de start van de werkzaamheden te melden bij de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. De melding dient plaats te vinden via het digitale meldformulier op de website van de RUD NHN. Specifieke voorschriften Gierzwaluw 10. De ontheffinghouder dient minstens 25 permanente alternatieve nestplaatsen in de vorm van gierzwaluwpannen te realiseren aan de oostkant van de bebouwing in het plangebied. De alternatieve nestplaatsen die hiermee gerealiseerd worden dienen geschikt te zijn voordat de broedperiode (april tot en met augustus) van de gierzwaluw aanbreekt. Een deskundige op het gebied van de gierzwaluw dient hiervoor de locaties aan te wijzen. 11. De te realiseren gierzwaluwpannen dienen zo dicht mogelijk (binnen 1 meter) bij de oorspronkelijke nestplaatsen gerealiseerd te worden in clusters. Gewone dwergvleermuis en laatvlieger 12. De ontheffinghouder dient bij de planning van de werkzaamheden rekening te houden met de kwetsbare perioden van de gewone dwergvleermuis, zijnde voor de: kraamperiode: mei tot en met juli; voortplantingsperiode: augustus tot en met oktober; winterrustperiode: november tot en met maart. Afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden kunnen deze perioden langer dan wel korter zijn. De geschiktheid van de periode voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige op het gebied van de gewone dwergvleermuis. 13. De ontheffinghouder dient maximaal één week voorafgaand aan de start van de werkzaamheden de locatie waar de werkzaamheden zullen plaatsvinden ongeschikt te maken en tijdens de werkzaamheden ongeschikt te houden voor vleermuizen. 14. U dient te voorkomen dat tijdens en na het ongeschikt maken van de bebouwing vleermuizen zich op andere locaties in het pand of andere te renoveren panden binnen het plangebied vestigen. Om dit te voorkomen dient u indien mogelijk gebruik te maken van 'exclusion flaps'. 15. Voordat de huidige verblijfplaatsen ongeschikt worden gemaakt, dient de ontheffinghouder er zeker van te zijn dat er geen vleermuizen meer aanwezig zijn in de bebouwing. Maximaal twee dagen voorafgaand aan de werkzaamheden dient een deskundige op het gebied van vleermuizen tijdens de ochtendschemering een controlerende uit te voeren met een endoscoop en een batdetector om te bepalen of de exemplaren van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger de verblijfplaats hebben verlaten. 16. Van de controlerende dient verslaglegging plaats te vinden. In de rapportage dienen minimaal de volgende gegevens te worden opgenomen: a. Datum, tijdstip en locatie van controleronde(s); b. Aantal waargenomen exemplaren per soort in en in de omgeving van het project gebied; c. Namen van de betrokken deskundigen; d. Foto's van het werkgebied en ongeschikt gemaakte delen; e. Klimatologische omstandigheden tijdens het afvangen. De rapportage maakt onderdeel uit van de ontheffing en dient op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 17. Indien er ondanks de maatregelen vleermuizen in de bebouwing aanwezig zijn dienen er in samenspraak met de vleermuisdeskundige aanvullende maatregelen te worden getroffen en dienen de maatregelen ten behoeve van het ongeschikt maken opnieuw te worden uitgevoerd. Er mag niet begonnen worden met werken totdat het gebouw vrij is van vleermuizen en de huidige verblijfplaatsen ongeschikt zijn gemaakt. Postbus E8 Hoorn www rudnhn.nl Pagina 3 van 10

4 18. De ontheffinghouder dient minstens twintig tijdelijke alternatieve verblijfplaatsen in de vorm van vleermuiskasten voorde gewone dwergvleermuis op te hangen aan gebouwen op de locaties zoals weergegeven in de bijlage bij dit besluit. De vleermuiskasten dienen zes maanden voorafgaand aan de renovatiewerkzaamheden aanwezig en functioneel voor vleermuizen te zijn. De tijdelijke alternatieve verblijfplaatsen dienen buiten het bereik te zijn van predatoren en hoger dan 3 meter te worden geplaatst. 19. De tijdelijke alternatieve vleermuiskasten mogen pas verwijderd worden na minimaal één jaar na afronding van de werkzaamheden. 20. De ontheffinghouder dient de tijdelijke alternatieve vleermuiskasten te onderhouden door de niet in gebruik zijnde kasten jaarlijks schoon te maken. Daarbij dient de ontheffinghouder ervoor te zorgen dat de vleermuiskasten op gebreken worden gecontroleerd, gerepareerd worden en overhangend groen rond de invliegopening wordt verwijderd. 21. De ontheffinghouder dient minstens twintig permanente alternatieve verblijfplaatsen te realiseren in de vorm van in de bebouwing geïntegreerde vleermuiskasten op de locaties zoals weergegeven in de bijlage bij dit besluit. De permanente alternatieve verblijfplaatsen dienen buiten het bereik te zijn van predatoren en hoger dan 3 meter te worden geplaatst. 22. De gerealiseerde tijdelijke en permanente alternatieve verblijfplaatsen dienen te allen tijde toegankelijk te zijn voor vleermuizen. De toegang tot deze verblijfplaatsen mag niet belemmerd worden en er dient een vrije uitvliegruimte gehandhaafd te worden. 23. De te realiseren alternatieve verblijfplaatsen (tijdelijke en permanente) voor vleermuizen dienen zo dicht mogelijk (binnen 1 meter) bij de oorspronkelijke verblijfplaatsen gerealiseerd te worden. 24. Bij de bouwplaatsinrichting en bij de verlichting in de nieuwe situatie dient u bij het gebruik van verlichting uitstraling naar de omgeving te voorkomen door de lampen naar beneden te richten dan wel de lichtbundel tot maximaal 45 graden vanaf de lichtmast op te richten. De verlichting dient van de verblijfplaatsen van de vleermuizen te zijn af gericht. 25. Ter compensatie van de zomerverblijfplaats van de laatvlieger dient de ontheffinghouder binnen het te renoveren woonblok vier tijdelijke- en vier permanente alternatieve vleermuiskasten te realiseren. De permanente alternatieve verblijfplaatsen voor de laatvlieger dienen in spouwen te worden geïntegreerd. De afmetingen van de tijdelijke en permanente alternatieve verblijfplaatsen voor de laatvlieger dienen geschikt te zijn voor de grootte van de soort (grotere ruimten en invliegopeningen dan die voor de gewone dwergvleermuis. Een deskundige op het gebied van de laatvlieger dient hierover advies te geven. Geldigheid De ontheffing geldt voor de periode vanaf de verzenddatum van dit besluit tot en met 31 maart OVERWEGINGEN Inhoudsopgave A. Ontwerp aanvraag B. Wettelijk kader C. Inhoudelijke beoordeling aanvraag D. Slotoverwegingen E. Procedure en samenhangende besluiten F. Kennisgeving A. Onderwerp aanvraag Woningstichting Eigen Haard heeft als doelstelling om in 10 jaar woningen energiezuiniger te maken. Het project SAVE (SAmen VErduurzamen) draait om drie vormen van besparen; energie, geld en het milieu. In het binnenstedelijke gebied, waar deze woningen zich voornamelijk bevinden, zijn vaak verblijfplaatsen aanwezig van beschermde soorten. Gierzwaluw De gierzwaluw is aangetroffen in het plangebied. De daken van de te verduurzamen bebouwing zijn geschikt voor gierzwaluwen vanwege de schuine daken en enkele losliggende/verschoven dakpannen. Er zijn vijf nestlocaties vastgesteld onder de dakpannen van de bebouwing. Door de werkzaamheden worden de nestplaatsen van de gierzwaluw beschadigd of vernield. Postbus EB Hoorn www rudnhn.nl Pagina 4 van 10

5 Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de gierzwaluw tot een minimum te beperken stelt u maatregelen voor zoals beschreven op de pagina 34 van het bij de aanvraag gevoegde rapport 'Ecologisch werkprotocol, Project SAVE Eigen Haard' van 9 mei 2017 en in de aanvullingen op de aanvraag van 23 juni 2018, 2 juli 2018 en 11 juli Door de dakisolatie aan de buitenzijde gaan de vastgestelde nestplaatsen van de gierzwaluw verloren. De werkzaamheden zijn gepland in een periode dat de gierzwaluw niet aanwezig is in Nederland. De in het plangebied aanwezige exemplaren van de gierzwaluw kunnen daarom bij het eerstvolgende broedperiode direct gebruik maken van de alternatieve nestplaatsen. Tijdelijke nestplaatsen voor deze soort zijn daardoor niet van toepassing. Tevens is het ongeschikt maken van de gebouwen voor deze soort hierdoor niet van toepassing. U realiseert tijdig voldoende (25) alternatieve nestplaatsen voor de gierzwaluw in de vorm van gierzwaluwpannen. De gierzwaluwpannen realiseert u op of dicht rondom de oorspronkelijke nesten van de gierzwaluw. Echter, ondanks alle maatregelen kunt u niet voorkomen dat verbodsbepalingen van de Wnb worden overtreden. Om die reden wordt voor bovenstaande werkzaamheden ontheffing gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.1, lid 2, artikel 3.5, lid 2 en artikel 3.5, lid 4 van de Wnb. Gewone dwergvleermuis en laatvlieger De gewone dwergvleermuis en de laatvlieger zijn in het plangebied aangetroffen. U geeft aan dat de te verduurzamen gebouwen voornamelijk geschikt zijn voor vleermuizen vanwege (grote) open stootvoegen, openingen onder de dakpannen en loszittende roosters van schoorstenen. In de bebouwing zijn vier paarverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis vastgesteld. De paarverblijfplaatsen hebben voor de soort mogelijk ook een functie als winterverblijfplaats. Tevens is één zomerverblijfplaats van de laatvlieger met één exemplaar van de soort vastgesteld in de bebouwing. De laatvlieger zwermde en tikte de woning aan de Dr. D. Boslaan 6 aan. Veiligheidshalve heeft u deze locatie aangemerkt als zomerverblijfplaats. Door de werkzaamheden kunnen voortplantingsplaatsen en rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger worden beschadigd of vernield. Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger tot een minimum te beperken stelt u maatregelen voor zoals beschreven op de pagina's 42 tot en met 46 van het bij de aanvraag gevoegde rapport'ecologisch werkprotocol, Project SAVE Eigen Haard' van 9 mei 2017 en in de aanvullingen op de aanvraag van 23 juni 2018, 2 juli 2018 en 11 juli Door de renovatiewerkzaamheden gaan vier paar- en winterverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en één zomerverblijfplaats van de laatvlieger verloren. U plaatst tijdig voorafgaand aan het ongeschikt maken van de gebouwen tijdelijke alternatieve verblijfplaatsen in de vorm van vleermuiskasten in de directe omgeving van het plangebied. De vleermuiskasten worden aan bebouwing bevestigd. Vleermuiskasten zijn echter niet geschikt ter mitigatie van winterverblijfplaatsen, maar doordat er in de directe omgeving van het plangebied voldoende geschikte alternatieve verblijfplaatsen in bebouwing aanwezig zijn is het in dit geval voldoende aannemelijk dat de soort voldoende uitwijkmogelijkheden heeft tijdens de werkzaamheden. Met de aanwezigheid van de geplaatste tijdelijke vleermuiskasten en de aanwezigheid van voldoende geschikte gebouwen in de omgeving welke geschikt zijn voor vleermuizen, wordt geacht dat de aanwezige exemplaren van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger voldoende alternatieve verblijfplaatsen ter beschikking hebben om tijdens de werkzaamheden tijdelijk te kunnen uitwijken. Na afronding van de werkzaamheden kunnen de in het plangebied aanwezige exemplaren van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger gebruik maken van in de bebouwing geïntegreerde en geïsoleerde vleermuiskasten. In verband met de grootte van de laatvlieger realiseert u ruime kasten voor deze soort. Met inachtneming van de door u voorgestelde maatregelen en de overige opgelegde maatregelen zorgt u vooraf voor voldoende alternatief dat in kwantiteit en kwaliteit overeenkomt met de huidige functionaliteit van de voortplantingsplaatsen en rustplaatsen voor de aanwezige populatie van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger. Postbus EB Hoorn Pagina 5 van 10

6 B. Wettelijk kader Soorten van de Voaelrichtliin De gierzwaluw is een beschermde vogelsoort als bedoeld in artikel 1 van de Europese Vogelrichtlijn. De richtlijn ziet op de bescherming van individuele vogels, hun eieren, hun nesten en hun leefgebieden. Op grond van artikel 3.1 van de Wnb is het verboden van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn: - opzettelijk te doden ofte vangen (artikel 3.1, lid 1); opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren te vernielen ofte beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen (artikel 3.1, lid 2); - eieren van vogels te rapen en deze onder zich te hebben (artikel 3.1, lid 3); - opzettelijk te storen (artikel 3.1, lid 4). Het verbod, bedoeld in artikel 3.1, vierde lid van de Wnb, is niet van toepassing indien de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort. Op grond van artikel 3.3 van de Wnb kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen van verboden als bedoeld in artikel 3.1 of artikel 3.2, zesde lid, ten aanzien van vogels van daarbij aangewezen soorten, dan wel ten aanzien van hun nesten, rustplaatsen of eieren. Een ontheffing wordt uitsluitend verleend, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, dat er niet bij of krachtens enig ander artikel van deze wet vrijstelling is of kan worden verleend, de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de desbetreffende soort, en zij nodig is op grond van een in de wet genoemd belang. Te weten: in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid; in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer; ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren; - ter bescherming van flora of fauna; - voor onderzoek of onderwijs, het uitzetten of herinvoeren van soorten, of voor de daarmee samenhangende teelt, of om het vangen, het onder zich hebben of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan. Soorten van de HabitatrichtUin De gewone dwergvleermuis en de laatvlieger zijn opgenomen in bijlage IV van de Europese Habitatrichtlijn, dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd. De laatvlieger is tevens opgenomen in Bijlage II van het Verdrag van Bern. Op grond van artikel 3.5 van de Wnb is het onder meer verboden in het wildlevende dieren van soorten genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn in hun natuurlijk verspreidingsgebied: opzettelijk te doden ofte vangen (artikel 3.5, lid 1); opzettelijk te verstoren (artikel 3.5, lid 2); opzettelijk eieren te vernielen ofte rapen (artikel 3.5, lid 3); voortplantingsplaatsen of rustplaatsen te beschadigen of te vernielen (artikel 3.5, lid 4). Op grond van artikel 3.8 van de Wnb kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen van verboden als bedoeld in artikel 3.5 of artikel 3.6, tweede lid, ten aanzien van dieren van daarbij aangewezen soorten, dan wel ten aanzien van de voortplantingsplaatsen, rustplaatsen of eieren van dieren van daarbij aangewezen soorten. Een ontheffing wordt uitsluitend verleend, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, dat er niet bij of krachtens enig ander artikel van deze wet vrijstelling is of kan worden verleend, dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan, en zij nodig is op grond van een in de wet genoemd belang. Te weten: in het belang van de bescherming van de wilde flora of fauna, of in het belang van de instandhouding van de natuurlijke habitats; ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom; Postbus 209S 1620 tb Hoorn Pagina 6 van 10

7 in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten; voor onderzoek en onderwijs, repopulatie of herintroductie van deze soorten, of voor de daartoe benodigde kweek, met inbegrip van de kunstmatige vermeerdering van planten, of om het onder strikt gecontroleerde omstandigheden mogelijk te maken op selectieve wijze en binnen bepaalde grenzen een beperkt, bij de ontheffing of vrijstelling vastgesteld aantal van bepaalde dieren van de aangewezen soort te vangen of onder zich te hebben, onderscheidenlijk een beperkt bij de ontheffing of vrijstelling vastgesteld aantal van bepaalde planten van de aangewezen soort te plukken of onder zich te hebben. Tot voortplantings- of rustplaatsen als bedoeld in artikel 3.5, lid 4 van de Wnb worden locaties gerekend waarin zich kraamkolonies, paarverblijven, overwinteringsplaatsen en verblijven van groepen mannetjes bevinden, afhankelijk van de soort. Essentiële migratie- en vliegroutes en foerageergebieden die van belang zijn voor de instandhouding van een voortplantings- of rustplaats van de soort op populatieniveau, vallen hier ook onder. Daarnaast vallen ook tijdelijke, seizoensgebonden, verblijfplaatsen (bijvoorbeeld holen) of standplaatsen die van belang zijn voor de gunstige staat van instandhouding van een soort op populatieniveau hieronder. C. Inhoudelijke beoordeling aanvraag Andere bevredigende oplossing Uit de gegevens van uw aanvraag blijkt dat het project is gebonden aan een specifieke locatie, vanwege het verduurzamen van bestaande woningen. Het project SAVE is alleen van toepassing op de woningen in eigendom van Eigen Haard. Vooral woningen met een E, F of G energielabel worden gerenoveerd. De technische staat van deze woningen is dusdanig dat renovatie nodig is om de woningen aan de huidige eisen van deze tijd te laten voldoen en minimaal een energielabel C te kunnen behalen. De woningen zijn onvoldoende geïsoleerd, waardoor er in de huidige situatie veel energieverlies optreedt. Bovendien is het klimaat in de woning niet optimaal als gevolg van tocht- en vochtproblemen. Wanneer renovatie (verduurzamen) van de woningen niet wordt uitgevoerd, zullen de woningen op termijn onbewoonbaar worden wat uiteindelijk zal leiden tot sloop van de woningen. Bij sloop zullen voortplantings- en rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis definitief verloren gaan. Een ander voordeel van het behoud van de woningen is dat het, vaak volwassen, groen in tuinen en de wijk behouden blijft en daarmee het leefgebied van de soort niet wordt aangetast. Door de gekozen inrichting, werkwijze en de planning (buiten de kwetsbare periode) wordt schade aan de gewone dwergvleermuis zoveel mogelijk voorkomen. Hiermee is het voldoende aangetoond dat geen andere bevredigende oplossing voorhanden is. Belang van de ingreep U heeft ontheffing van verbodsbepalingen aangevraagd op grond van de belangen: ten behoeve van de gierzwaluw: het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid zoals genoemd in artikel 3.3, lid 4 van de Wnb; ten behoeve van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger: in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten zoals genoemd in artikel 3.8, lid 5 van de Wnb. ten behoeve van de gierzwaluw, gewone dwergvleermuis en de laatvlieger: ter bescherming van flora en fauna zoals genoemd in de artikelen 3.3, lid 4 en 3.8, lid 5 van de Wnb. Het belang 'ter bescherming van flora en fauna' is niet van toepassing op uw project. Het project heeft als doelstelling om bestaande woningen te renoveren en te verduurzamen, niet om de aanwezige flora en fauna te beschermen. De aanvraag is daarom uitsluitend beoordeeld op grond van de overige voornoemde belangen. Postbus EB Hoorn Pagina 7 van 10

8 Gierzwaluw Voor soorten die zijn opgenomen in de Vogelrichtlijn (vogels) kan alleen ontheffing verleend worden ten behoeve van belangen genoemd in artikel 3.3 van de Wnb. Deze belangen komen voort uit de belangen genoemd in de Vogelrichtlijn. Het door u aangedragen belang: 'in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid' staat opgenomen in artikel 3.3 van de Wnb. Ter onderbouwing van dit belang heeft u het navolgende aangevoerd. Eigen Haard is aan het begin van de 20ste eeuw opgericht om arbeiders betere huisvesting te kunnen bieden. Sociale huisvestiging is voor Eigen Haard nog steeds het hoofddoel; meer dan 90% van de woningen zijn sociale huurwoningen. Echter huisvestiging gaat niet alleen om het ter beschikking stellen van een betaalbare woning, maar ook om een goed onderhouden woning die voldoet aan de eisen van de huidige tijd en dus goed is geïsoleerd en geventileerd. Het verduurzamen van de woningen draagt bij aan de sociale doelstelling van Eigen Haard. Door het verduurzamen van woningen zullen de woningen beter geïsoleerd zijn en voorzien worden van betere ventilatie waardoor vocht en tocht in huis beperkt wordt. De energielasten worden daarmee verlaagd en het binnenklimaat wordt verbeterd waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de volksgezondheid. Door verbeteringen in de bouw is een afname in vochtproblemen te zien. Bij een afname van de vochtproblemen zullen ook de gezondheidsklachten van bewoners afnemen. Een betere isolatie van de woningen, het uitgangspunt in het project SAVE, bespaart het verbruik van energie en vermindert dus het gebruik van fossiele brandstoffen. Een afname in het verbruik aan fossiele brandstoffen betekent eveneens een afname van emissies van schadelijke stoffen die een bijdrage leveren aan het broeikaseffect. De afname van emissies van schadelijke stoffen levert ook een bijdrage aan een betere luchtkwaliteit en dus op de volksgezondheid. Klimaatverandering heeft niet alleen mondiale gevolgen, maar ook gevolgen voor de Nederlandse natuur. Eén van de meest duidelijke effecten van klimaatverandering op de natuur in Nederland is de verschuiving van groeiseizoenen. Het verduurzamen en energiezuiniger maken van de huizen zoals Eigen Haard dat voornemens is draagt bij aan de Europese afspraken die zijn gemaakt om klimaatverandering tegen te gaan. Hiermee achten wij het door u ingeroepen belang van de volksgezondheid of de openbare ve///ghe/d'voldoende onderbouwd. Gewone dwergvleermuis en laatvlieger Voor soorten die zijn opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn, Bijlage II bij het Verdrag van Bern of Bijlage I bij het verdrag van Bonn kan alleen ontheffing verleend worden ten behoeve van belangen genoemd in artikel 3.8 van de Wnb. Deze belangen komen voort uit de belangen genoemd in de Habitatrichtlijn. Het door u aangedragen belang 'in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten'\s genoemd in artikel 3.8 van de Wnb. Gelet op de hiervoor besproken onderbouwing van het belang van de ingreep achten wij dit belang, ook ten aanzien van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger voldoende onderbouwd. Staat van instandhouding Gierzwaluw De gierzwaluw broedt verspreid over geheel Nederland, met een voorkeur voor woonwijken van meer dan 50 jaar oud in urbane of sub-urbane gebieden. Gierzwaluwen ontbreken of zijn schaars in kleinere dorpen, in verspreide lintbebouwing of gehuchten. In 1994 bedroeg het aantal broedparen in Nederland In werd het aantal broedparen geschat op Het is niet mogelijk om een trend te destilleren uit de informatie die verzameld is over de gierzwaluw. Door de vele renovatie en nieuwbouwprojecten van de afgelopen jaren wordt aangenomen dat het aantal "oorspronkelijke" nestgelegenheden achteruit gegaan is. Ondanks dat de oppervlakte stedelijk gebied en het aantal huizen groter geworden is in Nederland, is onbekend wat dit voor effect op de populatie heeft. Postbus EB Hoorn www rudnhn.nl Pagina 8 van 10

9 Gewone dwergvleermuis De gewone dwergvleermuis is in Nederland en in de provincie Noord-Holland een algemeen voorkomende vleermuissoort. De aantallen worden geschat op tot dieren. De soort wordt vrijwel overal aangetroffen. Uit de verspreidingsgegevens van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) blijkt dat deze soort ook in de omgeving van uw projectgebied, een algemeen voorkomende soort is2. De gewone dwergvleermuis is in ons land zeer algemeen en niet bedreigd. Deze vleermuis wordt vrijwel altijd aangetroffen bij inventarisaties rondom gebouwen. Er zijn tevens meerdere verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis vastgesteld in de nabije omgeving van het plangebied. Laatvlieger De laatvlieger komt verspreid voor in Nederland. Echter, door het gebrek aan onderzoeksgegevens is een populatietrend niet waarneembaar. Op de rode lijst staat de soort als 'kwetsbaar' aangemerkt. De gunstige staat is niet nader te bepalen maar wordt als stabiel beoordeeld binnen de gemeente Amsterdam3. Algemeen De gierzwaluw, gewone dwergvleermuis en de laatvlieger zijn in uw projectgebied aangetroffen. Uit het ecologisch rapport 'Nader onderzoek flora en fauna, Monseigneur Nolenslaan e.o. te Amstelveen' van 22 maart 2018 volgt dat er meerdere nesten, verblijfplaatsen en baltsterritoria zijn vastgesteld. Door de werkzaamheden worden vaste nesten, voortplantingsplaatsen en rustplaatsen van exemplaren van de soorten beschadigd en vernield. Verder is het niet uitgesloten dat bij het uitvoeren van de werkzaamheden exemplaren van de soorten opzettelijk worden verstoord. Gezien de aanwezigheid van de voor gierzwaluwen en vleermuizen geschikte bebouwing in de directe omgeving van het plangebied in combinatie met de bekende waarnemingen van de gierzwaluw, laatvlieger en gewone dwergvleermuis, wordt verwacht dat de soorten hier een stabiele populatie hebben. Hiermee wordt voldoende aannemelijk geacht dat de soorten in de directe omgeving van het plangebied aanwezig blijven tijdens en na afloop van de werkzaamheden. De door u voorgestelde maatregelen zijn voldoende. Ter aanvulling hebben wij extra voorschriften opgenomen. Wanneer de werkzaamheden worden uitgevoerd conform de door u voorgestelde maatregelen en de aanvullende voorschriften wordt voorkomen dat de werkzaamheden afbreuk doen aan het streven de populaties van de soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Zorgplicht Voor de soort waarvoor wij u ontheffing verlenen, bent u gehouden aan de in de ontheffing opgenomen voorschriften. Voor alle soorten echter, geldt de zorgplicht ex artikel 1.11 van de Wnb, die van toepassing is op zowel beschermde als onbeschermde dier- en plantensoorten, ongeacht vrijstelling of ontheffing. Op grond hiervan dient u zoveel als redelijkerwijs mogelijk is nadelige gevolgen voor deze soorten te voorkomen. Vogels U dient gedurende de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor de in het plangebied te verwachten vogelsoorten kan dit plaatsvinden door werkzaamheden buiten de broedperiode van aanwezige soorten uit te voeren. Tevens kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied. Wij wijzen u erop dat voor het broedseizoen geen standaardperiode wordt gehanteerd in het kader van de Wnb. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode.! httpy/minez.neterlflnijsesportsn.nl/wntgnt/qewpne-ijwsrqviggrmuis-pipistrellw-pipistrellus 3 Postbus EB Hoorn Pagina 9 van 10

10 D. Slotoverwegingen Verloop termijn ontheffing Indien blijkt dat de in de ontheffing gestelde termijn niet voldoende is om de werkzaamheden waarop de ontheffing betrekking heeft uit te voeren, dient u, zeker vijf maanden voor het verstrijken van deze termijn een nieuwe aanvraag in te dienen. Dit voorkomt onnodige vertraging van het project. E. Procedure en samenhangende besluiten De voorbereiding van deze vergunning heeft plaatsgevonden overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van de Wnb en de daarvoor relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. Wij wijzen u erop dat uw aanvraag betrekking heeft op een activiteit waarvoor mogelijk ook op grond van andere wet- en regelgeving een besluit nodig is. Tevens kunnen er overige belemmeringen zijn in het kader van ruimtelijke belangen. F. Kennisgeving Van dit besluit wordt door ons kennisgegeven door middel van een publicatie op de website Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. Meer informatie Heeft u nog vragen? Neemt u dan contact op met mevrouw E.J.G. Ros via of eros@rudnhn.nl. Wij verzoeken u hierbij het zaaknummer te vermelden. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten jvan Noord-Holland, namens dezen, Ui o^ mw. drs. I.A.M J.^ïw ïep ^ ^ Afdelingsmanager Regulering Leefomgeving Regionale Uitvoeringfedienst Noord-Holland Noord (RUD NHN) Bijlage: Kopie aan: Ligging plangebied en locaties tijdelijke en permanente alternatieven verblijf-/nestplaatsen Afdeling Toezicht & Handhaving RUD NHN Bezwaar Als u belanghebbende bent kunt u binnen zes weken na de verzending, uitreiking of publicatie van dit besluit schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift kunt u sturen aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, ter attentie van de secretaris van de Hoor- en adviescommissie. Postbus 123, 2000 MD Haarlem. Ook kunt u voor meer informatie de provinciale website bezoeken: Indien u bezwaar heeft ingediend is het mogelijk gebruik te maken van een minder formele procedure: een gesprek tussen u en medewerkers die namens het college van gedeputeerde staten deelnemen. Indien uw bezwaar zich hiervoor leent, wordt contact met u opgenomen, maar u kunt hier ook zelf om verzoeken. Een gesprek tast uw rechten als bezwaarmaker niet aan. Postbus EB Hoorn www rudnhn nl Pagina 10 van 10