Nummer ZD College van burgemeester en wethouders. Nieuw beloningshoofdstuk in de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam

Transcriptie

1 Nummer ZD Directie Dienst directie middelen en control rve personeel en organisatieadvi Portefeuille Personeel en Organisatie Tekst van openbare besluiten wordt gepubliceerd Onderwerp Nieuw beloningshoofdstuk in de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam Tekst van openbare besluiten wordt gepubliceerd Het college van burgemeester en wethouders besluit In te stemmen met: 1. de wijziging van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) in verband met de invoering van een nieuw beloningshoofdstuk waarbij a. het huidige hoofdstuk 3 NRGA wordt vervangen door een nieuw hoofdstuk 3, en b. artikelen die verwijzen naar hoofdstuk 3 worden aangepast aan de termen en structuur van het nieuwe hoofdstuk het overgangsrecht behorende bij het nieuwe hoofdstuk een inwerkingtredingsdatum van 1 juni 2016 met de mogelijkheid om de datum te verschuiven naar 1 juli 2016 indien de uitvoering extra tijd nodig heeft. Kernboodschap Het huidige hoofdstuk 3 van de NRGA wordt in zijn geheel vervangen door een nieuw beloningshoofdstuk dat landelijk voor de gehele sector Gemeenten gaat gelden. Dit is afgesproken in de CAO gemeenten In hoofdstuk 3 staan de financiële arbeidsvoorwaarden (salaris en vergoedingen). De herziening van hoofdstuk 3 heeft drie belangrijke doelen namelijk vereenvoudiging, harmonisatie en modernisering. De invoering van het nieuwe beloningshoofdstuk heeft niet als doel te bezuinigen. Voor situaties dat medewerkers er in hun inkomen op achteruit gaan, is overgangsrecht afgesproken. Bestuurlijke achtergrond In de CAO gemeenten zijn afspraken gemaakt over een geheel vernieuwd beloningshoofdstuk dat geldt voor de gehele gemeentelijke sector. Partijen willen komen tot een aantrekkelijke CAO voor de sector gemeenten. Een CAO die bijdraagt aan de versterking van de positie van de sector op de arbeidsmarkt en die aansluit bij de wensen van de medewerkers en werkgevers. De herziening van hoofdstuk 3 is onderdeel van deze afspraak en heeft drie belangrijke doelen namelijk vereenvoudiging, harmonisatie en modernisering. Deze gemeentelijke regeling zou op 1 januari 2016 in werking treden, maar in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de vakbonden krijgen gemeenten tot uiterlijk 1 juli 2016 de tijd om de nieuwe regeling in te laten ingaan. Gezien het feit dat de lokale onderhandelingen met de bonden langer duurden dan verwacht waardoor er pas een definitief akkoord was op 17 november jl. én omdat er ten behoeve van het overgangsrecht complexe individuele berekeningen gemaakt moeten Gegenereerd: v1.27 1

2 worden, is de datum van 1 januari 2016 niet meer haalbaar. Er wordt voorgesteld om het nieuwe hoofdstuk 3 met ingang van 1 juni 2016 in te voeren met de mogelijkheid om de inwerkingtredingsdatum te verschuiven naar 1 juli 2016 indien er voor de invoering extra tijd nodig is. Met dit besluit wordt de landelijke afspraak uit de CAO gemeenten opgenomen in de NRGA. De afspraken die gemaakt zijn in de CAO sector gemeenten zijn bindend voor de gemeente Amsterdam. Bestuurlijke prioriteit n.v.t. Onderbouwing besluit Beslispunt 1a: Nieuw beloningshoofdstuk 3 Het huidige hoofdstuk 3 van de NRGA wordt in zijn geheel vervangen door een nieuw hoofdstuk dat landelijk voor de gehele sector Gemeenten gaat gelden. In hoofdstuk 3 staan de financiële arbeidsvoorwaarden (salaris en vergoedingen). De herziening van hoofdstuk 3 heeft drie belangrijke doelen namelijk vereenvoudiging, harmonisatie en modernisering. Vereenvoudiging Rond belonen is in de loop van de tijd een doolhof aan begrippen en definities ontstaan. Zo bestaan er in de NRGA naast het begrip salaris, ook de begrippen bezoldiging (= salaris + bezoldigingsbestanddelen) en wedde (= salaris + weddebestanddelen). Het nieuwe hoofdstuk 3 brengt daar verandering is. Er is gekozen voor zo eenvoudig mogelijke teksten en een duidelijk begrippenkader. Harmonisatie Het nieuwe hoofdstuk 3 faciliteert de samenwerking tussen gemeenten. Gemeenten gaan steeds meer samenwerken. Met de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 is dit makkelijker te realiseren. Het wordt voor een medewerker makkelijker over te stappen naar een andere gemeente of naar een samenwerkingsverband, zonder dat hij zich daarbij zorgen hoeft te maken over negatieve gevolgen voor zijn arbeidsvoorwaarden. De harmonisatie wordt gerealiseerd doordat alle gemeenten dezelfde begrippen (salaris en salaristoelagen) op dezelfde manier gaan gebruiken. Daarnaast zijn alle financiële arbeidsvoorwaarden die voorheen in een ander NRGA-hoofdstuk stonden, in hoofdstuk 3 opgenomen. De bepalingen in dit hoofdstuk hebben een standaardkarakter. Afwijkingen, zowel naar beneden als naar boven zijn niet toegestaan. Modernisering Zowel de werkgever als de bonden willen dat de CAO een modern HRM-beleid ondersteunt. Dat betekent meer nadruk op gedeelde verantwoordelijkheid van werkgever en medewerker voor het werk en de loopbaan en meer verband tussen resultaten, ontwikkeling en beloning. Hierom is een aantal onderdelen die niet meer passen bij de huidige trends en ontwikkelingen op beloningsgebied, aangepast. De belangrijkste wijzigingen in hoofdstuk 3 Er treedt geen verandering op in de salarissen en salarisschalen maar sommige toelagen of toeslagen komen te vervallen of worden gewijzigd (verhoogd, verlaagd of een andere berekeningssystematiek). Kort samengevat komt het op het volgende neer: Gegenereerd: v1.27 2

3 Geen verandering /consequentie in de volgende beloningselementen: Salarissen en salarisschalen Tegemoetkoming in de ziektekosten Reiskostenvergoeding Inconvenïententoelage (toelage voor zwaar werk) Vakantie-uitkering Landelijke eindejaarsuitkering. Toelagen die vervallen: Amsterdamse eindejaarsuitkering Regelmatig terugkerend overwerktoeslag Roosterwijzigingstoeslag Toeslag lager leidinggevenden. Toelagen die wijzigen: Roostertoeslag:percentage iets lager, andere grondslag (uurloon in plaats van wedde), geen aftopping (nu 90% van schaal 10) en percentage op loonschaal 6. Overwerktoeslag:andere percentages, andere grondslag (uurloon in plaats van wedde) en volledige uitbetaling compensatieverlof. Beschikbaarheidstoeslag:ander percentage, andere grondslag (uurloon in plaats van wedde). BHV-vergoeding:wordt verhoogd van 150 euro netto naar 220 euro netto. Arbeidsmarkttoeslag:maximaal 10% voor drie jaar, verlenging mogelijk. persoonlijke/functioneringstoeslag:maximaal 10% voor 1 jaar, verlenging mogelijk. Ambtsjubileum:lager bedrag. Gratificatie:ook voor groepen ambtenaren. Waarnemingstoeslag: ook bij gedeeltelijke waarneming. Nieuwe toelage: Buitendagvenstertoelage. De wijzigingen zijn opgenomen in bijlage 1. Beslispunt 1b: Verwijzingen naar hoofdstuk 3 aanpassen Door de invoering van een nieuw hoofdstuk 3 zijn sommige definities komen te vervallen en hiervoor in de plaats zijn nieuwe definities en begrippen gekomen. Door de hele NRGA worden begrippen en definities uit hoofdstuk 3 gebruikt. Alle artikelen die verwijzen naar hoofdstuk 3 of waarin een begrip uit hoofdstuk 3 is opgenomen, moeten worden aangepast. De belangrijkste wijziging van hoofdstuk 3 is dat de termen bezoldiging en wedde worden vervangen door de begrippen "salaris en salaristoelagen". Beslispunt 2: Overgangsrecht Het nieuwe hoofdstuk 3 heeft niet als doel te bezuinigen. Invoering van gelijke arbeidsvoorwaarden zal echter onvermijdelijk tot gevolg hebben dat in sommige gevallen individuele medewerkers er op achteruitgaan. Voor situaties waarin medewerkers er in hun inkomen op achteruit gaan, is overgangsrecht afgesproken. De inhoud van het overgangsrecht is landelijk vastgelegd. Uitsluitend over de wijze van toepassing ervan zijn met de Amsterdamse vakbonden nadere afspraken gemaakt. In de bijlage zijn de nadere afspraken opgenomen. Gegenereerd: v1.27 3

4 De afspraak is dat negatieve inkomenseffecten worden opgevangen door een individuele garantie. Het oude inkomen (refertejaar 2015) wordt met het nieuwe inkomen vergeleken, het negatieve verschil is de garantie. Voor elke medewerker wordt de garantie berekend. Dit overgangsrecht wordt vastgelegd in een brief die voor bezwaar en beroep open staat. Het overgangsrecht treedt eveneens in werking met ingang van 1 juni De algemene uitgangspunten van het overgangsrecht zijn: Het overgangsrecht geldt voor medewerkers die op 31 december 2015 in dienst zijn van de gemeente Amsterdam. Medewerkers die na 31 december 2015 in dienst treden van de gemeente Amsterdam hebben geen recht op het overgangsrecht De Toelage overgangsrecht (TOR) bestaat uit twee delen (TOR1 en TOR2) deze twee delen worden bij elkaar opgeteld tot één toelage overgangsrecht De TOR wordt maandelijks uitbetaald De TOR wordt niet mee-geïndexeerd met loonstijgingen De TOR vervalt niet bij verandering van functie Er zijn geen anticumulatiebepalingen Bij een vermindering van de aanstellingsomvang, vermindert de TOR evenredig Vergroten aanstellingsomvang heeft geen effect op de TOR Toepassing van het overgangsrecht betreft individueel maatwerk Als de TOR op jaarbasis lager is dan 120 euro (bij een voltijds dienstverband) wordt deze afgekocht in een eenmalig bedrag ter waarde van 5 jaar Als een dienstverband in de loop van een kalenderjaar eindigt, dan wordt de TOR naar rato uitgekeerd De TOR telt mee in de pensioengrondslag maar is geen salaristoelage als bedoeld in het nieuwe hoofdstuk 3, en geen grondslag voor eindejaarsuitkering, vakantietoelage of levensloopbijdrage. Het overgangsrecht is opgenomen in bijlage 2. Beslispunt 3: Datum inwerkingtreding De voorgestelde wijzigingen in de NRGA en het daarbij behorende overgangsrecht treden met ingang van 1 juni 2016 in werking met een optie om de inwerkingtredingsdatum te verschuiven naar 1 juli De implementatie van het nieuwe hoofdstuk 3 (waaronder de berekening van de TOR voor alle medewerkers) is complex en zeer tijdrovend. De intentie is om hoofdstuk 3 met ingang van 1 juni 2016 in werking te laten treden maar indien het voor de uitvoering noodzakelijk is, kan de datum conform landelijke afspraken worden verschoven naar 1 juli Financiële onderbouwing Tabel 2: Financiële consequenties van de beslispunten BATEN I/S Jaar T Jaar T+1 Jaar T+2 Jaar T+3 LASTEN I/S Jaar T Jaar T+1 Jaar T+2 Jaar T+3 I=Incidenteel Gegenereerd: v1.27 4

5 Consequenties gedekt? ja S=Structureel Overige toelichting: De invoering van het nieuwe beloningshoofdstuk (hoofdstuk 3 van de NRGA) heeft geen bezuinigingsdoelstelling. Invoering van een gelijkluidend beloningshoofdstuk in de hele sector gemeenten heeft echter onvermijdelijk tot gevolg dat medewerkers, a ankelijk van de individuele situatie van de medewerker, er in inkomen zowel op voor- als op achteruit kunnen gaan. De medewerkers die er in inkomen achteruitgaan, ontvangen een structurele Toelage Overgangsrecht (TOR) met ingang van 1 juni De TOR is van toepassing voor de medewerkers die op 31 december 2015 in dienst zijn. De TOR is het verschil tussen het oude inkomen (referte jaar 2015) en het nieuwe inkomen. Landelijk is afgesproken dat de TOR niet wordt geïndexeerd. De TOR stijgt dus niet mee met de loonontwikkeling terwijl dat wel het geval was met de Amsterdamse eindejaarsuitkering. Omdat met de invoering van het nieuwe beloningshoofdstuk de Amsterdamse eindejaarsuitkering van 0,35% vervalt, zullen alle medewerkers die op 31 december 2015 in dienst zijn, een TOR krijgen. De medewerkers die op of na 1 januari 2016 in dienst komen, worden tot 1 juni 2016 weliswaar uitbetaald volgens de huidige regels maar hebben echter geen recht op een TOR. In het overgangsrecht is verder opgenomen dat als een medewerker er tot 120, - bruto per jaar op achteruit gaat, dit wordt afgekocht ter waarde van vijf jaar. In Amsterdam heeft dit betrekking tot het vervallen van de Amsterdamse eindejaarsuitkering van 0,35%. Uit de eerste berekeningen blijkt dat de medewerkers tot en met salarisschaal 7, zonder salaristoelagen, in aanmerking zullen komen voor de a oop van de TOR. De incidentele kosten vanwege deze a oopbedragen worden op dit moment geschat op circa , - Er komen in totaal ongeveer medewerkers in aanmerking voor de a oop van de TOR. De uitbetaling van de a oopbedragen worden bekostigd binnen de decentrale budgetten. Het streven is om de a oop in juni 2016 uit te betalen. De financiële consequenties van het invoeren van het nieuwe hoofdstuk zijn beperkt. Tegenover de eenmalige a oop kosten staat een structurele besparing op termijn omdat er ongeveer medewerkers geen recht meer hebben op een TOR als gevolg van het vervallen van de Amsterdamse eindejaarsuitkering; de TOR niet geïndexeerd wordt, en nieuwe medewerkers geen recht op een TOR hebben. Voor de overige financiële gevolgen naar aanleiding van de invoering van het nieuwe beloningshoofdstuk behoeft de personele begroting niet te worden aangepast. Als de nieuwe regelgeving gunstiger uitpakt voor de medewerker zullen betreffende bedragen worden toegekend en heeft de medewerker een meevaller. Dit komt zeer beperkt voor en heeft geen noemenswaardige invloed op het budget van de personele kosten. Bezwaar en Beroep Gegenereerd: v1.27 5

6 Op het moment dat een medewerker er in inkomen op achteruitgaat door invoering van hoofdstuk 3, krijgt de medewerker een toelage overgangsrecht (TOR). Aangezien de Amsterdamse eindejaarsuitkering van 0,35 % vervalt krijgt elke medewerker een TOR. Alle medewerkers ontvangen een besluit dat voor bezwaar en beroep vatbaar is. Een inschatting van het aantal bezwaren is lastig te maken omdat de medewerkers er in principe niet op achteruit gaan in inkomen. De aanname is dat de medewerkers die alleen een TOR hebben vanwege het vervallen van de Amsterdamse eindejaarsuitkering, niet of nauwelijks in bezwaar zullen gaan, zij krijgen immers een TOR ter compensatie. Degene met een roostertoelage gaan er hoogstwaarschijnlijk wel iets meer op in inkomen achteruit omdat in het nieuwe beloningshoofdstuk lagere percentages worden gehanteerd. Deze medewerkers ontvangen naast de TOR voor het vervallen van de Amsterdamse eindejaarsuitkering - ook een TOR voor de verlaging van de roostertoelage. Er zijn ongeveer 1500 medewerkers die een roostertoeslag hebben. Indien 5 % in bezwaar gaat, zijn dat 75 bezwaarschriften. Verantwoordelijkheid voor bezwaar en beroepsproces, ligt bij de lijn. Met de directie Juridische zaken zal worden afgestemd hoe het bezwaarproces en de uitvoering hiervan efficiënt en zorgvuldig kan verlopen. De bezwaarkosten moeten worden opgevangen binnen bestaande begrotingen van de Rve s en stadsdelen Per saldo zijn de financiële consequenties van het nieuwe beloningshoofdstuk beperkt. Het invoeren van het nieuwe beloningshoofdstuk leidt op korte termijn niet tot substantiële extra kosten. Op de lange termijn leidt het zelfs tot structurele besparingen door het vervallen van een aantal toelagen. Conclusie: De genoemde beslispunten in de voordracht hebben wel financiële consequenties en deze zijn reeds geraamd in de begroting (100% dekking). Binnen de gemeente Communicatie Besluit wordt gepubliceerd in afdeling 3B van het gemeenteblad. Alle medewerkers van back- en frontoffice van de Rve POA worden in een training in december 2015 voorgelicht. In een aantal bijeenkomsten in juli 2015 en in 2016 zijn/worden alle P&O adviseurs geïnformeerd. In januari 2016 zullen door middel van bijeenkomsten alle managers worden geïnformeerd. De managers zullen eveneens via Hoogvliegers worden geïnformeerd. De medewerkers worden via diverse nieuwsbrieven en de NRGA-site geïnformeerd over het nieuwe hoofdstuk 3. Er komt een intranetpagina met uitleg, rekenvoorbeelden en meest gestelde vragen. Alle medewerkers ontvangen een individuele brief met een toelichting op hoofdstuk 3 en een berekening van hoofdstuk 3 waar hun individuele situatie wordt toegelicht. Bij de brief wordt een brochure gevoegd waarin de wijzigingen beknopt en in begrijpelijke taal zijn weergegeven. Gegenereerd: v1.27 6

7 Buiten de gemeente NRGA-site Stukken Registratienr. AD AD AD AD AD Naam Bijlage 1b Vernieuwde hoofdstuk 3.docx(msw12) bijlage 2 overgangsrecht.doc(msw8) bijlage 1a NRGA teksten.doc(msw8) College van Flap(pdf) College van Advies(pdf) Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en adres) Wilma Epping-rve pno,, w.epping@amsterdam.nl Besluit college van burgemeester en wethouders Conform besloten Gegenereerd: v1.27 7