PRODUCTINFORMATIE PI a Lineaire rookmelder FIRERAY 2000

Transcriptie

1 PRODUCTINFORMATIE Lineaire rookmelder FIRERAY 2000 Pagina Pagina F.01U

2 Inhoudsopgave 1. Productbeschrijving Prestatiekenmerken Installatieaanwijzingen Omvang van de levering Opbouw van het apparaat Zender en ontvanger Reflectieprisma Regeleenheid Beschrijving van de werking Montageaanwijzingen Plaatsing van de melders Aansluiting Instelling van het zendvermogen Aanwijzingen voor onderhoud en service Reparatie Afvalverwijdering Verdere documentatie Technische gegevens Lijst met afkortingen Pagina 2

3 1. Productbeschrijving De Fireray 2000 ist een lineaire optische rookmelder voor de detectie van witte en donkere rook. De melder werkt volgens het principe van lichtverduistering (extinctie) door rook. Als rook het meetgebied binnendringt, komt minder straling bij de ontvanger en wordt het ontvangen infraroodsignaal kleiner. De verzwakking wordt geanalyseerd en de regeleenheid zet na een bepaalde tijd het brandalarm in werking. De rookmelder Fireray 2000 bestaat uit drie componenten: - regeleenheid - infraroodzender, - ontvanger. 2. Prestatiekenmerken VdS- goedkeuringsnummer: G De melder detecteert lichte en donkere rook over een afstand van 10 m tot max. 100 m, bij een zijdelingse detectiebreedte van max. 7,5 m aan beide kanten van de middenas van de straal (conform VdS max 7,0 m aan beide kanten van de middellijn van de straal). Bij een max. montagehoogte van 16 m kan het volume van de bewaakte ruimte oplopen tot m 3 (conform VdS). Minder kans op foutieve alarmen door automatische versterkingsregeling Storingsindicatie Alarmuitgang in de vorm van een potentiaalvrij, zelfvergrendelend relaiscontact LED s in de regeleenheid voor: - Storing (straalonderbreking) - Signaal HIGH (signaal te hoog) - Signaal LOW (signaal te laag) - Alarm. Handmatige of automatische reset Instelbare alarmdrempels Toepassingsgebieden: - Grote en hoge hallen, bijv. vliegtuighangars, fabrieksgebouwen, waar het niet mogelijk is puntvormige automatische brandmelders te gebruiken. - Toepassingen waarbij de IR- straal door muuropeningen wordt geleid. Hierbij moet een minimumdiameter van 20 cm of een met de straaldiameter overeenkomende opening worden aangehouden. - Hallen met lange sheddaken en zichtverbinding. - Niet- toegankelijke gedeelten worden bewaakt doordat buiten gemonteerde zenders en ontvangers door ramen in deze zone kijken. Normale glasruiten reduceren daarbij het effectieve bereik van het systeem met ca. 10% per ruit. Pagina 3

4 3. Installatieaanwijzingen Om ervoor te zorgen dat de melder zo vroegtijdig mogelijk reageert, is een zorgvuldige projectering en exacte afstelling van het systeem zeer belangrijk. De reactietijd van het systeem is afhankelijk van de montageplaats, de hoeveelheid rook die zich ontwikkelt, de plafondconstructie en de luchtventilatie. Aanvullingen op de richtlijnen voor automatische brandmeldsystemen, planning en montage VdS (05): Het zijdetectiebereik aan beide kanten van de straalas mag bedragen: - bij ruimtehoogten tot 6 m: max. 6 m, - bij ruimtehoogten boven 6 m tot max. 12 m: max. 6,5 m, - bij ruimtehoogten boven 12 m tot max. 16 m: max. 7,0 m. Volgens specificaties van de fabrikant mag het zijdetectiebereik aan beide kanten van de straalas 7,5 m bedragen: Zender Ontvanger 10 m tot 100 m 7,5 m 7,5 m (7,0 m conform VdS) (7,0 m conform VdS) Aanwijzing: Omdat de rook boven een brandhaard niet alleen maar recht naar boven stijgt, maar zich als een paddestoel verspreidt (afhankelijk van de aanwezige luchtstromen en luchtbuffers), is de breedte van het bewakingsgebied aanzienlijk groter dan de diameter van de IR-straal. 4. Omvang van de levering Artikelnummer LE* Omschrijving ST Lineaire rookmelder Fireray 2000, bestaande uit - zender - ontvanger - regeleenheid - montagemateriaal - testfilter ST Reflectieprisma *LE = leveringseenheid Pagina 4

5 5. Opbouw van het apparaat 5.1. Zender en ontvanger 5.2. Reflectieprisma Pagina 5

6 5.3. Regeleenheid Alarm-LED Pagina 6

7 6. Beschrijving van de werking De zender straalt een door een lens gebundelde infrarood-lichtstraal (880 nm) uit. Op een afstand van 100 m bedraagt de kerndiameter van de IR-straal 3 m. De kerndiameter is het bereik van de kegelvormige IR- straal waarbinnen een foutloze werking van het systeem mogelijk is. De alarmdrempel kan worden gewijzigd: instelling 25% tot 35% voor normale toepassingen, instelling 50% voor reflecterende werking. Als de ontvangen IR-straal door rook wordt verzwakt, wordt dit signaal in de regeleenheid geanalyseerd. Als er volgens de ingestelde alarmdrempel langer dan 8-10 s een verzwakking optreedt, zet de regeleenheid een brandalarm in werking. Langzame veranderingen van de bedrijfstoestanden (bijv. veroudering van de bouwelementen, vervuiling van de optica etc.) leiden niet tot nodeloze alarmen, maar worden door de automatische versterkingsregeling gecompenseerd. De momentele toestand van het systeem wordt vergeleken met een vooringestelde referentiewaarde en bij afwijkingen van meer dan 7% trapsgewijs bijgeregeld. De bijregeling vindt standaard na 1,5 uur plaats. Als de zender uitvalt of als de IR-straal langer dan 5 s wordt onderbroken, schakelt het storingsrelais in. De alarmdrempel voor een onderbreking kan worden verlengd. Een brandalarm is in deze toestand niet mogelijk. Na wegnemen van de storingsoorzaak wordt de melder automatisch (na 5 s) gereset in de meldklare toestand. De melder heeft een alarmuitgang in de vorm van een potentiaalvrij, zelfvergrendelend relais- omschakelcontact. Straaldivergentie É ÉS É É É É 0,9m 1,5m 2,4m 3m 30m 50m 80m 100m Pagina 7

8 7. Montageaanwijzingen Bij de projectering dienen plaatselijke richtlijnen en voorschriften in acht te worden genomen. Gewoonlijk worden ontvanger en zender op dezelfde hoogte geïnstalleerd en op elkaar gericht. De relatief brede hoek van de IR- straal maakt de afstelling gemakkelijker en is een waarborg voor een betrouwbare en duurzame stabiliteit. Warmtekussens die onder de plafondvlakken hangen, kunnen verhinderen dat de opstijgende rook tot onder het plafond komt. Om ervoor te zorgen dat de rook binnen het detectiebereik van het IR- gebied kan komen, moeten zender en ontvanger onder het warmtekussen worden gemonteerd. Richtwaarde: 30 tot 60 cm onder het plafond! ÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉ ÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉÉ Plafond aanbevolen hoogte onder het plafond 30-60cm Warmtekussen IR-straal Paddestoelvormige rookwolk Als onzekerheid bestaat over de juiste plaatsing, moet die via een rookproef worden bepaald. Het montagevlak van zender en ontvanger moet vast en trillingsvrij zijn. Metalen draagvlakken die door warmte of kou kunnen worden beïnvloed, zijn ongeschikt voor de montage. Onder vlakke plafonds moet de rook de afstand van het loodrecht boven de brandhaard gelegen punt tot aan het detectiegebied van de melder overwinnen. De reactietijd wordt bepaald door deze afstand, de hoogte van het meldergebied boven de brandhaard en de dakhelling bepaald. De reactietijd zal in objecten met zadeldaken langer zijn als de brandhaard zich aan de rand van het bewakingsoppervlak bevindt. Als bescherming tegen storende instraling moet een afgeschermde kabel worden gebruikt. Bij de kabelgeleiding moeten mogelijke storingsbronnen worden gemeden en de kabel dient te worden beveiligd tegen mechanische beschadiging. De ontvanger moet zo worden geïnstalleerd dat directe instraling van zonlicht of kunstlicht in de optica wordt voorkomen. Normale omgevingslichtcondities hebben geen invloed op de IR-straal en de analyse. Pagina 8

9 De behuizing van ontvanger en ontvanger bezitten U-vormige montagehoeken waarmee een uitlijning von +/- 15 graad in alle richtingen mogelijk is. De regeleenheid moet op ooghoogte binnen een goed toegankelijk bereik worden gemonteerd. De kabellengte tussen regeleenheid en ontvanger mag niet meer dan 100 m bedragen. Gebruik afgeschermde kabels en vermijd de nabijheid van andere elektrische leidingen. De behuizing van de regeleenheid is voorbereid voor kabelinvoer van boven, opzij of van onderen. Optioneel kan een instelhulp (apart product) op de regeleenheid worden aangesloten. Met behulp van twee LED- indicaties wordt het uitlijnen vooral bij grote afstanden aanzienlijk vereenvoudigd. Pagina 9

10 Prisma Zender en ontvanger kunnen ook direct naast elkaar aan dezelfde kant van het gebouw worden gemonteerd (retro-systeem). Bij deze plaatsing worden speciale reflecterende prisma s gebruikt die de IR-lichtstraal met 180 naar de ontvanger reflecteren. In de retro-werking is het bereik gereduceerd tot max. 45 m. Het voordeel van het retro-systeem ligt in de voordelige montage (slechts één montageplaats) en in de besparing op kabelwegen, met name als de toegang tot de tegenoverliggend wand beperkt is of een bekabeling niet mogelijk is. Zorg bij de montage voor een vrije zichtverbinding tussen zender en ontvanger. Er mogen zich beslist geen reflecterende objecten binnen het straalbereik bevinden. Bij de retro- werking is de instelling van een reactiedrempel van 50% (geringe gevoeligheid) aan te bevelen. Er gelden de volgende grenswaarden (conform VdS): Retro-werking met een bereik tot 25 m: 1 prisma vereist Retro-werking met een bereik tot 45 m: 9 prisma s vereist Bij installatie als retro- systeem moet zender en ontvanger zo dicht mogelijk naast elkaar worden geplaatst. De reflectoren worden ertegenover gemonteerd, met het oppervlak zo veel mogelijk in een rechte hoek ten opzichte van de straalas. Afwijkingen hebben tot gevolg dat het signaal slechts afgezwakt naar de ontvanger wordt gereflecteerd. Hierdoor kunnen meer reflectoren of een sterkere straalinstelling nodig zijn. Houd daarbij in het oog dat extra reflectoren geen zin hebben als hun effectieve diameter groter is dan die van de invallende straal. Een tweede reflectie, de nevenreflectie, gaat uit van de glanzende voorkant van het prisma, maar deze mist de ontvanger. Nevenreflectie, gaat langs de ontvanger heen Ontvanger RX Prisma( s) Straal van de zender Grootste deel van de gereflecteerde straal naar de ontvanger Zender TX Pagina 10

11 7.1. Plaatsing van de melders Tabel 1.: Afstanden en bewakingsgebieden conform VdS Dakhelling α Ruimtehoogte R H D H A α < 20 α > 20 tot 6 m 6 m 1200 m 2 0,3 m tot 0,5 m 0,3 m tot 0,5 m boven 6 m tot 12 m 6,5 m 1300 m 2 0,4 m tot 0,7 m 0,4 m tot 0,7 m boven 12 m tot 16 m *) 7 m 1400 m 2 0,6 m tot 0,9 m 0,6 m tot 0,9 m D H A α Grootste toegestane horizontale afstand van een willekeurig punt op het plafond tot de dichtstbijgelegen straal Maximaal bewakingsgebied per melder (= tweemaal het product van de grootste horizontale afstand D H en de toegestane maximumafstand tussen melder en reflector) Afstand van de melder tot het plafond Hoek die de dak-/plafondhelling vormt met het horizontale vlak; als een dak verschil-lende hellingen heeft (bijv. sheddaken), dan telt de kleinst voorkomende helling *) Bij een ruimtehoogte boven 12 m wordt aangeraden een tweede bewakingsniveau aan te brengen, waarbij de melders met verspringing ten opzichte van het eerste bewakingsniveau worden geplaatst. Afhankelijk van het gebruik en de omgevingscondities (bijv. snelle brandontwikkeling en rookverspreiding) Plaatsing van de melders bij rechte plafonds 2 x D H D H D R D H Fireray 2000 Zender of ontvanger D H Fireray 2000 Zender of ontvanger D H Horizontale afstand tussen melder en wand: 0,5 m tot 7,5 m (VdS max. 7,0 m) 2 x D H Afstand tussen twee parallel lopende stralen max. 15 m (VdS max. 14 m) Afstand vanaf het plafond 0,3 m tot 0,9 m D R Bereik = afstand tussen melder en reflector: 10 m m D H en zijn afhankelijk van de ruimtehoogte R H (zie tabel 1.). Pagina 11

12 Plaatsing van de melders bij lessenaardak Afhankelijk van de dakhelling α en de ruimtehoogte R H moeten de melders (zender / ontvanger) zo worden geplaatst dat de lichtstraal met de afstand onder het plafond loopt. α min. 0,5 m min. 0,5 m Waarden tussen haakjes conform VdS max. 7,5 m (max. 7 m) max. 15 m (max. 14 m) max. 15 m (max. 14 m) max. 7,5 m (max. 7 m) D H Horizontale afstand tussen melder en wand: 0,5 m tot 7,5 m (VdS max. 7,0 m) 2 x D H Afstand tussen twee parallel lopende stralen max. 15 m (VdS max. 14 m) Afstand vanaf het plafond 0,3 m tot 0,9 m D R Bereik = afstand tussen melder en reflector: 10 m m D H en zijn afhankelijk van de ruimtehoogte R H en dakhelling (zie tabel 1.). Plaatsing van de melders bij zadeldak Afhankelijk van de dakhellingα en de ruimtehoogte R H moeten de melders (zender/ ontvanger) zo worden geplaatst dat de licht-straal met de afstand onder het plafond loopt. α * Voor de in de dakvorst gemonteerde melders kan het zijdetectiegebied met 1% per dakhellingsgraad worden vergroot, maar max. met 25 %. min. 0,5 m min. 0,5 m max. 7,5 m max. 15 m* max. 15 m* max. 7,5 m (max. 7 m) (max. 14 m) (max. 14 m) (max. 7 m) D H Horizontale afstand tussen melder en wand: 0,5 m tot 7,5 m (VdS max. 7,0 m) 2 x D H Afstand tussen twee parallel lopende stralen max. 15,75 m (VdS max. 14 m) Afstand vanaf het plafond 0,3 m tot 0,9 m D R Bereik = afstand tussen melder en reflector: 10 m m D H en zijn afhankelijk van de ruimtehoogte R H en dakhelling (zie tabel 1.). Afhankelijk van plaatselijke bepalingen en voorschriften kunnen eventueel afwijkende afstanden worden voorgeschreven of zijn toegestaan. Pagina 12

13 7.2. Aansluiting Ontvanger Zender EV 24V Regeleenheid Optie alleen voor zender Signaalniveau LOW HIGH LED 2 LED 1 Signaal LOW Signaal HIGH ON Test / reset OFF BMZ RX Sig 0V Storing -LED 4 NO NC COM NO NC COM a b a b Alarm Storing EV 24V - Test + Reset (0V) LED 3 Alarm Codeerbruggen Zelfvergrendelend voor alarm Comp* 25% 35% 50% + Aarde - Aansluiting voor meetapparaat voor de afstelling Brug Brug open Brug gesloten SW6 Automatische reset Alarmopslag tot reset SW4 Comp* Gevoeligheidscontrole conform VdS SW3 Verzwakking 25% tot 30 m afstand; zender ontvanger SW2 Verzwakking 35% m afstand; zender ontvanger SW1 Verzwakking 50% Aanbevolen bij gebruik als reflectie- rookmeldsysteem * Aanwijzing: bij het bereiken van de grens van de afregelbaarheid kunt u kiezen uit 2 bedrijfsmodi: 1:Schakelaar open: bij het bereiken van het laatste afregelniveau wordt het storingsrelais geactiveerd, na verder dalen van het niveau onder de alarmdrempel wordt het alarmrelais geactiveerd. 2:Schakelaar gesloten: bij het bereiken van het laatste afregelniveau wordt het storingsrelais geactiveerd, het alarmrelais wordt gedeactiveerd (bij inrichtingen conform VdS) Pagina 13

14 7.3. Instelling van het zendvermogen Het zendvermogen of bereik van de zender wordt ingesteld met een potentiometer dat zich op de zenderbehuizing bevindt en is afgedekt met een witte plastic stop. Voor bereiken groter dan 30 m en in de retro-werking moet de potentiometer op de linker eindaanslag (maximum) staan. De rechter eindaanslag komt overeen met 10 m. 8. Aanwijzingen voor onderhoud en service Bosch ST adviseert minstens 1 x per jaar een functionele en visuele controle uit te voeren. Onderhouds - en inspectiewerkzaamheden dienen regelmatig en door geschoold vaktechnisch personeel te worden uitgevoerd NEN Reparatie Bij een defect wordt het apparaat compleet vervangen Afvalverwijdering Onbruikbare apparaten moeten volgens de wettelijke bepalingen als afval worden verwijderd Verdere documentatie Wie toegangsrechten heeft, kan in Bosch ST ExtraNet onder de steeds actuele productinformatie en de met het apparaat meegeleverde installatiehandleiding PDF- bestand downloaden. Pagina 14

15 9. Technische gegevens Bedrijfsspanning Stroomverbruik zender Stroomverbruik regeleenheid (incl. ontvanger) - Stand-by - Alarm Optische golflengte Toegestane gebruikstemperatuur Toegestane afstand tussen zender en ontvanger Toegestane afstand in het retro- systeem - met één prisma - met 9 prisma s Instelbereik van de montagehoek 11,5 V DC V DC 6 ma 8 ma 16 ma 880 nm -20 C C min. 10 m... max. 100 m min. 2 m... max. 25 m 25 m... max. 45 m +/- 15 (verticaal) +/- 90 (horizontaal) Beschermingsgraad (zender, ontvanger en regeleenheid) IP 50 Maten (B x H x D) - zender/ontvanger - regeleenheid 60 mm x 102 mm 265 x 210 x 85 mm Gewicht Materiaal behuizing - zender/ontvanger - regeleenheid - zender/ontvanger - regeleenheid ca. 0,5 kg ca. 2,1 kg MAZAK Alloy aluminium plaatstaal Kleur behuizing wit, RAL 9010 VdS- goedkeuringsnummer G Lijst met afkortingen BMZ = Brandmeldezentrale (brandmeldcentrale) DIN = Deutsches Institut für Normung e.v. (Duits instituut voor normalisatie) EN = Europa Norm ISO = International Standardizing Organization LED = Light emittend diode (lichtdiode) PI = Produktinformatie up = unter Putz (inbouw) VDE = Verband Deutscher Elektrotechniker e.v. VdS = VdS Schadenverhütung GmbH Pagina 15

16 Bosch Security Systems BV Postbus JB Eindhoven Nederland Tel.: +31 (0) Fax: +31 (0)