Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voorlopige Ondertoezichtstelling (VOTS)

Transcriptie

1 Versie april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voorlopige Ondertoezichtstelling (VOTS)

2 Inleiding Als het Bureau Jeugdzorg zich grote zorgen maakt over het opgroeien van uw kind, én als zij vinden dat zij met u niet tot een oplossing kunnen komen, dan kunnen zij de Raad voor de Kinderbescherming vragen een onderzoek te doen naar uw situatie. Als zij vinden dat er onmiddellijk iets moet gebeuren, dan kunnen zij de Raad voor de Kinderbescherming vragen om een spoedonderzoek te doen. De Raad voor de Kinderbescherming zal dan meestal meteen bij de kinderrechter een zogeheten vragen. De kinderrechter kan tot een VOTS besluiten zonder u of uw kind gesproken te hebben. In de meeste gevallen zal bij een VOTS uw kind ook uit huis geplaatst worden. Binnen twee weken na de beslissing moet de kinderrechter een gesprek hebben met u en eventueel uw kind. Doet hij dat niet, dan vervalt de VOTS automatisch, evenals de eventuele uithuisplaatsing van uw kind. Na het besluit tot Voorlopige Ondertoezichtstelling start het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, zoals elders in deze Cliëntroute beschreven is. Op grond van dit onderzoek wordt dan besloten of de Voorlopige Ondertoezichtstelling wordt omgezet in een 'gewone' Ondertoezichtstelling. Als de kinderrechter besluit tot een Voorlopige Ondertoezichtstelling, krijgt u een gezinsvoogd die toezicht houdt op de opvoeding van uw kind. De gezinsvoogd is een maatschappelijk werker die in dienst is van het Bureau Jeugdzorg. Het Bureau Jeugdzorg noemt de gezinsvoogd ook wel gezinsvoogdijwerker of jeugdbeschermer. In deze route hebben wij het steeds over gezinsvoogd. Het toezicht van de gezinsvoogd is niet vrijblijvend: u kunt dit dus niet weigeren. U moet de gezinsvoogd ook betrekken bij belangrijke beslissingen over uw kind. U heeft tijdens de ondertoezichtstelling als ouder dus minder te zeggen over de opvoeding van uw kind. Naast het toezicht houden heeft de gezinsvoogd ook als taak om hulp en zorg te regelen als dat nodig is. De gezinsvoogd maakt samen met u een plan waarin staat op welke manier de problemen in uw gezinssituatie aangepakt zullen worden. De taak van de gezinsvoogd is daarbij dat hij het belang van het kind voorop stelt. Bij de uitvoering van het plan kan hij u daarom verplichten bepaalde dingen te doen of juist te laten, ook als u het daar niet mee eens bent. Verder moet u hem bij belangrijke beslissingen over uw kind betrekken. Een VOTS mag maximaal 3 maanden duren. In deze periode moet bepaald worden of deze al dan niet wordt omgezet in een 'gewone' ondertoezichtstelling. 2

3 Route Voorlopige Ondertoezichtstelling 3

4 Het Bureau Jeugdzorg informeert u dat zij willen indienen bij de Raad voor de Kinderbescherming Als het Bureau Jeugdzorg van plan is om de Raad voor de Kinderbescherming te vragen een onderzoek te doen naar uw gezin, moeten zij dit aan u laten weten. Zij wachten echter niet op een reactie van u voordat zij het verzoek daadwerkelijk naar de Raad voor de Kinderbescherming sturen. 4

5 Het Bureau Jeugdzorg doet bij de Raad voor de Kinderbescherming Het BJz stelt op en verzendt dit naar de Raad voor de Kinderbescherming. Zij kunnen daarbij eventueel aangeven dat het naar hun idee noodzakelijk is dat uw kind uit huis wordt geplaatst als zij vinden dat dat beter is voor het kind. U moet een kopie krijgen van het verzoek dat het Bureau Jeugdzorg doet aan de Raad voor de Kinderbescherming. 5

6 De Raad voor de Kinderbescherming verzoekt de kinderrechter om een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) Als de Raad voor de Kinderbescherming het eens is met het Bureau Jeugdzorg dat er op heel korte termijn iets gedaan moet worden, dan vragen zij aan de kinderrechter om een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS). Vaak vraagt de Raad namens het Bureau Jeugdzorg ook vast om een machtiging uithuisplaatsing (UHP). De kinderrechter kán tot een VOTS en uithuisplaatsing beslissen zonder hierover eerst een gesprek met u te hebben gehad. Hij kan u echter ook verzoeken langs te komen voor een gesprek. Als de kinderrechter u vraagt voor een gesprek, is het zeer verstandig om daaraan mee te werken. 6

7 tot een voorlopige ondertoezichtstelling tot een voorlopige ondertoezichtstelling. Vaak geeft hij daarbij ook een machtiging uithuisplaatsing aan het Bureau Jeugdzorg. Hiermee kan uw kind uit huis worden geplaatst. Wanneer de kinderrechter zijn besluit heeft genomen zonder u te horen, dan moet hij u en eventueel uw kind binnen twee weken na het besluit in de gelegenheid stellen te worden gehoord, anders verloopt de voorlopige ondertoezichtstelling en de eventuele machtiging uithuisplaatsing. U kunt tegen een beslissing voorlopige ondertoezichtstelling niet in hoger beroep gaan. Wel tegen de beslissing om een machtiging uithuisplaatsing te geven. 7

8 Als de kinderrechter bij de beslissing tot voorlopige ondertoezichtstelling ook een machtiging uithuisplaatsing heeft gegeven, dan kan uw kind uit huis worden geplaatst. Dit is zowel voor u als voor uw kind een ingrijpende gebeurtenis. U mag van de medewerker(s) van het Bureau Jeugdzorg verwachten dat zij begrip hebben voor uw gevoelens daarbij. Zij zullen echter niet snel op het eenmaal genomen besluit terugkomen. Meer informatie over de uithuisplaatsing kunt u vinden in de routebeschrijving Uithuisplaatsing. De gezinsvoogd mag met een machtiging UHP niet zomaar uw huis binnengaan. Hij kan echter wel de politie meenemen. Een politieagent mag dan wél uw huis binnentreden. 8

9 De kinderrechter kan een besluit tot voorlopige ondertoezichtstelling nemen en een machtiging uithuisplaatsing afgeven zonder u daarover te horen. In dat geval moet hij u en eventueel uw kind binnen twee weken na de beslissing in de gelegenheid stellen te worden gehoord. "In de gelegenheid stellen te worden gehoord" betekent dat u een uitnodiging moet krijgen voor een hoorzitting bij de kinderrechter. U hoeft hier niet op in te gaan, maar het is verstandig om dit wel te doen. Als u niet gebruik maakt van de gelegenheid te worden gehoord, dan mist u daarmee een mogelijkheid om uw kant van de zaak duidelijk te maken aan de kinderrechter. De kinderrechter moet later ook nog een beslissing nemen over een eventuele 'gewone' ondertoezichtstelling, dus het is belangrijk dat hij ook uw standpunt kent. U mag naar het gesprek met de kinderrechter iemand meenemen die u steun kan bieden. Dat kan een vertrouwenspersoon zijn, maar ook een advocaat. Een vertrouwenspersoon kan door de kinderrechter echter geweigerd worden. 9

10 De kinderrechter beslist niet tot een voorlopige ondertoezichtstelling Het kan zijn dat de kinderrechter geen reden ziet om te beslissen tot een voorlopige ondertoezichtstelling. In dat geval gaat het raadsonderzoek wel gewoon door. Zie hiervoor verder bij Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming. 10

11 De Raad voor de Kinderbescherming voert een aantal gesprekken met u, uw kind(eren) en eventueel Het 'gewone' onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming begint. Zie hierover verder bij Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming, vanaf dit punt. 11