OVEREENKOMST BETREFFENDE LAAGFOSFORVOEDERS EN DE REDUCTIE VAN FOSFAAT IN DIERLIJKE MEST

Transcriptie

1 OVEREENKOMST BETREFFENDE LAAGFOSFORVOEDERS EN DE REDUCTIE VAN FOSFAAT IN DIERLIJKE MEST Tussen enerzijds, Het Vlaamse Gewest vertegenwoordigd door de heer Ludo Sannen Vlaamse Minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking en anderzijds (naam en adres van de onderneming/organisatie) vzw Vereniging van Zelfmengers Danegemstraat Oedelem (erkenning- of registratienummer indien van toepassing) hierna genoemd de contractant, wordt het volgende overeengekomen: Deze overeenkomst heeft betrekking op volgende aangekruiste diersoorten Diersoorten Varkens Pluimvee Aankruisen indien van toepassing In het geval de contractant een organisatie is verbindt de organisatie zich er toe haar leden te vragen voor welke diersoorten (varkens of pluimvee) zij zich wensen te engageren. 1

2 Gelet op de overdracht van de bevoegdheden tussen de Belgische staat en het Vlaamse gewest overeenkomstig de bijzondere wet houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen, van 13 juli 2001 Gelet op het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidovereenkomsten; Gelet op de Richtlijn van de Raad (91/676/EEG) van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen; Gelet op het decreet van 23 januari 1991 betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen meer bepaald artikel 5, 2, van het decreet dat de producent of gebruiker toelaat om voor de berekening van de productie van dierlijke mest de reële difosforpentoxide- en/of reële stikstofuitscheiding per dier en per jaar te hanteren en artikel 9 van dit decreet dat bepaalde veeteeltinrichtingen verplicht de door hen geproduceerde dierlijke mestoverschotten te verwerken, hierna genoemd het Meststoffendecreet ; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 omtrent de mestuitscheidingsbalans, ter uitvoering van artikel 3, 1, 4, 5, 2, 1, 6, 2 en 20bis, 2, 3 en 4, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen; Overwegende dat de mengvoedersector op een positieve en constructieve manier heeft meegewerkt aan het verwezenlijken van de doelstellingen inzake de bescherming van leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen ten aanzien van de verontreiniging van de bodem door de uitscheiding van mest door landbouwhuisdieren; dat de mengvoedersector deze inspanningen verder wenst te zetten; dat de mengvoedersector voornamelijk de klemtoon wil leggen op preventie en daarmee de aanpak aan de bron zoals voorzien in het mestactieplan en in het decreet inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen onderschrijft, inzonderheid bereid is zoveel mogelijk de reductie van fosfor en stikstof aan de bron, met name in het volledige dierenvoeder, te bewerkstelligen; Overwegende dat door het gebruik van goed verteerbare voederfosfaten en/of grondstoffen met een goede fosforverteerbaarheid en/of door het gebruik van enzymes in volledige dierenvoeders voor varkens en pluimvee de belasting van het leefmilieu met fosfor gevoelig kan verminderd worden; Overwegende dat de EG-reglementering, en dus ook de nationale, geen verplichting voorziet om het gehalte aan fosfor te vermelden op het etiket van volledige dierenvoeders Overwegende dat met het oog op een vermindering van de belasting van het milieu met fosfor, het wenselijk is de gehalten aan totaal fosfor te beperken in volledige dierenvoeders voor biggen, vleesvarkens, zeugen en voor legkippen en braadkippen, die aangeduid zijn als laagfosforvoeder. Overwegende dat de mengvoedersector zich er toe verbindt op een constructieve manier mee te werken aan de realisatie van een globale milieubeleidovereenkomst met betrekking tot de milieurelevante aspecten van de samenstelling van dierenvoeders en dat deze overeenkomst een voorbereiding is op een nader uit te werken milieubeleidsovereenkomst overeenkomstig het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten, binnen een termijn van een 9 maanden; 2

3 De partijen komen overeen wat volgt: Artikel 1. Juridisch kader De overeenkomst wordt gesloten in afwachting van een milieubeleidovereenkomst overeenkomstig het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten, hierna MBO genoemd. Deze overeenkomst beoogt de bestaande toestand die voortvloeit uit de overeenkomst, genoemd convenant betreffende de vaststelling van maximumgehalten aan totaal fosfor in volledige voeders voor varkens en kippen die aangeduid zijn als laagfosforvoeder tussen het federale ministerie van middenstand en landbouw en de producenten van mengvoeders te bestendigen in het kader van een overgang naar een milieubeleidsovereenkomst tussen de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu en de producenten van mengvoeders. Deze overeenkomst is verbindend voor de bovengenoemde partijen alsook voor al de leden van de organisaties die hiertoe een mandaat hebben verleend aan hun organisatie. De overeenkomst beperkt zich tot de productieperiode van 1 oktober 2003 tot 30 september De partijen verbinden er zich toe positief mee te werken aan het tot stand komen van en het sluiten van een MBO met betrekking tot de productie van dierenvoeders met een verlaagde inhoud aan nutriënten tegen eind september Artikel 2. Definities 1. Volgende definities zijn specifiek voor deze overeenkomst: De contractant is de persoon die deze overeenkomst mede ondertekent. Indien deze persoon een Belgische beroepsorganisatie is, is deze overeenkomst bindend voor de bovengenoemde partijen alsook voor al de leden van de organisatie die hiertoe een mandaat hebben verleend aan hun organisatie. De organisatie: de organisatie die in naam van haar gemandateerde leden als contractant optreedt. Referentieperiode: de periode tussen 1 oktober en 30 september van het volgende kalenderjaar. Controle-instantie: Ambtenaren van de Vlaamse Landmaatschappij - afdeling Mestbank. Laagfosforvoeder: Is voeder dat aan volgende voorwaarden voldoet: - Het gehalte aan totaal fosfor in volledige dierenvoeders voor onderstaande diercategorieën mag de volgende maximumgehalten niet overschrijden: Diercategorie overeenkomst Diercategorie mestdecreet Maximaal % tp (totaal fosfor) Volledige dierenvoeders voor Biggen tot 20 kg Biggen, gewicht van 7 tot 20 kg 0.60 Biggen van 20 tot 40 kg Andere varkens, gewicht van tot 110 kg Vleesvarkens Andere varkens, gewicht van tot 110 kg Zeugen en andere varkens > 110 kg Zeugen incl. biggen met gewicht < 7 kg

4 Andere varkens, gewicht > Andere varkens, gewicht > kg kg Legkippen Legkippen incl.(groot)ouderdieren 0.50 Braadkippen tot 2 weken Slachtkuikens 0.60 Braadkippen vanaf 2 weken Slachtkuikens Per exploitatie en per diersoort (varkens en of pluimvee) dienen drie monsters te worden genomen op jaarbasis. Het gemiddelde van de drie monsters per referentieperiode en per diersoort mag niet meer dan 0,06 naar boven afwijken van de hierboven vermelde maximumnorm. 2. De begrippen en definities vermeld in het decreet van 23 januari 1991 betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en in de uitvoeringsbesluiten van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen zijn van toepassing op deze overeenkomst, onverminderd de aanvullende definities in deze overeenkomst omschreven. Artikel 3. Toepassingsgebied 1. Onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst vallen de volledige dierenvoeders. 2. Dierenvoeders bestemd voor de export buiten Vlaanderen, vallen niet onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst. Artikel 4. Doel van de overeenkomst Deze overeenkomst legt de wijze vast, waarmee via een reductie van het fosfor in de voeders de aanpak aan de bron van de uitscheiding van fosfor in de dierlijke mest kan bewerkstelligd worden, overeenkomstig artikel 5, 2, van het Mestdecreet. Artikel 5. Verbintenissen laagfosforvoeders De contractant/of haar leden - produceert en/of verhandelt laagfosforvoeder; - waakt erover dat het als dusdanig geproduceeerde en/of verhandelde dierenvoeder voldoet aan de normen overeenkomstig de definitie van artikel 2; - duidt de erkende instellingen aan die de staalnames voor de bemonstering voor laagfosforvoeders moeten uitvoeren voor alle exploitaties die laagfosforvoeders willen produceren. De bemonstering en de analyse van de monsters dient te gebeuren door instellingen die: - ofwel erkend zijn via het ministerieel besluit van 11 februari 2003 houdende erkenning van provinciale, gemeentelijke en particuliere laboratoria of via het ministerieel besluit van 9 december 1999 en 27 september 2000 houdende erkenning van de laboratoria voor het uitvoeren van analysen in het kader van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen; 4

5 - ofwel erkend zijn door Ovocom in het kader van GMP-certificering (hoofdstuk 2) - geeft opdracht aan de laboratoria om de resultaten van de analyses van zodra ze beschikbaar zijn door te sturen naar : - de Vlaamse Landmaatschappij afdeling Mestbank te Brussel - of naar de organisatie die als contractant optreedt en de betrokken contractant zelf; - verbindt zich er toe de nodige acties te ondernemen zodat minimum 3 monsters per referentieperiode (1 oktober tot 30 september) en per diersoort worden genomen en geanalyseerd. Teneinde de nodige spreiding te verzorgen dient minstens een van de drie monsters per diersoort te worden genomen in elke helft van de referentieperiode; - vermeldt vanaf de ondertekening van dit contract het maximale % tp op alle etiketten en alle facturen van alle laagfosforvoeders; - levert de attesten, zoals weergegeven in bijlage 1 bij deze overeenkomst, van de geleverde dierenvoeders. Artikel 6. Controle en handhaving Naast de in deze overeenkomst voorziene bemonsteringen en staalnames in opdracht van de contractant kan ook de VLM op elk ogenblik zowel op de plaats waar het dierenvoeder geproduceerd of verhandeld wordt als op de plaats waar het dierenvoeder vervoedert wordt bijkomende controlestalen nemen en laten analyseren. De resultaten van deze analyses kunnen bij de evaluatie van het voorbije referentiejaar mee in rekening gebracht worden. De analyseresultaten worden binnen de veertien dagen ter beschikking gesteld van de contractant en de organisatie. Artikel 7. Evaluatie 1. De VLM, afdeling Mestbank plant jaarlijks tussen 15 oktober en 31 december een evaluatievergadering. De analyseresultaten van zowel de controlemonsters die genomen zijn op initiatief van de contractant als op initiatief van de Mestbank worden jaarlijks op deze vergadering geëvalueerd door de partijen die bij deze overeenkomst betrokken zijn. 2. Indien tijdens de referentieperiode van 1 oktober tot 30 september niet voldaan is aan de voorwaarden gesteld in deze overeenkomst voor het volledige dierenvoeder van een bepaalde diersoort kunnen door de contractant voor de betreffende diersoort voor het voeder geproduceerd in het kalenderjaar volgend op deze referentieperiode geen attesten van geleverd laagfosforvoeder in het kader van het meststoffendecreet afgeleverd worden. Dit zal per aangetekend schrijven aan de betrokken contractant medegedeeld worden. Artikel 8. Informatieplicht 1. De organisatie zal jaarlijks voor 1 oktober een lijst van de leden van de organisatie die een mandaat hebben verleend ter beschikking stellen van de Mestbank. Het zijn deze leden die als contractant in aanmerking worden genomen voor de volgende referentieperiode. 5

6 2. De organisatie licht haar leden maximaal in over de verplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst. 3. De contractant waakt erover dat de resultaten van de analyses ten laatste op 1 november 2004 bij de VLM zijn toegekomen. Artikel 9. Verbintenis van het Vlaamse Gewest 1. De VLM zal namens het Vlaamse Gewest erover waken dat het decreet van 23 januari 1991 betreffende de verontreiniging van het leefmilieu door meststoffen stringent wordt toegepast en overtredingen worden geverbaliseerd. 2. De VLM staat in voor het opvolgen van de staalnames van de individuele contractanten die niet via een organisatie deze overeenkomst ondertekenen. De VLM brengt deze contractanten op de hoogte van de resultaten van de analyses indien zij niet voldoen aan de voorwaarden gesteld in deze overeenkomst in de loop van het kwartaal dat volgt op datgene waarin de resultaten van de analyse ontvangen werden. 3. De Vlaamse Landmaatschappij is gerechtigd de namen van de contractanten periodiek te publiceren. Deze lijst kan gewijzigd worden op basis van de bepalingen van artikel 7,8 en 11. Artikel 10. Financiering De contractant staat in voor de financiering van de in zijn opdracht door de erkende instellingen genomen monsters en analyses in het kader van deze overeenkomst. Artikel 11. Duur en einde van de overeenkomst 1. Deze overeenkomst wordt afgesloten voor de duur van 1 referentieperiode en gaat in vanaf 1 oktober De algemene voorwaarden van deze overeenkomst kunnen enkel worden gewijzigd tijdens de geldigheidsduur, met akkoord van alle partijen. 3. Deze overeenkomst kan door de contractant op elk ogenblik worden opgezegd (eventueel per diercategorie) door dit schriftelijk en aangetekend aan de VLM-Mestbank mee te delen. De opzegging geldt steeds voor de volledig lopende referentieperiode. Art. 12. Slotbepaling Deze overeenkomst werd gesloten te Brussel op en werd ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen. Elke partij erkent haar exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen. Brussel, Voor het Vlaamse Gewest 6

7 de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking Ludo SANNEN Voor de contractant vzw Vereniging van Zelfmengers Marc DEBOUVER, voorzitter datum en handtekening 7