7,8. Samenvatting door een scholier 4316 woorden 26 mei keer beoordeeld INKOMEN. 1.1 Soorten inkomen.
|
|
- Ludo Janssen
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Samenvatting door een scholier 4316 woorden 26 mei ,8 153 keer beoordeeld Vak Economie INKOMEN. 1.1 Soorten inkomen. Bij economie gaat het over inkomen van gezinnen. Rente uit vermogen is bijvoorbeeld; rente over spaargelden en aan huur. Dit is primaire inkomen, het wordt verdiend uit productie. Een overdrachtsinkomen ontvang je omdat je geen inkomen hebt (bv, WAO, AOW, WW en bijstand). Het vermogen is de bron van inkomsten, je inkomen kun je opmaken maar je vermogen blijft bestaan. 1.2 Loon, pacht, huur, rente, winst. Als je zelfvoorzienend bent produceer je alle goederen die je zelf nodig hebt. Je inkomen is dan wat je produceert, inkomen in natura en niet in geld. Specialisatie leidt tot hogere arbeidsproductiviteit. Arbeidsproductiviteit stijgt door middel van mechanisering en gebruik van hulpstoffen. Er zijn verschillende soorten inkomen, hier gaat het over primair inkomen. Dat is inkomen dat je verdient door mee te helpen produceren. Meestal wordt er dan salaris of loon verdient. Het kan ook rente zijn, die je op je spaarrekening krijgt. Kopen van kapitaalgoederen door bedrijven heet investeren. Kapitaalgoederen worden gebruikt om andere goederen te produceren. Nog andere vormen van primair inkomen zijn huur, pacht ( dit ontvang je wanneer je een stuk natuur ter beschikking stelt van producenten) en winst ( een beloning). Productiefactor beloning Arbeid Loon Kapitaal Rente Kapitaal Huur Natuur Pacht Ondernemersschap Winst Netto-inkomen houdt je over als je belastingen en premies betaald zijn. 1.3 Nominaal en reëel inkomen. Pagina 1 van 15
2 Nominaal inkomen is in geld, reëel inkomen is in goederen. Het kan zijn dat je nominaal inkomen stijgt maar je reëel inkomen dan toch gelijk blijft, je koopkracht is dus nog gelijk. Om zo n verandering van inkomen te berekenen gebruik je indexcijfers. Berekening indexcijfer reëel inkomen: RIC= NIC of indexcijfer reëel= indexcijfer geldbedrag PIC x 100 indexcijfer prijzen x De consumentenprijsindex (CPI). Om koopkrachtveranderingen te bereken moet je met de prijsontwikkeling van alle producten rekening houden. Om de stijging van het algemeen prijspeil te kunnen bepalen wordt de CPI ( Consumentenprijsindex) berekent door het Centraal Bureau voor de Statistieken. Deze stijging heet inflatie. CPI wordt ook wel prijsindexcijfer voor gezinsconsumptie genoemd. Het CBS houdt bij hoe gezinnen hun geld besteden en hoe de prijzen van producten zich ontwikkelen. Bij een budgetonderzoek wordt er nagegaan hoe mensen een bepaald bedrag besteden. Dat is de wegingsfactor. De wegingsfactor geeft aan hoe zwaar een bepaalde productgroep meetelt bij het bereken van de CPI. Bij prijsindexcijfers moet je beginnen met een basisjaar. Formule: gewogen indexcijfer= S (wegingsfactor x indexcijfer). S wegingsfactoren. S= som van. De CPI speelt een belangrijke rol bij loononderhandelingen. Als de koopkracht daalt willen de werknemers loonstijging, daarom eisen ze prijscompensatie. Woordenlijst: -Arbeid: -Arbeidsverdeling: -BBP: bruto binnenlands product -BNP: bruto nationaal product. -Budgetonderzoek: onderzoek naar het bestedingsgedrag van gezinnen. -CBS: Centraal Bureau voor Statistieken, de gegevenverzamelaar van Nederland. -Consumentenprijsindex: procentuele stijging van het prijspeil. -Directe ruil: ruil van goederen tegen goederen. -Huur: vorm van primair inkomen als vergoeding van kapitaal -Inflatie: stijging van het algemeen prijspeil. -Inkomen in natura: inkomen dat uit goederen bestaat. Pagina 2 van 15
3 -Investeren: kopen van kapitaalgoederen door bedrijven. -Kapitaalgoederen: goederen om mee te produceren. -Koopkracht: het aantal goederen dat je kunt kopen. -Loon: inkomen dat werknemers verdienen. -Mechanisering: het gebruik van steeds betere machines. -Nationaal inkomen: -Natuur: -Nominaal: inkomen in geld -Ondernemersactiviteit: -Overdrachtsinkomen: uitkeringen zoals AOW, WAO, WW en bijstand. -Pacht: ontvang je wanneer je een stuk natuur ter beschikking stelt van producenten. -Primaire inkomen: inkomen dat verdiend wordt bij de productie. -Productiefactor: -Reëel: inkomen gemeten in goederen. -Ruil in natura: ruil van goederen tegen goederen. -Vermogen: -Wegingsfactoren: geven aan welk deel van het inkomen aan een bepaalde productgroep wordt uitgegeven. -Winst: inkomen dat de eigenaren van bedrijven ontvangen. -Zelfvoorzienend: alle goederen produceren die je zelf nodig hebt. INKOMENSVERDELING. 2.2 inkomensverschillen verklaard. De vooropleiding en ervaring die je hebt zijn belangrijk voor je inkomsten. Bij het volgen van onderwijs stijgt de arbeidsproductiviteit. Ook de mate van inspanning en de verantwoordelijkheid zijn belangrijk. Met een CAO-loon krijgt iedereen hetzelfde in die arbeidssector zit. Daar kan je wel een bonus op krijgen. Als er krapte is op de arbeidsmarkt kunnen de lonen flink stijgen, dit geld niet voor alle beroepsgroepen ( bij leraren bijvoorbeeld niet). Status en macht hebben ook invloed op de lonen. Vrije beroepsgroepen hebben zelf vaak invloed op de hoogte van hun inkomen. De beroepsgroepen maken zelf afspraken over hun verkoopprijzen. Notarissen kunnen ook hun eigen inkomen hoog houden net als functionarissen. Er zijn ook nog andere vormen van inkomen, huur, pacht, rente, of winst. Hiervoor heb je eerst vermogen nodig. Het inkomen daaruit hangt af van de hoogte van het vermogen en het rendement van de belegging. 2.3 Lorenzkromme. Lorenzkromme of lorenzcurve gebruik je om ene indruk te krijgen van de inkomensverdeling. Op de horizontale as staat het opgestapelde (cumulatieve) aantal mensen met een inkomen van het totale Pagina 3 van 15
4 aantal mensen, te beginnen met de mensen met het laagste inkomen. Op de verticale as staat cumulatief hoeveel van het totale inkomen deze mensen verdienen. Als je en grafiek getekend hebt zie je de scheefheid van de inkomensverdeling. Als de inkomens precies gelijk verdeeld zijn loopt de Lorenzcurve over de 45-graden lijn. Hoe verder de lijn er vanaf ligt, hoe schever de inkomensverdeling. Belangrijke opdrachten: 25, 26, 27, 28. Woordenlijst: -Lorenzcurve: grafiek om een indruk te krijgen van de inkomensverdeling. -cumulatief: opgestapeld. -scheefheid van inkomensverdeling: hoe ongelijk de inkomens verdeeld zijn. SOCIALE ZEKERHEID. 3.1 Geschiedenis van de sociale zekerheid. De overheid bepaald aan welke arbeidsvoorwaarde minimaal voldaan moet worden. Verder laat zij het over aan de werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties. Bij een vrijemarkteconomie wordt alles aan vraag en aanbod zelf overgelaten. Een verzorgingsstaat betekent dat de overheid zorgt dat elke burger een minimum bestaansloon heeft en dat ze toegang hebben tot onderwijs, ziekenzorg en huisvesting. Voor je pensioen moet je zelf sparen voor je eigen uitkering later, dit wordt gefinancierd door het kapitaaldekkingsstelsel. Een omslagstelsel wil zeggen dat mensen die nu een inkomen hebben de premies betalen waaruit de uitkeringen voor andere mensen worden betaald. 3.2 Collectieve of particuliere verzekering. In het sociale zekerheidsstelsel zijn collectieve regelingen, die zijn verplicht voor iedereen die tot een bepaalde groep behoort. Bij particuliere verzekeringen verschilt de prijs per geval. Het is mogelijk dat je vanwege een groter risico geen particuliere verzekering kan afsluiten, het kan ook dat je meer moet betalen bij meer risico. Bij collectieve verzekeringen kan dat niet. Een collectieve verzekering hangt vaak af van het inkomen. In de VS zijn verzekeringen vaak particulier, als je weinig geld hebt om de verzekering te betalen loop je een groot risico. Collectieve verzekeringen zorgen ervoor dat individuen minder risico lopen van nietverzekerd, en ze blijven voor iedereen betaalbaar. Ze kunnen er wel voor zorgen dat mensen zich minder verantwoordelijk gaan gedragen omdat ze zelf niet opdraaien voor hun gedrag. Hiertegen kan afslanking worden gebruikt. Bij particulieren verzekering kan het verschijnsel optreden als mensen met weinig risico zich niet verzekeren. 3.3 De regelingen van de sociale zekerheid. Pagina 4 van 15
5 Sociale verzekeringen worden betaald door algemene middelen, de meeste uit sociale premies. Werknemersverzekeringen: deze gelden alleen voor werknemers, er zijn er verschillende. De Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet (ZW), Wet op Arbeidsongeschiktheid (WAO) en de Ziekenfondswet (ZFW). Een werkgever is verplicht om zijn werknemers 70% van het loon te betalen bij ziekte. Bij de ZFW worden hoge kosten opgevangen als gevolg van ziekte. Bij een hoog inkomen (nu F64.000,-) moet je je particulier verzekeren. De WAO gaat in na een jaar ziekte. Voor zelfstandige ondernemers zijn er aparte wetten, vb de Wet arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (WAZ). Bij de WW en de WAO hangt het af van je arbeidsverleden hoe hoog je uitkering is en hoe lang je die uitkering krijgt. Volksverzekeringen: Hiervoor is iedereen die legaal in Nederland verblijft tot op zekere hoogte voor verzekerd. Iedereen die ouder dan 65 is krijgt een Algemene ouderdomswet (AOW) uitkering, die wordt betaald door de mensen die op dat moment werken. De Algemene nabestaandenwet (ANW), de Algemene wet bijzonder ziektekosten (AWBZ), de algemene kinderbijslagwet zijn ook volksverzekeringen. Sociale voorzieningen: deze worden door de overheid betaald met belastingen. Hier vallen de algemene bijstandswet en de wet op arbeidsongeschiktheid jongeren (Wajong) onder. Bij volksverzekeringen en de sociale voorzieningen komt de solidariteitsgedachte strek tot uiting: de werkende zorgen via betalingen van belasting en premies voor inkomen voor de mensen die buiten hun schuld niet kunnen werken. Belangrijke opdracht: 46! Inflatie heeft gevolg voor het reële inkomen en de koopkracht. Als je nominale inkomen gelijk blijft daalt je koopkracht. Waardevaste uitkeringen gaan mee met de inflatie. Het reële inkomen stijgt als je loon hoger stijgt als de inflatie. Een welvaart vaste uitkering is gekoppeld aan de stijging van de lonen. Een werkgever mag zijn werknemer niet onder het minimumloon betalen. 3.4 De kosten van de sociale zekerheid. Iedereen met een inkomen betaalt belastingen en premies. Belastingen gaan naar de overheid, premies naar de kassen van de instellingen van de sociale zekerheid. Je bruto-inkomen is met belastingen en premies, je netto-inkomen zonder. Het verschil tussen loonkosten en nettoloon zijn belastingen en premies, ook wel de wig genoemd. Het percentage en het bedrag dat je aan belastingen en premies betaald is hoger wanneer je een hoger inkomen hebt. Het gebruik op sociale zekerheid is gestegen in de jaren 70 en 80. Er is vergrijzing en ontgroening. Dit kan financieringsproblemen opleveren, de AOW wordt betaald uit premies van de mensen die op dat moment werken. Omdat de werknemers dan minder nettoloon overhouden, door de verhoging van belastingen en premies, eisen zij een hoger loon en gaan werkgevers hun producties naar lagelonenlanden verplaatsen of meer machines gebruiken. Dit levert meer werkloosheid op. Hogere lasten kunnen leiden tot belastingontwijking of fraude. Zwart werken heeft ook nadelen, je krijgt geen uitkering omdat je geen premies hebt betaald, als je werkloos bent. Het is ook strafbaar. 3.5 Actuele ontwikkelingen in de sociale zekerheid. Sociale zekerheidsuitgaven kunnen worden teruggedrongen door uitkeringen te verlagen, het aantal Pagina 5 van 15
6 mensen dat er een beroep op doet te verminderen of regelingen te privatiseren. De particulieren instellingen kunnen het efficiënter en meestal goedkoper regelen. Werkgevers verzekeren zich tegen ziekte van hun werknemers, dit gebeurt particulier. Een werkgever betaald WAO premie maar deze verzekering is wel collectief. Door de premie let de werkgever beter op de zorg van de werknemer. Woordenlijst: - ABW: algemene bijstandswet. - Actieven: werkenden. - Algemene Bijstandswet: hier heb je recht op als je geen inkomen hebt en voor geen enkele andere regeling van de sociale zekerheid in aanmerking komt. - Algemene Kinderbijslagswet: deze vergoed de hoge kosten van kinderen - Algemene Nabestaanden wet: als de partner overlijdt vangt dit het inkomensverlies op. - Algemene Ouderdomswet: iedereen die ouder is dan 65 jaar krijgt en uitkering van de staat. - Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten: vergoedt de hoge kosten van bijzondere ziektekosten - ANW: algemene nabestaandenwet. - AOW: algemene ouderdomswet. - Armoedeval: - AWBZ: algemene wet bijzondere ziekten. - Bestaansminimum: is gelijk aan een bijstandsuitkering. - Bruto-inkomen: het inkomen dat je verdient voordat je belasting en sociale premies hebt betaald. - Collectieve lasten: belastingen en sociale premies. - Collectieve regelingen: regelingen binnen het sociale zekerheidsstelsel. - Collectieve verzekeringen: de premie hangt af van het inkomen. - Inactieven: mensen met een uitkering. - Kapitaaldekkingsstelsel: mensen sparen zelf voor hun eigen uitkering later. - Minimumloon: het minimale loon dat je ontvangt. - Misbruik sociale zekerheid: als mensen zich bijvoorbeeld ziek melden, ze krijgen toch doorbetaald. - Netto-inkomen: het inkomen dat je verdient nadat je belasting en sociale premies hebt betaald. - Omslagstelsel: dit wil zeggen dat de mensen die nu een inkomen hebben, de premies betalen waaruit de uitkeringen voor andere mensen worden betaald. - Particulieren verzekeringen: vrijwillige verzekeringen. - Pensioen: sparen voor je eigen uitkering, gefinancierd door het kapitaaldekkingsstelsel. - Privatisering: de overheid stoot taken af naar particulieren bedrijven. - Sociale partners: werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties. - Sociale verzekeringen: deze worden betaald uit de sociale premies. - Sociale voorzieningen: voorzieningen die door de overheid worden betaald met belastinggeld. - Sociale zekerheid: werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en voorzieningen. - Verzorgingsstaat: de overheid garandeert voor elke burger een minimum bestaan en zorgt ervoor dat de burgers toegang hebben tot onderwijs, ziekenzorg en huisvesting. - Volksverzekeringen: iedereen die legaal in Nederland verblijft heeft hier onder bepaalde omstandigheden recht op. - Waardevast: als de uitkeringen gekoppeld worden aan de hoogte van de prijsstijging. Pagina 6 van 15
7 - Wajong: wet arbeidsongeschiktheid jongeren. - WAO: Wet op de Arbeidsongeschiktheid. - WAZ: wet arbeidsongeschiktheid zelfstandige. - Welvaartsvast: een uitkering die gekoppeld is aan de stijging van de lonen. - Werkloosheidswet: deze verzekering geldt alleen voor werknemers, als je niet in loondienst werkt kun je er geen gebruik van maken. - Werknemersverzekeringen: deze gelden alleen voor mensen die in loondienst werken. - Wet Arbeidongeschiktheid: deze voorziet in een inkomen als je arbeidsongeschikt wordt. - Wet arbeidsongeschiktheid jongeren: deze wet is voor jonge gehandicapten zonder arbeidsverleden. - Wig: verschil tussen loonkosten en nettoloon. - ZFW: ziekenfondswet. - Ziekenfonds: dit vergoedt de hoge kosten als gevolg van ziekte. DE OVERHEID. 4.1 De inkomsten van de overheid. Directe belastingen zijn belastingen die je betaald over inkomen en vermogen. Indirecte belastingen worden ook wel kostprijsverhogende belastingen genoemd, ze zitten verborgen in de prijzen van goederen en diensten. Directe belastingen: Inkomstenbelasting wordt betaald over alle vormen van inkomen, je betaalt ze 1 keer per jaar. Vennootschapbelasting is de belasting die NV s en BV s betalen over hun winst. De winstuitkering die wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders heet dividend. Ook over vermogen betaal je belasting, het is een bezit. Indirecte belasting: Belasting op toegevoegde waarde (BTW), is de belangrijkste. Extra indirecte belastingen zijn accijnzen, een verbruiksbelasting. (Op alcohol, sigaretten en benzine). Hiermee probeert de overheid het gebruik van schadelijke stoffen af te remmen. Er worden ook subsidies gegeven op producten, die kunnen dan weer betaald worden uit de opbrengst van de heffingen. Invoerrechten zijn ook kostprijsverhogende belastingen. Er zijn ook nog dergelijke belastingen voor individuele diensten, die levert de overheid, je noemt ze retributies. Hierbij wordt het profijtbeginsel toegepast, degene die er profijt van heeft betaald de prijs. Het verschil tussen belastingen en retributies is: bij retributies is er een directe tegenprestatie, bij belastingen niet. Belangrijke opdracht: 69! 4.2 Overheidsuitgaven. Het ministerie van sociale zaken betaalt alle bijstandsuitkeringen en kinderbijslag. Overheidsuitgaven kunnen worden verdeeld in soorten: overdrachtsuitgaven en overheidsbestedingen. Overdrachtsuitgaven zijn uit waar geen tegenprestatie tegenover staat. Bijvoorbeeld subsidies en Pagina 7 van 15
8 uitkeringen. Tegenover overheidsbestedingen staat wel een tegenprestatie: in ruil voor de overheidsbetaling worden productiefactoren ingezet. Ze zijn onder te verdelen in overheidsinvesteringen en overheidsconsumptie. Overheidsconsumptie omvat de lopende uitgaven van de overheid. Overheidsinvesteringen zijn uitgaven aan projecten waar de samenleving lange tijd nog profijt van heeft. Belangrijke opdracht: 73! 4.3 De begroting. We spreken van tekort op de begroting als de overheidsuitgaven groter zijn dan haar inkomsten. Bij tekorten van de overheid wordt ook vaak gesproken over financieringstekort of over het begrotingstekort. Begrotingstekort is het verschil tussen inkomsten en uitgaven. Het extra te lenen bedrag is het financieringstekort, hiermee stijgt de staatsschuld. Het begrotingstekort wordt berekend door de overheidsuitgaven van de overheidsinkomsten af te halen. Staatsobligaties zijn schuldbewijzen van de overheid met een vaste rente en lange looptijd. Het rijk leent niet alleen bij burgers via uitgifte van staatsobligaties, maar ook bij pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. De institutionele beleggers zijn de belangrijkste leners van de overheid. 4.4 Bezuinigen. Als de financieringstekorten stijgen kunnen bedrijven failliet raken. De belastinginkomsten voor de overheid kunnen hierdoor erg tegenvallen. De uitgaven stijgen omdat er meer uitkeringen moeten worden betaald. Om het financieringstekort verlagen kan de overheid twee dingen doen: de belastingen verhogen of de uitgaven matigen. Woordenlijst: - Accijns: verbruiksbelasting op alcohol, benzine en sigaretten. - Begrotingstekort: hiervan spreken we wanneer de overheidsuitgaven groter zijn dan de overheidsinkomsten. - Belasting op de toegevoegde waarde: indirecte belasting. - Belastinginkomsten: de overheid ontvangt bepaalde inkomsten van belastingen; indirecte en directe. - BTW: belasting toegevoegde waarde. - Centraal bureau voor de statistieken: deze adviseren als het gaat om een sociaal-economische beleid. - Centraal plan bureau: idem. - Directe belastingen: belastingen die je betaald over inkomen en vermogen. - Financieringstekort: het bedrag waarmee de staatsschuld jaarlijks toeneemt. - Fiscus: belastingdienst. - Indirecte belastingen: kostprijsverhogende belastingen. - Inkomstenbelasting: Je betaalt deze belasting omdat je inkomen hebt. Werknemers betalen deze belasting over hun loon en bedrijfseigenaren over hun ontvangen winst en mensen met spaargeld over hun ontvangen rente. Pagina 8 van 15
9 - Institutionele beleggers: de belangrijkste geldleners van de overheid. De overheid heeft daarom vooral schuld aan de institutionele beleggers. - Invoerrechten: Dit is een directe belasting. Het zijn belastingen op ingevoerde producten. Deze invoerrechten worden berekend in de prijs zodat buitenlandse producten duurder op de Nederlandse markt worden aangeboden. - Kostprijsverhogende belastingen: indirecte belasting, deze belasting is opgelegd aan de producenten en de belasting zit verborgen in de prijzen van goederen en diensten. - Loonbelasting: Je betaalt deze belasting omdat je in loondienst bent. Loonbelasting wordt elke maand ingehouden op het brutoloon. Het is een voorheffing op de inkomstenbelasting. - Looptijd: de tijd die resteert tot de aflossing. - Materiële overheidsconsumptie: uitgaven om de overheidsorganen draaiende te houden. - Miljoenennota: een toelichting op de begroting. - Overdrachtsuitgaven: uitgaven van de overheid waar geen tegenprestatie aan gebonden is. - Overheidsbestedingen: uitgaven van de overheid waar wel een tegenprestatie aan gebonden is. In ruil voor de overheidsbetaling worden productiefactoren ingezet. - Overheidsconsumptie: uitgaven van de overheid aan personele overheidsconsumptie en materiele overheidsconsumptie. - Overheidsinvesteringen: uitgaven van de overheid aan projecten waar de samenleving lange tijd nog profijt van heeft. - Personele Overheidsconsumptie: uitgaven aan het personeel zoals ambtenarensalarissen. - Profijtbeginsel: mensen die profijt hebben aan de diensten van de overheid betalen de prijs. - Retributies: dergelijke betalingen voor individuele diensten die de overheid levert, er is een directe tegenprestatie aan gebonden. Het is een gedwongen betaling aan de overheid. - Rijksbegroting: een overzicht van de geplande inkomsten en uitgaven van het Rijk voor het komende jaar. - Sociaal economische raad: SER, een adviesorgaan die helpt bij het voorbereiden van de begroting en het voeren van beleid. Ze adviseren bij belangrijke beleidsvoornemens op sociaal-economische gebied. - Staatsobligatie: schuldbewijzen van de overheid met een vaste rente en een lange looptijd omdat de overheid geldt leent. - Staatschuld: de schuld van het Rijk. - Vennootschapbelasting: belasting die NV s en BV s betalen over hun winst. BELASTINGHEFFING. 5.1 Overheidsingrijpen in de inkomensverdeling. De overheid bepaald het wettelijk minimumloon. Ook verklaard de overheid CAO afspraken algemeen verbindend, iedereen moet zich dus aan de afspraken houden. Pagina 9 van 15
10 5.2 Progressief belastingstelsel. Het in verhouding kleiner maken van de inkomensverschillen heet nivelleren, het omgekeerde is denivelleren. Met progressief wordt bedoeld dat iemand een hoger percentage belasting gaat betalen als zijn of haar inkomen stijgt. De overheid past het draagkrachtbeginsel toe; de sterkste dragen de zwaarste lasten. Proportioneel wil zeggen dat iedereen hetzelfde percentage, of tarief, aan belasting betaald over zijn inkomen. Degressief betekent dat het deel van je inkomen dat als belasting moet worden afgedragen daalt naarmate je inkomen stijgt. 5.3 Inkomensheffing. De inkomensheffing is het bedrag dat je aan belasting en premie over je inkomen betaalt. Druk je de inkomensheffing uit als percentage van het inkomen dan spreekt men van belasting- en premiedruk. Inkomensbelasting ben je verschuldigd over alle vormen van primair inkomen. Aftrekposten zijn bepaalde uitgaven die je hebt gemaakt, je mag ze aftrekken van je bruto-inkomen. Daarna houdt je het belastbaar inkomen over. Daarvan is ook nog een deel belastingvrij, de belastingvrije som. Dit hangt af van de tariefgroep waar je onder valt. Het bedrag dat overblijft nadat je de belastingvrije som van het belastbare inkomen hebt afgehaald is de belastbare som. Over dit bedrag betaal je de inkomensheffing. Hoeveel premies je precies moet betalen over de belastbare som kun je bereken met het schijventarief. Het schijvensysteem zorgt voor progressie in de loon- en inkomstenbelasting. Het hoogste tarief dat geldt voor een bepaald inkomen heet het marginale tarief of toptarief. Het gemiddelde tarief wil zeggen welk deel van het bruto-inkomen iemand moet afdragen aan inkomensheffing. 5.4 Lorenzkromme na herverdeling. De inkomensverschillen worden in verhouding kleiner door de progressieve belastingheffing. De secundaire inkomens zijn de netto-inkomens, inclusief de overdrachtsinkomens. Woordenlijst: - Aftrekposten: Zijn bepaalde uitgaven die je hebt gemaakt. Bv, reiskosten om naar je werk te gaan. - Belastbare som: over dit bedrag betaal je inkomstenheffing. - Belastingschijf: aan de hand van dit wordt berekend hoeveel je moet betalen over de belastbare som. - Belastingvrije som: het belastingvrije bedrag van het belastbaar inkomen. - Degressief: dat het deel van je inkomen dat als belasting moet worden afgedragen daalt naarmate je inkomen stijgt. - Denivelleren: wanneer de inkomensverschillen in verhouding groten worden. - Draagkrachtbeginsel: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Pagina 10 van 15
11 - Inkomensheffing: is het bedrag dat je over belasting en premies betaalt over je inkomen. - Loonheffing: is een voorheffing op de inkomensheffing. - Loonmaatregel: werkgevers en werknemers kunnen dan geen afspraken maken, maar moeten zich houden aan de richtlijnen van de overheid met betrekking tot loonstijgingen en andere arbeidsvoorwaarden. - Marginale tarief: het hoogste tarief dat geldt voor een bepaald inkomen (ook wel toptarief). - Nivelleren: het in verhouding kleiner maken van inkomensverschillen. - Progressief: dat iemand een hoger % belasting gaat betalen als zijn of haar inkomen stijgt. - Proportioneel: dat iedereen hetzelfde % of tarief aan belasting betaalt over zijn inkomen. - Secundair inkomen: zijn de netto-inkomens, inclusief de overdrachtsinkomens. - Tariefgroepen: hoeveel belasting en premies volksverzekeringen je in NL precies moet betalen over de belastbare som wordt berekend aan de hand van het schijventarief en het schijventarief is verdeeld in tariefgroepen. PRODUCTIE EN INKOMEN. 6.1 Toegevoegde waarde. Het productieproces wordt gezien als een proces dat bestaat uit het toevoegen van waarde aan de ingekochte grond- en hulpstoffen. De toegevoegde waarde is het verschil tussen de omzet en de waarde van de ingekochte grond- en hulpstoffen. De omzet is het bedrag dat op de fabriek binnenkomt uit de verkoop. Omzet. Inkoopwaarde productie(waarde)= Grond- en hulpstoffen toegevoegde waarde. Waarde die diensten leveren door andere bedrijven. Inkomen= Loon + pacht/huur + Rente + winst. 6.2 Administratie moet! De belangrijkste onderdelen van de administratie zijn de balans en de resultatenrekening. De balans is een momentopname van de bezittingen van een bedrijf en de manier waarop de bezittingen zijn betaald. De bezittingen of activa staan links op de balans. Recht op de balans staat hoe de Pagina 11 van 15
12 beszittingen betaald zijn (het vermogen of de passiva). Activa. Balans. Passiva. Vaste activa: Eigen vermogen: -grond, gebouwen en machines. -vermogen dat door de eigenaar in het bedrijf is gestoken. Vlottende activa: Lang vreemd vermogen: -voorraden en debiteuren. -schulden op lang(er) termijn. Liquide middelen: Kort vreemd vermogen: -kas en rekening-courant. -schulden op korte termijn. (crediteuren). Totaal Totaal Het saldo is het verschil tussen kosten en opbrengsten, deze staan op een resultatenrekening. Kosten. resultatenrekening. Opbrengsten. -inkoopkosten. Omzet. -loon. -huur. -rente. -pacht. (saldo) (saldo) Totaal Totaal 6.3 Van micro naar macro. Het nationaal product is de waarde van de productie van een heel land. Van het microniveau (een bedrijf of een gezin) naar het macroniveau (een heel land). De totale productie krijg je als je de productiewaarde van afzonderlijke bedrijven bijelkaar optelt. Het nationaal inkomen is gelijk aan alle inkomens, die bij bedrijven en de overheid verdiend worden, in een land bijelkaar opgeteld. Het nationaal product is dus gelijk aan het nationaal inkomen. Woordenlijst: - Omzet: de totale opbrengst van wat je verkoopt. - Toegevoegde waarde: het verschil tussen de omzet en de waarde van de grond- en hulpstoffen. - Inkomen: loon, pacht/huur, rente en winst. - Grond- en hulpstoffen: stoffen die je nodig hebt om een product te kunnen fabriceren. - Balans: een momentopname van bezittingen van een bedrijf en van de manier waarop deze zijn belaalt. Pagina 12 van 15
13 - Activa: bezittingen. - Passiva: vermogen. - Crediteuren: afnemers die nog moeten betalen. - Debiteuren: leveranciers die nog betaald moeten worden. - Liquide middelen: het geld in de kas of op een lopende rekening bij de bank (rekening-courant). - Eigen vermogen: vermogen dat door de eigenaar in het bedrijf gestoken is en waarover het bedrijf blijvend kan beschikken. - Resultatenrekening: hierop staan alle opbrengsten en kosten over een bepaald tijdvak van een bedrijf. - Bedrijfkolom: Alle bedrijven waarin de opeenvolgende productiestadia worden doorlopen, van oerproducent tot en met degene die aan kant-en-klare verkoopt, vormen samen de bedrijfskolom. - Nationaal inkomen: is gelijk aan alle inkomens, die bij bedrijven en de overheid verdiend worden, in een land bij elkaar opgeteld. - Nationaal product: de waarde van de productie van een heel land. HET NATIONAAL INKOMEN. 7.2 Welvaart. Onder welvaart wordt verstaan de mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. Met schaarste bedoelen we dat er te weinig goederen en diensten zijn om in alle behoeften van alle mensen te voorzien. Het nationaal inkomen per hoofd is het gemiddelde inkomen in een land. Berekening: Nationaal inkomen van een land Aantal inwoners. Als het reëel nationaal inkomen stijgt wordt er gesproken van een economische groei. Het nationaal inkomen zegt niks over de verdeling van het inkomen, er worden ook zaken niet meegeteld de welvaart wel verhogen. ( Zwartwerk, vrijwilligerswerk). Hierbij wordt onderscheidt gemaakt tussen het formele en het informele circuit. Het informele circuit kun je ook nog onderscheidden in het grijze en zwarte circuit. Er zijn ook dingen die wel worden meegeteld bij het nationaal inkomen terwijl zij dat verlagen (milieuvervuilende producten). Er wordt ook geen rekening gehouden met de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Onder duurzame ontwikkeling wordt verstaan een economische ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de gehele huidige generatie zonder de kansen van de komende generaties aan te tasten. Belangrijke opdracht: 11! 7.3 De hoogte van het nationaal inkomen. De productiecapaciteit van een land geeft aan hoeveel een land in een jaar maximaal kan produceren. Arbeid gaat om de omvang en de kwaliteit van de beroepsbevolking. Bij kapitaal gaat het om de hoeveelheid kapitaalgoederen. Pagina 13 van 15
14 7.4 De conjunctuur. Onderbesteding overbesteding. Productie laag hoog Nationaal inkomen laag hoog Bezettingsgraad laag hoog Werkloosheid hoog laag Lonen dalen stijgen Prijzen dalen stijgen 7.5 Geld. ruilmiddel functies van geld spaarmiddel rekeneenheid waarde van goederen en diensten uit te drukken. Giraal pinpassen, betaalcheques enz. Totale geldhoeveelheid Chartaal munten Bankbiljetten. 7.6 Inflatie. Oorzaken: Gevolgen. Bestedingen groter reële waarde geld daalt. dan productiecapaciteit. (bestedingsinflatie). Lenen wordt gestimuleerd. Kostenstijging. INFLATIE. (kosteninflatie). Concurrentiepositie Nederlandse bedrijfsleven verslechtert. Winststijging. (winstinflatie). Vertrouwen in het geld neemt af. Woordenlijst: - Algemene banken: banken die een breed pakket aan diensten aanbieden. Pagina 14 van 15
15 - Bestedingen: is te verdelen in onderbestedingen en overbestedingen. - Bestedingsinflatie: als de bestedingen de productiecapaciteit overtreffen gaan de prijzen stijgen. - Bezettingsgraad: om aan te geven welk deel van de productiecapaciteit benut wordt. - Branchevervaging: als een branche thuis is in activiteiten die oorspronkelijk helemaal niet bij de branche horen. - Breedte-investeringen: de verhoudingen tussen arbeid en kapitaal blijft hetzelfde. - Chartaal geld: munten en bankbiljetten. - Circulatie bank: zij brengt de bankbiljetten in omloop. - Consumptie: het kopen van goederen. - Deflatie: als de prijzen dalen. - Depressie: hierbij gaat het om een dramatische economische crisis, met strek dalende productie en voor langere periode. - Diepte-investeringen: het bedrijf wordt kapitaalintensiever. - Export: het exporteren van goederen naar het buitenland. - Formele circuit: waarin registratie van de productie plaatsvindt. - Giraal geld: tegoeden die op een rekening bij de bank staan. - Grijze circuit: legale productie dat niet geregistreerd wordt. - Hoogconjunctuur: als het goed gaat met de economie en de groei over het algemeen boven de trend zit. - Inflatie: als de prijzen stijgen. - Informele circuit: waarin geen registratie van productie plaatsvindt. - Investeringen: het kopen van kapitaalgoederen door bedrijven. - Kosteninflatie: wanneer de kosten stijgen. - Laagconjunctuur: als het slecht gaat met de economie en de groei over het algemeen onder de trend zit. - Nationaal inkomen: nationale productie. - Onderbesteding: de bestedingen zijn kleiner dan de productiecapaciteit. - Overbesteding: de bestedingen zijn zo hoog dat de productiecapaciteit ze niet of nauwelijks aankan. - Primaire banken: banken die geld kunnen scheppen. - Productiecapaciteit: geeft aan hoe hoog het nationaal inkomen maximaal kan zijn. - Recessie: teruggang in de economie. - Ruilmiddel: functie van geld. - Schaarste: tekort. - Secundaire banken: banken die geen geld kunnen scheppen. - Welvaart: de mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. - Zwarte circuit: illegale productie, belastingen en premies worden ontdoken. Pagina 15 van 15
Begrippenlijst Economie Inkomen
Begrippenlijst Economie Inkomen Begrippenlijst door een scholier 2490 woorden 10 juni 2004 7,9 67 keer beoordeeld Vak Economie Inkomen: begrippenlijst - Accijns = verbruiksbelasting op alcohol, benzine
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3
Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de
Nadere informatieSchoolexamen 2005 Inkomen H1
Samenvatting door een scholier 1974 woorden 25 oktober 2005 6 1 keer beoordeeld Vak Economie Schoolexamen 2005 Inkomen H1 - Microniveau: 1 bedrijf of 1 huishouden - Macroniveau: heel land - Arbeidsverdeling:
Nadere informatieDeelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand?
Samenvatting door een scholier 2055 woorden 10 oktober 2001 7,3 256 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Inkomen Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand? Looninkomen,
Nadere informatie8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen
Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni 2003 8,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Inkomen in natura: een inkomen dat uit goederen bestaat. Zelfvoorzienend:
Nadere informatie8,5. Samenvatting door een scholier 4846 woorden 3 april keer beoordeeld HOOFDSTUK 1
Samenvatting door een scholier 4846 woorden 3 april 2003 8,5 169 keer beoordeeld Vak Economie HOOFDSTUK 1 1.1 De vorming van primair inkomen Rente uit vermogen is bijvoorbeeld; rente over spaargelden en
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7
Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7 Samenvatting door een scholier 1525 woorden 14 februari 2007 7,6 5 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: Een inkomen in natura: een inkomen in goederen Arbeidsverdeling:
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 (Lesbrief Inkomen)
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1953 woorden 30 oktober 2004 7,3 19 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vorming van inkomen Een
Nadere informatieWerkstuk Economie Lesbrief inkomen
Werkstuk Economie Lesbrief inkomen Werkstuk door een scholier 2411 woorden 19 februari 2000 6,2 173 keer beoordeeld Vak Economie HOOFDSTUK 1 INKOMEN 1.1 SOORTEN INKOMEN Als we het in de economie over inkomen
Nadere informatieMicronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden
Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen
Samenvatting Economie Inkomen Samenvatting door een scholier 2656 woorden 28 maart 2007 8 42 keer beoordeeld Vak Economie Economie Inkomen: H 1: De vorming van inkomen. 1.1 De vorming van primair inkomen:
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=
Nadere informatieDe CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie.
Samenvatting door een scholier 1662 woorden 22 maart 2004 6,7 30 keer beoordeeld Vak Economie Economie Inkomen H2 t/m H7 (havo-4) H2 Inkomen en Inflatie 1 Nominaal inkomen: inkomen gemeten in geld Reëel
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 3342 woorden 4 mei 2004 8,3 161 keer beoordeeld Vak Economie INKOMEN COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 7 Hoofdstuk 1.) Vroeger hadden
Nadere informatieSamenvatting Economie Jong & Oud
Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door S. 1109 woorden 25 april 2017 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: School of baantje Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen
Samenvatting Economie Inkomen Samenvatting door een scholier 2237 woorden 22 juni 2003 7,6 68 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Lesbrief Inkomen Economie. Hoofdstuk 1 Microniveau= De productie
Nadere informatie7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER?
Boekverslag door I. 1977 woorden 22 april 2007 7.6 10 keer beoordeeld Vak Economie Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID o Sociale zekerheid is eigenlijk het stelsel
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 2077 woorden 7 december 2005 7,8 25 keer beoordeeld Vak Economie Economie Hoofdstuk 1: Vorming van inkomen Arbeidsverdeling: Iedereen
Nadere informatie6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2
Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni 2010 6,1 13 keer beoordeeld Vak Economie De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2 De rijksoverheid is onderdeel van de collectieve sector. Om de uitgaven
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen)
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1996 woorden 17 oktober 2004 6,6 28 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie, proefwerk Ho. 1 en 2 Hoofdstuk
Nadere informatieDomein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl
Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 3273 woorden 17 april 2008 7,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen De belangrijkste dingen van economie, per hoofdstuk.
Nadere informatieDOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later
DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij
Nadere informatieDeze specialisatie leidde niet alleen tot een hogere arbeidsproductiviteit, maar maakte ook ruil noodzakelijk.
Recensie door een scholier 3677 woorden 2 november 2006 5 7 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief inkomen. Hoofdstuk 1: Inkomen in natura: inkomen dat niet uit geld, maar uit goederen bestaat. Hoe steeg
Nadere informatieRente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen
Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen
Nadere informatieEconomie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1
Samenvatting door een scholier 1763 woorden 29 november 2009 9,4 16 keer beoordeeld Vak Economie Economie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1 Directe belastingen: zijn belastingen die je betaalt
Nadere informatieRelatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))
Samenvatting door een scholier 421 woorden 11 maart 2002 6 51 keer beoordeeld Vak Economie Economie Lesbrief Welvaart Hoofstuk 1 Goederen Diensten Materieel Immaterieel Stoffelijk
Nadere informatieSamenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen
Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;
Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari 2002 6 104 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4.3 t/m 5 4.3 & 4.4 begrippen; arbeidsinkomen voor werknemers is dit het loon en voor zelfstandigen
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 2112 woorden 10 maart 2004 5,5 28 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Hoofdstuk 1 De vorming van inkomen Microniveau= de
Nadere informatie4.1 Klaar met de opleiding
4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur
Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling
Nadere informatieMeso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke
Samenvatting door een scholier 1938 woorden 28 januari 2006 6,4 14 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 1 Welvaart Hoofdstuk 1 vakantie en werken Mensen voorzien in hun behoefte door goederen en diensten
Nadere informatieLesbrief inkomen Hoofdstuk 1
Boekverslag door D. 3664 woorden 5 november 2007 7.8 22 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief inkomen Hoofdstuk 1 Micro: één bedrijf of gezin Macro: productie & inkomen heel land Ruil van goederen tegen
Nadere informatieTe weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.
Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar
Nadere informatie6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.
Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal
Nadere informatieBegrippenlijst Economie Jong en Oud
Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst door Anna 1086 woorden 21 december 2016 8,7 10 keer beoordeeld Vak Economie Aandeel: Bewijs van mede-eigendom van een onderneming. Permanent beschikbaar.
Nadere informatieBegrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.
Samenvatting door een scholier 919 woorden 20 juni 2007 6,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 4 Productie door de overheid 4.1 De sector overheid - Overheid: Onder overheid
Nadere informatieRendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %
Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven
Nadere informatieSamenvatting Economie Collectieve sector
Samenvatting Economie Collectieve sector Samenvatting door een scholier 187 woorden 10 maart 2009 8,3 6 keer beoordeeld Vak Economie Belastinginkomsten. Je hebt twee soorten belastingen namelijk de directe
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 7
Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting door Wil 902 woorden 6 juli 2014 6,6 29 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Overheid: Alle gemeentes, provincies en het rijk in Nederland. Collectieve
Nadere informatieRuilen over de tijd (havo)
1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieDé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.
Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.
Nadere informatieSamenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4
Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen en groei
Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2696 woorden 8 januari 20 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Economie inkomen en groei Luna H5A HOOFDSTUK. Vroeger waren de mensen zelfvoorzienend.
Nadere informatie6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon
Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 7, Inkomen
Savatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 7, Inko Savatting door een scholier 3626 woorden 27 juni 2005 7,3 36 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE INKOMEN, HOOFDSTUK 1 T/M 7. Hoofdstuk 1: de vorming van inko
Nadere informatieSamenvatting Economie Welvaart
Samenvatting Economie Welvaart Samenvatting door een scholier 1616 woorden 16 juni 2005 7,7 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 1.3 Schaarste Om je behoeften te bevredigen heb je middelen nodig:
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen en groei
Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2020 woorden 10 maart 2009 8,2 49 keer beoordeeld Vak Economie Productie en ruilen. Als je zelfvoorzienend bent dan produceer je goederen
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieDomein E: Concept Ruilen over de tijd
1. Het bruto binnenlands product is gestegen met 0,9%. Het inflatiepercentage bedraagt 2,1%. Bereken de reële groei van het BBP. 2. Waarmee wordt het inflatiepercentage gemeten? 3. Lees de onderstaande
Nadere informatieKleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd
Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd quiz beginner printen en uitsnijden of knippen. Bijlage
Nadere informatieEconomie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur
Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,
Nadere informatieBegrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8
Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst door een scholier 1298 woorden 26 februari 2004 6,2 13 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen hoofdstuk 7 en 8 Collectieve sector -> bestaat uit
Nadere informatieVroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.
Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding
Nadere informatieHet primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.
Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens
Nadere informatieAntwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten
Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard
Nadere informatieH1: Economie gaat over..
H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen
Nadere informatieWelvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?
1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: Lesbrief Welvaart
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: Lesbrief Welvaart Samenvatting door L. 1524 woorden 11 december 2012 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie H1 t/m H5: Welvaart Hoofdstuk 1: Vakantie
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 6
Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1
Nadere informatie3,3. Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari keer beoordeeld. Lesbrief Inkomen Economie 1,2. Oefenopgave H1
Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari 2002 3,3 64 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Economie 1,2 Oefenopgave H1 Opgave 1 In 1995 waren de bestedingen van een bepaalde sociale groep
Nadere informatie7.5. Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari keer beoordeeld
Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari 2008 7.5 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Schaarse goederen zijn goederen waarvoor productiefactoren moeten worden opgeofferd.
Nadere informatieSamenvatting Economie Voor in GR: examen
Samenvatting Eco Voor in GR: examen eco Samenvatting door een scholier 653 woorden 20 mei 2007 6,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Eco Centraal examen Examen eco Zet dit in je rekenmachine voor je (havo)
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Welvaart H1-H5
Samenvatting Economie Lesbrief Welvaart H1-H5 Samenvatting door een scholier 1321 woorden 23 januari 2011 6 2 keer beoordeeld Vak Economie ECO H1 Schaarste = Als er middelen bv geld geoffert moeten worden
Nadere informatieBegrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3
Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst door een scholier 1235 woorden 6 november 2011 6,7 68 keer beoordeeld Vak Economie BEGRIPPEN H1 KIEZEN Consumptie De uitgaven van een consument/overheid
Nadere informatie7,1. Begrippenlijst door een scholier 2631 woorden 7 april keer beoordeeld
Begrippenlijst door een scholier 2631 woorden 7 april 2009 7,1 12 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Accijns: een prijsverhogende heffing die de overheid legt op bepaalde goederen, bijvoorbeeld
Nadere informatieDe overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens
Overheid H2 De overheid De grote herverdeler van inkomens Ontvangsten: belasting en premies De overheid Uitgaven: uitkeringen en subsidies De grote herverdeler van inkomens 2 De Nederlandse overheid Belangrijke
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 7 Belasting en Sociale premies: Lust of Last?
Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Belasting en Sociale premies: Lust of Last? Samenvatting door een scholier 1592 woorden 30 oktober 2004 8 49 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 7 Belasting
Nadere informatieEconomie Samenvatting M4
Economie Samenvatting M4 Hoofdstuk 1 De prijs van tijd Ruilen over tijd is een belangrij onderdeel van economisch handelen. Dat geldt voor huishoudens, bedrijven en de overheid. Gezinnen sparen voor hun
Nadere informatieBoek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen
Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector Samenvatting door een scholier 1511 woorden 10 juni 2004 7 78 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting SO Economie Hoofdstuk 4, De collectieve
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 7
Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting door een scholier 1637 woorden 13 juni 2004 6,5 14 keer beoordeeld Vak Economie Economie hoofdstuk 7 7.1 * Collectieve lasten bestaan uit: - belastingen die
Nadere informatieH2: Economisch denken
H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren
Nadere informatieJe hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als:
Samenvatting door een scholier 886 woorden 20 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economisch bekeken Marketingmix bestaat uit 6 P's Prijsbeleid Plaatsbeleid Productbeleid Promotiebeleid Presentatiebeleid
Nadere informatieEconomie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen
Economie module 4 Ruilen in de tijd 27 blz. werkboek = 1 ½ blz. per les H1 par 1 & 2 vb.1 O O sparen om tijd storting + rente iets te kopen goederen kopen vb.2 O O geld lenen om tijd aflossing + rente
Nadere informatieNetto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden
Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele
Nadere informatieA. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100%
Samenvatting door een scholier 475 woorden 11 juni 2001 3,3 107 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 4 Productie door de overheid Paragraaf 1 Collectieve sector: 1. Overheid (Rijk, provincies,
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1792 woorden 20 januari 2002 5,1 32 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 2 2.2 Gedwongen besparingen zijn
Nadere informatieALGEMENE ECONOMIE /03
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieDoor arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel.
LESBRIEF INKOMEN EN GROEI Hst. 1 De vorming van inkomen Door arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel. Directe ruil: Indirecte ruil: ruil van goed tegen goed. ruil
Nadere informatie1.1 De vorming van inkomen
Samenvatting door een scholier 7081 woorden 25 juli 2008 7 9 keer beoordeeld Vak Economie Repetitie economie hoofdstuk 1 De vorming van Inkomen 1.1 De vorming van inkomen Vroeger was men voor een groot
Nadere informatie1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten?
Samenvatting door een scholier 1896 woorden 6 februari 2007 5,7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting : 1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers,
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Modellen
Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door een scholier 1385 woorden 6 mei 2006 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H. 1, Crisis. Conjunctuurtheorie = theorie over crisis met
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 23 en 24
Samenvatting Economie Hoofdstuk 23 en 24 Samenvatting door een scholier 1361 woorden 23 mei 2003 8,3 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting Economie Hoofdstuk 23: Productiefactoren
Nadere informatieIedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.
Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste
Nadere informatieBoekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld
Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten
Nadere informatiesituatie febr 2010 Volksverzekeringen Algemene Ouderdomswet 2 Algemene Nabestaandenwet 2 ANW Algemene kinderbijslagwet 2 AKW
situatie febr 2010 Sociale zekerheid te verdelen in twee stukken: Sociale verzekeringen Sociale voorzieningen Sociale verzekeringen worden beheerd/ uitgevoerd door de sociale verzekeringsfondsen (o.a.
Nadere informatieConcrete markt: een plek waar vragers en aanbieders van arbeid elkaar in het echt ontmoeten.
Samenvatting door een scholier 1789 woorden 8 april 2003 6,4 46 keer beoordeeld Vak Economie ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 1: Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders van arbeid elkaar in het echt
Nadere informatie8.2. Boekverslag door D woorden 10 januari keer beoordeeld
Boekverslag door D. 2492 woorden 10 januari 2005 8.2 39 keer beoordeeld Vak Economie Aanvullend pensioen: Op de loon van werknemers wordt maandelijks een pensioenpremie ingehouden. Dit bedrag wordt gestort
Nadere informatie6,9. Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 4
Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus 2006 6,9 52 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4 De collectieve sector = overheid - mogen geweld uitoefenen - mogen regels maken -> publiek rechtelijke
Nadere informatieVerboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding
Verboden woord Lesvoorbereiding Maak de kaartjes (print eerst het (word)document kaartjes op dik papier en vervolgens het (powerpoint)document kaartjes achterkant op de achterzijde. U kunt ook gebruik
Nadere informatie6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:
Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk
Nadere informatie