7,9. Antwoorden door een scholier 3121 woorden 21 april keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "7,9. Antwoorden door een scholier 3121 woorden 21 april keer beoordeeld. Hoofdstuk 1"

Transcriptie

1 Antwoorden door een scholier 3121 woorden 21 april ,9 18 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 1. a. Sportschoenen, spijkerbroek, elektronica, hamburgers, etc. b. Aardgas, kaas, bloemen, varkensvlees, staal, machines, etc. c. Volkswagen, Mercedes, BMW, Opel, Audi. 2. a. ( miljoen / miljoen) X 100 % = 78,2 % b. ( miljoen / miljoen) X 100% = 58,7 % c. Koeien, varkens, kippen. d. Machines (incl. elektrische). Een tweede product is niet goed uit de tabel af te leiden. Er staan wel productgroepen genoemd, waaruit te zien is dat na 'Machines en vervoermaterieel' de groep - 'Chemische producten' de grootste is. Maar de onderverdeling in producten is onvolledig. Van de gegeven producten is 'Motorvoertuigen voor het wegverkeer' na Machines de grootste. e. Uitvoer naar EU -landen (tabel I): 147,5mrd. Invoer Nederland uit EU-landen (tabel I): 104,9 mrd. Exportoverschot: 42,6 mrd. f. uitvoer 41,1 mrd invoer 73,8mrd importoverschot 32,7 mrd 3. a. De wereldhandel groeide gemiddeld zo'n 6% (zie horizontale stippellijn in grafiek 2). De wereldeconomie (het nationaal inkomen van de hele wereld) groeide ruim 3% (zie horizontale stippellijn in grafiek I). b. De wereldhandel groeide sneller. c. De wereldhandel als percentage van het nationaal inkomen van de wereld is gestegen omdat de wereldhandel sterker is gegroeid dan de wereldeconomie. d. In 1975 en In die jaren zie je dat de groei van de wereldhandel kleiner was dan nul. Negatieve groei betekent een daling. 4. Omdat Nederland weinig zon heeft zou je veel geld kwijt zijn aan kassen en energieverbruik. Bovendien is dan nog geen goede kwaliteit gegarandeerd. 5. Kiwi's, vijgen, kokosnoten, etc. 6. a. Het donkere gedeelte van het meest rechtse staafdiagram: ongeveer 12 mrd. euro. b. Een mogelijke reden kan zijn: een prijsdaling van olie, of een economisch slecht jaar waardoor er minder geproduceerd wordt en er dus minder olie nodig is. Pagina 1 van 8

2 7. In land A zijn de loonkosten per auto / 5 = 800 In land B zijn de loonkosten per auto / 16 = 750 In land C zijn de loonkosten per auto / 20 = land B heeft de laagste loonkosten per auto. Daar kunnen auto's dus het goedkoopst geproduceerd worden, als je alleen let op de loonkosten Dalen; 2. Stijgt; 3. Stijgen. 9. In Alleen in dat jaar groeide de arbeidsproductiviteit in verhouding meer dan het loon. 10. a. In Nederland is de arbeidsproductiviteit minder gestegen dan in de andere gebieden. Dit zou er op kunnen wijzen dat de loonkosten per product in de andere gebieden meer zijn gedaald. b. Naast gegevens over de arbeidsproductiviteit moet je ook kijken naar de groei van de loonkosten per werknemer. Als je de ontwikkeling van arbeidsproductiviteit en loon- kosten per werknemer combineert kun je een conclusie trekken over de loonkosten per product, die mede bepalend zijn voor de concurrentiepositie van een land. c. Deze cijfers zeggen alleen iets over de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit. De Nederlandse arbeidsproductiviteit lag in 1987 kennelijk hoger dan die in de andere gebieden. 11. Arbeidsintensieve productie. Bij zulke productie ben je veel geld kwijt aan lonen, dus is het voordeel groot als je die productie in lagelonenlanden laat plaatsvinden. 12. a. 3e alinea, 1e-2e kolom: Pure armoede. toenemen. b. In de laatste alinea: Wanneer. zitten. c. Armoede is een oorzaak van kinderarbeid omdat de armoede er voor zorgt dat iedereen, dus ook kinderen, moet werken om in leven te blijven. Armoede is een gevolg van kinderarbeid omdat kinderen doordat ze moeten werken nauwelijks scholing krijgen. Wanneer de jeugd niet goed opgeleid wordt blijft hun productiviteit laag en kan de productie nauwelijks groeien. Zo blijft de armoede bestaan. d. Kinderen verdienen heel weinig. Dit drukt de productiekosten. e. Het Westen zou schulden moeten kwijtschelden en zijn eigen markt moeten openstellen voor producten uit arme landen. Zo kunnen arme landen zich economisch ontwikkelen en zal kinderarbeid minder nodig zijn. f. Goedkope productie uit derdewereldlanden betekent concurrentie voor westerse producenten. Westerse boeren zouden bijvoorbeeld weggeconcurreerd kunnen worden door goedkoop vlees of graan uit Latijns Amerika of Azië. g. Eigen mening. Laat je antwoord aan je docent zien. 13. Natuurlijke omstandigheden, technische ontwikkeling, infrastructuur. 14. Toeristische attracties, producten met sterk imago (Heineken bier, Philips producten, Rolls Royce), export naar en invoer uit vroegere koloniën (Frankrijk naar Afrikaanse landen, Nederland naar Indonesië), enz. 15. a. Staafdiagram Regional shares in world trade in food, 1994 (Percentage) b. Exports (%) Imports (%) Western Europe Pagina 2 van 8

3 Asia North America All other countries 7 15 c. In Azië, waar veel lagelonenlanden zijn, worden veel kleren voor de Europese en Amerikaanse markt gemaakt. Dat zie je aan de grote export bij Azië en de grote import bij Europa en Noord-Amerika. 16. Wanneer brandstof duurder wordt zal er minder gereden, gevaren en gevlogen worden. Minder vervoer betekent minder handel. 17. a. De centrale vraag was hoe handel tussen landen ontstaat. Welke factoren bepalen of een land veel uitvoert of juist invoert. b. Drie factoren die bepalend zijn voor een land om te kunnen exporteren zijn: gunstige natuurlijke omstandigheden, lage (loon)kosten per eenheid product, en een goed ontwikkelde infrastructuur. Soms speelt de historie een rol. 18. a. Bij Voeding in de staafdiagram rechts staat 17% bij uitvoer en 11 % bij invoer. Dit is in procenten van de totale uitvoer en invoer. Midden onder staan de totale bedragen voor uitvoer en invoer: Uitvoer is 188 mrd. en invoer is 179 mrd. b. Staafdiagrammen links van Duitsland en Azië & Australië: De invoer is even groot, maar de uitvoer naar Duitsland is groter dan die naar Azië en Australië. c. Staafdiagram Machines rechts en gegevens midden onder: 40% van 179 mrd. = 71,6 mrd. d. Staafdiagram Totaal EU en Overig Europa links en gegevens midden onder: Invoer uit Overig Europa en EU is = 66% van 179 mrd. Uitvoer naar EU en Overig Europa = 85% van 188 mrd. Dat is dus meer. e. Gegevens midden onder: De uitvoer is 9 mrd. hoger. Dat is (9 / 179) x 100% = 5%. 19. De waarde van de export zegt op zich niet zo veel. Als de VS een exportwaarde hebben van 500 mrd. is dat weinig. Maar voor Nederland betekent dat bijna net zo veel als het hele nationale inkomen. Als je getallen uitdrukt in het nationaal inkomen (= quote) dan kun je getallen veel beter vergelijken dan absolute getallen. 20. (20 mrd. / 800 mrd.). x 100% = 2,5% 21. (waarde import / nationaal inkomen) x 100 % 22. Er wordt helemaal niet gehandeld met het buitenland. Er is geen import en export. 23. a. juist; b. onjuist; c. juist; d. onjuist.; e. juist. 24. Treinen, staal, ruimtevaart, schepen. 25. Wanneer het goed gaat met de Duitse economie gaan de Duitsers meer besteden; ze kopen meer in het buitenland, ook in Nederland. De Nederlandse exportbedrijven gaan dan meer produceren en hebben meer werknemers nodig. 26. a. lopende rekening, ontvangsten uit buitenland. b. kapitaalrekening, uitgave aan buitenland. c. lopende rekening, ontvangsten uit buitenland. d. lopende rekening, uitgave aan buitenland. e. kapitaalrekening, ontvangsten uit buitenland. 27. a. Pagina 3 van 8

4 ontvangsten uit uitgaven aan saldo buitenland buitenland lopende rekening 28 mrd. 30 mrd. -2 mrd. kapitaalrekening 16 mrd. 15 mrd. + 1 mrd. b. Het materieel saldo is = -1 (saldo lopende rekening + saldo kapitaalrekening). Er is een materieel tekort op de betalingsbalans van $ 1 mrd.. c. Deze voorraad neemt met $ 1 mrd. af. De totale uitgaven zijn immers $ 1 mrd. groter dan de totale inkomsten uit het buitenland. 28. a. Nul. Tegenover iedere export staat een even grote import van een ander land of van andere landen. b. Er zijn rekenfouten gemaakt, de statistieken zijn gebrekkig en de omrekening van de ene naar de andere munt is niet altijd makkelijk. 29. Ontwikkelingslanden en de VS hebben tekorten op de lopende rekening. Ze geven meer uit dan ze ontvangen. Dit tekort wordt aangezuiverd met buitenlandse leningen. Ontwikkelingslanden en de VS importeren dus veel kapitaal en dat leidt tot een overschot op de kapitaalbalans. 30. a. De VS importeren veel uit West-Europa en Japan. Wanneer dit minder wordt kunnen de Japanse en West-Europese exportindustrieën klappen oplopen. Werkloosheid in Japan en Europa kan het gevolg zijn. b. Wanneer Japan en West-Europa meer besteden, besteden zij ook meer aan importgoederen. De VS kunnen dan meer exporteren naar Japan en West-Europa. 31. a. Rinnooy Kan vindt het wonderlijk dat Nederland zo weinig investeert in infrastructuur, terwijl vervoer zo belangrijk is voor de Nederlandse economie. b. Wanneer de spoor-, weg- en vliegverbindingen met het buitenland slechter zijn verloopt de handel moeilijker. Door een slechtere concurrentiepositie kan de export stagneren. c. Schiphol en Rotterdam (haven) zijn belangrijke vervoersknooppunten. 32. a. Export betekent werkgelegenheid en veel inkomsten uit het buitenland om de import mee te betalen. Met het overschot kan de ontwikkelingshulp betaald worden. b. Loonmatiging, handelsmissies, innovatie. c. Door een goede infrastructuur kan Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats worden voor buitenlandse bedrijven. Veel investeringen in Nederland door buitenlandse bedrijven betekenen veel kapitaalimport, wat gunstig is voor de kapitaalrekening. 33. a. Sony, IBM, Microsoft, enz. b. Het omzeilen van handelsbelemmeringen, kostenbeperking door lagere lonen, het sneller bedienen van de afzetmarkt, het helemaal beheersen van een bedrijfskolom. c. Kapitaalrekening. d. Je hebt al een organisatie, je hebt al klanten, het is goedkoper omdat je niet alles nieuw hoeft aan te schaffen. 34. Door de aangeboden hoeveelheid te beperken kunnen zij de prijs verhogen. HOOFDSTUK / 104. Dus 1 = 96 yen. 36. a. Het getal in de rechterkolom is 1 gedeeld door het getal in de linkerkolom. b. $ x 1,16496 = Pagina 4 van 8

5 c. 1,52804 / 0,60243 = 2,54. Dus 1 Engels pond = 2,54 Zwitserse franc. 37. De verkoopkoers is hoger dan de aankoopkoers. Dit betekent dat jij meer moet betalen voor een dollar dan je krijgt wanneer je een dollar inwisselt. Dit is omdat de banken koersrisico lopen, d.w.z. zij lopen risico dat de waarde van de vreemde valuta's hun bezit daalt. 38. a. 1 =$1,18 en 1= 135 yen b. $ = 135 / 1,18 = 114,41 yen c. 1 januari: $ 1 = 1 / 1,18 = 0,85 1 mei; 1 = $ 1,06, dus $ 1 = 1 / 1,06 = 0, daalt...stijgt...depreciatie. stijgt...daalt...appreciatie. 40. Abstract. Vraag en aanbod ontmoeten elkaar niet op een bepaalde plaats. 41. vraag...aanbod...stijgen...appreciatie. aanbod... vraag...dalen...depreciatie. 42. a. Dollars kopen! b. Wanneer men een stijging van de koers van de dollar verwacht zal men meer dollars kopen. Deze grotere vraag leidt (bij een gelijkblijvend aanbod) tot een daadwerkelijke stijging van de koers. 43. a. Buitenlandse en Amerikaanse beleggers willen niet meer in Amerika beleggen. Het aanbod van dollars op de valutamarkt zal stijgen; de vraag naar dollars op de valutamarkt zal dalen. De wisselkoers van de dollar daalt. b. Men gaat liever in Euroland dan in de VS beleggen. De vraag naar de euro's zal stijgen en daardoor de wisselkoers ook. 44. a. ontvangsten uit uitgaven aan niets vraag aanbod buitenland buitenland 1. X X 2. X X 3. X X 4. X 5. X X 6. X X b. Ontvangsten uit niet -Eurolanden betekenen vraag naar euro's op de valutamarkt. Uitgaven aan niet - Eurolanden betekenen aanbod van euro's op de valutamarkt. 45. De wisselkoers zal stijgen (apprecieert). Een overschot betekent immers dat de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven. Dus is de vraag naar die munt groter dan het aanbod van die munt op de valutamarkt. 46. Export stijgt en import daalt; vraag naar de munt op valutamarkt stijgt en aanbod van de munt op valutamarkt daalt; wisselkoers stijgt. 47. Buitenlandse beleggingen in Euroland stijgen en Eurolandse beleggingen in buitenland dalen; vraag naar de munt op valutamarkt stijgt en aanbod van de munt op valutamarkt daalt; wisselkoers stijgt. 48. a. (1,15 4,84) / 4,84 X 100% = -76,3%. 76,3% gedaald dus. b. De tekorten op de betalingsbalans betekenden dat de vraag naar ponden telkens kleiner was dan het aanbod van ponden. Hierdoor daalde de koers van het pond. c. De dienstensector zorgde voor meer export. Pagina 5 van 8

6 49. Bij de wisselkoers van 1 = $ 0,95 kost een hamburger 0,50 / 0,95 = 0,53. Bij de wisselkoers van 1 = $ 0,90 betaalt de importeur 0,50 / 0,90 = 0, De munt moet depreciëren. Hierdoor kan dat land zijn producten goedkoper in het buitenland verkopen. De export zal stijgen. De import zal dalen omdat importproducten in verhouding duurder zijn geworden. Het tekort op de lopende rekening kan mogelijk weggewerkt worden. 51. a. Hun producten worden voor het buitenland duurder. Dat is slecht voor de verkoop. Daardoor kan hun winst dalen. Misschien moeten ze ook mensen ontslaan. b. Turkse hotelhouders: zij worden goedkoper t.o.v. hotelhouders in Euroland en zullen meer toeristen trekken uit Euroland. Frankrijk hoort bij Euroland dus heeft dit voordeel niet. 52. Export - Wisselkoers - Productie - Werkgelegenheid - Import a. Een dalende dollar betekent minder vraag (en/of meer aanbod) wat wijst op een tekort (of een verslechtering) van de betalingsbalans van de VS. Een stijgende yen betekent meer vraag (en/of minder aanbod) wat wijst op een overschot (of een verbetering) van de betalingsbalans van Japan. b. Goedkopere dollar betekent betere concurrentiepositie voor de VS en een duurdere yen betekent slechtere concurrentiepositie van Japan. c. Als de Amerikanen meer besteden zullen ze een deel daarvan in het buitenland kopen. Dat betekent meer import wat - bij gelijkblijvende export- tot een verslechtering van de betalingsbalans zal leiden. 54. Een lagere koers van de peso betekent dat buitenlandse producten meer peso's kosten. Importgoederen werden dus duurder en dat dreef de inflatie omhoog. 55. a. Schema A: Hoge inflatie Concurrentiepositie t.o.v. buitenland - Export - Vraag naar munt op valutamarkt - Wisselkoers - b. Schema B: Wisselkoers stiigt Prijs geïmporteerde producten daalt Inflatie daalt 56. Hoge inflatie leidt tot een lagere wisselkoers. Een lagere wisselkoers leidt tot lagere prijzen van je producten. Dat is echter weer goed voor de concurrentiepositie. 57. Doordat de dollar en de peso minder waard werden tegenover de yen werd het voor Amerikanen en Mexicanen duurder om een Japanse auto te kopen. Nissan kon hierdoor minder auto's verkopen in de VS Pagina 6 van 8

7 en Mexico en dat leidde tot verlies. 58. Hogere prijzen zouden de concurrentiepositie van Fokker verslechteren. Fokker-vliegtuigen zouden te duur worden en dat zou de verkoop doen dalen. 59. Euroland is veel groter, heeft verschillende soorten klimaat en grondstoffen en heeft veel meer verschillende producten. Nederland heeft minder verschillende producten en moet dus meer importeren; daarom (als tegenprestatie) moeten ze ook meer exporteren. 60. a. De ECB had de rentestand moeten verhagen. Hierdoor zouden beleggers van buiten Euroland in Euroland komen beleggen waardoor de vraag naar de euro op de valutamarkt zou stijgen. Eurolandse beleggers zouden minder buiten Euroland gaan beleggen waardoor het aanbod van de euro op de valutamarkt zou dalen. b. Onderbesteding. De ECB aarzelde om de rente te verhagen. Door een renteverhoging dalen de bestedingen. Dat wilde ECB niet. Dus was er sprake van onderbesteding. 61. Rente in Euroland stijgt Lenen - Sparen - Binnenlandse bestedingen - Productie - Werkgelegenheid - (Kans op) inflatie Rente in Euroland daalt = beleggingen uit buitenland dalen = vraag naar euro's op valutamarkt neemt af = wisselkoers euro daalt. 63. a. land B. De hogere rente zal de wisselkoers doen stijgen en de binnenlandse bestedingen doen afnemen (er wordt immers meer gespaard en minder geleend). b. land C. De lagere rente zal de wisselkoers doen dalen en de binnenlandse bestedingen stimuleren (er wordt minder gespaard en meer geleend). c. land A en land D zullen twijfelen. Bij land A zal een rentestijging de wisselkoers steunen, maar de onderbesteding verergeren. Een rentedaling is goed tegen de onderbesteding, maar slecht voor de toch al dalende wisselkoers. Bij land D zal een rentestijging de overbesteding doen afnemen, maar de wisselkoers nog verder doen stijgen. Een rentedaling daarentegen doet de wisselkoers dalen, maar verergert de overbesteding. d. Een daling van de binnenlandse bestedingen betekent dat er minder gekocht wordt in het buitenland dus dat de invoer daalt. Bij gelijkblijvende export zal dat betekenen dat de lopende rekening van de betalingsbalans zal verbeteren. 64. a. De rente werd verhoogd om, via lagere bestedingen, de inflatie te laten dalen. b. Door de hogere rente zorgt voor een hogere wisselkoers. Hierdoor verslechtert de internationale concurrentiepositie van Engelse bedrijven. Hoofdstuk Landen drijven handel omdat producten in sommige landen beter en goedkoper gemaakt kunnen Pagina 7 van 8

8 worden dan in andere landen. Landen leggen zich toe op de productie waar zij goedkoop in zijn en dat ruilen ze tegen producten die goedkoper in andere landen gemaakt kunnen worden. De oorzaak van die verschillen tussen landen zit in natuurlijke omstandigheden, loonkosten en infrastructuur. 66. Wanneer Europese landen invoerrechten heffen op bijvoorbeeld Japanse videorecorders worden die duurder aangeboden op de Europese markt. Hierdoor kan bijvoorbeeld - Philips beter concurreren en meer verkopen. Dit is goed voor de werkgelegenheid bij Philips. 67. Door exportsubsidies worden Europese producten goedkoper aangeboden op de wereldmarkt. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld Afrikaanse boeren weggeconcurreerd worden. 68. a. Strenge milieuwetgeving maakt de productiekosten van bedrijven hoger. Zij moeten namelijk zuiveringsinstallaties of filters aanleggen. Bedrijven in land en met een slechte milieuwetgeving hebben dit soort kosten niet. Hierdoor kunnen ze goedkoper produceren en hun product tegen een lagere prijs aanbieden. b. Wanneer de hier bedoelde landen kinderarbeid zouden verbieden en meer milieueisen (bijv. filters aanleggen) in acht zouden nemen zou hun productie duurder worden. Zij moeten dan hun prijzen verhogen waardoor hun exportopbrengsten kunnen teruglopen. c. Eigen mening. Het gaat hierbij vooral om een goede motivering. 69. a. Omdat de loonkosten in Marokko laag zijn en het klimaat gunstig is voor de tomatenteelt. b. Eigen mening. Het gaat hierbij om een goede motivering. 70. a. De welvaart neemt at. Nederland bijvoorbeeld zal dan of geen sinaasappels hebben of ze zelf moeten maken en dat is duur. b. Invoerbelemmeringen kunnen een reactie uitlokken. Andere landen gaan dan ook invoerbelemmeringen invoeren waardoor je minder kunt exporteren en er ontslagen vallen bij de exportbedrijven. 71. a. De tarieven zijn gedaald van ongeveer 41 % naar 5% (zie staafdiagram). Ze zijn dus (5 41) / 41 gedaald met X 100% = 87,8%. b. Hoe lager de invoerrechten (staafdiagram), hoe groter de wereldhandel (zie grafiek). Nogal logisch, want minder handelsbelemmeringen leiden tot meer handel Nederlandse tandarts gaat werken in Spanje. - ltaliaanse timmerlieden gaan in Spanje appartementen bouwen. - Duitse leraren geven les in Nederland. 73. Inflatie verslechtert de internationale concurrentiepositie. Dit kun je compenseren door een verlaging van de wisselkoers. In een monetaire unie heb je een gezamenlijke munt. Je kunt dus niet depreciëren tegenover je buurlanden. Bij inflatie prijs je je uit de markt en dat zorgt voor lagere exportopbrengsten en ontslagen bij exportbedrijven. Pagina 8 van 8

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:

Nadere informatie

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur Samenvatting door een scholier 1067 woorden 13 juli 2001 4 44 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting:Internationale Handel Hoofdstuk 1: ****Nederland Handelsland**** 1.1 Export/Import: de waarde van

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren. Samenvatting door een scholier 3866 woorden 28 november 2007 7,2 38 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel: Hoofdstuk 1: 1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2653 woorden 21 januari 2002 7 392 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel Hoofdstuk 1 Nederland Handelsland Er is

Nadere informatie

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 3059 woorden 10 juni 2004 6,4 124 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Introductie Bij export en import praten we over de waarde van

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2 Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april 2011 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel: - Nederland is erg afhankelijk

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Internationale Handel

Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst door een scholier 1948 woorden 10 maart 2004 6,4 29 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1, Nederland Handelsland arbeidsproductiviteit De

Nadere informatie

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS Valutamarkt De euro op koers Havo Economie 2010-2011 VERS 2 Hoofdstuk 1 : Inleiding Opdracht 1 a. Dirham b. Internet c. Duitsland - Ierland - Nederland - Griekenland - Finland - Luxemburg - Oostenrijk

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan?

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan? Internationale handel H7 1 Waar komt het vandaan? Economie voor het vmbo (tot 8,35 m.) Internationale handel Importeren = invoeren (betalen) Exporteren = uitvoeren (verdienen) Waarom importeren: Meer keuze

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens? Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens? 8.1 Waarom handel met het buitenland? Importeren = het kopen van goederen en diensten uit het buitenland. Waarom? -Goedkoper of van betere kwaliteit -Bepaalde

Nadere informatie

Lesbrief Buitenland 2

Lesbrief Buitenland 2 Lesbrief Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel 1.1 Uitvoer en invoer Invoervolume ( = importvolume): Uitvoervolume (= exportvolume): de hoeveelheid goederen en / of diensten gekocht uit het buitenland

Nadere informatie

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8 betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden

Nadere informatie

Valutamarkt. fransetman.nl

Valutamarkt. fransetman.nl euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Antwoorden Economie Handel

Antwoorden Economie Handel Antwoorden Economie Handel Antwoorden door een scholier 973 woorden 14 april 2004 4,8 61 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen: Open Economie: Bijvoorbeeld: Nederland exporteert veel goederen en diensten

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging

Nadere informatie

Geef een voordeel van exporteren. Geef een voordeel van importeren.

Geef een voordeel van exporteren. Geef een voordeel van importeren. Vraagkaarten - blauw & groen De verhouding tussen de euro en de dollar gaat van 1 EUR = 1, 5508 dollar naar 1 EUR = 1, 25 dollar. Is de dollar dan in waarde gedaald of gestegen? De dollar is in waarde

Nadere informatie

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. 1 De wisselmarkt 1.1 Begrip Wisselkoers = de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. bv: prijs van 1 USD = 0,7

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Eindexamen havo economie oud programma I

Eindexamen havo economie oud programma I Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat mensen met een hoog

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van

Nadere informatie

Samenvatting Economie H1, paragraaf 1 t/m 7, de Samenleving

Samenvatting Economie H1, paragraaf 1 t/m 7, de Samenleving Samenvatting Economie H1, paragraaf 1 t/m 7, de Samenleving Samenvatting door Jiske 1820 woorden 26 juni 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.1 Hoe belangrijk is de wereld voor Nederland?

Nadere informatie

3 Bij deze korte ritten worden levende dieren vervoerd en producten die snel kunnen bederven. Die moeten snel op de plaats van bestemming zijn.

3 Bij deze korte ritten worden levende dieren vervoerd en producten die snel kunnen bederven. Die moeten snel op de plaats van bestemming zijn. Hoofdstuk 7 Nederland handelsland De grens over 1 Vanuit Nederland 10.000 365 (dagen) = 3.650.000 ritten per jaar 3.650.000 =... % van 7.400.000 3.650.000 7.400.000 100 = 49,3% 2 Binnen de EU is er vrij

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Euro en andere valuta vmbo-b34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Euro en andere valuta vmbo-b34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 27 September 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62253 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters In onze eerste nieuwsbrief nieuwe stijl willen wij terugblikken op het afgelopen kwartaal, lichten wij ons beleggingsbeleid nader toe en uiteraard geven wij onze visie op de financiële markten. Terugblik

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juiste berekening: 47,5 27,5 100% = 72,73% 27,5

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl H5: Internationale betrekkingen Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie Samenvatting door een scholier 2379 woorden 23 maart 2004 5,4 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 3 Economische Integratie

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Bankzaken 1 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste verklaring: De inflatie van 1,6% is een gemiddelde waarin de

Nadere informatie

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Opgave 1 Sinds 1 juni 1998 maakt De Nederlandsche Bank (DNB) samen met de centrale banken van andere

Nadere informatie

bruto inkomen (per persoon)

bruto inkomen (per persoon) Opgave 1 Lorenzcurve en economische kringloop Definities: Bruto inkomen Loon/pensioen, interest, winst/dividend, huur/pacht Netto inkomen Bruto inkomen inkomstenbelasting (IB) Netto besteedbaar inkomen

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische-opdracht door een scholier 3697 woorden 29 juni 2004 4,7 54 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Deze praktische

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland Samenvatting door een scholier 1280 woorden 21 juli 2009 8 1 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Hst. 4 HET BUITENLAND Je moet iets weten over de verschillende

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examenopgaven VMBO-BB 2004 Examenopgaven VMBO-BB 2004 tijdvak 2 dinsdag 22 juni 11.30 13.00 uur ECONOMIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat uit 30 vragen. Voor dit

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Maximumscore 1 1 Uit het antwoord moet blijken

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting door V. 1226 woorden 30 oktober 2016 7,1 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Par. 1.2 Er zijn 2 manieren om

Nadere informatie

1.4 Andere landen kunnen ze goedkoper produceren. Andere landen kunnen ze produceren van een betere kwaliteit.

1.4 Andere landen kunnen ze goedkoper produceren. Andere landen kunnen ze produceren van een betere kwaliteit. Hoofdstuk 1 Waar produceren? 1.1 Nederlanders vinden dat tuinbouwwerk onderbetaald wordt. Polen werken harder dan Nederlanders. Polen verdienen met dit werk meer dan in Polen en willen graag dit werk doen.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 artikel 1 Een verklaring waaruit

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak economie vwo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Eindexamen economie pilot havo II

Eindexamen economie pilot havo II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

2 De goederen en pakketjes worden daar overgeladen om snel op de eindbestemming afgeleverd te kunnen worden.

2 De goederen en pakketjes worden daar overgeladen om snel op de eindbestemming afgeleverd te kunnen worden. Hoofdstuk 8 Over economische grenzen Intro Exportmedewerker 1 Bijvoorbeeld: - Goede beheersing van het Engels - Goede communicatieve vaardigheden - Goed met mensen kunnen omgaan - Goed in een team kunnen

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8 Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m 1.4 + 1.7, 1.8 Samenvatting door K. 958 woorden 9 november 2013 6,5 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Samenvatting aardrijkskunde paragraaf

Nadere informatie

De euro en andere valuta vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

De euro en andere valuta vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 20 October 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62289 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO. economie 1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. economie 1 (nieuwe stijl) economie 1 (nieuwe stijl) Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 20 04 Tijdvak 2 inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART 2015 11.30 UUR 13:00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart 2015 B / 9 2015 Stichting

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland

Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland Samenvatting door een scholier 2095 woorden 5 oktober 2004 6,5 27 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie De welvaart neemt toe door internationale

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening is:

Nadere informatie

Eindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen

Eindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen Eindterm VWO Domein E Wisselkoers Domein E Wisselkoers Eindterm 19: e valuta (van e bepaald land): De vraag naar e valuta wordt bepaald door: a) Export op de lopde reking (van de betalingsbalans) Het buitland

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model 1. Opbouw van de AV-lijn A. Relatie tussen reële bbp en rente Fragment: Belgische glansprestatie (Tijd, 31/12/2004) Bestedingen De consumptie van de gezinnen groeide

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat consumenten (bepaalde) aankopen naar voren halen, wanneer ze een hoge / hogere inflatie in de komende periode verwachten. 2 maximumscore 2 Een

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk door A. 2214 woorden 2 februari 2013 6,6 119 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Deelvraag 1: Wat zijn de oorzaken van de Economische

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen

Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen De voorbeelden in de casussen zijn verzonnen door de auteurs en komen niet noodzakelijkerwijs

Nadere informatie