Een onderzoek naar de achtergrond en de totstandkoming van de juridische basis voor de bestrijding van mensenhandel in het Nederlandse

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een onderzoek naar de achtergrond en de totstandkoming van de juridische basis voor de bestrijding van mensenhandel in het Nederlandse"

Transcriptie

1 Een onderzoek naar de achtergrond en de totstandkoming van de juridische basis voor de bestrijding van mensenhandel in het Nederlandse straf(proces)recht. Janna H. de Wild Maart 2013

2 Titel scriptie: Een onderzoek naar de achtergrond en de totstandkoming van de juridische basis voor de bestrijding van mensenhandel in het Nederlandse straf(proces)recht. Inleverdatum: Maart 2013 Student: Janna H. de Wild Adres: Telefoon: Scriptiecoördinator: Dhr. dr. D. Abels 2

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Introductie Probleemstelling Afbakening van het onderwerp Methode van onderzoek Wetenschappelijk/Maatschappelijk belang Opzet en opbouw...8 Hoofdstuk 2 Juridisch kader m.b.t. bestrijding mensenhandel Achtergrond Internationaal juridisch kader Algemeen Palermo Protocol Verdrag van Warschau EU-richtlijn Nationaal juridisch kader Algemeen Parlementaire geschiedenis Artikel 273f Sr...18 Hoofdstuk 3 Artikel 4 EVRM: Verbod van slavernij en dwangarbeid Achtergrond Jurisprudentie EHRM 26 juli 2005: Siliadin / Frankrijk Feiten Analyse Tussenconclusie: positieve verplichting EHRM 7 januari 2010: Rantsev / Cyprus & Rusland Feiten Analyse Tussenconclusie: uitbreiding positieve verplichting Relatie artikel 273f Sr en artikel 4 EVRM...26 Hoofdstuk 4 Artikel 26 Verdrag van Warschau en artikel 8 EU-richtlijn: nonpunishment Achtergrond non-punishmentbepaling Causaal verband Uitbreiding non-punishmentbepaling Beroep op non-punishment in de Nederlandse rechtspraak Artikel 9a Sr: Rechterlijk pardon Artikel 167 en 242 Sv: Opportuniteitsbeginsel sepot Strafuitsluitingsgrond (psychische) overmacht...34 Hoofdstuk 5 Conclusie Bevindingen Aanbeveling Reflectie...40 Bronvermelding

4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Introductie Op 18 april 2012 kopte het NRC Handelsblad: Slachtoffers van mensenhandel gestegen naar recordaantal. 1 Het aantal mensen dat bij het Coördinatiecentrum Mensenhandel (hierna: CoMensha) in 2011 is aangemeld, geregistreerd en dat (mogelijk) wordt uitgebuit in de seksindustrie, de land- en tuinbouw en andere sectoren is ten opzichte van voorgaande jaren explosief gestegen. 2 In de afgelopen jaren is de aandacht voor het fenomeen mensenhandel zowel op internationaal niveau als op nationaal niveau sterk toegenomen. Rijken geeft aan dat het door de globalisering en de technologische ontwikkelingen op het gebied van communicatie en transport steeds gemakkelijker is geworden te handelen in mensen. 3 De groei van mensenhandel en het transnationale karakter ervan heeft volgens Obokata ertoe genoodzaakt om zowel op internationaal niveau als op nationaal niveau actie te ondernemen. 4 De aanpak van mensenhandel is in Nederland een prioriteit voor de politie en het Openbaar Ministerie. Tevens geldt het als een beleidsprioriteit van het kabinet. 5 Mensenhandel is het dwingen, in ruime zin, van mensen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten. 6 Er is sprake van dwang met het specifieke doel personen uit te buiten, waarbij een inbreuk wordt gemaakt op de fundamentele rechten van de mens zoals de lichamelijke integriteit, de persoonlijke vrijheid en de menselijke waardigheid. 7 Het levert aldus een ernstige schending van de mensenrechten op. In artikel 5 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest) is het verbod op mensenhandel expliciet neergelegd. 8 Dit verbod volgt ook uit artikel 4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). 9 1 Willems CoMensha 2011, p Rijken 2003, p Obokata 2006, p Aanwijzing mensenhandel 1 januari 2009, Stcrt. 2012, Lestrade & Ten Kate 2009, p Boot-Matthijssen 2008, p. 668; Van der Leun & Vervoorn 2004, p PbEU 2010/C 83/02. 9 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3. 4

5 Mensenhandel treft niet enkel individuele landen. In veel gevallen gaat het om georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit, waarbij een inbreuk wordt gemaakt op de (grond)rechten van de mens. Een voorbeeld hiervan is de zaak Koolvis. 10 In deze zaak werd Nederland door Nigeriaanse criminele samenwerkingsverbanden gebruikt als doorvoerland voor grootschalige internationale mensenhandel-praktijken. Nederland diende hierbij als entree tot het Schengengebied. De eindbestemming van de Nigeriaanse alleenstaande minderjarige vreemdelingen was Italië of Spanje, waar zij vervolgens als gedwongen prostituees werden uitgebuit. De bescherming van slachtoffers is een belangrijk element in de bestrijding van mensenhandel. In zijn recente uitspraak Rantsev v. Cyprus & Rusland benadrukt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) het belang van een op slachtoffers gerichte aanpak. 11 Slachtoffers van mensenhandel kunnen echter ook betrokken zijn als dader bij strafbare feiten die verband houden met mensenhandel. Hierbij kan gedacht worden aan situaties waarbij slachtoffers gedwongen worden een vals paspoort te gebruiken of bijvoorbeeld onder dwang betrokken raken bij fraude, diefstal, mishandeling of drugssmokkel. Het Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel (hierna: Verdrag van Warschau) 12 uit 2005 is het eerste internationale verdrag dat een zogenaamde non-punishmentbepaling voor slachtoffers van mensenhandel bevat. Deze bepaling verplicht staten het mogelijk te maken om slachtoffers van mensenhandel niet te bestraffen voor strafrechtelijke gedragingen die zij onder dwang hebben begaan. Op het eerste gezicht lijken de internationale bepalingen op gespannen voet met elkaar te staan: enerzijds dienen staten op grond van artikel 4 EVRM en de daaruit voortvloeiende positieve verplichtingen effectieve maatregelen te treffen om mensenhandel tegen te gaan. Anderzijds dienen de staten naar aanleiding van het nonpunishmentbeginsel zoals neergelegd in artikel 26 Verdrag van Warschau en artikel 8 richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers 10 Hof Leeuwarden 12 maart 2012, LJN BV EHRM 7 januari 2010, nr /04, Rantsev v. Cyprus & Rusland. 12 Warschau, 16 mei 2005, Trb. 2006, 99. 5

6 daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad 13 (hierna: EU-richtlijn), te zorgen voor bescherming indien slachtoffers van mensenhandel ook daders worden. Deze materie zal in het onderhavige onderzoek centraal staan. 1.2 Probleemstelling Naar aanleiding van het bovenstaande en om het onderzoeksdomein af te bakenen, heb ik ervoor gekozen de volgende probleemstelling in deze scriptie centraal te stellen: Op welke wijze heeft de Nederlandse wetgever uitvoering gegeven aan internationale verplichtingen ter bestrijding van mensenhandel en hoe verhoudt de manier waarop Nederland invulling heeft gegeven aan deze internationale afspraken met betrekking tot mensenhandel zich tot de verplichtingen die Nederland heeft overeenkomstig artikel 4 EVRM en het non-punishmentbeginsel? 1.3 Afbakening van het onderwerp Aangezien de begrippen mensensmokkel en mensenhandel nogal eens door elkaar gebruikt worden, dient hier benadrukt te worden dat het om onderscheiden vormen van criminaliteit gaat. 14 Mensensmokkel is kort gezegd hulp bij illegale binnenkomst, doorgang of verblijf in een ander land, en is strafbaar gesteld in artikel 197a Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). In deze scriptie zal mensensmokkel verder buiten beschouwing blijven. Er vinden vele internationale ontwikkelingen plaats op het gebied van de aanpak van mensenhandel, en deze leid(d)en tot tal van internationale verdragen, conventies, besluiten en aanbevelingen. Zij roepen de nationale overheden veelal op tot het maken van wet- en regelgeving hieromtrent. 15 Deze scriptie bespreekt het internationale en nationale juridische kader van de strafbaarstelling van mensenhandel; ik zal onderzoeken op welke wijze de Nederlandse wetgever uitvoering heeft gegeven aan de internationale verplichtingen. 13 PbEU 2011, L 101/ Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p Nationaal Rapporteur Mensenhandel 2004, p

7 Artikel 273f Sr strekt tot uitvoering van een aantal internationale verdragen en andere rechtsinstrumenten ter bestrijding van mensenhandel. De strekking van dit artikel en de daarin gebezigde begrippen dienen dan ook te worden uitgelegd in het licht van deze internationale rechtsinstrumenten. In het kader van deze scriptie zal op internationaal niveau het Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende misdaad 16 (hierna: Palermo Protocol) als belangrijkste internationale verdragsverplichting op het gebied van mensenhandel centraal staan. Hiernaast zullen het Verdrag van Warschau uit 2005 en de EU-richtlijn uit 2011 als belangrijkste Europese verdragsverplichtingen op het gebied van mensenhandel behandeld worden. Hiernaast zijn relatief veel relevante, maar niet juridisch bindende, internationale documenten tot stand gekomen binnen het kader van de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Raad van Europa. Dergelijke documenten kunnen een sturende rol spelen bij de implementatie van bindende instrumenten; ze zijn weliswaar niet juridisch bindend, maar kunnen toch richtinggevend en van politieke waarde zijn. Zo heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een aantal relevante resoluties met betrekking tot mensenhandel aangenomen. 17 Tevens zijn de Recommended Principles and Guidelines on Human Rights and Human Trafficking van de VN-Mensenrechtenraad in dit kader noemenswaardig. 18 Deze beginselen en richtlijnen zijn tot stand gekomen in 2002 en bieden specifiek advies voor staten op terreinen als wetgeving, strafrechtelijke aanpak van mensenhandel en bescherming van, en hulp aan, slachtoffers. 19 In verband met de gewenste diepgang van mijn onderzoek zullen deze documenten verder niet in extenso behandeld worden. 16 New York, 15 november 2000, Trb. 2001, Waaronder Resolutie 63/156 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (30 januari 2009), Trafficking in woman and girls, UN Doc A/RES/63/156. Deze resolutie bevat een groot aantal onderwerpen ten aanzien van verschillende vormen van mensenhandel. 18 UN Office of the High Commissioner for Human Rights, Recommended Principles and Guidelines on Human Rights and Human Trafficking, 20 mei 2002, E/2002/68/Add. I. 19 Nationaal Rapporteur Mensenhandel 2009, p

8 1.4 Methode van onderzoek Om tot een beantwoording van de centrale vraag te komen, zal ik in de eerste plaats literatuuronderzoek verrichten. Daarnaast zal ik de relevante wet- en regelgeving analyseren. Tevens zal in het kader van deze scriptie jurisprudentie onderzocht worden. 1.5 Wetenschappelijk/Maatschappelijk belang De politieke en publieke aandacht voor het onderwerp mensenhandel als ernstig maatschappelijk probleem neemt de laatste jaren toe. Dit resulteerde onder meer in de verhoging van de strafmaat voor mensenhandelaren. Echter, het stijgende aantal (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel dat de afgelopen jaren via CoMensha werd geregistreerd toont aan dat er nog veel moet gebeuren om mensenhandel in Nederland effectief te bestrijden Opzet en opbouw Na dit inleidende eerste hoofdstuk zal in hoofdstuk 2 het internationale en nationale juridisch kader van de strafbaarstelling van mensenhandel centraal staan. Ik zal hierbij ingaan op de internationale ontwikkelingen op het gebied van mensenhandel en de hieruit voortvloeiende verplichtingen voor Nederland ter bestrijding van mensenhandel. Tevens zal ik mij richten op de parlementaire geschiedenis met betrekking tot de strafbaarstelling van mensenhandel in het Nederlandse straf(proces)recht. In hoofdstuk 3 zullen de internationale verplichtingen die Nederland heeft met betrekking tot mensenhandel, specifiek onder artikel 4 EVRM, centraal staan. Vervolgens behandelt hoofdstuk 4 het non-punishmentbeginsel, zoals neergelegd in artikel 26 van het Verdrag van Warschau en artikel 8 van de EUrichtlijn. Tot slot is in hoofdstuk 5 de conclusie opgenomen. In dit hoofdstuk zal in het kort worden weergegeven wat in deze scriptie is onderzocht. 20 CoMensha 2011, p. 2. 8

9 Hoofdstuk 2 Juridisch kader m.b.t. bestrijding mensenhandel In dit tweede hoofdstuk zal de relevante internationale en nationale wet- en regelgeving worden besproken die in belangrijke mate richting geven aan het Nederlandse beleid inzake de strafbaarstelling van mensenhandel. In de Memorie van Toelichting (hierna: MvT) bij het wetsvoorstel Uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel wordt een aantal mondiale en regionale rechtsinstrumenten genoemd ter bestrijding van mensensmokkel, mensenhandel, uitbuiting van kinderen en kinderpornografie. 21 Na een inleidende paragraaf waar kort wordt ingegaan op de achtergrond zal in paragraaf 2.2 de belangrijkste wet- en regelgeving op internationaal niveau met betrekking tot mensenhandel worden behandeld. De uitwerking daarvan in de Nederlandse wetgeving zal in paragraaf 2.3 centraal staan. 2.1 Achtergrond Slavernij ontmenselijkt. Deze woorden sprak minister-president Rutte in zijn toespraak op 1 juli 2012 tijdens de nationale herdenking van het Nederlands slavernijverleden. Slavernij neemt volgens hem iets van mensen af dat alleen aan die mensen zelf toebehoort: Het berooft het individu van de vrijheid zijn eigen keuzes te maken. Het reduceert mensen tot productiemiddelen. En het stelt het geldelijk gewin van een beperkte groep boven de menselijke waardigheid van velen. 22 Bij het begrip slavernij kan gedacht worden aan de slavenhandel in de Romeinse oudheid of aan de kolonisatieperiode, waarbij personen tot eigendom werden gemaakt. 23 Van het midden van de zeventiende eeuw tot het midden van de negentiende eeuw hebben Nederlandse handelaren duizenden personen als slaven vervoerd. Zij werden onder andere tewerkgesteld op suiker- en tabaksplantages in Suriname. 24 Ondanks de afschaffing van de slavernij, in Nederland ruim 150 jaar geleden, komen slavernijachtige praktijken wereldwijd nog steeds voor. Mensenhandel kan gezien worden als hedendaagse vorm van slavernij en impliceert een schending van de meest fundamentele rechten van de mens Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p Van den Dool Hollevoet 2011, p Van der Leun & Vervoorn 2004, p Smit & Boot 2007, p

10 2.2 Internationaal juridisch kader Algemeen Smit en Boot leggen uit dat sinds de jaren negentig tal van verdragen en andere internationale documenten tot stand kwamen die staten ertoe aanzetten of verplichten mensenhandel strafbaar te stellen en te bestrijden. 26 Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu voorop. Dat belang is het behoud van zijn of haar geestelijke en lichamelijk integriteit en persoonlijke vrijheid. Op grond van internationale verdragen dienen staten strafrechtelijke bescherming te bieden tegen aantasting van het recht op die integriteit en vrijheid. 27 Binnen de internationale organisaties als de Verenigde Naties (hierna: VN), de Europese Unie (hierna: EU) en de Raad van Europa, zijn tal van afspraken en regelingen tot stand gekomen ter bestrijding van mensenhandel. Aan artikel 273f Sr liggen een aantal internationale, juridisch bindende instrumenten ten grondslag, waaronder het Palermo Protocol en het Verdrag van Warschau. Deze instrumenten verplichten onder meer om mensenhandel strafbaar te stellen en te bestrijden, gericht op iedere vorm van uitbuiting van personen, ongeacht de sector waarin dit plaatsvindt. Hieronder zal ik daar nader op ingaan Palermo Protocol Een van de belangrijkste internationale juridische instrumenten om mensenhandel aan te pakken is volgens Holvast en Van der Meij het Palermo Protocol. 28 Uit artikel 2 van het Palermo Protocol blijken de doeleinden. Het eerste doel is de voorkoming en bestrijding van mensenhandel. Het tweede doel is de bescherming van en bijstand aan slachtoffers van deze handel. Het derde doel is de bevordering van samenwerking tussen de staten die partij zijn teneinde bovenstaande doelstellingen te verwezenlijken. Luchtman en Altena leggen uit dat in het Palermo Protocol de nadruk ligt op de strafrechtelijke aanpak van mensenhandel. 29 In artikel 5 van het Palermo Protocol wordt aan staten de verplichting gegeven om mensenhandel strafbaar te stellen. Van der Leun en Vervoorn zetten uiteen dat een belangrijke internationale 26 Smit & Boot 2007, p Kamerstukken II 2002/03, , nr Holvast & Van der Meij Luchtman & Altena

11 ontwikkeling in november 2000 heeft plaatsgevonden toen er een definitie van mensenhandel tot stand kwam in het Palermo Protocol. In de internationale definitie van mensenhandel worden alle vormen van uitbuiting strafbaar gesteld, ongeacht de sector waarin de uitbuiting plaatsvindt. 30 Sinds het Palermo Protocol heeft mensenhandel niet meer slechts betrekking op de prostitutiebranche; uitbuiting kan vanaf dan ook plaatsvinden in andere economische sectoren dan de seksindustrie. Het heeft betrekking op alle vormen van moderne slavernij en op de verwijdering van organen. 31 Internationale definitie mensenhandel Artikel 3 sub (a) van het Palermo Protocol geeft een internationaal geaccepteerde definitie van het begrip mensenhandel. Dit artikel luidt als volgt: Mensenhandel betekent het werven, vervoeren, overbrengen van en het bieden van onderdak aan of het opnemen van personen door middel van dreiging met of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, van afpersing, fraude, misleiding, machtsmisbruik of misbruik van een kwetsbare positie of het verstrekken of ontvangen van betalingen of voordelen met als doel de instemming van een bepaald persoon te verkrijgen die controle heeft over een ander persoon, met het oog op uitbuiting. Uitbuiting omvat ten minste de uitbuiting van een ander in de prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid of diensten, slavernij of praktijken die vergelijkbaar zijn met slavernij of dienstbaarheid of de verwijdering van organen. Voor de vervulling van de delictsomschrijving is niet nodig dat de verhandelde persoon daadwerkelijk wordt uitgebuit of diens orgaan wordt verwijderd. 32 De uitbreiding van de definitie van mensenhandel heeft geruime tijd niet voor de Nederlandse wetgeving gegolden. Aangezien Nederland het Palermo Protocol wilde ratificeren, was het noodzakelijk eerst het (voormalig) mensenhandel-artikel 250a Sr te herzien. 33 Op 12 november 2003 bood de regering de Tweede Kamer het voorstel van wet aan houdende Uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel. Het voorstel was bedoeld om uitvoering te geven 30 Van der Leun & Vervoorn 2004, p Ibidem. 32 Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p Van der Leun & Vervoorn 2004, p

12 aan VN- en EU- regelgeving, met het oog op (voorgenomen) ratificatie dan wel implementatie van de betreffende documenten in de Nederlandse wetgeving. 34 Behoudens enkele wijzigingen in de Uitleveringswet, die ook deel uitmaakten van het betreffende wetsvoorstel, traden alle wijzigingen op 1 januari 2005 in werking. Nederland heeft het Palermo Protocol op 27 juli 2005 geratificeerd, waarna het op 26 augustus 2005 voor Nederland in werking is getreden. 35 Ondanks het feit dat er een internationaal geaccepteerde definitie van mensenhandel tot stand is gekomen, wil dit volgens Rijken en Koster niet zeggen dat duidelijk afgebakend is welke gedragingen precies onder mensenhandel vallen. 36 De definitie zoals deze internationaal gegeven is, bevat geen nader gedefinieerde elementen, en laat zodoende ruimte voor verschillende interpretaties. Van de Watering gaat hier nader op in en zet uiteen dat dit de consequentie is van het feit dat de definiëring het resultaat is van een internationaal compromis en dusdoende geschikt moet zijn voor implementatie in de verschillende nationale wetgevingen van de lidstaten. 37 Het huidige artikel 273f Sr is mede op bovenstaande internationale regelgeving gebaseerd. Gelet op de verplichting tot strafbaarstelling van alle als mensenhandel te definiëren fenomenen, zoals gezegd werden ook vormen van economische uitbuiting, slavernij en daarop gelijkende situaties en gedwongen orgaanverwijdering strafbaar gesteld in het Palermo Protocol, diende de Nederlandse strafwetgeving te worden aangepast. Zoals volgt uit (het huidige) artikel 273f lid 1 en lid 2 Sr, is in het nationale mensenhandel-artikel de internationale verplichting van Nederland om uitbuiting naast de prostitutiesector ook in andere sectoren strafbaar te stellen, geïmplementeerd. Het tweede lid van dit artikel luidt nu: Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken. 34 Kamerstukken II 2003/04, , nr Boot-Matthijssen 2008, p. 671; Smit & Boot 2007, p Rijken & Koster 2008, p Van de Watering 2009, p

13 2.2.3 Verdrag van Warschau Naast het Palermo Protocol is het Verdrag van Warschau een belangrijk internationaal, juridisch bindend instrument ter bestrijding van mensenhandel. Het Verdrag van Warschau is op 1 februari 2008 in werking getreden en het is op 22 april 2010 door Nederland geratificeerd. De mensenrechtelijke benadering is een belangrijke invalshoek van het verdrag. Volgens de preambule van het verdrag is mensenhandel een schending van de rechten van de mens en een aantasting van de waardigheid en de integriteit van de mens, en om deze reden moeten de voornaamste doelstellingen dan ook zijn de inachtneming van de rechten van slachtoffers en hun bescherming, alsmede de bestrijding van mensenhandel. De definitie en strafbaarstelling van mensenhandel in het verdrag is gebaseerd op het Palermo Protocol. Aangezien het Verdrag van Warschau dezelfde definitie van mensenhandel bevat als het Palermo Protocol, is ook dit verdrag hier relevant voor de interpretatie van de strafbaarstelling van art. 273f Sr. 38 Artikel 1 lid 1 geeft het drieledige doel van het verdrag. Het eerste doel is het voorkomen en bestrijden van mensenhandel. Het tweede doel is de bescherming van de mensenrechten van slachtoffers van mensenhandel. Het derde doel is de bevordering van de internationale samenwerking ter bestrijding van mensenhandel. Artikel 2 geeft aan dat het verdrag van toepassing op alle vormen van mensenhandel, ongeacht of deze nationaal of transnationaal zijn en al dan niet verband houden met de georganiseerde misdaad. Aangezien in de Nederlandse strafwetgeving al eerder aansluiting was gezocht bij de internationale omschrijving van mensenhandel voortvloeiend uit het Palermo Protocol, waren de legislatieve gevolgen van het verdrag voor Nederland beperkt. 39 Ter uitvoering van het Verdrag van Warschau is in de Nederlandse strafwetgeving wel een verruiming van de extraterritoriale rechtsmacht voor het delict mensenhandel gekomen Nationaal Rapporteur Mensenhandel 2009, p Kamerstukken II 2007/08, , nr Stb. 2009,

14 2.2.4 EU-richtlijn Naast het Verdrag van Warschau is de op 5 april 2011 in werking getreden EUrichtlijn een richtinggevend Europees instrument ter bestrijding van mensenhandel. 41 Deze Europese richtlijn vervangt het Kaderbesluit inzake bestrijding van mensenhandel (hierna: Kaderbesluit) 42 uit 2002 en hanteert een ruime definitie van mensenhandel die gebaseerd is op het Palermo Protocol en het Verdrag van Warschau. De inhoud en het beschermingsniveau van de EU-richtlijn is gebaseerd op de mensenrechtelijke invalshoek van het Verdrag van Warschau en het bevat niet alleen strafrechtelijke bepalingen, maar ook bepalingen over preventie en de bescherming van slachtoffers. 43 Volgens deze richtlijn is mensenhandel een ernstig, vaak in het kader van georganiseerde misdaad gepleegd misdrijf, een grove schending van de fundamentele rechten en uitdrukkelijk verboden door het Handvest. Het voorkomen en bestrijden van mensenhandel geldt dan ook als prioriteit voor de EU en haar lidstaten. De richtlijn stelt minimumregels vast betreffende de omschrijving van strafbare feiten en straffen op het gebied van mensenhandel. Zij voert tevens gemeenschappelijke bepalingen in die de voorkoming van dit misdrijf en de bescherming van de slachtoffers verbeteren, met inachtneming van het genderperspectief. In tegenstelling tot het Palermo Protocol en het Verdrag van Warschau, geeft de EUrichtlijn in artikel 2 lid 3 een uitbreiding van de omschrijving van uitbuiting tot uitbuiting tot gedwongen bedelarij en van gedwongen criminele activiteiten. Huberts en Ten Kate zetten uiteen dat hiermee het non-punishmentbeginsel tot uiting komt: slachtoffers van mensenhandel zijn ook als dader aan te merken. Crijns gaat hier verder op in en zet uiteen dat het non-punishment beginsel een internationaal beginsel is dat beoogt slachtoffers van een uitbuitingssituatie te beschermen wanneer zij als dader betrokken zijn geraakt bij een met die uitbuitingssituatie samenhangend strafbaar feit. 44 Deze bepaling is neergelegd in artikel 8 van de EU-richtlijn. In hoofdstuk 4 zal ik nader ingaan op de betekenis van het non-punishmentbeginsel. 41 Kamerstukken II 2011/12, , nr PbEG 2002, L 203/ Crijns 2012, p Huberts & Ten Kate 2012, p. 81; Crijns 2012, p

15 De uitbreiding van de omschrijving van uitbuiting vindt in de Nederlandse regeling zijn weerslag in een nieuw voorgestelde formulering van artikel 273f lid 2 Sr. 45 De instemming van een slachtoffer van mensenhandel met de beoogde of daadwerkelijke uitbuiting is irrelevant indien een van de in artikel 2 lid 1 van de richtlijn genoemde middelen is gebruikt, zoals dwang, (dreiging met) geweld en misleiding. 46 In juni 2012 is het wetsvoorstel ter implementatie van de EU-richtlijn bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt. 47 Dit wetsvoorstel behelst niet alleen een aanpassing van de definitie van mensenhandel op een aantal punten in artikel 273f Sr, maar ook een verduidelijking van één van de in artikel 273f Sr genoemde dwangmiddelen en strafverzwarende omstandigheden. 48 Zodoende leidt de implementatie van deze richtlijn tot enkele wijzigingen van de Nederlandse wetgeving inzake mensenhandel. Zoals blijkt uit de MvT zijn deze wijzigingen relatief beperkt, aangezien de richtlijn inhoudelijk gebaseerd is op het Verdrag van Warschau. 49 In dit kader merkt Crijns op dat de Nederlandse wet reeds in overeenstemming is gebracht met het Verdrag van Warschau, met als gevolg dat slechts een gering aantal wijzigingen nodig zijn om de Nederlandse wet ook in overeenstemming met de EU-richtlijn te brengen. 50 De EUrichtlijn kent ex artikel 4 lid 1 sub a een strafverzwaringsgrond voor mensenhandel gepleegd tegen een bijzonder kwetsbaar slachtoffer, waaronder blijkens de richtlijn in ieder geval personen beneden de leeftijd van achttien jaar moeten worden verstaan. In het wetsvoorstel is deze strafverzwaringsgrond verwerkt door het tweede onderdeel van artikel 273f lid 3 Sr te wijzigen. 51 Tevens verplicht de EU-richtlijn tot het vestigen van ongeclausuleerde extraterritoriale rechtsmacht gepleegd door eigen onderdanen. Het wetsvoorstel brengt om die reden een aantal wijzigingen aan in artikel 5 en artikel 5a Sr Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p Artikel 2 lid 4 EU-richtlijn. 47 Kamerstukken II 2011/12, , nr Nationaal Rapporteur Mensenhandel 2012, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Crijns 2012, p Crijns 2012, p. 7048; Kamerstukken II 2011/12, , nr. 4, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 4, p. 5; Crijns 2012, p

16 Tot slot voorziet de EU-richtlijn in wijziging van de minimale maximumstraffen. Echter, de verhoging van de maximumstraffen met betrekking tot het delict mensenhandel wordt niet in het onderhavige wetsvoorstel geregeld, maar in het Wetsvoorstel tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enkele andere wetten in verband met de aanpassing van het materieel strafrecht aan recente ontwikkelingen. 53 Ingevolge dit wetsvoorstel wordt het wettelijk strafmaximum op het gronddelict mensenhandel van acht naar twaalf jaar verhoogd. Daarbij worden hier de strafmaxima van de strafverzwarende omstandigheden binnen artikel 273f Sr verhoogd. 54 In de volgende paragraaf zal dieper worden ingegaan op de nationale weten regelgeving inzake mensenhandel. Hierbij zal tevens de parlementaire geschiedenis van artikel 273f Sr worden besproken. 2.3 Nationaal juridisch kader Algemeen Zoals reeds uit de vorige paragraaf is gebleken, werkt het supranationale recht door in de nationale rechtspraktijk en de Nederlandse wetgeving met betrekking tot mensenhandel is dan ook grotendeels gebaseerd op internationale afspraken. Voor de meest recente Nederlandse wet- en regelgeving zijn de hiervoor genoemde bindende afspraken in VN- en EU-verband van belang. 55 In deze paragraaf zal nader ingegaan worden op de Nederlandse wet- en regelgeving met betrekking tot mensenhandel en de parlementaire geschiedenis van artikel 273f Sr Parlementaire geschiedenis Naar aanleiding van het Palermo Protocol en het, inmiddels vervallen, Kaderbesluit werd op 1 januari 2005 het oude mensenhandel-artikel 250a Sr vervangen door het nieuwe artikel 273a Sr. Het nieuwe artikel werd, anders dan art. 250a Sr (oud) opgenomen in de titel Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid, 56 in plaats van de titel Misdrijven tegen de zeden. 57 Smit en Boot merken op dat deze verplaatsing van het mensenhandel-artikel het karakter van het strafbare feit benadrukt: niet de sector 53 Kamerstukken II 2011/12, , nrs Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2; Crijns 2012, p Nationaal Rapporteur Mensenhandel 2012, p Titel XVIII, Tweede Boek WvSr. 57 Kamerstukken II 203/04, , nr. 3, p

17 waarin de uitbuiting plaatsvindt, maar het feit dat de uitbuiting een inbreuk op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer betekent, vormt de strafwaardigheid van de handeling. 58 Artikel 250a lid 1 sub 1 Sr (oud) stelde strafbaar het een ander door dwang tot prostitutie brengen of in de prostitutie houden. 59 De kern van de wetswijziging was een verbreding van de definitie van mensenhandel tot andere vormen van slavernijachtige uitbuiting in economische sectoren buiten de seksindustrie. Door de wetswijziging kwamen, naast de in het oude art. 250a Sr strafbaar gestelde gedragingen, ook uitbuiting in arbeid of diensten buiten de seksindustrie en bepaalde activiteiten gericht op orgaanverwijdering binnen het bereik van de strafbepaling. 60 Zodoende is per 1 januari 2005 ook overige uitbuiting strafbaar gesteld in de Nederlandse wetgeving. Hieronder kunnen vallen slavernij, dienstbaarheid, met slavernij en dienstbaarheid te vergelijken praktijken en gedwongen arbeid of diensten. 61 Bij de strafbaarstelling van overige uitbuiting is met name de invoering van het verbod van gedwongen arbeid relevant. Bij gedwongen arbeid wordt misbruik gemaakt van arbeid en diensten. 62 Blijkens de MvT bij artikel 273f Sr, heeft de wetgever ervoor gekozen de nadere invulling van het begrip uitbuiting de grens waar slecht werkgeverschap overgaat in slavernijachtige verhoudingen over te laten aan de rechtspraktijk. 63 Een belangrijke richtinggevende uitspraak op dit gebied is die van het EHRM van 26 juli 2005 in de zaak Siliadin v. Frankrijk. 64 Voor het aanduiden van overige uitbuiting, hanteert het EHRM in deze zaak de begrippen slavernij, dienstbaarheid en gedwongen arbeid. 65 Deze casus zal uitgebreid behandeld worden in het volgende hoofdstuk. Bij de inwerkingtreding van de Wet computercriminaliteit II op 1 september 2006 werd artikel 273a Sr, zonder inhoudelijke wijziging, vernummerd tot artikel 273f Sr. 66 Per 1 januari 2008 zijn de bedragen van geldboeten verhoogd. Op 1 juli 2009 is de 58 Smit & Boot 2007, p Otten 2006, p. iii. 60 Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p Cleiren & Nijboer 2006, supra noot 1, art. 273f Sr, aant Lestrade & Ten Kate 2009, p Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p EHRM 26 juli 2005, nr /01, Siliadin v. Frankrijk, 65 Lestrade & Ten Kate 2009, p Stb. 2006, 300 en

18 mensenhandel-bepaling in artikel 273f Sr laatstelijk gewijzigd. Hierbij zijn de maximale onvoorwaardelijke gevangenisstraffen verhoogd. De inhoudelijke delictsomschrijving is toen niet gewijzigd. 67 De ratio achter deze wetswijziging was dat met de verhoging van de strafmaat de ernst van mensenhandel beter tot uitdrukking wordt gebracht. 68 Mensenhandel vormt immers een ernstige inbreuk op de menselijke waardigheid en integriteit, dit gaat niet zelden gepaard met zware georganiseerde criminaliteit, en zorgt voor een grote en groeiende maatschappelijke verontwaardiging. 69 Lestrade en Ten Kate merken op dat uit de MvT bij artikel 273f Sr blijkt dat de Nederlandse wetgever met de uitbreiding van de strafbaarstelling in artikel 273f Sr heeft beoogd meer mogelijkheden te geven om mensenhandel aan te pakken Artikel 273f Sr Het delict mensenhandel is omschreven in artikel 273f Sr. In het kort beoogt het artikel misbruik van mensen in een dienst- of arbeidsverhouding strafbaar te stellen, evenals alle handelingen die ertoe strekken iemand in een dergelijke positie te brengen. Profiteren van dergelijke omstandigheden en het dwingen tot afgifte van inkomsten uit seksuele arbeid of diensten en uit de verwijdering van organen is eveneens strafbaar als mensenhandel. Enerzijds stelt artikel 273f Sr, lid 1 sub 1 t/m 5 Sr, personen strafbaar die gedragingen verrichten om slachtoffers in een seksuele uitbuitingssituatie te brengen of te houden. Hierbij kan worden gedacht aan pooiers en hun handlangers. Anderzijds stelt het wetsartikel, lid 1 sub 6 t/m 9, personen strafbaar die profijt trekken uit de seksuele uitbuiting van anderen. Hierbij is het van belang dat voorwaardelijk opzet kan worden aangetoond. In dit geval kan worden gedacht aan de faciliteerders. Faciliteerders kunnen personen of instanties zijn die voorzien in diverse vormen van huisvesting, zoals kamerverhuurders, hotels en pandeigenaars, maar ook chauffeurs en exploitanten van massagesalons en andere vormen van dienstverlening. 67 Stb. 2009, Kamerstukken II 2008/09, nr. 9, p Nationaal Rapporteur Mensenhandel 2009, p Lestrade & Ten Kate 2009, p

19 Alvorens er sprake is van mensenhandel ex artikel 273f Sr moet er cumulatief worden voldaan aan drie criteria. Ten eerste moet er sprake zijn van een gedraging. In dit kader kan gedacht worden aan werving, vervoer, overbrenging, huisvesting of opneming van personen. Ten tweede dient er gebruik te zijn gemaakt van middelen die nader in dit artikel worden genoemd, waaronder dwang en geweld. Het derde en laatste criteria waaraan moet worden voldaan eer er sprake is van mensenhandel is het feit dat er gehandeld dient te zijn met het oogmerk van uitbuiting. De (beoogde) uitbuiting is de kern van mensenhandel. In het tweede lid van artikel 273f Sr is geformuleerd wat de Nederlandse wetgever in ieder geval onder het element uitbuiting verstaat. Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie en andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken. 71 Te Pest zet uiteen dat uit onderzoek dat van 2007 tot 2009 is uitgevoerd door het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel (hierna: BNRM) een aantal sectoren naar voren komen die gevoelig zijn voor uitbuitingspraktijken. 72 In Nederland zijn dit, naast de prostitutiebranche, onder andere de uitzendbranche, de land- en tuinbouwsector, de horeca en de huishoudelijke sector. 71 Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p Te Pest e.a. 2012, p

20 Hoofdstuk 3 Artikel 4 EVRM: Verbod van slavernij en dwangarbeid In het vorige hoofdstuk heb ik uiteengezet op welke wijze mensenhandel zowel op internationaal niveau als op nationaal niveau strafbaar is gesteld. In dit derde hoofdstuk zal het tweede deel van de probleemstelling aan bod komen, te weten: hoe verhoudt de implementatie van de internationale afspraken met betrekking tot mensenhandel zich tot de verplichtingen die Nederland heeft onder artikel 4 EVRM? In paragraaf 3.1 zal ik nader ingaan op de internationale verdragsverplichtingen die Nederland heeft met betrekking tot mensenhandel, specifiek onder artikel 4 EVRM. Er zijn twee belangrijke uitspraken van het EHRM geweest die respectievelijk positieve verplichtingen aan lidstaten oplegden en effectieve bescherming door lidstaten vereisten. In paragraaf 3.2 zullen deze casus en uitspraken behandeld worden. 3.1 Achtergrond Blijkens de MvT bij het wetsvoorstel tot implementatie van de EU-richtlijn, dient mensenhandel zowel op internationaal als op nationaal niveau te worden beschouwd als een ernstige schending van de mensenrechten. 73 In zaken betreffende mensenhandel worden immers fundamentele rechten, zoals deze zijn gewaarborgd in internationale verdragen, geschonden. 74 Volgens Rijken en Koster zijn deze mensenrechtenschendingen onder andere de schending van de persoonlijke en lichamelijke waardigheid, het recht op persoonlijke vrijheid en bescherming en het non-discriminatie beginsel. 75 Op grond van internationale verdragsverplichtingen is Nederland gehouden om mensenrechten te beschermen en mensenhandel te bestrijden. 76 In artikel 5 van het Handvest is het verbod op mensenhandel expliciet neergelegd. Tevens volgt dit verbod uit artikel 4 EVRM. Ingevolge artikel 4 EVRM rust volgens het EHRM op de lidstaten de positieve verplichting om mensenhandel te bestrijden. 77 In zijn oratie legt Van Kempen het verschil uit tussen positieve en negatieve verplichting: in plaats van dat staten aan hun negatieve plicht worden gehouden om geen inbreuk te maken op fundamentele rechten, wordt van hen verlangd dat zij in actie komen en daarmee zogenoemde positieve verplichtingen 73 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Rijken & Koster 2008, p Idem, p Boot-Matthijssen 2010, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p

21 vervullen. 78 In de volgende paragrafen zal ik dit aan de hand van de jurisprudentie expliciteren. 3.2 Jurisprudentie EHRM 26 juli 2005: Siliadin / Frankrijk Feiten In 2005 oordeelde het EHRM in de baanbrekende uitspraak inzake Siliadin v. Frankrijk dat er sprake was geweest van een schending van artikel 4 EVRM. 79 Dit artikel verbiedt slavernij, dienstbaarheid en dwangarbeid. In deze zaak ging het om het minderjarige meisje Siliadin, afkomstig uit Togo. Zij werkte vanaf haar vijftiende als kinderoppas, dienstmeisje en schoonmaakster in een particulier huishouden in Frankrijk en ze verbleef daar illegaal. Het meisje werd bijna twee jaar lang gedwongen zonder betaling zeven dagen per week, vijftien uur per dag, te werken. Zij had geen eigen kamer en moest op een matras op de grond in de kinderkamer slapen Analyse Het EHRM oordeelde dat de omstandigheden waaronder de minderjarige Siliadin in een particulier huishouden in Frankrijk had gewerkt, dwangarbeid vormden in de zin van artikel 4 EVRM. Het EHRM overwoog hierbij dat het Franse strafrecht ten tijde van deze zaak de klaagster niet voldoende en effectieve bescherming had geboden tegen het handelen waarvan ze het slachtoffer was geweest en veroordeelde Frankrijk wegens het niet vervullen van zijn positieve verplichtingen onder art. 4 lid 1 EVRM. In casu had Frankrijk onvoldoende bescherming geboden door het uitblijven van effectieve strafvervolging van het Franse echtpaar waar het slachtoffer, Siliadin, werkzaam was geweest. Gebaseerd op de specifieke omstandigheden van het geval, overwoog het EHRM dat lidstaten dusdoende een verplichting hebben om handelingen strafbaar te stellen die tot doel hebben een persoon te houden in een situatie die onverenigbaar is met artikel 4 EVRM. Lestrade en Ten Kate leggen uit dat de nationale strafbaarstellingen volgens het EHRM de rechten onder artikel 4 EVRM 78 Van Kempen 2008, p EHRM 26 juli 2005, nr /01, Siliadin v. Frankrijk. 80 Van Kempen 2008, p

22 niet garandeerden. 81 Hierdoor kon Frankrijk geen adequate bescherming bieden tegen de situatie van dienstbaarheid. 82 Het EHRM overwoog dat een schending van artikel 4 EVRM een serieuze schending is van de persoonlijke integriteit. Aangezien dit een fundamentele waarde is, kan alleen het strafrecht effectieve en noodzakelijke bescherming bieden door de staat tegen deze schendingen. Het EHRM concludeerde vervolgens dat Frankrijk zijn positieve verplichtingen onder artikel 4 EVRM geschonden had, en daarvoor werd de staat aansprakelijk gesteld Tussenconclusie: positieve verplichting De internationale rechtspraak over positieve verplichtingen tot inzet van het strafrecht heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld. Uit de jurisprudentie van het EHRM blijkt dat het EVRM niet alleen negatieve, maar ook positieve verplichtingen met zich brengt voor de lidstaten. Rijken en Koster zijn van mening dat lidstaten zich niet alleen dienen te onthouden van handelingen die schending van de beschermde rechten kunnen opleveren; zij zijn tevens verplicht om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om een ongestoorde genot van de fundamentele rechten van de burger te garanderen. 84 Voor het recht tegen slavernij en dienstbaarheid ex artikel 4 EVRM geldt uitdrukkelijk dat staten verplicht zijn tot het strafbaar stellen van (moderne vormen) van dergelijke praktijken, ook wanneer die door particulieren worden begaan. 85 Het EHRM verplicht niet tot het strafbaarstelling van slavernij en dienstbaarheid als zodanig, maar lidstaten dienen toepasbare strafbepalingen te hebben die in de praktijk adequaat tegen dergelijke gedragingen beschermen. 86 Dusdoende stelt het EHRM staten verplicht om in voldoende effectieve strafbaarstellingen te voorzien ten aanzien van vormen van (moderne) slavernij en dienstbaarheid: It therefore needs to be determined whether, in the instant case, those Articles provided effective penalties for the conduct to which the applicant had been subjected. 87 Volgens van Kempen verwijst het EHRM in de zaak Siliadin v. Frankrijk in relatie tot artikel 4 EVRM naar uiteenlopende belangrijke internationale instrumenten die positieve verplichtingen bevatten ter bestrijding van slavernij en 81 Lestrade & Ten Kate 2009, p EHRM 26 juli 2005, nr /01, Siliadin v. Frankrijk, Rijken & Koster 2008, p Idem, p EHRM 26 juli 2005, nr /01, Siliadin v. Frankrijk, Van Kempen 2008, p EHRM 26 juli 2005, nr /01, Siliadin v. Frankrijk, ,

23 dwangarbeid. 88 In deze zaak bepaalde het EHRM dat de verdragspartijen gehouden zijn bepalingen in hun strafrecht op te nemen die dergelijke gedragingen strafbaar stellen. 89 Tevens dienen deze strafbepalingen in de praktijk daadwerkelijk gehandhaafd te worden. 90 Ik zal hier concreet op ingaan in de volgende paragraaf EHRM 7 januari 2010: Rantsev / Cyprus & Rusland In de zaak Rantsev v. Cyprus & Rusland brengt het EHRM mensenhandel binnen het bereik van artikel 4 EVRM. 91 Het EHRM formuleert tevens een aantal verplichtingen van lidstaten van de Raad van Europa met betrekking tot de aanpak van mensenhandel. Hierbij gaat het niet alleen om opsporing en vervolging, maar ook om preventie, bescherming van slachtoffers en internationale samenwerking Feiten In casu betrof het de twintigjarige Russische Oxana Rantseva, die onder verdachte omstandigheden om het leven kwam na een val van het balkon van een appartement in Cyprus. Een paar dagen voor haar dood was de vrouw Cyprus binnengekomen met een zogenaamd artiestenvisum om te werken in de variétébranche; een branche die op Cyprus vaak als dekmantel de prostitutie fungeert. Drie dagen nadat Rantseva begonnen was als variétéartiest in Limassol had zij haar werkplek en appartement verlaten. Enige tijd later wordt Rantseva aangetroffen in een discotheek door de eigenaar van het variététheater waar ze werkzaam was. Hij nam haar mee naar het politiebureau en verzocht de politie haar aan te merken als een illegale vreemdeling. Echter, niets wees er op dat zij illegaal in Cyprus verbleef en ze werd vrijgelaten en door de theatereigenaar naar een appartementencomplex gebracht. De volgende dag werd de vrouw dood aangetroffen op straat, naast het appartementencomplex. 93 De vader van Rantseva diende een klacht in bij het EHRM over het onderzoek van de politie in Cyprus naar de omstandigheden van de dood van zijn dochter, en over de nalatigheid van de politie om haar te beschermen toen ze nog in leven was. Hiernaast klaagde hij tevens over de nalatigheid om stappen te ondernemen om de verantwoordelijken te straffen voor Rantseva s dood en slechte behandeling. Hij 88 Van Kempen 2008, p Van Kempen 2008, p Boot-Matthijssen 2008, p EHRM 7 januari 2010, nr /04, Rantsev v. Cyprus & Rusland. 92 Boot-Matthijssen 2010, p Ibidem. 23

24 baseerde zich daarbij op de artikelen 2, 3, 4, 5 en 8 van het EVRM. Ten aanzien van Rusland klaagde hij op grond van artikel 2 en 4 EVRM over het nalaten van de Russische autoriteiten om de dood van zijn dochter, en de mensenhandel waarvan zijn dochter slachtoffer zou zijn, te onderzoeken. Hierbij klaagde hij op grond van dezelfde bepalingen dat de Russische autoriteiten hadden nagelaten stappen te ondernemen om Rantseva te beschermen tegen het risico van mensenhandel. 94 Uitspraak Zowel Cyprus als Rusland worden door het EHRM in Straatsburg veroordeeld voor een schending van, onder andere, artikel 4 EVRM. 95 Volgens het EHRM heeft de staat Cyprus nagelaten om een geschikt wetgevend en administratief kader op te stellen om mensenhandel aan te pakken. Hiernaast heeft de politie in Cyprus nagelaten operationele maatregelen te nemen om Rantseva tegen mensenhandel te beschermen, ondanks de omstandigheden die aanleiding gaven tot een redelijk vermoeden dat ze een slachtoffer van mensenhandel zou kunnen zijn. Rusland heeft artikel 4 EVRM geschonden omdat het nagelaten heeft te onderzoeken hoe en waar Rantseva geronseld was en omdat het geen stappen heeft ondernomen om degenen die betrokken waren bij het werven van Rantseva te identificeren, noch om onderzoek te doen naar de ronselmethoden die waren gebruikt Analyse In Rantsev v. Cyprus & Rusland bepaalt het EHRM dat mensenhandel, zoals omschreven in artikel 3 sub a van het Palermo Protocol en artikel 4 van het Verdrag van Warschau, binnen het bereik van artikel 4 EVRM valt. Naast slavernij, dienstbaarheid en dwangarbeid wordt mensenhandel niet specifiek genoemd in dit artikel, maar het EHRM concludeert dat mensenhandel tegen de strekking van artikel 4 EVRM ingaat en zodoende onder de reikwijdte van dit artikel valt. 97 Inzake Rantsev v. Cyprus & Rusland benadrukt het EHRM dat artikel 4 EVRM, waaronder het verbod op mensenhandel valt, een fundamenteel en absoluut recht is, dat immer moet worden gegarandeerd door staten en dat beperkingen en/of voorbehouden hierbij niet 94 Boot-Matthijssen 2010, p Wegens de beperkte omvang van deze scriptie zal ik mij hier uitsluitend richten op artikel 4 EVRM. 96 Boot-Matthijssen 2010, p Idem, p

25 zijn toegestaan. 98 Dit brengt volgens het EHRM een aantal positieve verplichtingen van lidstaten van de Raad van Europa mee voor de aanpak van mensenhandel. Het EHRM verplicht de lidstaten van de Raad van Europa bij de aanpak van mensenhandel niet alleen tot opsporing, vervolging en bestraffing van mensenhandel, tevens zijn zij verplicht preventieve maatregelen te treffen om (potentiële) slachtoffers van mensenhandel te beschermen en internationaal op dit gebied samen te werken. 99 Naast een verplichting tot strafbaarstelling, bevat artikel 4 EVRM een procedurele verplichting om situaties van potentiële mensenhandel te onderzoeken. Deze verplichting is niet afhankelijk van een klacht: Like Articles 2 and 3, Article 4 also entails a procedural obligation to investigate situations of potential trafficking. The requirement to investigate does not depend on a complaint from the victim or nex-ofkin: once the matter has come to the attention of the authorities they must act of their own motion. 100 Deze verplichting is in het Nederlandse strafrecht geïmplementeerd: artikel 273f Sr is immers geen klachtdelict: er kan een veroordeling plaatsvinden zonder aangifte of melding door het slachtoffer. 101 Volgens de Aanwijzing mensenhandel, opgesteld door het Openbaar Ministerie (hierna: OM), moeten signalen van mensenhandel worden opgepakt en relevante aanknopingspunten voor onderzoek dienen te worden onderzocht en zo mogelijk te leiden tot vervolging. De Aanwijzing mensenhandel bevat een lijst van indicatoren die gebruikt kunnen worden bij de opsporing van mensenhandel. 102 Naar aanleiding van de uitspraak die het EHRM heeft gedaan in 2010 inzake Rantsev v. Cyprus & Rusland, kan dusdoende gesteld worden dat de nationale wetgeving van de lidstaten adequaat moet zijn om de praktische en effectieve bescherming van de rechten van (potentiële) slachtoffers van mensenhandel te beschermen. Staten zijn verplicht om, in bepaalde omstandigheden, operationele maatregelen te nemen om (potentiële) slachtoffers van mensenhandel te beschermen. Een dergelijke positieve verplichting voor staten bestaat wanneer de autoriteiten op de hoogte waren van 98 EHRM 7 januari 2010, nr /04, Rantsev v. Cyprus & Rusland, EHRM 7 januari 2010, nr /04, Rantsev v. Cyprus & Rusland, , EHRM 7 januari 2010, nr /04, Rantsev v. Cyprus & Rusland, Nationaal Rapporteur Mensenhandel 2009, p Aanwijzing mensenhandel 1 januari 2009, Stcrt. 2012,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie

Nadere informatie

Mensenhandel/ kinderhandel

Mensenhandel/ kinderhandel Mensenhandel/ kinderhandel INHOUD Definitie mensenhandel Verschil mensenhandel/ kinderhandel Casus Anne Slachtoffers in Nederland Geregistreerde vormen van uitbuiting Belang van signaleren Fragment uit

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 011 01 33 309 Implementatie van de richtlijn 011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel. de bescherming

Nadere informatie

Mensenhandel in de prostitutiebranche. Hoe zal de strafbaarstelling van een klant naar Nederlands recht vormgegeven kunnen worden?

Mensenhandel in de prostitutiebranche. Hoe zal de strafbaarstelling van een klant naar Nederlands recht vormgegeven kunnen worden? Mensenhandel in de prostitutiebranche Hoe zal de strafbaarstelling van een klant naar Nederlands recht vormgegeven kunnen worden? Masterscriptie strafrecht Inge Lok Studentnummer: 5827949 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel

EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 8 mei 2001 PE 302.228/14-21 AMENDEMENTEN 14-21 ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel

Nadere informatie

Rechten van slachtoffers. Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel

Rechten van slachtoffers. Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel Rechten van slachtoffers Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel Mensenhandel is een schending van de rechten van talloze mensen in Europa en daarbuiten en beïnvloedt hun leven.

Nadere informatie

Mensenhandel. Datum gegenereerd: :32:14

Mensenhandel. Datum gegenereerd: :32:14 Mensenhandel De webapp Mensenhandel is ontwikkeld om signalen van mensenhandel snel en treffend te herkennen. De App beschrijft onder andere: wat mensenhandel is, verschillende uitbuitingsvormen, het verschil

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. WETSVOORSTEL Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel-Volp en Kooiman tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES, houdende de invoering van de strafbaarstelling van

Nadere informatie

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag, P5_TA(2002)0591 Verblijfstitel met een korte geldigheidsduur * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de verblijfstitel met een korte

Nadere informatie

Fiche 1: Richtlijn ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers

Fiche 1: Richtlijn ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers Fiche 1: Richtlijn ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers 1. Algemene gegevens Voorstel: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 039 Uitvoering van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Algemeen

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Algemeen Implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan, en ter vervanging van kaderbesluit

Nadere informatie

Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel en Kooiman tot ADVIES AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE EN REACTIE VAN DE INITIATIEFNEMERS

Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel en Kooiman tot ADVIES AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE EN REACTIE VAN DE INITIATIEFNEMERS 34 091 Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel en Kooiman tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES, houdende de invoering van de strafbaarstelling van misbruik

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 091 Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel en Kooiman tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES, houdende

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 606 final 2017/0265 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa

Nadere informatie

12 years [and] a slave!!

12 years [and] a slave!! 12 years [and] a slave Martine Wouters We mogen er als Nederlanders niet trots op zijn: de prominente rol in de die onze voorouders hebben gehad in de slavenhandel. Maar zijn we ons er wel van bewust dat

Nadere informatie

De toepassing en effectiviteit van de huidige strafrechtelijke aanpak van arbeidsuitbuiting

De toepassing en effectiviteit van de huidige strafrechtelijke aanpak van arbeidsuitbuiting De toepassing en effectiviteit van de huidige strafrechtelijke aanpak van arbeidsuitbuiting Student: Ikram Akhloufi ANR: 669818 Begeleider: mr. A.D.M. van Rijs Tilburg University Master: Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004. Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 juli 2004 (23.07) (OR. en) 0369//04 REV PUBLIC LIMITE DROIPEN 24 NOTA van: het voormalige Ierse voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36 nr. vorig

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 444 Wet van 6 november 2013 tot implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding

Nadere informatie

Slavernij vroeger en nu

Slavernij vroeger en nu Slavernij vroeger en nu Symposium College voor de Mensenrechten mr. J.E. Overdijk-Francis 26 November 2013 Geachte aanwezigen Slavernij ontmenselijkt. Slavernij neemt iets van mensen af dat alleen aan

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie L 13/44 (Besluiten aangenomen krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) KADERBESLUIT 2004/68/JBZ VAN DE RAAD van 22 december 2003 ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen

Nadere informatie

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law. Fiche 2: Richtlijnvoorstel strafbaarstelling witwassen 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16816 21 juni 2013 Aanwijzing mensenhandel Categorie: Pre-opsporing, opsporing, vervolging Rechtskarakter: Aanwijzing

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Uitvoering van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233) VOORSTEL

Nadere informatie

Document 5206/01 DROIPEN 2 - COM(2000) 854 def. PB C 62 E, , blz. 324 (mensenhandel) en blz. 327 (uitbuiting).

Document 5206/01 DROIPEN 2 - COM(2000) 854 def. PB C 62 E, , blz. 324 (mensenhandel) en blz. 327 (uitbuiting). RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 mei 200 (8.05) (OR. fr) 8599/0 LIMITE DROIPEN 43 MIGR 4 VERSLAG van: het Comité van artikel 36 d.d.: 3 en 4 mei 200 aan: het Coreper/de Raad Nr. vorig doc.: 8/0 DROIPEN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Team strafrecht Zittingsplaats Zutphen Meervoudige kamer Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/860948-13 Uitspraak d.d. 22 oktober 2013

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 contactpersoon Fractie ChristenUnie Tweede Kamer T.a.v. mw. mr. M.H. Bikker Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG datum 19 februari 2015 Voorlichting e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding Implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging

Nadere informatie

Hoge Raad, 08/03895 Print uitspraak

Hoge Raad, 08/03895 Print uitspraak Hoge Raad, 08/03895 Print uitspraak ak: 27-10-2009 atie: 27-10-2009 Straf re: Cassatie tie: OM-cassatie. Mensenhandel. Art. 273a (oud) Sr. 1. Misbruik. 2. Uitbuiting. Ad 1. De totstandkomingsgeschiedenis

Nadere informatie

Advies initiatiefwetgeving strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel

Advies initiatiefwetgeving strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel Advies initiatiefwetgeving strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13358 3 juli 2012 Implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1017 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 291 Uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867) 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen 16 Uitleveringswet 15 maart 1874 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD Brussel, 25.3.2009 COM(2009) 136 definitief 2009/0050 (CNS) C7-0008/09 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Stichting Vluchtelingenwerk Nederland West- en Oost Brabant & Bommelerwaard

Onderzoeksrapport Stichting Vluchtelingenwerk Nederland West- en Oost Brabant & Bommelerwaard Onderzoeksrapport Stichting Vluchtelingenwerk Nederland West- en Oost Brabant & Bommelerwaard Joyce van Venrooy 2016310 Afstudeerperiode: februari 2012 t/m mei 2012 Eerste afstudeerdocent: Kees de Jong

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG 31 838 (R1874) Goedkeuring van het op 28 januari 2003 te Straatsburg totstandgekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken,

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Advies Wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen

Advies Wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen Advies Wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 213 Uitvoering van het op 31 januari 1995 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de sluikhandel over zee, ter uitvoering van artikel

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 juli 999 (07.09) (OR. en) 0456/99 LIMITE DROIPEN 5 RESULTAAT BESPREKINGEN van : de Groep Materieel Strafrecht d.d. : 9 juli 999 nr. vorig doc. : 9966/99 DROIPEN 4

Nadere informatie

Artikel 1. Verhouding met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad

Artikel 1. Verhouding met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het [...] Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, New York, 15-11-2000 Protocol inzake de voorkoming, bestrijding

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 6.11.2007 SEC(2007) 1425 WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Begeleidend document bij het Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad tot wijziging

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 16 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek

Nadere informatie

De verblijfsregeling mensenhandel in het licht van Europa

De verblijfsregeling mensenhandel in het licht van Europa Faculteit Rechtsgeleerdheid Masterscriptie -Accent strafrecht- Universiteit van Tilburg Academiejaar 2014-2015 De verblijfsregeling mensenhandel in het licht van Europa Voldoet de verblijfsregeling mensenhandel

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

de aanbevelingen in het verslag van de Deskundigengroep mensenhandel van de Europese Commissie aan de EU-lidstaten van 22 december 2004,

de aanbevelingen in het verslag van de Deskundigengroep mensenhandel van de Europese Commissie aan de EU-lidstaten van 22 december 2004, Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 20 mei 2009 (26.05) (OR. en) PUBLIC 8723/4/09 REV 4 LIMITE CRIMORG 63 MIGR 43 E FOPOL 86 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het COREPER/de Raad Ontwerp-conclusies

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Justitie en Veiligheid mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag Afdeling Strategie bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001 Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.3.2010 COM(2010)95 definitief 2010/0065 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel

Nadere informatie

Kinderhandel in Nederland

Kinderhandel in Nederland Majorie Kaandorp en Mirjam Blaak Kinderhandel in Nederland De aanpak van kinderhandel en de bescherming van minderjarige slachtoffers in Nederland UNICEF NEDERLAND DEFENCE FOR CHILDREN ECPAT NEDERLAND

Nadere informatie

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE De rechtsgrondslag voor de grondrechten op EU-niveau is lange tijd voornamelijk gelegen geweest in de verwijzing in de Verdragen naar het Europees Verdrag tot

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. bij het. Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. bij het. Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 25.3.2009 SEC(2009) 359 WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE bij het Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD inzake de voorkoming

Nadere informatie

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak ECLI:NL:HR:2014:1174 Uitspraak 20 mei 2014 Strafkamer nr. 13/02407 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 februari 2013, nummer 22/001806-12,

Nadere informatie

14279/10 mak/ngs/rb 1 DG H 2B

14279/10 mak/ngs/rb 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 1 oktober 2010 (05.10) (OR. en) 14279/10 DROIPEN 106 JAI 787 CODEC 932 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Raad Voorstel voor een richtlijn van het Europees

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 433 Besluit van 30 oktober 2007, houdende regels ter uitvoering van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk EM Den Haag

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk EM Den Haag De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag contactpersoon datum

Nadere informatie

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom INHOUD Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 14 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 15 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van

Nadere informatie

mr. M.K.A. Wijnbelt officier van justitie Mensenhandel

mr. M.K.A. Wijnbelt officier van justitie Mensenhandel mr. M.K.A. Wijnbelt officier van justitie Mensenhandel Seksuele uitbuiting Arbeidsuitbuiting Seksuele uitbuiting / voorbeeld 1 Natasja (19 jaar) uit Hongarije Wordt door Hongaarse groepering naar Nederland

Nadere informatie

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt?

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt? DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID DIRECTORAAT C: RECHTEN VAN DE BURGER EN CONSTITUTIONELE ZAKEN BURGERLIJKE VRIJHEDEN, JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 419 Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met de uitbreiding van de nationaliteitseis voor benoeming tot notaris tot personen met

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming

Nadere informatie

Korte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding

Korte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding Korte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding Mr. J.H.J. Verbaan 1. Inleiding In het kader van het thema van deze Landelijke Strafrechtdag, de invloed van de Europese Unie op het

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief van het Koninkrijk Denemarken met het oog op de aanneming van

Nadere informatie

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden EUROPESE UNIE ~OVERZICHT~ De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden PERS 6 februari 2008 In december 2001 heeft de EU voor

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter, 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mevrouw L. Ypma Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2015 COM(2015) 291 final 2015/0130 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het aanvullend protocol bij het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 353 Besluit van 1 juli 2005, houdende regels ter uitvoering van de artikelen 552kk, 552ll en 552ss van het Wetboek van Strafvordering en vaststelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 420 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december

Nadere informatie

Is artikel 273f Sr nog steeds zo ingewikkeld?

Is artikel 273f Sr nog steeds zo ingewikkeld? Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Is artikel 273f Sr nog steeds zo ingewikkeld? In april 2013 schreef Marijke Malsch een artikel in het Tijdschrift voor de Rechterlijke

Nadere informatie

Geheimhoudingsverklaring ambtenaren Stichtse Vecht

Geheimhoudingsverklaring ambtenaren Stichtse Vecht Geheimhoudingsverklaring ambtenaren Stichtse Vecht Verklaring met betrekking tot de geheimhoudingsplicht Ondergetekende, Werkzaam bij gemeente Stichtse Vecht Verklaart hierbij : a. dat hij/zij op de hoogte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 945 (R 1737) Goedkeuring van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake

Nadere informatie

Kinderhandel in Nederland

Kinderhandel in Nederland UNICEF NEDERLAND DEFENCE FOR CHILDREN ECPAT NEDERLAND Majorie Kaandorp en Mirjam Blaak Kinderhandel in Nederland De aanpak van kinderhandel en de bescherming van minderjarige slachtoffers in Nederland

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2009 (OR. en) 8150/09 ADD 2 LIMITE DROIPEN 16 MIGR 36 CRIMORG 50

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2009 (OR. en) 8150/09 ADD 2 LIMITE DROIPEN 16 MIGR 36 CRIMORG 50 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 maart 2009 (OR. en) 8150/09 ADD 2 LIMITE DROIPEN 16 MIGR 36 CRIMORG 50 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Wetgeving sector staats- en bestuursrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Inleiding mr. Desirée Vliege MPA, plv. directeur Veiligheid en Bestuur, Ministerie van Veiligheid en Justitie

Inleiding mr. Desirée Vliege MPA, plv. directeur Veiligheid en Bestuur, Ministerie van Veiligheid en Justitie Inleiding mr. Desirée Vliege MPA, plv. directeur Veiligheid en Bestuur, Ministerie van Veiligheid en Justitie Dames en heren, Hartelijk dank voor uw uitnodiging om hier vanmiddag te mogen spreken. Zoals

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING Uitvoering van de op 10 en 11 juni 2010 te Kampala aanvaarde wijzigingen van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (Trb. 2011, 73) MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Dit wetsvoorstel

Nadere informatie

Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland

Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland Preadviezen 2010 De staatsrechtelijke positie van de politieke partijen Materieelrechtelijke aspecten van mensenhandel Schade

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2301 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie 6.8.2004 L 261/19 RICHTLIJN 2004/81/EG VAN DE RAAD van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen

Nadere informatie

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 Ontwerpadvies (PE 329.885) Carmen Cerdeira Morterero

Nadere informatie