Terugblik congres Nationale Politie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Terugblik congres Nationale Politie"

Transcriptie

1 Terugblik congres Nationale Politie Opening: kansen en bedreigingen van het nieuwe politiebestel Op 18 juni 2013 organiseerde het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid in samenwerking met Van Aetsveld het congres Nationale Politie. Het congres Nationale Politie wordt geopend door Lex Cachet, hoofddocent Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In zijn opening blikt Lex terug op de totstandkoming van de nieuwe Politiewet en gaat hij in op de uitdagingen waar de Nationale Politie voor staat. Bekijk hier de lezing van Lex Cachet. Lezing: gezagsverhoudingen in de nieuwe politiewet De tweede lezing wordt verzorgd door Peter Noordanus, burgemeester van de gemeente Tilburg en voorzitter van de Taskforce georganiseerde criminaliteit Brabant. In zijn lezing gaat hij in op de gezagsverhoudingen in de nieuwe politiewet: wat is de rol van de regionale en lokale gezagsdriehoek in de nieuwe politieorganisatie? Hoe gaat de afstemming tussen bestuur, openbaar ministerie en de politie binnen de basisteams plaatsvinden? En hoe verhoudt de opsporing van strafbare feiten zich tot de handhaving van de openbare orde in de nieuwe politieorganisatie? Waar ligt de grens tussen gezag en beheer? En hoe wordt voorkomen dat naast het beheer ook het gezag over de politie verder mee centraliseert? Peter gaat in zijn lezing tevens in op de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit door de Taskforce B5. Een samenwerkingsverband waarin het ministerie van Veiligheid en Justitie, de burgemeesters van de vijf grotere steden in Brabant, het Openbaar Ministerie, de Nationale Recherche, de Belastingdienst en de politie gezamenlijk optrekken bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Bekijk hier de lezing van Peter Noordanus.

2 Lezing: De afstand tussen de Nationale Politie en de lokale veiligheidszorg Edward van der Torre, politieonderzoeker, lector Gebiedsgebonden politie aan de Politieacademie en docent op de opleiding beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid, gaat in zijn lezing in op wat de totstandkoming van de Nationale Politie betekent voor de lokale veiligheidszorg: waar kan het lokale gezag wel over mee beslissen en waarover niet? Hoe kan de gemeenteraad middels het integraal veiligheidsplan de politie bewegen om zich in te zetten voor de realisatie van lokale prioriteiten? En hoe kan de politie op lokaal niveau burgers, bedrijven en ondernemers betrekken bij de aanpak van criminaliteit en onveiligheid? Edward stelt dat de politie jarenlang te veel georiënteerd is geweest op de lokale veiligheidszorg, waardoor haar andere taken in het gedrang kwamen, bijvoorbeeld de aanpak van georganiseerde misdaad. De vele districten leidde tot bestuurlijke drukte en hadden afzonderlijk een te kleine schaal om de georganiseerde misdaad effectief aan te pakken. Met de totstandkoming van de Nationale Politie komt dit meer in balans, zo is zijn verwachting. Met de totstandkoming van de Nationale Politie komt de regie op het lokaal veiligheidsbeleid meer en meer bij gemeenten te liggen. Edward is van oordeel dat gemeenten hiertoe goed in staat zijn, gezien de professionalisering die de afdeling openbare orde en veiligheid de afgelopen jaren heeft doorgemaakt waardoor zij een goede veiligheidspartner van de politie zijn geworden. Een voorbeeld hiervan is de informatiepositie van de gemeente op veiligheid die sterk is verbeterd, waardoor zij in staat is om de juiste keuzes te maken en veiligheidsproblemen gericht en doordacht aan te pakken. Hoe kan de gemeente nu sturing geven aan de politie? Edward raad gemeenten aan om in ieder geval één keer per jaar bij elkaar te komen in de driehoek en daar een select aantal prioriteiten neer te leggen waarop de politie moet inzetten. Op die manier is de kans groter dat hier ook daadwerkelijk wat mee gebeurd. Immers bij een groot aantal prioriteiten zullen deze met elkaar moeten concurreren om politiecapaciteit, waardoor het risico aanwezig is dat zij geen van allen met voorrang worden opgepakt. Bekijk hier de lezing van Edward van der Torre.

3 Lezing: Versterking van lokaal veiligheidsbeleid door regionale samenwerking De derde lezing over regionale samenwerking op veiligheid wordt verzorgt door Ad van Breukelen, hoofd van het Bureau Regionale Veiligheidsstrategie, waarin 41 gemeenten, het openbaar ministerie en de politie van de regio Midden-Nederland samenwerken bij de aanpak van geprioriteerde veiligheidsthema s op lokaal en bovenlokaal niveau. In zijn lezing gaat Ad in op hoe gemeenten elkaar lokaal én regionaal kunnen versterken: op welke wijze komt u tot een regionale veiligheidsstrategie? Wat is de rol van de regioburgemeester bij het formuleren van regionale prioriteiten en de verdeling van politiecapaciteit? En hoe verhouden nationale prioriteiten zich met ruimte voor lokale politie inzet? Wie van de veiligheidspartners heeft nou de meest invloedrijke positie om te komen tot een oplossing van bepaalde veiligheidsproblemen? Om op die vraag antwoord te krijgen heeft het Bureau Regionale Veiligheidsstrategie een onderzoek verricht onder haar veiligheidspartners. De belangrijkste conclusie die hieruit naar voren kwam is dat bij iedereen het besef was dat ze het vooral met elkaar moeten doen. Samenwerking is onontbeerlijk om grote vaak grensoverschrijdende veiligheidsproblemen effectief aan te pakken en op te lossen. Ad signaleert dat veel gemeenten, met name de kleinere gemeenten, vaak maar één beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid hebben die zich zowel met sociale als fysieke veiligheid moet bezighouden. Hier ligt dus ruimte voor verbetering: juist door samen te werken en gedeelde veiligheidsproblemen gezamenlijk op de pakken kan de schaarse capaciteit efficiënter worden ingezet. Daarnaast kunnen de gemeenten veel van elkaar leren rond de aanpak van concrete veiligheidsproblemen, waardoor het wiel niet iedere keer opnieuw hoeft te worden uitgevonden. Om de samenwerking op veiligheid tussen gemeenten te stimuleren en te faciliteren wordt aan de hand van de veiligheidscijfers per gemeente in kaart gebracht met welke veiligheidsproblemen zij te maken heeft. Door deze cijfers van de verschillende gemeenten naast elkaar te zetten, kan worden bepaald op welke veiligheidsproblemen een regionale inzet voor de hand ligt en op welke veiligheidsproblemen lokaal moet worden ingezet. Ad is van oordeel dat door deze werkwijze het niet nodig is dat gemeenten één of meerdere keren per jaar met de driehoek bij elkaar komen. Daar staat tegenover dat gemeenten wel de mogelijkheid hebben om met de zogenaamde 112 driehoek bij elkaar te komen wanneer de situatie daarom vraagt. Bekijk hier de lezing van Ad van Breukelen.

4 Lezing: De eerste ervaringen met de Nationale Politie Peter Muijen, plaatsvervangend hoofdofficier van justitie Limburg en schrijver van het boek Politiewet 2012, nader beschouwt aan de hand van de parlementaire behandeling en uitgebrachte adviezen, gaat in zijn lezing in op de verwachtingen van en de eerste ervaring met de Nationale Politie. Hierbij gaat hij in op de eerste ervaringen met de structuur van de politieorganisatie, de ervaringen met de informatiepositie, de ervaringen van het Openbaar Ministerie en de ervaringen van het bestuur. Hij blikt terug op de verschillende politieorganisaties die we in Nederland hebben gehad. Daarnaast kijkt hij vooruit: wat zijn de verwachtingen van de Nationale Politie? En hoe gaat de Nationale Politie deze verwachtingen waarmaken? Peter signaleert dat het risico bestaat dat de schaal waarop de basisteams opereren de lokale veiligheidszorg gaat overstijgen waardoor lokale prioriteiten op veiligheid onvoldoende worden bediend. De politiecapaciteit was, is en blijft schaars aldus Peter. Hierdoor is het des te belangrijker dat deze capaciteit effectief wordt ingezet. Om de juiste keuzes te kunnen maken bij het inzetten van capaciteit op veiligheidsproblemen is een goede informatiepositie onontbeerlijk. Er is een groeiende behoefte aan informatie vanuit verschillende invalshoeken om veiligheidsproblemen gericht aan te pakken, voorbeelden hiervan zijn de Regionale Informatie en Expertise Centra en de Veiligheidshuizen. Peter is van oordeel dat de politie haar informatiepositie onvoldoende benut. Het verzamelen van informatie is bedoeld om die informatie ook te delen zodat veiligheidspartners er hun voordeel mee kunnen doen bij de aanpak van veiligheidsproblemen. De politie blijft nu te veel op haar informatie zitten. Hierdoor wordt waardevolle informatie over veiligheidsproblemen te weinig gedeeld en te weinig uitgebuit. Hier ligt kortom een belangrijk verbeterpunt. Bekijk hier de lezing van Peter Muijen.

5 Lezing: Samenwerken in het nieuwe politiebestel Het middagprogramma van het congres Nationale Politie wordt geopend door Lucas Bolsius, burgemeester van de gemeente Amersfoort en vicevoorzitter van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht. Lucas geeft in zijn lezing aan dat er met de komst van de Nationale Politie naar zijn oordeel weinig is veranderd aan het politiewerk. De gemeente, de politie en hun veiligheidspartners hebben nog steeds te maken met dezelfde opgaven op veiligheid als in de oude politieorganisatie. Hij benadrukt dat het er vooral om gaat hoe de gemeente, de politie en hun veiligheidspartners op operationeel niveau samenwerken rond concrete veiligheidsproblemen. Debat: Lokaal veiligheidsbeleid op regionaal niveau In het debat, dat wordt geleid door Lex Cachet, wordt ingegaan op hoe gemeenten hun integraal veiligheidsbeleid kunnen versterken door middel van regionale samenwerking. Aan het debat nemen Aart-Jan Moerkerke (burgemeester van de gemeente Strijen), Edward van der Torre (politieonderzoeker en lector Gebiedsgebonden politie aan de Politieacademie), Niek Verkaik (fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid in de gemeenteraad van Hardinxveld-Giessendam) en Ad van Breukelen (hoofd van het Bureau Regionale Veiligheidsstrategie) deel. In het debat komen de volgende stellingen aan bod: hoe zorgt u ervoor dat uw veiligheidsplan regionaal ingebed is en goed aansluit op lokale veiligheidsplannen van aangrenzende buurgemeenten? Op welke wijze creëert u in uw eigen gemeente draagvlak voor regionaal genomen beslissingen? Hoe voert u uw lokaal veiligheidsbeleid uit met regionale veiligheidspartners waar u maar in beperkte mate zeggenschap over heeft? Op welke wijze legt het gezag verantwoording af aan de gemeenteraad terwijl de veiligheidszorg meer en meer regionaliseert? Aart-Jan is van oordeel dat het Wetsvoorstel gemeentelijke regierol, dat op 13 augustus 2010 werd ingediend en dat gemeenten handvatten biedt om invulling te geven aan hun lokaal integraal veiligheidsbeleid, doorgang moet vinden. Het wetsvoorstel biedt volgens hem gemeenten bevoegdheden en daarmee doorzettingsmacht om veiligheidspartners op één lijn te krijgen en urgente veiligheidsproblemen met prioriteit gezamenlijk integraal aan te pakken. Ad ziet, in tegenstelling tot Aart-Jan, geen meerwaarde in het wetsvoorstel. Hij verwacht meer van samenwerking tussen gemeenten om hun prioriteiten in het lokaal integraal veiligheidsbeleid te realiseren.

6 Een dag na het congres Nationale Politie heeft minister Opstelten van het ministerie van Veiligheid en Justitie de Tweede Kamer laten weten dat het Wetsvoorstel gemeentelijke regierol, dat gemeenteraden verplichte om ten minste eenmaal in de vier jaar een integraal veiligheidsplan vast te stellen, is ingetrokken. Minister Opstelten is van oordeel dat de noodzaak om deze wet doorgang te laten vinden ontbreekt, aangezien 90 procent van de gemeenten inmiddels beschikt over een integraal lokaal veiligheidsbeleid. Niek geeft aan dat een deel van de gemeenteraadsleden weinig kennis hebben van lokaal integraal veiligheidsbeleid, terwijl zij hier een belangrijke controlerende rol in hebben. Dit kwam naar voren uit een onderzoek dat Niek verrichte, in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en het Centrum voor Criminaliteitspreventie, naar de kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad in het lokale veiligheidsbeleid. Daarnaast beschikt nog steeds niet iedere gemeente over een integraal lokaal veiligheidsbeleid, waardoor de sturingsmogelijkheden van de gemeenteraad op veiligheid en de politie wordt beperkt. Edward geeft aan dat gemeenten steeds professioneler worden op het terrein van openbare orde en veiligheid. Met name de kwaliteit van de beleidsmedewerkers Openbare Orde en Veiligheid en de informatiepositie van de gemeente zijn sterk verbeterd. Hierdoor zijn gemeenten steeds meer in staat om als een gelijkwaardige partner samen te werken met de politie bij het realiseren van hun lokale veiligheidsopgaven. Rondetafelgesprekken: de Nationale Politie in een veranderende omgeving Het congres Nationale Politie wordt na het debat voortgezet met verschillende rondetafelgesprekken. Deelnemers gaan met elkaar in gesprek over uiteenlopende thema s: de Nationale Politie en de samenwerking met toezichthouders, de Regionale Informatie en Expertise Centra, de Veiligheidshuizen, de Veiligheidsregio en de jeugdzorg.

7 Hoe gaat de samenwerking tussen toezichthouders en de Nationale Politie eruitzien? Het rondetafelgesprek over de samenwerking tussen toezichthouders en de Nationale Politie wordt geleid door Xander Beenhakkers, adviseur veiligheid bij Van Aetsveld en hoofddocent op de opleiding beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid. Xander wordt hierin bijgestaan door Sander Schaepman, programmamanager van de Taskforce B5, een samenwerkingsverband waarin het ministerie van Veiligheid en Justitie, de burgemeesters van de vijf grotere steden in Brabant, het Openbaar Ministerie, de Nationale Recherche, de Belastingdienst en de politie gezamenlijk optrekken bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. In het rondetafelgesprek komt naar voren dat er een grote diversiteit is onder boa s (publiek/privaat, specifieke functies, inzetbaarheid, uniform). Juist deze diversiteit onder boa s zorgt ervoor dat op lokaal niveau moet worden bekeken hoe de samenwerking met de politie kan worden ingevuld. Daarnaast wordt stilgestaan bij enkele vraagstukken die van invloed zijn op de samenwerking tussen politie en toezichthouders in de praktijk. Wie gaat over de inzet van de boa s? Hoe gaat de informatie-uitwisseling plaatsvinden? En welke informatie wordt wel/niet uitgewisseld? Worden communicatiemiddelen wel/niet gedeeld? En hoe zit het met het geweldsmonopolie van de politie? Mogen boa s wel/niet geweldsmiddelen toepassen? De opkomst van de Regionale Informatie en Expertise Centra: welke rol is hierin weggelegd voor de Nationale Politie? Het rondetafelgesprek over de samenwerking tussen de Nationale Politie en de Regionale Informatie en Expertise Centra wordt geleid door Peter van Dusseldorp, adviseur veiligheid bij Van Aetsveld. Peter wordt hierin bijgestaan door Ton Slingerland, projectleider bij het RIEC Zuid-West Nederland, waar gemeenten, de provincie, het openbaar ministerie, de politie en de belastingdienst samenwerken aan de aanpak van georganiseerde misdaad. In het rondetafelgesprek komt ter sprake dat er niet één model is voor de RIEC s, in het land komen meerdere varianten voor. De snelle ontwikkeling van de RIEC s heeft niet altijd tot de vereiste standaardisatie en samenhang in werkwijze en uitvoering geleid. Een voorbeeld hiervan is de Wet Bibob die in de praktijk op verschillende manieren wordt toegepast. Het RIEC is een hulpmiddel om probleemgericht te werk te gaan bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Per casus wordt bekeken welke veiligheidspartner de regierol op zicht neemt, wat iedere partner aan informatie kan inbrengen en welke maatregelen door welke veiligheidspartner kunnen worden toegepast. De doorontwikkeling en regionalisering van de Veiligheidshuizen: op welke manier wordt de samenwerking met de Nationale Politie voortgezet? Het rondetafelgesprek over de samenwerking tussen de Nationale Politie en haar partners in de Veiligheidshuizen wordt geleid door Chantal den Uijl, adviseur veiligheid bij Van Aetsveld. Chantal wordt hierin bijgestaan door Wim Stienen, teamleider bij het Openbaar Ministerie. Aan de hand van de stellingen een goed afdoeningsoverleg is een complexe zaak en als partner van de politie denk ik dat er veel in de samenwerking gaat veranderen wordt ingegaan op het belang van een goede samenwerking tussen de verschillende partners in het Veiligheidshuis. In het Veiligheidshuis zitten meerdere partners aan tafel bij een overleg, ieder met hun eigen (organisatie)belang. Aan een overlegtafel met meerdere partners worden vaak alleen de verschillende standpunten inzichtelijk, maar niet de achterliggende belangen van de betreffende partner. Wanneer de diverse partners op de hoogte zijn van elkaars belangen neemt het wederzijds begrip voor elkaar toe, waardoor de kans groter wordt dat de samenwerking resulteert in het gewenste resultaat.

8 De totstandkoming van de Nationale Politie biedt een aantal kansen om de samenwerking tussen de politie en haar partners in het Veiligheidshuis te optimaliseren. Met de komst van de Nationale Politie worden de verschillende informatiesystemen van de politie met elkaar geïntegreerd, waardoor het voor de politie eenvoudiger wordt om informatie met haar partners te delen in het Veiligheidshuis. Daarnaast neemt met een centraal geleide politieorganisatie ook de uniformiteit in het beleid van de politie toe, dit leidt tot meer duidelijkheid bij partners over wat zij van de politie kunnen verwachten. Tot slot wordt het met de komst van de robuuste basisteams mogelijk om politiecapaciteit flexibeler in te zetten, bijvoorbeeld bij de aanpak van criminele jeugdgroepen. Wat betekent de decentralisatie van de jeugdzorg voor de politiële jeugdtaak? En hoe kan op dit terrein de samenwerking met gemeenten worden gezocht? Harry Rorije, adviseur veiligheid bij Van Aetsveld en docent op de opleiding ketenregisseur risicojeugd, leidt het rondetafelgesprek over de centralisatie van de politie en de decentralisatie van de jeugdzorg. De decentralisatie van de jeugdzorg is een grote opgave voor gemeenten. Het gaat om transitie van het jeugdzorgstelsel en een transformatie over hoe gewerkt wordt. Deze transformatie gaat onder andere over meer aandacht voor eigen kracht en eigen netwerk van gezinnen, betere afstemming tussen partijen en meer gericht op preventie. De politiële jeugdtaak is onderverdeelt in: signaleren, handhaven en opsporen. Met name in het signaleren worden kansen gezien vanuit de politie om samen met gemeente en partners te voorkomen dat 'vatbare' jongeren in de criminaliteit belanden. Nog betere afstemming hierin helpt. De decentralisatie is vooral een kans voor de jongeren en een kans om meer integraal met elkaar te werken aan jeugdvraagstukken. Mogelijke problemen worden gezien in de informatie-uitwisseling tussen partners, wat niet vanzelfsprekend verloopt en in de verschillende visies: bijvoorbeeld aanpakken (politie) versus het gesprek aangaan (jeugdzorg). De vraag is in hoeverre de politie een opvoedtaak heeft. Primair ligt die bij ouders, maar in hoeverre wordt die gevraagd van politie en bijvoorbeeld onderwijs?

9 Hoe kan de totstandkoming van de Nationale Politie leiden tot een versterking van de samenwerking in de Veiligheidsregio? Het rondetafelgesprek over de samenwerking tussen de Nationale Politie en haar partners in de Veiligheidsregio wordt geleid door Marit Elders, adviseur veiligheid bij Van Aetsveld en hoofddocent op de opleiding beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid. De politie is nu nationaal georganiseerd in één landelijk korps met 10 regionale eenheden. De buitengrenzen van de 10 eenheden zijn gelijk aan de buitengrenzen van de 25 veiligheidsregio's. De vorming van de Nationale Politie vraagt om een aanpassing van de relatie tussen de politieorganisatie en de veiligheidsregio s. Het is essentieel dat er heldere afspraken zijn over de manier waarop de samenwerking op het terrein van de rampen- en crisisbeheersing wordt vormgegeven. Lezing: De Nederlandse Politiehervorming bezien vanuit een Belgisch perspectief De laatste lezing wordt verzorgt door Paul Ponsaers, hoogleraar Criminologie aan de Universiteit Gent. In zijn lezing gaat Paul in op wat Nederland kan leren van België bij de reorganisatie van de politieorganisatie. De Belgische politie is georganiseerd op twee niveaus: de federale politie en de lokale politie. De federale politie richt zich op de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit, zoals de aanpak van georganiseerde misdaad. De lokale politie richt zich op lokale veiligheidsopgaven. De lokale politie bestaat uit 195 politiezones, werkzaam over één of meerdere gemeenten. Oorspronkelijk waren er 196 zones, maar in 2011 zijn de politiezones Maasmechelen en Lanaken gefuseerd waardoor er momenteel 195 politiezones zijn. Diverse kleine zones hebben het moeilijk om alleen te overleven en zijn op zoek naar nieuwe samenwerkingsverbanden in de vorm van associaties en fusies. De vraag die we ons moeten stellen, is of de federale politie hierbij kan helpen of faciliteren. Het is wel belangrijk dat de lokale politie zelf de basispolitiezorg blijft opnemen. Zo niet kan het basisconcept van de geïntegreerde politie op de helling komen te staan. Het kan niet de bedoeling zijn dat het behoud van te kleine politiezones, indien alternatieven voorhanden zijn, ten koste zou gaan van de eveneens beperkte capaciteit van de federale politie.

10 De federale politie staat onder leiding van de minister van Binnenlandse Zaken (voor de uitvoering van opdrachten van de bestuurlijke politie) en de minister van Justitie (voor de uitvoering van opdrachten van de gerechtelijke politie). De dagelijkse leiding van de lokale politie is in handen van de korpschef. Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het lokaal politiebeleid. Op zijn beurt staat de korpschef onder het gezag van een burgemeester of een politiecollege van burgemeesters, naargelang het een zone is die bestaat uit één of meerdere gemeenten. De gemeenten in België financieren voor een belangrijk deel de lokale politie en oefenen op die manier ook veel invloed op de politieorganisatie uit. Bekijk hier de presentatie van Paul Ponsaers. Masterclass Gemeentelijke regierol op veiligheid Op 19 juni 2013 organiseerde het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid in samenwerking met BMC en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid de masterclass Gemeentelijke regierol op veiligheid. De masterclass wordt verzorgd door Jasper van Gaalen, adviseur veiligheid bij BMC en ontwikkelaar en beheerder van de landelijke methode Kernbeleid Veiligheid. Jasper wordt daarin bijgestaan door Axel Weggelaar, programmaleider Integraal Veiligheidsbeleid bij het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid en docent op de opleiding beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid. Meer weten over ons opleidingsaanbod op veiligheid? Op de opleiding beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid leert u wat de totstandkoming van de Nationale Politie betekent voor u en uw gemeente. Op de opleiding ketenregisseur risicojeugd leert u hoe u komt tot een integrale persoonsgerichte aanpak van risicojongeren. Op de opleiding coördinator nazorg ex-gedetineerden leert u hoe u komt tot een sluitende aanpak van ex-gedetineerden in uw gemeente.