De citeertitel is in de regeling vastgesteld

Transcriptie

1 Besluit stralingsbescherming (Tekst geldend op: ) Algemene informatie Eerst verantwoordelijke ministerie: Afkorting: Niet officiële titel: Citeertitel: Soort : Identificatienummer: Sociale Zaken en Werkgelegenheid BS Geen De citeertitel is in de vastgesteld AMvB BWBR Opmerkingen Geen Informatie geldend op Grondslagen voor deze Artikelen 28, 29, eerste lid, 31, 32, eerste en vierde lid, 34, 35, 37, eerste lid, 37a, 38a, 67, 69, vierde en vijfde lid, 69a, 69b, 73 en 76, Kernenergiewet Artikel 37, tweede lid, Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg Artikel 16, Arbeidsomstandighedenwet Wetsfamilie Arbeidsomstandighedenwet Kernenergiewet Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg Besluit stralingsbescherming Regelgeving die op deze is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Erkenning ECN als instelling bevoegd tot verstrekken persoonlijke controlemiddelen 2. Regeling aanwijzing inrichtingen voor storten gevaarlijke afvalstoffen als instelling voor ontgst radioactieve afvalstoffen 3. Regeling administratieve en organisatorische maatregelen stralingsbescherming 4. Regeling analyse gevolgen ioniserende straling voor het milieu 5. Regeling bekendmaking rechtvaardiging gebruik ioniserende straling 6. Regeling beveiliging radioactieve stoffen 7. Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen 8. Regeling gebruiksartikelen stralingsbescherming 9. Regeling goedgekeurde ionisatie-rookmelders Regeling hoogactieve bronnen 11. Regeling natuurlijke bronnen ioniserende straling Regeling nucleaire drukapparatuur 13. Regeling radionucliden bevattende aanwijsinstrumenten 14. Regeling voorzieningen stralingsbescherming werknemers 15. Regeling waarschuwingssignalering ioniserende straling 16. SZW-intrekkings Tijdelijke erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen Beleidsregels en circulaires die deze als wettelijke bevoegdheid hebben Geen Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar deze 1. Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen, artikelen: 4, 5 2. Besluit mandaat en machtiging algemeen directeur Agentschap NL Kernenergiewet 2010, artikel: 5 3. Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen, artikel: 3 4. Regeling administratieve en organisatorische maatregelen stralingsbescherming, artikel: 1 5. Regeling analyse gevolgen ioniserende straling voor het milieu, artikel: 1 6. Regeling detectie radioactief besmet schroot, artikel: 1 7. Regeling gebruiksartikelen stralingsbescherming, artikel: 1 8. Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet, bijlage: Bijlage 9. Regeling natuurlijke bronnen ioniserende straling 2008, artikel: 1 ; bijlage: Regeling voorzieningen stralingsbescherming werknemers, artikelen: 1, Regeling waarschuwingssignalering ioniserende straling, artikel: Wijzigingsbesluit Besluit stralingsbescherming, enz. (uitvoering Richtlijn 2003/122/Euratom (controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen en weesbronnen)), artikel: IV Overzicht wijzigingen voor de (geldig op )

2 treding Betreft Ondertekening Bekendmaking Kamerstukken Ondertekening Bekendmaking Wijziging Stb. 2013, 328 Wijziging Stb. 2013, Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Wijziging Stb. 2009, Stb. 2010, Wijziging Stb. 2010, Stb. 2010, Wijziging Stb. 2009, Stb. 2009, Wijziging Stb. 2009, Stb. 2009, Wijziging Stb. 2008, Stb. 2008, Wijziging Stb. 2006, Stb. 2006, Wijziging Stb. 2006, Stb. 2006, Wijziging Stb. 2006, Stb. 2006, Wijziging Stb. 2005, Stb. 2006, Wijziging Stb. 2005, Stb. 2005, 320 Wijziging Stb. 2005, Stb. 2005, Wijziging Stb. 2004, Stb. 2005, Wijziging Stb. 2004, Stb. 2004, Wijziging Stb., Stb., 603 Wijziging Stb., Stb., t/m Wijziging Stcrt., Stcrt., Stb., 81 Besluit 16 juli 2001, houdende vaststelling het Besluit stralingsbescherming Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht de Staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst 20 december 2000, Directie Arbeidsomstandigheden, nr. Arbo/Amil/00/84346, gedaan mede namens Onze Minister Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Onze Minister Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met Onze Minister Economische Zaken; Gelet op de artikelen, 28, 29, eerste lid, 30, 31, 32, eerste en vierde lid, 34, 35, 37, eerste lid, 37a, 38a, 67, 69, vierde en vijfde lid, 69a, 69b, 73 en 76 de Kernenergiewet, artikel 16 de Arbeidsomstandighedenwet 1998, artikel 37, tweede lid, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg alsmede op richtlijn nr. 96/29/Euratom de Raad de Europese Unie 13 mei 1996 tot vaststelling de basisnormen voor de bescherming de gezondheid de bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren (PbEG L 159) en richtlijn nr. 97/43/Euratom de Raad de Europese Unie 30 juni 1997 betreffende de bescherming personen tegen de gevaren ioniserende straling in verband met medische blootstelling en tot intrekking richtlijn 84/466/Euratom (PbEG L 180); De Raad State gehoord (advies 27 maart 2001, no. W /IV); Gezien het nader rapport de Staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst 2 juli 2001, Directie Arbeidsomstandigheden, nr. Arbo/Amil/01/41134, gedaan mede namens Onze Minister Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Onze Minister Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met Onze Minister Economische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan: Informatie bij: Hoofdstuk 1

3 Overzicht wijzigingen Stb., 81 Hoofdstuk 1. Definities en toepassingsgebied Informatie bij: Artikel 1 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 328 Wijziging Stb. 2013, 33 Alg Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Wijziging Stb. 2006, Stb. 2006, Wijziging Stb. 2006, Stb. 2006, 260 Alg Wijziging Stb. 2004, Stb. 2005, Wijziging Stb. 2004, Stb. 2004, Wijziging Stb., Stb., 603 Inwtr Stb., 81 Opmerkingen 1) Abusievelijk is een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is. 2) Artikel IV Stb. 2006/260 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging 3) [Treedt in werking op het tijdstip waarop de Mijnbouwwet in werking treedt.] Artikel 1 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: aanwijsinstrument: instrument voor tijd- of plaatsbepaling, dan wel voor het meten, bepalen of aangeven andere grootheden, bestemd voor gebruik op of in de directe omgeving personen; activiteit: activiteit als bedoeld in bijlage 2; activiteitsconcentratie: activiteitsconcentratie als bedoeld in bijlage 2; afgedankte hoogactieve bron: hoogactieve bron die niet langer wordt gebruikt, noch bestemd is om te worden gebruikt voor de handeling waarvoor een vergunning is verleend; arbodienst: een dienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet; A-werknemer: de blootgestelde werknemer, bedoeld in artikel 79, tweede lid; besmetting: de aanwezigheid radioactieve stoffen in een materiaal, in of op een oppervlak, in een omgeving, of uitwendig op of inwendig in een persoon;

4 blootgestelde werknemer: werknemer die gedurende zijn werktijd ten gevolge handelingen een blootstelling ondergaat die kan leiden tot een dosis die hoger is dan een der in artikel 76 genoemde dosislimieten; blootstelling: het blootgesteld zijn aan ioniserende straling; bron: toestel dan wel radioactieve stof; broncontainer: insluiting een bron die geen geïntegreerd onderdeel die bron is, maar uitsluitend is bedoeld voor tijdelijke behuizing die bron voor transport, verlading en dergelijke; bronhouder: behuizing een ingekapselde bron, die ter plaatse het uittredevenster de bronhouder is voorzien een voorziening, waarmee de uittredende stralenbundel kan worden onderbroken en waaruit de bron niet zonder hulpgereedschap kan worden verwijderd; B-werknemer: andere blootgestelde werknemer dan een A-werknemer; bijlage: bij dit besluit behorende bijlage; deskundige: een persoon, die met het oog op de betrokken taak als deskundige is ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 7, tweede lid; dosisbeperking: dosiswaarde die bij de planning handelingen wordt vastgesteld als plafondwaarde voor het optimaliseringsproces de bescherming tegen ioniserende straling bij een handeling, taak of beroep of een categorie daar; effectieve dosis: effectieve dosis als bedoeld in bijlage 2; effectieve volgdosis: effectieve volgdosis als bedoeld in bijlage 2; equivalente dosis: equivalente dosis als bedoeld in bijlage 2; externe werknemer: A-werknemer die onder verantwoordelijkheid een ondernemer die in een andere lidstaat de Europese Unie is gevestigd, werkzaam is op Nederlands grondgebied in een zone als bedoeld in artikel 83, eerste lid, onder a, onderdeel 1 ; gezondheidsschade: de geschatte kans op een kortere levensduur en verminderde kwaliteit leven voor een persoon door de negatieve effecten lichamelijke afwijkingen, kanker, en ernstige genetische effecten als gevolg blootstelling aan ioniserende straling; handeling: het bereiden, voorhanden hebben, toepassen of zich ontdoen een kunstmatige bron of een natuurlijke bron, voor zover deze natuurlijke bron is of wordt bewerkt met het oog op zijn radioactieve eigenschappen dan wel het gebruiken of voorhanden hebben een toestel, uitgezonderd bij een interventie, een ongeval of een radiologische noodsituatie; hoogactieve bron: ingekapselde bron die een radionuclide bevat waar de activiteit op het tijdstip waarop de bron is gefabriceerd, of indien dit niet bekend is, voor het eerst op de markt wordt gebracht, gelijk is aan of hoger is dan het desbetreffende activiteitsniveau in bijlage 5, zolang de activiteit dat radionuclide niet lager is dan het activiteitsniveau dat voor dat nuclide is opgenomen in bijlage 1, tabel 1; ingekapselde bron: radioactieve stoffen die zijn ingebed in of gehecht aan vast dragermateriaal of zijn omgeven door een omhulling materiaal met dien verstande dat hetzij het dragermateriaal hetzij de omhulling voldoende weerstand biedt om onder normale gebruiksomstandigheden elke verspreiding radioactieve stoffen te voorkomen; inspecteur: als zodanig bij besluit Onze Minister Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aangewezen ambtenaar; kunstmatige bron: bron, niet zijnde een natuurlijke bron en niet zijnde een toestel; leverancier: natuurlijke of rechtspersoon die een hoogactieve bron levert of ter beschikking stelt; lid de bevolking: een persoon uit de bevolking binnen of buiten een locatie, niet zijnde een werknemer gedurende zijn werktijd of een persoon die een radiologische verrichting ondergaat; locatie: inrichting als aangewezen ens artikel 1.1, derde lid, de Wet milieubeheer of plaats, waar een handeling of werkzaamheid wordt verricht; lozing: lozing in de bodem, in de lucht, in het openbare riool of in het oppervlaktewater; lozing in de bodem: het definitief in de bodem brengen of doen brengen teneinde deze aldaar te laten, vloeibare of in water opgeloste radioactieve stoffen dan wel in een waterstroom meegevoerde deeltjes radioactieve stoffen, of het op de bodem brengen deze stoffen indien daarbij de vloeistof voor een deel in de bodem treedt, met uitzondering meststoffen in de zin de Meststoffenwet; lozing in het openbare riool: het in het openbare riool ontsnappen of laten ontsnappen vloeibare of in water opgeloste radioactieve stoffen dan wel in een waterstroom meegevoerde deeltjes radioactieve stoffen; lozing in de lucht: het in de lucht ontsnappen of laten ontsnappen gasvormige radioactieve stoffen dan wel in een luchtstroom meegevoerde deeltjes radioactieve stoffen; lozing in het oppervlaktewater: het in het oppervlaktewater ontsnappen of laten ontsnappen vloeibare of in water opgeloste radioactieve stoffen dan wel in een waterstroom meegevoerde deeltjes radioactieve stoffen; mijnbouw: handelingen of werkzaamheden in het kader het verrichten verkenningsonderzoek, het opsporen of het winnen delfstoffen of aardwarmte, dan wel het opslaan stoffen;

5 natuurlijke bron: kosmische straling of bron natuurlijke oorsprong, niet zijnde een toestel; omgevingsdosisequivalent: omgevingsdosisequivalent als bedoeld in bijlage 2; omgevingsdosisequivalenttempo: omgevingsdosisequivalenttempo als bedoeld in bijlage 2; ondernemer: degene onder wiens verantwoordelijkheid een handeling of werkzaamheid wordt verricht; Onze Minister: Onze Minister Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; Onze Ministers: Onze Ministers Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en Sociale Zaken en Werkgelegenheid; open bron: bron, niet zijnde een ingekapselde bron en niet zijnde een toestel; oppervlaktebesmetting: oppervlaktebesmetting als bedoeld in bijlage 2; potentiële blootstelling: blootstelling die niet met zekerheid zal optreden maar waar de waarschijnlijkheid optreden en de grootte de daarbij eventueel optredende blootstelling tevoren kunnen worden geschat; radioactieve afvalstof: radioactieve stof die ens artikel 38 als zodanig is aangemerkt en die niet wordt geloosd; radiologische verrichting: medische handeling met gebruikmaking ioniserende straling als bedoeld in artikel 53, eerste lid; radiotoxiciteitsequivalent: de activiteit die bij inname leidt tot een effectieve volgdosis 1 sievert voor een volwassen referentiepersoon; bedrijfstakdirecteur: bevoegde bedrijfstakdirecteur de Arbeidsinspectie; schade: nadelige gevolgen ioniserende straling voor mensen, dieren, planten en goederen; stralingsarts: een persoon, die als stralingsarts is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 7, eerste lid; werknemer: persoon die, hetzij in dienst of onder gezag een ondernemer, hetzij als zelfstandige, arbeid verricht; werkzaamheid: het bereiden, voorhanden hebben, toepassen of zich ontdoen een natuurlijke bron voor zover die niet wordt of is bewerkt wegens zijn radioactieve eigenschappen, uitgezonderd bij een interventie, een ongeval of een radiologische noodsituatie; wet: Kernenergiewet In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder«voorhanden hebben» mede verstaan: het vervaardigen, bewerken,hanteren en opslaan, met uitzondering opslag in verband met vervoer. Met betrekking tot dit besluit en de daarop berustende bepalingen worden bij de bepaling wat «redelijkerwijs mogelijk» is de economische en sociale factoren in aanmerking genomen. Daarnaast wordt ingeval blootstelling in aanmerking genomen de mate waarin een blootstelling en de kans optreden die blootstelling kunnen worden beperkt. Informatie bij: Artikel 2 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, Stb., 81 Artikel 2 Dit besluit is niet toepassing op: a. b. c. d. e. f. g. lozing of het zich ontdoen radioactieve stoffen waarvoor de in de artikelen 35, 37 en 108 gestelde verboden niet gelden; het vervoeren radioactieve stoffen en het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen brengen daar; het vervoeren toestellen, die tijdens vervoer niet gebruikt worden; handelingen met een toestel met een maximale hoogspanning 5 kv; blootstelling aan radon en dochternucliden, afkomstig uit de onverstoorde aardkorst of uit bouwmaterialen gebruikt in gebouwen; bovengrondse blootstelling aan radionucliden die zich bevinden in de onverstoorde aardkorst of in bouwmaterialen gebruikt in gebouwen; straling ten gevolge radionucliden die nature in het menselijk lichaam aanwezig zijn;

6 h. i. j. kosmische straling ter hoogte het aardoppervlak; kosmische straling in een vliegtuig voor leden de bevolking en voor werknemers, die niet behoren tot de vliegtuigbemanning; blootstelling aan radon en dochternucliden die vrijkomen bij het verbranden of afblazen aardgas. Informatie bij: Artikel 3 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Stb., 81 Artikel De bepaling de omgevingsdosisequivalenten, de equivalente en de effectieve doses geschiedt op de wijze, vermeld in de bijlagen 2, 3 en 4. Bij Onze Minister kunnen regels worden gesteld voor methoden bepaling de doses, bedoeld in het eerste lid, die gelijkwaardig zijn aan die bedoeld in het eerste lid en in plaats daar kunnen worden toegepast. Bij Onze Minister kunnen: a. b. regels worden gesteld voor de bepaling de in het eerste lid bedoelde doses; methoden worden aangewezen voor de wijze waarop deze doses worden getoetst aan de in dit besluit genoemde doses Bij Onze Minister kunnen regels worden gesteld voor de meetmethoden activiteit, activiteitsconcentratie of oppervlaktebesmetting. Ten behoeve de bepaling doses worden alle effectieve of equivalente doses gesommeerd die een persoon ontgt ten gevolge handelingen en werkzaamheden, voor zover geregeld bij of ens dit besluit, met uitzondering een radiologische verrichting, bij of ens het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen en bij of ens het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen. Ten behoeve de toetsing aan de in bijlage 1, tabel 1 en tabel 2, vermelde waarden worden alle activiteiten die zich op enig moment binnen een locatie bevinden gewogen en gesommeerd voor zover geregeld bij of ens dit besluit, bij of ens het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen en bij of ens het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen. In afwijking het zesde lid worden de activiteiten of activiteitsconcentraties in natuurlijke bronnen niet gesommeerd met de activiteiten of activiteitsconcentraties in kunstmatige bronnen. Informatie bij: Hoofdstuk 2 Overzicht wijzigingen Stb., 81 Hoofdstuk 2. Rechtvaardiging en optimalisatie Informatie bij: Artikel 4 Overzicht wijzigingen

7 Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2011, 425 Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Stb. 2011, Stb., 81 Artikel Een handeling is slechts toegestaan indien zij door Onze Minister is gerechtvaardigd, dan wel behoort tot een categorie handelingen die door Onze Minister is gerechtvaardigd. Onze Minister rechtvaardigt een handeling of een categorie handelingen slechts indien de economische, sociale en andere voordelen de betrokken handeling of categorie handelingen opwegen tegen de gezondheidsschade die hierdoor kan worden toegebracht. Bij Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de bekendmaking : a. b. welke handelingen of categorieën daar overeenkomstig het eerste lid zijn gerechtvaardigd, en welke handelingen of categorieën daar overeenkomstig het eerste lid niet zijn gerechtvaardigd Indien nieuwe, belangrijke gegevens over de doeltreffendheid of de gevolgen de daarin opgenomen handelingen daartoe aanleiding geven kan de rechtvaardiging de handeling worden herzien. Een wijziging als bedoeld in de vorige volzin wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is. Indien een vergunning wordt aangevraagd of een melding wordt gedaan voor een handeling die als gerechtvaardigd is bekendgemaakt, wordt in de melding of de vergunningaanvraag verwezen naar die bekendmaking. Indien een vergunning wordt aangevraagd of een melding wordt gedaan voor een handeling die niet of als niet-gerechtvaardigd is bekendgemaakt, omvat de vergunningsaanvraag, onderscheidenlijk de melding tevens een verzoek om rechtvaardiging die handeling. De vergunningsaanvraag of de melding bevat dan tevens de gegevens met betrekking tot de economische, sociale en andere voordelen de betrokken handeling en met betrekking tot de gezondheidsschade die erdoor kan worden toegebracht, die nodig zijn met het oog op de beoordeling de gerechtvaardigdheid de handeling. Dit artikel is niet toepassing op de rechtvaardiging, bedoeld in de artikelen 55, 56 en 57. Naast de handelingen of categorieën handelingen die door Onze Minister volgens het eerste lid zijn gerechtvaardigd, kan Onze Minister Defensie, met het oog op het belang dat de krijgsmacht dient, een andere handeling of categorie handelingen rechtvaardigen. Deze handeling of categorie handelingen wordt door Onze Minister Defensie bekendgemaakt op een bij deze Minister bepaalde wijze. Met toepassing artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, de Dienstenwet is paragraaf de Algemene wet bestuursrecht niet toepassing op het verzoek om rechtvaardiging als bedoeld in het eerste en zevende lid. Informatie bij: Artikel 5 Overzicht wijzigingen Stb., 81 Artikel De ondernemer zorgt ervoor dat de effectieve of equivalente doses individuele personen, in samenhang met het aantal blootgestelde personen, ten gevolge een handeling zo laag zijn als redelijkerwijs mogelijk is. De ondernemer zorgt ervoor dat met betrekking tot potentiële blootstellingen zowel de dosis bij een blootstelling als de kans op een blootstelling zo laag als redelijkerwijs mogelijk is. Informatie bij: Artikel 6

8 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Stb., 81 Artikel Onverminderd artikel 48, zorgt de ondernemer ervoor dat plaatsen binnen een locatie waar handelingen worden verricht, zodanig zijn ingericht dat voor personen die zich daarbuiten bevinden, ten gevolge de handelingen tezamen een dosisbeperking 1 msv effectieve dosis in een kalenderjaar wordt gehanteerd. Indien het redelijkerwijs niet mogelijk is met bouwkundige voorzieningen te voldoen aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, wordt deze verkregen door middel organisatorische maatregelen. De ondernemer zorgt ervoor dat bij het verrichten handelingen die overeenkomstig artikel 21 worden gemeld, voor personen op enig punt buiten de locatie ten gevolge die handelingen tezamen een dosisbeperking 10 µsv effectieve dosis in een kalenderjaar wordt gehanteerd. Bij Onze Minister kunnen andere dosisbeperkingen worden vastgesteld voor daarbij aangegeven categorieën handelingen, taken of functies. Informatie bij: Hoofdstuk 3 Overzicht wijzigingen Stb., 81 Hoofdstuk 3. Algemene voorschriften Informatie bij: 3.1 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, Stb., bevoegdheden deskundige Informatie bij: Artikel 7 Overzicht wijzigingen

9 Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2011, 425 Wijziging Stb. 2011, Wijziging Stb. 2006, 674 Wijziging Stb. 2005, Stb. 2011, Stb. 2011, Stb. 2006, Stb. 2005, Stb., 81 Artikel De ingevolge dit besluit door een stralingsarts te verrichten taken worden slechts uitgevoerd door een persoon die als stralingsarts is ingeschreven in het door Onze Minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen register en zijn taken uitvoert in overeenstemming met een persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b of c, die wet of de arbodienst. De ingevolge dit besluit door een deskundige te verrichten taken worden slechts uitgevoerd door een persoon die als deskundige voor de uitvoering de betrokken taak is ingeschreven in een door Onze Ministers aan te wijzen register. Bij Onze Minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden eisen vastgesteld met betrekking tot de kennis en bekwaamheden, waaraan moet worden voldaan om als stralingsarts in het register, bedoeld in het eerste lid, te worden ingeschreven. Bij Onze Minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden eisen vastgesteld met betrekking tot vaardigheden en bekwaamheden, waaraan moet worden voldaan om als deskundige in een register als bedoeld in het tweede lid, te worden ingeschreven. De eisen kunnen verschillend worden vastgesteld voor de verschillende taken. Een inschrijving in een register als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan worden geweigerd of ingetrokken, indien niet of niet volledig voldaan is aan de bij of ens de wet of dit besluit gestelde eisen. Bij Onze Minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden regels gesteld voor: a. b. c. d. e. de aanwijzing en het beheer het register, bedoeld in het eerste lid; de wijze inschrijving; de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag tot inschrijving worden verstrekt; de vergoeding die ten hoogste voor de inschrijving is verschuldigd; de gronden waarop en de gevallen waarin de inschrijving kan worden geweigerd of doorgehaald. 7. Bij Onze Ministers worden regels gesteld voor: a. b. c. d. e. de aanwijzing en het beheer het register, bedoeld in het tweede lid; de wijze inschrijving; de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag tot inschrijving worden verstrekt; de vergoeding die ten hoogste voor de inschrijving is verschuldigd; de gronden waarop en de gevallen waarin de inschrijving kan worden geweigerd of doorgehaald. 8. Bij Onze Ministers kunnen regels worden gesteld voor: a. b. c. de aanwijzing een instelling als bedoeld in artikel 69a de wet; de gronden waarop die instelling kan worden aangewezen of de aanwijzing kan worden gewijzigd of ingetrokken; de gegevens en het verslag, bedoeld in artikel 69b de wet, die de instelling aan Onze Ministers verstrekt en de wijze waarop die informatie wordt verstrekt. 9. Met toepassing artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, de Dienstenwet is paragraaf de Algemene wet bestuursrecht niet toepassing op de aanvraag tot inschrijving als bedoeld in het eerste en tweede lid. Informatie bij: Artikel 7a Overzicht wijzigingen

10 Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2011, 425 Nieuw Stb. 2008, Stb. 2011, Stb. 2008, 502 Artikel 7a. Buitenlandse getuigschriften en kwalificaties vakbekwaamheid Onze Minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid of, indien sprake is een ens artikel 69a, eerste lid, de Kernenergiewet aangewezen instelling, de aangewezen instelling, schrijft op aanvraag een persoon, die onderdaan is een betrokken staat, bedoeld in artikel 1 de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, in het register, genoemd in artikel 7, eerste respectievelijk tweede lid, indien op grond artikel 6 de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties is aangetoond dat deze persoon over gelijkwaardige kwalificaties beschikt als de stralingsarts respectievelijk deskundige, bedoeld in artikel 1. Artikel 7, negende lid, is overeenkomstige toepassing op de aanvraag tot inschrijving als bedoeld in de eerste volzin. De ens het eerste lid ingeschreven persoon beheerst de Nederlandse taal op een zodanig niveau dat voorschriften en aanwijzingen op bij of ens de Kernenergiewet vereiste etiketten bronnen, instrumenten, technieken, beveiligingsmiddelen of materialen, alsmede andere voor de toepassing en de omgang met bronnen, instrumenten, technieken, beveiligingsmiddelen of materialen bij of ens de Kernenergiewet gestelde regels, begrepen en uitgevoerd kunnen worden. Informatie bij: Artikel 8 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Stb., 81 Artikel 8 1. Een dosimetrische dienst heeft tot taak het verstrekken persoonlijke controlemiddelen aan de ondernemer ten behoeve A- of B-werknemers en het, door het uitlezen deze controlemiddelen, bepalen in welke mate de A- of B-werknemers aan ioniserende straling blootgesteld zijn geweest. Deze taak wordt slechts verricht door een dienst die als zodanig is erkend door Onze Minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met toepassing artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, de Dienstenwet is paragraaf de Algemene wet bestuursrecht niet toepassing op de aanvraag om een erkenning als bedoeld in de tweede volzin. 2. Bij Onze Minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden eisen vastgesteld met betrekking tot de kwaliteit de dienstverlening, de werkwijze en de deskundigheid de dienst, waaraan moet worden voldaan om ens het eerste lid te kunnen worden erkend. Informatie bij: Artikel 9 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33

11 Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Stb., 81 Artikel De ondernemer zorgt ervoor dat een handeling wordt uitgevoerd door of onder toezicht een deskundige. Bij Onze Ministers kan voor bepaalde handelingen een bepaald niveau deskundigheid worden geëist. De bepalingen in dit besluit met betrekking tot de deskundigheid gelden niet voor handelingen die volgens dit besluit niet meldingsplichtig of vergunningplichtig zijn. De ondernemer legt de toedeling bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de bescherming tegen ioniserende straling schriftelijk vast. Informatie bij: Artikel 10 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2006, Stb. 2006, Stb., 81 Artikel De ondernemer zorgt ervoor dat door of onder toezicht een deskundige, met het oog op de bescherming tegen ioniserende straling, ten minste: a. de plannen voor handelingen voorafgaand aan de uitvoering er kritisch worden bestudeerd, de risico's er geïnventariseerd en geëvalueerd en toestemming verleend, voordat met de handeling wordt aangegen; b. wordt geadviseerd over de beveiligingsmiddelen en technieken ter waarborging een doelmatige bescherming personen; c. d. e. regelmatig, maar ten minste eenmaal per jaar de doeltreffendheid en het juiste gebruik de beveiligingsmiddelen en technieken worden geverifieerd; regelmatig, maar ten minste eenmaal per jaar de goede werking en het juiste gebruik bronnen en instrumenten voor meting ioniserende straling worden gecontroleerd; deze instrumenten regelmatig worden gekalibreerd De ondernemer zorgt ervoor dat een nieuwe of gewijzigde bron niet in gebruik wordt genomen dan na een acceptatietest door de deskundige, gevolgd door diens toestemming om de bron in gebruik te nemen. Voor zover het de bescherming de blootgestelde werknemer betreft worden de bevindingen de deskundige vastgelegd in het kader de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 de Arbeidsomstandighedenwet. Informatie bij: Artikel 11 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011,

12 Wijziging Stb. 2006, Stb. 2006, 260 Alg Stb., 81 Opmerkingen 1) Artikel IV Stb. 2006/260 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging Artikel De ondernemer stelt, na overleg met de deskundige, maatregelen vast om schade tegen te gaan en zorgt ervoor dat deze worden uitgevoerd. De ondernemer zorgt ervoor ten aanzien bronnen, beveiligingsmiddelen en meetinstrumenten dat: a. b. c. daaraan het noodzakelijke onderhoud wordt verricht; de noodzakelijke maatregelen worden genomen om inadequate of defecte onderdelen daar te verbeteren of te vergen, en indien nodig, tot buitengebruikstelling bronnen wordt overgegaan. 3. De ondernemer zorgt ervoor dat de integriteit hoogactieve bronnen door of onder toezicht een deskundige wordt gecontroleerd: a. ten minste een maal per jaar en b. na elke gebeurtenis waarbij de bron of bronhouder beschadigd kan zijn Bij Onze Minister kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de controle de integriteit hoogactieve bronnen. De ondernemer zorgt er ten aanzien een hoogactieve bron en haar toebehoren voor dat, door of onder toezicht een deskundige: a. wordt gecontroleerd of de bron aanwezig is op de plaats waar deze wordt toegepast of is opgeslagen: elke twee maanden, indien de bron minder dan een keer per twee maanden wordt toegepast; een maal per jaar, indien de bron een keer of meer dan een keer per twee maanden wordt toegepast; b. een maal per jaar wordt gecontroleerd of de bron en de bronhouder nog in goede staat zijn. 6. Een ondernemer zendt een afgedankte hoogactieve bron, tenzij dit anders met Onze Minister is overeengekomen, onmiddellijk naar: a. b. c. de leverancier de bron die bevoegd is de bron te ontgen, een ens artikel 37, achtste lid, daartoe aangewezen instelling voor de ontgst radioactieve afvalstoffen, of een andere ondernemer die bevoegd is de bron te ontgen. 7. De ondernemer stelt financiële middelen en faciliteiten voor een passende bescherming tegen ioniserende straling ter beschikking aan de personen of de stralingsbeschermingseenheid, bedoeld in artikel 12, die met de uitvoering die bescherming zijn belast. Informatie bij: Artikel 12 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2011, 425 Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Stb. 2011, Stb., 81 Artikel 12

13 1. 2. Bij Onze Minister worden ondernemers, soorten ondernemingen of locaties aangewezen, waarin een stralingsbeschermingseenheid, waarin tevens de deskundige werkzaam is, aanwezig is en worden regels gesteld voor de taken, bevoegdheden en werkwijze een stralingsbeschermingseenheid. Indien een stralingsbeschermingseenheid op grond het eerste lid is voorgeschreven, zorgt de ondernemer ervoor dat de stralingsbeschermingseenheid operationeel is en in ieder geval: a. daarin voldoende deskundige personen werkzaam zijn; b. c. d. functioneel en organisatorisch gescheiden is productie- en technische eenheden; aan hem adviezen verstrekt met betrekking tot de bescherming tegen ioniserende straling; toestemming geeft voor een handeling. 3. Onze Minister kan toestaan dat een stralingsbeschermingseenheid als bedoeld in het eerste lid, voor verscheidene ondernemers taken verricht. Met toepassing artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, de Dienstenwet is paragraaf de Algemene wet bestuursrecht niet toepassing op de aanvraag om een beschikking als bedoeld in de eerste volzin. Informatie bij: Artikel 13 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2004, Stb. 2005, Wijziging Stb. 2004, Stb. 2004, Stb., 81 Artikel De ondernemer zorgt ervoor dat een handeling waarbij het voorzienbaar is dat personen onbedoeld aan overmatige uitwendige bestraling of overmatige inwendige besmetting kunnen worden blootgesteld, slechts wordt verricht nadat een deskundige is geraadpleegd. Indien naar het oordeel een deskundige de blootstelling, bedoeld in het eerste lid, zich voordoet of dreigt voor te doen, zorgt de ondernemer ervoor dat onmiddellijk: a. de handeling wordt gestaakt; b. c. de gevaarlijke plaatsen worden ontruimd; worden verwittigd: de betrokken stralingsarts, indien overmatige uitwendige bestraling of overmatige inwendige besmetting een werknemer heeft plaatsgevonden; indien het een radiologische verrichting betreft, de ter plaatse bevoegde Inspecteur voor de Gezondheidszorg; indien het arbeidsaspecten betreft, de bedrijfstakdirecteur; indien het milieuaspecten betreft, de inspecteur; indien het mijnbouw betreft, de Inspecteur-Generaal der Mijnen. 3. De ondernemer beëindigt een maatregel als bedoeld in het tweede lid, onder a of b, niet dan in overeenstemming met de deskundige of met toestemming de in het tweede lid, onder c, bedoelde personen. Informatie bij: Artikel 14 Overzicht wijzigingen

14 Wijziging Stb. 2013, Wijziging Stb. 2006, Stb. 2006, 260 Alg Wijziging Stb. 2004, Stb. 2005, Wijziging Stb. 2004, Stb. 2004, Stb., 81 Opmerkingen 1) Artikel IV Stb. 2006/260 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging Artikel De ondernemer zorgt ervoor dat zoveel als redelijkerwijs mogelijk wordt voorkomen dat radioactieve stoffen of toestellen zoekraken, worden ontvreemd of ongewild worden verspreid. De ondernemer stelt schriftelijke instructies vast ter voorkoming : a. b. c. ongeoorloofde toegang tot een hoogactieve bron, verlies of diefstal een hoogactieve bron, of beschadiging door brand een hoogactieve bron. 3. De ondernemer doet onmiddellijk mededeling aan in ieder geval de inspecteur en de bedrijfstakdirecteur en, indien het mijnbouw betreft, tevens aan de Inspecteur-Generaal der Mijnen, : a. het zoekraken, de ontvreemding of de ongewilde verspreiding een bron; b. c. een ongeoorloofde handeling met een hoogactieve bron; de getroffen maatregelen na: het zoekraken, de ontvreemding of een ongeoorloofde handeling met een hoogactieve bron, of elke gebeurtenis waarbij een hoogactieve bron kan zijn beschadigd; d. elk incident of ongeval met een hoogactieve bron dat leidt tot onopzettelijke blootstelling een werknemer of een lid de bevolking. 4. De ondernemer zorgt ervoor dat radioactieve stoffen of toestellen zoveel als redelijkerwijs mogelijk zijn beveiligd tegen brand. Informatie bij: 3.2 Overzicht wijzigingen Stb., Voorlichting en instructie Informatie bij: Artikel 15 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, Wijziging Stb. 2006, Stb. 2006, 260 Alg. 1

15 Stb., 81 Opmerkingen 1) Artikel IV Stb. 2006/260 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging Artikel De ondernemer zorgt ervoor dat degene die een handeling verricht, en degene die daaraan leiding geeft of daarop toezicht houdt, met betrekking tot de werkplek: a. voldoende is onderricht met betrekking tot de risico's die verbonden zijn aan ioniserende straling; b. c. is geïnformeerd over de algemeen gangbare methoden ter bescherming tegen ioniserende straling en de te nemen voorzorgsmaatregelen zowel voor de handeling in het algemeen, als voor de taak die hem wordt toegewezen en voor elke werkplek waar de handeling wordt verricht; is geïnformeerd over het belang zich aan de technische, gezondheids- en administratieve voorschriften te houden. 2. Indien de in het eerste lid bedoelde handeling betrekking heeft op een hoogactieve bron, wordt tevens onderricht gegeven over: a. b. c. de voorschriften voor het veilig beheer hoogactieve bronnen; de noodzakelijke veiligheidsvoorschriften; de mogelijke gevolgen het wegvallen een passende controle op hoogactieve bronnen De in het tweede lid genoemde onderwerpen worden beschreven. Deze documentatie wordt ter beschikking gesteld aan degene die een handeling met een hoogactieve bron verricht en aan degene die daaraan leiding geeft of daarop toezicht houdt. Het onderricht over de in het tweede lid genoemde onderwerpen wordt ten minste elke twee jaar herhaald. De ondernemer stelt met betrekking tot de in het eerste lid genoemde onderwerpen schriftelijke instructies vast en verstrekt deze instructies aan personen als bedoeld in het eerste lid en aan anderen die kunnen worden blootgesteld door de handelingen. Informatie bij: Artikel 16 Overzicht wijzigingen Stb., 81 Artikel 16 De ondernemer zorgt ervoor dat vrouwen die ten gevolge een handeling kunnen worden blootgesteld aan ioniserende straling voor aang het verrichten handelingen zijn geïnformeerd over: a. b. c. de noodzaak om een zwangerschap in een vroeg stadium te melden; de risico's blootstelling aan ioniserende straling voor het ongeboren kind door uitwendige bestraling of besmetting; de risico's die een kind dat borstvoeding krijgt, loopt bij besmetting de moeder. Informatie bij: Artikel 17 Overzicht wijzigingen Stb., 81 Artikel 17

16 De ondernemer zorgt ervoor dat de werknemers meewerken aan het voor hen georganiseerde onderricht en de instructies naleven die hen ingevolge dit besluit worden verstrekt. Informatie bij: 3.3 Overzicht wijzigingen Stb., Voorschriften voor toestellen en radioactieve stoffen Informatie bij: Artikel 18 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Stb., 81 Artikel De ondernemer zorgt ervoor dat met betrekking tot toestellen: a. een zodanige afscherming is aangebracht dat de straling die naar buiten treedt, uitgezonderd op de plaats de opening bestemd voor het naar buiten treden de nuttige stralenbundel, zo weinig als redelijkerwijs mogelijk schade kan toebrengen. Deze afschermingseisen gelden niet: 1. voor het testen een toestel; voor röntgenbuizen tot een maximale hoogspanning meer dan 300 kv, indien deze worden gebruikt in een speciaal daarvoor ingerichte plaats, of tijdens reparatie, onderhoud of onderzoek met röntgenbuizen opgesteld in laboratoria of beproevingsruimten, mits maatregelen zijn genomen waardoor schade ten gevolge uitwendige bestraling zoveel als redelijkerwijs mogelijk wordt voorkomen; b. c. d. e. f. een tubus of een ander middel dat de grootte de nuttige stralenbundel bepaalt, dezelfde mate bescherming tegen straling waarborgt als het omhulsel een toestel; een toestel en de bijbehorende hulp- en beveiligingsmiddelen zodanig zijn opgesteld en afgeschermd dat personen zich niet aan de primaire stralenbundel behoeven bloot te stellen, tenzij bij het ondergaan een radiologische verrichting; tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd, maatregelen worden getroffen ten aanzien de opstelling en werkwijze een toestel om te voorkomen dat door verstrooide straling schade wordt toegebracht; een toestel niet door onbevoegden in werking kan worden gesteld; regelmatig ieder toestel de goede werking met het oog op de bescherming tegen ioniserende straling wordt gecontroleerd; 2. Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot het bepaalde in dit artikel. Informatie bij: Artikel 19 Overzicht wijzigingen

17 Wijziging Stb. 2013, Stb., 81 Artikel Onverminderd artikel 18 zorgt de ondernemer er ter bescherming werknemers en leden de bevolking voor dat toestellen voor diagnostisch of therapeutisch gebruik voor radiologische verrichtingen of in de veterinaire praktijk voldoen aan de eis dat bij gesloten opening het omgevingsdosisequivalenttempo de door het omhulsel naar buiten tredende straling, gemeten bij een maximale hoogspanning en de daarbij behorende continu toelaatbare stroom op een meter afstand het focus, niet meer bedraagt dan 1 msv per uur bij toestellen voor diagnostisch gebruik of 10 msv per uur bij toestellen voor therapeutisch gebruik. De ondernemer zorgt ervoor dat personen tijdens een radiologische verrichting of bij een veterinaire diagnostische of therapeutische verrichting met ioniserende straling, uitgezonderd degene die de verrichting ondergaat, zich achter een afscherming voldoende stralenverzwakkend vermogen of buiten de ruimte waar het onderzoek plaatsvindt bevinden of dat aan hen doelmatige persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking worden gesteld. Informatie bij: Artikel 20 Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33 Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Stb., 81 Artikel De ondernemer zorgt ervoor dat, in situaties waar ten gevolge handelingen of werkzaamheden de in artikel 49 of 76 genoemde doses kunnen worden overschreden, op daarvoor geschikte plaatsen doelmatige en duidelijke waarschuwingsborden of -tekens en opschriften worden aangebracht. De ondernemer zorgt ervoor dat ruimten en plaatsen waar handelingen met open bronnen worden verricht, de inrichting daar of daarin gebruikte voorwerpen regelmatig volgens door hem schriftelijk vastgestelde procedures worden gecontroleerd op besmetting. De ondernemer zorgt ervoor dat wanneer open en ingekapselde bronnen niet worden gebruikt, deze, indien dit redelijkerwijs mogelijk is, worden opgeborgen in een daartoe geschikte bergplaats. 4. Bij Onze Minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het model, de opschriften en de minimale grootte de waarschuwingsborden of -tekens, bedoeld in het eerste lid, en waar en op welke wijze deze moeten worden aangebracht. Informatie bij: Artikel 20a Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Alg Nieuw Stb. 2006, Stb. 2006, 260 Alg. 2

18 Opmerkingen 1) Abusievelijk geeft het Staatsblad een wijzigingsopdracht voor het eerste lid, onder a in plaats het eerste lid, onder b. 2) Artikel IV Stb. 2006/260 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging Artikel 20a 1. De fabrikant graveert in of stempelt op elke door hem gefabriceerde hoogactieve bron een code die als volgt is samengesteld: a. b. c. de aanduiding: NL, gevolgd door een aan de fabrikant door Onze Minister toegekende vaste code, gevolgd door een door de fabrikant te bepalen voor de bron onderscheidende code in Romeinse letters of Arabische cijfers Een aanvraag om de toekenning de in het eerste lid, onder b, bedoelde code wordt ingediend bij Onze Minister. De aanvraag bevat de nummers de ens de artikelen 15, onder a, of 29, eerste lid, de wet aan de aanvrager verleende vergunningen. Het eerste lid is niet toepassing, indien de afmeting de bron voor de in het eerste lid bedoelde handeling te klein is. De fabrikant graveert de in het eerste lid bedoelde code tevens in de bronhouder de desbetreffende bron of stempelt die code op die bronhouder. Het vierde lid is niet toepassing indien de afmeting de bronhouder voor de in het eerste lid bedoelde handeling te klein is, of indien de bronhouder bedoeld is voor hergebruik als behuizing een bron. In dat laatste geval brengt de fabrikant informatie aan over ten minste de aard de hoogactieve bron op of aan de bronhouder. De fabrikant brengt op of aan de broncontainer informatie aan over de aard de hoogactieve bron. De fabrikant een hoogactieve bron zorgt ervoor dat: a. de bron wordt vergezeld : schriftelijke informatie die bevestigt dat de bron voldoet aan het eerste lid en aan de ens artikel 20, vierde lid, met betrekking tot de bron of de bronhouder gestelde regels; kleurenfoto s het ontwerp de bron en de bijbehorende bronhouder, en, voorzover toepassing, het ontwerp de bijbehorende broncontainer en de bijbehorende apparatuur; b. c. de onder a bedoelde informatie en foto s bij de levering de bron worden verstrekt aan degene aan wie die bron wordt geleverd; de in het eerste en vierde lid bedoelde code en de ens artikel 20, vierde lid, op de bron, bronhouder of broncontainer aangebrachte waarschuwingstekens en opschriften leesbaar blijven. Informatie bij: Artikel 20b Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Nieuw Stb. 2006, Stb. 2006, 260 Alg. 1 Opmerkingen 1) Artikel IV Stb. 2006/260 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging Artikel 20b 1. De leverancier graveert in of stempelt op de bronhouder elke door hem te leveren hoogactieve bron een code die als volgt is samengesteld: a. de aanduiding: NL, b. c. gevolgd door een aan de leverancier door Onze Minister toegekende vaste code, gevolgd door een door de leverancier te bepalen voor de bron onderscheidende code in Romeinse letters of Arabische cijfers. 2. Het eerste lid is niet toepassing, indien:

19 a. b. op de bronhouder een hoogactieve bron reeds de in artikel 20a, eerste lid, bedoelde code, of een andere unieke code in Romeinse letters of Arabische cijfers is aangebracht; de afmeting de bronhouder voor de in het eerste lid bedoelde handeling te klein is, of deze houder bedoeld is voor hergebruik als behuizing een bron In het in het tweede lid, onder b, bedoelde geval is artikel 20a, vijfde lid, tweede volzin, overeenkomstige toepassing. Artikel 20a, tweede, zesde en zevende lid, is overeenkomstige toepassing. Informatie bij: Artikel 20c Overzicht wijzigingen Nieuw Stb. 2006, Stb. 2006, 260 Alg. 1 Opmerkingen 1) Artikel IV Stb. 2006/260 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging Artikel 20c Artikel 20b, eerste tot en met derde lid, en artikel 20a, tweede, zesde en zevende lid, onder a en c, zijn overeenkomstige toepassing op de ondernemer die een handeling verricht met een hoogactieve bron. Informatie bij: Artikel 20ca Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2013, 33 Nieuw Stb. 2009, Stb. 2010, 824 Artikel 20ca Onze Minister Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan regels stellen ten aanzien de beveiliging het voorhanden hebben radioactieve stoffen, bestemd voor handelingen waarvoor ingevolge artikel 24 of artikel 25 een vergunning is vereist. Informatie bij: 3.4 Overzicht wijzigingen Nieuw Stb. 2006, Stb. 2006, 260 Alg. 1 Opmerkingen 1) Artikel IV Stb. 2006/260 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging 3.4. Financiële zekerheid met betrekking tot hoogactieve bronnen

20 Informatie bij: Artikel 20d Overzicht wijzigingen Wijziging Stb. 2011, Stb. 2011, Nieuw Stb. 2006, Stb. 2006, 260 Alg. 1 Opmerkingen 1) Artikel IV Stb. 2006/260 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging Artikel 20d 1. De ondernemer stelt financiële zekerheid ter dekking de kosten het nakomen de voor hem geldende verplichtingen met betrekking tot het veilig afvoeren een afgedankte hoogactieve bron voor het geval: a. hij failliet gaat of anderszins zijn bedrijfsactiviteiten beëindigt; b. degene met wie een overeenkomst was gesloten om de afgedankte hoogactieve bronnen af te nemen, niet meer tot die afname in staat is. 2. De financiële zekerheid wordt gesteld op een of meer de volgende wijzen: a. b. c. d. een borgtocht of een bankgarantie; het sluiten een verzekeringsovereenkomst; het deelnemen aan een daartoe ingesteld fonds dat naar het oordeel Onze Minister en Onze Minister Financiën voldoende waarborg biedt dat de in het eerste lid bedoelde kosten zijn gedekt; het treffen enige andere voorziening, waarbij de financiële zekerheid naar het oordeel Onze Ministers en Onze Minister Financiën voldoende waarborg biedt dat de in het eerste lid bedoelde kosten zijn gedekt Bij Onze Minister wordt een minimumbedrag vastgesteld waarvoor per volume-eenheid af te voeren bron, de daarbijbehorende bronhouder en de vaste afscherming financiële zekerheid wordt gesteld. De financiële zekerheid wordt gesteld ten behoeve de Staat der Nederlanden. Informatie bij: Artikel 20e Overzicht wijzigingen Nieuw Stb. 2006, Stb. 2006, 260 Alg. 1 Opmerkingen 1) Artikel IV Stb. 2006/260 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging Artikel 20e De financiële zekerheid wordt in stand gehouden tot het moment waarop de hoogactieve bron waarvoor de financiële zekerheid wordt gesteld, door de ondernemer: a. b. c. wordt overgedragen aan een andere ondernemer die met betrekking tot die bron de vereiste financiële zekerheid heeft gesteld, wordt afgegeven aan een ens artikel 37, zevende lid, erkende ophaaldienst voor radioactieve afvalstoffen, of wordt afgegeven aan een ens artikel 37, achtste lid, daartoe aangewezen instelling voor de ontgst radioactieve afvalstoffen. Informatie bij: Artikel 20f