Themales winter: Wat maakt je blij? KinderYoga Aventurijn

Transcriptie

1 Themales winter: Wat maakt je blij? Docente: Hezelstraat JL Ooij (Ubbergen)

2 Themales winter: Wat maakt je blij? Motivatie In dit soms sombere jaargetijde is het goed om bewust stil te staan bij juist die dingen waar je vrolijk van wordt. Door hierover te praten, te tekenen en ermee te spelen via bewegingsoefeningen leren kinderen positief te denken, hun gevoelens te uiten en simpelweg te ervaren hoe fijn het is jezelf en anderen blij te maken. Doelgroep Kinderen van 7-10 jaar. Duur Ongeveer 45 minuten. Benodigdheden Matjes, vertelsteen (aventurijn); tekenmaterialen; gekleurde lintjes of elastiekjes, muziek-cd s; eventueel yogahoudingen kaartjes. Inspiratie Ik heb me voor deze les allereerst laten inspireren door mijn kinderen. Verder gebruik ik thuis vaak de volgende boeken: Spelen met Yoga van Danielle Bersma en Marjoke Visscher Yoga met je kind van Mark Singleton Yoga voor kinderen van Liz Clark Yoga voor kids van Yogatree Feel good for kids van Marja Baseler Met kinderen stilte ontdekken van Gerda en Rudiger Baschwitz De wensster en relax kids van Marneta Viegas Spelenderwijs van Ellen-Noor Langeslag Muziek cd s van Putomayo Kids. Voor deze les: Kids World Playground, Celtic Dreamland. Tijdens de opleiding tot kinderyoga-docent bij Centrum de Weideblik heb ik enorm genoten en geleerd. Ik ben nóg meer gemotiveerd geraakt om met kinderen yoga verder te verkennen en samen op avontuur te gaan. 2

3 De opbouw van de les Welkom. Er liggen matjes klaar in een kring. In het midden van de kring brandt een mooie kaars. De kinderen zoeken elk een eigen plekje. We gaan allemaal rustig zitten. Dag allemaal, ik vind het leuk dat jullie weer mee willen doen met Aventurijn. In de les van vandaag gaan we aan de slag met dingen waar we blij van kunnen worden. Je kunt bijvoorbeeld blij worden van het zonnetje op je bol, of van een glimlach van je vriend of vriendin. Van een sneeuwpop die je hebt gemaakt, of als het buiten heel lekker ruikt na een regenbui. Soms wordt je zomaar blij als je rustig ergens zit, of juist als je heel hard aan het rennen of fietsen bent. En soms ben je blij omdat iemand anders blij is. Dat is voor iedereen verschillend, grappig hé? Ga voor jezelf maar eens na waar jij blij van wordt. De kring rond met de vertelsteen Laat de steen zien die je wilt gebruiken voor deze oefening. Ik heb hier een hele mooie steen, een aventurijn. Voel zo meteen maar eens hoe hij aanvoelt en hoe glad hij is. Jullie mogen de steen allemaal even vasthouden. Als je wilt mag je daarbij aan ons vertellen waar jij blij van wordt. Als je even niets weet of niets wilt vertellen is dat ook goed, dan hou je de steen gewoon even vast en geef je hem daarna weer door aan degene die naast je zit. Zal ik beginnen? Ik ben heel blij dat ik jullie allemaal weer zie. En ik ben blij omdat ik vanochtend toen het nog héél donker was een hele mooie sterrenhemel heb gezien. Geef de steen aan het kind dat links van je zit en laat hem of haar iets vertellen. De steen gaat vervolgens de kring rond. Als iedereen aan de beurt is geweest, mogen de kinderen gaan staan. Ze rekken zich even helemaal uit en schudden hun armen en benen los. Daarna zetten ze hun voeten naast elkaar. 3

4 Gronden: de boom en de waaiboom De boomhouding is een klassieke evenwichtsoefening. De kinderen leren zich hierdoor concentreren, zich stevig te verankeren, sterk en geaard te zijn. Ze leren langzaam en diep te ademen. Door de waaiboom te doen, leren ze ook dat je geaard kunt zijn zonder star te worden. Voel eens goed hoe de grond onder je voeten aanvoelt. Wriemel maar eens met je tenen en je voetzolen. Zet daarna je voeten weer heel stevig neer. Adem een paar keer rustig in en uit. Til daarna je rechtervoet op en zet de voetzool tegen je linkerbeen aan. Kijk maar hoe hoog je wilt of kunt komen, bijvoorbeeld tegen je knie, of tegen je dijbeen. Adem steeds rustig in en uit. Zoek je evenwicht. Als je in balans staat, zet dan je handpalmen op borsthoogte tegen elkaar. Adem rustig door. Breng je armen dan boven je hoofd met de handpalmen nog steeds tegen elkaar. Zoek weer de balans en adem een paar keer rustig en diep in en uit.(als je heel stabiel staat kun je daarbij zelfs even je ogen dicht doen). Breng dan je armen weer langzaam naar beneden tot voor je borst en zet je voet weer op de grond. Laat je handen zakken tot naast je lichaam en voel even na met je ogen dicht. Herhaal de oefening met de andere kant. Schud daarna de handen en voeten even los. Doe vervolgens de waaiboom. Zet je voeten maar weer stevig naast elkaar en voel weer de grond onder je. Strek je armen wijd uit en adem een paar keer diep in en uit. Breng nu je armen met een wijde boog omhoog tot boven het hoofd en strek je helemaal uit. Adem rustig door. Stel je nu voor dat je een grote boom bent; je wortels hebben zich stevig in de aarde verankerd en je takken strekken tot in de hemel. De wind begint zachtjes te waaien, en je voelt hoe je in beweging wordt gebracht. Je waait langzaam heen en weer, je blaadjes ritselen in de wind (wriemel met je handen). Het begint steeds harder te waaien; de boom zwiept heen en weer in de wind, maar blijft gelukkig stevig staan. De wind neemt af en daarmee de beweging van de takken ook. Langzaam kom je tot stilstand. Je bent helemaal fris en schoon gewaaid! Adem nog een paar keer diep in en uit en laat dan je adem vanzelf tot rust komen. Doe je ogen dicht en voel even na. Vraag de kinderen hoe ze zich voelden als boom en als waaiboom. Voelden ze verschil? Wat vonden ze prettiger? 4

5 Opwarmen met vrij bewegen door de ruimte De kinderen rekken zich weer even helemaal uit en schudden hun armen en benen los. Op muziek mogen de kinderen nu vrij door de ruimte bewegen en hun eigen danspassen verzinnen, ze mogen huppelen, stampen, waar ze maar zin in hebben. Wanneer ze een ander tegenkomen, stoppen ze even met bewegen, maken een buiging en zeggen elkaar met een glimlach gedag. Wanneer de muziek stopt, zoekt elk kind het eigen plekje weer op. Rustmoment en navoelen Je vraagt de kinderen om weer rustig te gaan zitten. Wat hebben we het warm gekregen van het dansen! Ga maar op je matje zitten (in kleermakerszit), dan kunnen we even uitrusten. Leg je hand op je borst; voel je hoe snel je hart klopt? Gaat je adem langzaam of snel? Leg nu je handen op je buik. Adem steeds rustiger in en uit. Voel je je handen op en neer gaan? Als je inademt is je buik net een ballonnetje en als je uitademt gaat je buik weer naar beneden. Stel je voor dat je met elke inademing een blij gevoel door je lichaam laat stromen en dat je met elke uitademing dat blije gevoel de wereld in stuurt. Doe dat ongeveer 10 keer. Een tekening voor iemand die je blij wilt maken. Elk kind krijgt een groot stuk papier met daarop een cirkel getekend. Vertel de kinderen dat ze in die cirkel een mooie tekening mogen maken voor een heel speciaal iemand die ze blij willen maken. Dat mogen ze natuurlijk ook zelf zijn! Ze kunnen er eventueel ook iets bij schrijven (een lieve wens). Ze mogen zelf kiezen of ze kleurpotloden of wasco willen gebruiken. Tijdens het tekenen speelt rustige muziek. Als ieder kind klaar is, gaan we in een kring zitten en leggen alle tekeningen voor ons op de grond. We bewonderen de mooie kleuren en het gevoel dat ze bij ons oproepen. (Als er verdrietige tekeningen bij zijn, praten we over het verschil tussen blije en verdrietige gevoelens, en dat het heel fijn kan zijn om ze juist allebei te tekenen). Wie dat wil, mag over de eigen tekening vertellen, voor wie hij bestemd is en waarom. We rollen de tekeningen op en doen er een mooi gekleurd lintje om. De kinderen gaan weer op hun matjes zitten. 5

6 Welke beweging maakt je blij? Na het tekenen is het fijn om weer even lekker te bewegen. Vertel de kinderen dat je zelf altijd heel blij wordt als je een mooie vlinder ziet. Doe met elkaar de vlinderoefening: Ga in kleermakerszit zitten. Adem langzaam en rustig. Buig je knieën en leg je voetzolen tegen elkaar aan. Pak je voeten vast en breng ze naar je toe. Vlinder met je gebogen benen op en neer, alsof je vleugels hebt. Doe dit een aantal keren. Buig nu je rechterbeen uit als een vleugel, strek je voet zover als je kunt en buig hem iets uit naar rechts. Adem een paar keer in en uit en zet dan het been weer neer. Daarna maak je dezelfde beweging met het linkerbeen. Wissel nogmaals af. Probeer vervolgens of je beide benen tegelijk kunt uitvouwen, hang iets naar achteren en kijk of je kunt balanceren. Zet je benen neer, strek ze even uit. Ook oefeningen die kracht geven, maken dat je je blij voelt. De heldenhouding is hiervoor heel geschikt. Doe samen de heldenhouding. Zet je voeten een eindje uit elkaar in een brede spreidstand. Draai je rechtervoet naar buiten en je linkervoet iets naar binnen. Draai je bovenlichaam naar rechts. Breng je armen omhoog en leg je handpalmen tegen elkaar. Strengel je vingers nu in elkaar maar laat je wijsvingers omhoog wijzen. Kijk naar een punt recht voor je op de grond. Maak je nu zo lang mogelijk en adem rustig een aantal keren in en uit. Op een inademing laat je nu je rechterknie zakken tot een rechte hoek. Je armen en je rug blijven recht en je schouders zijn ontspannen. Adem twee keer in en uit. Bij de volgende uitademing kom je langzaam weer terug (rechterbeen weer gestrekt). Uitademend draai je het bovenlichaam terug en laat je de handen zakken tot voor je borst. Adem een paar keer rustig in en uit en voel even na. Laat je handen langs je lichaam zakken. Herhaal de oefening aan de andere kant. Laat de kinderen de oefening navoelen en aangeven hoe ze het hebben ervaren. Vraag na deze oefening aan de kinderen of ze zelf een beweging weten waar je blij van kunt worden; bijvoorbeeld van een dier dat ze graag na willen doen. Volg een aantal van de suggesties op. De kinderen mogen zelf de oefening voordoen. Eventueel kun je hierbij yoga dieren kaartjes gebruiken. 6

7 Rustmoment met visualisatie oefening De kinderen gaan op de rug op hun matjes liggen. Ga maar op je matje liggen, doe je ogen zachtjes dicht en probeer je helemaal te ontspannen. Ontspan je schouders, je armen, je handen, je benen en je voeten. Je hele lichaam voelt zwaar en ontspannen. Voel dat je adem steeds rustiger wordt. Stel je voor dat je op een berg staat. Voel het warme zonlicht op je gezicht en de wind die zachtjes om je heen speelt. Je kunt heel ver kijken; om je heen is het ruim. Je voelt dat de wind je heel zachtjes optilt en meeneemt. Je hele lichaam wordt steeds lichter en lichter. Je zweeft door de lucht, boven je zie je de wolken meedrijven. Wolken in allerlei vormen en maten; kijk ze maar eens na. Als je vervolgens naar beneden kijkt zie je weilanden, bomen en bloemen. Je zweeft boven een rivier die door het landschap kronkelt. Als je goed kijkt zie je het water glinsteren in het zonlicht. Je voelt je zo vrij als een vogel en zo licht als een veertje. Probeer maar nóg lichter te worden, dan zweef je nóg hoger. Blijf maar een tijdje in de lucht en geniet van het zweven. (Terwijl de kinderen zweven klinkt er muziek). Nu mag je weer naar beneden. Neem afscheid van de zon en de wolken en voel hoe de wind je weer heel zachtjes terugbrengt naar de aarde. Blijf nu nog even stil liggen en adem rustig door. Als je er aan toe bent, wiebel je met je vingers, beweeg je handen je polsen, armen en je tenen, voeten en benen. Rek je maar eens uit en doe je ogen weer open Vraag de kinderen hoe ze het zweven hebben ervaren. Afsluiting Vertel de kinderen dat de les weer voorbij is. Ik vond het heel fijn dat jullie er weer waren vandaag en dat we met zijn allen hebben ontdekt hoe fijn het is om blije gedachten te hebben én iemand anders blij te maken. Laten we proberen om dat speciale gevoel heel goed binnen in ons te bewaren! Ik heb voor jullie nog een klein cadeautje. Zet het thuis maar op een mooi plekje, wie weet word je blij als je er naar kijkt!. (De kinderen krijgen allemaal een klein kleurig wiebelbeestje mee). Tot de volgende keer. Ik hoop dat jullie dan weer allemaal meedoen. Dan doen we een les met als thema Groei en Bloei. 7