Uitwisseling in beeld. Een verkenning van radiologische en cardiologische beelduitwisseling tussen ziekenhuizen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitwisseling in beeld. Een verkenning van radiologische en cardiologische beelduitwisseling tussen ziekenhuizen"

Transcriptie

1 Uitwisseling in beeld Een verkenning van radiologische en cardiologische beelduitwisseling tussen ziekenhuizen

2 Colofon Auteur Fernao Beenkens Met dank aan K. Flobbe, R. Hoekstra, G. Klein Wolterink, A. Lammers, H. Mekenkamp, J. Nell, V. van Pelt, M. Peters, H. Pieterman, B. van Rest, E. Sanders, B. Sanderse, M. Seven, A.J. Spruyt Redactie Karin Oost, Kim Idzardi Advies Johan Krijgsman Vormgeving Media&More Nictiz / TrendITion Bezoekadres Oude Middenweg AC Den Haag T F Postadres Postbus CC Den Haag 2 Uitwisseling in beeld

3 Samenvatting Trends in beelduitwisseling Beelden spelen een belangrijke rol in de moderne gezondheidszorg. Beeldvormende technieken hebben in de afgelopen jaren een grote ontwikkeling doorgemaakt. Van het uitwisselen van foto s of andere fysieke media in de jaren 80 tot het branden van beelden op CD of DVD anno nu. De laatste jaren zijn er steeds meer initiatieven en oplossingen om medische beelden online uit te wisselen bijgekomen. Waar vroeger vooral de specialismen radiologie en cardiologie te maken hadden met het maken en analyseren van beelden als röntgenfoto s en MRI-scans, worden beelden tegenwoordig op veel meer verschillende locaties en momenten tijdens het zorgproces gegenereerd. De uitwisseling van deze beelden vindt niet meer alleen binnen de zorginstellingen plaats, maar ook steeds meer tussen ziekenhuizen. Fusies in het ziekenhuislandschap (Van Poucke et al., 2013) en de trend van toenemende specialisatie van instellingen zorgen ook voor een toenemende omvang van beelduitwisseling en versterken de noodzaak van samenwerking bij beelduitwisseling. De gebruiker in beeld Een van de aanleidingen van deze verkenning was om cardiologen, radiologen, informatiemanagers en applicatiebeheerders te vragen naar hun ervaringen met beelduitwisseling. De respondenten is gevraagd om concrete voorbeelden te geven van beelduitwisseling waarvan zij nu gebruikmaken. Deze publicatie geeft allereerst een overzicht van de bestaande situatie binnen de radiologie en cardiologie. Daarnaast wordt een samenvatting gepresenteerd van de huidige problemen en knelpunten die volgens specialisten, informatiemanagers en applicatiebeheerders niet alleen meer initiatieven, maar ook meer gebruiksgemak in de weg staan. Dit heeft zich vertaald in een aantal punten voor verbetering en wensen voor de toekomst. Trends volgens de gebruiker Het voornaamste resultaat van deze verkenning is dat instellingen met veel verschillende typen beelden werken. Ook worden er meerdere infrastructuren gebruikt, zoals onder andere CD s en DVD s, web-portals, eigen beveiligde netwerken en XDS-i gebaseerde oplossingen. Dit legt meteen een belangrijk knelpunt bloot, namelijk: niet alleen het belang, maar ook het naleven van standaardisatie. De belangrijkste vormen van beelduitwisseling zijn situaties waarbij samenwerking regionaal plaatsvindt met soms een academische instelling in het centrum van het netwerk óf bilateraal (één-op-één). De meeste beelden worden uitgewisseld voor het doorverwijzen van patiënten naar andere instellingen, second opinions en voor multi-disciplinair overleg tussen meerdere specialisten van verschillende instellingen. De beelden die het meest uitgewisseld worden zijn röntgenfoto s, CAT/CT-scans, MRI-scans, echo s en angiogrammen (zie bijlage B voor meer uitleg van deze beelden). De respondenten gaven de algemene tevredenheid een vijf op een schaal van een (negatief) tot zeven (positief). Eén van de belangrijke wensen en trends die specialisten, informatiemanagers en applicatiebeheerders tenslotte hebben aangegeven is meer samenwerking in de regio op het gebied van beelduitwisseling en vooral het afstappen van CD en DVD als medium voor het uitwisselen van beelden. Samenvatting 3

4 Inhoudsopgave Samenvatting 3 Inhoudsopgave 4 1. Inleiding en aanleiding van de verkenning Achtergrond van beelduitwisseling Aanleiding Financiële voordelen Leeswijzer onderzoeksrapport 8 2. Onderzoeksopzet en algemene resultaten Onderzoeksvraag en deelvragen Uitwerking van de vragenlijst en analyse respons Online vragenlijst Achtergrond van de respondenten Kwantitatieve resultaten Mogelijke aanleidingen van beelduitwisseling Samenwerkingsvormen bij beelduitwisseling Doelstelling van de beelduitwisseling Technische achtergrond van de beelduitwisseling Type uitgewisselde beelden en bijbehorende aantallen Infrastructuur: gebruikte netwerken voor beelduitwisseling Algemene tevredenheid over de beelduitwisseling Huidige problemen bij beelduitwisseling Knelpunten verdere opschaling en succesfactoren Succesfactoren en belangrijkste voordelen beelduitwisseling Algemeen gedeelde voordelen van digitale beelduitwisseling Opvatting van cardiologen en radiologen Knelpunten bij opschaling Algemeen gedeelde knelpunten door specialisten en informatiemanagers Problemen die specialisten ervaren tijdens de beelduitwisseling Overige aandachtspunten bij beelduitwisseling Interoperabiliteit: belang van het coördineren van onderlinge afspraken Wat betekent het begrip interoperabiliteit? Korte omschrijving van de verschillende lagen bij interoperabiliteit Toekomstige ontwikkelingen Plannen voor nieuwe (regionale) samenwerkingen tussen instellingen Gewenste mogelijkheden voor beelduitwisseling volgens specialisten Gewenste vereisten volgens informatiemanagers en applicatiebeheerders Algemene verbeterpunten bij beelduitwisseling Mogelijke verbeteringen volgens specialisten Verbeterpunten volgens informatiemanagers en applicatiebeheerders Conclusies 33 A. Literatuuroverzicht 35 B. Overzicht beeldvormende technieken 36 C. Begrippenoverzicht 39 4 Uitwisseling in beeld

5 1. Inleiding en aanleiding van de verkenning Inleiding en aanleiding van de verkenning 5

6 1. Inleiding en aanleiding van de verkenning Achtergrond van beelduitwisseling Aanleiding Het toenemend aantal fusies en andere vormen van organisatorische samenwerking tussen diverse zorginstellingen (Van Poucke et al., 2013) hebben de afgelopen jaren gezorgd voor toenemende behoefte aan het uitwisselen van digitale beelden tussen zorginstellingen. Ook eerdere publicaties bevestigen dit beeld (Sprenger, 2010; Hutink, 2011). Zo worden digitale beelden uitgewisseld voor: het doorverwijzen van een patiënt naar een collega specialist, het MammoXL landelijk bevolkingsonderzoek naar borstkanker, second opinions op verzoek van patiënten, samenwerking bij wetenschappelijk onderzoek. Onder beelduitwisseling wordt verstaan het versturen van digitale (hoogwaardige) afbeeldingen en eventueel de bijbehorende verslagen vanuit de eigen zorginstelling naar een andere zorginstelling ter ondersteuning van het zorgproces van de patiënt en/of aanvullend (wetenschappelijk) onderzoek. Deze verkenning biedt een actueel overzicht in de aard en omvang van beelduitwisseling bij cardiologen en radiologen tussen Nederlandse ziekenhuizen. Voor deze verkenning is zowel een kwantitatief als wel een kwalitatief onderzoek gehouden. 6 Uitwisseling in beeld

7 De specialisten zijn via hun beroepsgroepen als de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVvC) en de Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR) gevraagd naar hun ervaringen en motivaties voor digitale beelduitwisseling. Dit heeft geleid tot een inzicht in voordelen en knelpunten die in deze verkenning aan het licht komen. Behalve specialisten zijn ook informatiemanagers en applicatiebeheerders van zorginstellingen om hun mening gevraagd. Deze verkenning geeft hiermee inzicht in de status, mogelijkheden en trends van beelduitwisseling tussen ziekenhuizen in Nederland. Directe en indirecte voordelen digitale beelduitwisseling Het uitwisselen van digitale beelden kan op verschillende manieren. De verkenning laat zien dat beelduitwisseling via CD/ROM of DVD op zijn retour is. Dit blijkt namelijk niet de meest handige manier. Bij het versturen via de post kan het uitwisselen van digitale beelden tussen zorginstellingen met behulp van CD s of DVD s zelfs tot vier dagen duren. Nog los van het risico op het onderweg kwijtraken van deze beelden. Problemen kunnen daarnaast ook optreden bij het branden van de digitale beelden op CD s en DVD s of bij het inlezen van de beelden bij de ontvangende zorginstelling waarnaar de patiënt doorverwezen is. Het uitwisselen van digitale beelden via online netwerken heeft een aantal voordelen. Artsen kunnen via online beelduitwisselingen intercollegiaal consult uitvoeren, patiënten kunnen beter en sneller geholpen worden als zij een second opinion willen en efficiënter worden doorverwezen naar specialisten in andere ziekenhuizen. De nieuwe specialist krijgt bijvoorbeeld al direct de beelden meegestuurd en kan daarmee sneller een diagnose stellen. Andere voordelen kunnen zijn: het besparen van beddagen in het ziekenhuis en de mogelijkheid tot uitbreiding van radiologische beelden naar andere specialismen (mammografie, dermatologie, oncologie et cetera). Ook kan het uitvoeren van dubbele onderzoeken als gevolg van kwijtgeraakte CD s en DVD s met behulp van het online versturen van beelden tot het verleden horen (Hutink, 2011). Zo kan (onder optimale omstandigheden) het online versturen van dezelfde digitale beelden binnen vier seconden plaatsvinden in plaats van vier werkdagen. Financiële voordelen Buiten de genoemde voordelen voor de patiënt in het bijzonder en het zorgproces in het algemeen, valt te verwachten dat er ook financiële voordelen zijn als zorginstellingen met digitale beelduitwisseling werken. Deze voordelen zijn op te splitsen in directe en indirecte besparingen. Directe besparingen hebben te maken met het vervangen van het CD-verkeer en de bijbehorende handelingen. De indirecte besparingen slaan terug op de eerder genoemde voordelen zoals het voorkomen van dubbele onderzoeken en andere voordelen als minder ligdagen of het niet hoeven te vervoeren van patiënten naar een andere locatie voor het maken en beoordelen van beelden De investeringskosten voor het opzetten van digitale beelduitwisseling zijn uitgebreid geanalyseerd in de Eindrapportage werkgroep businesscase eradiologie (Zwaal, 2011) en de Evaluatie pilot eradiologie (Mekenkamp, 2011). Deze kosten kunnen aanzienlijk zijn. Ter indicatie: zowel de eenmalige initiële als de jaarlijks terugkerende kosten per ziekenhuis kunnen liggen tussen de twintig- en tachtigduizend euro (Mekenkamp, 2011). Inleiding en aanleiding van de verkenning 7

8 Zodra echter de hiervoor genoemde directe, maar vooral ook indirecte voordelen worden meegewogen in de evaluatie van de kosten- en batenanalyse, is de motivatie voor ziekenhuizen om over te stappen op digitale beelduitwisseling vrijwel direct positief (Hutink, 2011). Naar inschatting van één van de academische ziekenhuizen die aan de eradiologie-pilot heeft meegewerkt, kan het voorkomen van dubbele foto s een indicatie besparing van circa euro per jaar opleveren (Mekenkamp, 2011). Dit onderzoek gaat echter niet in het bijzonder in op de financieel-economische inhoud van de businesscase voor digitale beelduitwisseling Leeswijzer onderzoeksrapport Het volgende hoofdstuk gaat over de onderzoeksopzet en in het bijzonder over de respons op de vragenlijst. Hoofdstuk 3 beschrijft de kwantitatieve resultaten van deze verkenning. Zo geeft dit hoofdstuk de resultaten weer van de samenwerkingsvorm bij beelduitwisseling, de doelstelling waarmee specialisten de beelden uitwisselen en via welke infrastructuur, welke typen beelden worden uitgewisseld en een schatting van hoeveel beelden worden uitgewisseld. Hoofdstuk 4 bespreekt de belangrijkste voordelen van digitale beelduitwisseling en de huidige problemen en knelpunten bij verdere opschaling van bestaande beelduitwisselingen. Ook stipt dit hoofdstuk het belang aan van goede onderlinge afspraken en introduceert dit hoofdstuk aan het einde het zogenaamde interoperabiliteitsmodel. Dit model kan als hulpmiddel en leidraad dienen bij het opzetten van een samenwerking tussen organisaties. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van de plannen voor nieuwe samenwerkingen en algemene verbeterpunten die de deelnemers aan deze verkenning hebben gerapporteerd. Doelgroep publicatie Deze publicatie geeft niet alleen beleidsmakers en bestuurders van ziekenhuizen, maar ook zorgprofessionals inzicht in de huidige stand van zaken rondom beelduitwisseling bij de specialismen cardiologie en radiologie. Het gebruik van technisch jargon is waar mogelijk vermeden. Woord van dank De auteur dankt iedereen die heeft geholpen bij de voorbereiding of belangeloos getallen ter beschikking heeft gesteld door het invullen van de vragenlijst. Met betrekking tot de voorbereiding en verspreiding van de vragenlijst in deze verkenning gaat een bijzonder woord van dank uit naar de volgende personen: mevr. dr.ir. M. Peters (Nederlandse Vereniging van Cardiologen) mevr. dr. K. Flobbe (Nederlandse Vereniging van Radiologen) dhr. drs. H. Pieterman (radioloog aan het ErasmusMC te Rotterdam) Reageren Deze publicatie beoogt inzicht te geven in zowel aard als omvang van (cardiologische en radiologische) beelduitwisseling tussen instellingen en de trends volgens de deelnemers aan deze verkenning. Mocht u willen reageren op de inhoud van deze verkenning, dan kunt u altijd contact opnemen met de auteur Fernao Beenkens via beenkens@nictiz.nl. 8 Uitwisseling in beeld

9 2. Onderzoeksopzet en algemene resultaten Onderzoeksopzet en algemene resultaten 9

10 2. Onderzoeksopzet en algemene resultaten Deze verkenning is gebaseerd op literatuuronderzoek, interviews en een online vragenlijst. De online vragenlijst is verspreid onder cardiologen, radiologen, applicatiebeheerders en informatiemanagers van ziekenhuizen. Om de kwaliteit van de vragenlijst te toetsen en de respons te maximaliseren is gesproken met de beroepsverenigingen van beide specialismen, de Nederlandse Vereniging van Cardiologen (NVvC) en de Nederlandse Vereniging van Radiologen (NVvR). Via hun nieuwsbrief is een oproep uitgegaan om de online vragenlijst, die via de tool SurveyMonkey is gemaakt, in te vullen. Ook zijn oproepen tot het invullen van de enquête via social media-kanalen verspreid Onderzoeksvraag en deelvragen Deze verkenning beoogt een genuanceerd beeld te schetsen over de status, mogelijkheden en trends van cardiologische en radiologische beelduitwisseling tussen ziekenhuizen in Nederland. Voor de online vragenlijst zijn de volgende deelvragen leidend geweest: Wat is de huidige omvang van beelduitwisseling tussen ziekenhuizen? Binnen welke samenwerkingsvorm vindt de beelduitwisseling plaats? Vindt de beelduitwisseling bijvoorbeeld voornamelijk binnen de regio plaats of zijn er ook zogenaamde categorale beelduitwisselingen per onderwerp? Hoe groot is de algehele tevredenheid bij het uitwisseling van beelden? Wat zijn de voornaamste knelpunten die een opschaling naar grotere aantallen beelden of meer samenwerkende instellingen in de weg zouden kunnen staan? Welke trends en verwachting zijn waar te nemen op het vlak van samenwerking? Uitwerking van de vragenlijst en analyse respons Online vragenlijst De vragenlijst bestaat uit drie onderdelen. Twee onderdelen voor het kwantitatieve en een onderdeel voor het kwalitatieve onderzoek. Het kwantitatieve onderdeel van de vragenlijst bestaat uit twee secties. In de eerste algemene sectie is gevraagd naar de functie van elke respondent binnen de organisatie waar hij of zij werkt en daarnaast naar het type organisatie (bijvoorbeeld universitair medisch centrum of algemeen ziekenhuis). In de eerste sectie werd ook gevraagd naar het aantal voorbeelden dat de respondent kon geven betreffende beelduitwisseling in zijn instelling met andere instellingen. In de tweede sectie zijn de details van de gegeven voorbeelden van beelduitwisseling individueel verder uitgevraagd. 10 Uitwisseling in beeld

11 De antwoorden op de vragen van het kwantitatieve deel staan in hoofdstuk 3 beschreven. Hierin staat hoe ziekenhuizen digitale beelden uitwisselen (bijvoorbeeld voor multidisciplinair overleg, doorverwijzen van patiënten en een intercollegiaal consult) of de uitwisseling van beelden binnen de regio valt of regiooverschrijdend is en om hoeveel beelden en welk(e) type(n) beeld(en) het gaat. Verder wordt een overzicht gegeven van welke infrastructuren nu worden gebruikt om de beelden uit te wisselen. Als laatste presenteert het volgende hoofdstuk hoe tevreden de respondenten zijn over de beelduitwisseling met andere instellingen. Het kwalitatieve deel van de verkenning belicht in hoofdstuk 4 de door de respondenten ervaren voordelen van beelduitwisseling met andere instellingen. De open vragen richten zich onder andere op de plannen voor de toekomst en staan uitgewerkt in hoofdstuk 5. Zo werden de respondenten gevraagd of hun instelling nog plannen voor nieuwe samenwerking heeft en welke knelpunten kunnen optreden bij verdere opschaling van bestaande uitwisselingen (naar grotere aantallen of meer samenwerkende instellingen). Ook bood dit deel de gelegenheid voor verdere op- of aanmerkingen rondom de beelduitwisseling. Achtergrond van de respondenten In totaal hebben 52 respondenten de online vragenlijst ingevuld. Naast 35 specialisten (18 cardiologen en 17 radiologen) hebben 9 applicatiebeheerders de vragen beantwoord en 8 personen met een andere achtergrond (bijvoorbeeld teamleiders, enterprise-architecten en één laborant). Voor alle duidelijkheid: een respondent kon in de vragenlijst maximaal vijf voorbeelden geven van beelduitwisseling tussen het ziekenhuis waar hij werkt en andere instellingen. Figuur 2.1 geeft het overzicht van de verdeling van de cardiologische en radiologische voorbeelden. In totaal vertegenwoordigen de beide beroepsverenigingen NVvC en de NVvR respectievelijk 1595 en 1640 leden. Hiervan werkt gemiddeld tweederde als specialist. De andere leden zijn met pensioen, erelid of juniorlid. Het aantal specialisten in actieve dienst komt uit op 416 radiologen en 389 cardiologen 1. Normaliter ligt de gemiddelde respons bij vragenlijsten onder een doelgroep die nog niet eerder is benaderd rond de vijf procent. Aangezien in totaal aan dit onderzoek zeventien radiologen en achttien cardiologen hebben deelgenomen, ligt het antwoordpercentage op respectievelijk vier en vijf procent (ten opzichte van 416 radiologen en 389 cardiologen). De respons ligt daarmee op een te verwachten niveau. De respondenten die hebben deelgenomen aan deze verkenning, hebben verder alle vragen van de enquête volledig ingevuld. Voor de open vragen hebben zij uitvoerig en gedetailleerd antwoord gegeven, waardoor waardevolle informatie is verkregen over de beelduitwisseling tussen Nederlandse ziekenhuizen. Zoals vermeld kon elke respondent vijf voorbeelden geven van beelduitwisseling waarbij zijn/haar ziekenhuis betrokken was. Dit heeft geleid tot 96 voorbeelden waarvan 30 cardiologische en 66 radiologische. De meeste respondenten gaven gemiddeld drie voorbeelden. Op basis van de onderzoeksdata uit deze verkenning kan worden geconcludeerd dat instellingen gemiddeld met drie andere instellingen digitale beelden uitwisselen. In verband met de toegezegde privacy van de respondenten Aantal voorbeelden per specialisme Cardiologie Radiologie 1 Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) 2014 Figuur 2.1 Aantal voorbeelden per specialisme. Onderzoeksopzet en algemene resultaten 11

12 (ook met betrekking tot de opmerkingen bij de open vragen) gaat deze verkenning niet in detail in op individuele situaties en ziekenhuizen. UMC Type instelling waar respondent werkzaam is Topklinisch ZK-huis Algemeen ZK-huis Overig Figuur 2.2 Respondenten per type instelling. 12 Uitwisseling in beeld

13 3. Kwantitatieve resultaten Kwantitatieve resultaten 13

14 3. Kwantitatieve resultaten 3.1. Mogelijke aanleidingen van beelduitwisseling Bilateraal Samenwerkingsvormen bij beelduitwisseling Cardiologen en radiologen gebruiken beelduitwisseling het meest in bilateraal verband (zie figuur 3.1). Bijna de helft van hen geeft aan op cardiologisch en/of radiologisch vlak in één-op-één verband samen te werken. Iets meer dan twintig procent van alle instellingen antwoordt dat zij (ook) op regionaal niveau beelden met elkaar uitwisselen. Categorale uitwisselingen (bijvoorbeeld beelduitwisseling bij wetenschappelijk onderzoek of bevolkingsonderzoeken) is met achttien voorbeelden van toepassing op negentien procent van alle cardiologische en radiologische voorbeelden. Tenslotte vormt de regio-overschrijdende beelduitwisseling (transregionaal) de kleinste groep met ongeveer twaalf procent van alle voorbeelden. De geografische verdeling bij beelduitwisseling is uitgewerkt in figuur 3.2. Samen met figuur 3.1 blijkt dat er in totaal enkele regionale clusters zijn waartussen specialisten beelden uitwisselen. Zoals te zien in figuur 3.2 hebben deze clusters meestal de vorm van een zogenaamde naaf-en-spakenmodel met in het midden een groter (academisch) medisch centrum en daaraan stervorming gekoppeld een aantal omringende instellingen. Aangezien dit beeld gebaseerd is op de voorbeelden van de deelnemers aan deze verkenning staan niet alle (regionale) beelduitwisselingen op deze kaart. Samenwerkingsvorm van de beelduitwisseling Regionaal Transregionaal Categoraal 9 18 Uitwisselingen Cardiologie + Radiologie Uitwisselingen Cardiologie Uitwisselingen Radiologie 5 14 N = 96 Figuur 3.1 Samenwerkingsvorm van de beelduitwisseling. Zowel cardiologen als radiologen gebruiken beelduitwisseling het meest bij bilaterale samenwerkingen. 14 Uitwisseling in beeld

15 Figuur 3.2 Geografisch overzicht van de beelduitwisseling en samenwerking. Opmerking bij het berekenen van de totaal aantallen (cardiologie en radiologie) In figuur 3.1 zijn drie kleuren te zien: oranje voor het totaal van voorbeelden en daarnaast een uitsplitsing naar grijs (de cardiologische voorbeelden) en blauw (de radiologische voorbeelden). Twee voorbeelden van het gehele overzicht gaan zowel over de cardiologie als de radiologie. Hiervan viel één voorbeeld in de categorie bilaterale beelduitwisseling en het andere voorbeeld in de categorie categorale beelduitwisseling. Als gevolg hiervan en om dubbeltelling bij het totaal te voorkomen wijkt het totale aantal precies één (voorbeeld) af van de som van de voorbeelden per onderliggend specialisme: 45 in plaats van 46 (namelijk ) bij de bilaterale voorbeelden, en 18 in plaats van 19 (namelijk ) bij de categorale voorbeelden. Wél zijn er verschillen bij de categorie regionale en categorale samenwerking. Indien gekeken wordt naar radiologische beelduitwisseling, dan vormt categorale samenwerking de op één na grootste samenwerkingsvorm, terwijl dit voor de cardiologische voorbeelden de regionale samenwerking is. Dit verschil kan te maken hebben met bijvoorbeeld het relatief grote aantal (radiologische) voorbeelden van het MammoXL bevolkingsonderzoek dat de respondenten gaven en als categoraal selecteerden. Samenwerkingsvormen Bilateraal: hiermee wordt één-op-één samenwerking verstaan tussen professionals. Regionaal: afspraken op regionaal niveau tussen meer dan twee zorgpartijen. Transregionaal: afspraken op bovenregionaal niveau met meer dan twee partijen. Categoraal: er zijn door meerdere partijen over één onderwerp afspraken gemaakt. De respondenten konden voor elk voorbeeld van beelduitwisseling dat zij gaven meerdere antwoorden selecteren bij het type samenwerkingsvorm. Zo konden voorbeelden zowel vallen onder categorale beelduitwisseling alsook onder transregionale beelduitwisseling. Kwantitatieve resultaten 15

16 Doelstelling van de beelduitwisseling Cardiologen en radiologen gebruiken vooral beelduitwisseling bij het doorverwijzen van patiënten naar anderen ziekenhuizen. Dit past in een trend in de gezondheidszorg, namelijk toenemende specialisatie en het doorverwijzen van patiënten naar andere instellingen met een bijzondere expertise. Een second opinion op verzoek van de patiënt blijkt de op één na belangrijkste motivatie voor specialisten om digitale beelden met elkaar uit te wisselen. Dit komt in bijna de helft van alle gegeven voorbeelden voor. De patiënt wordt mondiger en bewuster en vraagt daarmee ook vaker een herbeoordeling aan. Het beeld van een toenemend aantal second opinions wordt in de enquête bevestigd. Het multidisciplinair overleg tussen specialisten van verschillende instellingen komt met veertig voorbeelden in deze verkenning naar voren als de op twee na belangrijkste doelstelling bij specialisten om digitale beelden uit te wisselen. Tussen het maken en beoordelen van beelden elders, valt wél een verschil op te merken. Aan de ene kant is er een aantal instellingen die zowel de beelden elders laat maken alsook laat beoordelen door bijvoorbeeld specialistische centra. Bij de instellingen die deze beide taken uitbesteden, is apparatuur noch expertise aanwezig om de beelden te maken en beoordelen. Aan de andere kant is er een aantal instellingen die op aanvraag van ziekenhuizen elders de digitale beelden maakt dan wel beoordeelt. Deze instellingen hebben wél beeld genererende apparatuur in huis en doen dit als dienstverlening aan andere instellingen waar geen apparatuur of expertise aanwezig is. De respondenten die hebben gekozen voor beoordeling beelden elders of maken beelden elders, bestaan dus uit specialisten uit zowel ziekenhuizen die een aanvraag hebben uitgezet als de gespecialiseerde centra die deze aanvraag en beoordeling uitvoeren. Bij de doelstelling inzage beelden door patiënt gaat het om patiënten onder behandeling bij een cardioloog of radioloog in instelling A en die vervolgens de eigen beelden en verslagen (willen) kunnen inzien, bijvoorbeeld via een webportaal van de instelling. Deze doelstelling is het minst aangegeven bij de voorbeelden. Doelstelling van de beelduitwisseling N = Doorverwijzen Second opinion Multidisciplinair overleg Beoordeling beelden elders Intercollegiaal consult Maken beelden elders Inzage beelden door patiënt Uitwisseling in beeld Figuur 3.3 Doelstelling van de beelduitwisseling. Bij het selecteren van de doelstelling behorende bij het voorbeeld, konden de respondenten meerdere doelstellingen aangeven. Vandaar dat het totale aantal voorbeelden (96) kleiner is dan de som der onderliggende delen

17 Aan de respondenten is gevraagd welke doelstelling zij hebben bij beelduitwisseling. Zij hadden daarbij keuze uit zeven opties: Doorverwijzen: de specialist in instelling A verwijst de patiënt door naar instelling B. Second opinion: een tweede mening van een andere specialist dan de eigen arts van de patiënt. Op initiatief van de patiënt vraagt de specialist in instelling A een second opinion aan bij de specialist in instelling B waarbij de beelden uitgewisseld worden. Intercollegiaal consult: dit betekent een collegiaal consult op initiatief van de behandelend specialist. Bij de behandeling van een patiënt vraagt de specialist uit instelling A een collegiaal consult aan bij een collega in instelling B. Multidisciplinair overleg (MDO): een overleg waarbij meerdere medische disciplines betrokken zijn. Het MDO vindt plaats in instelling A waarvoor vervolgens beelden en verslagen uit andere instellingen beschikbaar gemaakt worden (bijvoorbeeld een regionaal oncologisch MDO of hartteam-bespreking in een hartcentrum). Inzage beelden door patiënt: de patiënt is bij deze situatie onder behandeling bij een cardioloog of radioloog in instelling A en wil de eigen beelden en bijbehorende verslagen inzien (bijvoorbeeld via een webportaal van de instelling). Beoordeling beelden elders: in deze situatie wordt gebruik gemaakt van de expertise van een radioloog of cardioloog elders. De patiënt is hier onder behandeling in instelling A (waar de beelden gemaakt worden) maar de beelden zelf worden beoordeeld door de specialist in instelling B. Maken beelden elders: bij deze optie wordt gebruik gemaakt van een beeldvormend apparaat elders. De patiënt is onder behandeling in instelling A waarbij de beelden voor radiologisch/cardiologisch onderzoek in instelling B worden gemaakt en ter verdere beoordeling en verdere verwerking naar instelling A worden teruggestuurd. Technische achtergrond van de beelduitwisseling Type uitgewisselde beelden en bijbehorende aantallen Bij de meeste voorbeelden worden röntgenfoto s, CAT/CT-scans, MRI-scans, echo s en/of angiogrammen uitgewisseld (zie figuur 3.4). Bijna de helft van alle voorbeelden die in deze verkenning werden gegeven gaan over uitwisseling van een of meerdere van de hiervoor genoemde type beelden. In mindere mate worden in de voorbeelden van deze verkenning SPECT-, PET- en CMR-scans uitgewisseld, evenals elektrocardiogrammen (oftewel een zogenaamd hartfilmpje). Deze verkenning maakt in totaal onderscheid tussen elf verschillende soorten beelden die meer uitgebreid zijn beschreven in bijlage 2. Hieronder staat het overzicht van deze typen: Echografie Röntgenfoto Computertomografie (CAT/CT) Magnetic Resonance Imaging (MRI) Positronemissietomografie (PET) SPECT-scan Angiografie Elektrocardiografie (ECG) Echocardiografie (echo) Cardiac CT CMR-scan Kwantitatieve resultaten 17

18 Figuur 3.4 geeft een overzicht van de verdeling van de verschillende typen beelden die de respondenten per voorbeeld hebben aangegeven. Respondenten konden meerdere typen beelden selecteren. Naast het type beeld is ook een schatting van het aantal uitgewisselde beelden per week uitgevraagd. Figuur 3.5 zet het aantal beelden per week uit tegen de omvang van de patiëntenpopulatie. Hiermee wordt een schatting van het aantal patiënten bedoeld die in aanmerking komen voor beelduitwisseling zoals bij het gegeven voorbeeld. Opvallend is dat naarmate het aantal patiënten toeneemt, het gemiddeld aantal uitgewisselde beelden nog steeds voor de meeste voorbeelden rond de 25 beelden per week ligt. Uit figuur 3.5 is verder af te lezen dat bij de meeste voorbeelden in deze verkenning het aantal beelden dat tussen twee instellingen wordt uitgewisseld rond de 25 beelden per week ligt. Er is één topklinisch ziekenhuis waar specialisten wekelijks 350 röntgen- en MRI-beelden uitwisselen met twee andere specialistische centra om de beelden daar te laten maken, eventueel te laten beoordelen en weer terug te laten sturen. Type beeld dat wordt uitgewisseld N = Aantal uitgewisselde beelden per week (schatting) Röntgenfoto CAT/CT-scan MRI-scan Echo Angiogram SPECT-scan PET-scan CMR-scan Elektrocardiogram Figuur 3.4 Overzicht soorten uitgewisselde beelden Aantal uitgewisselde beelden per week versus omvang van de patiëntenpopulatie Omvang van de patiëntenpopulatie die in aanmerking komt voor beelduitwisseling (schatting) Figuur 3.5 Aantal beelden per week versus het aantal patiënten. 18 Uitwisseling in beeld

19 Infrastructuur: gebruikte netwerken voor beelduitwisseling Wanneer naar de gebruikte netwerken gekeken wordt die voor beelduitwisseling gebruikt worden, valt op dat er bij de radiologie sprake is van een aanzienlijke categorie overig. Figuur 3.6 toont met welke infrastructuren in de betreffende voorbeelden de digitale beelden worden uitgewisseld. In dit figuur valt meteen nog een aantal andere verschillen op in het algemeen voor zowel cardiologie als radiologie, maar ook in het bijzonder tussen radiologie en cardiologie. Nadere specificatie van deze categorie (zie figuur 3.7) toont dat bijna de helft van de radiologische voorbeelden die onder overig vallen, gaan over beelduitwisseling via een zogenaamde VPN-verbinding (Virtual Private Network) of een ander eigen netwerk. Bij ongeveer een kwart binnen deze categorie was het de respondent niet bekend via welke infrastructuur de beelduitwisseling plaatsvond en bij een ander kwart was er sprake van digitale beelduitwisseling in het kader van het MammoXL borstkanker bevolkingsonderzoek. Tenslotte was er bij twee voorbeelden sprake van uitwisseling via SleutelNet (in de regio Zuid- Holland Noord) en bij twee andere voorbeelden via Zorgportaal. In het algemeen vertonen de radiologische voorbeelden een divers beeld wat betreft de gebruikte infrastructuur voor beelduitwisseling Gebruikte infrastructuur voor beelduitwisseling N = 96 Overig FysiconEVOCS CD/DVD IHE XDS-i RadiologieNetwerk Radiologie Cardiologie Aantal voorbeelden op basis van dit type netwerk Figuur 3.6 Gebruikte infrastructuur voor beelduitwisseling. Een ander opvallend gegeven is dat het grootste deel van de cardiologische beelduitwisseling plaatsvindt via het FysiconEVOCS systeem. Dit systeem bestaat al geruime tijd en kent een groot aantal gebruikers binnen de cardiologie. Samen met het gebruik van CD s en DVD s, vormen deze twee infrastructuren het grootste deel binnen de voorbeelden die in deze verkenning zijn gegeven. Figuur 3.6 toont daarnaast aan dat een (opkomend) aantal digitale beelduitwisselingen binnen radiologie en cardiologie plaatsvindt via IHE XDS-i netwerken. Bij de radiologische voorbeelden wordt daarnaast nog gebruikt gemaakt van beelduitwisseling via het RadiologieNetwerk. Naast de bovenstaande resultaten is het opvallend dat er nog de nodige CD s en DVD s worden gebruikt. Onder alle respondenten leeft een sterke wens voor het uitfaseren van deze infrastructuur. Kwantitatieve resultaten 19

20 Op dit moment ligt volgens de resultaten van deze verkenning het percentage van uitwisseling via CD en DVD vooralsnog rond 25 en 30 procent voor respectievelijk radiologie en cardiologie. Kanttekening De figuren 3.6 en 3.7 zijn gebaseerd op alle voorbeelden die de respondenten hebben opgegeven in deze verkenning. Dit infrastructuur-overzicht dient vooral om aan te geven hoe de verdeling ligt tussen de verschillende infrastructuren en vormt slechts een deel van de alledaagse realiteit. Figuur 3.6 is daarom geen exacte afspiegeling van de werkelijkheid. Analyse categorie overige netwerken N = Eigen Netwerk (VPN) MammoXL Onbekend SleutelNet Zorgportaal Figuur 3.7 Uitwerking categorie overige netwerken Algemene tevredenheid over de beelduitwisseling Cardiologen en radiologen zijn enigszins tevreden over beelduitwisseling tussen ziekenhuizen. Zij geven op basis van een 7-punts Likertschaal hun tevredenheid aan met vijf punten. In totaal hebben de respondenten bij 73 van de 96 voorbeelden aangegeven hoe groot hun algemene tevredenheid was over de beelduitwisseling bij het betreffende voorbeeld. Figuur 3.8 geeft een overzicht van de door de respondenten opgegeven algemene tevredenheid. Hierbij valt allereerst op dat niet voor alle gevallen de tevredenheid werd aangegeven. Daarnaast valt op dat bij de respondenten die wél hun tevredenheid hebben ingevuld, deze relatief hoog is. Voor een aantal voorbeelden geldt dat ondanks de genoemde nadelen en verbeterpunten, de specialisten toch relatief tevreden zijn met de geboden mogelijkheden van digitale beelduitwisseling. Dit betekent niet dat zij akkoord zijn met de huidige status quo dat zoals blijkt uit de volgende paragraaf nog beperkingen heeft, maar wel dat zij in essentie digitale beelduitwisseling waarderen. De volgende paragraaf en hoofdstuk 4 geven meer details over bijvoorbeeld de mogelijke verbeteringen Huidige problemen bij beelduitwisseling Over het uitwisselen van digitale beelden via CD s en DVD s noemen niet alleen specialisten maar ook informatiemanagers en applicatiebeheerders een aantal nadelen, zoals het arbeidsintensieve proces van importeren, exporteren en (via de post) versturen van beelden. Bij het versturen van digitale beelden via de post kunnen daarbij CD s of DVD s (intern) zoekraken, hetgeen leidt tot vermijdbare verzoeken voor maken van nieuwe beeldopnamen. Een ander probleem is dat de verslagen die bij de beelden behoren door technische redenen niet altijd direct meegestuurd (kunnen) worden en later handmatig aan de juiste beelden gekoppeld dienen te worden (met alle risico s op fouten van dien). 20 Uitwisseling in beeld

21 Algemene tevredenheid beelduitwisseling N = Figuur 3.8 Algemene tevredenheid beelduitwisseling. De algemene tevredenheid is gemeten op een zogenaamde 7-punts Likertschaal. Hierbij staat 1 voor de laagste mate van tevredenheid (letterlijk: zeer ontevreden ) en 7 voor de hoogste mate van tevredenheid (letterlijk: zeer tevreden ). In de vragenlijst werd de middelste waarde (4) omschreven als noch tevreden, noch ontevreden. Dit geldt zowel voor digitale beelduitwisseling als voor het uitwisselen van beelden en verslagen via CD en DVD. Ook creëert het gebruik van een bepaalde technologie altijd zijn eigen afhankelijkheid ervan. Zo optimaliseren ziekenhuizen en specialisten werk- en zorgprocessen op basis van de beschikbare technologie en mogelijkheden. Wanneer bijvoorbeeld doorlooptijden verkort worden dankzij snellere en effectievere communicatie, dan kan het onverhoopt onbereikbaar zijn van het netwerk weer nieuwe problemen opleveren. Dit is echter van toepassing op alle infrastructuren. Een andere ontwikkeling waar ziekenhuizen op in moeten spelen is dat de toenemende digitale beelduitwisseling steeds hogere eisen stelt aan de beschikbare digitale opslagruimte waar de beelden opgeslagen kunnen worden. Ook blijkt het gebruik van bestaande standaarden bij de beelduitwisseling niet altijd garant te staan voor een probleemloze overdracht. Een voorbeeld hiervan zijn de zogenaamde DICOM-headers. DICOM (Digital Imaging and Communications in Medicine) is ontwikkeld om de communicatie van digitale beelden tussen verschillende programma s mogelijk te maken. Een DICOM-header wordt meegestuurd met het digitale beeld zelf en bevat zogenaamde meta-informatie over het beeld (bijvoorbeeld patiënt, scannertype en onderzoekstype). In de alledaagse praktijk signaleren sommigen dat er een verschil bestaat tussen enkele van deze headers, ondanks dat er sprake is van een standaard. Een andere respondent vergeleek de situatie in Nederland met Scandinavië en maakte de opmerking dat volgens hem Nederland over het algemeen nog tien jaar achterloopt omdat de overheid nooit de regierol heeft opgepakt bij dit onderwerp. Het enige geluk is volgens hem dat de gemiddelde afstand tussen instellingen in Nederland relatief kort is zodat patiënten hier nog fysiek de andere instellingen (zouden) kunnen bezoeken voor het laten maken van beelden. Kwantitatieve resultaten 21

22 4. Knelpunten verdere opschaling en succesfactoren Knelpunten verdere opschaling en succesfactoren 23

23 4. Knelpunten verdere opschaling en succesfactoren Succesfactoren en belangrijkste voordelen beelduitwisseling Algemeen gedeelde voordelen van digitale beelduitwisseling Digitale beelduitwisseling bespaart tijd. Deze besparing komt direct ten goede aan de behandeling van de patiënt. Digitale beelden raken minder snel kwijt als ze online worden verstuurd en ze zijn beter beschikbaar. Dit zijn de belangrijkste voordelen die specialisten en informatiemanagers noemen (het aantal maal dat een punt in totaal genoemd is, staat tussen haakjes): Tijdsbesparing en hierdoor een efficiëntere en soms effectievere behandeling (25) Een betere beschikbaarheid van de digitale beelden tijdens het zorgproces (9) Het voorkomen van digitale beelden die verloren gaan tijdens de uitwisseling (6) Naast deze drie punten is een ander belangrijk voordeel dat ziekenhuizen die gebruikmaken van digitale beelduitwisseling, kortere wachttijden voor de patiënten hebben. Informatiemanagers en applicatiebeheerders noemen bovendien dat het bij het online digitaal delen van beelden minder of geen kwaliteitsverlies optreedt ten opzichte van de situatie voorheen Opvatting van cardiologen en radiologen Voor specialisten is het effectiever verlopen van het multidisciplinair overleg een belangrijk voordeel. Zij zien dat daarmee de gezondheidszorg verbetert omdat zij sneller en de expertise van collega s kunnen inroepen, waarmee de kwaliteit van de beeldbeoordeling toeneemt. Ook hoeft de patiënt niet of minder overgeplaatst te worden naar de instelling waarnaar hij doorverwezen is voor het aldaar opnieuw laten maken van beelden. Een bijkomend voordeel is dat zijn gezondheid niet met extra straling belast wordt als gevolg van het opnieuw maken van beelden. Specialisten kunnen daarnaast makkelijker beelden opnieuw laten beoordelen door collega s of via videoconferencing met elkaar contact opnemen om de beelden te bespreken. Een second opinion wordt dankzij digitale beelduitwisseling eenvoudiger aldus één van de respondenten. Een ander voorbeeld van een specialist is het gebruik van een zogenaamd interventieteam. Hierdoor kan slechts binnen enkele minuten een oordeel worden geveld dankzij de beelduitwisseling. Specialisten gaven ook aan dat digitale beelduitwisseling de wetenschappelijke samenwerking verbetert Knelpunten bij opschaling Algemeen gedeelde knelpunten door specialisten en informatiemanagers Ondanks de vele voordelen van digitale beelduitwisseling tussen ziekenhuizen verloopt het opschalen naar grotere hoeveelheden en meer voorbeelden van beelduitwisseling langzaam. Geld, privacy en de communicatie tussen verschillende systemen zijn belangrijke knelpunten voor opschaling van digitale beelduitwisseling. De drie algemeen gedeelde knelpunten bij digitale beelduitwisseling die het meest genoemd werden (in totaal door 71 respondenten) zijn: 24 Uitwisseling in beeld

24 1 2 3 Het met elkaar verbinden van alle aanwezige en verschillende systemen (10) Privacy-afwegingen (en de onmogelijkheid om in andere archieven te zoeken) (8) Kosten die digitale beelduitwisseling met zich meebrengt en financiering (5) Problemen die specialisten ervaren tijdens de beelduitwisseling Eén van de knelpunten die cardiologen en radiologen noemen naast het al genoemde overzicht, betreft de snelheid en stabiliteit van de internetverbindingen die gebruikt worden om de digitale beelden mee uit te wisselen. In praktijk blijkt de stabiliteit nog wel te wensen over te laten of duurt het lang(er) voordat de beelden zijn verstuurd Ook is gesignaleerd in deze verkenning dat toegang tot alle gegevens van de patiëntgegevens noodzakelijk is om een goede second opinion te kunnen geven. Dit houdt toegang tot het volledige dossier van de patiënt in, naast de meegestuurde beelden en samenvatting. Dit is meestal nog niet mogelijk zodat deze gegevens apart meegestuurd dienen te worden. Wanneer dit niet gebeurt, moet soms een specialist aanvullend navraag doen bij zijn collega hetgeen zorgt voor extra vertraging. Er dienen heldere afspraken gemaakt te worden wat betreft het proces van de onderlinge samenwerking, ook met betrekking tot wie concreet welke verantwoordelijkheden draagt. Een voorbeeld hiervan is dat er van tevoren afspraken gemaakt dienen te worden over de manier van handelen bij ontbrekende gegevens van een second opinion. Het decentraal beheren van de digitale beelden inclusief toestemming van de patiënt wordt gezien als knelpunt bij digitale beelduitwisseling. Evenals de beschikbaarheid van geaccordeerde verslagen die vooral in acute situaties een probleem kan vormen. Eén specialist die werkzaam is bij een groot universitair medisch centrum in de randstad, haalt aan dat er volgens hem een financieel model dient te komen wat betreft het verrekenen van de kosten van het alsmaar toenemend aantal second opinions (meer dan 5000 in zijn geval). Naast deze punten valt op te merken dat vijf respondenten (zowel specialisten als informatiemanagers en applicatiebeheerders) expliciet aangeven dat zij geen knelpunten ervaren bij het uitwisselen van digitale beelden. De informatiemanagers en applicatiebeheerders constateren dat de bestaande capaciteit van het netwerk in eerste instantie niet altijd voldoende is voor digitale beelduitwisseling op grote(re) schaal. Dit betekent dat soms de snelheid van het netwerk (zogenaamde bandbreedte) verhoogd moet worden. Ook is de waarborg van continue beschikbaarheid van opgeslagen beelden en verslagen een punt van aandacht. Bij sommige systemen voor beelduitwisseling blijven de beelden namelijk slechts nog bewaard tot een half jaar nadat de laatste correspondentie plaats heeft gevonden over deze beelden. Het is weliswaar mogelijk om deze correspondentie samen met de beelden te downloaden maar deze worden niet meer centraal bewaard ter inzage. Knelpunten verdere opschaling en succesfactoren 25

25 De koppelingen tussen de diverse apparaten die de beelden genereren, het systeem dat deze beelden opslaat (zogenaamde Picture and Archiving System oftewel PACS), én de software (zogenaamde viewers) om deze beelden vervolgens te bekijken, kunnen ook meer dan eens een knelpunt vormen, omdat de standaarden in praktijk niet altijd naadloos op elkaar aansluiten. Informatiemanagers halen aan dat het voorkomen van dubbele beelden in het PACS van de instelling die de beelden verstuurt en de instelling die de beelden ontvangt een belangrijk punt is. Deze doublures nemen veel ruimte in en leggen een aanzienlijk beslag op de aanwezige opslagcapaciteit. Een effectief en efficiënt opslagbeleid is hierbij van belang. Het kunnen achterhalen van wie welke digitale beelden heeft ingezien, is ook een belangrijke optie die veel impact heeft op de technische complexiteit bij verdere opschaling. Applicatiebeheerders en informatiemanagers noemen tenslotte ook het belang van eenduidige aanduiding van patiënten. Op dit moment registreert elk ziekenhuis (tenzij deze bijvoorbeeld al samenwerkt in een verband) de patiënt met een uniek nummer binnen het eigen ziekenhuisinformatiesysteem (ZIS). Onder dit nummer hangt uiteindelijk ook het burgerservicenummer (BSN) van de patiënt. Bij uitwisseling wordt dit BSN echter niet altijd gebruikt maar wordt het originele ZIS-registratienummer van de patiënt met de beelden meegestuurd. Om bij communicatie terug naar het ziekenhuis van oorsprong de informatie weer aan de juiste patiënt te kunnen koppelen is aanvullende inspanning nodig om fouten en misverstanden te voorkomen. Nieuwe (of informatie bij herbeoordeelde) beelden moeten bijvoorbeeld soms handmatig weer bij de juiste oorspronkelijke aanvraag geplaatst worden. Standaardisatie is dus niet alleen bij de apparatuur en de infrastructuur (netwerken) van belang, maar ook bij de verstuurde gegevens zelf Overige aandachtspunten bij beelduitwisseling Cardiologen en radiologen In de vragenlijst die ten grondslag lag aan deze verkenning was het mogelijk om aanvullende punten te noemen bij de succesfactoren en knelpunten. Zo noemden de specialisten die aan deze verkenning hebben deelgenomen, dat het online meekijken met collega s lastig is in verband met de privacybescherming van de patiënt. Ook het terugsturen van het verslag bij de foto s waarbij nieuwe aantekeningen zijn gemaakt door bijvoorbeeld de herbeoordelaar levert soms problemen op bij het importeren van deze gegevens. Specialisten gaven verder het belang van videoconferencing aan bij regionale samenwerking rondom 26 Uitwisseling in beeld

26 oncologie. Eén specialist noemde de IT-afdeling binnen het ziekenhuis nog als hindermacht bij het doorvoeren van vernieuwingen zoals digitale beelduitwisseling. Een andere specialist toonde bezwaar tegen de in zijn ogen geldmakerij door derden bij het ontwikkelingen van softwarematige oplossingen die de verschillende systemen met elkaar kunnen laten communiceren. Überhaupt lieten meerdere specialisten weten dat ze de tijd die het duurt om (online) digitale beeldenuitwisseling voor elkaar te krijgen erg lang te vinden. Informatiemanagers en applicatiebeheerders Veel informatiemanagers en applicatiebeheerders noemden de wens om in de toekomst in één gezamenlijk PACS te werken om dubbele opslag van dezelfde beelden op meerdere plaatsen te voorkomen. Over het bevolkingsonderzoek van MammoXL verschilden de meningen van informatiemanagers. Enerzijds noemden sommige respondenten het voordeel dat in MammoXL de beelden sneller gedeeld kunnen worden. Anderzijds noemden anderen dat het een ingewikkelde en tijdrovende procedure is die relatief duur is voor het ziekenhuis. Expliciet vermeldden bij de algemene opmerkingen meerdere respondenten dat het BSN volgens hen leidend zou moeten zijn om vergissingen bij digitale beelduitwisseling te voorkomen. Om de correcties die nu vaak noodzakelijk zijn, te voorkomen, zou bij digitale beelduitwisseling binnen Nederland gecommuniceerd moeten kunnen worden op basis van deze reeds bestaande unieke identificatie. Interoperabiliteit: belang van het coördineren van onderlinge afspraken In deze verkenning en in de voorgaande paragrafen noemden zowel informatiemanagers en applicatiebeheerders als de specialisten meer dan eens het belang van standaardisatie bij digitale beelduitwisseling. Zelfs al bestaan er afspraken (zoals bijvoorbeeld bij de DICOM-standaard) dan blijken deze in de praktijk niet altijd even nauwkeurig nageleefd te worden door de leveranciers. Om de onderlinge afstemmingen te stroomlijnen en afspraken expliciet te maken kan het zogenaamde interoperabiliteitsmodel nuttig zijn. Deze paragraaf legt uit wat interoperabiliteit precies inhoudt en wat de meerwaarde kan zijn. Wat betekent het begrip interoperabiliteit? Hiervoor gebruiken we de definitie die in de Nictiz-whitepaper Een checklist voor informatie-uitwisseling in de zorg staat (Krijgsman & Klein Wolterink, 2012): Interoperabiliteit is de mogelijkheid van verschillende autonome, heterogene eenheden, systemen, partijen, organisaties of individuen om met elkaar samen te werken, te communiceren en informatie uit te wisselen. Deze paragraaf licht het interoperabiliteitsmodel (weergegeven in figuur 4.1) kort toe als hulpmiddel voor het maken van afspraken bij digitale beelduitwisseling. Dit model dwingt als het ware de verschillende samenwerkende partners voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering om de verschillende aspecten die een rol spelen bij het uitwisselen van digitale beelden één voor één te beschrijven en heldere afspraken over te maken. Security, Privacy, Governance Wet- en regelgeving Beleid Zorgprocessen Informatie Applicaties Infrastructuur Compatibele wet- en regelgeving Samenwerkingsovereenkomsten Afstemmen van zorgprocessen Datasets, coderingen ZorgICT applicaties, uitwisselingsformaat Communicatie, netwerk, servers, databases Figuur 4.1 Overzicht van de verschillende interoperabiliteitslagen. Knelpunten verdere opschaling en succesfactoren 27