FUNCTIEBESCHRIJVING EN PROFIEL. Meerschools directeur/beoogd clusterdirecteur

Transcriptie

1 FUNCTIEBESCHRIJVING EN PROFIEL Meerschools directeur/beoogd clusterdirecteur 1. Functiebeschrijving en profiel Functienaam: Clusterdirecteur Organisatie: Veluwse Onderwijsgroep (VOG) Werkterrein: Management > Schoolmanagement Activiteiten: Beleid voorbereiden, ontwikkelen, implementeren en evalueren Coördinatie van activiteiten en processen Datum: 1 december Context De werkzaamheden worden uitgevoerd in het primair onderwijs. De clusterdirecteur valt onder de algemeen directeur primair onderwijs (po). De clusterdirecteur stuurt een aantal scholen aan (tactisch en operationeel) die allemaal een locatiedirecteur hebben. De omvang van een cluster is omstreeks lln. Een clusterdirecteur is samen met de algemeen directeur po verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsterrein(en) cq. ontwikkelthema s. Een beleidsterrein kan zowel onderwijskundig als bedrijfskundig van aard zijn. In het managementstatuut en het mandaatbesluit zijn de taken en bevoegdheden van de clusterdirecteur en de locatiedirecteur beschreven. Op de scholen zijn leraren, en onderwijsondersteunende personeelsleden werkzaam. 3. Resultaatgebieden 1. Zorgdragen voor strategische beleidsvorming en -advisering.: Ontwikkelt organisatie brede strategische doelen en adviseert de algemeen directeur po hierover; draagt ideeën, concepten en beleidsvoorstellen aan over de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs en de onderwijsorganisatie; draagt mede zorg voor de voorbereiding, ontwikkeling, implementatie en evaluatie van het organisatie brede onderwijsbeleid en/of de bedrijfsvoering; leidt multidisciplinaire projecten en/of is voorzitter van commissies en neemt deel aan strategische beleidsontwikkeling op stichtingsniveau; adviseert de algemeen directeur over het scheppen van de benodigde randvoorwaarden; levert managementinformatie aan de algemeen directeur po; levert kwartaalrapportages aan bij de algemeen directeur; levert desgevraagd een bijdrage aan het overleg met de GMR. 2. Zorgdragen voor beleidsvoorbereiding en -uitvoering voor het cluster van scholen: Vertaalt het strategisch beleid naar algemene beleidsuitgangspunten voor het cluster en kaders voor de scholen; vertaalt het strategisch bestuursbeleid naar meerjarenbeleid voor onderwijsontwikkeling voor de scholen van het cluster; initieert en stimuleert verbetering en vernieuwing van het onderwijs op de scholen van het cluster; zorgt voor de totstandkoming van schoolplannen en jaarplannen van de scholen van het cluster en de afstemming tussen die plannen. 1

2 3. Geeft leiding en sturing aan de scholen van het cluster: Geeft leiding aan de locatiedirecteuren van de scholen en mogelijk overig personeel van de scholen; houdt ontwikkel, functionerings- en beoordelingsgesprekken met locatiedirecteuren en mogelijk overig personeel van de scholen; is voorzitter van het clusteroverleg; is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de scholen en de bedrijfsvoering van de scholen; Is verantwoordelijk voor de opstelling van een meerjarenbeleidsplan van de organisatie en de meerjarenbegroting en de jaarlijkse begroting van het cluster; is mede verantwoordelijk voor de opstelling van het (sociaal) jaarverslag en de jaarrekening; vertegenwoordigt mede de organisatie in interne en externe overlegsituaties; legt en onderhoudt mede contacten met relevante externe partijen zoals lerarenopleidingen en instellingen voor onderwijs (begeleiding), welzijn, jeugdzorg en gemeenten; voert het overleg met de MR-en op de scholen (in afstemming met de locatie-directeur); zorgt voor coördinatie en afstemming van de contacten en het opbouwen van netwerken. 4. Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden Beslist bij/over: het ontwikkelen van organisatie brede strategische doelen en advisering van de algemeen directeur po hierover, het vertalen van het strategisch beleid naar beleidsuitgangspunten voor het cluster en kaders voor de scholen en het leiding geven aan de scholen. Kader: algemeen geformuleerde strategische beleidskaders en de kaders zoals omschreven in de strategie van de stichting. Verantwoording: aan de algemeen directeur over de strategische beleidsvorming en - advisering, de bijdrage in de beleidsvoorbereiding- en uitvoering op de diverse beleidsterreinen het leiding en sturing geven aan het cluster. 5. Kennis en vaardigheden - Brede kennis en inzicht in de maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot het funderend onderwijs. - Inzicht in de organisatie en bedrijfsvoering van het primair onderwijs. - Vaardigheid in het leidinggeven aan professionals. - Vaardigheid in het omgaan met tegengestelde belangen en in het ontwikkelen van draagvlak voor nieuwe ideeën en concepten. - Vaardigheid in het ontwikkelen, uitdragen en verdedigingen van standpunten en nieuwe ideeën. - Vertoond leiderschap passend bij de stichtingsvisie. - In bezit van een masteropleiding gericht op management of heeft aantoonbare relevante opleiding op dit gebied. 6. Contacten Met locatiedirecteuren over beleidsaangelegenheden en om afstemming en draagvlak te creëren voor het beleid van de organisatie. Met externen om deel te nemen aan overleggen en daarbij standpunten van de organisatie in te brengen, te verdedigen en te behartigen. Met vertegenwoordigers van lokale overheden over beleid om tot nadere afspraken te komen. Met de directeur servicebureau, de hoofden van de afdelingen en de adviseurs om tot goede afstemming te komen. 2

3 Competentieprofiel directeur Sturen Geeft op een duidelijke manier richting aan een team, neemt de leiding op zich, zet mensen en middelen zodanig in dat doelen met succes worden bereikt. Stuurt processen aan en geeft duidelijk leiding aan een team; coördineert de groepsactiviteiten; neemt stappen om er zeker van te zijn dat de belangrijkste doelstellingen gerealiseerd worden; let er op dat individuele teamleden weten wat er van hen verwacht wordt; past oorspronkelijke plannen aan als de omstandigheden veranderen of als processen niet naar wens verlopen; realiseert doelstellingen op consequente wijze; behaalt uitstekende resultaten met een team. Definieert en organiseert middelen die nodig zijn om het werk uit te voeren; garandeert beschikbaarheid van essentiële middelen; beheert het inzetten van mensen en middelen op effectieve wijze. o Legt uit waarom de doelen belangrijk zijn. o Geeft leiding aan het team en committeert het team tot het volgen van een bepaalde weg. o Wijst anderen op hun taken en verantwoordelijkheden. o Identificeert prioriteiten om doelen te realiseren. o Behaalt uitstekende resultaten met het management van de vestigingen. o Bewaakt de voortgang van processen en stelt deze bij indien het niet naar wens verloopt. o Gebruikt en beheerst beschikbare middelen op doeltreffende wijze. o Definieert van tevoren de behoefte aan middelen en organiseert middelen die nodig zijn om het werk uit te voeren. (taakstellend budgetteren) Motiveren van anderen Enthousiasmeert anderen en maakt het bereiken van doelen gemakkelijker door duidelijk het beoogde effect aan te geven, een positieve instelling ten opzichte van het werk tot stand te brengen en onder teamleden een sterke wil om resultaten te bereiken. Haalt het beste uit anderen; creëert een enthousiaste en positieve houding bij het personeel ten aanzien van hun werk; benadrukt de invloed en het belang van het werk van mensen; motiveert personeel om doelen te bereiken. Formuleert duidelijk gedefinieerde doelen; formuleert doelen die een uitdaging vormen voor iedereen; bepaalt prioriteiten en stappen om doelen te bereiken. o Stimuleert anderen om hun best te doen. o Spreekt anderen bemoedigend toe en neemt de tijd om naar anderen te luisteren. o Motiveert door het goede voorbeeld te geven. o Benadrukt de invloed en het belang van het werk van mensen. o Benadrukt het belang van een uitdagende en stimulerende leer- en werkomgeving en handelt hier naar o Beheerst verschillende technieken om anderen te motiveren. o Maakt doeltreffend gebruik van communicatieve vaardigheden bij het motiveren van anderen. o Formuleert op zowel individueel- als op teamniveau duidelijke en haalbare doelen die een uitdaging vormen. o Geeft heldere en constructieve feedback over het functioneren van personeel. Organisatiebewustzijn Speelt in op interne politiek en is alert op veranderingen binnen de vestiging, legt contacten met andere afdelingen en zet bruikbare, ondersteunende netwerken op. Blijft zich bewust van de structuur, het beleid en de doelstellingen van de vestiging; blijft alert met betrekking tot veranderingen. Ontwikkelt een effectief netwerk met mensen binnen de vestiging, in diverse schoolsoorten en afdelingen en ook buiten de organisatie; gebruikt dit netwerk ten voordele van de vestiging; bouwt contacten op voor de lange termijn met nuttige relaties; stimuleert anderen om netwerken met mensen op te zetten. 3

4 o Is zich bewust van het interne beleid en invloed van het beleid op en structuur en doelen van de vestiging o Blijft alert met betrekking tot veranderingen binnen de vestiging o Is zich bewust van veranderingen die de structuur van de vestiging beïnvloeden o Bouwt contacten op met nuttige relaties voor de lange termijn o Gebruikt bestaande contacten om onderwijs specifieke doelen te bereiken o Stimuleert anderen om netwerken met mensen op te zetten o Is zich bewust van mogelijke politieke processen o Maakt effectief gebruik van netwerken Innoveren Komt met nieuwe en originele ideeën; signaleert nieuwe benaderingen; maakt zich los van traditionele opvattingen. Introduceert nieuwe ideeën, benaderingen en inzichten; creëert innovatieve voorstellen of ontwerpen; twijfelt aan traditionele aannames; komt met nieuwe ideeën en aanpak die anderen misschien niet bedacht zouden hebben; overweegt alternatieven. o Komt met creatieve en vernieuwende suggesties om problemen op te lossen o Komt met nieuwe ideeën o Introduceert nieuwe ideeën, benaderingen en inzichten o Ontwikkelt creatieve nieuwe voorstellen en ontwerpen o Is kritisch over traditionele aanpak.. o Evalueert de positieve aspecten van alternatieven o Staat open voor vernieuwingen die door anderen worden ingebracht o Experimenteert met verschillende methoden Overzien van onderwijsprocessen Heeft kennis en ervaring met betrekking tot veel verschillende onderwijsprocessen; houdt bij het ontwikkelen van nieuwe strategieën en plannen rekening met alle verschillende onderdelen van de organisatie. Begrijpt het werk van andere disciplines in de organisatie; begrijpt hoe verschillende delen van de organisatie functioneren met betrekking tot elkaar; neemt de tijd om gezichtspunten en activiteiten van andere afdelingen in de organisatie te leren kennen; legt een verband tussen eigen werk en het werk van andere afdelingen in de organisatie. Blijft zich bewust van de structuur, het beleid en de doelstellingen van de organisatie; blijft alert met betrekking tot veranderingen in deze structuur. o Kent het werk van andere disciplines in de organisatie. o Heeft een duidelijk begrip van de taken en verantwoordelijkheden van een onderwijsinstelling en/of afdeling van de organisatie. o Begrijpt hoe verschillende delen van de organisatie functioneren met betrekking tot elkaar en binnen de totale onderwijsorganisatie. o Legt een verband tussen de invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op andere onderdelen van de organisatie o Is zich bewust van het interne beleid en invloed van het beleid op de structuur en doelen van de organisatie. o Praat met mensen van de verschillende vestigingen binnen de organisatie om zich te laten informeren over hun activiteiten. o Trekt lering uit projecten waarbij meerdere organisatieonderdelen betrokken zijn. o Schat de belangen van de diverse gremia binnen de organisatie op waarde in. Overtuigingskracht Is in staat de mening en houding van anderen te beïnvloeden en verkrijgt instemming voor voorstellen, plannen en ideeën, is vaardig in onderhandelen Onderhandelt goed met mensen binnen of buiten de vestiging door verschillende benaderingen te gebruiken; onderzoekt een reeks mogelijkheden voor alle partijen; onderhoudt contact met alle partijen tijdens onderhandelingen. Geeft richting aan de onderwerpen voor discussies en heeft invloed op het verloop van conversaties; gebruikt krachtige argumenten die aanspreken; beïnvloedt anderen door het tonen van emoties en enthousiasme. 4

5 o Onderhandelt goed en doelmatig met mensen binnen en buiten de vestiging o Gebruikt doeltreffende onderhandelingstechnieken o Gebruikt een verscheidenheid aan technieken om de onderhandeling te steunen o Onderzoekt een verscheidenheid aan mogelijkheden met alle partijen in kwestie o Onderhoudt contact met alle partijen tijdens onderhandelingen o Zorgt dat het gesprek een duidelijk verloop heeft o Gebruikt argumenten die anderen aanspreken o Toont enthousiasme en weet daardoor anderen voor zich te winnen Aandacht voor kwaliteit Zet zich in voor het bereiken en behouden van kwaliteit; stelt hoge eisen aan eigen prestaties en aan die van anderen. Formuleert hoge kwaliteitsnormen om het werk van zichzelf en van anderen te vergelijken; daagt zichzelf en anderen uit om kwaliteitswerk te leveren; stimuleert mensen om zich duidelijk in te zetten voor het leveren van uitstekende kwaliteit. Ziet er op toe dat hoge kwaliteitsnormen worden nageleefd; bewaakt het werk met betrekking tot fouten; verwerpt werk dat beneden de maat is; levert professioneel werk van hoge kwaliteit, zelfs op een zeer gedetailleerd niveau; doet er alles aan om het werk, indien mogelijk, al vanaf het begin correct uit te voeren. o Formuleert hoge kwaliteitsnormen om het werk van zichzelf en anderen te vergelijken o Stimuleert mensen om zich duidelijk in te zetten voor het leveren van uitstekende kwaliteit o Ziet er op toe dat hoge kwaliteitsnormen worden nageleefd o Ziet er op toe dat eigen werk een constant hoge kwaliteit heeft o Verwerpt werk dat beneden de maat is o Levert professioneel werk van hoge kwaliteit, zelfs op zeer gedetailleerd niveau o Doet er alles aan om het werk, indien mogelijk, al vanaf het begin correct uit te voeren o Zorgt ervoor dat anderen zich bewust worden van kwaliteit en dit ook nastreven 5