Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen Havenkapiteinsdienst Havenhuis Entrepotkaai Antwerpen CODEX VOOR GEVAARLIJKE GOEDEREN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen Havenkapiteinsdienst Havenhuis Entrepotkaai 1 2000 Antwerpen CODEX VOOR GEVAARLIJKE GOEDEREN"

Transcriptie

1 Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen Havenkapiteinsdienst Havenhuis Entrepotkaai Antwerpen CODEX VOOR GEVAARLIJKE GOEDEREN C.G.G. 1/2001

2 TEN GELEIDE De Codex voor Gevaarlijke Goederen bundelt de bij toepassing van art. 64 en 65 van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening door de Havenkapiteinsdienst, uitgevaardigde Algemene Voorschriften en Bijzondere Voorwaarden betreffende gevaarlijke goederen. Deze zijn aangevuld met documentatie en praktische inlichtingen voor iedereen die rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is bij het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen. De laatste uitgave dateert van De bladen dragen rechtsonder de vermelding C.G.G. 1/1998. Nieuwe bladzijden die met bijwerkingen worden verspreid zullen de vermelding C.G.G. en het nummer en jaar van de uitgifte dragen. C.G.G. 1/2001

3 INHOUDSOPGAVE SECTIE I SECTIE II SECTIE III SECTIE IV SECTIE V ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. A. Index 1 B. Algemene voorschriften voor het behandelen van gevaarlijke en/of verontreinigende goederen in de haven van Antwerpen 2 C. Documentatie Praktische inlichtingen 3 BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE VOORKAAIEN. A. Index 4 B. Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen op doorvoeropslagplaatsen gelegen op de voorkaaien 5 C. Documentatie Praktische inlichtingen 6 BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DOORVOEROPSLAGPLAATSEN GELEGEN OP DE ACHTERTERREINEN. A. Index 7 B. Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van gevaarlijke goederen op doorvoeropslagplaatsen gelegen op de achterterreinen 8 C. Documentatie Praktische inlichtingen 9 BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN TECHNISCH ZUIVER AMMONIUMNITRAAT EN GELIJKGESTELDE MENGSELS IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. A. Index 10 B. Bijzondere bepalingen voor het behandelen van technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels in de haven van Antwerpen 11 C. Documentatie Praktische inlichtingen 12 BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN VAN AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN samengesteld uit een intiem mengsel van ten hoogste 80% ammoniumnitraat en ten minste 20% fijn gemalen kalksteen, met een STIKSTOFGEHALTE (N) dat 28%, NIET OVERSCHRIJDT, die ontheffing genieten voorzien in art. 2,b van het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/1960. A. Index 13 B. BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN VAN AMMONIUMNITRAATMESTSTOFFEN samengesteld uit een intiem mengsel van ten hoogste 80% ammoniumnitraat en ten minste 20% fijn gemalen kalksteen, met een STIKSTOFGEHALTE (N) dat 28%, NIET OVERSCHRIJDT, die ontheffing genieten voorzien in art. 2,b van het K.B. van 3/9/1958, gewijzigd bij K.B. van 12/1/ C. Documentatie Praktische inlichtingen 15 C.G.G. 1/1998

4 SECTIE VI BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR HET BEHANDELEN VAN ZEER TOXISCHE GASSEN. A. Index 16 B. Bijzondere voorwaarden voor het behandelen van zeer toxische gassen 17 C. Documentatie Praktische inlichtingen 18 SECTIE VII SECTIE VIII BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN RADIOACTIEVE STOFFEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. A. Index 19 B. Bijzondere bepalingen voor het behandelen van radioactieve stoffen in de haven van Antwerpen 20 C. Documentatie Praktische inlichtingen 21 BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHANDELEN VAN SPRINGSTOFFEN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. A. Index 22 B. Bijzondere bepalingen voor het behandelen van springstoffen in de haven van Antwerpen 23 C. Documentatie Praktische inlichtingen 24 SECTIE IX BIJLAGEN 25 C.G.G. 1/1998

5 1. SECTIE I A. INDEX... 1 B. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE EN/OF VERONTREINIGENDE GOEDEREN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN DEFINITIE VAN DE GOEDEREN WAAROP DE ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING ZIJN REGLEMENTERING GOEDEREN WAAROP BIJZONDERE BEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN AANGIFTEN VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELING VAN VERPAKTE GEVAARLIJKE GOEDEREN CONTAINERTERMINALS MAXIMUM TOEGELATEN HOEVEELHEDEN VERPAKTE GEVAARLIJKE GOEDEREN DIE MOGEN GELOST, GELADEN OF AAN BOORD BEHOUDEN WORDEN AFWIJKINGEN VERPAKKING BEPERKING INZAKE LIGPLAATSEN GEVAARLIJKE GOEDEREN DIE AAN BOORD BEHOUDEN BLIJVEN BRANDWACHT DOORSTROMING VAN INFORMATIE NAAR DE BEHANDELAARS VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE FIRMA DIE GEVAARLIJKE GOEDEREN IN HET HAVENGEBIED BEHANDELT VOORSCHRIFTEN I.V.M. HET VERTOEF VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OP DE IN VERGUNNING VERLEENDE OF IN EIGENDOM VERKREGEN INSTELLINGEN GELEGEN IN HET HAVENGEBIED STORTEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN EN VERNIETIGING VAN LEKKENDE VATEN BEGRENZING HAVENGEBIED TOEZICHT STRAFBEPALINGEN C. DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN REGLEMENTERING Gemeentelijke Havenpolitieverordening International Maritime Organization Overige reglementen C.G.G. 1/1998

6 Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering AANGIFTEN M.B.T. TOT BEHANDELEN VAN GEVAARLIJK EN/OF VERONTREINIGENDE GOEDEREN; Bepaling aangever Begrip behoorlijk gemachtigde Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen Aangiften inzake aan boord behouden Wijzigingen/aanvullingen van reeds ingediende aangiften MELDINGSPLICHT BETREFFENDE NIET UITGEVOERDE BEHANDELINGEN VAN GEVAARLIJKE OF VERONTREINIGENDE GOEDEREN TOEGELATEN HOEVEELHEDEN VOOR VERPAKTE GOEDEREN (IN NETTO TON) Ontvlambare vloeistoffen met een vlampunt (c.c.) boven 21 C tot en met 61 C Ontvlambare vloeistoffen met een vlampunt (c.c.) lager dan of gelijk aan 21 C Ammoniumnitraat (AN) Zeer toxische gassen Springstoffen Andere gevaarlijke goederen OPSLAG VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN IN HET HAVENGEBIED ABNORMALE VOORVALLEN I.V.M. HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN Meldingsplicht Vernietiging van gevaarlijke goederen NUTTIGE ADRESSEN VOORGESCHREVEN WIJZE VAN BEHANDELEN VOOR PRODUKTEN VAN DE IMDG-KLASSEN 2,4,5,6,8 EN Verklaring der gebruikte afkortingen Voorgeschreven wijze van behandeling - IMDG-klassen 2,4,5,6,8 en C.G.G. 1/2001

7 2.0 SECTIE I B. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HET BEHANDELEN VAN GEVAARLIJKE EN/OF VERONTREINIGENDE GOEDEREN IN DE HAVEN VAN ANTWERPEN. 1. Definitie van de goederen waarop de algemene voorschriften van toepassing zijn. Met het oog op de in deze reglementering vermelde verplichtingen worden als gevaarlijke goederen beschouwd goederen als omschreven in de International Maritime Dangerous Goods Code (IMDG), in hoofdstuk 17 van de International Bulk Chemicals Code (IBC) of in hoofdstuk 19 van de International Gas-Carrier Code (IGC) van de International Maritime Organization (IMO). Verontreinigende goederen zijn deze volgens bijlagen 1 (oliën), 2 (schadelijke vloeistoffen) en 3 (schadelijke stoffen) van het Marpol-verdrag. 2. Reglementering. Bij toepassing van art. 64 en 65 van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening mogen de sub 1 vermelde gevaarlijke goederen principieel in de haven van Antwerpen slechts behandeld worden (d.w.z. aangevoerd, afgevoerd, gelost, geladen, overgepompt, overgeslagen of aan boord behouden) nadat terzake een voorafgaande aangifte aan de havenkapiteinsdienst werd overgemaakt. 3. Goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn. Op volgende gevaarlijke goederen zijn in de haven van Antwerpen bijzondere bepalingen van toepassing: a) technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels; b) ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in art. 2. b), van het KB. van , gewijzigd bij KB. van ; c) zeer toxische gassen; d) radioactieve stoffen; e) springstoffen. Deze bijzondere bepalingen zijn opgenomen in de Codex voor gevaarlijke goederen. 4. Aangiften. 4.1 Principe - afwijkingen. De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen dienen via EDI (Electronic Data Interchange) aan de havenkapiteinsdienst overgemaakt te worden. Indien de behandeling aan boord behouden betreft verdient het aanbeveling de desbetreffende aangiften eveneens via EDI in te sturen. Tot nader bericht mogen ze evenwel nog per fax ingediend worden. De havenkapitein-commandant, of zijn vervanger, kan in bepaalde gevallen afwijkingen toestaan. C.G.G. 1/2002

8 Vorm en inhoud: De desbetreffende aangiften dienen, wat hun vorm en inhoud betreft, te voldoen aan de door de havenkapitein-commandant voorgeschreven normen. 4.3 Wie is gehouden een aangifte in te zenden? Afhankelijk van het aangewende transportmiddel en van de uit te voeren behandeling dient een aangifte ingezonden door een expediteur (EXP), een scheepsagent (AGE) of in dubbele hoedanigheid scheepsagent en expediteur (BOTH). Aan de termen expediteur en scheepsagent wordt in dit kader een specifieke betekenis toegekend. Uit te voeren behandeling(en) aangever(s) laden zeeschip door agent na aanvoer door expediteur AGE EXP lossen zeeschip door agent voor afvoer door expediteur AGE EXP laden zeeschip rechtstreeks na lossen zeeschip AGE AGE lossen zeeschip voor rechtstreeks laden zeeschip AGE AGE lossen zeeschip voor afvoer met binnenschip,door 1 agent/exp BOTH - lossen zeeschip voor afvoer met vrachtwagen,door 1 agent/exp BOTH - lossen zeeschip voor afvoer met trein, door 1 agent/exp BOTH - laden zeeschip na aanvoer met binnenschip, door 1 agent/exp. BOTH - laden zeeschip na aanvoer met vrachtwagen, door 1 agent/exp. BOTH - laden zeeschip na aanvoer met trein, door 1 agent/exp. BOTH - aanvoer met vrachtwagen voor laden zeeschip EXP AGE aanvoer met trein voor laden zeeschip EXP AGE aanvoer met binnenschip voor laden zeeschip EXP AGE afvoer met vrachtwagen na lossen zeeschip EXP AGE afvoer met trein na lossen zeeschip EXP AGE afvoer met binnenschip na lossen zeeschip EXP AGE aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer binnenschip EXP EXP afvoer met binnenschip na aanvoer met vrachtwagen of trein EXP EXP aanvoer met binnenschip voor afvoer binnenschip EXP EXP afvoer met binnenschip na aanvoer binnenschip EXP EXP aanvoer met binnenschip voor afvoer met vrachtwagen of trein EXP EXP afvoer met vrachtwagen of trein na aanvoer binnenschip EXP EXP bulk laden door agent AGE - bulk lossen door agent AGE - aan boord behouden van zeeschip AGE - aan boord behouden van binnenschip EXP Voorziene tijdslimiet om de aangiften in te dienen. De aangiften dienen principieel uiterlijk 24 uur en maximaal 10 kalenderdagen vóór de behandelingsdatum van de gevaarlijke goederen bij de havenkapiteinsdienst toe te komen. C.G.G. 1/1998

9 Voorgeschreven wijze van behandeling van verpakte gevaarlijke goederen. 5.1 Goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn. In principe dienen alle gevaarlijke goederen waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn (aangeduid met BV ) steeds rechtstreeks gelost of geladen, zonder vertoef op camion, spoorwagen of kaai. 5.2 Overige gevaarlijke goederen. Gevaarlijke goederen, waarop geen bijzondere bepalingen van toepassing zijn, dienen in principe rechtstreeks gelost of geladen (aangeduid met R ) indien zij: Voor samengeperste, vloeibare of onder druk opgeloste gassen: ontvlambaar, giftig of corrosief zijn; voor vloeistoffen: a) een ontvlammingspunt hebben gelijk aan of lager dan 21 C (closed cup), of b) vaste bestanddelen bevatten die ontplofbaar zijn in droge staat of bij onvoldoende doordrenking, of c) bij contact met de lucht uit zichzelf ogenblikkelijk ontvlammen, of d) slechts mogen vervoerd worden bij voldoende aanwezigheid van een welbepaalde andere vloeistof of van een flegmatiseermiddel, of onder bepaalde voorwaarden van temperatuur,of e) gevaar voor besmetting opleveren Voor vaste stoffen: a) vermengd zijn met een vloeistof waarvan het ontvlammingspunt gelijk is aan of lager dan 21 C (closed cup), of b) ontplofbaar zijn in droge staat of bij onvoldoende doordrenking, of c) bij contact met de lucht uit zichzelf ogenblikkelijk ontvlammen, of d) slechts mogen vervoerd worden bij voldoende doordrenking met een bepaalde vloeistof of bij voldoende aanwezigheid van een flegmatiseermiddel of van een inerte stof, of onder bepaalde voorwaarden van temperatuur, of e) gevaar voor besmetting opleveren. 5.3 De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan, in niet voorziene uitzonderlijke gevallen, aan het onder 5.1 en 5.2 vermelde voorschrift inzake rechtstreekse behandeling der gevaarlijke goederen, afwijkingen toestaan op voorwaarde dat deze niet indruisen tegen de terzake geldende nationale en gewestelijke reglementeringen, tenzij hiervoor instemming bekomen werd van de bevoegde overheid. 5.4 Buiten het voorschrift rechtstreekse behandeling kan de havenkapitein-commandant of zijn vervanger, te oordelen naar de ligplaats van het schip of de plaats waar de goederen dienen aangevoerd, de gevaarsgraad der produkten, de aard van de in de nabijheid liggende goederen of gevestigde instellingen en terzake geldende reglementen steeds bijkomende voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen opleggen. 5.5 Alle gevaarlijke goederen die geen eigenschappen hebben zoals vermeld onder 5.2 en waarop geen bijzondere bepalingen van toepassing zijn (aangeduid met A3 ) mogen gedurende maximum 10 kalenderdagen in het havengebied vertoeven en dienen gezet op een plaats die geëigend is voor het vertoef van de desbetreffende goederen en die overeenkomt met hun aard, hoedanigheid en gevaarsgraad. C.G.G. 1/2001

10 2.3 De havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde kan in uitzonderlijke gevallen - ingevolge tijdig, schriftelijk en gemotiveerd verzoek - deze termijn van 10 dagen verlengen tot maximaal 30 dagen. Indien de gevaarlijke goederen bijkomend in container(s) verpakt zijn, dient in dit verzoek het (de) betreffende containernummer(s) vermeld te worden. Deze A3 goederen dienen verwijderd gehouden van alle andere gevaarlijke goederen, van voedingsmiddelen en van algemene waren, alsmede van werkplaatsen en lokalen waar personen verblijven. 6. Containerterminals. In afwijking van de voorschriften betreffende de rechtstreekse behandeling mogen de produkten vermeld sub 5.2, indien ze in containers geladen zijn, gedurende maximum 10 kalenderdagen op een door de havenkapitein-commandant erkende containerterminal vertoeven, indien aan navermelde voorwaarden voldaan wordt: a) de overeenkomstige gevaarsetiketten van alle daarin geladen gevaarlijke goederen moeten op de containers aangebracht zijn; b) de wettelijke normen i.v.m. de segregatie dienen nageleefd; c) de containers moeten tijdens hun vertoef op de terminal minstens 20 m. verwijderd blijven van containers geladen met technisch zuiver ammoniumnitraat of met ammoniumnitraat-meststoffen die de ontheffing genieten voorzien in het K.B. van , gewijzigd bij K.B. van en van alle overige niet in containers verpakte gevaarlijke goederen: d) de containers moeten vóór de belading degelijk gereinigd zijn; e) de in containers geladen gevaarlijke goederen moeten verpakt zijn in overeenstemming met de door de IMDG-code vastgestelde normen; f) de bepalingen inzake maximum toegelaten hoeveelheden ontvlambare vloeistoffen dienen in acht genomen (zie sub 7). Bovenvermelde afwijking is eveneens van toepassing op de tankcontainers, op voorwaarde dat deze tankcontainers voldoen aan de door de IMDG-code gestelde en. De voorwaarden van erkenning worden bepaald door de havenkapitein-commandant. In de aangifte dient de scheepsagent en/of de expediteur uitdrukkelijk te melden dat de bewuste goederen zich in container bevinden. Voor het behandelen van containers geladen met: - technisch zuiver ammoniumnitraat of ermee gelijkgestelde mengsels, of - ammoniumnitraatmeststoffen die de ontheffing genieten voorzien in art. 2b) van het K.B. van , gewijzigd bij K.B kan eveneens een afwijking van het principe rechtstreekse behandeling bekomen worden op voorwaarde dat de desbetreffende voorschriften vermeld in de terzake geldende bijzondere bepalingen nageleefd worden. C.G.G. 1/2001

11 Maximum toegelaten hoeveelheden verpakte gevaarlijke goederen die mogen gelost, geladen of aan boord behouden worden. 7.1 Voor goederen onderworpen aan bijzondere bepalingen: Voor de hierna vermelde goederen zijn de maximum toegelaten hoeveelheden vermeld in de desbetreffende bijzondere bepalingen: a) springstoffen, b) zeer toxische gassen, c) technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels, d) gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat Voor ontvlambare vloeistoffen met een ontvlammingspunt lager dan of gelijk aan 21 C closed cup. a) Scheldekaaien (nrs 1-29) niet giftige ontvlambare vloeistoffen - aan boord behouden: 500 ton - overslag uit of in lichter(s): 500 ton - rechtstreeks laden en/of lossen: 150 ton De totale hoeveelheid aan boord mag de 500 ton niet overschrijden. Voor giftige ontvlambare vloeistoffen geldt een volledig verbod. b) Beneden kaai nr. 100 niet giftige ontvlambare vloeistoffen - aan boord behouden: 50 ton - rechtstreeks laden en/of lossen: 50 ton De totale hoeveelheid aan boord mag de 50 ton niet overschrijden. Voor giftige ontvlambare vloeistoffen geldt een volledig verbod. c) Boven kaai nr niet giftige ontvlambare vloeistoffen: onbeperkt - giftige ontvlambare vloeistoffen: 200 ton In elk geval dienen volgende voorwaarden nageleefd bij het aan boord behouden en/of laden/lossen: - verbod om dokwerkershaken te gebruiken bij het behandelen, - totaal rookverbod aan dek en in de luiken, Voor een hoeveelheid van 50 ton en meer bijkomend: - het schip moet een telefoon aan boord hebben, - er moet een brandleiding onder druk en bemand voorzien zijn, - tijdens de behandeling moeten per luik 2 poederblusapparaten van het type ABC van minstens 12 kg aanwezig zijn. 7.3 Voor de overige gevaarlijke goederen. Voor de overige gevaarlijke goederen zijn de toegelaten hoeveelheden in principe onbeperkt behoudens het recht van de havenkapitein-commandant of zijn vervanger om, uit hoofde van specifieke omstandigheden, een limiet te bepalen. C.G.G. 1/1998

12 Afwijkingen In afwijking van de voorschriften vervat onder 7.2, kan de havenkapitein-commandant vergunning verlenen zulke hoeveelheden als toelaatbaar geacht, te lossen uit of te laden in tot dit doel ingerichte opslagplaatsen of lichter(s) gelegen aan speciaal daartoe aangeduide ligplaatsen. De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan, in uitzonderlijke omstandigheden, in beperkte mate afwijkingen toestaan aan de in rubrieken 7.1 en 7.2 vermelde toegelaten hoeveelheden, op voorwaarde dat deze afwijkingen niet indruisen tegen de terzake geldende nationale of gewestelijke reglementeringen tenzij voor deze afwijking instemming bekomen werd van de bevoegde overheid. 9. Verpakking. Indien de gevaarlijke goederen verpakt zijn, dient de verpakking te beantwoorden aan de voorschriften van de IMDG-Code of in voorkomend geval aan deze voorzien door de terzake in België uitgevaardigde wetten of reglementen. Goederen waarvan de verpakking beschadigd is mogen niet aangevoerd worden en dienen in voorkomend geval onmiddellijk degelijk herverpakt of de verpakking deskundig hersteld te worden door toedoen van de betrokken firma op haar algehele verantwoordelijkheid en kosten. Indien deze verplichting niet wordt nageleefd dan zullen van ambtswege passende maatregelen genomen worden en de daaraan verbonden kosten zijn geheel ten laste van de betrokken firma. 10. Beperking inzake ligplaatsen. Voor schepen die volgende soorten gevaarlijke goederen aan boord behouden of dienen te lossen of te laden zijn aan de Scheldekaaien en/of in de dokken conform de bijzondere bepalingen, bepaalde ligplaatsen uitgesloten: - zeer toxische gassen; - technisch zuiver ammoniumnitraat en gelijkgestelde mengsels; - gekorrelde kunstmeststof op basis van ammoniumnitraat. De havenkapitein-commandant of zijn vervanger kan, in uitzonderlijke gevallen, afwijkingen toestaan aan onderhavige voorschriften inzake ligplaatsen. 11. Gevaarlijke goederen die aan boord behouden blijven. Gevaarlijke goederen die aan boord behouden blijven dienen gestuwd te zijn conform de voorschriften opgenomen in de IMDG-code en eventuele andere nationale en internationale reglementen. 12. Brandwacht. Telkens wanneer in de voorschriften of op uitdrukkelijk bevel van de havenkapitein-commandant of zijn vervanger de aanwezigheid van een brandwacht voorgeschreven wordt bij het behandelen en/of het vertoef van gevaarlijke goederen in het havengebied, zijn de scheepsagent(en) of de expediteur(s) hoofdelijk gehouden de brandwachtkosten te vergoeden. C.G.G. 1/1998

13 Doorstroming van informatie naar de behandelaars van gevaarlijke goederen. De scheepsagent en/of de expediteur zijn gehouden de behandelingsfirma tijdig en correct in te lichten over de diverse aspecten die een veilige en met de bestaande reglementeringen in overeenstemming zijnde behandeling van gevaarlijke goederen mogelijk moet maken. Als minimum informatie moet gelden dat de behandelingsfirma een schriftelijke opdracht krijgt met de vermelding van: a) de proper shipping name van het produkt; b) het VN-nummer en de gevarenklasse van de IMDG-code, of bij het ontbreken daarvan het fysisch voorkomen (vast, vloeibaar, gasachtig) en alle gevaarlijke eigenschappen van het produkt; c) het ontvlammingspunt, voor zover dit lager is dan of gelijk aan 61 C.; d) de aard van de verpakking + aantal; e) de aanduiding BV, R, A3 Indien de gevaarlijke goederen bijkomend verpakt zijn in container(s) dient de buitenverpakking en het aantal van de colli in de container opgegeven te worden; indien gekend kan ook de binnenverpakking opgegeven worden. 14. Verantwoordelijkheid van de firma die gevaarlijke goederen in het havengebied behandelt. Eenieder die gevaarlijke goederen in het havengebied behandelt blijft, overeenkomstig de bepalingen van het burgerlijk wetboek, verantwoordelijk voor welkdanige schade of ongevallen te wijten aan de tegenwoordigheid, de behandeling, de bewerking of het vervoer van bedoelde produkten en moet het Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf vrijwaren tegen elk verhaal dat door derden tegen haar zou kunnen ingeleid worden uit hoofde van bedoelde schade of ongevallen. Alle toelatingen i.v.m. gevaarlijke goederen worden door de havenkapitein-commandant gegeven in naam van het Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf, die slechts handelt in uitvoering van haar politiezending en geen enkele vergunning of toelating, afgeleverd bij toepassing van onderhavige voorschriften, kan de burgerlijke verantwoordelijkheid van het Gemeentelijke Autonoom Havenbedrijf in het gedrang brengen. De aanvrager van de toelating dient te zorgen voor en toezicht te houden op de stipte naleving van de in de reglementering voorziene verplichtingen en opgelegde beperkingen. Het is verboden op plaatsen waar zich gevaarlijke goederen bevinden of in de onmiddellijke nabijheid ervan te roken, herstellingswerken die brandgevaar opleveren uit te voeren aan de verpakking der neergelegde goederen en in algemene zin handelingen te verrichten waardoor brandgevaar zou kunnen ontstaan (lassen, branden, het maken van vuren, het aanwenden van brasero s e.d.m.). Op plaatsen waar gevaarlijke goederen opgeslagen, geplaatst en/of behandeld worden: - dienen deze verbodsbepalingen door middel van duidelijke opschriftborden ter kennis gebracht te worden; - moet steeds voldoende brandbestrijdingsmaterieel aanwezig zijn, dat in goede staat van onderhoud moet verkeren, steeds bedrijfsklaar zijn, beschermd tegen vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn. C.G.G. 1/2001

14 Voorschriften i.v.m. het vertoef van gevaarlijke goederen op de in vergunning verleende of in eigendom verkregen instellingen gelegen in het havengebied De expediteurs en/of scheepsagenten zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de naleving van alle voorschriften i.v.m. het behandelen van gevaarlijke goederen, o.m. deze met betrekking tot de voorschriften inzake rechtstreekse behandeling en maximum toegelaten vertoefperiode. Nochtans kunnen de verantwoordelijken van de firma s die in vergunning verleende of in eigendom verkregen instellingen exploiteren in het havengebied mede aansprakelijk gesteld worden, aangezien zij de bepalingen moeten naleven van het Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het Vlaamse Reglement betreffende de milieuvergunning, het Besluit van de Vlaamse regering houdende algemene en sectoriale bepalingen inzake milieuhygiëne en de in uitvoering hiervan genomen bijzondere voorwaarden De verantwoordelijken van bovenvermelde firma s zijn gehouden op basis van de hen door de scheepsagent en/of de expediteur verstrekte informatie, de kaaitoezichter of de hoofdtoezichter der kaaien van de sectie in te lichten indien: a) zij vaststellen dat gevaarlijke goederen die rechtstreeks dienen behandeld, meer dan één dag in hun instellingen vertoeven; b) zij vaststellen dat gevaarlijke goederen die gedurende maximum 10 kalenderdagen in het havengebied mogen vertoeven, voor langere tijd in hun instellingen verblijven; c) zij vaststellen dat er zich in hun instellingen gevaarlijke goederen bevinden die niet in uiterlijke goede staat, gemerkt en geëtiketteerd zijn Bovendien moeten de verantwoordelijken van bovenvermelde firma s, indien zij vaststellen dat er zich in hun instellingen gebeurtenissen voordoen m.b.t. gevaarlijke goederen, die ernstige gevolgen hebben of kunnen hebben (bv. brand, ongevallen, lekkende vaten of IMDG-goederen in beschadigde verpakking) ten allen tijde het centrum tegen lucht- en waterverontreiniging hierover inlichten, evenals tijdens de normale diensturen de havenkapitein-commandant of zijn vervanger, de hoofdtoezichter der kaaien of de kaaitoezichter van de sectie en buiten de normale diensturen de havenkapitein van wacht (naam en telefoonnummer in te winnen bij de dokmeester-werkleider Wal). 16. Storten van gevaarlijke goederen en vernietiging van lekkende vaten. De chemicaliën in beschadigde of onbruikbare verpakking moeten afgevoerd worden naar vergunde inrichtingen. Inlichtingen in dit verband kunnen ingewonnen worden bij O.V.A.M. C.G.G. 1/2001

15 Begrenzing havengebied. Het havengebied wordt voor wat de havenkapiteinsdienst betreft, als volgt begrensd: 17.1 Op rechteroever. a) door de rijksgrens vanaf het snijpunt met de Schelde op de rechteroever tot het punt waar het verlengde van de weg langs het Kanaaldok B3 de grens snijdt, het verlengde van die weg, bedoelde weg, de Sint-Jan-Baptiststraat, de Schouwvegerstraat, de Antwerpsebaan, de Havenweg, de Zoomseweg, de Ekersesteenweg, de Noorderlaan, de Noorderplaats, de Entrepotkaai, de Godefriduskaai, de Hanzestedeplaats, de Sint- Aldegondiskaai, de Tavernierkaai, de Van Meterenkaai, de Orteliuskaai, de Jordaenskaai, de Ernest van Dijckkaai, de Plantinkaai, de Sint-Michielskaai, de Cockerillkaai, de Ledeganckkaai, de Herbouvillekaai, Kielsbroek, de grens Antwerpen-Hoboken tot aan het snijpunt met de Schelde wat overeenstemt met de douanezone van de rechter Scheldeoever voor de zeehaven Antwerpen; b) de zuidkant van de Brouwersvliet en de Oude Leeuwenrui tot aan het Hessenplein, de noordkant van de Ankerrui, de Koekensgracht, de westkant van de Itali,elei tot aan de Noorderplaats; c) het gebied aan het Lobroekdok begrensd door de Denderstraat, de Slachthuislaan, de Schijnpoortweg en de viadukt van de autosnelweg; d) het gebied benoorden Yzerlaan, tussen de Bredastraat en het Albertkanaal en de Noorderlaan; e) vanaf het rondpunt langs de grens Antwerpen/Stabroek en vervolgens op 5 m. uit de oostelijke oever van de omgelegde waterloop en, vanaf de aansluiting van deze waterloop op de anti-tankgracht, op 5 m. uit de zuidelijke oever van die gracht tot het punt waar de nieuwe grens aansluit op het tracé van de bestaande grens van het havengebied Op linkeroever: Gebied bepaald door het Kon. besluit van 8 augustus 1983 houdende politiereglement betreffende de scheepvaart in de toegangsgeul tot de sluis te Kallo, in de schutkolk der sluis en in de dokken in het Linker Scheldeoevergebied (L.S.O.-gebied) (B.S. van ). Dit houdt in dat de politionele en kontrolerende bevoegdheid van de havenkapiteinsdienst inzake opslag en behandeling van gevaarlijke goederen zoals omschreven in de vigerende verordeningen en reglementeringen zich uitstrekt tot al de privé-magazijnen en privé-opslagplaatsen van alle firma s die zich binnen hoger omschreven zone bevinden. 18. Toezicht. Toezicht op de naleving van de verstrekte onderrichtingen kan uitgeoefend worden door personeelsleden van het havenbedrijf, door de plaatselijke politie en door de brandweer, alsmede in bepaalde gevallen door de rijkswacht en door de afgevaardigden van de bevoegde ministeries. De afgevaardigden van haven-, stads- en rijksdiensten en deze van de diensten van openbaar nut, moeten steeds, bij dag als bij nacht, de privé-magazijnen en -opslagplaatsen voor gevaarlijke goederen en aanhorigheden kunnen betreden voor het uitoefenen van hun dienstverrichtingen. De onderrichtingen ter plaatse verstrekt door dit toezichtspersoneel dienen stipt nageleefd. C.G.G. 1/2001

16 Strafbepalingen. De havenkapitein-commandant kan de toegang of het verblijf in de haven verbieden van elk zee- of binnenschip, waarop gevaarlijke goederen geladen zijn, indien niet voldaan wordt aan de terzake uitgevaardigde algemene voorschriften of bijzondere bepalingen. De havenkapitein-commandant is eveneens gemachtigd gevaarlijke goederen die niet voldoen aan de door de reglementen gestelde eisen op kosten, risico en gevaar van de overtreder uit het havengebied te laten verwijderen. Indien wordt vastgesteld dat de uitgevaardigde algemene voorschriften of bijzondere bepalingen niet nageleefd worden door diegenen die de gevaarlijke goederen in het havengebied behandelen, kan zulks tot gevolg hebben dat, welke handelsovereenkomsten de betrokkenen ook in uitvoering hebben, de behandeling in het havengebied van deze gevaarlijke goederen niet meer wordt toegelaten aan de betrokken firma. Bovendien kan het niet naleven van bevelen, zelfs mondeling gegeven, door de havenkapiteincommandant of zijn afgevaardigde, in verband met het behandelen van gevaarlijke goederen in het havengebied, gestraft worden met politiestraffen, zonder afbreuk te doen aan ieder burgelijk verhaal van het gemeentelijk autonoom havenbedrijf, wegens mogelijk veroorzaakte schade en aan de straffen voorzien door de wet tot vaststelling van het statuut der havenkapiteins. C.G.G. 1/2001

17 3.0 SECTIE I C. DOCUMENTATIE - PRAKTISCHE INLICHTINGEN. 1. Reglementering. 1.1 Gemeentelijke Havenpolitieverordening. Art. 64: In de haven worden als gevaarlijke goederen beschouwd goederen als omschreven in de International Maritime Dangerous Goods Code (IMDG), in hoofdstuk 17 van de International Bulk Chemicals-Code (IBC) of in hoofdstuk 19 van de International Gas-Carrier Code (IGC) van de International Maritime Organization (IMO). Verontreinigende goederen zijn deze bepaald in de bijlagen van het Marpol-Verdrag. Gevaarlijke goederen en verontreinigende stoffen mogen in de haven slechts behandeld worden op voorwaarde dat de door de havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde ter zake uitgevaardigde algemene voorschriften en bijzondere bepalingen stipt nageleefd worden. Art. 65: Het behandelen van verontreinigende stoffen of van gevaarlijke goederen, waarop wettelijke of algemene reglementaire voorschriften van toepassing zijn, is onderworpen aan de in deze wetten en reglementen voorziene voorschriften, onverminderd de ter zake door havenkapitein-commandant of zijn afgevaardigde uitgevaardigde bijkomende bepalingen. 1.2 International Maritime Organization Internationale Maritieme Code voor Gevaarlijke Goederen (IMDG-Code). Bij Ministerieel Besluit van 6 mei 1966 (Belgisch Staatsblad van 12 juli 1966) werd de tekst van de Internationale Maritieme Code voor Gevaarlijke Goederen (IMDG-Code) van IMO aanvaard als nationaal reglement voor het vervoer van gevaarlijke goederen ter zee. Artikel 108 van het Zeevaartinspectiereglement (K.B. van 23/5/1985, Belgisch Staatsblad van 26/6/1985) waarvan de voorschriften o.m. van toepassing zijn op alle zeeschepen die in een Belgische haven gevaarlijke goederen lossen/laden of aan boord hebben, legt de naleving van de IMDG-Code op International Code for the construction and equipment of ships carrying dangerous chemicals in bulk. - hoofdstuk 17 Het laden/lossen/aan boord behouden van produkten vermeld in dit hoofdstuk valt onder de voorschriften van de richtlijn nr. 93/75 dd. 13/9/1993 van de E.E.G. (Hazmat) betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen. De richtlijn is op 13/9/1995 in werking getreden en in de Belgische reglementering voor de haven van Antwerpen verwerkt door het koninklijk besluit van 9/2/1996 (BS van 23/3/1996) tot wijziging van het koninklijk besluit van 23/9/1992 (BS van 17/10/1992) houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde. (gewijzigd bij K.B. van B.S ). C.G.G. 1/2001

18 International Code for the construction and equipment of ships carrying liquefied gases in bulk. - hoofdstuk 19 Het laden/lossen/aan boord behouden van produkten vermeld in dit hoofdstuk valt onder de voorschriften van de richtlijn nr. 93/75 dd. 13/9/1993 van de E.E.G. (Hazmat) betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen. De richtlijn is op 13/9/1995 in werking getreden en in de Belgische reglementering voor de haven van Antwerpen verwerkt door het koninklijk besluit van 9/2/1996 (BS van 23/3/1996) tot wijziging van het koninklijk besluit van 23/9/1992 (BS van 17/10/1992) houdende politiereglement van de Beneden-Zeeschelde. (gewijzigd bij K.B. van B.S ). 1.3 Overige reglementen. De reglementering betreffende verpakte gevaarlijke goederen in de haven van Antwerpen is hoofdzakelijk op de IMDG-code afgestemd. Ingevolge diverse nationale en plaatselijke reglementen wordt soms echter van de IMDG-code afgeweken, o.m. wat gevaarlijke goederen betreft waarop bijzondere bepalingen van toepassing zijn. Deze zijn weergegeven in de terzake aparte secties van deze Codex. 1.4 Telefonisch inwinnen van inlichtingen i.v.m. de reglementering Bijkomende inlichtingen i.v.m.: a) ammoniumnitraat; b) springstoffen; kunnen telefonisch ingewonnen worden bij het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid, Dienst der Springstoffen, of bij de controleurs van de Dienst dhr. R. Troch en M. Goossens Bijkomende inlichtingen i.v.m. radioactieve stoffen kunnen telefonisch ingewonnen worden bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire controle (FANC), contactpersoon: de heer L. Baekelandt, Departementshoofd Regelgeving en vergunningen, mevrouw M. Liekens, Diensthoofd vergunningen invoer en vervoer en mevr. M. Tempels, deskundige. 2. Aangiften m.b.t. behandelen gevaarlijke en/of verontreinigende goederen. 2.1 Bepaling aangever. I.v.m. de aangiften voor het behandelen van gevaarlijke goederen in de haven werd aan de termen expediteur en scheepsagent een specifieke betekenis toegekend Als expediteur wordt beschouwd de verantwoordelijke voor de aan- of afvoer per vrachtwagen, spoorwagen of binnenschip. Dit betekent bv. dat in deze context de verantwoordelijke voor een binnenschip in de reglementering m.b.t. gevaarlijke goederen als aangever steeds de hoedanigheid expediteur toegewezen krijgt; De scheepsagent is principieel de verantwoordelijke voor een zeeschip; C.G.G. 1/2004

19 Ingeval van een samenwerkingsverband tussen diverse agenten voor een bepaalde lijn kunnen zij onafhankelijk van elkaar aangiften insturen, op voorwaarde dat: a) de havenkapiteinsdienst schriftelijk in kennis gesteld wordt van dit samenwerkingsverband met opgave van de naam van het (de) betrokken schip (schepen); b) zij in onderling overleg bepalen welke partner verantwoordelijk is voor de naleving van o.m. kwantiteitsbeperkingen voor de ganse lading. Indien een firma optreedt als expediteur en agent mag de dubbele hoedanigheid opgegeven worden. 2.2 Begrip behoorlijk gemachtigde. De persoon wiens naam in de aangifte voorkomt als zijnde behoorlijk gemachtigd, dient in het bezit te zijn van een geschreven document ondertekend door de hoogste gezagdrager van de firma of zijn vervanger waarbij aan betrokkene volmacht verleend wordt om aangiften in te dienen. Deze volmacht zal dienen voorgelegd te worden telkens wanneer betrokkene wegens vermoedelijke overtreding door een havenkapitein, in zijn hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, geconvoceerd wordt. Zo betrokkene deze geschreven volmacht niet aan de havenkapitein kan tonen, zal opgetreden worden tegen de strafrechterlijk verantwoordelijke van de betrokken firma. Aangezien de behoorlijk gemachtigde in veel gevallen het dossier niet zelf daadwerkelijk opvolgt, kunnen de expediteurs en agenten in de elektronische aangiften bijkomend de naam van een kontaktpersoon invullen, die desgewenst onmiddellijk bijkomende inlichtingen kan verschaffen. 2.3 Aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen. Gebruik Electronic Data Interchange (EDI) De aangiften inzake aanvoeren, afvoeren, laden, lossen, overpompen, overslagen moeten via EDI (Electronic Data Interchange) en via SEAGHA (Systeem voor elektronische aangepaste gegevensuitwisseling in de haven van Antwerpen) aan de havenkapiteinsdienst toegezonden worden. Terzake worden codes toegekend - aan de expediteurs: door de dienst gevaarlijke goederen van de havenkapiteinsdienst (Tel.: 03/ ); - aan de scheepsagenten: door de dienst Info van de havenkapiteinsdienst (Tel.:03/ of ). Volgende berichten werden ontwikkeld: a) IFTDGN (International Forwarding and Transport Dangerous Goods Notification). De struktuur van dit bericht wordt gebruikt door de aangever naar de havenkapiteinsdienst toe en eventueel naar de tweede aangever toe. Desgewenst kan een aangever het IFTDGN-bericht laten inzenden door een derde. Terzake dient voorafgaandelijk een schriftelijke overeenkomst tussen beide partijen overgemaakt aan de havenkapiteinsdienst (zie bijlage.d) Scheepsagenten in een samenwerkingsverband kunnen onafhankelijk van elkaar aangiften voor een en hetzelfde zeeschip insturen, mits zij in een gezamenlijke brief daartoe de toelating vragen aan de havenkapiteinsdienst met opgave van de naam (namen) van het (de) betreffende schip (schepen). C.G.G. 1/2004

20 3.3 b) CANMES (Cancellation Message). Annulatie van een gevaarlijke goederen aangifte door de aangever. De volledige aangifte wordt verwijderd; niet enkel een bepaald bericht. c) APERAK (Application error & acknowledgement message). Bericht verstuurd door de Havenkapiteinsdienst als antwoord op: - ieder IFTDGN-bericht - een CANMES. De ontvanger van het bericht dient zulks grondig te bekijken aangezien eventueel nog een bijkomende aktie van hem wordt verwacht. We onderscheiden immers volgende soorten: (1) aanvaarding. Er is voldaan aan de aangifteplicht en alles is in orde. (2) vraag tot verbetering van opgegeven fouten. Er is voldaan aan de aangifteplicht, maar een rechtzetting is dringend. Deze vraag om rechtzetting kan gebeuren: - via het geautomatiseerd systeem (gecodeerd) - via fax vanuit de havenkapiteinsdienst. De rechtzetting moet steeds gebeuren via elektronische weg, aangezien enkel de aangever aanvullingen/verbeteringen aan/in het door hem ingezonden IFTDGNbericht kan aanbrengen. Voorbeeld: - opgegeven ontvlammingspunt stemt niet overeen met opgegeven klasse. - agent of expediteur onbekend (bv. fout in opgegeven code). Zolang de aangifte niet verbeterd of aangevuld wordt blijft een volledige verwerking naar het veiligheidsdossier toe onmogelijk. (3) verwerping. Er is niet voldaan aan de aangifteplicht. Fout tegen het protocol van de berichten. Voorbeeld: poging tot schrapping van een bericht dat niet bestaat. De aangifte wordt beschouwd als onbestaande Principes i.v.m. het indienen en invullen der electronische aangiften. a) Er bestaat een aanvullend - aangiftesysteem voor behandelingen van goederen vallende onder IMDG-code (dus niet voor bulkgoederen). (1) - Bij situatie aanvoer en laden of lossen en afvoer waarbij een zeeschip betrokken is - voor iedere aangifte van de agent, moet er een verwijzing zijn naar de expediteur(s) - voor iedere aangifte van de expediteur, moet er een verwijzing zijn naar de agent - uitzondering: er zijn geen twee aangiften in het geval van een agent die handelt in dubbele hoedanigheid. C.G.G. 1/1998

21 3.4 (2) - Indien lossen uit zeeschip en laden in zeeschip: - voor iedere aangifte van de agent, moet er een verwijzing zijn naar de andere agent. (3) - Wanneer er geen zeeschip is, houdt de tweeledige aangifte in dat de expediteurs naar elkaar verwijzen. b) Hoedanigheid van de aangever. In het IFTDGN bericht moet de hoedanigheid worden opgegeven: DA = declaring agent = agent, handelend als aangever DF = declaring forwarder = expediteur, handelend als aangever CG = agent = agent, niet handelend als aangever FW = forwarder = expediteur, niet handelend als aangever BO = both = agent, handelend in de funktie van agent en expediteur. Dit is de zogenaamde dubbele hoedanigheid. De aangever is ofwel DA (agent) of DF (expediteur) of BO. Daarna volgt de naam, het volledige adres, de referentie en telefoon/telefax nummer van de aangever alsmede de naam van de behoorlijk gemachtigde. Fakultatief kan ook de naam opgegeven worden van een kontaktpersoon, m.a.w. diegene die het dossier daadwerkelijk opvolgt en desgewenst onmiddellijk bijkomende informatie kan verschaffen. c) Begrip hoofdtransportmiddel. (1) in elk geval dat een zeeschip in de transportketen voorkomt, is dit schip het hoofdtransportmiddel. Voorbeeld: - aanvoeren per vrachtwagen bestemd voor zeeschip. - lossen uit zeeschip en afvoeren per trein (2) Indien de aangifte geen betrekking heeft op een zeeschip, maar op een binnenschip, is dit laatste het hoofdtransportmiddel. Voorbeeld: - aanvoeren per vrachtwagen bestemd voor binnenschip. (3) Indien twee gelijkwaardige vervoersmiddelen in het transport betrokken zijn, wordt datgene waarin de goederen geladen worden als hoofdtransportmiddel beschouwd. Voorbeeld: - lossen uit zeeschip A/laden in zeeschip B. d) 1 aangifte = 1 behandeling = meerdere kaaien. (1) 1 behandeling per aangifte, uitgezonderd voor de dubbele hoedanigheid expediteur/scheepsagent; bv. lossen en afvoeren, ongeacht de aard van de goederen; (2) het is mogelijk verschillende kaaien per behandeling te hebben, bv. laden van gevaarlijke goederen op meerdere plaatsen. C.G.G. 1/1998

22 3.5 e) Uitzonderingen op de reglementering mogen niet met een IFTDGN-bericht aangevraagd worden. Aanvragen tot afwijkingen (o.a. verlengd vertoef op kaai, overschrijden kwantiteitsbeperkingen enz.) moeten principieel vóór de behandeling in een gestandardiseerde vorm per telefax of per gericht worden aan de havenkapiteincommandant of zijn vervanger. Een voorbeeld hiervan is opgenomen in sectie IX. Door de havenkapiteinsdienst zal gereageerd worden per telefax of per . Indien wordt ingegaan op het verzoek zal een toelatingsnummer toegekend worden dat in de aangifte m.b.t. de eigenlijke behandeling dient vermeld te worden. Verlengd vertoef kan ook nog aangevraagd worden, na de eigenlijke behandeling; bv. indien de goederen werden aangevoerd en het zeeschip waarin ze geladen moeten worden vertraagd is of de goederen uit zeeschip gelost werden en de afvoer uitgesteld moet worden. Op dat moment dient de toelating gevraagd en, indien ze wordt toegestaan, de aangifte aangevuld met het toelatingsnummer. Het is eender wie de aanvraag indient (expediteur of agent), zolang dit maar gebeurt. f) Een beperkt aantal gegevens, die nog niet gekend zijn door de aangever, mogen als To be nominated worden doorgegeven. Dit geldt enkel indien: - Lloyd s nummer schip nog niet gekend - naam van zeeschip of naam lichter nog niet gekend - naam expediteur nog niet gekend door de agent bij de situatie lossen - containernummer niet gekend. In deze vier gevallen geldt dat de juiste namen of nummers moeten worden gemeld aan de havenautoriteiten in principe vóór de behandeling, en ten laatste op de dag van de behandeling door een wijziging van de elektronische aangifte. g) Identifikatie van het zeeschip. (1) aangever = AGENT (DA of BO) De aangevende agent is steeds verplicht om de volgende gegevens op te geven ter identifikatie van het zeeschip: (a) verblijfsnummer zeeschip (b) Lloyd s nummer zeeschip (2) aangever = EXPEDITEUR (DF) De aangevende expediteur is steeds verplicht om de volgende gegevens op te geven ter identifikatie van het zeeschip: OFWEL de volgende twee gegevens samen (a) verblijfsnummer zeeschip + (b) Lloyd s nummer zeeschip OFWEL de volgende drie gegevens samen (a) naam zeeschip + (b) vermoedelijke begindatum vertoef zeeschip in de haven + (c) vermoedelijke einddatum vertoef zeeschip in de haven OFWEL de volgende vier gegevens samen (a) naam zeeschip + (b) vermoedelijke begindatum vertoef zeeschip in de haven + (c) vermoedelijke einddatum vertoef zeeschip in de haven + (d) Lloyd s nummer zeeschip C.G.G. 1/2001

23 3.6 h) Op te geven elementen inzake de goederen. (1) Goederen waarop de IMDG-Code van toepassing is. (a) technische benaming (proper shipping name) van het produkt; (b) - voor goederen van de klasse 1: IMDG-klasse, sub-klasse + compatibiliteitsgroep en VN-nummer; voor volgende VN-nummers tevens het kaliber: 0012, 0014, 0276, 0300, 0338, 0339, 0345, 0405, 0424, bv. 1.4S, 0012, kaliber 13,2 mm; - voor goederen van de klassen 2 t/m 9: IMDG-klasse, eventuele sub-klasse en VN-nummer; bv.: 6.1, 2763; (c) indien het produkt niet nominatief voorkomt in de IMDG-Code dienen het fysisch voorkomen (vast, vloeibaar of gasachtig) alsmede alle gevaarlijke en hinderlijke eigenschappen opgegeven. (d) eventueel ontvlammingspunt met bijvoeging C of F. (e) aantal + buitenverpakking en, indien gekend, binnenverpakking. Terzake geldt dat voor technisch zuiver ammoniumnitraat (IMDG-klas VN 1942) enkel en alleen de in de IMDG-Code voorkomende verpakkingscode mag gebruikt worden. (zie sectie IV,C). (f) netto-gewicht (in kg of ton) (g) of ze ja dan neen bijkomend in container verpakt zijn; in bevestigend geval moet het containernummer opgegeven worden; (h) indien de aangifte betrekking heeft op het laden van een zeeschip: plaats van stuwing aan boord; (i) eventueel nummer van de door de bevoegde overheid afgeleverde transportvergunning. (2) Goederen van hoofdstuk 17 van de IBC of hoofdstuk 19 van de IGC. (a) technische benaming (proper shipping name) van het produkt; (b) VN-nummer (of 0000 indien geen VN-nummer is toegekend aan het produkt) (c) vermelding 0.00 als klasse (d) type verpakking goederen - unpacked (kode NE); aantal: 0 (e) netto-gewicht. Gelet op de verschillen in verwerking bij de havenkapiteinsdienst van de aangiften betrekking hebbende op verpakte of bulkgoederen, dienen zij steeds apart ingediend te worden. i) Principes betreffende de behandelingsdata (1) aangever = AGENT Als datum van behandeling geldt de Date of operation (DOA) die enkel door de agent gebruikt wordt voor de aktie laden/lossen zeeschip. (2) aangever = EXPEDITEUR Als datum van behandeling geldt de Date Arrival van het aanvoer transportmiddel of de Date Departure bij het afvoer transportmiddel. C.G.G. 1/2001

24 3.7 j) Lokaties. Er zijn 2 belangrijke lokaties mogelijk in de gevaarlijke goederen aangifte: (1) plaats van behandeling: is verplicht mee te geven (=kaai/terminal/magazijn) (2) magazijn: is bijkomend verplicht op te geven indien de aan- of afvoer van goederen naar of van de kaai van verscheping via een magazijn gebeurt en indien één en dezelfde expediteur verantwoordelijk is voor het hele traject. Naast de plaats van behandeling, is dit een tweede lokatie die moet worden opgegeven. In geval van export bevat deze lokatie de kode van het laatste magazijn van tijdelijk verblijf binnen het havengebied, vóór transport naar de kaai van verscheping. In geval van import bevat deze lokatie de kode van het eerstvolgende magazijn van tijdelijk verblijf binnen het havengebied, na afvoer van de kaai van ontscheping. bv.: goederen worden afgevoerd per vrachtwagen na lossing uit zeeschip. Alvorens deze goederen in een ander zeeschip worden geladen, worden ze tijdelijk in een magazijn opgeslagen. De lokaties die door de expediteur (verantwoordelijk voor afvoer) moeten opgegeven worden, zijn: (a) kaai waar goederen per vrachtwagen worden afgevoerd + (b) magazijn waar de goederen worden opgeslagen; k) Overzicht der EDI-aangiften. De wijze van invulling der EDI-aangiften voor de volgende behandelingen is opgenomen in Sectie IX - C. blz - laden zeeschip door agent na aanvoer door expediteur C1 - lossen zeeschip door agent voor afvoer door expediteur C2 - laden zeeschip rechtstreeks na lossen zeeschip C3 - lossen zeeschip voor rechtstreeks laden zeeschip C4 - lossen zeeschip voor afvoer met binnenschip, door 1 agent/exp. C5 - lossen zeeschip voor afvoer met vrachtwagen, door 1 agent/exp. C6 - lossen zeeschip voor afvoer met trein, door 1 agent/exp. C7 - laden zeeschip na aanvoer met binnenschip, door 1 agent/exp. C8 - laden zeeschip na aanvoer met vrachtwagen, door 1 agent/exp. C9 - laden zeeschip na aanvoer met trein, door 1 agent/exp. C10 - aanvoer met vrachtwagen voor laden zeeschip C11 - aanvoer met trein voor laden zeeschip C12 - aanvoer met binnenschip voor laden zeeschip C13 - afvoer met vrachtwagen na lossen zeeschip C14 - afvoer met trein na lossen zeeschip C15 - afvoer met binnenschip na lossen zeeschip C16 - aanvoer met vrachtwagen of trein voor afvoer binnenschip C17 - afvoer met binnenschip na aanvoer met vrachtwagen of trein C18 - aanvoer met binnenschip voor afvoer binnenschip C19 - afvoer met binnenschip na aanvoer binnenschip C20 - aanvoer met binnenschip voor afvoer met vrachtwagen of trein C21 - afvoer met vrachtwagen of trein na aanvoer binnenschip C22 C.G.G. 1/1998