Uitvoeringsplan Ruiterroutenetwerk Gemeente Veere

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitvoeringsplan Ruiterroutenetwerk Gemeente Veere"

Transcriptie

1 Uitvoeringsplan Ruiterroutenetwerk Gemeente Veere Deel 1 Onderzoek en rapportage Opdrachtgever: Gemeente Veere Contactpersoon: Reinder de Jong Datum: augustus 2010 Versie: 1.0 Promotie Zeeland Delta Postbus ZG Domburg T: F: E: r.de.jong@vvvzeeland.nl - I:

2 Uitvoeringsplan Ruiterroutenetwerk Gemeente Veere Deel 1 Onderzoek en rapportage Opdrachtgever: Uitgevoerd door: Gemeente Veere Promotie Zeeland Delta Routebureau Zeeland Reinder de Jong Telefoon: (0118) r.de.jong@vvvzeeland.nl Uitgave: augustus Bij het samenstellen van deze rapportage is de grootste zorgvuldigheid betracht. Promotie Zeeland Delta / Routebureau Zeeland is echter niet aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade als gevolg van de aangeboden informatie

3 Inhoud Inhoud 2 Samenvatting 4 1. Inleiding 5 2. Werkwijze 7 3. Over paarden en ruiters Paardrijden in Nederland Beleidskader en relevante wet- en regelgeving Ruiterpaden en ruiterroutes in Nederland Economische potentie Huidige situatie Paarden in Veere Inventarisatie Ruiter- en menroutes Zeeland Lokale regelgeving Ruiterpaden- en routes in de gemeente Veere Aanbod Kwaliteit Knelpunten Conclusie Gewenste situatie Routestructuur Bewegwijzering GPS Veiligheid Verkeersveiligheid Veiligheid paard, ruiter en menner Sociale veiligheid Ondergrond Soort ondergrond Bermen Paden binnen het ruiternetwerk Attractiviteit / beleving Natuurlijke en historische elementen Intensiteit en druktebeleving Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden Uitvoering onderhoud Financiering onderhoud Convenant Mestproblematiek Algemeen Plaatselijke Verordening en mestoverlast Specificatie overlast paardenmest Toepassingsmogelijkheden mestopvangzak Samenvatting gewenste situatie

4 5.7.1 Routestructuur en bewegwijzering Veiligheid Ondergrond Onderhoud Mestproblematiek Samenwerking met andere partijen Staatsbosbeheer Waterschap Zeeuwse Eilanden Het Zeeuws Landschap Stichting Landschapsbeheer Zeeland Provincie Zeeland VVV Walcheren & Noord-Beveland Ondernemers KNHS De rol van Routebureau Zeeland 46 Geraadpleegde literatuur 56 Overzicht van figuren en tabellen 48 Bijlage 1: Brief aan dorpsraden van 10 november 2009 Bijlage 2: Reactie van stichting Dorpsraad Oostkapelle van 27 januari 2010 Bijlage 3: Basiskwaliteiten ruiterroutes en paden KNHS uit Handboek ruiter- en menpaden Bijlage 4: Voorbeeld onderhoudscontract gemeente Scherpenzeel en Recreatieschap Drenthe - 3 -

5 Samenvatting De gemeente Veere vormt een gevarieerd gebied met langs de kuststrook met haar stranden en duinenrand een beboste strook. Het vlakke binnenland met tal van rustige plattelandswegen en paden en nieuw aangelegde bossen vormen alles bij elkaar een prachtig gebied om te recreëren. Zeker in het recreatieseizoen bewegen zich talloze fietsers, wandelaars en ruiters door de gemeente. Voor deze laatste groep ontbreekt het echter aan een goed routenetwerk om de gemeente per paard te verkennen. Een goede infrastructuur zou zeker te rechtvaardigen zijn in de gemeente Veere. Veere is namelijk de gemeente met het grootste aantal paarden en het grootste aantal paarden per inwoners van de provincie. Ook het voorzieningenniveau wat betreft het aantal maneges is hoog. Economisch gezien zijn ruiters een interessante doelgroep. Het spontaan marktpotentieel is volgens berekeningen van het kenniscentrum ca. 2,0 miljoen per jaar. De groep ruiters geeft meer uit dan een gemiddelde toerist. Investeringen op het gebied van ruitertoerisme zouden het spontaan marktpotentieel (op basis van het huidige voorzieningenniveau) kunnen vergroten. In de gemeente Veere zijn ruiters veelal aangewezen op verharde wegen, hierbij komen zij (veelvuldig) in aanraking met ander verkeer. Ruiterpaden zijn er in een aantal gebieden wel, maar de kwaliteit hiervan laat op de meeste plaatsen te wensen over. Bovendien zijn de verbindingen tussen deze paden nauwelijks aanwezig. Kaartmateriaal is wel beschikbaar, maar voor ruiters die niet bekend zijn in het gebied is dit moeilijk te gebruiken. Bovendien dateert het materiaal uit Het rijgebied wordt doorkruist door een aantal drukkere wegen waar het verkeer 60 tot 100 km / uur rijdt. Ruiters dienen zich volgens de wegenverkeerswet te bevinden op een ruiterpad of wanneer deze ontbreekt op de rijbaan of in de berm van de rijbaan. Op dergelijke wegen is dit echter zeer gevaarlijk voor ruiters en automobilisten en dus ongewenst. Ruiters mogen echter geen gebruik maken van fietspaden. Hoewel de politie adviseert om de meest veilige route te kiezen (dus vaak het fietspad) kunnen routes hier niet overheen worden gelegd. Op een aantal recreatieve fietspaden vormen ruiters een probleem omdat de ondergrond kapot getrapt wordt door paarden. Het waterschap zoekt een oplossing om ruiters wel langs deze paden te laten lopen. In het rapport wordt een advies gegeven om een routenetwerk te realiseren op basis van het voor fietsers bekende knooppuntensysteem. Hierdoor hebben ruiters volop keuzemogelijkheid bij het maken van een rit. Het strand, de beboste kuststrook en het binnenland worden zo een groot rijgebied voor ruiters. Routes over ruiterpaden en over routes langs akkerranden zouden het meest attractief en veilig zijn voor ruiters. De aanleg van dergelijke paden is echter zeer kostbaar. Het advies is dan ook om in eerste instantie in te steken op veilige routes langs verkeersluwe wegen en waar mogelijk over bestaande stroken welke geschikt zijn voor ruiters. Hierdoor ontstaat een routenetwerk bestaande uit ruim 220 kilometer routes waarvan 22 kilometer over het strand, 52 kilometer over ruiterpaden en 147 kilometer langs bestaande wegen en paden. Het routenetwerk kent in totaal 100 knooppunten waar een ruiter zijn of haar richting kan kiezen. Het netwerk wordt bewegwijzerd met kunststof routepalen welke 1 meter boven het maaiveld uitsteken. Een goed routenetwerk valt of staat met onderhoud en promotie. De aanleg en het onderhoud kan worden geregeld middels een convenant waarin de verschillende partijen (grondeigenaren en terreinbeheerders) zich aan elkaar verbinden. Door te investeren in een kwalitatief ruiterroutenetwerk positioneert de gemeente zich nog meer als gemeente waar het uitstekend recreëren is, ook voor paardensporters

6 1. Inleiding In opdracht van de provincie Zeeland heeft Routebureau Zeeland onderzoek gedaan naar de volledigheid van ruiterroutes en paden in Zeeland. Daarom heeft Routebureau Zeeland in 2008 ZLTO Projecten opdracht verstrekt om een inventarisatie te maken van ruiterpaden en menroutes in de provincie Zeeland en hierbij suggesties te ontwikkelen om het netwerk te optimaliseren. Ook is hierbij gekeken naar de kwaliteit van de paden en de routes. Op basis van het rapport van ZLTO heeft Routebureau Zeeland de notitie Inventarisatie ruiter- en menroutes Zeeland opgesteld. Naar aanleiding van deze notitie heeft de gemeente Veere besloten om een pilot uit te gaan voeren. Routebureau Zeeland heeft daarom een offerte uitgebracht aan de gemeente Veere voor het opstellen van een plan van aanpak cq. uitvoeringsplan. In de vergadering van 1 oktober 2009 heeft de gemeenteraad van Veere besloten om hiervoor opdracht te verlenen aan Routebureau Zeeland. Het resultaat van deze opdracht ligt nu voor u. Doel van het project is in eerste instantie niet om te komen tot de realisatie van een daadwerkelijk ruiterroutenetwerk, maar tot een compleet uitvoeringsplan. Achterliggend doel van het onderzoek is het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig netwerk van ruiter- en menroutes binnen de gemeente Veere. Doel van een dergelijk netwerk is niet alleen het verhogen van de veiligheid maar ook het naar een hoger niveau brengen van het ruitertoerisme binnen de gemeente, waardoor het aantal bestedingen en overnachtingen binnen dit gebied stijgen. Op hoofdlijnen richt het onderzoek zich op de volgende aspecten: niveau van de huidige voorzieningen; voor de hand liggende kortsluitingen; de schets van het uiteindelijke eindresultaat; Bij de invulling van de bovenstaande onderzoekspunten is ingegaan op de volgende onderwerpen: aanpassen van de huidige routes conform de basiskwaliteiten van de KNHS 1 op het gebied van verkeersveiligheid, veiligheid paard, ruiter en menner, sociale veiligheid, landschappelijke aantrekkelijkheid en druktebeleving; mogelijkheid opname wenselijke routes in ruiterroutenetwerk; het afsluiten van overeenkomsten met grondeigenaren; opzet knooppuntensysteem; beheer en onderhoud. Tijdens het schrijven van het uitvoeringsplan is onderstaande ambitie ontwikkeld. Deze ambitie is het eindbeeld wat op basis van de aanbevelingen in dit rapport wordt nagestreefd. Veere: Dé ideale gemeente voor paard, ruiter en menner In de gemeente Veere kunnen ruiters en menners terecht voor het maken van een ideale buitenrit waarin het authentieke Walcherse landschap, bossen, duinen en het strand gecombineerd worden. Ruiters en menners hebben door een fijnmazig volledig bewegwijzerd routenetwerk op basis van knooppunten volop keuze in rijrichting en routelengte. De routes leiden ruiters over ruiterpaden en door bermen langs verkeersluwe wegen waardoor het bijzondere landschap volop beleefd kan worden. Door de aanwezigheid van voldoende rustplaatsen, stallings- en overnachtingsmogelijkheden is Veere ook in toeristisch opzicht dé ideale gemeente voor paard, ruiter en menner. Doel is om de economische potentie van het ruitertoerisme te benutten voor de gemeente en extra bestedingen en overnachtingen te genereren in het gebied. 1 KNHS: Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie - 5 -

7 Leeswijzer Het uitvoeringsplan is als volgt opgebouwd. In deel 1 wordt allereerst ingegaan op de gevoerde werkwijze (hoofdstuk 2) en wordt ingegaan op relevante landelijke ontwikkelingen op het gebied van paardrijden in het buitengebied (hoofdstuk 3). Hierin is ook een overzicht opgenomen van relevante wet- en regelgeving. In hoofdstuk 4 wordt ingezoomd op de huidige situatie in de gemeente Veere. Hierbij wordt een beeld geschetst van de mogelijkheden en knelpunten voor ruiters in dit gebied. Hoofdstuk 5 omvat alle aanbevelingen (in algemene bewoordingen) om een kwalitatief hoogwaardig ruiterroutenetwerk te ontwikkelen. Dit gebeurt, net als in hoofdstuk 4, aan de hand van de onderwerpen routestructuur, veiligheid, ondergrond, attractiviteit, onderhoud en mestproblematiek. In hoofdstuk 6 is een overzicht opgenomen van de relevante partijen om mee samen te werken om deze aanbevelingen op te volgen en uit te werken. Hoofdstuk 7 vormt de financiële uitwerking van de adviezen uit hoofdstuk 5. Tenslotte wordt in hoofdstuk 8 ingegaan op de planning om het ruiterroutenetwerk te realiseren. In deel 2 van het uitvoeringsplan worden de aanbevelingen uit hoofdstuk 5 met kaartmateriaal en foto s visueel gemaakt en wordt ingezoomd op alle plaatsen waar het ruiterroutenetwerk moet komen te liggen

8 2. Werkwijze Om te komen tot dit uitvoeringsplan is nauw samengewerkt met diverse stakeholders. Om een gedegen en integraal advies op te stellen is de visie van verschillende partijen meegenomen. Diverse partijen zijn betrokken in een regionale werkgroep die bij aanvang van het project en na oplevering van het conceptrapport bij elkaar zijn gekomen. Naar aanleiding van de laatste bespreking is het rapport op een aantal punten aangepast en verfijnd. Binnen deze werkgroep zijn de volgende partijen betrokken. Gemeente Veere Provincie Zeeland Routebureau Zeeland VVV Walcheren en Noord-Beveland KNHS Waterschap Zeeuwse Eilanden (na 1 januari Waterschap Scheldestromen) Staatsbosbeheer Stichting Landschapsbeheer Zeeland Stichting t Zeeuws Landschap ZLTO Platform Plattelandsontwikkeling Walcheren Vertegenwoordiging namens de lokale ondernemers (incl. maneges). De werkgroep heeft tot doel om elkaar te informeren over lopende en toekomstige projecten welke samen (kunnen) hangen met het Ruiterroutenetwerk, mee te denken over de uitvoering van de pilot en te fungeren als klankbord. De dorpsraden zijn binnen dit project schriftelijk betrokken en uitgenodigd om vragen, opmerkingen of ideeën ten aanzien van het Ruiterroutenetwerk bij Routebureau Zeeland kenbaar te maken 2. Alleen de dorpsraad van Oostkapelle heeft hierop gereageerd 3. Het uiteindelijke rapport is aan de dorpsraad toegestuurd. De dorpsraad heeft aangeboden om een bijdrage te willen leveren aan de realisatie van een routenetwerk. Met verschillende terreinbeheerders (o.a. Staatsbosbeheer, t Zeeuws Landschap, Waterschap) zijn afzonderlijke gesprekken gevoerd, waarbij is ingegaan op de specifieke mogelijkheden en onmogelijkheden binnen hun beheersgebied in de gemeente Veere om te komen tot een Ruiterroutenetwerk. De bestaande routes en wenselijke routes zijn door ZLTO Projecten 4 in 2008 geïnventariseerd. Ook in een rapportage van Staatsbosbeheer 5 is een overzicht gegeven van bestaande en wenselijke routes. Deze uitgangspunten zijn als vertrekpunt genomen bij de totstandkoming van het uitvoeringsplan. Samen met lokale manege- en stalhouders en lokale ruiters is geïnventariseerd welke routes geregeld gebruikt worden, wat de knelpunten zijn bij het gebruik van deze routes en welke routes (met welke kwaliteit en voorzieningen) gewenst zijn. Om een beeld te schetsen wat nauw aansluit bij het huidige en toekomstige gebruik van ruiterpaden en verbindingen is binnen het project samengewerkt met lokale sleutelfiguren. Zij beschikken over kennis van de ruiterbewegingen in het gebied en zijn goed bekend met de rijmogelijkheden en knelpunten in de eigen woonomgeving. De gemeente 2 Zie Bijlage 1: brief aan dorpsraden 3 Zie Bijlage 2: reactie Stichting Dorpsraad Oostkapelle 4 Dieleman, W.C.J. Ing (2008), Project Inventarisatie Ruiter- en menroutes Zeeland Eindrapportage, rapport in opdracht van Promotie Zeeland Delta. 5 Aben, S. / Staatsbosbeheer BE Midden Zeeland (2008), Verbinding en verbetering van de recreatieve infrastructuur in de kuststrook Walcheren, Stageonderzoek Bos en Natuurbeheer Hogeschool Larenstein

9 Veere is opgedeeld in 13 deelgebieden met elk hun eigen lokale sleutelfiguur. Samen met deze sleutelfiguren zijn de bestaande en gewenste routes op kaart ingetekend. De sleutelfiguren zijn drie keer in een werkgroep bijeen gekomen. In deze bijeenkomsten zijn de wensen en knelpunten voor het routenetwerk afgestemd. Hierin is ook gebrainstormd over de onderwerpen onderhoud, routestructuur en veiligheid. De resultaten van deze bijeenkomsten en de input van de individuele sleutelfiguren zijn meegenomen in dit uitvoeringsplan. In de laatste bijeenkomst is het concept uitvoeringsplan besproken. Naar aanleiding van de laatste bespreking is het rapport eveneens op een aantal punten aangepast en verfijnd. Naast het voeren van gesprekken met sleutelfiguren en terreinbeheerders en het organiseren van de verschillende werkgroepen omvat het werk van Routebureau Zeeland voor dit uitvoeringsplan literatuuronderzoek, het intekenen van de routes op kaart en het verwerken van alle input in het uitvoeringsplan. Alle plaatsen binnen het ruiterroutenetwerk zijn ter plaatse bekeken en in beeld gebracht. Dit betreffen alle paden en oversteekplaatsen waarbij gelet is op de verkeerssituatie (intensiteit en ruimte), de ondergrond en de benodigde aanpassingen. De uitwerking van deze schouw is opgenomen in deel 2 van het uitvoeringsplan

10 3. Over paarden en ruiters In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op paardrijden in Nederland en relevante wet- en regelgeving rondom paardrijden in Nederland. Doel van het hoofdstuk is om een beeld te geven van ontwikkelingen binnen Nederland, om aan de hand hiervan aanbevelingen te doen. Het wiel hoeft voor een ruiterroutenetwerk niet opnieuw uitgevonden te worden in Veere. Aan de hand van zowel goede- als minder goede voorbeelden wordt het netwerk in Veere ingericht. 3.1 Paardrijden in Nederland Het paardensportonderzoek 6, wat in 2006 in opdracht van de KNHS is uitgevoerd, wijst uit, dat de paardensport voor het merendeel in recreatief verband wordt beoefend. Uit de vergelijking van de uitkomsten van het onderzoek van 2001 en 2006 blijkt, dat het aantal actieve paardensporters van 8 jaar en ouder in die periode met circa 16% is gestegen (van naar ). De paardensporter heeft een vrij duidelijk profiel. De doorsnee paardensporter is redelijk jong (42% onder de 20 jaar), vrouw (80%), qua welstand licht bovengemiddeld, bezit in 20% van de gevallen een eigen paard/pony en woont redelijk evenredig naar inwonertal verspreid over alle provincies in het land. Verreweg de belangrijkste reden om de paardensport te beoefenen is de omgang met dieren. Ook het in de natuur zijn is een belangrijk motief. De manege is nog steeds veruit de belangrijkste plaats om de sport te beoefenen. Opvallend verschil met 2001 is, dat steeds meer mensen op het eigen terrein rijden; 80% van de paardensporters rijdt wel eens in het buitengebied. Vooral het op eigen gelegenheid in de vrije natuur rijden is toegenomen. De meest genoemde reden om niet in de vrije natuur te rijden is onervarenheid van de ruiter of menner. Gemiddeld besteden de paardensporters ruim 1.035,- per persoon per jaar aan de paardensport. Dit is 15% meer dan in De belangrijkste informatiebronnen voor de paardensporter zijn familie, vrienden en de manege of rijvereniging. Internet en paardensportbladen zijn ten opzichte van 2001 belangrijker geworden. Ongeveer drie op de tien paardensporters leest één of meer paardensportbladen. Het meeste gelezen blad is de Hoefslag, maar ook PaardenSport en Bit worden goed gelezen. De paardensporter zoekt bij de KNHS vooral naar informatie over het houden en verzorgen van paarden, over maneges en over paardrijdvakanties of paardrijdkampen. Het bezoek aan paardensportwedstrijden en het bezoek aan paardensportshows, paardenbeurzen of paardenmarkten zijn de meest ondernomen activiteiten. Samen met de Stichting Rijvaardigheidsbewijzen Recreatieruiters geeft de KNHS het ruiter- en koetsiersbewijs uit. Dit is een rijvaardigheidsbewijs waarvoor ruiters en menners een theorie en praktijkexamen moeten afleggen. Dit rijvaardigheidsbewijs is gericht op het veilig en verantwoord rijden op het paard en een veilige verkeersdeelname door ruiters. Het ruiterbewijs is geen verplicht bewijs om deel te nemen aan het verkeer. In een aantal gebieden is het bewijs echter wel verplicht gesteld, dit zijn de bossen van de gemeente Arnhem, de Amsterdamse Waterleidingbossen, het Goois Natuurreservaat, de bossen van de gemeente Soest en Landgoed Nienoord in de gemeente Leek 7. Uit een representatieve steekproef onder de recreatieve leden van de KNHS 8 blijkt dat een paardensporter gemiddeld 6,2 buitenritten per maand maakt. De helft van alle buitenritten gaat over ruiterpaden en onverharde wegen. 30% gaat over wegen en 17% door bermen. Een gemiddelde buitenrit 6 ZKA (2006), Paardensportonderzoek 2006, Profiel, gedrag en behoeften Nederlandse paardensporters, rapportage in opdracht van de KNHS door ZKA consultants en planners. 7 Bron: Website SRR 8 Veurink, H. (2008), Plezier voor mij èn mijn paard, buiten rijden door paardensporters, Afstudeeronderzoek Master Land- & Watermanagement Hogeschool Van Hall Larenstein, rapport in opdracht van de KNHS

11 van ruiters duurt ongeveer 1 uur en 20 minuten. Menners rijden iets langer, gemiddeld 1 uur en 40 minuten. Het meest wordt gereden in open (landbouw)gebied, met 30% van de ritten. De sporters zouden graag langere ritten maken dan in de huidige situatie mogelijk is. Voor ruiters is anderhalf uur de ideale lengte en voor menners ruim twee uur. Er is weinig behoefte om lange paardenvakanties of tochten te maken. Wel heeft meer dan de helft van alle paardensporters interesse in korte arrangementen waarbij men een weekend of een paar dagen met het paard op vakantie gaat. Het rijden in de natuur is duidelijk favoriet. De meerderheid geeft aan graag te willen rijden in bossen, duinen en strand. Ruiters willen zich het liefst vrij door een gebied bewegen. In gebieden waarin dit niet mogelijk is, wordt toch een gevoel van vrijheid gecreëerd door meerdere paden aan te bieden, waardoor zelf de route bepaald kan worden. Of door meerdere routes aan te leggen die onderling verbonden zijn, waardoor variatie mogelijk is. Vooral personen die niet bekend zijn in een gebied hebben behoefte aan goede informatievoorzieningen. Tijdens een buitenrit rijden ruiters een afstand van ongeveer kilometer 9. Tijdens een rit maken ruiters niet- of nauwelijks gebruik van kaartmateriaal. Kaartmateriaal wordt volgens de KNHS ook nauwelijks verkocht. Ruiters hebben behoefte aan goede bewegwijzering, zodat een kaart onderweg ook niet nodig is. Naar kaarten van een knooppuntensysteem, zoals deze er ligt rondom Eindhoven in de Brabantse Meijerij, is wel vraag aangezien ruiters zich hierop zelf kunnen oriënteren. De KNHS biedt, sinds het op de markt beschikbaar komen van GPS-apparatuur, cursussen aan voor het rijden met behulp van een GPS. De verwachting was dat hier kansen lagen voor ruiters en menners. Naar nu blijkt is de KNHS hiermee te voortvarend aan de slag gegaan. Er is nauwelijks vraag naar cursussen (op basis van de vraag worden er jaarlijks slechts 2 cursussen aangeboden voor ca. 40 deelnemers) en ruiters maken nauwelijks gebruik van GPS. Tijdens een door de KNHS georganiseerde buitenrit, waarbij ook een GPS-route wordt uitgezet maken slechts 4 op de 100 ruiters gebruik van een GPS. De KNHS concludeert zelf dat routes enkel op basis van GPS onvoldoende draagvlak hebben onder ruiters. 3.2 Beleidskader en relevante wet- en regelgeving Verschillende ministeries houden zich bezig met ruiters en ruiterroutes. Beleid wordt ondermeer gemaakt door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (VenW). Ook vanuit terreineigenaren en beheerders wordt voor het onderwerp ruiter- en menpaden beleid gemaakt. De belangrijkste beleidsuitgangspunten staan in de volgende nota s: - Nota Ruimte De Rijksnota Ruimte vormt een belangrijke basis voor de ruimtelijke ontwikkeling en de mogelijkheden van recreatie in het landelijk gebied. Er wordt geconstateerd dat er vooral rond de steden een groot tekort is aan vaar-, fiets-, wandel- en andere groene recreatiemogelijkheden. Binnen de algemene aanbeveling om toeristische en recreatieve voorzieningen te stimuleren, mag worden aangenomen dat er ook een ruimte is voor de voorzieningen gericht op paardenrecreatie. - Agenda Vitaal Platteland Tegelijk met de Nota Ruimte verscheen in 2004 de Agenda Vitaal Platteland van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In het rapport is een paragraaf opgenomen: Ruimte voor recreatie en toerisme waarin het accent ligt op wandelen, varen en fietsen. Geconstateerd wordt ook dat de behoefte aan andere, meer intensieve vormen van vermaak in de natuur groeit. De insteek 9 Bron: gesprek 12 november 2009: Lonneke Braun, KNHS

12 met betrekking tot het ontwikkelen van recreatie en toerisme is vergelijkbaar met de formuleringen in de Nota Ruimte. - Visie Paard & Landschap Dit eerste beleidsstuk waarin specifiek aandacht wordt gegeven aan de positie van de paardenhouderij in het landelijk gebied, verscheen in In de intro vermeldt LNV dat het graag zou zien dat de paardenhouderij bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling van het landelijk gebied, vanuit economisch, sociaal en landschappelijk oogpunt. De nota geeft een schets van ontwikkelingen en legt vooral een accent op het gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen door de sector zelf, het Rijk en andere overheden. Veel aandacht gaat uit naar de landschappelijke inpassing van de paardenhouderij. De visie omvat een aantal passages die relevant zijn voor het buiten rijden. De aanbevelingen geven aan: De ruiter moet vaardig zijn om met een paard veilig deel te nemen aan het verkeer en rekening houden met andere verkeersdeelnemers. Van belang zijn afspraken over routes en verbindingen. Er is ook een rol weggelegd voor de sector. Voor de uiteindelijke aanleg en het onderhoud van ruiterpaden zouden ruiters of omliggende paardenbedrijven naast advies ook een financiële bijdrage kunnen leveren. LNV wil de positie van het recreatieve paardrijden in lijn brengen met die van andere vormen van recreatie. Dit wil zij bereiken door het huidige beleid te herijken, onderzoek te doen naar huidige knelpunten in landelijke ruiterroutestructuren en overige recreatieve voorzieningen voor ruiters. Ook wil zij bij terreinbeherende organisaties en particuliere beheerders aandacht vragen voor mogelijkheden om hun terreinen beter toegankelijk te maken voor ruiters en menners. Het standpunt van LNV lijkt kansen te bieden om de mogelijkheden voor buiten rijden te verbeteren. Op het gebied van ruiters, paarden en ruiterroutes is ook de nodige wet- en regelgeving van toepassing. Naast richtlijnen uit de flora- en faunawet en de natuurbeschermingswet is voornamelijk de wegenverkeerswet van toepassing bij de inrichting van een ruiterroutenetwerk. In de wegenverkeerswet is het volgende geregeld voor ruiters: De verkeersregels voor ruiters en menners staan in de Wegenverkeerswet en in het Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels Hierin wordt bepaald dat ruiters, koetsiers en ook geleiders van rijdieren, trekdieren en vee bestuurders zijn. Dit betekent onder andere dat: Ruiters en menners zich zoveel mogelijk rechts op de rijbaan moeten houden. Zij mogen niet met zijn tweeën naast elkaar rijden; Ruiters zijn verplicht gebruik te maken van ruiterpaden en als die ontbreken mag een ruiter in de berm of op de rijbaan rijden. De berm moet breed genoeg zijn (minimaal 1 meter, maar dit is niet wettelijk vastgelegd); Een rijbaan is een weggedeelte bestemd voor rijdende voertuigen met uitzondering van de fietspaden en bromfietspaden; Het overige verkeer mag niet worden gehinderd bij het gebruik van de berm. In de wegenverkeerswet is geregeld dat ruiters en menners zich niet op fietspaden mogen begeven. Indien een specifiek ruiterpad ontbreekt zijn ruiters en menners dus aangewezen op de openbare weg (rijbaan of berm). Ook op voetpaden en trottoirs mogen ruiters zich niet begeven. De wetgeving uit de wegenverkeerswet is van groot belang bij de plaatsbepaling van ruiters op de weg. Immers wanneer specifieke voorzieningen ontbreken zijn ruiters aangewezen op de openbare weg. Bij het advies voor het inrichten van het ruiterroutenetwerk wordt rekening gehouden met de

13 uitgangspunten van de wegenverkeerswet. Vanuit de KNHS is inmiddels een onderzoek gestart om te bezien op welke wijze de wegenverkeerswet veranderd kan of moet worden om dit te veranderen. 3.3 Ruiterpaden en ruiterroutes in Nederland In veel regio s zijn ruiterroutes of routenetwerken aangelegd. Maar in hoeverre maken paardensporters gebruik van deze routes? Uit onderzoek van het Kenniscentrum Toerisme en Recreatie 10 komt, op de vraag hoe ruiters de route voor een buitenrit bepalen, naar voren dat 60% van de ruiters steeds zelf een route bedenkt. Nog eens 36% rijdt altijd hetzelfde rondje. 16% zegt gebruik te maken van bewegwijzerde routes en ten slotte 5% maakt gebruik van een kaart om de route te bepalen. Een andere vraagstelling leidt echter tot andere resultaten; gevraagd of men wel eens gebruik maakt van bewegwijzerde ruiterroutes, antwoordt maar liefst 48% dat men reguliere ruiterpaden/routes gebruikt. 6% zegt gebruik te maken van een ruiterroutenetwerk op basis van knooppuntbewegwijzering. Bij dit cijfer moet in aanmerking worden genomen dat er slechts in enkele regio s een ruiterroutenetwerk is aangelegd. Al met al maakt 54% wel eens gebruik van bewegwijzerde routes. Dit cijfer is volgens het Kenniscentrum vergelijkbaar met de resultaten van het KNHS Paardensportonderzoek. In Nederland zijn twee bekende ruiterroutes / ruiternetwerken: Ruiterroutenetwerk Brabant en Veluwe Trail. In het onderzoek van het Kenniscentrum zijn de ervaringen met het Ruiterroutenetwerk Brabant onderzocht. Van Veluwe Trail zijn geen onderzoeksresultaten bekend. Ruiterroutenetwerk Brabant In Brabant is enkele jaren geleden een uitgebreid ruiterroutenetwerk op basis van knooppuntenbewegwijzering aangelegd. Dit netwerk is opgedeeld in 4 gebieden met ieder hun eigen routekaart. Het Kenniscentrum heeft in het onderzoek (2006) de bekendheid van dit ruiterroutenetwerk getoetst, gevraagd naar de mate van gebruik en de ervaringen met het netwerk. 70% van de landelijke respondenten is niet bekend met het ruiterroutenetwerk in Brabant. 26% zegt het netwerk wel te kennen, maar er geen gebruik van te maken. Slechts 4% van de respondenten maakt gebruik van het netwerk. Deze cijfers zijn opvallend gezien het grote aantal Brabanders in de steekproef. Ook de Brabantse paardensporters blijken nauwelijks bekend te zijn met het netwerk: maar liefst 60% van de Brabantse respondenten zegt het netwerk niet te kennen. Van de Brabantse respondenten die het ruiterroutenetwerk wél kennen, maakt 14% daadwerkelijk gebruik van het netwerk. Gevraagd naar het bezit van de kaarten horend bij het Brabantse ruiterroutenetwerk, blijkt 6,5% van de respondenten één of meerdere kaarten te bezitten. Daarnaast bezit 7% ruiterkaarten van andere regio s, waarbij vooral de kaart van Veluwe Trail veel wordt genoemd. 50% van de bezitters van de Brabantse ruiterroutekaarten zegt de kaart enkele keren per jaar te gebruiken, één derde gebruikt de kaarten nooit. Over het gebruik van het Brabantse ruiterroutenetwerk is de meerderheid positief. Het netwerk wordt omschreven als goed, handig en duidelijk. Men vindt het netwerk vooral geschikt voor langere (trek)tochten, ook vanwege de vermelde horeca- en overnachtingadressen. Enkele respondenten zeggen het knooppuntensysteem ingewikkeld te vinden, hoewel anderen het een kwestie van wennen noemen. Kritische kanttekeningen betreffen de vele verharde wegen, men zegt dat de écht mooie routes niet in het netwerk zijn opgenomen. Bovendien zegt men dat er in het netwerk te vaak gekozen is voor staproutes. Voor menners is het een nadeel dat op veel paden toch slagbomen of doorgang belemmerende paaltjes staan, waardoor men er niet aangespannen kan rijden. Verbeterpunt is het beter zichtbaar maken van de knooppuntenborden en het aanbrengen van meer oriëntatieborden of overzichtspanelen langs de route. Ook de ervaringen met de kaarten van het Brabantse ruiterroutenetwerk zijn overwegend positief. Enkele respondenten zeggen zelfs dat er meer promotie voor de kaarten gemaakt zou moeten worden, omdat het jammer is dat zo weinig 10 Kenniscentrum Toerisme & Recreatie: Korteweg-Maris, D (2006), Onderzoek ruiterrecreatie en ruitertoerisme, onderzoek in opdracht van Brabants Bureau voor Toerisme / Routebureau Brabant, Bureau voor Toerisme Zeeland, Regio-VVV Zuidoost-Brabant, Provincie Limburg

14 mensen het netwerk kennen of gebruiken. Verbeterpunt vindt men de oriëntatie op de kaart; het is lastig om te vinden waar je bent op de kaart, voornamelijk vanwege het onduidelijk weergeven van wegen. Een ander verbeterpunt betreft het vermelden van de afstanden tussen de knooppunten, hoewel dit op huidige kaarten wel wordt weergegeven. Ten slotte werd opgemerkt dat een kaart hanteren tijdens het paardrijden erg onhandig is. Het Kenniscentrum concludeert dat hoewel alle paardensporters zeer regelmatig buitenritten maken, het routenetwerk door haar gebruikers slechts enkele keren per jaar wordt benut. Bovengenoemde cijfers en de reacties van gebruikers bij het onderzoek, duiden erop dat het netwerk niet voldoet voor de wekelijkse buitenritten, maar meer geschikt is voor de langere tochten die men slechts af en toe maakt. Om de gebruiksfrequentie te vergroten zal geïnvesteerd moeten worden in de infrastructuur van het netwerk, bijvoorbeeld door de afstanden tussen de knooppunten te verkleinen, aldus het Kenniscentrum. Veluwe Trail Veluwe Trail bestaat uit een doorgaande route en een 9-tal dagtochten. De doorgaande route loopt vanuit Apeldoorn naar Vaassen, Epe, Vierhouten, Ermelo, Garderen, Elspeet, Kootwijk, Harskamp, Otterlo, Ede, Arnhem, Loenen, Hoenderloo, Assel, Apeldoorn. De doorgaande route is ongeveer 160 kilometer lang, de dagtochten variëren in lengte van 25 tot 35 km kilometer. In totaal omvat Veluwe Trail ruim 500 kilometer bewegwijzerde routes. De routes zijn tweezijdig gemarkeerd, waardoor de routes dus zowel links als rechtsom gereden kunnen worden. De routes zijn voor ruiters en menners apart gemarkeerd. Paden die niet geschikt zijn voor menners zijn aangegeven. Elke dagtocht heeft een eigen kaart met daarop alle gegevens die relevant zijn voor het gebied waar de ruiter rijdt. Deze kaarten worden zowel als set als ook los verkocht. De bijbehorende routegids staat boordevol informatie over overnachtingsmogelijkheden voor mens en paard, adressen van dierenartsen en hoefsmeden en bevat een duidelijke overzichtskaart van de routes. Van Veluwe Trail zijn geen onderzoeks- of gebruiksgegevens bekend. 3.4 Economische potentie De paardensport groeit steeds meer in populariteit. Volgens onderzoek van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie 11 steeg het aantal actieve paardensportbeoefenaars van acht jaar en ouder in de afgelopen vijf jaar met 16% (gemeten in 2006). Beleidsmakers en ondernemers zijn dan ook geïnteresseerd in mogelijkheden voor toeristisch-recreatieve activiteiten gericht op deze doelgroep. Dit was voor het Kenniscentrum Toerisme & Recreatie, in opdracht van de Provincie Limburg, Routebureau Brabant, Regio-VVV Zuidoost-Brabant en Bureau voor Toerisme Zeeland, aanleiding om onderzoek te doen naar de potenties van ruiterrecreatie en ruitertoerisme 12. Aanpak was een online enquête, waaraan ruim 550 actieve paardensporters hebben deelgenomen. In de enquête is onderscheid gemaakt tussen paardenbezitters en ruiters zonder eigen paard. 85% van de respondenten met een eigen paard zou graag een vakantie ondernemen waarbij men het eigenpaard kan meenemen. Hierbij verblijft men het liefst in een pension of bed & breakfast, waarbij het paard op hetzelfde terrein is gestald. Men stelt hoge eisen aan de stalling voor het paard; zo vindt 91% de netheid van de stal belangrijk tot zeer belangrijk en vindt 90% de grootte van de stal een doorslaggevend aspect. Gemiddeld is men bereid 11 euro tot 15 euro per dag te besteden voor de stalling van het paard, aan de eigen accommodatie (overnachting met ontbijt) wil men 20 euro tot ZKA (2006), Paardensportonderzoek 2006, Profiel, gedrag en behoeften Nederlandse paardensporters, rapportage in opdracht van de KNHS door ZKA consultants en planners. 12 Kenniscentrum Toerisme & Recreatie: Korteweg-Maris, D (2006), Onderzoek ruiterrecreatie en ruitertoerisme, onderzoek in opdracht van Brabants Bureau voor Toerisme / Routebureau Brabant, Bureau voor Toerisme Zeeland, Regio-VVV Zuidoost-Brabant, Provincie Limburg

15 euro per persoon uitgeven. Een kwart kiest voor een verblijf van 3 dagen of 2 nachten, nog eens 20% kiest voor een paardrijdvakantie 13 van 1 week. Van de respondenten zonder eigen paard zou 93% een paard willen huren tijdens de vakantie. Deze groep verblijft het liefst in een vakantiewoning. Eén derde kiest voor een paardrijdvakantie van 1 week, waarbij men bereid is 40 euro tot 60 euro te betalen voor een overnachting met ontbijt, inclusief de huur van een paard voor één dag. Spontaan gevraagd naar de favoriete bestemming in Nederland voor een paardrijdvakantie werd Brabant het meest genoemd, gevolgd door Drenthe en Gelderland (Veluwe). Bij het voorleggen van de Zeeuwse regio s zei 50% zeker wel een paardrijdvakantie te willen doorbrengen aan de Zeeuwse kust, 29% zei dat misschien wel te willen. Voor het Zeeuwse achterland geldt dat 18% daar zeker wel een paardrijdvakantie wil doorbrengen en 47% misschien wel. Het Kenniscentrum concludeert dat 16% van de paardensporters een ruitervakantie wil doorbrengen in Brabant, 10% in Limburg en 9% in Zeeland. Dit betekent een spontaan marktpotentieel van , ruitervakanties voor Limburg en ruitervakanties in Zeeland (uitgaande van ruim paardensporters die belangstelling hebben voor een ruitervakantie). Dit potentieel moet over meerdere jaren worden gespreid, in de berekening is uitgegaan van 5 jaar. De gemiddelde bestedingen per ruitervakantie (overnachtingen en stalling of huur paard) zijn berekend op 250 per persoon (op basis van 5,5 nacht). Hierbij zijn uitgaven voor eten en drinken en overige vakantieactiviteiten niet meegerekend. Door de bestedingen te vermenigvuldigen met het potentiële aantal ruitervakanties, is per provincie de economische potentie van ruitertoerisme berekend: Brabant: 3,8 miljoen per jaar Limburg, 2,3 miljoen per jaar Zeeland: 2,0 miljoen per jaar De bestedingen per dag liggen beduidend hoger dan voor gewone toeristen. In 2009 gaven toeristen op Walcheren gemiddeld 26 per persoon per dag uit. Dit is inclusief eten, drinken en vakantie activiteiten. Voor ruiters ligt het bedrag op 45 per persoon per dag exclusief eten, drinken en overige vakantieactiviteiten naast het paardrijden. De economische potentie van ruitertoerisme is berekend op basis van het huidige voorzieningenniveau. Hoewel zij op dit moment qua omvang niet groot is, is zij wel aantrekkelijk, immers deze toeristen geven ook geld uit aan eten, drinken en overige vakantieactiviteiten. Deze potentie kan worden benut (en wellicht vergroot) door slimme samenwerkingsvormen tussen toeristische en hippische ondernemers, het beter benutten en combineren van bestaande ruitermogelijkheden en een goede promotie. Het Kenniscentrum geeft aan dat partijen duidelijk moeten overwegen of de economische potentie van voldoende omvang is om investeringen in nieuwe producten of bedrijven te rechtvaardigen. Ter verduidelijking: de economische potentie is wellicht niet toereikend voor de aanleg van een volledig nieuw routenetwerk of padennetwerk, maar het combineren en beter toegankelijk maken van bestaande ruiterpaden kan wel de moeite waard zijn. Ook moet opgemerkt worden dat de economische potentie zoals deze is becijferd door het Kenniscentrum gebaseerd op spontaan toerisme: ruiters welke op basis van de huidige voorzieningen een vakantie naar Zeeland willen ondernemen. Door te investeren in de voorzieningen voor ruiters en de mogelijkheden te promoten (Be good and tell it!) kan de economische potentie toenemen. Opgemerkt moet worden dat er geen zicht is op het bestedingspatroon van ruiters buitenom de overnachtingen. De volledige economische potentie is daarom op basis van het verkregen materiaal 13 Een paardrijdvakantie is als volgt gedefinieerd: Een periode van extern verblijf met een eigen paard of een gehuurd paard

16 niet te berekenen. Ook is er geen inzicht in het inkomen van de potentiële doelgroep. Gevoelsmatig behoren ruiters veelal tot het segment met de hogere inkomens. Op basis van de onderzoeken welke betrokken zijn bij de totstandkoming van deze rapportage is er onvoldoende inzicht in de economische potentie en de hoeveelheid ruiters welke gebruik zouden maken van ruitervoorzieningen

17 4. Huidige situatie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige rijmogelijkheden in de gemeente Veere. Naast een blik op het ZLTO rapport gaat dit hoofdstuk in op de positie van Veere als paardengemeente en op lokale regelgeving. In het hoofdstuk wordt ingegaan op de bestaande routestructuren, zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht. Dit hoofdstuk is een aanbodanalyse op basis waarvan in hoofdstuk 5 de aanbevelingen volgen. 4.1 Paarden in Veere Wie een ronde door de gemeente Veere maakt zal ze overal zien staan: paarden. De gemeente Veere is dan ook met voorsprong de paardengemeente van Zeeland te noemen. Maar liefst 20,1% van alle paarden in de provincie staat gestald in de gemeente Veere. Bovendien heeft Veere de grootste paardendichtheid van de provincie met 32,6 paarden per inwoners. Afgezet tegen het Nederlands gemiddelde is Zeeland paardenrijk te noemen. Wanneer Zeeland vergeleken wordt met een vergelijkbare provincie (in dit geval Drenthe welke zich profileert als routeprovincie) blijft Zeeland achter. Veere steekt echter duidelijk boven de gemiddelde uit. Tabel 1: Paarden in Zeeland 14 Paarden Inwoners Paarden per inwoners Borsele 252 7,1% ,9% 11,2 Goes 92 2,6% ,6% 2,5 Hulst 236 6,6% ,3% 8,5 Kapelle 86 2,4% ,2% 7,0 Middelburg 290 8,1% ,5% 6,1 Noord-Beveland 139 3,9% ,9% 19,0 Reimerswaal 104 2,9% ,6% 4,9 Schouwen-Duiveland ,2% ,9% 14,9 Sluis ,2% ,3% 16,5 Terneuzen ,8% ,5% 7,0 Tholen 179 5,0% ,7% 7,1 Veere ,1% ,8% 32,6 Vlissingen 178 5,0% ,7% 4,0 Zeeland ,0% ,0% 9,3 Ter vergelijking Zeeland ,46% ,31% 9,3 Drenthe ,37% ,97% 18,8 Nederland ,0% ,0% 8,8 14 Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen

18 Figuur 1: Maneges en stallingen in Veere In de gemeente Veere zijn een groot aantal paardenondernemers actief. Maneges, pensionstallingen en (mini)- campings met paardenstalling hebben zich verspreid over de gemeente gevestigd; zowel langs de kuststrook als in het achterland. Voor de inwoners uit de gemeente (en inwoners van de rest van Walcheren) biedt dit voldoende mogelijkheden om een eigen paard te stallen (naast de vele paarden welke bij boerderijen gestald staan) of gebruik te maken van een manegepaard. Ook voor toeristen zijn er mogelijkheden om of een eigen paard mee te nemen op vakantie en gebruik te maken van de stallingmogelijkheden of een paard of pony te huren. Verschillende bedrijven bieden de mogelijkheid om in groepsverband een rit te maken of op (pony)kamp te gaan. 4.2 Inventarisatie Ruiter- en menroutes Zeeland Uit het rapport Inventarisatie Ruiter- en menroutes Zeeland blijkt dat er in bijna alle regio s wel bestaande routestructuren zijn. Maar deze zijn meestal beperkt bekend doordat de routes onvoldoende herkenbaar zijn (ontbreken markering en/of route-informatie). Aan de routes die er zijn moet zeer zeker aandacht worden geschonken wat betreft de kwaliteit (veiligheid, ontstane onderbrekingen, voorzieningen e.d.). Voor de meeste regio s zijn door ZLTO voorstellen gedaan voor aanpassing van de routes en om het paardrijen aantrekkelijker te maken. In de provincie Zeeland zijn weinig kwalitatieve routeproducten (o.a. kaartmateriaal en routeinformatie van recente datum) beschikbaar en het bestaande aanbod heeft een grote mate van diversiteit. Het aanbod is versnipperd en voor de consumenten moeilijk te doorgronden. In het rapport wordt over Walcheren het volgende geschreven: Voor Walcheren is een brochure opgesteld. Er zijn een aantal bestaande routes aanwezig op het strand en in de duinen. Van belang is hierbij te vermelden dat de routes in de duinen en op het strand niet altijd beschikbaar zijn in verband met toeristen in het zomerseizoen, hiervoor zijn vaste tijden opgesteld. Ook bepaald eb en vloed de mogelijkheden om op het strand paard te rijden. Daarnaast zijn er meerdere mogelijkheden voor ruiter- en menroutes in het agrarisch binnengebied, welke echter vooral door de ruilverkaveling niet allemaal meer kwalitatief goed zijn. Voor Walcheren heeft met name de koppeling van routes op het strand en in de duinen aan de routes in het agrarisch gebied een grote prioriteit. Daarnaast is een aandachtspunt het oversteken tussen rustige binnenwegen over doorgaande wegen, met name in het drukke zomerseizoen. Verder zijn gedragsregels voor ruiters en niet-ruiters gewenst in dorpen, die niet te vermijden zijn, omdat anders bepaalde verbindingen niet mogelijk zijn

19 De naar voren gebrachte basiswens is het vormen van een knooppuntenroutenetwerk. Hierbij waren 2 denklijnen: Ruiter- en menroutes over openbare wegen zijn het meest bedrijfszeker, in verband met een stabiele ondergrond, terwijl anderen meer voelden voor verrassende doorsteken over boerenland langs b.v. perceelsscheidingen, sloten of natuurvriendelijke oevers. In grote gebieden van Walcheren zijn er prima mogelijkheden om een ruiter- en menroute te rijden. Door de geschikte lokale routes aan te leggen en deze met elkaar te verbinden èn richting het strand (want dat willen vele ruiters en menners) ontstaat een verweven netwerk. Dat leidt ertoe dat praktisch geheel Walcheren in de route zou kunnen worden opgenomen. Vanuit de regio is aangegeven dat er erg veel interessante routes en locaties mogelijk zijn en werd een fijnmazig netwerk voorgesteld. Na overleg is besloten om de huidige ruiter- en menroutes op de kaart over te nemen en de naar voren gebrachte bijzondere nieuwe mogelijkheden, waarvoor veelal nog wel goedkeuring is vereist. Aanbeveling is om de vanuit de regio ingetekende overige toekomstige mogelijkheden (overigens deels overlappend met de huidige routes) het meest interessante netwerk te selecteren. Specifiek vermeldenswaardig is nog dat Staatsbosbeheer een plan voor ruiter- en menpaden in hun natuurgebieden aan het uitwerken is. 4.3 Lokale regelgeving In de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Veere waren een aantal bepalingen opgenomen betreffende verontreiniging door paarden en zijn bepalingen opgenomen omtrent het gebruik van strand door ruiters. Vanwege de niet-handhaafbaarheid van de verontreinigingregels zijn deze bij de apv-wijziging van februari 2010 geschrapt. Artikel Paarden 1. Het is verboden gedurende het badseizoen van uur tot uur op het strand één of meer paarden te hebben. 2. Burgemeester en wethouders kunnen strandvakken aanwijzen waar het in het eerste lid gestelde verbod niet geldt. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de politie bij de uitoefening van de opgedragen taken. De APV-regels van de gemeente Veere geven ruimte en beperkingen voor ruiters om met het paard te recreëren in de gemeente Veere. De openstelling van het strand voor ruiters en menners is hierin bijvoorbeeld geregeld evenals het achterlaten en opruimen van mest op de openbare weg. De regels in de APV bieden voldoende ruimte aan ruiters om zich in de gemeente te bewegen. Verontreiniging door paarden vormt op een aantal plaatsen een probleem (op het strand, op duinovergangen en binnen de bebouwde kom). Vanwege de handhaafbaarheid zijn de verontreinigingregels uit de APV geschrapt, mestoverlast vormt op een aantal plaatsen echter wel een probleem. In het hoofdstuk gewenste situatie wordt bezien in hoeverre regelgeving strookt met de gewenste situatie. Overigens wordt hierbij in eerste instantie de bestaande regelgeving als uitgangspunt genomen

20 Figuur 2: Inventarisatie ruiterroutes 4.4 Ruiterpaden- en routes in de gemeente Veere In het rapport Inventarisatie Ruiter- en menroutes Zeeland zijn de routes geïnventariseerd. Hierbij komt naar voren dat de gemeente Veere beschikt over een hoeveelheid aan ruiterroutes (groene lijnen) beschikt en dat hierin verbindingen ontbreken. Met geringe aanpassingen zou een fijnmazig routenetwerk ontstaan (rode lijnen). Enkel in de bossen van Staatsbosbeheer en in een deel van de nieuwe ruilverkavelingbossen zijn ruiterpaden aanwezig, zoals ook blijkt uit de afbeelding op de volgende pagina waarin alle bestaande ruiterpaden in de gemeente zijn aangegeven Aanbod Deze afbeelding laat zien dat alleen in het gebied tussen Zoutelande, Biggekerke, Koudekerke en Vlissingen een aantal paden aanwezig zijn waarop een langere route kan worden gereden in combinatie met het strand. In het gebied tussen Zoutelande en Westkapelle zijn korte stukjes ruiterpad welke niet onderling met elkaar zijn verbonden. In het gebied Westkapelle Vroon (ten noorden van Westkapelle) is onlangs een nieuw stuk ruiterpad gerealiseerd. Ook in het bos ten noorden van Oostkapelle ligt een los stuk ruiterpad, evenals in het Veerse bos. Figuur 3: Ruiterpaden Staatsbosbeheer De op de afbeelding getoonde paden zijn de enige locaties welke exclusief voor ruiters (en in sommige gevallen voor menners) bedoeld zijn. Voor de rest zijn ruiters aangewezen op de openbare weg. Op deze paden en wegen zijn ruiters reguliere verkeersdeelnemers. Ruiterpaden zijn speciaal voor hippisch gebruik aangelegd, het is andere gebruikers niet toegestaan gebruik van deze paden te maken. Een ruiterpad moet een minimumbreedte hebben van 1,00 meter 15. Als paarden elkaar tegenkomen, moet ze elkaar zonder gevaar kunnen passeren. Hiervoor dienen op smalle paden passeerplekken te worden aangelegd. De afstand tussen passeerplekken is afhankelijk van de intensiteit van het gebruik van een pad. Op passeerplekken dient de minimale breedte 1,75 meter te zijn. Voor het stappen voldoet een smal pad, 1 meter is dan al voldoende. Draven en vooral galopperen vereisen een breder pad, omdat het paard de weg voor zich uit moet kunnen overzien. Bij hoopopgaande begroeiing dient aan de minimale breedte een obstakelvrije zone van 0,5 meter aan beide zijde van het pad te worden toegevoegd. Bomen dienen opgesnoeid te worden tot 3 meter hoogte. 15 Op basis van basiskwaliteitseisen KNHS

21 Zoals aangegeven in paragraaf 3.2 is in de wegenverkeerswet geregeld dat ruiters en menners zich niet op fietspaden mogen begeven. Indien een specifiek ruiterpad ontbreekt zijn ruiters en menners dus aangewezen op de openbare weg (rijbaan of berm). Op veel plaatsen op Walcheren is het veiliger om op de plaatsen waar een los fietspad naast de weg is aangelegd gebruik te maken van het fietspad in plaats van de rijbaan. Dit is het geval langs de volgende wegen: Rijksweg N57 Provinciale wegen N287, N288 en N663 Waterschapswegen Hondegemsweg, Hogelandseweg, Kaasboerweg, Koekoeksweg, Loodholseweg, Mariekerkseweg, Middelburgseweg, Pekelingseweg, Polredijk en Schelpweg. Auto s rijden op deze wegen veelal kilometer per uur. Wanneer zich plotseling een ruiter op of naast de rijbaan bevindt lijdt dit tot gevaarlijke situaties voor zowel paard en ruiter als voor overige verkeersdeelnemers (in de praktijk worden de grote verkeersaders door ruiters gemeden). Een paard blijft immers een levend dier en hoewel een ruiter voldoende vaardig kan zijn om zich op de openbare weg te begeven en het paard voldoende is afgericht om deel te nemen aan het verkeer kan een paard altijd schrikken van onverwachte situaties. De gemeente Veere is op te delen in (voor ruiters) drie deelgebieden: strand, kuststrook (bos en duinen) en achterland (akkerbouw gebied). De meeste maneges en stallingen zijn gelegen in het achterland van Walcheren en sluiten niet direct aan op bestaande ruiterpaden. De meeste ruiterbewegingen komen vanuit deze plaatsen. Het zwaartepunt van ruiterbewegingen ligt weliswaar in de kuststrook en het strand, maar ook in het achterland komen veel ruiterbewegingen voor. Deze routes zijn vaak een combinatie van openbare wegen en van ruiterpaden. Het strand en de openstelling (binnen de beperkingen welke de APV hieraan stelt) hiervan is een belangrijke voorziening voor ruiters. Overigens vormen de paalhoofden wel een obstakel aangezien ruiters hier (behalve bij laag water) omheen moeten kronkelen. Er is kaartmateriaal aanwezig voor Walcheren, dit dateert uit Het betreft hier routebeschrijvingen maar geen bewegwijzerde routes over routes over specifiek voor ruiters aangelegde voorzieningen. De ruiterpaden zijn wel gemarkeerd met routeschildjes Kwaliteit Figuur 4: bebording De kwaliteit van de paden in de gebieden van Staatsbosbeheer is niet op alle plaatsen gelijk. Uit de eerder aangehaalde rapportage van Staatsbosbeheer blijkt dat in een aantal gebieden de paden te nat zijn. Dit is vooral het geval op de oudere paden in de bossen aan de westkant van Walcheren. Door de lage ligging en de kleigrond waarop veel paden zijn aangelegd laat de kwaliteit op de meeste plaatsen te wensen over. De nieuwe paden in de ruilverkavelingbossen zijn, door een andere aanlegwijze, wel van goede kwaliteit. Deze paden zijn voor Staatsbosbeheer het uitgangspunt. De paden in de bossen zijn in het voorjaar van 2009 allemaal gefreesd waardoor er minder last van water op de paden is. Ruiters geven echter aan dat de paden na dergelijk onderhoud vrijwel onbegaanbaar zijn vanwege de te zachte onderlaag. De hoeven van de paarden zakken te ver weg in de bodem waardoor de kans op blessures groter is. In de gemeente Veere bestaat de grond voornamelijk uit klei en langs de kuststrook uit zand (voornamelijk in het noordelijk deel van Walcheren). Kleigrond is opgebouwd uit zeer kleine gronddeeltjes die afgezet zijn door rivieren of zeewater. De waterdoorlatendheid is zeer gering wat plasvorming en een modderige toplaag tot gevolg heeft. De draagkracht van kleigronden is bij nat weer beperkt. Dro