Namen: Anouk Boere, Kim Kuiper Klas: A6A Docent: Mevr. Klijmij Inleverdatum: Profielwerkstuk YES!

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Namen: Anouk Boere, Kim Kuiper Klas: A6A Docent: Mevr. Klijmij Inleverdatum: 21-09-2012 Profielwerkstuk YES!"

Transcriptie

1 Namen: Anouk Boere, Kim Kuiper Klas: A6A Docent: Mevr. Klijmij Inleverdatum: Profielwerkstuk YES! 1

2 Inhoudsopgave Voorwoord blz. 5 Inleiding blz. 6 Probleemstelling blz. 6 Hoofd- en deelvragen blz. 7 Hypothese blz. 8 Methode blz. 9 Hoofdstuk 1: Kenmerken van Europa blz Geografie blz Verschillende klimaten blz Klimaten in Europa blz Landschapszones blz Toerisme blz Economie blz. 16 Hoofdstuk 2: Wat zijn de oorzaken van klimaatverandering blz. 18 voor Europa? 2.1 Natuurlijke klimaatverandering blz Kosmische oorzaken blz Zonnevlekken blz Daglengte blz Stand van de aarde ten opzichte van de zon blz Terrestrische oorzaken blz Vulkanisme blz Platentektoniek en zeestromen blz Menselijke klimaatverandering blz Uitstoot broeikasgassen blz Ontbossing blz Verwoestijning blz Wat kan Europa doen? blz. 25 Hoofdstuk 3: Waar leidt klimaatverandering toe en wat zijn daarvan blz. 26 de gevolgen voor het toerisme? 3.1 Extreme weersomstandigheden blz Natuurrampen blz Overstromingen blz Droogte blz Geofysische factoren blz. 33 2

3 3.3 Zeespiegelstijging blz Verandering van de biodiversiteit en omgeving blz Landschapzones blz. 39 Hoofdstuk 4: Hoe kunnen we de nadelige gevolgen van blz. 40 klimaatverandering op toerisme beperken? 4.1 Op politiek gebied blz Politieke geschiedenis van klimaatverandering blz Kyoto Protocol blz Europese inzet bij klimaatverandering blz Nederlandse inzet bij klimaatverandering blz Op economisch gebied blz Klimaatverandering en toerisme: enkele cijfers blz Economische oplossingen blz Op demografisch gebied blz. 46 Hoofdstuk 5: Wat voor gevolgen heeft toerisme voor Europa? blz Ruimte en infrastructuur blz Waterverbruik blz Milieuvervuiling blz. 52 Hoofdstuk 6: Hoe kunnen de negatieve gevolgen van toerisme blz. 54 worden beperkt? 6.1 Uitstoot verminderen blz Watergebruik verbeteren blz Duurzaam toerisme blz. 56 Hoofdstuk 7: De onderzoeksresultaten blz Vraag 1 blz Vraag 2 blz Vraag 3 blz Vraag 4 blz Vraag 5 blz Vraag 6 blz Vraag 7 blz Vraag 8 blz Vraag 9 blz Vraag 10 blz Vraag 11 blz Vraag 12 blz Vraag 13 blz. 79 3

4 7.14 Vraag 16 blz. 80 Conclusies en aanbevelingen blz. 83 Conclusie per hoofdstuk blz. 83 Aanbevelingen blz. 85 Terugblik hypothese blz. 86 Aanzet vervolgonderzoek blz. 87 Evaluatie blz. 87 Bronnenlijst blz. 89 Bijlage Krantenartikelen 4

5 Voorwoord Toen wij de kans kregen mee te doen aan het YES!-project van WorldSchool waren we gelijk erg gemotiveerd. Het leek ons beiden wel leuk en een echte uitdaging. We waren dan ook super blij toen we hoorden dat we mee mochten doen. We hebben verschillende projectdagen gehad in het teken van YES!. Zo zijn we bij Clingendaal geweest, bij de Universiteit in Wageningen, in Tilburg, in Brussel bij het Europees Parlement en in Den Haag bij de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Steeds hebben we daar met plezier aan deelgenomen. Meedoen aan het YES!-project betekende wel dat wij eerder dan andere leerlingen uit 6VWO klaar moesten zijn met ons profielwerkstuk. Dat leek toen we in het project stapte nog ver weg, maar de eindstreep kwam steeds dichterbij. Aan het eind van het vorige schooljaar hadden we ons onderwerp 'klimaat en toerisme in Europa' gekozen en konden we aan de slag. Eerst met het schrijven van onze opzet, daarna met het maken van hoofd- en deelvragen en het verzamelen van informatie. Uiteindelijk konden we ook echt gaan werken aan de hoofdstukken. Zelfs in onze zomervakantie hebben we veel tijd besteed aan de eerste versie van ons profielwerkstuk. Het was zeker op het einde heel hard werken om ons profielwerkstuk daadwerkelijk klaar te krijgen. Onze begeleider, mevrouw Klijmij, heeft ons daar goed bij geholpen en wij willen haar dan ook graag bedanken voor het meedenken, het meelezen en voor de aanwijzingen die we van haar hebben gekregen. Verder willen we Anton Boere bedanken die alles kritisch heeft gelezen en ons nuttige aanwijzingen heeft gegeven als we het even niet meer zagen zitten. We hebben ook een enquête gehouden onder 100 personen over klimaat en toerisme. De uitkomsten hiervan zijn in ons profielwerkstuk verwerkt. Voor het maken van een profielwerkstuk staat per leerling ongeveer 80 uur. Daar zijn we ver over heen gegaan. Uiteindelijk vinden we dat niet zo erg nu het echt af is. Het is een groot verhaal geworden, waarvan we hopen dat het met plezier gelezen wordt. Kim Kuiper Anouk Boere 5

6 Inleiding Probleemstelling Klimaatverandering staat volop in de belangstelling. Dit is niet zo vreemd, omdat de gevolgen van klimaatverandering steeds duidelijker zichtbaar worden. In de media is hier ook veel aandacht voor. Als voorbeeld kunnen we noemen de Volkskrant van 8 september 2012, waar maar liefst twee artikelen in stonden die een relatie hebben met klimaatverandering. Het ene gaat over het smelten van het ijs op de Noordpool ('De Noordpool doet raar'). Het andere over de kans op een tsunami bij Portugal ('Kans op tsunami bij kust Portugal steeds onderschat'). Beide artikelen zijn opgenomen in bijlage 1. In de metro van 18 september 2012 was zelfs een hele special opgenomen over duurzaamheid en klimaatverandering. Klimaatverandering heeft niet alleen maar negatieve gevolgen voor gebieden en het toerisme, dat blijkt bijvoorbeeld ook uit het artikel 'De Noordpool doet raar'. In genoemd artikel worden voor- en nadelen voor algen, vissen en de ijsbeer beschreven. Aan klimaatverandering zitten zeker ook positieve kanten. Klimaatverandering kan echter wel grote gevolgen hebben voor de spreiding van het toerisme. Toeristen gaan misschien andere gebieden bezoeken of op andere momenten reizen, dat geeft de sector ook weer kansen. Het is daarom belangrijk voor de toeristische sector om daar nu al rekening mee te gaan houden. Wij hebben echter de indruk dat dit nog niet echt speelt. In het kader van het YES!-project waar wij aan mee hebben gedaan, hebben we eigenlijk ook maar weinig over klimaatverandering en de invloed daarvan op toerisme gehoord. Wij zijn er door het YES!-project wel zelf meer over na gaan denken. Ons onderwerp klimaatverandering en toerisme is hier ook uit voortgekomen. Op internet is dit nog geen hot item. Systematisch onderzoek naar de relatie tussen klimaatverandering en toeristenstromen in Europa is er eigenlijk niet. Dat klimaatverandering plaatsvindt, merkt en weet iedereen nu wel. Het is dan eigenlijk wel vreemd dat het thema klimaatverandering bij de verkiezingen op 12 september nauwelijks een rol heeft gespeeld. De partij die het meeste aandacht vroeg voor de opwarming van de aarde, GroenLinks, heeft in de verkiezingen zelfs veel verloren. Het ging bij de verkiezingen veel meer over Europa, de woningmarkt, de zorg, de AOW en de arbeidsmarkt, om maar wat thema s te noemen. Thema s die op dit moment spelen. Klimaatverandering lijkt nog ver weg, iets voor de lange termijn en ook iets waarvan we niet precies weten wat het voor ons gaat betekenen. Iemand die nu een strandtent heeft is natuurlijk vooral geïnteresseerd in de vraag wat het op korte termijn voor zijn eigen bedrijf betekent, de gevolgen op lange termijn interesseren hem veel minder. Het weer heeft grote invloed op ons dagelijks leven. Het bepaalt hoe we ons kleden, hoe we naar ons werk gaan en welke activiteiten we verder ondernemen. In onze vrije tijd en tijdens vakanties is het weer nog belangrijker voor ons. Het weer bepaalt voor vele mensen de keuzes die ze bij vakanties maken. In Nederland bijvoorbeeld is de gemiddelde temperatuur de afgelopen eeuw met 1,7 graden gestegen, dat is tweemaal zoveel als het wereldgemiddelde. We hebben ook zo n 20% meer neerslag per jaar. De kans op extreem weer neemt alleen maar toe. Nederland kan hier echter alleen maar weinig aan doen. het is een mondiaal probleem dat met alle landen samen moet worden aangepakt. In hoofdstuk 4 gaan we hier nader op in. Als het klimaat verandert, verandert dat ook de keuzes van onze vakanties. Dat kan bijna niet anders. In Nederland draagt het toerisme voor zo n 4 tot 5 procent bij aan het bruto nationaal product. Er zijn landen in Europa die veel meer dan Nederland afhankelijk zijn van het toerisme. Daar spelen problemen rond klimaatverandering en toerisme nog veel meer. Echt veel aandacht is hier nog niet overal voor. Toch is het zeker dat met name de landen rond de Middellandse Zee met toenemende problemen geconfronteerd zullen worden. Deze landen hebben nu al te maken met extreem warme periodes en droogtes. Dat kan leiden tot watertekorten en bosbranden. Al 6

7 jaren worden toeristengebieden rond de Middellandse Zee getroffen door hevige bosbranden die vaak zeer moeizaam te blussen waren door de aanhoudende droogte. In hoofdstuk 4 gaan we verder in op dit soort natuurrampen. Net als het weer is ook klimaatverandering maar moeilijk te voorspellen. Dat geldt ook voor de gevolgen van klimaatverandering voor het toerisme. We weten dat de opwarming van de aarde doorzet en dat we rekening moeten houden met meer extreem weer. Dat dit gevolgen zal krijgen voor het toerisme is wel duidelijk. Toerisme is een hele weergevoelige bezigheid. Als het een dag mooi weer is trekken de mensen erop uit, gaan wandelen, fietsen, steden bezoeken of gaan naar de bossen of het stand. Bij slecht weer blijven mensen meer binnen, bezoeken een stad of gaan maar musea. Verandering van het weer heeft directe gevolgen voor het toerisme. Als het echter om klimaatverandering gaat dan heeft dat veel grotere gevolgen. Op welk moment en op welke schaal klimaatverandering ons gedrag ten aanzien van vakanties gaat beïnvloeden is heel moeilijk te voorspellen. Klimaatverandering wordt nog vaak bekeken als een probleem dat vooral op de lange termijn consequenties zal hebben voor het toerisme, maar het is wellicht al dichterbij dan velen denken. Het klimaat verandert, en mensen zullen hun vakantiebestemmingen hierop gaan aanpassen, niet alleen in de tijd (voor-, hoog-, of naseizoen), maar ook in de bestemming (wellicht niet meer naar de stranden aan de Middellandse Zee die in de zomer te heet zijn, maar naar de wat meer aangename Scandinavische landen). Nu betekent klimaatverandering niet per definitie dat het toerisme er slechter van wordt. Mensen zullen echt wel op vakantie blijven gaan. Klimaatverandering kan wel tot gevolg hebben dat mensen andere keuzen gaan maken met hun vakanties. Hoofd- en deelvragen Wij vonden het belangrijk om ons meer te verdiepen in het verband tussen klimaat en toerisme, omdat hier nog niet veel aandacht voor is. Want niet alleen de klimaatverandering heeft invloed op het toerisme. Het toerisme heeft ook invloed op de klimaatverandering en het klimaat in het algemeen. Als hoofdvraag hebben we daarom gekozen voor de vraag: In hoeverre heeft de klimaatverandering invloed op het toerisme en vice versa in Europa. En hoe kunnen de negatieve gevolgen hiervan verminderd worden?. We beginnen met een inleidend hoofdstuk over Europa en klimaatverandering. Hierin behandelen we de geografie van Europa, de verschillende klimaten in Europa, de landschapszones, het toerisme en de economie. Als we wat meer over Europa en het klimaat weten gaan we naar de eerste deelvraag: Wat zijn de oorzaken van klimaatverandering voor Europa?. In hoofdstuk 2 kijken we naar de natuurlijke oorzaken van klimaatverandering. De natuurlijke gevolgen delen we nog in tweeën, we kijken eerst naar de kosmische oorzaken en vervolgens kijken we naar de terrestrische oorzaken. Hierna kijken we naar de menselijke oorzaken van klimaatverandering. Onze tweede deelvraag is: Waar leidt klimaatverandering toe? En wat zijn daarvan de gevolgen voor het toerisme?. In hoofdstuk 3 behandelen we de gevolgen van klimaatverandering, zoals bijvoorbeeld extremer weer en natuurrampen. We maken in dit hoofdstuk ook steeds een terugkoppeling naar recente gebeurtenissen in Europa die met deze gevolgen te maken hebben. In hoofdstuk 4 behandelen we onze derde deelvraag. Deze luidt: Hoe kunnen we de nadelige gevolgen van klimaatverandering op toerisme beperken?. In dit hoofdstuk kijken we naar wat de 7

8 politiek doet en kan doen om de negatieve gevolgen van klimaatverandering op toerisme te beperken. We bepreken bijvoorbeeld het Kyoto protocol. Ook kijken we wat er via de economische en demografische kant moet gebeuren om deze gevolgen te beperken. Nu we het eerste deel van onze hoofdvraag, de invloed die klimaatverandering uitoefent op toerisme, hebben bekeken kunnen we gaan kijken naar de gevolgen van toerisme op klimaatverandering. De deelvraag die we in hoofdstuk 5 behandelen is: Wat voor gevolgen heeft toerisme op Europa?. We kijken in dit hoofdstuk naar de gevolgen van toerisme in de landen, bijvoorbeeld voor de vraag naar voorzieningen en het watergebruik. We kijken ook naar de gevolgen van toerisme op de klimaatverandering. Milieuvervuiling en watergebruik komen hier onder andere aanbod. In hoofdstuk 6 wordt onze laatste deelvraag behandeld: Hoe kunnen de negatieve gevolgen van toerisme worden beperkt?. In dit hoofdstuk kijken we bijvoorbeeld naar het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen door toeristen, maar ook kijken we naar het verbeteren van watergebruik en het promoten van duurzaam toerisme. In hoofdstuk 7 werken we de onderzoeksvragen van onze enquête verder uit. We eindigen ons werkstuk met conclusies en aanbevelingen. Hypothese Wij denken dat de klimaatverandering meer invloed heeft op het toerisme dan het toerisme op klimaatverandering. Door klimaatveranderingen zullen er verschillende negatieve gevolgen zijn voor de landen in Europa. Temperaturen kunnen gaan stijgen of dalen en omdat het weer voor de toeristensector erg belangrijk is zullen er zeker veranderingen komen in de spreiding van het toerisme. Ook zal volgens ons de kans op natuurrampen gaan stijgen, met als gevolg dat de veiligheid in bepaalde landen af zou kunnen nemen. Veiligheid is namelijk een belangrijke factor als het gaat om de spreiding van het toerisme. Landen waar de kans op natuurrampen groter wordt, zullen minder aantrekkelijk zijn voor toeristen. Maar dit zijn volgens ons niet de enige twee negatieve gevolgen van klimaatverandering op toerisme. De biodiversiteit en omgeving in bepaalde landen zullen ook gaan veranderen. Al deze redenen bij elkaar zullen er voor zorgen dat toeristen zich anders gaan gedragen en sneller naar andere landen zullen verplaatsen. Bijvoorbeeld ook landen buiten Europa. Toch denken wij dat het toerisme ook invloed heeft op de klimaatverandering. Ook bijvoorbeeld omdat toerisme, volgens ons, een erg belangrijke inkomstenbron is en er veel geld gaat naar bijvoorbeeld de bouw van vakantieparken en hotelflats in plaats van naar de natuur en de bevolking. Het is ook algemeen bekend dat toeristen veel gebruik maken van water, bijvoorbeeld voor hun accommodatie. Gewassen kunnen hierdoor in de problemen komen wat uitdroging, verzilting of zelfs verwoestijning tot gevolg kan hebben. De infrastructuur is voor het toerisme van groot belang en die infrastructuur heeft weer gevolgen voor klimaatverandering. Stukken natuur gaan verloren door wegen waar auto s hun CO₂ uitstoten. Ook vliegreizen zorgen voor extra CO₂-uitstoot. Het is dus goed te begrijpen dat toerisme het landschap en de omgeving verandert, en zo dus ook het klimaat. Wij zijn van mening dat toerisme een duidelijke invloed heeft op de klimaatverandering. Volgens ons kunnen de negatieve gevolgen van klimaatverandering op toerisme worden beperkt door onder andere overheidsingrepen en nieuwe technieken. Om de negatieve invloed van klimaatverandering op het toerisme te beperken moet een oplossing gevonden worden voor de klimaatverandering. Natuurlijk is dit veel makkelijker gezegd dan gedaan, omdat klimaatverandering een mondiaal probleem is. Om het probleem op te lossen moeten daarom 8

9 verschillende afspraken met heel Europa en zelfs de hele wereld worden gemaakt. Omdat dit vaak ingewikkeld blijkt te zijn kunnen we ook proberen om ons aan te passen aan de klimaatverandering. We moeten dan de negatieve gevolgen zoveel mogelijk proberen te beperken. Zo moeten we bijvoorbeeld maatregelen treffen voor hulpverlening na natuurrampen zoals overstromingen en droogte. De negatieve invloed van toerisme op klimaatverandering kan volgens ons verminderd worden door minder toeristen in een land binnen te laten en door de uitstoot van broeikasgassen (tijdens vliegen, autorijden etc.) te verminderen. Ook hiervoor moeten weer afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld binnen één land of heel Europa. Volgens ons is het efficiënter als deze afspraken met heel Europa worden gemaakt. Nog een andere oplossing is duurzaam toerisme. Volgens ons moet dit het toerisme van de toekomst worden. Er zijn verschillende definities van duurzaam toerisme, maar met duurzaam toerisme bedoelen wij het toerisme dat goed omgaat met de lokale bevolking, de natuur en het milieu. Het gebied waar toeristen komen mag dus niet het slachtoffer worden van de komst van deze toeristen. Ook mensenrechten worden genoemd in het kader van het duurzame toerisme. Duurzaam toerisme is volgens ons de oplossing voor toerisme in de toekomst. Rond de vliegvakanties wordt het duurzaam toerisme al steeds zichtbaarder met het klimaatneutraal vliegen, maar wij zijn van mening dat dit op veel grotere schaal moet worden toegepast. Methode We hebben voor ons profielwerkstuk gebruik gemaakt van diverse boeken en heel veel informatie die we op internet hebben gevonden. We hebben al onze informatiebronnen aan het slot van ons profielwerkstuk opgenomen. Ons profielwerkstuk beschrijft wat we in de literatuur over de klimaatverandering, het toerisme en de relatie tussen beide hebben gevonden. Die informatie hebben we zoveel mogelijk proberen te koppelen aan Europa. Veel informatie was algemeen van aard en niet specifiek aan Europa gekoppeld. Dat hebben we waar mogelijk zelf gedaan. Verder hebben we een enquête gemaakt met 16 vragen over klimaatverandering in relatie tot het toerisme. Die enquête hebben we zo breed mogelijk proberen uit te zetten. Uiteindelijk hebben we ervoor gezorgd dat we 100 ingevulde formuleren hebben teruggekregen. In totaal hebben 40 mannen en 60 vrouwen de enquête ingevuld. We hebben een onderverdeling gemaakt in de volgende leeftijdscategorieën. Onder de 20 jaar, van jaar, van 45 tot 65 jaar en 65+. Op deze manier konden we de antwoorden uitsplitsen naar mannen en vrouwen en naar leeftijdscategorie. De resultaten geven een goed beeld wat er rond klimaatverandering en toerisme speelt. De meeste resultaten van deze enquête zijn op verschillende plaatsen in ons profielwerkstuk verwerkt. Alle uitkomsten van de enquêtes zijn opgenomen in hoofdstuk 7. 9

10 Hoofdstuk 1: Kenmerken van Europa In dit inleidende hoofdstuk komen een aantal kenmerken van Europa aan de orde. Daarmee wordt Europa getypeerd in relatie tot andere continenten. We kijken welke klimaten en landschapszones er in Europa zijn en leggen daarbij een verband met het toerisme en de economie. Achtereenvolgens behandelen we de geografie, verschillende klimaten in de wereld, klimaten in Europa, landschapszones, toerisme en economie. 1.1 Geografie Voordat we naar het toerisme kijken, moeten we eerst vaststellen wat er tot Europa behoort. We kijken naar de naam van Europa, de grootte van Europa en de landen die tot Europa behoren. Ook kijken we naar de variatie in Europa. Europa heeft mogelijk zijn naam te danken aan de Griekse mythologie. Dat verhaal gaat over de Griekse prinses Europa die werd ontvoerd door Zeus. Maar er gaan meerdere verhalen rond waar we niet verder op in zullen gaan. Europa ligt op het subcontinent Afrika-Eurazië en is een van de zeven continenten in de wereld. Een continent is een erg grote landmassa die vrijwel niet met een andere landmassa in aanraking komt. Hierbij wordt slechts gelet op Figuur 1: Reliëf in Europa land en water en niet op waterdiepte. Vaak is er verwarring met het woord werelddeel, echter dat heeft alleen te maken met geopolitieke en niet de geologische indeling van continenten. Europa heeft een totaal oppervlakte van km² 1 en hiermee is Europa het op één na kleinste werelddeel met onder zich alleen nog Oceanië. Europa is ontstaan uit delen van oudere continenten en oceanen die door de werking van platentektoniek, het bewegen van platen van de aarde ten opzichte van elkaar, in miljoenen jaren nu ons huidige Europa hebben gevormd. Europa bestaat uit het vaste land, schiereilanden en eilanden. Om deze reden heeft Europa ook te maken met een zeer grote variatie in hoe het continent is opgebouwd. Hierdoor is er bijvoorbeeld ook een zeer grote variatie in het reliëf. De zuidelijke gebieden zijn bergachtig, hier vinden we bijvoorbeeld de Pyreneeën, de Alpen en de Karpaten. Wanneer we meer naar het noorden kijken komen we brede laagvlakte tegen die samen de Europese Vlakte worden genoemd. Gaan we nog verder naar het noorden dan komen we weer heuvelachtige en hooggelegen gebieden tegen bijvoorbeeld in Schotland en Noorwegen. Het hoogste punt in Europa is Elbroes dat op 5642 meter hoogte ligt in de Grote Kaukasus (Rusland) en het laagste punt van Europa ligt aan de Kaspische Zee en is 28 meter onder zeeniveau 2. Geografisch en cultuurhistorisch gezien horen er 51 landen 3 tot Europa. Van deze landen zijn er op dit moment 27 lid van de Europese Unie, een gemeenschap die samenwerkt op verschillende gebieden zoals economie, wetgeving, defensie et cetera. 1 NG+SLUITEN+EN+NIET+MEER+WEERGEVEN

11 1.2 Verschillende klimaten De definitie van klimaat is de gemiddelde toestand van het weer in een groot gebied, berekend over een langere periode van meestal 30 jaar 4. De grootste factoren die het klimaat beïnvloeden zijn de zon, de wind, de zeestromen en de ligging van een bepaald gebied. Een deel van de zonne-energie die de zon uitstraalt wordt opgenomen door de aarde en een ander deel wordt weer de atmosfeer in gekaatst. Hierdoor zou de temperatuur op aarde gemiddeld rond de 15⁰C liggen, dit is echter niet zo. Dit komt doordat de zonne-energie niet gelijk wordt verdeeld over het aardoppervlak. De stand van de aarde ten opzichte van de zon en de hoogte van het albedo-effect hebben met deze ongelijke verdeling te maken. Het albedo geeft het weerkaatsingsvermogen van een oppervlakte aan. De stand van de zon wordt bepaald door het uur van de dag, het seizoen en de breedtegraden van een bepaald gebied. Om twaalf uur s middags in de zomer op de evenaar is het logische wijze warmer dan om twee uur s nachts in de winter op de Noordpool. De hoogte van het albedo bepaalt de hoeveelheid warmte die wordt teruggekaatst richting de atmosfeer. Zo heeft een gletsjer een hoger albedo dan een oerwoud. Dit alles zorgt voor verschillende temperaturen op aarde. Door de temperatuurverschillen op aarde ontstaan er verschillen in luchtdruk, er is afgewisseld sprake van hoge en lage luchtdruk. Door de verschillen in luchtdruk ontstaat er wind. De wet van Buys Ballot vertelt ons dat lucht altijd stroomt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied, dat is ook in het figuur hiernaast te zien. De windrichting heeft op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links. Het verschil tussen hoge en lage luchtdruk zorgt ook voor de mate van vochtigheid en bewolking. De wind die ontstaan is zorgt ervoor dat de warme of koude lucht zich verplaatst, de vochtigheid en de bewolking beïnvloeden het albedo. De wet van Buys Ballot is een model dat alleen in theorie bestaat, want in werkelijkheid zijn er verschillende gebeurtenissen die Figuur 2: De mondiale luchtcirculatie zorgen voor afwijkingen. Een voorbeeld is het verschuiven van de intertropische convergentiezone (ITCZ), die wordt veroorzaakt door het wisselen van seizoenen. De verschuiving van het ITCZ zorgt bijvoorbeeld ook voor het ontstaan van een halfjaarlijkse draaiende wind in de tropen die een moesson wordt genoemd. En zo zijn er nog een aantal factoren die zorgen voor afwijkingen van het model van Buys Ballot. Omdat de zonne-energie niet eerlijk is verdeeld over het aardoppervlak verschilt ook de temperatuur van het zeewater sterk. De verschillen in de dichtheid van het water en de overheersende winden zorgen voor de zeestromen op aarde. Alle grote zeestromen samen vormen de oceanische circulatie. Door de zeestromen vindt er een herverdeling van warmte plaats. De warmte van de zeewater kan de hoge en lage luchtdrukgebieden beïnvloeden, door ze te versterken of juist af te zwakken. De zeestromen beïnvloeden ook de hoeveelheid neerslag die in bepaalden gebieden valt. Zo hebben de zeestromen dus ook invloed op het klimaat. Ook de ligging van een bepaald gebied is voor grote invloed op het klimaat. Een gebied dat onder invloed ligt van de zee heeft een ander klimaat dan een gebied dat totaal niet onder invloed ligt van de zee. Dit heeft alles te maken met de hiervoor besproken invloeden van de zee op het klimaat. Maar niet alleen de ligging bij zee beïnvloedt het klimaat, ook de hoogteligging heeft hier namelijk invloed op. Door de warmte die de aarde uitstraalt warmt namelijk van onderaf de

12 atmosfeer op dus hoe hoger de ligging hoe kouder het wordt. Ook zorgen bergen er bijvoorbeeld voor dat wind en regen worden tegengehouden. We hebben nu gezien waarom er verschillende klimaten zijn. Vaak worden de verschillende klimaten ingedeeld in het klimaatsysteem van Köppen en ook wij gaan uit van dit systeem. Köppen heeft zijn klimaatsysteem gebaseerd op verschillen in temperatuur en neerslag. In de figuur hieronder is uitgelegd hoe het klimaatsysteem van Köppen in elkaar zit. Uit zijn beredenering blijkt dat wordt uitgegaan van elf hoofdklimaten met allemaal hun eigen kenmerken. Met deze indeling kan op verschillende schaalniveaus gekeken worden naar het klimaat. Zo kan een gebied op wereldschaal een ander klimaat aangewezen krijgen dan wanneer lokaal wordt gekeken naar hetzelfde gebied. Figuur 3: Klimaatsysteem van Köppen 12

13 1.3 Klimaten in Europa Om de verschillende redenen die we eerder hebben genoemd varieert ook het klimaat in Europa sterk, dat is goed te zien op onderstaand plaatje. Figuur 4: Klimaten in Europa In het noorden van Europa ter hoogte van IJsland hebben we te maken met polaire klimaten, maar zakken we meer naar het zuiden ter hoogte van Rusland en kijken we naar het oosten van Europa, dan is te zien dat we daar te maken hebben met koude (land-)klimaten. Als we meer naar de westkant kijken zien we dat er voornamelijk sprake is van zeeklimaten, de Atlantische Oceaan heeft hier veel invloed en zorgt voor een vrij vochtig klimaat. Zakken we nog verder richting het zuiden, ter hoogte van Spanje dan zien we dat we te maken krijgen met mediterrane klimaten. Logischer wijs brengen verschillende klimaten verschillende stromen toeristen met zich mee. 1.4 Landschapszones Het landschap is voor iedereen erg belangrijk, het bepaalt of we er kunnen wonen, werken en landbouw bedrijven. Mensen moeten zich daarom aan hun leefomgeving aanpassen, maar de leefomgeving past zich ook aan de bewoners aan. Het landschap is dus zeker niet onveranderlijk. In het figuur hiernaast zien we verschillende geofactoren die het landschap beïnvloeden. Ze zijn ook allemaal met elkaar verbonden. De landschapzones zijn de zones waarin verschillende Figuur 5: Geofactoren landschappen worden onverdeeld. Het klimaat heeft een erg grote invloed op de vorming en verandering van verschillende landschapzones. De landschapzones zijn van groot belang bij woon- en leefomstandigheden van mensen, dieren en planten. Hierdoor zijn ze dus ook weer van belang voor de toeristische sector. De verschillende landschapzones die wij onderscheiden zijn in 13

14 onderstaande tabel 5 overzichtelijk neergezet samen met het klimaatgebied, de opvallende kenmerken en de plantengroei. Landschapzone en temperatuur Tropische zone Elke maand > 18⁰C Subtropische zone Minstens acht maanden 10⁰C of warmer Gematigde zone Vier tot acht maanden 10⁰C of warmer Boreale zone 1 maand 10⁰C of warmer Klimaatgebied Tropisch regenwoudklimaat savanneklimaat Middellandse zeeklimaat Gematigd zeeklimaat Landklimaat Toendraklimaat Opvallende kenmerken 0-2 maanden droog Max. 2-8 maanden droog Droog in de zomer Koudste maand onder het vriespunt Lange en koude winter Polaire zone Toendraklimaat Elke maand onder de 10⁰C; lange winter Arctische zone Poolklimaat Altijd onder Elke maand kouder vriespunt dan 10⁰C Plantengroei Tropisch regenwoud Savanne Mediterrane plantengroei Altijd groene en bladverliezende bomen Gemengde bossen: naaldbomen en loofbomen Taiga en struiktoendra Toendra Landijs Maar niet alleen het klimaat is van groot belang voor de verandering van de landschapszones in de wereld. Ook de mensen zorgen ervoor dat door bebouwing en verbouwing het landschap en de leefomstandigheden veranderen. Tegenwoordig wordt de mens een steeds belangrijkere geofactor en ook het toerisme heeft hiermee te maken. Hieronder staat een figuur over de spreiding van de landschapzones over de wereld. Op dit moment zijn ze op deze manier verspreid, maar in de toekomst zal dit mede door de mens een andere indeling kunnen krijgen. 5 De nieuwe terra/tweede fase/tekstboek A/vwo/blz. 108 bron 3.26/ Figuur 6: Verspreiding van de landschapszones 14

15 1.5 Toerisme De definitie van toerisme volgens het CBS is: De activiteiten van personen die reizen naar en verblijven op plaatsen buiten hun normale omgeving, voor niet langer dan een (aaneengesloten) jaar, om redenen van vrijetijdsbesteding, zaken en andere doeleinden die niet zijn verbonden met het uitoefenen van activiteiten die worden beloond vanuit de plaats die wordt bezocht 6. Er zijn globaal gezien verschillende groepen toeristen te onderscheiden. In de eerste plaats zijn er de kusttoeristen. Zoals de naam al zegt zijn deze toeristen langs de kust te vinden. Ze zitten over het algemeen aan de Noordzee en de Middellandse Zee. Speciaal voor dit soort toeristen kwamen de Hogeschool Zeeland en het NHTV internationaal hoger onderwijs Breda met het Kenniscentrum Kusttoerisme. De doelstelling is om zoveel mogelijk kennis te combineren en efficiënt toe te passen. Deze kennis halen ze van overheden, ondernemingen en onderwijsinstellingen. De organisatie deelt mee aan een aantal grote projecten die betrekking hebben op de kust. Eén van de grootste projecten is SusTRIP (Sustainable Tourism Research & Intelligence Partnership). De kustgebieden ten hoogte van Zuid- Engeland en Noord-Frankrijk zijn aangewezen om allerlei projecten te laten lopen, die bevorderend zijn voor het toerisme. De tweede groep toeristen zijn de bergtoeristen. Vrijwel al deze toeristen in Europa trekken naar de Alpen. Dit gebergte ligt verspreidt over onder andere vier belangrijke vakantielanden: Italie, Oostenrijk, Zwitserland en Frankrijk. De Alpen zijn geschikt voor zowel winter- als zomersporten. Daarom blijft dit gebergte het hele jaar door aantrekkelijk voor toeristen. Verder hebben we binnen Europa nog de Pyreneeën. Dit gebergte ligt op de grens van Frankrijk en Spanje. Dit gebergte is veel minder geschikt voor wintersportvakanties, omdat de bergen hier over het algemeen minder hoog zijn. Hierdoor ligt er op veel plekken niet genoeg sneeuw. De Pyreneeën worden dan ook niet alleen gebruikt door de bergtoeristen, maar ook door de groentoeristen. De groentoeristen zoeken de natuur op. Denk hierbij aan het midden van Frankrijk, waar toeristen tussen de kust en de bergen in zitten. Deze toeristen zoeken ook wel meer het noorden van Europa op dan andere toeristen. In Scandinavië, Groot-Brittannië en Ierland is de natuur vaak heel mooi en nog niet door de mens aangetast. De laatste groep toeristen zijn de kunsttoerisme. Deze toeristenstroom zoeken de grote steden op waar nog veel van de oude architectuur te vinden is. Denk aan steden als Amsterdam, Barcelona, Berlijn, Londen en Parijs. Deze groep toeristen is het meest verspreid. Zij hebben de keuze uit vele steden die door heel Europa liggen. Op de kaart op de volgende bladzijde is goed te zien hoe de verschillende soorten toeristen zich verspreiden over Europa. De oranje stippen langs de kust geven de water- en strandrecreatie aan. Dit zijn de kusttoeristen. De blauwe stippen, die vooral bij de Alpen te vinden zijn, geven het bergtoerisme aan. De paarse stippen, die in heel Europa te vinden zijn, geven de bijzondere steden aan. Dit zijn de steden waar veel te zien is qua kunst en/of architectuur, het kunsttoerisme. Voor de groentoeristen zijn geen stippen neergezet. Deze zitten namelijk echt door heel Europa. Zij zoeken niet alleen grote steden of bepaalde meren op. Ze zoeken de natuur op en natuur is overal te vinden in Europa

16 Figuur 7: Spreiding van de verschillende soorten toeristenstromen binnen Europa 1.6 Economie Hoe belangrijk is het toerisme voor Europa nu eigenlijk? Zoals waarschijnlijk al bekend is, vindt er binnen de landen van Europa aardig wat toeristisch verkeer plaats. De meeste Europeanen verblijven in een ander Europees land terwijl zij genieten van hun vakantie. Hiermee ontstaat een enorme stroom van toeristen. Dan zijn er ook nog de toeristen die van buiten Europa komen. Al met al trekt Europa dus aardig wat toeristen aan. Dit is in de onderstaande grafiek ook goed te zien. Europa alleen al sleept zo ongeveer 50% van de totale inkomsten aan het wereldwijde toerisme binnen. Hiermee behoort Europa tot de grootste toeristische gebieden. In hoofdstuk 4 hebben we meer uitgebreid cijfers over het belang van toerisme in Europa opgenomen. Figuur 8: Ontvangsten uit het reisverkeer wereldwijd in Europa In de tijd dat de economie binnen Europa nog sterk groeide, groeide de toeristische sector ook. Deze sector is zo groot en bovenal belangrijk geworden door de Europese hoogconjunctuur. De stijgende welvaart zorgt er voor dat de behoeftes van de inwoners veranderen. Mensen gaan sneller voor een lange vakantie en het liefst naar het buitenland, ergens ver weg van huis. Door de hoogconjunctuur hebben de toeristen een ruimer inkomen te besteden. Hun uitgaven zullen hierdoor hoger uitvallen, waardoor er gelijk meer wordt verdiend aan het toerisme. Ook is het toerisme in Europa zo gegroeid door de opening van grenzen tussen landen binnen Europa. Bij landsgrenzen binnen de Schengenlanden, daar horen er inmiddels 26 landen bij, zijn er feitelijk geen douanecontroles meer, waardoor het reizen van land naar land stukken makkelijker 16

17 gaat. Ook het vallen van de Muur in 1989 heeft landen binnen Europa veel toegankelijker gemaakt. Er zijn landen bij gekomen waar voor de val van de muur nauwelijks iemand naar toe kon. De reistijden werden ook korter, waardoor het ook aantrekkelijker werd om verder weg, bijvoorbeeld vanaf Nederland naar Spanje, te reizen. Op dit moment gaat het economisch wel minder goed in Europa, maar mensen blijven toch wel op vakantie gaan. Voor veel mensen is op vakantie gaan één van de eerste levensbehoeften geworden. Toerisme is verder een bezigheid van mensen die geld hebben en van dat soort mensen zijn er nog altijd heel veel in Europa. Tot nu toe lijkt het erop dat de toeristische sector nog niet echt heel veel last heeft van de economische recessie. Een nadeel voor het toerisme is dat ontwikkelingslanden voor toeristen steeds belangrijker worden door de opkomende economieën daar. Europa zal dus rekening moeten houden met meer concurrentie, want ook dat soort landen worden voor toeristen interessant. Op het gebied van handel heeft Europa voordeel van deze opkomende economieën. Daarom wordt er (nog) niet echt gevreesd voor deze landen. Een voorbeeld is Nederland. Nederland heeft veel voordeel van de BRIC-landen. Brazilië, Rusland, India en China hebben momenteel allemaal een groeiende economie, waardoor de handelscontacten met deze landen toenemen. Zijn deze economieën eenmaal volgroeid, dan zal Europa concurrentie ondervinden. Europa moet dan meer tijd, geld en moeite steken in het behouden van een voordelige concurrentiepositie. Ook op het gebied van toerisme. De vraag is of dit de moeite waard blijft in de toekomst. Zullen de inkomsten uit toerisme de kosten dekken die gemaakt moeten worden om Europa aantrekkelijk te houden voor toeristen? Hier is nog geen duidelijk antwoord op te geven. De toekomst zal dit moeten uitwijzen. Het is uiteindelijk een economisch gegeven. Zolang er geld mee kan worden verdiend zullen bedrijven en de overheid in het toerisme blijven investeren. 17

18 Hoofdstuk 2: Wat zijn de oorzaken van klimaatverandering voor Europa? Dat het klimaat verandert is heel normaal, omdat ook de aarde steeds verandert. De vraag is echter hoe natuurlijk deze verandering is en in hoeverre deze wordt veroorzaakt door handelingen van de mens. In het komende hoofdstuk gaan we kijken naar de oorzaken van klimaatverandering door de natuur en de mens. Daarna kijken we naar de gevolgen van de klimaatverandering en hoe ze het toerisme in Europa beïnvloeden. Telkens proberen we daarbij te kijken of vormen van klimaatverandering van invloed zijn, of in de toekomst kunnen zijn op het toerisme in Europa. 2.1 Natuurlijke klimaatverandering De natuur heeft een grote rol als het gaat over klimaatverandering. Er zijn verschillende oorzaken van buitenaf, kosmische oorzaken, en op de aarde, terrestrische oorzaken, deze zorgen voor natuurlijke klimaatverandering. Een oorzaak van buitenaf is bijvoorbeeld de straling van de zon Kosmische oorzaken Kosmische oorzaken zijn oorzaken die van buiten af de aarde komen. Toch merken we van deze oorzaken wel de gevolgen op aarde. Europa ondervindt niet meer of minder last van kosmische oorzaken van klimaatverandering dan andere continenten in de wereld. De gevolgen van kosmische oorzaken van klimaatverandering zullen op aarde waarschijnlijk overal even groot zijn. Het gaat bij kosmische oorzaken ook om hele kleine veranderingen die, als ze gevolgen hebben, pas op zeer lange termijn merkbaar zullen zijn Zonnevlekken De zon straalt niet altijd even veel zonne-energie uit. Wanneer de zon actiever is, zijn er meer zonnevlekken. Dit zijn donkerdere vlekken op het oppervlakte van de zon, dat komt omdat dit relatief de koudere plekken zijn op de zon. Het aantal zonnevlekken wisselt binnen een elfjaarlijkse cyclus. De Duitse astronoom Johannes Fabricius was de eerste Europeaan die in 1611 zonnevlekken waarnam. Zonnevlekken zijn omringt door de fakkelvelden. Dit zijn heldere en hetere gebieden dan de zonnevlekken. Deze fakkelvelden versterken de ultraviolette straling. Verhoogde ultraviolette straling zorgt voor een grotere ozonproductie in de stratosfeer. Hoe meer ozon er is in de stratosfeer hoe meer warmte, die de aarde uitstraalt, wordt vastgehouden en hoe warmer het dus wordt op aarde. Als er weinig zonnevlekken zijn dan zijn er ook weinig fakkelvelden en wordt het kouder op aarde. Het grootste bewijs van de invloed van zonnevlekken op het klimaat is die van de Kleine IJstijd die duurde van ongeveer 1500 tot Deze koude periode viel samen met weinig zonnevlekken. Veel wetenschappers zijn daarom van mening dat zonnevlekken invloed hebben op het klimaat. Een aantal wetenschappers voorspellen dat na de zonnevlekken langzaam van de zon zullen verdwijnen wat een nieuwe Kleine IJstijd tot gevolg kan hebben. Figuur 9: Zonnevlekken Daglengte De aarde doet er 365,26 dagen over om rond de zon te draaien, terwijl de aarde er tijdens het Cambrium ( miljoen jaar geleden) dagen over deed. De aarde is dus sneller om de zon gaan draaien en de seizoenen duren daarom korter. In het Cambrium was de daglengte 21 9 uur maar tegenwoordig staat deze vastgesteld op 24 uur, en deze neemt elke eeuw met 1, De nieuwe terra/tweede fase/tekstboek A/vwo/ blz. 128/Daglengte 9 De nieuwe terra/tweede fase/tekstboek A/vwo/ blz. 128/Daglengte 18

19 milliseconden 10 toe. De aarde is dus langzamer om zijn as gaan draaien. Deze veranderingen lijken op het eerste gezicht weinig invloed te hebben op het klimaat, maar dit is zeker niet het geval. Nu de aarde sneller om de zon draait en de seizoenen daardoor korter zijn heeft de aarde minder tijd om extreme temperaturen te creëren. Ook het langer worden van de daglengte heeft gevolgen voor het klimaat. Zo heeft de zon overdag meer tijd om het aardoppervlak te verwarmer waardoor hogere temperatuur gehaald kunnen worden. Wanneer het s nachts bewolkt is zal de uitgestraalde warmte langer vastgehouden worden, dit versterkt het warmer worden op aarde. Wanneer het s nachts niet bewolkt is zal de het juist kouder worden, omdat de uitgestraalde warmte dan niet wordt vastgehouden Stand van de aarde ten opzichte van de zon Omdat de aardas 23,47⁰ scheef 11 staat is de ene keer het noordelijk halfrond en de andere keer het zuidelijk halfrond naar de zon toe gericht. De seizoenen worden bepaald door deze schuine as. Bij de kant die naar de zon staat is het zomer en bij de andere kant is het winter. De hoek die de aarde maakt met de ecliptica, het vlak van de aardbaan met de zon, is hierdoor geen 90⁰, maar deze wisselt en op dit moment is deze hoek zo n 66,33⁰ 12. Dit zorgt ervoor dat er verschillen zijn in de invalshoek van de zonnestralen en dit zorgt voor verschillende temperaturen en seizoenen. De grootte van de invalshoek bepaalt de verschil tussen de zomer- en wintertemperatuur. Hoe groter de invalshoek hoe groter de verschillen in temperatuur zijn. Deze hoek wijst niet altijd de zelfde kant op. Zo kan het dat de hoek soms richting Vega wijst en soms richting de Poolster (dit is tegenwoordig het geval). Het tollen van de aardas wordt de precessie van de aardas genoemd en dit gebeurt binnen de precessiekegel. Figuur 10: De stand van de aarde ten opzichte van de zon De aarde draait in een ellips om de zon en daarom zal het ene halfjaar de zon dichterbij de aarde staan dan het andere halfjaar. Het punt waar de aarde in zijn aardbaan het dichts bij de zon staat heet het perihelium en het punt waar de aarde het verst van de zon af ligt heet het aphelium. Dat is in de afbeelding hieronder weergegeven. Figuur 11: Perihelium en aphelium Door precessie van de aarde zal het noordelijk halfrond warmere zomers hebben als de aarde zich in het perihelium bevindt dan wanneer het zich in het aphelium bevindt. Ook de ellips, de excentriciteit van de aardbaan, is niet altijd gelijk soms is deze meer cirkelvormig De nieuwe terra/tweede fase/tekstboek A/vwo/ blz. 129/Stand van de Aardas/ 19

20 en soms meer ellipsvormig. Het afwisselen van deze bolling en afplatting duurt ongeveer en jaar. Hoe sterker ellipsvormig de ellips is, hoe meer de effecten van het perihelium en aphelium worden versterkt. Immers zal de aarde in het perihelium dan nog dichter bij de zon staan en in het aphelium nog verder van de zon af. Alleen hebben deze drie effecten weinig invloed op het klimaat en de seizoenen, maar de effecten kunnen elkaar wel versterken. De wiskundig-astronoom Milankovitch heeft de effecten aan het eind van de 19 e eeuw berekend en daarom worden ze samen ook wel het Milankovitcheffect genoemd Terrestrische oorzaken Er zijn ook een aantal zeer belangrijke natuurlijke effecten die op de aarde zelf plaatsvinden en het klimaat veranderen. Tot de terrestrische oorzaken rekenen wij vulkanisme, platentektoniek en zeestromen, en catastrofale oorzaken. Op de catastrofale oorzaken gaan we niet verder in, mede omdat deze volstrekt onvoorspelbaar zijn. De inslag van bijvoorbeeld een meteoriet is nu eenmaal niet of heel moeilijk te voorspellen. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld het ontpoffen van een kerncentrale of een oorlog waarbij kernwapens worden gebruikt. We gaan nu wel in op vulkanisme en platentektoniek en zeestromen Vulkanisme Vulkanisme is een hele belangrijke natuurlijke oorzaak op aarde die het klimaat beïnvloedt. Tijdens een vulkaanuitbarsting komen verschillende stoffen en gassen vrij die invloed hebben op het klimaat. Een aantal belangrijke gassen die vrij komen zijn waterdamp, koolstofdioxide en zwaveldioxide. Ook komt er veel as en stof vrij. Stof en as dat vrijkomt bij een vulkaan uitbarsting komt in de atmosfeer terecht en blijft hier nog een aantal jaren rondcirkelen. Dit zorgt ervoor dat de instraling van de zon wordt gereflecteerd en zo de planetaire albedo wordt verhoogd. Hierdoor zal de temperatuur op aarde dalen. Een goed voorbeeld is de uitbarsting van Mont Pinatubo in 1991 op de Filippijnen. Waar de gemiddelde temperatuur in 1988,1989 en 1990 nog boven 10⁰C was, was dit in 1991,1992 en 1993 onder de 10⁰C 14. Daarna kwamen de hogere temperaturen weer terug. Deze vulkaanuitbarsting had dus een tijdelijk effect. Maar vulkanen hebben zeker niet alleen een afkoelend effect. Zoals al eerder werd gezegd komt bij een vulkaanuitbarsting verschillende stoffen vrij zoals koolstofdioxide, methaan, en waterdamp, dit zijn broeikasgassen. Maar om meer over het effect van deze extra broeikasgassen in de atmosfeer te begrijpen moeten we eerst weten hoe het natuurlijk broeikaseffect werkt. In de atmosfeer zitten natuurlijke broeikasgassen, dit zijn gassen die de warmte in de atmosfeer absorberen. Deze gassen houden een deel van de straling van de zon vast zodat het op aarde warm genoeg blijft om hier te kunnen leven, dit heet het broeikaseffect. Door het broeikaseffect is het op aarde gemiddeld gelijk aan 15⁰C. De atmosfeer, die de aarde beschermt, bestaat uit verschillende lagen. In de laag die men de stratosfeer noemt, bevindt zich de ozonlaag. Zonder de ozonlaag zou het op aarde onmogelijk zijn om te leven. De ozon houdt namelijk een groot deel van de straling van de zon, zoals UV-straling, tegen en zet deze om in warmte. In figuur 12 zijn de lagen waaruit de stratosfeer bestaan te zien. Figuur 12: Alle lagen van de atmosfeer De nieuwe terra/tweede fase/tekstboek A/vwo/ blz. 130/ vulkanisme/ 20

21 In de figuur 13 is de werking van het broeikaseffect duidelijk uitgelegd. Kortgolvige straling van de zon komt voor een deel de atmosfeer binnen, het andere deel wordt door wolken en stofdeeltjes teruggekaatst. Deze terugkaatsing hangt af van het albedo. De kortgolvige straling die het aardoppervlak bereikt, wordt voor een deel teruggekaatst de atmosfeer in,. Ook dit hangt af van het albedo van het betreffende oppervlak. Een ander deel wordt opgenomen door het aardoppervlak en omgezet in warmte wat de aarde weer uitstraalt in langgolvige straling. Deze warmte wordt gedeeltelijk in de atmosfeer geabsorbeerd door broeikasgassen zoals koolstofdioxide, waterstof, chloorfluorkoolwaterstoffen en methaan. Hierdoor warmt de atmosfeer op en straalt een deel van deze warmte weer terug naar het aardoppervlak. Er zijn ongeveer 30 verschillende soorten broeikasgassen. Vele hiervan zijn in de natuur opgeslagen en komen dus ook door natuurlijke processen vrij. Een voorbeeld is koolstof. Figuur 13: De werking van het Broeikaseffect Wanneer koolstof reageert met zuurstof ontstaat onder andere kooldioxide. Kooldioxide is een onderdeel van de koolstofcyclus. Deze cyclus gaat de hele wereld rond en bevindt zich in de lucht, op het land en in de zee. De zee dient als een soort opslagbekken van koolstof. Hier bevindt zich ook het meeste koolstof, ongeveer 50 keer zoveel meer als in de lucht. De oceaan zorgt er dus eigenlijk voor dat de hoeveelheid koolstof in de atmosfeer niet zo hoog uitvalt. Verder zit koolstof in planten en dieren. De flora gebruikt de koolstofdioxide voor hun fotosynthese. Mensen en dieren ademen koolstof uit. Door vulkaanuitbarstingen komen ook verschillende gassen vrij, zoals koolstofdioxide, methaan en waterdamp. Deze broeikasgassen worden tijdens een vulkaanuitbarsting de atmosfeer in geblazen. Hierdoor komen er dus extra broeikasgassen in de atmosfeer wat zorgt dat punt vier bij figuur 15 extra versterkt wordt. Een groter deel van de hitte zal worden teruggekaatst de atmosfeer in door deze extra broeikasgassen. Op deze manier zorgen vulkaan uitbarstingen dus voor de opwarming van de aarde en dus verandering van het klimaat. Bij vulkanisme denkt bijna iedereen aan vulkanen bij de Filippijnen, Indonesië of Midden Amerika, maar er zijn ook in Europa vulkanen. Sommige hiervan liggen onder water, maar anderen zijn duidelijk zichtbaar. We zullen een aantal landen noemen waar vulkanisme voorkomt. Italië heeft zo n 30 vulkanen en is daarom het vulkanisch middelpunt van Europa. Je vindt er onder andere de Vesuvius, die voor het laatst in 1944 uitbarstte, de Etna en de Stromboli. De Stromboli is de vulkaan die voor het laatst in Italië uitbarstte, dit was in IJsland is bekend om haar vele geisers, maar ook dit zijn vulkanische natuurverschijnselen. Op IJsland kunnen we verschillende vulkanen vinden. Naast de Eyjafjallajoekull, die kortgeleden nog actief was, rommelen onder meer ook de Katla, de Hekla en de Snæfell zo nu en dan. Ook op de Canarische eilanden zijn vulkanen te ontdekken. De Spaanse Canarische eilanden zijn grotendeel vulkanisch. Er zijn drie grote vulkanen actief: El Teide (Tenerife), Cumbre Vieja (La Palma) en Montañas del Fuego (Lanzarote). De laatste vulkaanuitbarsting op deze Spaanse eilandengroep was bijna 30 jaar geleden in 1971 op La Palma. Portugal kent ook een aantal vulkanen waarvan de meesten ver van het vasteland liggen. De eilandengroepen Azoren en Madeira zijn ontstaan na vulkaanuitbarstingen, maar liggen beide meer dan kilometer van Lissabon, de hoofdstad van Portugal. De laatste Portugese uitbarsting was in het jaar 2000, toen de Vulkaan op Terceira (Azoren) lava spuwde. Dit zijn zeker niet de enige plaatsen waar we in Europa vulkanen kunnen vinden. Zo heb je er ook 21

22 nog een paar in Griekenland en zelfs in de Nederlandse Noordzee is een vulkaan te vinden. De kans dat deze op korte termijn gaat uitbarsten is echter zeer klein. Vulkanisme is dus ook een belangrijke klimaatfactor in Europa die kan zorgen voor problemen. In 2010 en 2011 had het toerisme duidelijk last van het vulkanisme in IJsland. Vele dagen was vliegverkeer in delen van Europa onmogelijk. Wanneer dit vaker voor gaat komen en dan ook nog eens in het hoogseizoen heeft dat grote gevolgen voor het toerisme. Tegen dit soort oorzaken is verzekeren doorgaans niet mogelijk. De risico s daarvan zijn voor veel verzekeringsmaatschappijen te groot. Ze kunnen hiervoor geen reële premie berekenen. Europa heeft relatief weinig vulkanen, en zal bij actiever wordende vulkanen relatief minder vaak problemen ondervinden dan andere continenten. Dit is voor het toerisme in Europa relatief gunstig ten opzichte van andere continenten Platentektoniek en zeestromen Zoals al eerder is geschreven is de zonne-energie op aarde niet eerlijk verdeeld en wisselt de temperatuur van het zeewater daarom sterk. Door platentektoniek zijn er verschillende continenten ontstaan en hier doorheen kunnen zich verschillende zeestromen verplaatsen en de warmte op aarde opnieuw verdelen. Maar niet alleen deze herverdeling van de warmte door zeeën op de aarde heeft invloed op het klimaat. Ook de thermische isolatie, dit is het afsluiten van de Noord- en Zuidpool van de rest van de aarde voor de toestroming van warm of koud water van elders, beïnvloeden het klimaat. Dit kan namelijk zorgen voor een terugkoppelingsmechanisme, dit is een zichzelf versterkend proces. Een goed voorbeeld is Antarctica dat ligt op de Zuidpool waar gemakkelijk sneeuw en ijs ontstaat. Omdat landijs een hoog albedo heeft zal veel zonnewarmte worden teruggekaatst de atmosfeer in, hierdoor blijft het koud op Antarctica en zal meer sneeuw en ijs zich vormen waardoor Antarctica nog meer afkoelt en een nog hoger albedoeffect krijgt. Dit noemt met een positieve terugkoppeling, een proces dat aan de gang is versterkt zichzelf. Een negatieve terugkoppeling bestaat echter ook, hierbij wordt een bestaande situatie omgebogen door een zichzelf versterkend proces. Wanneer door klimaatverandering het bijvoorbeeld warmer zou worden op Antarctica en sneeuw en ijs smelt zal het albedo afnemen. Hierdoor zal er minder zonnewarmte worden teruggekaatst de atmosfeer in en zal Antarctica nog meer opwarmen en zal er nog meer sneeuw en ijs smelten. Noordwest-Europa heeft een zacht klimaat door de invloed van het warme water dat daar naar Europa stroomt. Voor de kust van het noordoosten van de Verenigde Staten loopt een stroom koud water uit de poolstreek tussen Canada en Groenland die meer naar het zuiden voert. Het zal duidelijk zijn dat veranderingen in deze stromen het weer en uiteindelijk het klimaat vergaand kunnen beïnvloeden. Met name meer of minder regen kan hier ook mee samenhangen en voor het toerisme is temperatuur en neerslag een erg belangrijke factor in de landkeuzes die gemaakt worden. Logische wijze zal ook Europa last hebben van een verandering van deze factoren. 2.2 Menselijke klimaatverandering We hebben al geschreven over natuurlijke oorzaken van klimaatveranderingen maar volgens vele klimatologen zijn de klimaatveranderingen van de afgelopen 150 jaar te groot om slechts door de natuur veroorzaakt te zijn. In 2001 kwam het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) tot de conclusie dat de mens voor een groot deel verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. Deze conclusie is gebaseerd op het temperatuursverloop op aarde de afgelopen tweehonderd jaar. In deze gegevens zijn verschillende schommelingen te zien maar toch is ook duidelijk een stijging in de temperatuur te zien vanaf Vanaf 1850 begon de industriële revolutie in Engeland en deze Figuur 14: Hockeystick curve 22

23 verspreidde zich over de rest van de wereld. Door de extra fabrieken die werden gebouwd werden meer broeikasgassen uitgestoten. De verschillende gegevens zijn weergegeven in de zogenoemde hockeystick curve, deze is in figuur 14 op de vorige bladzijde weergegeven. Vele landen zijn het eens met de conclusie van het IPCC maar er bestaan enkele discussies. Het Nederlandse KNMI is ook van mening dat natuurlijke en menselijke processen zorgen voor klimaatverandering, zij hebben in 2005 aangetoond dat vermoedelijk 50% van de opwarming van de aarde niet kan worden verklaard uit natuurlijke processen 15. We gaan nu verder in op het versterkt broeikaseffect. We hebben het al gehad over het broeikaseffect en de gevolgen hiervan, het zorgt ervoor dat wij op aarde kunnen leven. De mens zorgt echter voor een versterkt broeikaseffect door uitstoot van verschillende broeikasgassen, maar ook bijvoorbeeld door ontbossing en verwoestijning Uitstoting broeikasgassen CO₂, koolstofdioxide, is een bekend broeikasgas die door de mens wordt uitgestoten bij bijvoorbeeld het verbranden van fossiele brandstoffen zoals turf, steenkool, bruinkool, aardolie, aardgas, hout en bos. Zoals genoemd is sinds de industriële revolutie in 1850 de uitstoot van CO₂ in de atmosfeer ongelofelijk toegenomen. De industrie en het verkeer zijn grote boosdoeners van deze toegenomen uitstoot. Maar niet alleen de CO₂ uitstoot is veel toegenomen. Ook de broeikas gas CH₄, Methaan, komt steeds meer vrij door handelingen van de mens. Bijvoorbeeld bij het verbouwen van rijst, het gebruiken van dierlijk mest, het winnen van fossiele brandstoffen en het verbranden van organisch materiaal. N₂O, lachgas, wordt door de mensen de atmosfeer in gebracht door gebruik van kunstmest, verbranding van organisch materiaal, industrie en het verkeer. O₃, ozon, komt van nature al voor in de atmosfeer, vooral in de stratosfeer waar deze de ozonlaag vormt en ons beschermt tegen schadelijke UV-straling. Ozon in de troposfeer levert een grote bijdrage aan het broeikaseffect en komt bijvoorbeeld in de atmosfeer door het verkeer. Ozon is een erg schadelijke gas voor mens, dier en de natuur. In de figuur hieronder is goed te zien hoe het aantal broeikasgassen in de atmosfeer zich de laatste jaren heeft ontwikkeld. Cfk s, chloorfluorkoolwaterstoffen, zijn broeikasgassen die worden geproduceerd in fabrieken. Als cfk's in de atmosfeer komen worden ze afgebroken door de UV-straling van de zon. Hierbij komen chlooratomen vrij die ozon aantasten. Om een idee te geven hoeveel sterker cfk's zijn dan ozon een klein gegeven. Eén chlooratoom kan ozonmoleculen vernietigen. Cfk's zijn een sterke broeikasgas. Ze helpen keer zoveel bij de opwarming van de aarde als kooldioxide. Toch is kooldioxide één van de belangrijkste broeikasgassen, omdat het in zulke grote hoeveelheden voorkomt. Omdat Cfk s zo n grote invloed hebben op het dunner worden van de ozonlaag is het bij de wet verboden ze te produceren. Dit is opgenomen in het Montreal-protocol uit Na 2010 mocht geen enkel land nog cfk's gebruiken. De cfk's die al in de lucht zaten, zijn echter niet zomaar verdwenen van de één op de andere dag. Vandaar dat het nog wel een aantal decennia zal duren voordat alle cfk's uit de atmosfeer zijn. In de figuur op de volgende bladzijde is goed te zien hoe het aantal broeikasgassen in de atmosfeer zich de laatste jaren heeft ontwikkeld. 15 De nieuwe terra/tweede fase/tekstboek A/vwo/ blz.137/hockeystick/

24 Figuur 15: broeikasgassen in de atmosfeer Ontbossing Ook ontbossing is van grote invloed op de verandering van het klimaat. Niet alleen heeft het invloed op het versterkt broeikaseffect, maar ook op het albedo-effect. Bomen hebben namelijk de eigenschap om het broeikasgas CO₂ op te nemen en om de zetten in O₂ (zuurstof). Zo helpen bomen het versterkt broeikaseffect deels tegen te gaan. Door het kappen van bomen, met name in het tropisch regenwoud, wordt er dus veel minder CO₂ omgezet in O₂. Ook komt er dan veel van de nog in de bomen opgeslagen CO₂ vrij en wordt het versterk broeikaseffect alleen maar meer gestimuleerd. Bij verbranding van deze wouden zal extra CO₂, CH₄ en N₂O vrijkomen wat ook weer een stimulans is voor het versterkt broeikaseffect. Volgens schattingen van het IPCC heeft de mens in de periode van elk jaar zo n 7,1 miljard ton CO₂ in de atmosfeer gebracht en hiervan is 22% afkomstig van ontbossing in de tropen 17. Ontbossing komt in Europa op dit moment gelukkig niet veel meer voor. Alleen in Oost-Europa (Hongarije, Rusland en Oekraïne). Verder doen de bossen in Europa het op dit moment best goed, maar houtkap blijft enorm in gebieden als Indonesië, Mexico en Brazilië. In die landen staat wel tachtig procent van de oerbossen. Ook in Afrika verdwijnt nog altijd veel bos. Om daar iets aan te doen is handel in illegaal gekapt hout vanaf begin 2013 in Europa verboden. Houtimporteurs, maar ook houtproducenten in Europa zijn vanaf dat moment in overtreding als zij illegaal gekapt hout op de markt brengen. Zij moeten kunnen aantonen waar het hout precies vandaan komt en dat het legaal is gekapt. De bossen die er nog zijn hebben overigens door klimaatverandering wel meer problemen met bosbranden, ziektes en epidemieën. Helaas is dit verbod nog niet over de gehele wereld ingevoerd. Ontbossing kan volgens enkele wetenschappers 18 ook een verkoelend effect hebben op de aarde. Het kan er namelijk voor zorgen dat het albedo-effect wordt versterkt. Open vlaktes hebben namelijk een hoger albedo dan bossen waardoor meer zonnewarmte wordt teruggekaatst de atmosfeer in en minder het aardoppervlak verwarmt Verwoestijning Verwoestijning is de verarming van vruchtbare bodems in aride en semi-aride gebieden. Het is vaak het gevolg van overbeweiding, waardoor stukken land worden kaal gegeten en de planten geen kans hebben om terug te groeien doordat er teveel vee op een gebied graast. Verkeerde irrigatietechnieken kunnen leiden tot verzilting, het zout worden van de grond, waardoor

25 uiteindelijk geen planten meer kunnen groeien en verwoestijning het gevolg is. Maar ook de klimaatverandering is een oorzaak van verwoestijning door de toename van droogte en de extra verdamping als gevolg van temperatuurstijging. Verwoestijning kan het broeikaseffect versterken want verlies aan vegetatie betekent dat er minder natuurlijke CO₂-opslag is en daarbij komt ook de natuurlijk opgeslagen CO₂ vrij in de atmosfeer. Verwoestijning heeft ook een rol tegen de bestrijding van klimaatverandering door zijn hoge albedo waardoor veel zonnewarmte wordt teruggekaatst de atmosfeer in. 2.3 Wat kan Europa doen? De mens is de grootste boosdoener als het over de invloed op het klimaat gaat. We beschreven de menselijke invloed op klimaatverandering in de vorm van broeikasgassen, ontbossing en verwoestijning. Omdat Europa politiek gezien goed is georganiseerd (Raad van Europa, Europese Unie) worden er binnen Europa steeds meer afspraken gemaakt om klimaatverandering tegen te gaan. In dat opzicht heeft Europa een duidelijke voorsprong op andere continenten waar samenwerking minder vergaand is georganiseerd. In internationaal verband worden wel afspraken gemaakt om klimaatverandering tegen te gaan, maar deze gaan over het algemeen minder ver dan Europa wil. Klimaatverandering is een wereldwijd vraagstuk, waar Europa wel een bijdrage aan kan leveren, maar het probleem niet kan oplossen. Europa is een klein, maar wel een belangrijk continent als het om het aandragen en uitvoeren van maatregelen gaat om klimaatverandering verder tegen te gaan. Dit komt verder aan de orde in hoofdstuk 6. Aan de andere kant heeft Europa ook last van klimaatverandering die zijn oorzaak vindt buiten Europa. Ontbossing bijvoorbeeld is een wereldwijd probleem. Zoals eerder geschreven is dit in Europa vooral een probleem in het oosten. Europees wordt daar steeds meer tegen gedaan, maar Europa kan ook dit probleem niet alleen aanpakken. Belangrijke methodes om verwoestijning te stoppen zijn actief herbebossing en duurzame landbouwmethoden toepassen, daar is dus wel wat aan te doen. Woestijnen zijn overigens niet alleen maar slecht, in woestijnen is veel zonlicht en wellicht is daar goedkoop gebruik van te maken door zonne-energie op te wekken. Europa kan daarbij helpen om de technologie om dit mogelijk te maken te leveren. Europa zou hierbij met bijvoorbeeld Afrikaanse landen moeten samenwerken. Duidelijk is dat de menselijke factor op zich wel kan worden aangepakt, al zal de weg daar naar toe lang zijn. Het belang van het probleem moet ook politiek echt worden gevoeld en gelukkig is dit steeds meer het geval. Anders dan bij kosmische oorzaken en terrestrische oorzaken kan aan klimaatverandering door de mens echt iets worden gedaan, maar Europa kan dit niet alleen. De gevolgen voor het toerisme in Europa door menselijke oorzaken is waarschijnlijk wat kleiner dan bij andere continenten, mede omdat in Europees verband veel wordt gedaan om klimaatverandering tegen te gaan en de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te bestrijden. Wetenschappers en de media spelen natuurlijk ook een belangrijke rol, om klimaatverandering aan te tonen en daar aandacht voor te vragen. Via de wetenschap en de media is er de laatste tijd veel aandacht voor klimaatverandering (zie ook onze inleiding). Als nu ook politici de noodzaak zien om hier iets aan te doen dan kan het probleem mogelijk echt worden aangepakt en worden er ook voor onze generatie en de generaties na ons oplossingen gevonden. Probleem is nog wel vaak dat politici meer in korte dan in lange termijn successen zijn geïnteresseerd. 25

26 Hoofdstuk 3: Waar leidt klimaatverandering toe? En wat zijn daarvan de gevolgen voor het toerisme? Nu we hebben gezien wat klimaatverandering is en wat de natuurlijke en menselijke oorzaken ervan zijn, kunnen we verder kijken naar de gevolgen van klimaatverandering en wat voor gevolgen dit heeft voor het toerisme. Duidelijk is dat het toerisme één van de meest weergevoelige bedrijvigheden in de economische sector is. De ideale maximum dagtemperatuur ligt in de buurt van 30⁰C per dag, zo is gebleken uit statistisch onderzoek van Maddison (2001) 19. Naar verwachting zal klimaatverandering weinig verandering brengen in de ontwikkeling van toerisme als geheel, maar zal het grote invloed hebben op de mondiale spreiding van toerisme in tijd en locatie. In dit hoofdstuk leggen we de relatie tussen klimaatverandering en het toerisme. Steeds zullen we aan de hand van recente berichten uit de media in dit hoofdstuk de relatie laten zien tussen klimaatverandering en toerisme in Europa en soms ook de rest van de wereld. In onze enquête hebben we ook onderzoek gedaan naar de gemiddelde temperatuur waarbij mensen zich het prettigste voelen op vakantie. Onze vraag was Bij welke gemiddelde temperatuur voelt u zich tijdens een zonvakantie het meest op uw gemak? Uit onze enquête kwam een wat lagere ideale dagtemperatuur naar voren dan bij het statisch onderzoek van Maddison. Wij kwamen uit op een gemiddelde van 27⁰C. Jongeren blijken meer van warm weer te houden dan ouderen. Bij de categorie jongeren kwamen we uit op een gemiddelde van 28⁰C terwijl dat bij de ouderen op 25⁰C ligt. Ook is gebleken dat vrouwen gemiddeld een hogere temperatuur aangenaam vinden dan mannen. Gemiddeld geven vrouwen een temperatuur op die 1 graad hoger ligt dan bij mannen. Zie voor al onze resultaten van de enquête hoofdstuk 7. We hebben te maken met de zomer en de winter. Met name de zuidelijke landen in Europa zullen door klimaatverandering minder aantrekkelijk worden voor toeristen in de zomer door extreem warm weer en hele droge stoffige perioden. Een van de problemen die almaar groter zal worden is de beschikbare hoeveelheid drinkbaar water (in hoofdstuk 7 gaan we hier nog nader op in). Nu al staat de watervoorziening van een groot aantal toeristenoorden onder druk. Tijdens het toeristenseizoen zijn er gebieden waar enorme hoeveelheden toeristen heen trekken. Daar komt nog bij dat toeristen vaak meer water gebruiken dan de lokale bevolking. Ook voorzieningen voor toeristen, zoals zwembaden en golfbanen, verbruiken enorm veel kostbaar drinkwater en de airconditioning staat in veel hotels constant aan. Vaak zie je ook dat groenvoorzieningen worden aangelegd om hotels en dergelijke mooi te laten zijn. Ook dit kost vaak erg veel water om het groen te houden. De toenemende droogte leidt ook tot een toenemend risico op bosbranden. Niet alleen de kans op bosbranden is groter, maar ook de hevigheid van de branden neemt toe. Verschillende achtereenvolgende jaren zijn toeristengebieden geteisterd door hevige bosbranden die vaak zeer moeizaam te blussen waren door de aanhoudende droogte. Maar ook in de winter zijn er problemen. De Alpen zijn bij veel wintersporters favoriet. Sneeuw is van cruciaal belang voor de wintersporten. De kans op sneeuwval hangt samen met de luchttemperatuur. Omdat de luchttemperatuur waarschijnlijk zal stijgen in Europa, is de sneeuwzekerheid van veel populaire wintersportbestemmingen aan het afnemen. Veel skigebieden hebben te maken met een korter seizoen, doordat de sneeuw pas later in het jaar valt en eerder weer smelt. In de Alpen en andere wintersportgebieden worden wel maatregelen genomen om de wintersport te laten bestaan. Het is ten slotte een belangrijke inkomstenbron. Nu al zie je dat gletsjers in de zomer soms worden ingepakt met plastic om smelten te voorkomen. Er wordt ook gebruik gemaakt van kunstsneeuw om in de behoefte van sneeuw te voorzien. Dit kost natuurlijk veel geld en ook wel energie om bijvoorbeeld de sneeuwkanonnen in te zetten. Wintersport is nu al heel duur. Misschien gaan mensen in de toekomst minder vaak op

27 wintersport. Andere gebieden zouden daarvan kunnen profiteren, omdat mensen nu eenmaal ook in de winter op vakantie willen. In Nederland kan je inmiddels ook al in een hal skiën, wellicht wordt dit wel steeds meer de toekomst. Tenslotte nog iets over steden. Omdat het zomerseizoen in de noordelijke landen waarschijnlijk aangenamer zal worden dan in de zuidelijke landen van Europa kunnen steden in de noordelijke landen hiervan profiteren. Dat geldt zeker ook voor historische steden in Nederland. In Europa zullen stedentripjes naar te warme steden in de zomer ongetwijfeld afnemen. Toeristen zullen een meer aangenaam seizoen kiezen om bijvoorbeeld Rome. Madrid of Barcelona te bezoeken. Tot afname van toerisme hoeft dat niet te leiden. 3.1 Extreme weersomstandigheden De hoeveelheid extreme weersomstandigheden is de laatste decennia toegenomen. De oorzaak hiervan vinden we in de stijging van de temperatuur op aarde. We hebben het al gehad over het broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect. Het versterkt broeikaseffect heeft een grote invloed op de extreme weersomstandigheden. De opwarming van de aarde veroorzaakt de extreme weersomstandigheden. Het versterkt broeikaseffect is een oorzaak van het opwarmen van de aarde. Toch geloven nog steeds niet alle wetenschappers dat de opwarming van de aarde verband houdt met het aantal broeikasgassen in de lucht, al worden wetenschappers die dat verband niet zien wel steeds zeldzamer. Al Gore, destijds vicepresident van de VS, heeft wel een belangrijke impuls gegeven aan de gevolgen van klimaatverandering op aarde. Kijk naar zijn plaatje bij figuur 16. Hij laat hier zien dat de temperatuur meegaat met de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer. De rode lijn is het CO2- gehalte. De blauwe lijn is de temperatuur. Op het einde gaat de CO2-grafiek erg sterk omhoog. Dit is de lijn die wordt verwacht voor de toekomst. Figuur 16: Vergelijking van het CO₂-gehalte en de temperatuur op aarde Ook figuur 18 laat het verband tussen het CO2-gehalte en de temperatuur goed zien. Op planeten waar veel CO2 in de atmosfeer zit, is de temperatuur ook veel hoger. Figuur 17: CO2-gehalte en temperatuur op verschillende planeten uit ons melkwegstelsel Nu we dus bijna zeker weten dat de temperatuur meeloopt met de hoeveelheid CO2 (en andere broeikasgassen) kunnen we aannemen dat de aarde opwarmt doordat de mens meer 27

28 broeikasgassen de atmosfeer in brengt. Het gevolg hiervan zijn extremere weersomstandigheden. Maar hoe ontstaan deze? Doordat de aarde opwarmt wordt er meer zeewater verdampt. Hierdoor komen er meer regenbuien en stormen. Daarnaast komen er ook meer hittegolven door de stijging van de temperatuur. Een voorbeeld van een vrij recente extreme weersomstandigheid is de orkaan Monty in Australië. Er werden windsnelheden van 200 km/u gemeten en er viel 400 mm regen, dat is normaal de hoeveelheid die er in 4 jaar valt in dat gebied. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties waarschuwt voor steeds meer extreme weersomstandigheden in de komende decennia. Zij vindt dan ook dat men nu al maatregelen moet treffen om de schade te beperken en levens te redden. Er zijn echter wat twijfels aan de rapporten van het IPCC. Sommigen zeggen dat hun rapporten niet op feiten zijn gebaseerd of dat de cijfers niet allemaal even goed kloppen. Het is dus aan de landen zelf om te beslissen of ze nu al maatregelen willen treffen. Treffen landen geen maatregelen, zoals het goed en snel afvoeren van overtollig regenwater, dan lopen toeristen in deze gebieden natuurlijk meer risico door deze extremere weersomstandigheden. Er zullen zich een aantal risicovollere gebieden en aantal minder risicovolle gebieden vormen in de toekomst. Dit is moeilijk te voorspellen, maar Europa zal waarschijnlijk vooral last krijgen van veel regen- en stormbuien. Dit kan een groot nadeel zijn voor de toeristen. Toeristen willen lekker weer als ze op vakantie gaan en zitten niet te wachten op enorme hoosbuien als ze bijvoorbeeld over de boulevard lopen. Het weer is tegenwoordig gelukkig veel beter te voorspellen. Toeristen zullen rekening houden met de weersverwachtingen voor het plannen van hun vakantie. Krijgt een gebied veel te maken met regen en wind, dan zullen de toeristen daar wegtrekken. Deze gebieden lopen dus geld mis, terwijl ze er zelf niks aan kunnen doen. Het toerisme zal zich verplaatsen naar de gebieden waar minder extreem weer wordt verwacht. Dit is eigenlijk de enige invloed die extreem weer op het toerisme heeft. Het toerisme in Europa vindt nu vooral plaats in de wat warmere landen, zoals Frankrijk en Spanje. Deze toeristen komen vaak uit Europa zelf of uit het betreffende land zelf. Zodra er meer extreme weersomstandigheden komen, ontstaat er meer risico voor toeristen. Toerisme doet zich namelijk alleen voor in gebieden waar het rustig en stabiel is. Hiermee wordt bedoeld dat er bijvoorbeeld geen oorlog aan de gang moet zijn of dat de politieke situatie stabiel moet zijn. Maar hieronder verstaan we ook de kans op natuurrampen. Als bijvoorbeeld het aantal natuurrampen zoals modderstromen toeneemt in bijvoorbeeld Oostenrijk zullen de toeristen hier een tijdje wegblijven. Het toerisme zal zich hierdoor in de toekomst anders gaan verspreiden binnen Europa. Minder risicovolle gebieden zullen drukker worden en risicovollere gebieden zullen het moeten doen met minder toeristen in hun land. Zo zagen we het toerisme in voormalig Joegoslavië volledig instorten toen daar in de negentiger jaren een burgeroorlog aan de gang was. Hetzelfde gebeurde afgelopen jaar in landen in Noord-Afrika aan de Middellandse Zee. Je ziet dat het dan erg lang duurt voordat toeristen weer terugkeren naar dit soort landen. Het vertrouwen in dit soort landen komt maar heel langzaam terug. Dat zou met natuurrampen wel eens op dezelfde manier kunnen gebeuren. Toeristen hebben dan al weer andere plekken ontdekt en komen dan misschien nooit meer terug naar waar ze eerst zo heerlijk zaten. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard is een bekend spreekwoord. Vertrouwen wordt langzaam opgebouwd, maar is als er iets gebeurd wel heel snel verdwenen. Opnieuw opbouwen kost dan weer heel veel tijd en daarmee natuurlijk ook geld voor de economie en de toeristische sector. Experts waarschuwen dat Europa steeds meer rekening moet gaan houden met zware schade en economische verliezen als gevolg van de klimaatwijziging. We hebben enkele recente berichten uit de media hier onder elkaar gezet om te laten zien dat toerisme en extreem weer echt verband 28

29 houden met elkaar. Vijf toeristen dood op stranden Italië Nederlanders die voor hun zomervakantie naar het zuiden van Europa zijn vertrokken, worden gewaarschuwd voor hitte. Is Noordwest Europa stevig in de greep van onbestendig zomerweer, in het zuiden is het snikheet. Op de stranden langs de Italiaanse kust zijn in één dag tijd vijf mensen overleden. Vier zijn er verdronken en één 70-jarige vrouw is mogelijk bezweken door de hitte op het strand. Oorzaak is wellicht het zeer warme weer, tot 40 graden in het zuiden van het land. ( Oudere mensen zijn veel gevoeliger voor extreme kou en warmte dan gezonde jonge mensen. Nog onlangs werd in Nederland bijna een hitterecord verbroken. Mensen werd opgeroepen goed te drinken en toch vooral goed op oudere mensen te letten dit soort extreem weer zal steeds vaker voor gaan komen. Sneeuwchaos in de Alpen wintersporters zitten vast De storm die gisteren over Europa raasde, is doorgetrokken naar de Alpen en veroorzaakt daar een hoop ellende. Er is veel sneeuw gevallen en de stormwind vergroot de kans op lawines. Bij metingen in de Zwitserse Alpen werd een windsnelheid tot 270 km/u gemeten. In de Franse Alpen is in 24 uur tijd tussen de 40 centimeter en 1,2 meter sneeuw gevallen. Tientallen wegen zijn geblokkeerd door lawines en omgevallen bomen. Zo n gezinnen zitten zonder elektriciteit en duizenden wintersporters kunnen hun skihotels en appartementen niet uit. Bijvoorbeeld in Les Menuires, dat door lawines op de toegangswegen van de buitenwereld is afgesloten, net als het hooggelegen Val Thorens. ( Al 150 doden door overstromingen in Rusland Er zijn nu al zeker 150 doden geteld na de zware overstromingen in Rusland. En de hulpdiensten blijven nog altijd nieuwe slachtoffers vinden. President Vladimir Poetin heeft het gebied bezocht dat het zwaarst getroffen is, Krasnodar aan de Zwarte Zee. Hij laat onderzoeken of de autoriteiten wel genoeg hebben ingegrepen om het ergste te voorkomen. ( Naarmate extreem weer meer voorkomt is het te verwachten dat er ook onder toeristen meer doden en gewonden zullen vallen. Uiteindelijk kan dit ook gevolg hebben dat toeristen bepaalde gebieden in bepaalde perioden gaan mijden. 3.2 Natuurrampen Natuurrampen zijn gebeurtenissen met catastrofale gevolgen voor de natuur en de mens. Toch is het steeds moeilijker om de schuld van rampen zoals overstromingen, orkanen en droogtes bij de natuur te leggen. Door de opwarming van de aarde en verandering van het klimaat, wat mede het gevolg is van menselijke handelingen, komen deze rampen steeds vaker voor. Zoals we al eerder hebben besproken leidt klimaatverandering bijvoorbeeld tot extreme weersomstandigheden. De laatste jaren worden we door deze extreme weersomstandigheden steeds vaker geconfronteerd met natuurrampen zoals overstromingen, orkanen en droogte. Deze natuurrampen hebben grote invloed op het toerisme. In figuur 21 is te zien wat de belangrijkste risicofactoren zijn voor economische schade in de wereld. Te zien is dat in Europa vooral water, droogte en geofysische factoren zorgen voor 29

30 economische problemen. We kijken daarom naar overstromingen, droogte en geofysische factoren. Figuur 18: Gebieden met risico op economische schade door natuurrampen Overstromingen Door klimaatverandering is er een vergroot risico op overstromingen, deze zorgt er namelijk ten eerste voor dat er sprake is van zeespiegelstijging. Dit komt door het smelten van zeeijs, gletsjers en landijs bij de steeds hoger wordende temperaturen. Wetenschappers verwachten dat de zeespiegel in de 21 e eeuw wereldwijd tussen de 9 tot 88cm gaat stijgen 20. Het verband tussen een hogere zeespiegel en overstromingen is simpel. Hogere waterstanden vergroten de kans op dijkdoorbraken maar door deze hogere waterstanden is ook het risicogebied (het gebied dat binnen het bereik van de hoge waterstand valt) groter. Hoewel de stijging van de zeespiegel niet erg groot lijkt maakt enkele centimeters wel degelijk uit of een dijk bij extreme weersomstandigheden, zoals springvloed, storm en orkanen, zal doorbreken of niet. Maar klimaatverandering heeft niet alleen invloed op de overstromingskans van zeeën maar ook op die van rivieren. Doordat neerslagpatronen zullen veranderen en er vaker korte heftige regenbuien voorkomen wordt de kans op het overstromen van rivieren vergroot. Wereldwijd hebben rivieren steeds vaker te maken met piekafvoer, extreem hoge afvoer, door bijvoorbeeld ontbossing en kanalisering. Ook de temperatuurstijging is bij deze piekafvoer weer van belang. Zo zorgt de stijging van temperaturen er bijvoorbeeld voor dat de gletsjers in de Alphen smelten en dat er in de winter in plaats van sneeuw meer regen valt wat meteen wordt afgevoerd door de rivieren en dus zorgt voor hogere afvoer dan normaal. De zeespiegel en rivieren hebben ook invloed op elkaar. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een hoge zeespiegel en een hoge rivierafvoer wordt de afstroom van het rivierwater belemmerd door deze hoge zeespiegel. Het rivierwater kan niet bij dezelfde plek uitmonden in de zee als gebruikelijk. De zee bevindt zich namelijk al op deze plekken door het hoge water. Komt er dan een hoge rivierafvoer dan wordt deze al eerder opgestuwd dan normaal wat de kans op overstromingen en dijkdoorbraken kan vergroten. De risico s die overstromingen met zich meebrengen zijn vele male groter dan vroeger. Dit komt doordat de bevolkingsdichtheid bij zeeën en rivieren gestegen is. Bij een overstroming zijn dus meer mensen in gevaar. Dit geldt zeker ook voor gebieden waar veel toeristen komen. Enorme mensenmassa s in de zomer kunnen bij calamiteiten natuurlijk voor grote problemen zorgen. Door de klimaatverandering zal de kans op overstromingen toe nemen en zal het voor toeristen minder aantrekkelijk zijn bij deze risico s op volle zeeën en rivieren vakantie te vieren. Zij zullen 20 De nieuwe terra/tweede fase/tekstboek A/vwo/ blz.143/zeespiegelstijging is onvermijdelijk/ 30

31 zich daarom verplaatsen naar minder risico volle gebieden. Dit kan betekenen dat het toerisme wegtrekt uit bepaalde steden die langs de rivier- of kustlijn liggen. Steden als Barcelona worden dan minder bezocht, terwijl deze stad wel een hoogwaardige culturele waarde heeft. Naarmate de zeespiegel stijgt, worden strand en duinen, die de natuurlijke afscheiding vormen tussen land en zee, steeds kleiner. Hierdoor neemt de kans op overstromingen toe. Voor toerisme is het echter van belang een zo groot mogelijk strand te hebben. Ook hier enkele voorbeelden uit het nieuws: Al veertien doden bij overstromingen in Oost-Europa Bij overstromingen in Oost- en Centraal-Europa zijn dit weekend al zeker veertien mensen om het leven gekomen. Sinds vrijdag wordt de grensstreek tussen Duitsland, Polen en Tsjechië geteisterd door aanhoudende regenbuien. Ook in Litouwen vielen slachtoffers. Op Tsjechisch grondgebied werden al vier lichamen aangetroffen. Twee toeristen kwamen in de buurt van de Litouwse stad Varena om het leven nadat een boom op hun tent viel. In het noorden van het land werden ook twee anderen mensen slachtoffer van het noodweer. Vele wegen zijn door de hevige regenval niet meer toegankelijk. ( Overstromingen in Groot-Brittannië eisen dode Het zuiden van Europa kreunt onder een hittegolf, maar in Groot-Brittannië stopt het maar niet met regenen. Vooral de streek rond Birmingham is zwaar getroffen. Een man is gisteren meegesleurd door het water en overleden. ( Droogte Veel mensen zien het probleem van het warmer worden van de aarde niet als een bedreigend iets. Mensen in Nederland zullen bijvoorbeeld helemaal niet treurig zijn wanneer de zomers wat warmer worden dan afgelopen jaren. Maar droogte brengt behoorlijk wat problemen met zich mee. Zo zal landbouw in gebieden met weinig neerslag erg moeilijk worden en wordt de kans op voedselcrisis steeds groter. Ook zullen sommige planten en dieren met uitsterven bedreigd worden wanneer zij zich niet snel genoeg kunnen aanpassen. De kans op bosbranden zal in deze droge gebieden veel groter worden. Dit zien we nu al terug in Zuid-Europa, maar dit zal dus in veel meer gebieden een probleem worden. De kans op meer woestijngebieden zal ook aanzienlijk toenemen. Dit zijn gebieden die door klimaatverandering, bijvoorbeeld extra verdamping, en door menselijke oorzaken, zoals ontbossing en verkeerd bodemgebruik, ontstaan. Door verwoestijning zal de landbouwproductiviteit nog eens drastisch afnemen en zal de bevolking zichzelf niet meer kunnen voeden. Niet alleen gebieden als Afrika en het Midden-Oosten zullen last krijgen van verwoestijning maar ook Zuid-Europa gaat hier last van krijgen. Voor toeristen zijn plekken waar deze extreme droogte voorkomt niet aantrekkelijk. Zoals eerder geschreven is zoeken toeristen naar gebieden met een temperatuur van rond de 30⁰C. Op deze droogte gebieden zal deze temperaturen vele male hoger komen te liggen en dan worden deze gebieden erg onaantrekkelijk voor toeristen. Door klimaatverandering zullen landen zoals Nederland en België in de toekomst temperaturen kennen die we op dit moment bijvoorbeeld in Spanje en Frankrijk tegenkomen. In Spanje en Frankrijk zal het zelfs nog warmer worden dan dat het nu is, met meer kans op langdurige hittegolven. Toeristen zullen zich daarom in Europa verplaatsen naar andere gebieden met aangenamere temperaturen, zoals in dit voorbeeld in Nederland en België te vinden zullen zijn. Bosbranden zijn ook gevolgen van droogte die steeds makkelijker zullen ontstaan in de warme 31

32 droge zomers. De Europese Commissie constateerde onlangs dat er elk jaar in de Europese Unie gemiddeld hectare bos verloren gaat door bosbranden. Alleen al in de landen die aan de Middellandse Zee grenzen, doen zich jaarlijks tot branden voor. De laatste jaren neemt het aantal bosbranden duidelijk toe en bosbranden doen zich nu ook veel vaker voor in bijvoorbeeld Bulgarije en Zweden. Begin september van dit jaar waren grote bosbranden in Portugal in het nieuws (zie hieronder). Het lijkt erop dat bosbranden ook later in het zomerseizoen nog steeds plaatsvinden. Algemeen wordt aangenomen dat door klimaatverandering meer bosbranden ontstaan 21.Bosbranden zijn vreselijk angstaanjagend en kunnen zich razendsnel verspreiden. Dat natuurrampen invloed hebben op het toerisme spreekt voor zich. Dit speelt uiteraard ook in Europa. Met name in de zomer komen er tegenwoordig jaarlijks grote bosbranden voor die dan doorgaans ook gevolgen hebben voor toeristen, die soms moeten worden geëvacueerd. Hier volgen weer enkele voorbeelden uit het nieuws: Bosbranden dwingen tot massa-evacuatie Canarische eilanden Op de Canarische eilanden Tenerife en La Gomera staat grote stukken bosgebied in brand. Binnen twee dagen moesten meer dan 4700 mensen worden geëvacueerd, aldus de regionale overheid. Brandweerlieden proberen met man en macht de vlammen te bedwingen. Hun werk wordt bemoeilijkt door hoge temperaturen, lage luchtvochtigheid en harde wind, aldus de regionale minister van Economie. ( Bosbranden Spanje Op de camping Les Predes in het Spaanse Capmany zijn Nederlanders getroffen door de bosbranden. Een aantal vakantiegangers is geëvacueerd en een caravan is in vlammen opgegaan. ( Dode bij bosbranden in Portugal Portugal kampt met grote bosbranden. De brandweer is al twee dagen bezig om het vuur te bestrijden. Eén persoon is om het leven gekomen. ( Ten slotte nog even kort aandacht voor luchtvervuiling. Met name in het zomerseizoen als het warm en droog is en er weinig wind staat kunnen steden te maken krijgen met luchtvervuiling, smog. In sommige steden (zie ook het bericht hieronder over Spanje) is dat in de zomer een groot probleem. Het risico op smog zal toenemen tijdens periodes van aanhoudend warm weer. Ook toeristen hebben daarmee te maken. De hitte blijft langer hangen in steden en er wordt ook meer hitte geproduceerd bijvoorbeeld via de airconditioning. In de zuidelijke landen staat de airconditioning meer aan als er veel toeristen zijn. Door de warmte van de atmosfeer kan vervuilde lucht minder snel opstijgen en dus langer voor overlast zorgen. Om luchtvervuiling tegen te gaan en het leefklimaat in de stad aangenaam te houden is meer groen in en om de stad nodig. Verder moet er wat gedaan worden aan het almaar toenemende autoverkeer in de grote steden. Ook in ons eigen land komt smog soms voor. Ook onze steden zijn niet ingericht op warm weer. Gebouwen zijn zo opgezet dat ze de maximale hoeveelheid zonlicht krijgen. Ook de zogenoemde doorzonwoning is een typisch Nederlands fenomeen. Wij bouwen op zo n manier om maximaal te profiteren van de warme die de zon afgeeft. Tijdens warme periodes zal de behoefte aan verkoeling in de stad toenemen. Hiervoor zullen mensen in toenemende mate een beroep doen op groenvoorzieningen binnen de stad. De Europese Unie stelt eisen aan de

33 luchtkwaliteit, en de hoeveelheid fijnstof die uitgestoten mag worden. In Nederland bijvoorbeeld is het al een groot probleem om hieraan te voldoen. Ook andere landen in Europa hebben soms moeite met de Europese normen. Door klimaatverandering zal het nog moeilijker worden om aan de eisen van de Europese Unie te voldoen. Door het aanleggen van meer groen en bomen kan een deel van de smog worden opgevangen, maar ook voor het autoverkeer zullen regels moeten komen. Meer openbaar vervoer kan een oplossing zijn. Smog plaagt Spaanse steden De Torre Espacio is met 230 meter het hoogste gebouw van Madrid. Vanaf één van de hoogste verdiepingen lijkt het stadspark El Retiro, de longen van de stad, niet meer dan een kleine, groene vlek. Op de achtbaanswegen die door het centrum lopen staat het verkeer aan het einde van de middag vast. Een bruine deken van smog hangt over de stad. Het contrast met de helderblauwe lucht is groot. Niet alleen Madrid, maar bijna alle grote steden in Spanje overschrijden jaar na jaar de toegestane hoeveelheid luchtvervuiling, vastgesteld door de Europese Unie. Het Spaanse ministerie van milieu wil nu dat de grote steden drastische maatregelen nemen tegen luchtvervuiling door het verkeer. Etc etc. ( Droogte heeft dus kortweg gezegd drie duidelijke gevolgen voor het toerisme. De eerste is dat de landbouwopbrengst in gevaar kan komen door de droogte. Wanneer minder voedsel kan worden verbouwd hebben niet alleen de toeristen maar ook de oorspronkelijke inwoners hier natuurlijk last van. Zo kan voedsel kan in dit land bijvoorbeeld duurder worden, omdat het helemaal geïmporteerd moet worden. Voor sommige toeristen is dit een nadeel. Het tweede gevolg van droogte is dat er een verhoogde kans op bosbranden is. Dit betekent dat het aantal risicovolle gebieden toeneemt en dat het toerisme zich dus weer zal verplaatsen. Als laatste verhoogt de kans op smog door droogte. Voor toeristen is dit een groot nadeel. Op vakantie wil men vaak genieten van de frisse buitenlucht en uitstapjes maken. Staat de hele stad vol smog, dan is dit niet aantrekkelijk meer Geofysische factoren Aardbevingen en vulkanisme zullen ook vaker voorkomen als gevolg van de klimaatverandering op aarde. Dit beschrijft professor Bill McGuire (Professor of Geohazards at University College London) in zijn nieuwe boek Waking the giant 22. Hij wijst erop dat snelle verandering van het mondiale klimaat zal leiden tot meer geologische activiteiten. Hij beweert bijvoorbeeld dat wanneer enorme ijsmassa s smelten er minder druk zal zijn op de aardkost. Als gevolg hiervan voorspelt hij dat vloeibare magma makkelijker zijn weg naar boven zal vinden en er dus meer sprake zal zijn van vulkaanuitbarstingen. Wanneer de zeespiegel door grote hoeveelheden smeltwater zal stijgen zal dit zorgen voor monsterlijke aardverschuivingen. Deze informatie heeft hij verzameld uit recente studies van de geschiedenis van onze planeet en uit huidige waarnemingen en tabellen. Of professor Bill McGuire werkelijk gelijk heeft is nog niet bekend, maar veel wetenschappers denken dat er genoeg redenen zijn om een slag om de arm te houden en serieus aandacht te besteden aan McGuire bevindingen. Let op: Het is geen algemeen aanvaarde theorie! Als wat McGuire heeft geschreven waar blijkt te zijn zal dit ook grote invloed hebben op het toerisme. In gevaarlijke gebieden waar aardbevingen en vulkaanuitbarstingen steeds vaker voor zullen komen, zal het voor toeristen veel minder aantrekkelijk worden om er te komen. Toeristen zoeken rustige veilige gebieden om te verblijven en willen op hun vakantie niet het risico lopen door serieuze natuurrampen te worden overvallen

34 Gelukkig hebben we hier nog geen recente voorbeelden uit Europa gevonden, maar in andere werelddelen vallen er wel doden door vulkaanuitbarstingen. Door klimaatverandering zou dat ook vaker in Europa kunnen gebeuren. Hier enkele voorbeelden van buiten Europa. Tientallen doden door vulkaanuitbarsting Java Jogjakarta, 27 oktober Het dodental als gevolg van de vulkaanuitbarsting op Java is gestegen tot 25. Dit is woensdag vernomen van de Indonesische hulpverleners. ( Drie doden door vulkaanuitbarsting Guatemala Bij een vulkaanuitbarsting in Guatemala zijn zeker drie mensen om het leven gekomen. Alle drie stierven toen ze werden geraakt door rondvliegend puin. ( Zeespiegelstijging Door de stijging van de temperatuur op aarde neemt niet alleen het extreme weer toe, maar ook de zeespiegelstijging neemt toe. Doordat het warmer wordt smelt het ijs op de aardbol. Dit ijs bevindt zich op de Noord- en Zuidpool, maar ook tussen de bergen in de vorm van gletsjers. IJs heeft een hoog albedo. Een oppervlakte met een hoog albedo, zoals ijs, weerkaatst veel zonlicht. Het zonlicht wordt dus weer teruggekaatst, waardoor er nauwelijks warmte wordt vastgehouden. Hoe meer ijs er dus op aarde zou zijn, hoe minder warmte er vast gehouden zou worden. Helaas stijgt de temperatuur van de aarde, waardoor veel ijs smelt. Het albedo van water is veel lager dan dat van ijs. De zee neemt veel warmte op, in plaats van het te weerkaatsen. Hierdoor stijgt de temperatuur op aarde alleen maar meer. We komen zo in een vicieuze cirkel terecht. Op de problemen rond het smelten van het Noordpool ijs zijn we in onze inleiding al ingegaan. Wat van belang is bij het smelten van ijs, is de leeftijd van het ijs. Iedere winter ontstaat er een laagje nieuw ijs. Dit ijs is echter zo jong, dat het bij de daaropvolgende zomer alweer smelt. Ouder ijs is veel minder kwetsbaar en veel dikker. Het breekt minder snel en smelt minder snel. Doordat het jonge ijs minder energie nodig heeft om te smelten zullen er meer openwaters komen tussen de ijsbrokken in. Hierdoor kan het zeewater goed warmte opnemen, waardoor het warmer wordt. Hierdoor zal ook meer ijs smelten, doordat de watertemperatuur hoger is. Onderstaand kaartje laat zien hoe het ijs tussen 1885 en 1985 is gesmolten. Er wordt ook een toekomstvoorspelling gedaan. Men verwacht dat het ijs in 2085 vrijwel bijna weg zal zijn. Dit komt doordat het tempo waarin het ijs smelt steeds hoger wordt. Hoe minder ijs, hoe meer water dat warmte op kan nemen, dus hoe warmer het wordt. En hoe warmer het wordt, hoe meer ijs er smelt in een kortere tijd. De laatste tijd zien we voorspellingen van wetenschappers dat het smelten van het ijs veel sneller gaat dan iedereen had aangenomen (zie ook onze inleiding) Figuur 19: Hoeveelheid ijs van 1885 tot de verwachte hoeveelheid is in

35 Het smelten van de ijskappen op zee zal naar verwachting nog niet direct grote gevolgen hebben voor de zeespiegelstijging. Het water van het gesmolten ijs verspreidt zich namelijk over zo'n groot gebied aan zee, dat er niet direct iets te merken is van een stijging van het water. Maar het ijs in de zee is niet het enige ijs dat zal smelten door de temperatuursstijging van de aarde. Er zijn ook nog gletsjers die bestaan uit ijs. Het smelten van gletsjers is vele malen gevaarlijker dan het smelten van zee-ijs. Als een gletsjer smelt kunnen er in één keer grote hoeveelheden water langs de berg naar beneden stromen. Een voorbeeld is Groenland. Midden juli dit jaar scheen de zon op zijn felst in Groenland. Er was een temperatuur gemeten van 2,2 C boven nul, het hoogste ooit gemeten in Groenland voor de maand juli. Hierdoor smolt er meer ijs. Minder ijs betekent minder weerkaatsing van het zonlicht, waardoor het dus warmer wordt. De vicieuze cirkel gaat van start. Er stroomde elke seconde 3,5 miljoen liter water door de bedding. Het is niet helemaal duidelijk waarom er zo veel water stroomde, maar wetenschappers denken dat het te maken heeft met het afbrokkelen van grote stukken gletsjerijs. Deze hoeveelheid water was het dubbele van wat er normaal aan smeltwater wordt gemeten. Deze gigantische hoeveelheid smeltwater laat natuurlijk aardig wat schade achter. Het smeltwater van de Russelgletsjer in Groenland denderde namelijk recht door een West-Groenlands dorpje heen. Voor toeristen kan dit heel gevaarlijk zijn. Er zijn nogal wat mensen die het interessant vinden om gletsjers en de kolossale ijsmassa s te bezoeken. Maar door de opwarming van de aarde komen er steeds meer risicogebieden bij waar de kans bestaat dat stukken gletsjer kunnen afbreken. Reisorganisaties en gidsrondleidingen in dit soort gebieden zullen dus extra oplettend moeten zijn en zich goed laten informeren over deze gevaarlijke gebieden. Veel meer gebieden zullen gevaarlijker worden waardoor er minder plekken geschikt zullen zijn voor toeristen. Uiteindelijk zullen alle gletsjers over de hele aarde verdwenen zijn, omdat ze zijn gesmolten. Voor landen als Groenland, die best wel wat verdienen aan het gletsjertoerisme, is dit nadelig. Zij verliezen dan een deel van hun inkomsten. Gelukkig liggen die gletsjers er voorlopig nog wel even en hoeven landen als Groenland zich nu nog niet acuut zorgen te maken over dit probleem. Door de zeespiegelstijging vallen er nu nog geen doden, maar onderzoekers houden rekening met hele erge scenario s. Gevolgen lijken op termijn niet uit te kunnen blijven, stijgingen van de zeespiegel met 90 tot 160 cm worden door wetenschappers nog voor deze eeuw voorspeld. In Nederland hebben we onze zaken nu wel op orde, maar andere landen in de wereld, die economisch veel minder mogelijkheden hebben zullen de gevolgen hiervan ongetwijfeld gaan ondervinden. 3.4 Verandering van de biodiversiteit en omgeving Allereerst een definitie van het woord biodiversiteit. De biodiversiteit is de verscheidenheid aan organismen. Dit zijn dus planten, dieren, maar ook schimmels en bacteriën. Biodiversiteit is een begrip dat niet alleen over het leven op land, maar ook over het leven onderwater gaat. We weten af van het bestaan van een aantal organismen die nagenoeg helemaal op de zeebodem leven. Voor ons is dit wonderbaarlijk, omdat het hier heel koud is. De McMurdo Sound, een zeestraat in de buurt van Antarctica, is zelfs zo koud op de bodem, dat er onder water een muur van ijs te vinden is. De biodiversiteit op aarde is belangrijk voor de mens. De mens eet bepaalde dier- en plantsoorten of verwerkt ze in medicijnen. Daarnaast verhoogt de kans op natuurrampen als de biodiversiteit af zal nemen. Die ene boom die al de grond op die schuine helling bij elkaar hield met zijn sterke wortels is nu uitgestorven. Op de helling groeit nu een andere boom, maar zijn wortels zijn lang niet sterk genoeg en bij de eerst volgende regenbui spoelt de hele helling weg. Het gevolg is een allesverwoestende modderstroom. De gevolgen van een afnemende biodiversiteit zijn dus groot. Biodiversiteit heeft ook weer invloed op de verspreiding van het toerisme. 35

36 Het uitsterven en afsterven van de verschillende soorten dieren en planten is iets natuurlijks. In de geschiedenis van de aarde zijn meerder dieren uitgestorven, zoals de dodo en de dinosauriërs. Echter, door menselijk toedoen versnelt dit proces. Uit metingen blijkt dat dit proces ongeveer honderd keer sneller gaat, nu de mens veel aanpassingen doet in zijn omgeving. Onderstaande grafiek laat de afname van de gehele populatie aan landsoorten, mariene soorten en zoetwatersoorten zien. Met name de zoetwatersoorten zijn sterk afgenomen in aantal. Een verklaring hiervoor is het lozen van afvalstoffen in rivieren en het toegenomen scheepsverkeer in de rivieren. Figuur 20: De afname van het aantal dieren die behoren tot de landsoort, de mariene soort en de zoetwatersoort We weten nu dat de biodiversiteit sterker afneemt dan normaal, door toedoen van de mens. Maar welke activiteiten zijn hier nou precies de oorzaak van? Allereerst leidt klimaatverandering tot verandering van de omgeving op bepaalde hoogtes. Waar voorheen regenwoud was, zal in de toekomst misschien wel een woestijn zijn. Dit voorbeeld is erg extreem, maar laat wel goed zien hoe drastisch een bepaald gebied kan veranderen. Dit proces gaat langzaam, zodat de dieren uit het regenwoud zich geleidelijk kunnen aanpassen aan de leefomstandigheden in een woestijn. Dit wordt gedaan door de natuurlijke selectie. Het wordt bijvoorbeeld steeds iets minder vochtig in het regenwoud. De aap uit de apenpopulatie die het beste om kan gaan met een lagere vochtigheidsgraad zal makkelijker overleven en zich dus makkelijker voortplanten. Hierdoor zal de nieuw geboren aap ook beter tegen een lagere vochtigheidsgraad kunnen en zo ontstaat uiteindelijk de perfecte aap die in de woestijn zou moeten kunnen overleven. Nogmaals, dit voorbeeld is erg extreem en zal naar alle waarschijnlijkheid ook niet plaats gaan vinden in de toekomst. Het zal eerder gaan om kleine veranderingen in de leefomgeving voor dieren, zoals de verandering van de flora. Sommige dieren zullen nu ander voedsel moeten eten om in leven te blijven, misschien wel voedsel waar ze helemaal niet op gebouwd zijn. Daarnaast kan een leefomgeving ook plotseling veranderen. Hierbij moet men denken aan plotselinge natuurrampen die een leefgebied in één klap verwoesten. Het duurt dan meestal een tijd voor het leefgebied weer helemaal is hersteld zoals het eerst was. Hierdoor kunnen dieren wegtrekken naar een ander gebied. Niet alleen het aantal dieren, maar ook de plaats waar zij zich bevinden heeft namelijk te maken met de biodiversiteit. De spreiding van dieren wordt dus ook anders door klimaatverandering. Daarnaast heeft het gebruik van de grond door mensen ook invloed op de biodiversiteit. Kappen mensen een heel bos om, zodat ze weer bomen hebben voor hout, dan zullen er niet veel dieren in dat bos overblijven. Ze kunnen niet overleven in een gekapt bos en zoeken daarom een andere plek op of gaan dood. De mens kan de grond ook gebruiken als woonbestemming. Hoe meer mensen er bij elkaar wonen in één gebied, hoe minder dieren er voor zullen komen. Dieren kunnen niet leven van 36

37 asfalt wegen en stenen muren. Vandaar dat in de steden ook veel groen te vinden is in de vorm van parken en plantsoenen. Nog een belangrijke factor voor het verdwijnen van dieren op bepaalde plaatsen is het overmatig gebruik van meststoffen. Hierdoor komen er te veel nutriënten in de bodem, waardoor bodemleven amper nog mogelijk is. Vooral van de nutriënten stikstof en fosfor zat veel te veel in de bodem. In 1998 kwam hierom in Nederland het MINeralen AangifteSysteem (MINAS). Dit systeem houdt alle inkomende en uitgaande mineraalstromen bij. Bedrijven die hier MINASplichtig zijn moeten hierom een boekhouding van al hun mineralen bijhouden. Brengen zij meer mineralen de bodem in dan er weer uitkomen, dan moeten zij een heffing, een soort boete, betalen. Zo hoopt het MINAS te voorkomen dat boeren te veel stikstof en fosfor de grond inbrengen. In 2006 is het MINAS vervangen door een nieuw beleid. Het MINAS deed namelijk niks aan de hoeveelheid nitraat in de bodem, maar alleen aan die van stikstof en fosfor. In figuur 22 is te zien dat de invoering van het MINAS wel degelijk werkte, maar door het nieuwe beleid dat in 2006 werd ingevoerd, nam het aantal nutriënten aan stikstof en fosfor nog meer af. Figuur 21: Het overschot aan stikstof en fosfor in de landbouw van 1970 tot 2010 Natuurlijk zijn er veel meer oorzaken van de versterkte afname van de biodiversiteit op te noemen, maar het is niet relevant genoeg om deze allemaal één voor één bij naam te noemen. Met bovenstaande voorbeelden moet een goed beeld te schetsen zijn over welk soort activiteiten van de mens nou invloed hebben op de afname van de biodiversiteit. Voor de toekomst wordt verwacht dat de ruimte die nodig is voor landbouwgrond zal toenemen, omdat de menselijke bevolking toe zal nemen. Meer mensen betekent namelijk meer voedsel. Verder gaan wetenschappers ervan uit dat het aantal bossen ook zal krimpen. Hierdoor zal de biodiversiteit dus alleen maar meer afnemen in de toekomst. Uiteindelijk zal de mens nadelige gevolgen ondergaan van het streven naar welzijn. Eerst kapt men bossen, zodat er hout en ruimte is. Vervolgens bebouwt men de natuur voor meer woonplekken. En tenslotte wordt er meer grond gebruikt om voedsel te verbouwen. Wat de mens dus eigenlijk doet is de ruimte van de natuur in laten krimpen, waardoor er minder leefruimte is voor flora en fauna. Uiteindelijk zullen er dus problemen ontstaan omtrent de schaarste van het voedsel dit zal ook invloed hebben op het toerisme in bepaalde gebieden. Om dit te voorkomen kan men een aantal dingen doen. Het aanwijzen van beschermde gebieden is een goed begin. Er zijn al heel wat van dit soort gebieden over de hele wereld te vinden. Toch is het moeilijk om deze gebieden te behouden en de ecosystemen daar allemaal intact te houden. 37

38 Voor je het weet gaat het alweer fout. Eén fabriek in de buurt van zo'n beschermd gebied en het is al raak. Daarom moet de locatie van deze gebieden zorgvuldig uitgekozen worden. Een tweede optie is het instellen van allerlei regels en beleidsvormen omtrent de biodiversiteit. Het MINAS is hier een goed voorbeeld van. Het beste is om instellingen op te starten die zich hier over bekommeren. Deze instellingen moeten het liefst op lokaal of nationaal niveau zijn. Zo weet iedere instelling het meeste over zijn gebied, waardoor zij maatregelen kunnen treffen die effectief zijn. De laatste optie die hier gegeven zal worden is het beter informeren van het bedrijfsleven over het belang van de biodiversiteit. Bedrijven kunnen dan intern maatregelen gaan treffen die duurzamer zijn. Ook zijn bedrijven dan sneller geneigd om te investeringen in duurzame ontwikkelingen, waardoor er sneller iets nieuws op de markt kan komen en ook daadwerkelijk toegepast kan worden. Denk bijvoorbeeld aan duurzame landbouwmachines en dergelijke. De mens versterkt dus de afname van de biodiversiteit over heel de wereld. Door menselijke acties, zoals het kappen van bossen, nemen flora en fauna in aantal en verspreidheid af. Voor de toekomst heeft dit alleen maar nadelige gevolgen voor de mens, zoals een gebrek aan voedsel. Daarom wordt er tegenwoordig veel aandacht besteed aan het bevorderen van de biodiversiteit. Dit gebeurt met behulp van instellingen en afspraken. Gehoopt wordt dat de biodiversiteit in de toekomst minder snel zal afnemen door deze maatregelen. Voor het toerisme is het in ieder geval erg belangrijk dat de biodiversiteit stand wordt gehouden. Vooral natuurlijk voor groentoerisme dat wordt aangetrokken door mooie natuur, bijzondere diersoorten en de rust. We laten weer een aantal recente nieuwsberichten over dit onderwerp zien die een relatie leggen tussen biodiversiteit en toerisme. Afname biodiversiteit dure grap Verlies van plant- en diersoorten kan Europa jaarlijks tot 1,1 triljoen euro kosten. Dat blijkt uit de verschillende scenarios die de Europese Commissie presenteerde over het behoud van soorten na Het Wereld Natuur Fonds pleit voor scherpe maatregelen. De beschermde planten, dieren en landschappen in Europa staan er niet goed voor. Landbouw, toerisme en de klimaatverandering vormen de grootste bedreigingen. ( Biodiversiteit levert 14,6 miljoen banen in Europa op Zeven procent van de Europese banen hangt af van ecosysteemdiensten. Deze vaststelling komt uit een rapport over de sociale dimensie van het beleid inzake biodiversiteit, waar Natuurpunt de aandacht op vestigt. Vooral landbouw en visserij zijn afhankelijk van biodiversiteit. De Europese Commissie gaf, onder meer het Institute for European Environmental Policy (IEEP), de opdracht om de sociale aspecten van biodiversiteit te onderzoeken, in het bijzonder de band met tewerkstelling en de waarde van biodiversiteit voor kwetsbare plattelandsgemeenschappen. Volgens Natuurpunt brengen dergelijke rapporten de link tussen economie en ecologie meer onder de aandacht van beleidsmakers. Invloed op welzijn mensen Biodiversiteit heeft ontegensprekelijk een invloed op het welzijn van mensen. Biodiversiteit draagt bij tot levensnoodzakelijke ecosysteemdiensten zoals schoner water en de bescherming tegen natuurrampen. Het schept ook werkgelegenheid, zowel direct (boer of visser) als indirect (bijvoorbeeld toerisme). 14,6 miljoen banen In de EU zijn maar liefst 14,6 miljoen banen direct of indirect maar alleszins sterk afhankelijk van ecosysteemdiensten. In ontwikkelingslanden gaat het zelfs over 927 miljoen arbeidsplaatsen, of 35 38

39 procent van het totaal. ( Landschapszones Zoals we in Hoofdstuk 1 zagen zijn landschapzones erg belangrijk voor de woon- en leefomstandigheden van mensen, dieren en planten. In iedere landschapszone werken er andere natuurlijke processen, bijvoorbeeld verschil in neerslag of vegetatie. Door deze verschillen worden menselijke manieren van leven beïnvloed. De landbouwzones waar we mee te maken hebben zijn de tropische zone, de subtropische zone, gematigde zone, boreale zone, polaire zone en arctische zone. De overgangen tussen de landschapszones lopen geleidelijk. Het klimaat heeft zoals gezegd een erg grote invloed op deze landschapzones. Om een voorbeeld te geven, het klimaat vertelt ons over de hoeveelheid neerslag en dus de mogelijkheid tot groei. Klimaatverandering zal daarom enorme gevolgen hebben voor de landschapszones. De landschapszones zijn geen vast gegeven en veranderen constant. Het meest duidelijke voorbeeld van het veranderen van de landschapszones is die van tijdens het pleistoceen. Tijdens het pleistoceen wisselden glacialen en interglacialen zich meerdere malen af. Tijdens een glaciaal kon de julitemperatuur in Nederland soms wel dalen tot een temperatuur van 10⁰C of soms zelf onder de 5⁰C, deze temperatuur ligt tegenwoordig rond de 17⁰C. Nederland Figuur 22 Landschapszones verschuiven richting de polen schoof dan van een gematigde zone naar een polaire zone. Tijdens een interglaciaal schoven de zones weer terug zo als ze voorheen waren. Door klimaatverandering zullen deze landschapszones opnieuw langzaam verschuiven. Bij de verwachte opwarming van de aarde door het broeikaseffect zullen volgens wetenschappers de landschapszones verschuiven richting de polen. Als dit het geval zal zijn dan zal Europa voor een groot deel onder de subtropische zone vallen. Dit zal betekenen dat er in Europa in plaats van gematigde land- en zeeklimaten in de toekomst te maken gaan krijgen met een Middellandse zeeklimaat. Bij een Middellandse zeeklimaat is er sprake van warme, droge zomers met een gemiddelde temperatuur van rond de 26⁰C en tijdens de winters wordt het gemiddeld niet kouder dan 14⁰C. Doordat het minder zal gaan regenen krijgen we meer te maken met een mediterrane plantengroei. In Zuid-Europa vreest men nog meer voor de toekomstige klimaatverandering en de daardoor verschuivende landschapszones. Zuid-Europa zal nog sneller te maken krijgen met extreme hitte, droogte, bosbranden en verwoestijning. De verandering van de weersomstandigheden die zullen plaatsvinden in Europa heeft als gevolg dat toeristen naar andere gebieden zullen gaan. De weersveranderingen van de bestemming, maar ook die van de woonomgeving hebben hier een grote invloed op. Wanneer het in Nederland rond de 26⁰C zal zijn in de zomer zullen veel minder Nederlanders op vakantie gaan opzoek naar beter weer. Vaker zullen mensen vakantie gaan houden in eigen land. Landen in Zuid-Europa zoals Frankrijk, Italië en Spanje zullen een stuk minder aantrekkelijk worden voor het toerisme. Echter niet elke soort toerisme is even gevoelig voor de veranderingen die het klimaat meebrengt. Natuurtoeristen zijn bijvoorbeeld gevoeliger voor klimaatverandering dan cultuurtoeristen. Dit is logisch te verklaren omdat klimaatverandering de flora, fauna en het landschap in een gebied zullen veranderen de steden zullen gewoon blijven zoals ze zijn. Verandering van landschapszones zal er dus voor zorgen dat toeristen naar andere plaatsen zullen gaan. 39

40 Hoofdstuk 4: Hoe kunnen we de (nadelige) gevolgen van klimaatverandering op toerisme beperken? In de vorige hoofdstukken hebben we geschreven over klimaat, klimaatverandering en de invloed van klimaatverandering op het toerisme. In dit hoofdstuk gaan we beschrijven hoe de gevolgen van klimaatverandering in Europa zoveel mogelijk kunnen worden beperkt. Klimaatverandering is niet alleen in Europa een groot probleem, maar voor de hele wereld. Europa kan om deze reden de gevolgen van klimaatverandering op het toerisme niet alleen oplossen. Klimaatverandering is een wereldwijd vraagstuk en daarom moet samen een oplossing gevonden worden. Om de gevolgen van klimaatverandering te beperken moet men zich er eerst bewust van worden. De mensen en de politici moet de noodzaak zien er nu iets aan te doen. Voor deze bewustwording zijn ook wetenschappers erg belangrijk. We zagen al dat Al Gore, destijds vicepresident onder president Clinton van de VS, een film heeft gemaakt over klimaatverandering. Als zo n belangrijke man dit thema behandelt zullen veel mensen geloven dat er echt iets aan de hand is en dus helpt dit bij de bewustwording. Steeds meer mensen worden tegenwoordig bewust van de gevolgen van klimaatverandering. Zo wordt jaarlijks rond 22 april de dag van de aarde Earth Day gevierd. Dit is een dag met verschillende activiteiten met als doel mensen bewust maken van de aarde en het leven op aarde. In de Verenigde Staten is Earth Day sinds 1970 een populair fenomeen en sinds 2004 krijgt deze dag ook in Nederlands steeds meer bekendheid. Ook zijn er verschillende verdragen gesloten zoals het Kyoto Protocol. 4.1 Op politiek gebied We willen nu eerst bekijken hoe het onderwerp klimaatverandering de afgelopen jaren steeds meer politieke aandacht heeft gekregen in de wereld Politieke geschiedenis van klimaatverandering Rond het jaar 1900 zijn de eerste wetenschappelijke publicaties verschenen over het broeikaseffect en de gevolgen daarvan voor de aarde. In de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn voor het eerst systematische metingen gedaan naar de uitstoot van koolstofdioxide (CO2). In 1972 volgde een internationale bijeenkomst, United Nations Conference on the Human Environment, in Stockholm. Er werd een actieplan aangenomen waarin ondermeer was opgenomen dat er wereldwijd meer metingen moesten plaatsvinden naar luchtvervuiling. In 1979 werd de eerste Klimaatconferentie gehouden. Het ging daar niet zozeer over klimaatverandering, maar over luchtvervuiling. Luchtvervuiling was te meten en was daarmee te bewijzen, klimaatverandering was nog meer een veronderstelling destijds. Tegenwoordig is vrijwel iedereen het erover eens dat het klimaat echt aan het veranderen is en dat we daar snel iets aan moeten doen. De wetenschap en politiek zijn hier dus nog maar kort mee bezig. Overheden kunnen door goede politiek te bedrijven klimaatverandering beperken. Tegelijkertijd realiseert ieder land en ieder continent zich dat het probleem wereldwijd moet worden aangepakt. Nog een stukje geschiedenis. In 1988 werd de IPCC ingesteld (Intergovernmental Panel on Climate Change). In 1988 nam de VN een resolutie aan, waarin klimaatverandering als serieus probleem werd erkend. Inmiddels weten landen - en dat is ook internationaal uitgesproken - dat ze een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben met betrekking tot klimaatverandering. Ieder land draagt hier verantwoordelijkheid voor en moet proberen klimaatverandering zoveel mogelijk tegen te gaan, maar ieder land doet dit op zijn eigen manier. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met de cultuur, de economie en de geschiedenis van een land. In november 1990 werd en Tweede Wereldconferentie inzake Klimaatverandering gehouden. De IPCC bracht hier een rapport in waarin onder meer stond dat als er niets zou worden gedaan de 40

41 gemiddelde temperatuur van de aarde zou stijgen met 2 tot 5 graden Celsius. Vervolgens ontstond politieke verdeeldheid in de wereld. De westerse landen waren economische gezien natuurlijk veel verder dan andere landen. Maar de opkomende economieën willen natuurlijk doorgroeien. De vervuiling en klimaatverandering komt, als we naar het verleden kijken, voor een belangrijk deel uit de westerse landen en daarom vinden veel landen dat opkomende economieën nu ook het recht hebben om door te groeien. Dat vinden die landen in ieder geval zelf ook. Waarom hebben westerse landen het milieu wel mogen vervuilen en mogen nieuwe opkomende economieën dat niet is dan hun vraag. Opkomende economieën willen dat het westen nu betaalt voor hen. In 1992 werd in Rio de Janeiro de UN Framework Convention on Climate Change getekend. Dit is een belangrijk document in het kader van klimaatverandering en politiek. Dit Verdrag geeft aan dat de klimaatverandering moet worden beperkt, zodat ecosystemen zich kunnen aanpassen, de voedselvoorziening geen gevaar loopt en duurzame ontwikkeling kan plaatsvinden. Het verdrag verplicht landen onder meer tot het voeren van een klimaatbeleid, samenwerking bij wetenschappelijk onderzoek en duurzaam beheer van bossen. Dit Verdrag heeft als basis gediend voor het latere Kyoto Protocol Kyoto Protocol Het Kyoto Protocol werd in 1997 getekend. Het Verdrag is vernoemd naar de plaats (in Japan) waar het is getekend. 37 landen verplichtten zich hun uitstoot van broeikasgassen in 2012 met gemiddeld 5,2% te verminderen ten opzichte van Nederland moet 6% minder uitstoten. Landen kunnen dit bereiken door binnenlands minder uit te storten, maar ook het reduceren in het buitenland kan meetellen. Dit kan op drie manieren: - emissiehandel. Elk land mag een bepaalde hoeveelheid CO2 uitstoten. Als een land de binnenlandse maatregelen te duur vindt kan het emissierechten kopen in een ander land: - Clean Development Mechanism (CDM). Met het CDM betalen landen met een CO2 doelstelling voor projecten die de uitstoot van broeikasgassen beperken in ontwikkelingslanden. Ontwikkelingslanden zelf hebben geen doelstellingen om CO2 te verminderen. Een voorbeeld is zorgen voor herbebossing in een ontwikkelingsland. Dat mag je dan laten meetellen in je eigen doelstelling. - Joint Implementation. Daarbij werken twee landen die allebei een reductiedoelstelling hebben samen aan projecten om de uitstoot te beperken in één van die twee landen. Jaarlijks is er een conferentie van de landen die het VN-Klimaatverdrag hebben ondertekend. Een belangrijke vraag is nu wat er moet gebeuren als het Kyoto Protocol eind 2012 afloopt. Er zullen wereldwijd natuurlijk nieuwe afspraken over reductie van CO2 uitstoot moeten worden gemaakt, die ook verder gaan dan wat er eerder is afgesproken. Er wordt onder andere ook gewerkt aan de doelstelling dat de gemiddelde temperatuur op aarde met niet meer dan 2 graden mag stijgen. Vanaf 2020 komt daarbij een speciaal fonds dat 100 miljard dollar per jaar ter beschikking stelt om arme landen te helpen om klimaatverandering aan te pakken. Niemand weet echter nog waar dit geld vandaan moet komen. Gelet op de huidige economische crisis is dit niet makkelijk op te lossen. Verder zijn afspraken gemaakt om ontbossing tegen te gaan en over controles op emissiereducties. Bij de laatste klimaattop in Durban (Zuid-Afrika) is nog afgesproken dat er voor 2015 een nieuw wereldwijd en bindend instrument moet zijn dat klimaatverandering tegen gaat. In Durban is ook weer gesproken over het fonds dat er moet komen (Groenfonds) om klimaatverandering aan te pakken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld over stijging van de zeespiegel, overstromingen en verdroging. Ook het bedrijfsleven kan een beroep doen op financiering vanuit het klimaatfonds omdat ook zij kunnen bijdragen aan de verbetering van het klimaat. Belangrijk voor de toekomst is ongetwijfeld ook wie de nieuwe president van de VS wordt. Met de democraten aan de macht (Obama) is er waarschijnlijk meer mogelijk dan als de Republikeinen (Romney) aan de macht komt. 41

42 4.1.3 Europese inzet bij klimaatverandering Nu gaan we kijken wat Europa doet en kan doen aan klimaatverandering. Het Europees Parlement was de eerste EU-instelling die de noodzaak zag om beleid te maken op het gebied van klimaatverandering. Het Europees Parlement nam in 1986 een eerste resolutie aan over het onderwerp klimaatverandering. In 1988 publiceerde de Europese Commissie haar eerste mededeling over het onderwerp getiteld: Het broeikaseffect en de Gemeenschap. In lijn met wat we eerder wereldwijd hebben gezien werd ook in Europa aanvankelijk ingezet om meer wetenschappelijk onderzoek naar klimaatverandering te doen. Het moet namelijk eerst nog aangetoond worden. Vanaf 1988 kwam het onderwerp wel steeds nadrukkelijker op de agenda te staan en in juni 1990 kwam de Europese Raad bijeen om strategieën en doelen vast te stellen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De besluitvorming van de EU werd versneld door de Tweede Wereldconferentie inzake Klimaatverandering die in november 1990 werd gehouden. Er werd toen politieke overeenstemming in de Europese Unie bereikt om de uitstoot van CO2 binnen de grenzen van de Europese Unie in het jaar 2000 te stabiliseren op het niveau van Daarbij werd ervan uitgegaan dat andere grote landen, die geen lid waren van de Europese Unie, zichzelf deze verplichting oplegden. De afspraken om de CO2 uitstoot in 2000 te stabiliseren op het niveau van 1990 zijn ook gehaald. Europa heeft daarna niet stilgezeten. De landen van de Europese Unie hebben inmiddels afgesproken om in 2020 in ieder geval 20% minder CO2 uit te stoten ten opzichte van Voor Nederland is deze reductiedoelstelling vastgesteld op 16% in 2020 (ten opzichte van 2005). Europa is ook actief in het zoeken naar alternatieve energiebronnen en bijvoorbeeld naar het zoeken van oplossingen om CO2 op te slaan (ondergrondse opslag). Met de uitbreiding van de Europese Unie zijn er steeds meer Europese landen die meedoen aan deze doelstellingen. Inmiddels is ook afgesproken dat als er wereldwijd afspraken kunnen worden gemaakt over vermindering van CO2-uitstoot Europa bereid is haar doelstelling te verhogen naar 30% uitstootvermindering van CO 2 in Dit soort afspraken zijn erg belangrijk om het probleem van klimaatverandering aan te pakken. Samen kunnen we klimaatverandering veel makkelijker aan dan een land alleen. Wij denken daarom ook dat deze nieuwe afspraken over CO₂ uitstoot waar moeten worden gemaakt, maar we zijn ook van mening dat er meer van dit soort afspraken moeten komen. CO₂ is, zoals eerder geschreven, namelijk niet de enige oorzaak van klimaatverandering Nederlandse inzet bij klimaatverandering Nederland doet altijd actief mee met internationale afspraken om klimaatverandering tegen te gaan. Nederland is natuurlijk maar een klein land en kan alleen echt iets betekenen in internationaal verband als het meedoet met andere landen. Nederland wil daarbij graag Europees en wereldwijd samenwerken. Wel moeten doelstellingen haalbaar en betaalbaar zijn. Nederland wil ook graag ontwikkelingslanden helpen bij het uitvoeren van acties die klimaatverandering tegengaan. Hier is wel veel geld voor nodig. Helaas zijn er steeds meer politieke partijen die willen bezuinigen op ontwikkelingshulp. En aangezien het ook economische niet goed gaat in Nederland kunnen het bedrijfsleven en de burgers van Nederland ook steeds minder bijdragen aan het welslagen van dit soort projecten. Toch is het belangrijk voor de toekomstige generaties dat we zoeken naar oplossingen en daarbij goed samenwerken met andere landen in de wereld. 4.2 Op economisch gebied Het zal duidelijk zijn dat alle afspraken die wereldwijd, Europees en in Nederland worden gemaakt om klimaatverandering tegen te gaan niet primair worden gemaakt vanuit het oogpunt van het toerisme. Het gaat er uiteindelijk om dat de wereld kan blijven functioneren. Toerisme is hierbij wel een belangrijke factor er zijn namelijk landen die vrijwel geheel afhankelijk zijn van het 42

43 toerisme. Zoals we ook al in het hoofdstuk 1 hadden verteld sleept Europa ongeveer 50% van de totale inkomsten aan het wereldwijde toerisme binnen. Hierdoor komt toerisme en klimaatverandering dus heel dicht bij elkaar. In het komende stukje gaan we kijken naar de belangen voor de economie dat klimaatverandering wordt aangepakt. En we kijken ook naar oplossing die vanuit economisch oogpunt kunnen worden genomen Klimaatverandering en toerisme: enkele cijfers De totale omvang van de toeristische sector wordt door het CBS in termen van bestedingen geraamd op ongeveer 52 miljard euro (cijfers 2008). Van dit totaal heeft circa 71% (oftewel 36,9 miljard) betrekking op bestedingen in Nederland (intern toerisme) terwijl het restant van 14,8 miljard via het uitgaand toerisme van Nederlanders rechtstreeks afvloeit naar het buitenland. De daarmee samenhangende werkgelegenheid bedraagt circa banen. Met een aandeel van ruim 4% in de totale werkgelegenheid levert toerisme daarmee een substantiële bijdrage aan de Nederlandse economie. Ter vergelijking: het aantal werkzame personen in de toeristische sector is bijvoorbeeld groter dan in de land- en tuinbouw of de banksector en het verzekeringswezen. Verder is het toerisme nog steeds een groeimarkt. Ook in Europa is het toerisme een belangrijke sector met grote economische belangen voor werkgelegenheid, op sociaal gebied en voor het milieu. De laatste tientallen jaren is het toerisme steeds belangrijker geworden, zowel voor ondernemingen als voor individuele personen. Het toerisme is goed voor circa 5% van het bruto binnenlands product (BBP) van de Europese Unie. In de logiesverstrekkende sector van de 27 landen van de Europse Unie werken 2,3 miljoen mensen; in de hele toeristische sector van de EU-27 wordt het totale aantal banen op 12 tot 14 miljoen geschat. Deze cijfers komen uit de officiële Europese statistieken. Er wordt geschat dat circa 51,5 % van de bevolking van de 27 landen van de Europese Unie in 2010 toeristische activiteiten heeft ondernomen, dat wil zeggen in dat jaar ten minste één reis met ten minste vier overnachtingen heeft gemaakt. Er zijn wel grote verschillen tussen landen. In Bulgarije gaat het maar om 5,3 % van de bevolking, in Cyprus om wel 87,8 % van de bevolking. Wat het aanbod betreft, wordt geschat dat in 2010 in de 27 landen van de Europese Unie bijna hotels en dergelijke operationeel waren; er waren meer dan andere collectieve logiesverstrekkende bedrijven (zoals campings en vakantiewoningen). De hotels en dergelijke hadden samen ruim 12,4 miljoen bedden, waarvan bijna de helft (46,2 %) in Italië (2,3 miljoen bedden), Spanje (1,8 miljoen bedden) en Duitsland (1,7 miljoen bedden). In 2010 hebben ingezetenen en niet-ingezetenen (buitenlanders) meer dan miljoen keer in een hotel of dergelijk logiesverstrekkend bedrijf in een van de 27 landen van de Europese Unie overnacht. In 2010 was Spanje de meest bezochte toeristische bestemming in de Europese Unie voor nietingezetenen (buitenlanders), met 213,3 miljoen overnachtingen (23,2 % van het totaal voor de 27 landen van de Europese Unie). De drie meest populaire bestemmingen in de lidstaten voor nietingezetenen waren Spanje, Italië (167,8 overnachtingen) en Frankrijk (85,2 miljoen overnachtingen). Samen zijn deze landen goed voor 50,7 % van de overnachtingen door nietingezetenen in de 27 landen van de Europese Unie. De minst populaire bestemmingen waren Litouwen, Letland en Luxemburg. Nog wat cijfers. Het economische belang van het toerisme kan worden afgelezen aan het aandeel van de inkomsten uit internationaal toerisme in het BBP. In 2010 was dit aandeel het hoogst voor Malta (13,2%) en Cyprus (9,5 %), wat laat zien hoe belangrijk het toerisme voor deze eilandstaten is. In absolute cijfers waren de inkomsten uit internationaal toerisme in 2010 het hoogst in Spanje ( miljoen euro) en Frankrijk ( miljoen euro), gevolgd door Italië, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Dit soort cijfers worden binnen Europa bijgehouden. Er is een Europese richtlijn die lidstaten hiertoe verplicht. De Europese Unie is zoals we gezien hebben dus een belangrijke toeristische bestemming. Zes 43

44 van haar lidstaten behoren tot de top tien van vakantiebestemmingen in de wereld. Het toerisme is een belangrijke economische activiteit in de Europese Unie en kan een positieve bijdrage leveren aan de werkgelegenheid en economische groei als ook aan de ontwikkeling in plattelandsgebieden en perifere of minder ontwikkelde regio's. Zoals we in vorige hoofdstukken al duidelijk hebben gemaakt kan klimaatverandering ernstige gevolgen hebben op het toerisme. In het Verdrag van Lissabon is het belang van het toerisme in Europa erkend. Uitdagingen voor het toerisme zijn: de vergrijzing in Europa, de groeiende concurrentie uit de rest van de wereld, de vraag van de consument naar meer gespecialiseerd toerisme en de noodzaak duurzamer en milieuvriendelijker toeristische praktijken te ontwikkelen. Tegenwoordig wordt al veel beter gelet op het duurzaam beheer van de bestemmingen en de bewustmaking van toeristen. Via allerhande politieke instrumenten (wetgeving, heffingen, subsidies, afspraken e.d) wordt geprobeerd de toeristische sector in stand te houden en duurzaam te maken. Daarbij speelt het klimaat een steeds belangrijkere rol. Bedenk daarbij wel het volgende. Toeristen komen overal en zullen zeker tegen de gevolgen van klimaatverandering aanlopen. Maar voor hen is het een luxeprobleem, geen zaak van overleven, zoals voor de plaatselijke bevolking in sommige van de door hen bezochte gebieden. Niet alleen politieke besluiten kunnen voor oplossingen zorgen van het klimaatprobleem. We gaan nu kijken naar oplossingen vanuit economisch oogpunt Economische oplossingen Om de invloed van de nadelige gevolgen van klimaatverandering op toerisme te doen dalen kunnen er allerlei maatregelen door de overheden worden getroffen. Uit voorgaand stukje blijkt dat hier op allerlei niveaus en met allerlei middelen aan wordt gewerkt. Kijken we naar de economische kant, dan kunnen we met oplossingen komen in de vorm van innovaties, onderzoeken en investeringen. Voordat we oplossingen kunnen bedenken voor bepaalde problemen moet er eerst veel informatie over de problemen zijn. Om dit verder uit te leggen nemen we eerst als voorbeeld het bouwen van dijken langs de kust. Nederland is hier erg goed in, maar de zuidelijker gelegen landen langs de kust zijn hier nog niet zo ver mee. Het idee van de dijk ontstond als een gedachte. Deze gedachte wordt vervolgens perfect uitgetekend, zodat alle verhoudingen kloppen en de dijk niet in zal storten. De dijk is nu eigenlijk een uitvinding. Om tot deze uitvinding te komen is er van te voren echter wel onderzoek nodig. Denk aan zaken als hoe hoog kan ik de dijk maken zonder dat deze instort. Hiervoor zullen testjes met modellen gedaan moeten worden. Is de uitvinding eenmaal perfect en werkt deze goed, dan kan de uitvindingen worden toegepast in de maatschappij. De uitvinding wordt dan een innovatie. Heeft het toepassen van de uitvinding in de maatschappij nut, dan wordt de uitvinding uitgebreid of verbeterd. Bij de dijk werd dit gedaan in de vorm van verhoging. Op een gegeven moment zag men echter in dat zo niet eeuwig doorgegaan kon worden. Je kan niet eeuwig een dijk op blijven hogen. Daarom zijn er weer nieuwe uitvindingen gedaan omtrent de dijk, dit keer niet in de hoogte, maar in de breedte. Figuur 23: Een voorbeeld van een advertentie om lid te worden van een organisatie die investeert in de natuur Nu we een aantal belangrijke begrippen rond het economisch oogpunt hebben uitgelegd moet het duidelijk zijn dat er voor het hele proces van gedachte tot innovatie veel geld nodig is. Dit geld komt deels van de overheid. De overheid voert namelijk een klimaatbeleid. Toen het klimaatrapport van de VN op 6 april 2007 in Brussel verscheen, besloten een aantal Nederlandse ministers dat het noodzaak was om een dergelijk beleid te voeren. Niet alleen om nadelige gevolgen te voorkomen, maar ook om sneller aan te kunnen passen aan de nieuwe omstandigheden. Een ander 44

45 deel van het geld komt van het bedrijfsleven. Bedrijven moeten echter wel gestimuleerd worden om te investeren. Het laatste gedeelte van het geld komt van de burger. Deze worden via advertenties en reclames gelokt om lid te worden van een fonds dat bijvoorbeeld de natuur beschermt. Deze leden betalen dan om de zoveel tijd een bepaald bedrag. Wanneer er genoeg geld is voor een onderzoek, kan er gezocht worden naar een oplossing van een probleem in de vorm van een uitvinding. Het uitvinden van de prefecte oplossing kan wel enkele jaren duren. Wanneer dan eindelijk iets is uitgevonden wat mogelijk voor een oplossing kan zorgen moet worden gekeken naar de effectiviteit van de uitvinding als deze wordt toegepast in de maatschappij. Dit kun je beredeneren door te kijken hoeveel de schade minder of voorkomen wordt. Je moet in je achterhoofd houden dat maatregelen nemen alleen nut heeft als de kosten hiervan lager zijn dan de kosten van eventuele schade. Althans, dit is wat sommige mensen denken. Anderen kijken naar de schade op lange termijn. Door nu maatregelen te nemen voorkomen en/of verminderen we schade voor de toekomstige generaties. De toekomstige generaties worden zo geholpen, omdat een deel van de maatregelen al getroffen is. Over het algemeen wordt gedacht dat de meeste maatregelen wel effectief zijn. Ook al dragen ze maar een klein beetje bij. Iets is immer beter dan niets. Natuurlijk kunnen welvarende landen meer doen via hun economie dan ontwikkelingslanden. Bedrijven in ontwikkelingslanden hebben geen geld over om te investeren in onderzoeken, terwijl bedrijven in welvarende landen dit wel hebben. Daarom worden ontwikkelingslanden geholpen door allerlei acties of bedrijven uit de ontwikkelde economieën. Zo wordt ontwikkelingslanden ook nog een kans geboden om te vechten tegen de klimaatverandering. Op onderstaand kaartje is goed te zien welke landen een welvarende en welke landen een minder welwarende economie hebben. De landen waar het aantal verleende patenten per miljoen inwoners hoog is, hebben veel uitvindingen gedaan die nu ook worden toegepast in de maatschappij. Een patent is een bewijs dat iemand kan aanvragen op een uitvinding of product zodat alleen hij het recht heeft dit te produceren en verkopen. Wanneer iemand anders dit toch doet is deze strafbaar. Er is duidelijk te zien dat de VS, Europa en Japan het goed doen. Figuur 24: Aantal verleende patenten per miljoen inwoners Het kaartje hieronder toont de economisch sterke en zwakke landen. De groene landen zijn sterk en de donkeroranje landen zijn het zwakst. Als je bovenstaande en onderstaande kaarten vergelijkt, valt op dat de economisch sterke landen ook veel verleende patenten per miljoen inwoners hebben. Dit bewijst dus dat er meer uitvindingen en innovaties plaatsvinden in de economisch ontwikkelde landen. Als we de gevolgen van klimaatverandering vanuit economische oogpunt willen beperken is het belangrijk dat we te maken hebben met sterke economieën. 45

46 Figuur 25: Kaart van de economisch sterke en zwakke landen in de wereld De ontwikkelde landen hebben vanuit economisch oogpunt dus meer kans om zichzelf te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering dan de ontwikkelingslanden. Dit komt simpelweg door het feit dat er in ontwikkelingslanden te weinig geld is om te investeren of onderzoek te doen. Daarom is het belangrijk dat ontwikkelde landen projecten starten in ontwikkelingslanden. Het is beter om de projecten daar daadwerkelijk uit te voeren dan alleen geld te sturen naar het land en het land zelf een project uit te laten voeren omdat veel ontwikkelingslanden corrupt zijn. Het geld komt bij rechtstreeks investeren direct bij het goede project terecht. Vandaar dat ontwikkelde landen vaak mensen naar het ontwikkelingsland sturen, zodat het werk ter plekke gedaan kan worden en er zekerheid is dat er geen geld achtergehouden wordt door de (corrupte) overheid. De economie van een land kan dus wel degelijk bijdragen aan het verminderen van de nadelige gevolgen van de klimaatverandering. Niet alleen door middel van investeren, onderzoek en innovaties in eigen land, maar ook door hulp te bieden aan het buitenland. Zoals we hebben kunnen zien is Europa een sterk economisch land en kan het dus ook hulp bieden aan ontwikkelingslanden. Volgens ons is het belangrijk dat dit nog meer zal gaan gebeuren. Zoals we eerder al hebben geschreven staan we veel sterker als we met de hele wereld het probleem van klimaatverandering proberen op te lossen en niet slechts met een aantal landen. 4.3 Op demografisch gebied Zoals we hebben gezien zijn vanuit politiek en economisch oogpunt oplossingen te bedenken die het probleem klimaatverandering moeten beperken. Kijken we echter vanuit een demografisch oogpunt dan is het belangrijk oplossingen te vinden waardoor de gevolgen van het probleem zoveel mogelijk worden beperkt. We lossen zo het probleem zelf zo dus niet op. We bekijken vanuit demografisch oogpunt naar de bevolking van probleemgebieden. We kijken hierbij naar de spreiding en het aantal bewoners in gebieden. De oplossingen die op demografisch niveau gemaakt kunnen worden hebben te maken met het verkleinen van het risico dat klimaatverandering met zich meebrengt. Wanneer er bijvoorbeeld veel mensen wonen in een gebied dat gevoelig is voor een natuurramp dan zullen tijdens zo n natuurramp veel meer slachtoffers vallen dan wanneer mensen wegtrekken uit deze gebieden. Ook in toeristische gebieden zal daar veel meer rekening mee moeten worden gehouden. Op demografisch gebied kunnen afspraken gemaakt worden over het bouwen buiten risicogebieden en het verkleinen van de risico gebieden. Deze oplossingen zullen we gaan beschrijven. Eén van de oplossingen om de nadelige gevolgen van de klimaatverandering te beperken is het 46

47 bouwen buiten de risicogebieden. Dit geldt voor woningbouw, kantoorbouw, maar ook voor de toeristische bouw, zoals hotels en appartementencomplexen. Voor gebieden die op de breuk tussen twee tektonische platen liggen, betekent dit dus dat daar niet gebouwd moet worden, omdat de kans op aardbevingen hier relatief groter is dan op andere plekken. De landen in Europa hebben niet veel te maken met dit soort gevallen, maar er zijn een aantal uitzonderingen. Zo loopt er een breuk ten zuiden van de Pyreneeën. Spanje zal er dus voor moeten zorgen dat hier in de toekomst geen of aardbevingsbestendige gebouwen komen te staan. Voor het toerisme is het dan ook veiliger naar dit soort gebieden te gaan. De breuk bij Spanje is overigens niet één van de gevaarlijkste breuken, omdat de twee bijbehorende platen allebei in dezelfde richting bewegen. Daarnaast grenzen er nog twee platen bij Italië. Op onderstaand kaartje is duidelijk te zien dat deze grenslijn ongeveer verticaal door heel Italië gaat. Nou loopt er op die grenslijn wel precies een gebergte, de Apennijnen waar we veel bergtoerisme vinden. Italië zal hierdoor rekening moeten houden met eventuele gevaren van deze grenslijn. Figuur 26: Platentektoniek in Europa Overige landen, die geen last hebben van de platentektoniek, kunnen alsnog wel risicogebieden hebben. Een ander voorbeeld is bijvoorbeeld een steile helling waar geen of weinig bomen staan. Dit kan erg gevaarlijk worden bij toename van zware regenval. Er zijn dan geen of te weinig boomwortels die de grond vast kunnen houden, waardoor er modderstromen kunnen ontstaan. Gebieden met grote overstromingskansen of actieve vulkanen zijn ook voorbeelden van risicogebieden. Wanneer er ruimte of geldtekort is om alles buiten de risicogebieden te bouwen is een oplossing om het risicogebied te verkleinen. Dit vindt indirect plaats via wetgeving. De wet bepaalt bijvoorbeeld hoe groot het risico in een bepaald gebied mag zijn en aan de hand van die richtlijn worden er maatregelen getroffen. Deze maatregelen kunnen alsnog erg kostbaar zijn, daarom verschilt de aanpak omtrent risicogebieden ook per land. Een voorbeeld van het verkleinen van een risicogebied is het planten van volgroeide bomen op een hellingen. Hierdoor wordt een 47

48 eventuele modderstroom voorkomen. Er kan na het treffen van de maatregel dan begonnen worden aan de bouw van toeristische plekken. Nog een oplossing is het verkleinen van het risico zelf. De klimaatverandering wordt dan als het ware tegengegaan. Het plaatsen van bomen op een helling valt hier eigenlijk ook onder. Maar waar we meer op doelen is het begrip hazard management. In Japan wordt hier al veel gebruik van gemaakt, maar wat kan Europa er mee? 48

49 Hoofdstuk 5: Wat voor gevolgen heeft toerisme in Europa? 5.1 Ruimte en infrastructuur In Europa komt veel toerisme voor. Met name Europeanen reizen graag binnen Europa, omdat er zo'n diversiteit aan grote steden, landen, culturen en architectuur is. Verder zijn er ook nog toeristen die van verder komen, bijvoorbeeld vanuit Amerika. Dit toerisme vergt veel van Europa. Niet alleen ruimte, maar ook overvolle wegen tijdens de vakanties, onnodig waterverbruik en milieuvervuiling. Laten we beginnen met de ruimte die het toerisme inneemt. Ten eerste moeten er vakantieparken, hotels en campings zijn. Vervolgens moeten deze overnachtingplaatsen ook goed bereikbaar zijn. Er zullen namelijk mensen met een caravan achter hun auto langskomen. Dan moeten de wegen wel goed geasfalteerd zijn. Voor bepaalde gebieden kan deze verandering van het grondgebruik erg ingrijpend zijn. Wordt er een All Inclusive hotel gebouwd, dan zal daar aardig wat ruimte voor nodig zijn. Er wordt dan geen rekening gehouden met het verlies van de flora en fauna in dat gebied, omdat de opdrachtgever van de bouw alleen maar gebaat is bij winst. Doordat voorzieningen goed bereikbaar moeten zijn, neemt de infrastructuur dus toe. Hiermee wordt bedoeld dat er meer wegen komen en/of dat de wegen verbeterd worden. Dit zal als gevolg hebben dat er ook een aantal grote parkeerplaatsen komen. De infrastructuur kan op verschillende manieren worden verbeterd. De eerste manier is het (opnieuw) asfalteren van wegen. Hierdoor rijdt men sneller over de wegen en zijn de wegen ook goed begaanbaar. De tweede manier is door het aanleggen van ingewikkelde infrastructurele netwerken. Denk bijvoorbeeld aan knooppunt Hoevelaken in Nederland. Nou is dat knooppunt nog niet eens zo heel erg ingewikkeld. In Texas, Amerika, is er een knooppunt genaamd het High Five-knooppunt, dat vele malen groter en ingewikkelder is. Als je onderstaande afbeeldingen vergelijkt is duidelijk te zien dat er bij het High Five-knooppunt veel meer wegen kruisen dan bij het knooppunt Hoevelaken. Figuur 27: Knooppunt Hoevelaken en het High Five- Knooppunt. Beide ingewikkelde infrastructurele netwerken 49

50 Met de verbeteringen van de infrastructuur is geen enkel land nog in staat geweest om het fileprobleem volledig op te lossen. Want files zijn ook één van de gevolgen van het toerisme in Europa. Er zijn verbredingen van wegen uitgevoerd en in Duitsland mag je zelfs 130 km/u rijden. Deze maatregelen hielpen uiteraard wel iets tegen het fileprobleem, maar nog steeds komen er files voor. Van de Nederlandse partij GroenLinks liggen er daarom nu ideeën voor de kilometerheffing. Dit is een heffing op elke gereden kilometer. De automobilist betaalt dus een bedrag per gereden kilometer in plaats van de automobilistenbelasting. Naast deze heffing wil GroenLinks nog veel meer belastingen omtrent het autorijden verhogen. Zij beloven het fileprobleem zo met ongeveer 60% terug te dringen. De vraag is echter of de automobilist er wel zoveel geld voor over heeft om op een filevrije weg te rijden. Verder is het een probleem dat niet iedere politieke partij als eerste geld wil stoppen in dit soort zaken. Ook problemen als de woningmarkt en de zorg schreeuwen bijvoorbeeld om geld. Wordt dit beleid daadwerkelijk doorgevoerd, dan zullen veel mensen niet meer met de auto op vakantie gaan. Er zullen dan meer vliegreizen geboekt worden. Ook dit is niet bevorderlijk voor het milieu. Een vliegtuig gebruikt bijna 3 liter meer aan brandstof per 100 kilometer per persoon dan een auto. Er vindt op deze manier dus veel meer uitstoot plaats. Figuur 28: Brandstofgebruik per 100 km per persoon weergegeven met verschillende voertuigen Eerder zagen we al wat de gevolgen van het versterkt broeikaseffect waren. Deze extra uitstoot helpt natuurlijk ook mee aan het versterkt broeikaseffect. Files zijn dus niet erg bevorderlijk voor het klimaat. Maar ook het aanleggen van zoveel asfalt en wegen is niet echt goed. De ruimte die wordt ingenomen verstoot ten eerste delen van de flora en fauna. Sommige planten en dieren moeten wel blijven in dit gebied. Een voorbeeld is dat wanneer bomen op helling worden gekapt, voor bijvoorbeeld een viaduct, de kans dat bij een heftige regenbui de grond wordt wegspoelt wordt vergroot. Daarnaast heeft asfalt ook nog eens een laag albedo, omdat het donker van kleur is. Hierdoor worden de zonnestralen niet voor het grootste deel teruggekaatst, maar voor het grootste deel omgezet in warmtestralen. Dit help weer bij de opwarming van de aarde. 5.2 Waterverbruik Naast deze problemen brengt het toerisme ook veel onnodig waterverbruik met zich mee. In de welvarende landen wordt sowieso al veel water verspilt aan douchen, kleine wasjes tussendoor en het te vaak aanzetten van een halflege vaatwasser. Binnen een huishouden moet men betalen voor de hoeveelheid elektriciteit, gas en water die wordt gebruikt, maar op vakantie betaal je hier meestal een vast bedrag voor en kan je onbeperkt gebruik maken van de watervoorziening. Het komt dan ook vaak voor dat men twee keer per dag onder de douche stapt op vakantie, dit geldt natuurlijk helemaal in een warm land. Daarnaast wordt er ook nog water gebruikt voor de zwembaden. Soms zijn de buitenbaden ook nog eens verwarmd. De hele dag moet het water dan op temperatuur gehouden worden, dit kost aardig wat energie. Het betreft dus niet alleen het overmatige watergebruik, maar ook het overmatige energieverbruik. Het water wordt niet alleen gebruikt voor menselijke behoeftes, maar ook om afval in te dumpen. Hierdoor raakt het water zo vervuild dat het te kostbaar is om het water nog te zuiveren voor 50

Samenvatting Aardrijkskunde H.2 tot paragraaf 8

Samenvatting Aardrijkskunde H.2 tot paragraaf 8 Samenvatting Aardrijkskunde H.2 tot paragraaf 8 Samenvatting door Anouk 747 woorden 19 januari 2018 6,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand H.2 Klimaat 1 De stralingsbalans van de aarde

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6 Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1392 woorden 15 januari 2014 5,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs AARDRIJKSKUNDE PW 4.1 T/M 4.6 H 4 1 *Reliëfkaart:

Nadere informatie

Klimaten Verschillende klimaten - Tropisch klimaat - Droog klimaat - Gematigd klimaat - Landklimaat - Poolklimaat - Mediterraan klimaat - Subtropisch klimaat https://schooltv.nl/video/klimaatzones-van-de-wereld-waarom-zijn-er-verschillende-klimaatzones/

Nadere informatie

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat Antwoorden Samengesteld door: visign@hetnet.nl Datum: dinsdag 31 januari 2017 Tijd: 11:02 Samenstelling: Geowijzer Vraag: 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 11, 12, 12, 13, 13, 14, 14, 15,

Nadere informatie

Aardrijkskunde samenvatting H2: Klimaat: is een beschrijving van het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.

Aardrijkskunde samenvatting H2: Klimaat: is een beschrijving van het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar. Samenvatting door S. 1016 woorden 28 februari 2016 6,2 47 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Aardrijkskunde samenvatting H2: Nadeel tropische klimaten: het vocht, en de insecten/ziektes.

Nadere informatie

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat Vragen Samengesteld door: visign@hetnet.nl Datum: 31-1-2017 Tijd: 11:02 Samenstelling: Geowijzer Vraag: 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 11, 12, 12, 13, 13, 14, 14, 15, 16, 17, 18, 19,

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. paragraaf 2. klimaten wereldwijd.

7,5. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. paragraaf 2. klimaten wereldwijd. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april 2017 7,5 15 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand paragraaf 2 klimaten wereldwijd breedteligging: de afstand van een plaats tot de evenaar in

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 122 woorden 17 juni 2016 6, 75 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Humboldt Samenvatting aardrijkskunde H2 2.1 Het weer: beschrijft

Nadere informatie

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen. Samenvatting door Annique 1350 woorden 16 mei 2015 7,3 333 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Klimaten Paragraaf 2.2 Weer en klimaat Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING. 20e eeuw

KLIMAATVERANDERING. 20e eeuw KLIMAATVERANDERING 20e eeuw Vraag De temperatuur op aarde is in de afgelopen honderd jaar gestegen met 0.2-0.5 C 0.6-0.9 C Antwoord De temperatuur op aarde is in de afgelopen honderd jaar gestegen met

Nadere informatie

Soms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen.

Soms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen. Samenvatting door een scholier 1790 woorden 1 juni 2016 7,9 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 2: KLIMATEN 2.1 Klimaten Waardoor is het niet

Nadere informatie

PERIODESCHRIFT AARDRIJKSKUNDE EUROPA EN DE WERELD

PERIODESCHRIFT AARDRIJKSKUNDE EUROPA EN DE WERELD PERIODESCHRIFT AARDRIJKSKUNDE EUROPA EN DE WERELD HET KLIMAAT Het klimaat is, zo luidt de officiële definitie, het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar. Dat wil zeggen dat het klimaat in een bepaald

Nadere informatie

e-book: gebonden versie: e-book: gebonden versie: Chris Oxlade

e-book: gebonden versie: e-book: gebonden versie: Chris Oxlade Chris Oxlade Chris Oxlade Anita Ganeri Anita Ganeri Boeken in deze serie e-book: 978-94-6175-825-5 gebonden versie: 978-90-5566-931-8 e-book: 978-94-6175-822-4 gebonden versie: 978-94-6175-285-7 e-book:

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1.1 1.2 en 4.1 4.2 Samenvatting door een scholier 1402 woorden 5 december 2017 7 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Humboldt Aardrijkskunde toetsweek 1

Nadere informatie

Bedreigingen. Broeikaseffect

Bedreigingen. Broeikaseffect Bedreigingen Vroeger gebeurde het nogal eens dat de zee een gat in de duinen sloeg en het land overspoelde. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer. De mensen hebben de duinen met behulp van helm goed vastgelegd

Nadere informatie

Hoe komen de verschillende klimaten op Aarde tot stand?

Hoe komen de verschillende klimaten op Aarde tot stand? Klimaat Wat is klimaat? Klimaat is de gemiddelde toestand van het weer over een langere periode op een bepaalde plaats. Veel meteorologische instituten hanteren een periode van 30 jaar voor de berekening

Nadere informatie

2 Landschapszones op aarde SO 1

2 Landschapszones op aarde SO 1 Aardrijkskunde 1 havo/vwo 2 Landschapszones op aarde SO 1 Deze toets bestaat uit tien vragen: open vragen en meerkeuzevragen. Ook zijn er vragen waarbij de atlas (Grote Bosatlas, editie 54) nodig is. Bij

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Klimaat en landschapszones op aarde

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Klimaat en landschapszones op aarde Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Klimaat en landschapszones op aarde Samenvatting door een scholier 1974 woorden 19 juni 2011 7,3 68 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs Hoofdstuk

Nadere informatie

Wat is Meteorologie?

Wat is Meteorologie? Meteorologie Niek van Andel www.alweeronline.nl Wat is Meteorologie? Latijn: Meteorologia Grieks: Meteorologos metewros (hoog in de lucht) logos (leer van) Leer van iets, hoog in de lucht (abstract) 1

Nadere informatie

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde.

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde. Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde. 1-Maak een begrippenlijst van de rood gedrukte begrippen. 2-Wat zijn de drie elementen van weer en klimaat?

Nadere informatie

1 Kun je aan planten zien wat je aan moet?

1 Kun je aan planten zien wat je aan moet? 1 Kun je aan planten zien wat je aan moet? Hoofdstuk 1 Les 1 Zoek het op Bij de evenaar staat de zon hoog. Het is er warm en daardoor verdampt het water. Die warme damp stijgt op en koelt af: dan gaat

Nadere informatie

Hoe komt het dat er moesson is in Bangladesh?

Hoe komt het dat er moesson is in Bangladesh? Moesson Hoe komt het dat er moesson is in Bangladesh? Sanne Sas - 19 april 2017 MOESSON - H2A 1 Voorwoord Wat is moesson? Wat doet het? Wanneer is het aanwezig? Waardoor wordt het veroorzaakt? Wat zijn

Nadere informatie

Werkstuk Aardrijkskunde Broeikaseffect

Werkstuk Aardrijkskunde Broeikaseffect Werkstuk Aardrijkskunde Broeikaseffect Werkstuk door een scholier 1310 woorden 20 juni 2006 6,2 45 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Het Broeikaseffect Inhoudsopgave Inleiding 1.0 Wat is het broeikaseffect?

Nadere informatie

Wordt de klimaatsverandering veroorzaakt door de mens, of is het een natuurlijk proces?

Wordt de klimaatsverandering veroorzaakt door de mens, of is het een natuurlijk proces? Werkstuk door een scholier 1718 woorden 9 februari 2009 5,3 20 keer beoordeeld Vak ANW Inleiding. De aarde warmt op. Daarover gaat deze praktische eindopdracht van ANW. Dit verslag gaat over klimaatverandering.

Nadere informatie

Weer en klimaat. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Weer en klimaat. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/87209 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

klimaatverandering Planet

klimaatverandering Planet klimaatverandering Planet 66 67 klimaatver andering De verandering van het klimaat wordt tegenwoordig gezien als de grootste milieudreiging in de wereld. Klimaatmodellen voorspellen op de lange termijn

Nadere informatie

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Yorick de Wijs (KNMI) Veenendaal - 09 05 2019 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1 Klimaatverandering Oorzaken en risico s wereldwijd Trends en

Nadere informatie

H2: Europa, verenigd of versnipperd?

H2: Europa, verenigd of versnipperd? H2: Europa, verenigd of versnipperd? Klas 2 Geo Vragen 5 1. Europa is te herkennen aan een aantal natuurkenmerken. Noem er drie. 6 2. Het aantal inwoners verandert door natuurlijk bevolkingsgroei (geboorte

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Weer en Klimaat hoofdstuk 3

Samenvatting Aardrijkskunde Weer en Klimaat hoofdstuk 3 Samenvatting Aardrijkskunde Weer en Klimaat hoofdstuk 3 Samenvatting door Jordan 595 woorden 14 december 2017 5,5 2 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Hoofdstuk 3 Aardrijkskunde Weer en klimaat in de VS

Nadere informatie

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde.

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde. Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde. 1-Maak een begrippenlijst van de rood gedrukte begrippen. 2-Wat zijn de drie elementen van weer en klimaat?

Nadere informatie

hoog staat de zon? De zon in Noord-Europa Wat ga je leren? Begrippen

hoog staat de zon? De zon in Noord-Europa Wat ga je leren? Begrippen 1 Hoe hoog staat de zon? Hoofdstuk 1 Kijkles les 1 Wat ga je leren? De zon in Noord-Europa In deze les leer je dat het in Zuid-Europa warmer is dan in Noord-Europa. Je leert ook hoe dat komt. De noordpool

Nadere informatie

et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces

et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces H 2 et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces Bij het ontstaan van de aarde, 4,6 miljard jaren geleden, was er geen atmosfeer. Enkele miljoenen jaren waren nodig voor de

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 AARDE Klimaat en landschap

Hoofdstuk 2 AARDE Klimaat en landschap Hoofdstuk 2 AARDE Klimaat en landschap Feitjes over de aarde: 1. De aarde is een bol met een scheve aardas 2. graadnet paralellen = breedtecirkels bijv. evenaar max. 90 graden meridianen = lengtecirkels

Nadere informatie

Determineren van gesteente

Determineren van gesteente Aarde Paragraaf 1 en atlasvaardigheden Determineren van gesteente Als je een gesteente bestudeert en daarna vaststelt wat de naam van het gesteente is, dan ben je aan het determineren. Je kunt gesteenten

Nadere informatie

De inkomende straling (vanaf de zon) stellen we 100 eenheden we gaan nu bekijken hoe dit wordt gebruikt :

De inkomende straling (vanaf de zon) stellen we 100 eenheden we gaan nu bekijken hoe dit wordt gebruikt : Boekverslag door E-B-Svaneke 3445 woorden 29 maart 2014 7.5 52 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Aardrijkskunde HF 2: Klimaat 2: De energiebalans van de aarde De energiebalans De zon

Nadere informatie

INDONESIË. Natuurlijke en landschappelijke kenmerken

INDONESIË. Natuurlijke en landschappelijke kenmerken INDONESIË Natuurlijke en landschappelijke kenmerken Structuur [1/2] De kandidaat kan gebiedskenmerken van een ontwikkelingsland beschrijven en analyseren. Het betreft: a. sociaal-geografische en fysisch-geografische

Nadere informatie

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk Achtergronden Klimaatverandering en klimaatscenario s Prof Dr Bart van den Hurk Watis 06 hetmondiale klimaatprobleem? Klimaatverandering is van alle tijden Natuurlijke invloeden: Interne schommelingen

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door M. 965 woorden 21 juni 2014 4,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand 2 Mediterraan klimaat en landschap. Middellandse Zeeklimaat:

Nadere informatie

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE Basisles Koolstofkringloop en broeikaseffect Werkblad Les Koolstofkringloop en broeikaseffect Werkblad Zonlicht dat de aarde bereikt, zorgt ervoor dat het aardoppervlak warm

Nadere informatie

economische mogelijkheden sociale omgeving ecologisch kapitaal verborgen kansen

economische mogelijkheden sociale omgeving ecologisch kapitaal verborgen kansen economische mogelijkheden sociale omgeving ecologisch kapitaal verborgen kansen REDD+ een campagne voor bewustwording van suriname over haar grootste kapitaal Wat is duurzaam gebruik van het bos: Duurzaam

Nadere informatie

BANANEN LANGS DE NOORDZEE antwoordblad

BANANEN LANGS DE NOORDZEE antwoordblad Opdracht 1 In het filmpje ging het over klimaatverandering. Bedenk samen drie voordelen en drie nadelen van klimaatverandering. Schrijf op: Voordelen 1. bijvoorbeeld warmere zomers in Nederland 2. bijvoorbeeld

Nadere informatie

Aarde: De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit

Aarde: De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit Aarde: De aarde als natuurlijk systeem; Aardrijkskunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht domeinen CE Aardrijkskunde A1: Geografische benadering B1: Samenhang en verscheidenheid in de wereld C1: De aarde

Nadere informatie

6,5. Werkstuk door Een scholier 2067 woorden 31 maart keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Hoofdvraag en deelvragen

6,5. Werkstuk door Een scholier 2067 woorden 31 maart keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Hoofdvraag en deelvragen Werkstuk door Een scholier 2067 woorden 31 maart 2004 6,5 179 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Hoofdvraag en deelvragen Hoofdvraag: Wat is het gezicht van Noord-Europa als je kijkt naar natuurlijke factoren

Nadere informatie

4 Leven in een koud gebied

4 Leven in een koud gebied 4 Leven in een koud gebied 1 a Canada b/c W16 d 73 2 a Te koud: s zomers < 10º C b gebruik van sneeuwscooter en sleden kleding c te koud om voedsel te verbouwen 3a/4 W17 Toendra: wat, waar en waarom daar?

Nadere informatie

Het soort weer dat een land tijdens een lange periode heeft. Gebied in de wereld waar het klimaat overal hetzelfde is.

Het soort weer dat een land tijdens een lange periode heeft. Gebied in de wereld waar het klimaat overal hetzelfde is. Meander Samenvatting groep 6 Thema 4 Streken en klimaten Samenvatting Klimaatgebieden De aarde kun je verdelen in gebieden met verschillende klimaten. Nederland heeft een zeeklimaat. Dat is een gematigd

Nadere informatie

HET BROEIKASSEFFECT / DE STRALINGSBALANS / OPWARMING AARDE

HET BROEIKASSEFFECT / DE STRALINGSBALANS / OPWARMING AARDE HET BROEIKASSEFFECT / DE STRALINGSBALANS / OPWARMING AARDE 1. De zon = bron van energie. Doc 1: ons zonnestelsel Opgepast: de planeten zijn op schaal getekend. De afstanden niet! Iedereen kent wel onze

Nadere informatie

1. LESBEGIN. 2. Lesuitwerking De verschillende klimaten de Europese kaart situeren. LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/ MEDIA/ORGANISATIE TIJD

1. LESBEGIN. 2. Lesuitwerking De verschillende klimaten de Europese kaart situeren. LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/ MEDIA/ORGANISATIE TIJD 1. LESBEGIN 2. Lesuitwerking De verschillende klimaten de Europese kaart situeren. Onderwijsleergesprek 2 III. Factoren van weer en klimaat. 1. De temperatuur verschilt volgens het seizoen. - 21 juni staat

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 6t/m 14

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 6t/m 14 Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 6t/m 14 Samenvatting door een scholier 1712 woorden 1 november 2008 7,2 27 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Begrippenlijst Ak Interglaciaal

Nadere informatie

VERANDEREN VAN KLIMAAT?

VERANDEREN VAN KLIMAAT? VERANDEREN VAN KLIMAAT? Tropisch klimaat, gematigd klimaat, klimaatopwarming, klimaatfactoren...misschien heb je al gehoord van deze uitdrukkingen. Maar weet je wat ze echt betekenen? Nova, wat bedoelen

Nadere informatie

Les bij klimaatverandering:

Les bij klimaatverandering: Les bij klimaatverandering: Lesdoelen: De leerlingen zijn aan het einde van de les meer te weet gekomen over het gevolg van de opwarming van de aarde. De leerlingen kunnen zich verplaatsen in kinderen

Nadere informatie

Opwarming van de aarde

Opwarming van de aarde Leerlingen Opwarming van de aarde 8 Naam: Klas: In dit onderdeel kom je onder andere te weten dat er niet alleen een broeikaseffect is, maar dat er ook een versterkt broeikaseffect is. Bovendien leer je

Nadere informatie

Klimaat verandert toerisme

Klimaat verandert toerisme 5 10 15 20 25 30 35 40 Tekst 4 Klimaat verandert toerisme (1) Het klimaat verandert, zoveel is inmiddels wel zeker. De temperatuur loopt op, neerslagpatronen veranderen, de kans op hittegolven neemt toe,

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 en 3 (Actieve aarde)

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 en 3 (Actieve aarde) Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 en 3 (Actieve aarde) Samenvatting door een scholier 1641 woorden 7 december 2004 6 29 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Aardrijkskunde Actieve aarde Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

Werkstuk Aardrijkskunde Nieuw-Zeeland

Werkstuk Aardrijkskunde Nieuw-Zeeland Werkstuk Aardrijkskunde Nieuw-Zeeland Werkstuk door een scholier 1094 woorden 13 februari 2006 4,9 106 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Nieuw Zeeland Inhoudsopgave Inleiding Nieuw Zeeland Algemene dingen

Nadere informatie

Toets 1 - 'Landschappen in Europa'

Toets 1 - 'Landschappen in Europa' Auteur Mayon Ottens Laatst gewijzigd 07 oktober 2015 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/62751 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

De Noordzee HET ONTSTAAN

De Noordzee HET ONTSTAAN De Noordzee De Noordzee is de zee tussen Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en Denemarken. De Noordzee is een ondiepe (30-200 m) randzee van de Atlantische oceaan met

Nadere informatie

Centrale vraagstelling Hoe organiseer je een expeditie naar de Zuidpool om het hitterecord van 55 miljoen jaar geleden te kunnen onderzoeken?

Centrale vraagstelling Hoe organiseer je een expeditie naar de Zuidpool om het hitterecord van 55 miljoen jaar geleden te kunnen onderzoeken? Pagina 1: Opdracht: Op expeditie naar de Zuidpool Leerlingenblad Introductie Je kruipt in de huid van een paleoklimaatonderzoeker die geïnteresseerd is in de warme tijdsperiode van ongeveer 55 miljoen

Nadere informatie

Samenvatting aardrijkskunde H9:

Samenvatting aardrijkskunde H9: Samenvatting aardrijkskunde H9: 1.Opbouw van de atmosfeer: opbouw atmosfeer of dampkring gebaseerd op temperatuursschommelingen. Hoogte atmosfeer Naam atmosfeerlaag Temp.-verloop verschijnsel 80-1000Km

Nadere informatie

Leren voor de biologietoets. Groep 8 Hoofdstuk 5

Leren voor de biologietoets. Groep 8 Hoofdstuk 5 Leren voor de biologietoets Groep 8 Hoofdstuk 5 Weer of geen weer 1 Het weerbericht Het weer kan in Nederland elke dag anders zijn. Daarom luisteren en kijken wij vaak naar weerberichten op de radio en

Nadere informatie

Opwarming van de aarde

Opwarming van de aarde Leerlingen Opwarming van de aarde 8 Naam: Klas: In dit onderdeel kom je onder andere te weten dat er niet alleen een broeikaseffect is, maar dat er ook een versterkt broeikaseffect is. Bovendien leer je

Nadere informatie

Geologische tijdschaal. AK 4vwo vrijdag 31 oktober. 11 Het klimaat door de tijd. inhoud

Geologische tijdschaal. AK 4vwo vrijdag 31 oktober. 11 Het klimaat door de tijd. inhoud Hoofdstuk 1 Extern systeem en klimaatzones Paragraaf 11 t/m 14 inhoud Het klimaat door de tijd (par. 11) Het klimaat nu (par. 12) Het klimaat in de toekomst (par. 13) Klimaatbeleid (par. 14) AK 4vwo vrijdag

Nadere informatie

Toets 1 - 'Landschappen in Europa'

Toets 1 - 'Landschappen in Europa' Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Mayon Ottens 07 October 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62751 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Aandacht voor schrijven? Dat hoort bij Nederlands. Schrijven?! Knippen en plakken van internet zul je bedoelen.

Aandacht voor schrijven? Dat hoort bij Nederlands. Schrijven?! Knippen en plakken van internet zul je bedoelen. Schrijven?! Knippen en plakken van internet zul je bedoelen. Leerlingen nemen niet mee wat ze bij Nederlands geleerd hebben Aandacht voor schrijven? Dat hoort bij Nederlands Leerlingen formuleren slecht

Nadere informatie

Introductie Presentatie aan Bewonersorganisatie. Milieu en Kortenbos Wat kunnen we zelf doen

Introductie Presentatie aan Bewonersorganisatie. Milieu en Kortenbos Wat kunnen we zelf doen Introductie Presentatie aan Bewonersorganisatie Milieu en Kortenbos Wat kunnen we zelf doen Wie ben ik? Mijn naam is Graham Degens Ik heb >30 jaar in de olie industrie gewerkt, om olie en gas optimaal

Nadere informatie

1. Het Heelal. De aarde lijkt groot, maar onze planeet is niet meer dan een stip in een onmetelijke ruimte.

1. Het Heelal. De aarde lijkt groot, maar onze planeet is niet meer dan een stip in een onmetelijke ruimte. De aarde 1. Het Heelal De aarde lijkt groot, maar onze planeet is niet meer dan een stip in een onmetelijke ruimte. De oerknal Wetenschappers denken dat er meer dan 15 miljoen jaar geleden een enorme ontploffing

Nadere informatie

e-book: gebonden versie: e-book: gebonden versie: Chris Oxlade

e-book: gebonden versie: e-book: gebonden versie: Chris Oxlade Chris Oxlade Chris Oxlade Anita Ganeri Anita Ganeri Boeken in deze serie e-book: 978-94-6175-825-5 gebonden versie: 978-90-5566-931-8 e-book: 978-94-6175-822-4 gebonden versie: 978-94-6175-285-7 e-book:

Nadere informatie

6,4. Werkstuk door een scholier 2086 woorden 22 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6,4. Werkstuk door een scholier 2086 woorden 22 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde Werkstuk door een scholier 2086 woorden 22 juni 2011 6,4 37 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inhoudsopgave Voorpagina Blz.1 Inhoud Blz.2 Inleiding Blz.3 Klimaatverandering Blz.4 Zeespiegelstijging Blz.5

Nadere informatie

Vooraleer de leerlingen de teksten lezen, worden de belangrijkste tekststructuren overlopen (LB 265).

Vooraleer de leerlingen de teksten lezen, worden de belangrijkste tekststructuren overlopen (LB 265). 5.2.1 Lezen In het leerboek krijgen de leerlingen uiteenlopende teksten te lezen. Op die manier worden de verschillende tekstsoorten en tekststructuren nogmaals besproken. Het gaat om een herhaling van

Nadere informatie

Tentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 UITWERKINGEN TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur

Tentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 UITWERKINGEN TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur UITWERKINGEN TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur 2 a. Gebruik De barometrische hoogteformule: p(z) = p 0 e (gm dz R T) Punt A: 50 10 3 = 101 10 3 (9.81 28.96 z 831 273.15 e ) geeft

Nadere informatie

Praktische opdracht Aardrijkskunde Landschapszones

Praktische opdracht Aardrijkskunde Landschapszones Praktische opdracht Aardrijkskunde Landschap Praktische-opdracht door een scholier 2835 woorden 20 juli 2012 5,8 112 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding De wereld. Heel veel natuurlijke elementen

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 2311 woorden 14 juni 2011 6,4 67 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Samenvatting Aardrijkskunde H1 2: energiebalans

Nadere informatie

Opmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:47 Pagina 70

Opmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:47 Pagina 70 Opmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:47 Pagina 70 Saharastof veroorzaakt de bruine tinten in de bewolking boven onder andere Engeland en Schotland. De tint van de Noordzee ten noorden en noordwesten van

Nadere informatie

INHOUD 1 WAAR LIGT HET? 2 WAAR KOMT HET VANDAAN? 3 EUROPA

INHOUD 1 WAAR LIGT HET? 2 WAAR KOMT HET VANDAAN? 3 EUROPA INHOUD 1 WAAR LIGT HET? Hoe ziet de aarde eruit? 6-7 Hoe vind je de weg op aarde? 8-9 Afstanden 10-11 De zes continenten 12-13 Oceanen en zeeën 14-15 Waar leven walvissen en haaien? 16-17 De grootste rivieren

Nadere informatie

BROEIKASEFFECT HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen.

BROEIKASEFFECT HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen. BROEIKASEFFECT Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen. HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Levende wezens hebben energie nodig om te overleven. De energie die het leven op aarde in stand

Nadere informatie

inhoudsopgave voorwoord Blz. 2 inleiding Blz. 3 hoofdstukken Blz. 4 nawoord Blz. 11 bibliografie Blz. 12

inhoudsopgave voorwoord Blz. 2 inleiding Blz. 3 hoofdstukken Blz. 4 nawoord Blz. 11 bibliografie Blz. 12 Het weer Ruben 6B inhoudsopgave voorwoord Blz. 2 inleiding Blz. 3 hoofdstukken Blz. 4 Temperatuur blz. 4 De seizoenen blz. 5 Wind + windkracht blz. 6 Wolken blz. 7 Neerslag blz. 9 nawoord Blz. 11 bibliografie

Nadere informatie

Aardrijkskundeproefwerk Hoofdstuk 6. Vakantielanden

Aardrijkskundeproefwerk Hoofdstuk 6. Vakantielanden Aardrijkskundeproefwerk Hoofdstuk 6 Vakantielanden Het klimaat is in Zuid-Europa anders dan in Nederland. In de zomer is het er warm en droog, in de winter is het er ongeveer zoals zomers in Nederland.

Nadere informatie

Natuurrampen. Natuurrampen. Enkele voorbeelden... Oorzaken: bijvoorbeeld lawine, aardbeving, orkaan, overstroming, tsunami en vulkaanuitbarsting.

Natuurrampen. Natuurrampen. Enkele voorbeelden... Oorzaken: bijvoorbeeld lawine, aardbeving, orkaan, overstroming, tsunami en vulkaanuitbarsting. Natuurrampen Natuurrampen Natuurrampen Enkele voorbeelden... Oorzaken: bijvoorbeeld lawine, aardbeving, orkaan, overstroming, tsunami en vulkaanuitbarsting. Gevolgen: bijvoorbeeld bedolven mensen, doden,

Nadere informatie

Klimaatverandering. Urgentie in Slow Motion. Bart Verheggen ECN

Klimaatverandering. Urgentie in Slow Motion. Bart Verheggen ECN Klimaatverandering Urgentie in Slow Motion Bart Verheggen ECN http://klimaatverandering.wordpress.com/ @Bverheggen http://ourchangingclimate.wordpress.com/ De wetenschappelijke positie is nauwelijks veranderd

Nadere informatie

Toets 2 - 'Landschappen in Europa'

Toets 2 - 'Landschappen in Europa' Auteur Mayon Ottens Laatst gewijzigd 16 June 2015 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62989 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

Het begin van de winter

Het begin van de winter WINTER 21 december WINTER 2 Het begin van de winter Vanaf 21 juni worden de dagen weer langzaam korter. De zomer duurt tot 22 of 23 september. Dan zijn de dag en de nacht overal even lang. Met andere woorden:

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Klimaatzones en landschappen

Samenvatting Aardrijkskunde Klimaatzones en landschappen Samenvatting Aardrijkskunde Klimaatzones en l Samenvatting door S. 2507 woorden 2 december 2012 4,9 34 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand 1. Een gebied van uitersten - Middellandse zeegebied

Nadere informatie

Bestudeer de bronnen 1 en 2 uit het bronnenboekje die bij deze opgave horen.

Bestudeer de bronnen 1 en 2 uit het bronnenboekje die bij deze opgave horen. Aarde Opgave 3 Klimaat in Siberië Bestudeer de bronnen 1 en 2 uit het bronnenboekje die bij deze opgave horen. Gebruik de bronnen 1 en 2 en de atlas. In zowel Chatanga als Ojmjakon valt weinig neerslag

Nadere informatie

Klimaatverandering in internationaal perspectief

Klimaatverandering in internationaal perspectief Klimaatverandering in internationaal perspectief Gaan onze buurlanden uit van dezelfde verandering? Janette Bessembinder Stelling 1 Als de warme golfstroom tot stilstand komt, wordt het in Nederland minstens

Nadere informatie

De aardse atmosfeer. Robert Parson Associate Professor Department of Chemistry and Biochemistry University of Colorado

De aardse atmosfeer. Robert Parson Associate Professor Department of Chemistry and Biochemistry University of Colorado De aardse atmosfeer Robert Parson Associate Professor Department of Chemistry and Biochemistry University of Colorado Vertaling en tekstbewerking: Gjalt T.Prins Cdß, Universiteit Utrecht Inleiding De ozonlaag

Nadere informatie

INHOUD. Inleiding Aardbevingen Bergen Bosbranden Koraal Lawines Meteorieten Onweer...

INHOUD. Inleiding Aardbevingen Bergen Bosbranden Koraal Lawines Meteorieten Onweer... INHOUD Inleiding...6 1 Aardbevingen...8 2 Bergen... 10 3 Bosbranden... 12 4 Koraal... 14 5 Lawines... 16 6 Meteorieten... 18 7 Onweer... 20 8 Opwarming van de aarde... 22 9 Orkanen... 24 10 Overstromingen...

Nadere informatie

KLIMAAT GLOBAAL. We beginnen met enkele observaties: aardrijkskunde 4 e jaar. De zonnehoogte in Ukkel doorheen de dag, doorheen het jaar.

KLIMAAT GLOBAAL. We beginnen met enkele observaties: aardrijkskunde 4 e jaar. De zonnehoogte in Ukkel doorheen de dag, doorheen het jaar. KLIMAAT GLOBAAL We beginnen met enkele observaties: De zonnehoogte in Ukkel doorheen de dag, doorheen het jaar. Enkele vragen bij de afbeelding: wat is de maximale zonnehoogte (= culminatiehoogte) begin

Nadere informatie

Thema: Overal en ergens Moeilijkheid : *** Aardrijkskunde Tijdsduur : **** Wereldproblemen. Droogte

Thema: Overal en ergens Moeilijkheid : *** Aardrijkskunde Tijdsduur : **** Wereldproblemen. Droogte Thema: Overal en ergens Moeilijkheid : *** Aardrijkskunde Tijdsduur : **** De wereld Juf Carolien Wereldproblemen Droogte Doel: Na deze opdracht weet je meer over droogte in de wereld en wat het Rode kruis

Nadere informatie

Toets 2 - 'landschappen in europa'

Toets 2 - 'landschappen in europa' Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Mayon Ottens 16 june 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62989 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW De zon en ons klimaat

Praktische opdracht ANW De zon en ons klimaat Praktische opdracht ANW De zon en ons klimaat Praktische-opdracht door een scholier 1325 woorden 3 juni 2004 6,9 41 keer beoordeeld Vak ANW De zon en ons klimaat 1. a. Wat is een zonnevlek? Zonnevlekken

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Mondiaal en in Nederland J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in Europa

Nadere informatie

Leerlingenmateriaal. Docentenhandleiding. Inleiding. Inhoud. Niveau

Leerlingenmateriaal. Docentenhandleiding. Inleiding. Inhoud. Niveau Docentenhandleiding Inhoud Deze lesbrief gaat over vakantiegebieden. De aantrekkelijkheid van vakantiegebieden verandert in de loop van de tijd door allerlei zaken. In deze lesbrief gaat het over de wijzigingen

Nadere informatie

KNMI 06 klimaatscenario s

KNMI 06 klimaatscenario s KNMI 06 klimaatscenario s Stof tot nadenken? Opzet presentatie Klimaatverandering en het (versterkte) broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering De nieuwe KNMI-klimaatscenario s Mogelijke effecten 1

Nadere informatie

4 Het heelal 6. De zon. De aarde. Jupiter. De maan. Ons zonnestelsel. Mars. Mercurius Venus

4 Het heelal 6. De zon. De aarde. Jupiter. De maan. Ons zonnestelsel. Mars. Mercurius Venus Inhoud 4 Het heelal 6 De zon 10 8 De aarde De maan Jupiter 18 12 Ons zonnestelsel 14 15 16 Mars Mercurius Venus 22 Saturnus Verre planeten 24 Satellieten van het zonnestelsel 20 26 Planetoïden 27 Kometen

Nadere informatie

Een les met WOW - Temperatuur

Een les met WOW - Temperatuur Een les met WOW - Temperatuur Weather Observations Website HAVO - VWO WOW handleiding 1 Colofon Deze les is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-II

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-II Actieve aarde Opgave 7 Opheffing van gesteenten en ertsen in het Scandinavisch Hoogland Gebruik de bronnen 10 en 11 van het bronnenboekje. In de derde afbeelding (afbeelding C) van bron 10 zijn de cijfers

Nadere informatie

Hoogteverschillen in Europa

Hoogteverschillen in Europa Hoogteverschillen in Europa 1 1 2 3 4 Europa kent veel verschillende landschappen. Dat komt door: a. Grote verschillen in reliëf b. Verschil in afstand tot zee c. Verschil in afstand tot evenaar Benoem

Nadere informatie

Opdracht 1: Gebruik kaart 1: Europa; Landen en hoofdsteden. Opdracht 2: Gebruik kaart 2: Europa; Wateren en gebergten.

Opdracht 1: Gebruik kaart 1: Europa; Landen en hoofdsteden. Opdracht 2: Gebruik kaart 2: Europa; Wateren en gebergten. 0 1 Werkblad: Geografie van Europa. Opdracht 1: Gebruik kaart 1: Europa; Landen en hoofdsteden. -a-geef de landen van Europa allemaal een eigen kleurtje. (je mag dezelfde kleur vaker gebruiken) -b-zet

Nadere informatie

AKKademie Inagro 24 mei 2019

AKKademie Inagro 24 mei 2019 Site: geertnaessens.be Facebook: Geert Naessens Twitter: @GeertNaessens Youtube: https://www.youtube.com/c/geertnaessensweerma { AKKademie Inagro 24 mei 2019 Welkom Korte lezing vrijdag 24 mei 2019 Hoe

Nadere informatie

c) Waarom denk jij dat straten en vliegvelden a) Wat is het onderwerp van dit artikel? b) In welk werelddeel ligt Costa Rica?

c) Waarom denk jij dat straten en vliegvelden a) Wat is het onderwerp van dit artikel? b) In welk werelddeel ligt Costa Rica? Wereldoriëntatie A B C a) Waar rommelt het? b) Wat is de naam van de vulkaan? c) Hoe hoog was de aswolk? 2) Lees tekst 1 op pagina 13 hiernaast. a) Wat weet jij al over vulkanen? Maak een woordweb met

Nadere informatie