DHK: subsidieregeling voor Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies en Kennisverwerving

Transcriptie

1 Subsidieregeling DHK: ondersteunt MKB ondernemingen bij export en internationalisering in 3 soorten landen De DHK-regeling staat open voor 88 landen. Afhankelijk van het land en het beschikbare budget kunnen er verschillende voorwaarden gelden. a. Opkomende Markten (budget 2015: 4 miljoen): Argentinië, Azerbeidzjan, Brazilië, Chili, China (inclusief Taiwan), Golfregio (Bahrein, Koeweit, Oman, Qatar, Saudi- Arabië en Verenigde Arabische Emiraten), Irak, Kazachstan, Maleisië, Mexico, Oekraïne, Panama, Singapore, Servië, Turkije en Zuid-Korea. b. Transitiefaciliteit Landen (budget tot 1 juli 2015: 1 miljoen): Colombia en Zuid-Afrika. c. DGGF Landen, de landen van het Dutch Good Growth Fund. De fragiele staten onder deze landen hebben een aparte status. Voor deze landen is apart budget beschikbaar. Het budget voor dit onderdeel bedraagt in totaal 7 miljoen. Het is verdeeld in een budget voor fragiele staten en een budget voor niet-fragiele staten, zoals aangegeven in de DGGF-landenlijst. Met ingang van 30 april 2015 is het budget voor fragiele staten ( 2 miljoen) opengesteld voor alle DGGF-landen. Zie bijlage: DGGF Landen. Aanvragen kunnen worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). RVO behandelt complete aanvragen in volgorde van binnenkomst. DHK biedt subsidie aan 3 soorten projecten: 1. DHK Demonstratieproject 2. DHK Haalbaarheidsstudie 3. DHK Kennisverwerving. Op de volgende pagina s per soort project een nadere uitleg welke projecten RVO graag ontvangt. 1

2 1. DHK Demonstratieproject Een demonstratieproject is een project waarmee Nederlandse bedrijven in het doelland hun technologie in een praktijksituatie demonstreren. Het doel van het demonstratieproject is om deze technologie in het doelland te introduceren om op deze manier export van substantiële omvang te realiseren. Bij een demonstratieproject kan het ook gaan om het demonstreren van een aanpak. Het demonstratieproject moet toegevoegde waarde hebben voor de positionering van het Nederlandse bedrijfsleven in het doelland. Dat betekent dat er een noodzaak moet zijn om de technologie in het doelland in een praktijksituatie, onder lokale omstandigheden, te demonstreren. Van een noodzaak is sprake indien het demonstreren geen vorm kan krijgen door bijvoorbeeld het tonen van een video of het organiseren van een bedrijfsbezoek aan Nederland. Het presenteren van technologie op een beurs of het tentoonstellen van apparatuur wordt niet aangemerkt als een demonstratieproject. Een demonstratieproject dient gericht te zijn op het demonstreren van een technologie. Een demonstratieproject mag geen activiteiten omvatten die als exportactiviteiten kunnen worden aangemerkt. Er wordt dan ook geen subsidie verleend op de export van technologie of op activiteiten die direct betrekking hebben op concrete exporttransacties, zoals promotie. Een demonstratieproject kan plaatsvinden bij een potentiële afnemer, maar moet ook toegankelijk zijn voor een bredere groep belangstellenden. De binnen het demonstratieproject gedemonstreerde technologie mag niet worden verkocht in het doelland. In het geval van hardware die in een demonstratieproject wordt gedemonstreerd betekent dit dat de hardware na de demonstratie terug naar Nederland moet worden gebracht of om niet worden achtergelaten. Om in aanmerking te komen voor subsidie voor een demonstratieproject moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan. Deze komen bijvoorbeeld voort uit staatssteunregels. De voorwaarden bepalen mede de subsidie die kan worden verkregen. Subsidiabel zijn de hardware en uren. Subsidie is 50% tot een maximum van ,- Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd voor zover dit nodig is op basis van het EGverdrag op de-minimissteun. 2

3 2. DHK Haalbaarheidsstudie Nederlandse bedrijven kunnen subsidie krijgen voor studies naar de technische of commerciële haalbaarheid van een project in een van de doellanden. Een haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd om de buitenlandse klant te overtuigen dat een investering in Nederlandse technologie technisch of commercieel haalbaar is. Bij commerciële haalbaarheid gaat het om de vraag of de investering binnen de gewenste termijn wordt terugverdiend en of het project financierbaar is. Bij technische haalbaarheid wordt onderzocht hoe het beoogde project er precies uit moet komen te zien: welke specificaties passen het beste, welk projectontwerp sluit aan bij de lokale omstandigheden en de lokale wensen. Ook de vraag of de Nederlandse technologie toepasbaar is en zo ja hoe komt hier aan de orde. Mogelijke resultaten van een haalbaarheidsstudie zijn: Een projectontwerp met als doel een buitenlandse klant te overtuigen een investering te doen in Nederlandse kapitaalgoederen en diensten. Een businessplan om geldverstrekkers en investeerders te benaderen voor de financiering van het project. Aanvrager: een consortium dat bestaat uit tenminste twee Nederlandse ondernemingen. Dat mogen exporterende partijen zijn, maar ook investerende partijen of een combinatie. Aanvragen worden uiteindelijk beoordeeld op de toegevoegde waarde van het project voor de Nederlandse economie. Die toegevoegde waarde kan zitten in export van Nederlandse technologie door de exporterende bedrijven in het project, maar het kan ook zitten in het versterken van de positie van in Nederland gevestigde ondernemingen die dankzij een investeringsproject in het buitenland de positie en continuïteit van het Nederlandse moederbedrijf versterken. Voorwaarden Het project waarvoor de studie wordt uitgevoerd leidt tot substantiële Nederlandse export van kapitaalgoederen en diensten of Directe Buitenlandse Investeringen. De haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd voor minstens één buitenlandse potentiële klant. Subsidieaanvragen worden ingediend namens een samenwerkingsverband van minimaal 2 niet in een groep verbonden in Nederland gevestigde exporterende of investerende ondernemers. Een bedrijf treedt op als penvoerder. Bij aanvragen op de DGGF-landen geldt deze voorwaarde niet. Hiervoor kunnen alleen individuele aanvragen worden ingediend. 3

4 De activiteiten mogen niet in strijd zijn met de OESO-richtlijnen voor (I)MVO en de door de Internationale Arbeidsorganisatie vastgestelde Verklaring inzake Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk. De activiteiten mogen niet (vrijwel) identiek zijn aan eerdere deels door de Nederlandse overheid gefinancierde activiteiten. De activiteiten moeten voldoende toegevoegde waarde hebben voor de positionering van het Nederlandse bedrijfsleven in het doelland. Er moet voldoende kans zijn op financiering van de exportorders of Directe Buitenlandse Investeringen die uit de haalbaarheidsstudie kunnen voortvloeien. Vergoeding Per aanvraag wordt maximaal 50% van de subsidiabele kosten vergoed. De vergoeding bedraagt maximaal per haalbaarheidsstudie. Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd voor zover dit nodig is op basis van het EG-verdrag op de-minimissteun. 3.DHK Kennisverwerving Nederlandse bedrijven kunnen subsidie krijgen voor kosten voor inhuur van een deskundige, die het bedrijf adviseert en begeleidt in het (beter) positioneren daarvan op een van de doelmarkten. De advisering en begeleiding kunnen betrekking hebben op: - specifieke marktinformatie, - het selecteren van lokale partners, - de strategie op het gebied van marktentree en positionering, - wet- en regelgeving en juridisch advies. Voorwaarden De te verwerven kennis is onvoldoende of gebrekkig voorhanden. De aanvrager dient een Nederlands mkb-bedrijf te zijn met relevante buitenlandervaring en met minimaal 3 fulltime equivalenten in dienst. Voor de activiteiten of een deel daarvan mag niet reeds door een ander bestuursorgaan of de Commissie van Europese gemeenschappen aan de subsidieontvanger subsidie verstrekt zijn. De te verrichten activiteiten mogen niet verboden zijn in het doelland. Reguliere bedrijfsactiviteiten zijn niet subsidiabel. De hoogte van het offertebedrag van de expert moet in relatie tot de genoemde activiteiten redelijk zijn en voldoende inzicht bieden in de te verrichten werkzaamheden. 4

5 De voorgenomen activiteiten moeten passen binnen de bedrijfsstrategie dan wel huidige bedrijfsactiviteiten van de aanvrager en mogen niet leiden tot het verplaatsen van arbeidsplaatsen van Nederland. De expert moet over aantoonbare expertise beschikken. De expert mag niet tot dezelfde groep als de aanvrager behoren of een contractuele verplichting zijn aangegaan met de aanvrager voor het indienen van een subsidieaanvraag. De expert mag niet tevens als gemachtigde van de aanvrager een subsidieaanvraag indienen. Vergoeding Per aanvraag wordt maximaal 50% van de kosten voor advies vergoed, exclusief BTW. De vergoeding bedraagt minimaal en maximaal per subsidieontvanger of groep waartoe de subsidieontvanger behoort, per land. 5