Orde voor de dienst van de gedachtenis der namen

Transcriptie

1 Orde voor de dienst van de gedachtenis der namen zondag 4 november 2018 om 9.30 uur -2- Welkom en mededelingen Zingen: intochtlied 513 : God heeft het eerste woord. Voor wij ter wereld kwamen, riep Hij ons reeds bij name, zijn roep wordt nog gehoord. 3 God heeft het laatste woord. Wat Hij van oudsher zeide, wordt aan het eind der tijden in heel zijn rijk gehoord. 4 God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin. Gereformeerde Kerk Nieuwe Pekela Voorganger: Jaap Nicolai Organist: Adriaan Mollema m.m.v. de cantorij o.l.v. Victor Verhoef Groet en bemoediging V: de Heer zij met u G: ook met u zij de Heer V: onze hulp is in de naam van de Heer G: die hemel en aarde gemaakt heeft

2 -3- Gebed van toenadering V: Wees ons genadig, God wees ons nabij. Bij U schuilen wij, bij U zoeken wij ons heil. De schaduwen van het donker doorbreken wij niet. en onze onrust keren wij niet. G: WEES ONS GENADIG GOD WEES ONS NABIJ. V: Laat niet de nacht voor altijd duren. uw trouw licht over ons op, in U hervinden wij ons leven, herkrijgen wij onze adem om te blijven zingen met vaste stem: G: U BENT ONS GENADIG GOD U BENT ONS NABIJ -4-2 Wij geven Gods verhalen door en wie zich openstelt, ervaart misschien een beetje licht door wat er wordt verteld. 3 Straks zoeken wij elkaar weer op en elk heeft zijn verhaal. Het licht verbindt ons met elkaar, het is voor allemaal. Kyriegebed Glorialied: 305 : 1 3 De kinderen gaan naar de nevendienst en we zingen het kinderlied: 2 Alle eer en alle glorie geldt de Zoon, de erfgenaam! Als genade die ons toekomt

3 -5- is Hij onze nieuwe naam. Licht uit licht, / vergezicht, steek ons met uw stralen aan! -6-3 Alle eer en alle glorie geldt de Geest die leven doet, die de eenheid in ons ademt, vlam, die ons vertrouwen voedt! Levenszon, / liefdesbron, maak de tongen los voorgoed! Gebed bij opening van de Schrift Eerste Lezing OT: Jesaja 60 : 1-11 en Zingen: lied 818: 1 door cantorij, : 2 allen Niet is het laatste woord gesproken, er klinkt een lied, al is het nacht. Onzeker gaan wij, reisgenoten, op weg met wie ons samenbracht. Wat komen zal is nog verborgen, God weet wat ons te wachten staat: het stille licht, een nieuwe morgen, waarmee ik mij verzoenen laat. Tweede Lezing NT: Matteüs 5 : 1-12 Zingen: Lied 321: 1, 2, 5, 6 en 7 2 Maar als een glimp van de zon, een groene twijg in de winter, dorstig en hard deze grond zo is het koninkrijk Gods.

4 -7-5 Blinden herkennen de hand, dovemansoren verstaan Hem. Zalig de man die gelooft, zalig de vrouw aan de bron. 6 Niet in het graf van voorbij, niet in een tempel van dromen, hier in ons midden is Hij, hier in de schaduw der hoop. 7 Hier in dit stervend bestaan wordt Hij voor ons geloofwaardig, worden wij mensen van God, liefde op leven en dood. Overweging Zingen: lied 807:1, 2, 4 en De bomen hebben wortels de bomen mogen stevig staan maar mensen moeten verder gaan. De bomen hebben wortels maar mensen gaan voorbij. 4 De mensen hebben zorgen het brood is duur, het lichaam zwaar, en wij verslijten aan elkaar. Wie kent de dag van morgen? De dood komt lang verwacht. 5 Een mens te zijn op aarde is pijnlijk begenadigd zijn en zoeken, nooit verzadigd zijn, is rusten in de aarde als alles is volbracht. Kinderen komen terug Gedachtenis der Namen Inleidende woorden Wij gedenken hen die bij ons hoorden en in het afgelopen jaar gestorven zijn. Zij schonken ons hun aanwezigheid, liefde, vriendschap en wijsheid. Zij deelden hun leven met ons, dagen en nachten, vreugde en pijn, voorspoed en tegenspoed. Vol herinnering zijn onze gedachten, vol droefheid, omdat hun aardse leven ten einde ging. vol dankbaarheid om wat zij ons gaven gedurende de tijd dat zij bij ons waren. Wij koesteren de namen die wij hier gedenken dat zij geborgen zijn in Gods genade,

5 -9- dat zij gekend zijn bij de Eeuwige en bij ons. Laten de namen genoemd blijven van wie gestorven zijn: Zij schonken ons het leven en noemden ons uw Naam. Vol zijn onze gedachten van hen, vol herinnering, vol pijn. Laat hun namen niet vergeten worden; laat het werk van hun handen nu ons toevertrouwd niet vergeefs zijn geweest. Gedicht: Voor een dag van morgen Wanneer ik morgen doodga, vertel dan aan de bomen hoeveel ik van je hield. Vertel het aan de wind, die in de bomen klimt of uit de takken valt, hoeveel ik van je hield. Vertel het aan een kind dat jong genoeg is om het te begrijpen. Vertel het aan een dier, misschien alleen door het aan te kijken. Vertel het aan de huizen van steen, vertel het aan de stad hoe lief ik je had. Maar zeg het aan geen mens, ze zouden je niet geloven. Ze zouden niet willen geloven dat alleen maar een man alleen maar een vrouw dat een mens een mens zo liefhad als ik jou. ( Hans Andreus ) -10- De cantorij zingt "de Heer is mijn Herder" van Bernhard Klein, in een bewerking van Victor Verhoef. De Heer is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Hij laat mij rusten in groene weiden. Hij voert mij naar vredig water. Hij geeft mij nieuwe kracht en leidt mij langs veilige paden. (De familieleden van de overledenen worden uitgenodigd om naar voren te komen) V: Met eerbied en liefde noemen wij de namen van hen die ons in het afgelopen jaar zijn ontvallen. Wij ontsteken een kaars bij hun naam in de verwachting dat zij zijn in het licht waar geen duister meer is. Wij gedenken: Zr. Roelfiena Marie Sligter Moser, overleden 31 januari in de leeftijd van 94 jaar Br. Wessel Jan Ottjes, overleden 12 augustus in de leeftijd van 80 jaar Zr. Grietje de Jonge van Dalen, overleden 21 september in de leeftijd van 79 jaar Ontsteken van de laatste kaars We steken de laatste kaars aan, voor mensen wier namen vanmorgen niet genoemd zijn, maar met wie wij ons verbonden weten, in herinneringen en verhalen over het verleden, en in onze hoop voor de toekomst.

6 -11- De cantorij zingt lied 895 De cantorij zal dit lied 4x zingen, steeds onderbroken door gesproken tekst: C. De noche iremos, de noche Que para encontrar la fuente, sólo la sed nos alumbra. ( Wij gaan de nacht door, het duister, op zoek naar het levend water. Enkel de dorst zal ons licht zijn.) V: In de nacht gaan wij om de bron te ontdekken. Alleen de dorst zal ons licht zijn. C. De noche iremos V: Zoals een hert naar water smacht, zo smacht ik naar U, mijn God. C. De noche iremos V: Mijn ziel dorst naar God, de levende God. Wanneer mag ik zijn aanschijn zien? C. De noche iremos De gemeente krijgt gelegenheid om een kaarsje te ontsteken In onze harten en gedachten zijn nog vele andere namen en gezichten. Mensen van wie we kort of langer geleden afscheid moesten nemen, die nog elke dag gemist worden, of soms zomaar opeens op een bijzonder moment. Maar ook namen die misschien zelden of nooit meer genoemd worden, gezichten die bijna niemand zich nog herinnerd In onszelf noemen wij de naam, want elke naam was ons ooit zo bekend, zo vertrouwd, elke naam doet er toe, toen en nu, geen naam wordt ooit uitgewist, elke naam in de palm van Gods hand. Ik lees u de woorden van Marinus van den Berg: een licht een belofte een verbondenheid een verhaal een gezicht een herinnering noemenswaardig U bent van harte uitgenodigd om een lichtje aan te steken, voor iemand van voorbij, maar toch nog zo dichtbij. En zo delen we met elkaar een deel van ons verleden, en onze hoop voor de toekomst. (tijdens het ontsteken van de lichtjes is er orgelspel)

7 Gaven en Gebeden 1 ste collecte: Kerk in Actie 2 de collecte: Kerk Zingen: Lied 731: Zij raken niet vergeten die over zijn gegaan tot U, want in uw heden bewaart Gij hun bestaan. Hun namen zijn verzekerd in uw gedachtenis, Gij zult ze blijven spreken tot die dag aan zal breken waarop het wachten is. 3 Vergeet niet hoe wij heten, wij heten naar uw naam. Uit duizenden gebeden stelt zich uw eenvoud saam. Want zo zijt Gij gebroken, gelijk het ene licht, van naam tot naam gesproken, van dag tot dag ontloken, zo zien wij uw gezicht. Voorbeden stil gebed besloten met het gezamenlijk bidden van het Onze Vader Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. Amen

8 Slotlied: 416: Ga met God en Hij zal met je zijn tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn naam elkaar begroeten. Ga met God en Hij zal met je zijn. Wegzending en zegen Allen: gezongen Amen 2 Ga met God en Hij zal met je zijn: bij gevaar, in bange tijden, over jou zijn vleugels spreiden. Ga met God en Hij zal met je zijn. 3 Ga met God en Hij zal met je zijn: in zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen. Ga met God en Hij zal met je zijn.