RUD Mevrouw EJ.G. Ros Wnb aanvraag ontheffing ruimtelijke ingrepen Osdorpplein , gemeente Amsterdam

Transcriptie

1 i Regionale ^Uitvoeringsdie n s t o r d - H o 11 a n d Noord Archief Gemeente Amsterdam t.a.v. de heer J. Bijlsma Postbus CA AMSTERDAM VERZONDEN 2 2 NOV Hoorn, 21 november 2017 Zaaknummer Behandelaar Betreft Locatie RUD Mevrouw EJ.G. Ros Wnb aanvraag ontheffing ruimtelijke ingrepen Osdorpplein , gemeente Amsterdam Geachte heer Bijlsma, Op 29 september 2017 hebben wij de aanvraag van de gemeente Amsterdam voor een ontheffing als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) ontvangen. Per mail van 9 november 2017 heeft u op ons verzoek om informatie aanvullende gegevens toegezonden. De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van het project 'Sloop woongebouw tbv nieuwbouw Lebo C' aan het Osdorpplein in de gemeente Amsterdam. Het project betreft de sloop van een flatgebouw en enkele winkelpanden. Op de te slopen locatie wordt nieuwbouw gerealiseerd. De werkzaamheden betreffen het slopen van de bebouwing, bouwrijp maken van het plangebied en de realisatie van nieuwbouw. Voor onderhavig project wordt ontheffing gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.5, lid 2 en lid 4 van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk verstoren alsmede het opzettelijk beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) voor de periode van 21 november 2017 tot en met 20 november De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer RUD Besluit Wij besluiten om aan de gemeente Amsterdam voor het project 'Sloop woongebouw tbv nieuwbouw Lebo C' aan het Osdorpplein gelegen in de gemeente Amsterdam ontheffing te verlenen van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.5, lid 2 en lid 4 van de Wnb voor zover dit betreft het opzettelijk verstoren alsmede het opzettelijk beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen en rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) voor de periode vanaf de verzenddatum van dit besluit tot en met 20 november 2022 met aanvullende voorschriften. Hieronder motiveren wij ons besluit. Wettelijk kader De gewone dwergvleermuis is opgenomen in bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn, dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd. Op grond van artikel 3.5 van de Wnb is het onder meer verboden in het wild levende dieren van soorten genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied: Postbus 209$ opzettelijk te doden ofte vangen (artikel 3.5, lid 1); opzettelijk te verstoren (artikel 3.5, lid 2); opzettelijk eieren te vernielen ofte rapen (artikel 3.5, lid 3); voortplantingsplaatsen of rustplaatsen te beschadigen ofte vernielen (artikel 3.5, lid 4) EB Hoorn www rudnhn.nl Pagina 1 van 7

2 Postbus 2095?Prhnd n f V h ^ ^ Wnb kunnen GedePuteerde Staten ontheffing verlenen van aannpwp Jn «art,kf 3'5 of artikel 3 6' tweede lid, ten aanzien van dieren van daarbij van d^rpn 1 h K- aanzien V3n de vo rtplantingsp aatsen, rustplaatsen of eieren van dieren van daarbij aangewezen soorten. Een ontheffing wordt uitsluitend verleend, indien er ^ 0pl0ssing bestaat' dat er niet bij of krachtens enig ander artikel van deze wet vrijstel mg is of kan worden verleend, dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een w«u9noemd belang^tes^"9 'e 'aten VOOrtbestMn' e" zii " dl9 is ee" i" cle - in het belang van de bescherming van de wilde flora of fauna, of in het belang van de instandhouding van de natuurlijke habitats; - ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderiien bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom; m het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten- - voor onderzoek en onderwijs, repopulatie of herintroductie van deze soorten, of voor de daartoe benodigde kweek, met inbegrip van de kunstmatige vermeerdering van planten, - om het onder strikt gecontroleerde omstandigheden mogelijk te maken op selectieve wijze en binnen bepaalde grenzen een beperkt, bij de ontheffing of vrijstelling vastgesteld aanta! van bepaalde dieren van de aangewezen soort te vangen of onder zich te hebben, onderscheidenlijk een beperkt bij de ontheffing of vrijstelling vastgesteld aantal van bepaalde planten van de aangewezen soort te plukken of onder zich te9 hebben. Overwegingen Andere bevredigende oplossing f6 S! op van bestaande gebouwen waarvan de technische levensduur is verlopen, is het project gebonden aan een specifieke locatie. Het niet slopen van het pand is geen reëel alternatief gezien de verouderde staat en de hoeveelheid asbest die in het pand aanwezig was Bovendien zou dit op termijn alsnog leiden tot sloop. Bij de herinrichting wordt zorg gedragen voor nieuwe voorzieningen voor vleermuizen zodat het leefgebied behouden blijft De 9 voorgestelde werkwijze, waarbij buiten de winterperiode wordt gewerkt, de verblijfplaats gemaakt en er wordt gewerkt onder ecologische begeleiding, biedt de meeste zekerheid dat er geen vleermuizen aanwezig zijn in de spouwmuur van de kopgevel ten tijde van sloop. Door de gekozen inrichting, werkwijze en de planning wordt schade aan de gewone dwerg vleermuis zoveel mogelijk voorkomen. Hiermee is het voldoende aangetoond dat geen andere bevredigende oplossing voorhanden is. y Belang van de inoreep LI heeft ontheffing van verbodsbepalingen aangevraagd op grond van het belang: Volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar be ang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten'. rif aan^raag b ijkt d^ de gemeente Amsterdam enkele jaren geleden het Vernieuwingsplan Centrum Nieuw-West heeft herzien. Uit dit plan blijkt dat stedelijke vernieuwing noodzakelijk is m het plangebied door de autonome ontwikkelingen die in de buurt plaatsvinden (door stadsvernieuwing verandert de bevolkingssamenstelling en daarmee ook de behoefte aan bepaalde voorzieningen). Het aantal woningen neemt toe en er wordt voldaan aan woningen voor nieuwe doelgroepen. De planlocatie vormt een onderdeel waar wonen en voorzieningen samen gaan. Het plangebied vormt onderdeel van Plein West/Lebo (zie afbeelding op pagina 4 Inlnninl nieuwe woningbouw betreft voor een aanzienlijk deel sociale huurwoningen (30/o), een doelgroep van huurders waarvoor landelijk gezien te weinig woningen zijn. Er is sprake van de sloop van 65 woningen, terwijl in de nieuwbouw op dezelfde h f I woningen zijn voorzien. Daarmee wordt efficiënter gebruik gemaakt van de beperkt beschikbare ruimte en kunnen op hetzelfde oppervlak meer woningen worden gerealiseerd waarmee wordt voldaan aan woningbehoefte. ' 1620 EB Hoorn Pagina 2 van 7

3 / ) Gelet op uw redengeving en de onverminderde actualiteit van de door u naar voren gebrachte omstandigheden zijn wij van oordeel dat het belang 'Volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten' voldoende onderbouwd is om de negatieve effecten op de gewone dwergvleermuis, die als gevolg van de uitvoering van het project zullen optreden, te rechtvaardigen. Staat van instandhouding van de gewone dwergvleermuis Voor soorten genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn wordt een ontheffing uitsluitend verleend indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. De gewone dwergvleermuis is in het plangebied aangetroffen. In de te slopen bebouwing is één zomerverblijfplaats van de soort vastgesteld onder de dakrand in het midden van de kopgevel van het flatgebouw. Het betrof één exemplaar van de gewone dwergvleermuis aan de zuidzijde van het flatgebouw. Door de werkzaamheden wordt de voortplantingsplaats en rustplaats van de gewone dwergvleermuis worden beschadigd en vernield en kunnen individuen van de gewone dwergvleermuis verstoord worden. Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de gewone dwergvleermuis tot een minimum te beperken stelt u maatregelen voor zoals beschreven op de pagina's 5 tot en met 8 van het bij de aanvraag gevoegde rapport 'Onderbouwing ontheffingsaanvraag, activiteitenplan sloop woongebouw Lebo C te Amsterdam' en zoals beschreven onder punt 6 en 7 in de aanvulling op de aanvraag van 9 november De door u voorgestelde maatregelen zijn voldoende. Door de werkzaamheden gaat één zomerverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis verloren. Bij de realisatie van de nieuwbouw wordt voorzien in ruim voldoende permanente alternatieve verblijfplaatsen voor de aangetroffen gewone dwergvleermuis. In de nieuwbouw worden acht inbouwkasten gerealiseerd. Het ontstaan van koudebruggen wordt hierbij voorkomen. U bent niet voornemens tijdelijke alternatieve verblijfplaatsen te realiseren, omdat na onderzoek blijkt dat in de omgeving van het plangebied voldoende bestaande verblijfplaatsen aanwezig zijn waarnaar de aangetroffen gewone dwergvleermuis kan uitwijken. Zodoende wordt verwacht dat het aanwezige exemplaar van de gewone dwergvleermuis geen gebruik maakt van tijdelijke kasten. Het plaatsen van tijdelijke kasten zou geen relevante maatregel zijn. Met inachtneming van de bovengenoemde maatregelen zorgt u dan ook voor voldoende alternatief dat in kwantiteit en kwaliteit overeenkomt met de huidige functionaliteit van de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen voor de aanwezige populatie van de gewone dwergvleermuis. De functionaliteit van de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis blijft daarmee behouden. Er is slechts één gewone dwergvleermuis kortstondig aanwezig geweest bij de zomerverblijfplaats. Ook foeragerende dieren zijn weinig waargenomen. In de directe omgeving zijn bij de veldonderzoeken weinig vleermuizen waargenomen, wat een indicatie is van een weinig aantrekkelijke omgeving voor vleermuizen. Het plangebied is dus van weinig waarde voor de lokale populatie vleermuizen. Raadpleging van de NDFF toont aan dat in een gebied van circa 1 km rondom het plangebied in de afgelopen tien jaar 400 waarnemingen bekend zijn van één of meerdere gewone dwergvleermuizen. Tevens is in 2016 een kraamkolonie van circa 50 dieren gevonden binnen 1 km van het plangebied. Door het aanbrengen van acht verblijven in de nieuwbouw blijft het habitat (verblijfplaatsen) op lange termijn in stand. Hiermee is het voldoende aannemelijk gemaakt dat de soort aanwezig blijft in de directe omgeving van het plangebied. Met het project wordt er geen afbreuk gedaan aan het streven de populaties van de gewone dwergvleermuis in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan, mits gewerkt wordt conform de door u voorgestelde maatregelen en volgens de overige in de ontheffing opgelegde voorschriften. Postbus EB Hoorn Pagina 3 van 7

4 Vogels WrioHnn^ï6 ^ werf;zaamheden rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor de in het plangebied te verwachten vogelsoorten kan dit plaatsvinden door werkzaamheden buiten de broedperiode van aanwezige soorten uit te voeren. Tevens kunnen voorbereidende maatregelen worden Sn?,n m h roorko "dat vogels tot broeden kunnen komen bjnnen het p angebjed Wjj Hp WnhP\/dathTr h6t brfoedse'zoen 9een standaardperiode wordt gehanteerd in het kader van de Wnb. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Conclusie?pH 1neffin9ha^SlwChtS verleend worden ir>dien geen andere bevredigende oplossing bestaat, zij nodig is in het kader van een m de wet genoemd belang en er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van betrokken soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan dan wel er geen verslechtering van de fqebxnïthdhoudm9 Van 06 betreffende soorte" optreedt. Bij beoordeling van uw aanvraag ^ gebleken dat de in uw aanvraag aangegeven werkwijze de meest bevredigende oplossing is. 9 aarnaast zijn wij van oordeel dat het belang voldoende onderbouwd is om de negatieve effecten die als gevolg van de uitvoering van het project zullen optreden, te rechtvaardigen h W'J f basis ^an UW aanvraa9 dat met uw werkwijze geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de gewone dwergvleermuis in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Wij verlenen u daarom ontheffing van de verboden voor zover dit betreft het opzettelijk verstoren en opzettelijk beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Voorschriften en intrekking ontheffing Aan dit besluit zijn op grond van artikel 5.3, eerste, tweede en derde lid van de Wnb voorschriften, beperkingen en een geldigheidsduur verbonden. Op grond van artikel 5.4 eerste en derde hd, Wnb kan de ontheffing worden ingetrokken als in strijd met de ontheffing óf de voorschriften wordt gehandeld. Tevens is dan sprake van een economisch delict. Postbus 2 o 9 s 1620 EB Hoorn www rudnhn nl Pagina 4 van 7

5 Besluit (RUD ) Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Gelezen De aanvraag van de heer J. Bijlsma, namens de Gemeente Amsterdam, d.d. 29 september 2017, met de aanvulling van 9 november 2017, voor een ontheffing ex artikel 3.8 van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor het uitvoeren van werkzaamheden voor het project 'Sloop woongebouw tbv nieuwbouw Lebo C'. De ontheffing is aangevraagd ter behartiging van het wettelijke belang 'Volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten' voor het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus). Het gebied waarvoor de ontheffing is aangevraagd, betreft het plangebied voor de realisatie van het project dat is gelegen aan het Osdorpplein in de gemeente Amsterdam, één en ander zoals is weergegeven in figuur 1 van het bij de aanvraag gevoegde rapport'onderbouwing ontheffingsaanvraag, Activiteitenplan sloop woongebouw Lebo C te Amsterdam' (bijlage 1 bij dit besluit). Gelet op de artikelen 3.5, 3.8 en 5.1 tot en met 5.4 van de Wet natuurbescherming. Overwegende dat geen vrijstelling is of kan worden verleend bij of krachtens enig ander artikel van de Wet natuurbescherming; er in dit geval geen andere bevredigende oplossing bestaat; er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijk verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Besluit aan de Gemeente Amsterdam voor de uitvoering van het project 'sloop woongebouw tbv nieuwbouw Lebo C' zoals omschreven in de aanvraag op grond van artikel 3.8, lid 1 van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen van: de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.5, lid 2 van de Wnb voor zover het betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus); de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.5, lid 4 van de Wnb voor zover het betreft het opzettelijk beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus). Voorschriften en beperkingen Algemene voorschriften 1. De ontheffing wordt slechts voor de in dit besluit genoemde soort en beschreven verboden handelingen verleend. 2. Deze ontheffing geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 3. De ontheffinghouder dient onverwijld contact op te nemen met Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorschrift 1 noodzakelijk zijn. 4. Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder blijft daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 5. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en de bijbehorende brief op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. Postbus 2095 '620 EB Hoorn Pagina 5 van 7

6 6. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en de bijbehorende brief op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. De ontheffmghouder dient 1 week voor de werkzaamheden zullen aanvangen dan wel zodra de datum waarop de werkzaamheden zullen aanvangen bekend is: hiervan elektronisch melding te maken bij de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord via het digitale meldformulier op de website van de RUD NHN). OF; hiervan telefonisch melding te maken bij de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord op Specifieke voorschriften 7. U dient bij de planning van de werkzaamheden rekening te houden met de zomerperiode van de gewone dwergvleermuis. Deze periode loopt globaal van april tot en met november Afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden kan deze periode langer dan wel korter zijn. De geschiktheid van de periode voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige1 op het gebied van de gewone dwergvleermuis 8. U dient in de nieuwbouw minstens acht alternatieve permanente verblijfplaatsen te realiseren in de vorm van inbouwkasten, geschikt als paar/zomerverblijfplaats. Hierbij mogen geen koudebruggen aanwezig zijn. De verblijfplaatsen dienen vrij te zijn van lichtmvloeden, buiten het bereik van mensen en predatoren en dienen op een hoogte van minimaal 4 meter hoog te worden gerealiseerd. Deze dienen aan de zuidoost kant van de nieuwbouw te worden gerealiseerd. 9. Een deskundige op het gebied van de gewone dwergvleermuis dient te controleren of de gebouwen niet meer in gebruik zijn door de gewone dwergvleermuis en bepaalt of de uit te voeren werkzaamheden kunnen starten. Indien de verblijfplaatsen nog in gebruik zijn dienen de werkzaamheden te worden uitgesteld. De contactgegevens van deze deskundioe dienen bij de uitvoerder/projectleider bekend te zijn. Overige voorschriften 10. De werkzaamheden en bovengenoemde voorschriften dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied op het gebied van de gewone dwergvleermuis. U. U dient een ecologisch werkprotocol op te stellen met daarin bovengenoemde voorschriften. Alle betrokken partijen, met name ook de uitvoerenden op de bouw- of projectlocatie dienen van het werkprotocol op de hoogte gesteld te worden. 12. Deze ontheffing kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorschriften. 13. Indien blijkt dat de in de ontheffing gestelde termijn niet voldoende is om de werkzaamheden waarop de ontheffing betrekking heeft uit te voeren, dient u, minimaal vijf maanden voor het verstrijken van deze termijn een nieuwe aanvraag indienen. Geldigheid De ontheffing geldt voor de periode vanaf de verzenddatum van dit besluit tot en met 20 november '< 4 nbec0.n0,mikh' Z*'" vers,», onder een deskund.ge een persoon die voor de si.u«i, en soorten ten aantien waarvan hij of ti, gevraagd is te d^rdat de deskünd ge «"' " ar, ' anng en kennis heeft op het gebied van soortspedf.eke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/ot als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande ^nu'3^0rav N' S,ichtin«Das en Bo m' Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch en Landdljk gebied^'en/of ' ' FL0R N' S0V N' ^ 5'aatsb sb=h'-. Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming. Postbus EB Hoorn * www rudnhn nl Pagina 6 van 7

7 Kennisgeving Van dit besluit zal kennis worden gegeven middels de website van de RUD Noord-Holland- Noord. Meer informatie Heeft u nog vragen? Neemt u dan contact op met de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN) via Wij verzoeken u hierbij het zaaknummer te vermelden. Hoogachtend, Gedeputeerde namens dezen bord-holland, ;. I.A.M.J. Sweep ïelingsmanager Regulering Groen Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUDNHN) Bijlage(n): Bijlage 1: Ligging van het plangebied Kopie aan: Afdeling Toezicht & Handhaving RUD NHN ATKB t.a.v. de heer P. Godschalk Bezwaar Als u belanghebbende bent kunt u binnen zes weken na de verzending, uitreiking of publicatie van dit besluit schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift kunt u sturen aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, ter attentie van de secretaris van de Hoor- en adviescommissie, Postbus 123, 2000 MD Haarlem. Ook kunt u voor meer informatie de provinciale website bezoeken: Indien u bezwaar heeft ingediend is het mogelijk gebruik te maken van een minder formele procedure: een gesprek tussen u en medewerkers die namens het college van gedeputeerde staten deelnemen. Indien uw bezwaar zich hiervoor leent, wordt contact met u opgenomen, maar u kunt hier ook zelf om verzoeken. Een gesprek tast uw rechten als bezwaarmaker niet aan. Postbus EB Hoorn wwwrudnhnnl Pagina 7 van 7