Kinderziekten met vlekjes. Informatie voor ouders / verzorgers

Transcriptie

1 Kinderziekten met vlekjes Informatie voor ouders / verzorgers

2 Bijna ieder kind krijgt wel eens een ziekte die vlekjes of blaasjes op de huid geeft. Meestal gaat het om waterpokken, om de vijfde ziekte, om de zesde ziekte of om roodvonk. Rode hond en mazelen komen in Nederland weinig meer voor. Bijna alle kinderen zijn er tegen ingeënt (de BMR-prik). Huiduitslag is niet altijd het gevolg van een kinderziekte. Uw kind kan bijvoorbeeld ook een allergie hebben. säéâàéëòáéâíéå=òáàå=äéëãéííéäáàâ= Na besmetting kan het één tot twee weken duren voor het kind ziek wordt (de incubatietijd). Voor er vlekjes te zien zijn, voelen kinderen zich vaak al niet lekker en hebben ze koorts. Dan kunnen ze al wel anderen besmetten. Kinderen die een bepaalde kinderziekte hebben gehad of zijn ingeënt, bouwen weerstand op tegen deze ziekten. Ze krijgen die ziekte dan niet meer of in een mildere vorm. t~íéêéçââéå= Waterpokken begint met verkoudheid en hangerigheid. De incubatietijd is twee weken. Vervolgens krijgt het kind (lichte) koorts en uitslag. Over het hele lichaam kunnen rode vlekken en blaasjes ontstaan, zelfs in de mond, in het haar en op de oogleden. Door krabben kunnen de plekjes gaan ontsteken. Na enkele dagen verdrogen de blaasjes tot korstjes. Het kan twee weken duren voor de laatste korstjes weg zijn. Het kind is besmettelijk vanaf één dag voor het verschijnen van de blaasjes tot het moment dat de blaasjes zijn ingedroogd (5-10 dagen). 2 Ik word groter!

3 aé=îáàñçé=òáéâíé== Deze ziekte begint met rode wangen met grillige roze-rode vlekjes. De uitslag verspreidt zich naar romp, armen en benen en kan wat jeuken. Er ontstaan steeds meer vlekken, zodat soms de hele huid roze-rood is. Het kind kan soms koorts krijgen. Na tien dagen is de uitslag meestal weer weg. De vlekjes komen soms terug de zon of na een heet bad, maar verdwijnen dan weer snel. aé=òéëçé=òáéâíé= De zesde ziekte veroorzaakt hoge koorts. Soms zetten de klieren in de hals en achter de oren op. Na drie tot vijf dagen daalt de temperatuur. Er ontstaan kleine lichtrode vlekjes in het gezicht en later ook op de romp. Deze zijn iets verheven. De uitslag jeukt niet en trekt binnen één of twee dagen weg. oçççîçåâ= Roodvonk begint met keelpijn, hoge koorts en pijnlijke klierzwellingen in de hals. Kenmerkend is een zogenaamde frambozetong. De tong wordt eerst wit en na drie dagen rood en dik. Op de derde dag wordt de huid roze en zijn er rode, ruwe puntjes op de borst te zien. De uitslag verspreidt zich over het hele lichaam, vooral naar de oksels en de liezen en met uitzondering van de mond-neus-kin-driehoek. De koorts begint na drie dagen te dalen. De uitslag verdwijnt enkele dagen later. Na twee tot drie weken wordt de huid schilferig, vooral op de handpalmen en voetzolen. Het kind blijft besmettelijk zolang het ziek is. Als de arts een antibioticum heeft gegeven, is de besmettelijkheid na twee tot drie dagen nihil. Ik word groter! 3

4 oççé=üçåç= Rode hond begint met opgezette klieren achter de oren en in de nek. Na een dag ontstaan roze-rode vlekjes in het gezicht en achter de oren. De uitslag verspreidt zich over het hele lichaam. Soms zijn er zoveel vlekjes dat de hele huid rood ziet. Het kind kan last van branderige ogen hebben. Van vijf dagen voor tot vijf dagen na het verschijnen van de roodheid is de besmettelijkheid het grootst. j~òéäéå= Mazelen begint met verkoudheid: niezen, hoesten, rode ogen en koorts. Na drie dagen verschijnen er witte plekjes aan de binnenkant van de wang. De vierde of vijfde dag komen er paarsrode vlekken in het gezicht en achter de oren. De vlekken verspreiden zich naar romp, armen en benen en kunnen samenvloeien. t~~êçççê=âçãí=üéí\= Roodvonk komt door een bacterie, de andere ziekten worden door virussen veroorzaakt. De virussen en bacteriën komen het lichaam binnen via de mond of de neus. Ze zitten in het speeksel van iemand die besmet is en in druppeltjes die uitgehoest of uitgeniest worden. Ook via de handen kunnen de virussen en bacteriën zich verspreiden. h~å=üéí=âï~~ç\= Kinderziekten zijn meestal onschuldig en gaan vanzelf weer over. Van roodvonk kan een kind wel erg ziek zijn en hoge koorts en flinke keelpijn hebben. Ook van mazelen kunnen niet ingeënte kinderen erg ziek zijn. Als zwangere vrouwen rode hond of vijfde ziekte krijgen, kan dit gevaarlijk zijn. Deze ziekten kunnen het ongeboren kind beschadigen. 4 Ik word groter!

5 t~í=âìå=àé=éê=òéäñ=~~å=ççéå\= Je hoeft je kind niet in bed te houden. Als je kind zich erg ziek voelt, geeft het zelf wel aan dat het wil rusten. Ondanks vlekjes mag je kind gewoon onder de douche of in bad. Het is niet nodig de koorts te onderdrukken. Wel is belangrijk dat een kind met koorts regelmatig drinkt. Zieke kinderen hebben vaak geen trek in eten, maar dat geeft niet. Als het kind zich erg naar voelt, kun je het (kinder)paracetamol geven. Bij jeuk kun je bij de apotheek schudsel kopen: een vloeistof tegen de jeuk. Deze vloeistof kun je beter niet op open wondjes smeren. Als uw kind flink ziek is, houdt je het natuurlijk thuis. Maar een kind dat zich goed voelt, kan naar het dagverblijf of naar school. Klasgenootjes hebben elkaar vaak al besmet voor de ziekte zichtbaar is. Andere ouders of personeel maken echter soms wel bezwaar. Vertel bezoek van tevoren dat je kind een besmettelijke ziekte heeft. t~ååééê=å~~ê=çé=üìáë~êíë\= Neem contact op met de huisarts: Als je kind erg ziek is Als je zwanger bent en in contact bent geweest met een kind met een vlekjesziekte Als je denkt dat je kind roodvonk heeft Als er verschijnselen zijn waar je je zorgen over maakt, kun je natuurlijk altijd even de huisarts bellen. Ik word groter! 5

6 `çåëìäí~íáéäìêé~ìäéòçéâ= Voor een bezoek aan het consultatiebureau kun je beter in geval van twijfel overleggen of je kind nog besmettelijk is voor andere kinderen. jééê=áåñçêã~íáé= Voor meer informatie verwijzen wij je naar onze website kçíáíáéë= 6 Ik word groter!

7 kçíáíáéë= Ik word groter! 7

8 «=aé=áåüçìç=î~å=çéòé=éìääáå~íáé=áë=éáöéåççã=î~å=få~êé=géìöçöéòçåçüéáçëòçêök=ráí=çéòé=ìáíö~îé=ã~ö=åáéíë=ïçêçéå= çîéêöéåçãéå=êéëééåíáéîéäáàâ=öéêééêççìåééêçi=òçåçéê=ëåüêáñíéäáàâé=íçéëíéããáåö=î~å=få~êé=géìöçöéòçåçüéáçëòçêöi== mçëíäìë=vmmi=tvqm=hb=jééééäi=íéäk=mvmm=uupp få~êé=gdw=ëíêééñí=~äíáàç=å~~ê=âï~äáíéáí=î~å=òçêök=lã=çáí=òáåüíä~~ê=íé=ã~âéå=üééñí==få~êé=üéí=ehw=âéìêãéêâ==~~åöéîê~~öç=éå= ÄÉÜ~~äÇK=aáí=âÉìêãÉêâ=ÄáÉÇí=ÉÉå=Ö~ê~åíáÉ=îççê=âï~äáíÉáí=Éå=ÖÉÉÑí=~~å=Ç~í=fÅ~êÉ=gdw=îçäÇçÉí=~~å=~ääÉ=îççêï~~êÇÉå=çã=çéíáã~äÉ== òçêö=íé=âìååéå=äéîéêéåk=a~~êå~~ëí=äéëåüáâí=få~êé=gdw=çîéê=üéí=_çêëíîçéçáåöëåéêíáñáå~~í=î~å=çé=tçêäç=eé~äíü=lêö~åáë~íáçå=etelfk== béå=åéêíáñáå~~í=ç~í=ïçêçí==îéêëíêéâí=~~å=çêö~åáë~íáéë=ãéí=ééå=äçêëíîçéçáåöëîêáéåçéäáàâ=äéäéáçk= àìäá=ommti=f=mtrotmt=