«GJ» Regulering. [WMG art. 8, 59]

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "«GJ» Regulering. [WMG art. 8, 59]"

Transcriptie

1 Gerechtshof 's-gravenhage (Sector civiel) 27 november 2012, nr /01, LJN BY4151 (mr. Van den Berg, mr. Van der Ven, mr. Simons) Noot P.W. den Hollander Spoedappel. Vrije prijsvorming in de mondzorg. Stopzetting experiment. Aanwijzing. Schending voorgeschreven voorbereidingsprocedure. Onverbindendheid aanwijzing. Onmiskenbare onrechtmatigheid. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bekrachtiging. [WMG art. 8, 59] Appellanten komen in een spoedappel op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter omtrent een aanwijzing van de Minister van VWS aan de NZa, inhoudende het stopzetten van een experiment inzake vrije prijsvorming in de mondzorg. De eerste grief is gericht tegen het oordeel dat de omstandigheid dat de aanwijzing is gegeven zonder dat de daarbij in art. 8 Wmg voorgeschreven bijzondere voorbereidingsprocedure is gevolgd, de aanwijzing niet onrechtmatig maakt. Het Hof overweegt dat de in art. 8 Wmg voorgeschreven bijzondere voorbereidingsprocedure voor aanwijzingen niet van zodanig wezenlijke aard is, dat schending daarvan maakt dat de aanwijzing reeds daarom in algemene zin onverbindend is. De grief faalt. De tweede grief, gericht tegen het oordeel dat er onvoldoende omstandigheden zijn om te komen tot het oordeel dat de aanwijzing onmiskenbaar onrechtmatig is wegens strijd met één of meerdere abbb, faalt eveneens. Het Hof is van oordeel dat de voorzieningenrechter op goede gronden tot zijn oordeel ter zake is gekomen en maakt zijn overwegingen daarom tot de zijne. Het Hof bekrachtigt het vonnis. 223

2 Regulering 1. Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde te Nieuwegein, 2. Associatie Nederlandse Tandartsen te Heemstede, 3. Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten te Nieuwegein, 4. Nederlandse Vereniging van Instellingen voor Jeugdtandzorg te s-hertogenbosch, 5. Vereniging Organisatie van Nederlandse Tandprothetici te Heemstede, 6. Vereniging van Orthodontisten te s-gravenhage, 7. [naam] te [woonplaats], appelanten, hierna te noemen: NMT c.s., advocaat: mr. M.E. Gelpke te s-gravenhage, tegen de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) te s-gravenhage, geïntimeerde, advocaat: mr. G.R.J. de Groot te s-gravenhage. Het geding (...; red.) Beoordeling van het hoger beroep 1. Het gaat in deze zaak om het volgende Op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (verder: Wmg) is de Nederlandse Zorgautoriteit (verder: NZa) bevoegd bij beschikking zorgprestaties en bijbehorende tariefregimes vast te stellen. De tarieven kunnen vaste, vrije, maximum- of minimumtarieven zijn. De NZa stelt terzake beleidsregels vast. De Wmg biedt ook de mogelijkheid in een beleidsregel een experiment vast te stellen. Daarbij kan het toepasselijke tariefregime tijdelijk terzijde worden gesteld De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (verder: de Minister) kan aan de NZa een aanwijzing geven om een beleidsregel tot stand te brengen of te wijzigen. Op grond van artikel 8 Wmg moet een aanwijzing worden voorafgegaan door een schriftelijke mededeling van de zakelijke inhoud van het voorgenomen besluit aan de beide kamers der Staten-Generaal en mag de Minister de aanwijzing niet eerder vaststellen dan nadat 30 dagen zijn verstreken na die mededeling. De aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Voor het vaststellen of wijzigen van een beleidsregel met betrekking tot een experiment behoeft de NZa ingevolge artikel 59 Wmg een aanwijzing van de Minister Bij brieven van 6 juni 2011 heeft de Minister aangekondigd met ingang van 1 januari 2012 in de mondzorg een experiment met vrije prijsvorming in te voeren voor de duur van drie jaar. Daarbij heeft de Minister erop gewezen dat het experiment voortijdig beëindigd zou worden indien zich ontoelaatbare effecten zouden voordoen op het gebied van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. Na daartoe strekkende aanwijzing van de Minister heeft de NZa bij beschikking van 13 december 2011 het Experiment vrije prijsvorming mondzorg vastgesteld. Daarin zijn de prestaties vastgelegd waarvoor de zorgaanbieders vanaf 1 januari 2012 vrij waren in de bepaling van de prijs. De vastgestelde prestatiebeschrijvingen wijken substantieel af van de tot dan toe geldende prestatiebeschrijvingen Dit experiment is vóór en na de invoering ervan voorwerp geweest van uitgebreid publiek debat, in het bijzonder betreffende de betaalbaarheid van de mondzorg. De NZa heeft in juni 2012 de resultaten van (onder meer) een onderzoek naar de tariefverschillen in de mondzorg tussen 2011 en 2012 gepubliceerd (verder: de Marktscan). Daarin zijn aan de hand van declaratiegegevens, afkomstig van zorgverzekeraars, de tarieven van het eerste kwartaal van 2012 vergeleken met de maximumtarieven van De NZa heeft geconcludeerd dat de gewogen gemiddelde tariefstijging voor prestaties waarvoor een vergelijking kon worden gemaakt, na correctie voor loon- en prijsstijgingen neerkomt op 6,1%. De conclusie van de NZa ter zake van de (eveneens onderzochte) mate waarin mondzorgaanbieders overeenkomsten hebben gesloten met zorgverzekeraars, is dat deze lager ligt dan in De Minister heeft bij brief van 25 juni 2012 van aan de Tweede Kamer medegedeeld dat zij nog niet tot beëindiging van het experiment wenste over te gaan, omdat dat onzorgvuldig zou zijn, aangezien de marktscan zich beperkt tot prijsgegevens in de eerste drie maanden en er vanaf het begin van het experiment intussen een half jaar is verstreken waarin intussen veel gebeurd kan zijn. Desniettemin heeft de Tweede Kamer op 5 juli 2012 een motie aangenomen waarin zij de regering verzoekt om, aangezien de gemiddelde prijzen in de mondzorg tot onaanvaardbare hoogte zijn gestegen en het experiment met vrije prijzen in de mondzorg is mislukt, het experiment met vrije tarieven in de mondzorg onmiddellijk stop te zetten en zo spoedig mogelijk 224

3 vaste tarieven voor de mondzorg in te voeren. De Minister heeft op 12 juli 2012 een aanwijzing gegeven aan de NZa, inhoudende dat het experiment met ingang van 1 januari 2013 wordt stopgezet en dat met ingang van dezelfde datum maximumtarieven worden ingevoerd (Stcrt 20 juli 2012, nr ) NMT c.s. zijn verenigingen die ingevolge hun statuten de belangen van mondzorgaanbieders behandelen, onderscheidenlijk een individuele mondzorgaanbieder. NMT heeft bij brief van 27 juli 2012 de Minister verzocht de aanwijzing buiten werking te stellen. De Minister heeft aan dat verzoek geen gehoor gegeven. 2. NMT c.s. hebben bij de voorzieningenrechter in de rechtbank gevorderd dat deze de aanwijzing buiten werking zal stellen en/of de Staat zal verbieden de aanwijzing te effectueren en/of een in goede justitie te bepalen voorziening zal treffen teneinde onevenredig nadeel voor NMT c.s. te voorkomen. NMT c.s. hebben hun vorderingen gegrond op de stelling dat de aanwijzing onmiskenbaar onrechtmatig is omdat deze is gegeven zonder dat de zakelijke inhoud van het voorgenomen besluit tevoren schriftelijk aan de beide kamers der Staten-Generaal is medegedeeld en omdat de aanwijzing in strijd is met de vereisten van zorgvuldigheid, motivering en rechtszekerheid en met het verbod van willekeur. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen. 3. De eerste grief keert zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de omstandigheid dat de aanwijzing is gegeven zonder dat bij de voorbereiding daarvan de in artikel 8 Wmg voorgeschreven procedure is gevolgd, niet maakt dat de aanwijzing jegens NMT c.s. onrechtmatig is, omdat deze procedure er niet (mede) toe strekt om belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun belangen te bepleiten bij het parlement. NMT c.s. brengen daartegen in, dat artikel 8 Wmg een wezenlijk vormvoorschrift is, zodat veronachtzaming daarvan maakt dat de aanwijzing onverbindend is. Subsidiair betogen zij dat zij als marktdeelnemers belang hebben bij de belangenafweging waartoe de Wmg strekt (een doelmatig en doeltreffend stelsel van zorg en de beheersing van de kostenontwikkeling en de bescherming van de positie van de consument in verband met de ongelijke machtsposities in de zorg) en dat daarom de in artikel 8 Wmg voorgeschreven procedure mede hun belangen dient. Zij beroepen zich in dit verband voorts op de zogeheten correctie- Langemeijer. 4. Het hof is voorshands van oordeel dat de in artikel 8 Wmg voorgeschreven bijzondere voorbereidingsprocedure voor aanwijzingen op grond van die wet niet van zodanig wezenlijke aard is, dat schending daarvan maakt dat de aanwijzing reeds daarom in algemene zin onverbindend is. De bepaling is veeleer het gevolg van een bijzondere keuze die de wetgever op dit beleidsterrein heeft gemaakt voor een specifiek doel, te weten de vergroting van de parlementaire betrokkenheid bij de uitvoering van de wet. Het hof verwerpt daarom het primaire betoog van NMT c.s. Ter zake van het subsidiair door NMT c.s. ingenomen standpunt geldt het volgende. Noch uit het wettelijk stelsel, noch uit de parlementaire geschiedenis vloeit voort dat artikel 8 Wmg er mede toe strekt de betrokkenheid van belanghebbenden bij de voorbereiding van een aanwijzing te waarborgen. Indien dat het oogmerk van de wetgever was geweest, had het in de rede gelegen dat deze had voorgeschreven dat (de zakelijke inhoud van) het voorgenomen besluit algemeen of aan belanghebbenden bekend moest worden gemaakt (zie bijvoorbeeld artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer). In artikel 8 Wmg is pas bekendmaking (in de Staatscourant) voorzien nadat een aanwijzing is vastgesteld. Met betrekking tot de parlementaire geschiedenis geldt, dat artikel 8 Wmg nagenoeg gelijkluidend is aan zijn voorganger in de Wet tarieven gezondheidszorg (Stb. 1980, 646). Blijkens de parlementaire geschiedenis van het desbetreffende wetsvoorstel heeft bij die bepaling uitsluitend voorgezeten de parlementaire controle ter zake van de aanwijzingen en de daarmee gelijk te stellen besluiten te versterken. Nergens blijkt dat tevens de bedoeling is geweest belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun zaak bij de kamers der Staten-Generaal te bepleiten. Bovendien hebben NMT c.s. naar voorlopig oordeel van het hof deze bepaling daartoe niet nodig. NMT c.s. zijn zowel voor de vaststelling van de aanwijzing als voor de vaststelling en inwerkingtreding van de daarop te baseren besluiten van de NZa ampel in de gelegenheid geweest zich op grond van artikel 5 van de Grondwet terzake tot de beide kamers der Staten-Generaal en tot de Minister te wenden en zijn door de niet-naleving 225

4 Regulering van artikel 8 Wmg niet noemenswaard bekort in hun mogelijkheden hun belangen te behartigen. De grief faalt. 5. De tweede grief is gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat er onvoldoende omstandigheden zijn om te komen tot het oordeel dat de aanwijzing onmiskenbaar onrechtmatig is wegens strijd is met een of meer van de door NMT c.s. naar voren gebrachte algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ter onderbouwing van deze grief volstaan NMT c.s. met verwijzing naar hetgeen zij in eerste aanleg naar voren hebben gebracht. Het hof is voorshands van oordeel dat de voorzieningenrechter in de rechtbank op goede gronden tot zijn oordeel terzake is gekomen en maakt de overweging van de voorzieningenrechter daaromtrent (rechtsoverweging 5.9) tot de zijne. Ook deze grief leidt niet tot resultaat. 6. De slotsom is dat beide grieven falen. Het hof zal het vonnis waarvan beroep bekrachtigen. Daarbij past een veroordeling van NMT c.s. in de proceskosten van de Staat in het hoger beroep als gevorderd. Beslissing Het hof: bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank s- Gravenhage van 12 september 2012; veroordeelt NMT c.s. hoofdelijk, des dat één betalende de anderen zullen zijn gekweten, in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Staat tot op heden vastgesteld op 666,= aan verschotten en 2.682,= aan salaris advocaat. NOOT 1. Een gebrekkige aanwijzing Tandartsen en andere mondzorgverleners komen bij de burgerlijke rechter op tegen de aanwijzing van de minister van volksgezondheid aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om het experiment vrije prijsvorming mondzorg stop te zetten (Stcrt. 2012, ). Zij zien zich geschaad in hun belangen als zorgaanbieders in de zin van de Wmg en stellen groot belang te hebben bij voortzetting van het experiment, gelet op de aanzienlijke investeringen die zij daartoe hebben moeten doen (Voorzieningenrechter Rb. s-gravenhage 12 september 2009, LJN BX7092, r.o. 2.2). De tandartsen vorderen (primair) buitenwerkingstelling van deze aanwijzing, onder meer op de grond dat deze in strijd met art. 8 Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) niet is voorgehangen bij het parlement. Deze grondslag komt in het oordeel van het hof in dit spoedappel in kort geding centraal te staan. Ter zake van de door de tandartsen eveneens aangevoerde strijd met diverse beginselen van behoorlijk bestuur sluit het hof zich in weinig woorden aan bij het afwijzende oordeel van de voorzieningenrechter (r.o. 5). 2. De relativiteit van de voorhangprocedure Vast staat dat de voorhangprocedure van art. 8 Wmg niet is gevolgd, maar daarmee staat nog niet vast dat deze normschending dus onrechtmatig is jegens de tandartsen. De voorzieningenrechter acht dit niet het geval. De voorhangprocedure heeft tot doel democratische controle door het parlement op de uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden te versterken en strekt er niet mede toe, anders dan de tandartsen kennelijk menen (...) belanghebbenden in staat te stellen hun belangen te bepleiten bij het parlement (voorzieningenrechter, r.o. 3.7). Het hof pareert eerst de poging van de tandartsen als het ware om de toets aan het relativiteitsvereiste heen te manoeuvreren (r.o. 4). Dat doen zij door de voorhangprocedure aan te merken als wezenlijk vormvoorschrift. Daarmee is de voorhangprocedure, zo stellen de tandartsen in wezen, zo belangrijk, dat voor relativering geen plaats is en veronachtzaming de aanwijzing per definitie onverbindend maakt. In deze verabsolutering gaat het hof niet mee. Het acht de voorhangprocedure niet van zodanig wezenlijke aard dat het niet volgen van deze procedure de aanwijzing reeds daarom in algemene zin onverbindend maakt (cursivering toegevoegd; PWdH). 3. Het afwijzende relativiteitsoordeel van het hof Vervolgens komt het hof toe aan de eigenlijke toets aan het relativiteitsvereiste. Ook naar het oordeel van het hof is het doel van de voorhangprocedure de vergroting van parlementaire betrokkenheid bij de uitvoering van de Wmg en het versterken van parlementaire controle 226

5 ter zake van de aanwijzingen en de daarmee gelijk te stellen besluiten (r.o. 4). Hiertoe put het uit de parlementaire geschiedenis van de Wmg en diens voorganger, de Wet Tarieven Gezondheidszorg (WTG), die in art. 16 ook een voorhangprocedure kende (Stb. 1980, 646). Deze gaat terug op het amendement van de Tweede Kamerleden Lansink en De Korte (zie ook G.R.J. de Groot, Tarieven in de gezondheidszorg (diss. Utrecht), Deventer: Kluwer 1998, p. 132). Zij beoogden met de door hen voorgestelde mededeling van de zakelijke inhoud van de te geven aanwijzing gedurende tien dagen inderdaad de parlementaire controle ter zake van de aanwijzingen en de daarmee gelijk te stellen besluiten te versterken, zoals het hof letterlijk overweegt (Kamerstukken II 1979/80, , nr. 47). Het belang van parlementaire controle keert verder terug in de Memorie van Toelichting bij art. 8 Wmg (Kamerstukken II 2004/05, , nr. 3, p ) en wordt nog eens bevestigd in het amendement van het kamerlid Heemskerk, waarbij de termijn van de voorhangprocedure in de Wmg wordt verlengd van de oorspronkelijke en in de WTG opgenomen termijn van tien naar 30 dagen. De termijn van tien dagen werd te kort geacht om wezenlijke beslissingen over vrije prijsvorming in de gezondheidszorg te controleren (Kamerstukken II 2005/06, , nr. 10). Voor zover ik na kan gaan wordt door de tandartsen ook niet bestreden dat de voorhangprocedure dit belang van parlementaire betrokkenheid en controle beoogt te beschermen. Hun betoog is er op gericht dat de voorhangprocedure daarbij wel degelijk óók strekt ter bescherming van hun belang, waarbij zij zich niet zozeer beroepen op in verband met het beëindigde experiment gedane investeringen (zie sub 1), maar op hun hoedanigheid van marktdeelnemer, in welke hoedanigheid zij belang hebben bij de belangenafweging waartoe de Wmg strekt (r.o. 3). Daarom, zo begrijp ik de redenering van de tandartsen, strekt de voorhangprocedure ook ter bescherming van hun belang, als een soort (semi-)openbare inspraakprocedure. Het hof wijst deze redenering van de hand, omdat, zoals het tot twee keer toe benadrukt, er nergens in het wettelijke stelsel, noch in de parlementaire geschiedenis, aanwijzingen zijn te vinden dat het de bedoeling van de wetgever is geweest belanghebbenden bij de voorbereiding van een aanwijzing te betrekken of hen in de gelegenheid te stellen hun zaak bij de kamers der Staten-Generaal te bepleiten. Ter verdere onderbouwing van zijn afwijzende relativiteitsoordeel zet het hof de Wmg nog af tegen de Wet milieubeheer, welke laatste wet wel een algemene bekendmakingsprocedure ten behoeve van inspraak kent in de door de tandartsen voorgestane zin (in art lid 4 Wet Milieubeheer). 4. Het belang van de parlementaire geschiedenis Ook in negatieve zin leunt het afwijzende relativiteitsoordeel van het hof dus sterk op de parlementaire geschiedenis van de Wmg. De voorhangprocedure strekt niet tot bescherming van de tandartsen, omdat aanwijzingen daartoe ontbreken. Uit het gegeven dat de wetgever op dit punt zwijgt, volgt echter niet zonder meer dat relativiteit dus ontbreekt. Sterker nog, het is niet gezegd dat de rechter zich bij zijn relativiteitsoordeel überhaupt zou moeten laten leiden door de parlementaire geschiedenis. De voorzieningenrechter deed dat bijvoorbeeld niet (kenbaar). Hij verwees, ter onderbouwing van zijn afwijzende relativiteitsoordeel naar een eerder vonnis over de voorhangprocedure van art. 46 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (voorzieningenrechter, r.o. 3.7). Een beroep van de tandartsen op een uitspraak van het CBb (3 augustus 1984, AB 1986, 76, m.nt. B.C. Punt (NOV/COTG)), waarin het oordeelde dat een onderdeel van een aanwijzing op grond van het toenmalige art. 15 WTG, inzake norminkomens van vrije beroepsbeoefenaren, rechtskracht mist, omdat het verplichte voorafgaande overleg met representatieve organisaties van deze vrije beroepsbeoefenaren niet was gevoerd, werd hierbij overigens door de voorzieningenrechter verworpen. Dit procedurevoorschrift strekte (wel) mede tot bescherming van de belangen van degenen die zich erop beriepen (zie ook De Groot 1998, p. 133). Bij het hof komen deze uitspraken niet aan de orde. 5. Rechter en wetgever Bij de relativiteitskwestie die in deze zaak voorligt, is er evenwel goede reden voor de rechter zich terughoudend op te stellen ten opzichte van de wetgever. Het relativiteitsoordeel situeert zich op het niveau van wat Lankhorst noemt relativiteit in ruime zin (G.H. Lankhorst, De relativiteit van de onrechtmatige daad (diss. Leiden), De- 227

6 Regulering venter: Kluwer 1992, p ; vgl. Rb. Rotterdam 13 juli 2011, «JOR» 2011/335, m.nt. F.M.A. t Hart (ponzi-zwendel), r.o. 4.28). Het gaat er namelijk mede om of de voorhangprocedure, naast het algemeen belang van parlementaire betrokkenheid en controle, überhaupt beoogt enig individueel, privaatrechtelijk belang te beschermen, los nog van de vraag of dat geldt voor het specifieke privaatrechtelijke belang waarvoor de tandartsen in deze zaak opkomen (hun belang bij de belangenafweging waartoe de Wmg strekt, maar, achterliggend, de aanzienlijke investeringen die zij hebben moeten doen; zie sub 1). Met deze prealabele vraag van relativiteit, zoals Lankhorst het ook wel noemt, is een principiële keuze gemoeid, die abstraheert van het concrete geval en ziet op het onderscheid tussen publiek- en privaatrecht. Bij bevestigende beantwoording van deze vraag kan de schending van art. 8 Wmg namelijk worden ingeroepen als zelfstandige grondslag voor een actie uit onrechtmatige daad. Maar bij ontkennende beantwoording kan deze norm alleen langs andere, buitenprivaatrechtelijke weg worden gehandhaafd. Geen enkele private partij kan dan een beroep doen op deze norm ter bescherming van individuele, privaatrechtelijke belangen (met uitzondering wellicht van een stichting of vereniging, voor zover die op grond van art. 3:305a BW voor een algemeen belang zou kunnen opkomen). Lankhorst brengt de relativiteit in ruime zin dan ook in verband met het onderscheid dat wel wordt gemaakt tussen instructie- en waarborgnormen (Lankhorst 1992, p. 94). Alleen schending van waarborgnormen roept, zo is de gedachte, aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad in het leven (vgl. evenwel M. Scheltema en M.W. Scheltema, Gemeenschappelijk recht, Deventer: Kluwer 2008, p. 307). Door in deze zaak niet buiten aanwijzingen in wetstekst en parlementaire geschiedenis om eigenhandig te oordelen dat al dan niet aan het relativiteitsvereiste is voldaan, laat de rechter deze principiële keuze aan de wetgever. De sterk op de parlementaire geschiedenis leunende benadering van het hof valt in dit licht goed te verdedigen (zie voor een uitwerking van deze gedachte P.W. den Hollander, Relativiteit en de verhouding van de rechter tot de wetgever, in: T. Barkhuysen, W. den Ouden en M.K.G. Tjepkema (red.), Coulant compenseren?, Deventer: Kluwer 2012, p ). 6. Wat hebben de tandartsen te winnen? Meer in het algemeen is er in deze zaak reden voor de rechter niet te snel te interveniëren tussen de Tweede Kamer en de Minister enerzijds en de tandartsen anderzijds, over de band van een norm die de verhouding van parlement en Minister regelt, zoals de voorzieningenrechter overweegt (r.o. 3.7), en ter zake van een politiek hoog geprofileerd strijdpunt als marktwerking in de zorg. Het belang van de tandartsen dat in het geding is, maakt dat niet anders. De voorzieningenrechter constateerde dat niet gesteld is of gebleken dat de tandartsen door stopzetting van het experiment daadwerkelijk onevenredig worden getroffen, omdat de investeringen die zij hebben gedaan ook na beëindiging van het experiment hun waarde zouden kunnen behouden (voorzieningenrechter, r.o. 3.9). Het hof constateert in een passage die als (eveneens afwijzende) toepassing van de correctie-langemeijer kan worden gezien dat de nietnaleving van art. 8 Wmg de tandartsen niet noemenswaard bekort heeft in hun mogelijkheden hun belangen te behartigen bij het parlement en de Minister. Daarbij wijst het op het petitierecht van art. 5 Grondwet (r.o. 4, slot). De vraag is dus wat de tandartsen precies te winnen hebben bij daadwerkelijke buitenwerkingstelling van de aanwijzing. De minister zou zeer waarschijnlijk, daartoe aangemoedigd door de Tweede Kamer, een nieuwe aanwijzing geven, met dezelfde inhoud, en dit keer wel de voorhangprocedure volgen. De winst van de tandartsen zou dan 30 dagen uitstel zijn. Wellicht is hun inschatting dat zij er in zouden slagen de Tweede Kamer in die termijn op andere gedachten te brengen en tussentijdse beëindiging van het experiment met vrije prijzen in de mondzorg af te wenden. 7. Handhaving van de voorhangprocedure Het relativiteitsoordeel van het hof staat er in elk geval vooralsnog aan in de weg dat de tandartsen het niet volgen van de voorhangprocedure van art. 8 Wmg aan de kaak kunnen stellen bij de burgerlijke rechter en, in mijn optiek, dat de schending van deze norm überhaupt kan worden ingeroepen als zelfstandige grond- 228

7 37 slag voor enigerlei actie uit onrechtmatige daad tegen een aanwijzing. Nu de aanwijzing blijkbaar ook niet ter vernietiging aan de bestuursrechter kan worden voorgelegd (zie CBb 29 januari 2009, LJN BH2992, r.o. 5.1), rijst de vraag hoe de voorhangprocedure dan wel kan worden gehandhaafd. Misschien is indirecte handhaving mogelijk, via een beroep tegen het besluit van de NZa waarin zij, op basis van de gebrekkige aanwijzing van de minister, opnieuw maximumtarieven vaststelt, bij wege van exceptieve toetsing (zie de in sub 16 genoemde CBb-uitspraak, r.o. 5.1). Wat dat betreft is van belang dat sinds kort ook bij de bestuursrechter aan een relativiteitsvereiste moet zijn voldaan, wil hij een besluit dat in strijd is met het (on)geschreven recht kunnen vernietigen (art. 8:69a Awb). Al is niet gezegd dat de bestuursrechter in het kader van dit bestuursrechtelijk relativiteitsvereiste hetzelfde relativiteitsoordeel zou moeten vellen als de burgerlijke rechter in het kader van het privaatrechtelijke relativiteitsvereiste en dus de bestuursrechter in deze zaak zou (moeten) oordelen dat de tandartsen zich (ook) niet op schending van art. 8 Wmg zouden kunnen beroepen ter vernietiging van een op de gebrekkige aanwijzing gebaseerd NZa-besluit (zie nader P.W. den Hollander, Het bestuursrechtelijk en het privaatrechtelijk relativiteitsvereiste als twee-eiige tweeling, AA , p ). Afgezien nog van de overgangsrechtelijke vraag of het bestuursrechtelijk relativiteitsvereiste op zo n eventuele procedure (al) van toepassing zou zijn. Rechtstreeks valt er vooralsnog alleen op politiek niveau te handhaven, zoals de voorzieningenrechter ook hardop overwoog (voorzieningenrechter, r.o. 3.7). De Tweede Kamer zal dat niet doen, nu zij hals over kop de minister het experiment al na een half jaar tussentijds liet beëindigen. Wat resteert, is de mogelijkheid van kapitteling door de Eerste Kamer, die de voorhangprocedure door de neus geboord kreeg, en door de controleur van de controleurs: de kiezer. P.W. den Hollander promovendus Instituut voor Privaatrecht, Universiteit Leiden 229

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

LJN: BO4175, Gerechtshof 's-gravenhage, 200.029.693/01 en 200.031.136/01

LJN: BO4175, Gerechtshof 's-gravenhage, 200.029.693/01 en 200.031.136/01 LJN: BO4175, Gerechtshof 's-gravenhage, 200.029.693/01 en 200.031.136/01 Datum uitspraak: 16-11-2010 Datum publicatie: 17-11-2010 Rechtsgebied: Soort procedure: Inhoudsindicatie: Civiel overig Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHARL:2015:350 ECLI:NL:GHARL:2015:350 Instantie Datum uitspraak 20-01-2015 Datum publicatie 26-01-2015 Zaaknummer 200.145.738-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Behandeld door Telefoonnummer E-mailadres Kenmerk 76519-HHSc/132.09. Aanwijzing publicatie sterftecijfers 9 mei 2014

Behandeld door Telefoonnummer E-mailadres Kenmerk 76519-HHSc/132.09. Aanwijzing publicatie sterftecijfers 9 mei 2014 Aangetekend Amphia Ziekenhuis Raad van Bestuur [ ] Postbus 90158 4800 RK BREDA Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296 82 96 E info@nza.nl I www.nza.nl Behandeld

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

Zaaknummer : 2012/220 en 220.1

Zaaknummer : 2012/220 en 220.1 Zaaknummer : 2012/220 en 220.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 3 december 2012 Partijen : Appellant tegen NHTV internationale hogeschool Breda Trefwoorden : Begeleiding student, bindend negatief

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 17 JUNI 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

1. DE REGERING IN BALLINGSCHAP VAN DE REPUBLIEK DER ZUID-MOLUKKEN (RMS), gevestigd te Amsterdam, hierna: RMS,

1. DE REGERING IN BALLINGSCHAP VAN DE REPUBLIEK DER ZUID-MOLUKKEN (RMS), gevestigd te Amsterdam, hierna: RMS, LJN: BU5105, Gerechtshof 's-gravenhage, 200.077.445/01 Datum uitspraak: 22-11-2011 Datum publicatie: 22-11-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Kort geding Republiek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer 200.142.615 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHSHE:2017:317 ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4839 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 2007/064

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4839 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 2007/064 ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4839 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-04-2007 Datum publicatie 11-05-2007 Zaaknummer 2007/064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 31-05-2011 Datum publicatie 08-06-2011 Zaaknummer 200.070.709/01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZLY:2010:BN3723, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C03/1510 KA KG

ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C03/1510 KA KG ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Instantie Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak 23-07-2004 Datum publicatie 09-11-2004 Zaaknummer C03/1510 KA KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

EJEA ECLI:NL:GHDHA:2015:2610 Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

EJEA ECLI:NL:GHDHA:2015:2610 Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer EJEA 15-161 ECLI:NL:GHDHA:2015:2610 Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak06-10-2015 Datum publicatie06-10-2015 Zaaknummer200.173.672/01 RechtsgebiedenCiviel recht Bijzondere kenmerkenhoger beroep kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-04-1999 Datum publicatie 10-11-2004 Zaaknummer VMEDED 99/366-Sl Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

3. De wet regelt de bekendmaking en de inwerkingtreding van de algemene maatregelen van bestuur.

3. De wet regelt de bekendmaking en de inwerkingtreding van de algemene maatregelen van bestuur. LJN: BW2472, College van Beroep voor het bedrijfsleven, AWB 09/1273 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: 03-04-2012 16-04-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Bij brief van 15 april 1993 heeft eiser verweerder verzocht zijn geslachtsnaam Essiz te wijzigen in 'Meden'.

Bij brief van 15 april 1993 heeft eiser verweerder verzocht zijn geslachtsnaam Essiz te wijzigen in 'Meden'. JB 1995/109 Rechtbank Amsterdam, 02-02-1995, AWB 94/3716 Beleidsregels, Afwijkingsbevoegdheid, Motivering, hoorplicht, Kennelijke ongegrondverklaring. Aflevering 1995 afl. College Rechtbank Amsterdam Datum

Nadere informatie

Geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instantiën, te begroten volgens het gebruikelijke tarief. "

Geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instantiën, te begroten volgens het gebruikelijke tarief. Cogas geïntimeerde DomJur 2002-136 Gerechtshof Leeuwarden Zaak-/rolnummer: 0000379 Datum: 19-09-2001 Arrest in de zaak van: de naamloze vennootschap Centraal Overijsselse Nuts Bedrijven N.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4259 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4259 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4259 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 25-10-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.053.248/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:4078 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2015:4078 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2015:4078 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 06-10-2015 Datum publicatie 06-10-2015 Zaaknummer 200.173.123/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9996 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9996 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9996 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 17-03-2009 Datum publicatie 03-04-2009 Zaaknummer HD 103.004.712 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239 ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 28-07-2005 Datum publicatie 28-07-2005 Zaaknummer 242867/ KG ZA 05-645 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : /0 1

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : /0 1 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : 200.097.924/0 1 zaaknummer rechtbank Amsterdam : 434569/HA ZA 09-2443 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL6273 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL6273 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer ECLI:NL:GHLEE:2003:AL6273 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-10-2003 Datum publicatie 02-10-2003 Zaaknummer Rekestnummer 0300079 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BR/REG Experiment regelarme instellingen Wlz. Grondslag

BELEIDSREGEL BR/REG Experiment regelarme instellingen Wlz. Grondslag BELEIDSREGEL Experiment regelarme instellingen Wlz Grondslag Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2002:AE4023 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:GHLEE:2002:AE4023 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer ECLI:NL:GHLEE:2002:AE4023 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-06-2002 Datum publicatie 12-06-2002 Zaaknummer Rolnummer 0100236 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CA-BR Experiment regelarme instellingen Wlz CONCEPT / PUBLICATIE VOORGENOMEN BESLUIT

BELEIDSREGEL CA-BR Experiment regelarme instellingen Wlz CONCEPT / PUBLICATIE VOORGENOMEN BESLUIT BELEIDSREGEL CONCEPT / PUBLICATIE VOORGENOMEN BESLUIT Experiment regelarme instellingen Wlz Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BP2860, Rechtbank 's-gravenhage, 366594 - HA ZA 10-1807 Datum uitspraak: 02-02-2011 Datum publicatie: 02-02-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 Instantie Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 19-05-2010 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 365458 - KG ZA 10-564 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Overheidsaanbesteding. Referentie-eis. Incident in hoger beroep, strekkende tot verbod opdrachtverlening totdat in appel is beslist. Belangenafweging.

Overheidsaanbesteding. Referentie-eis. Incident in hoger beroep, strekkende tot verbod opdrachtverlening totdat in appel is beslist. Belangenafweging. EJEA 16-105 ECLI:NL:GHDHA:2016:1024 Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak19-04-2016 Datum publicatie14-07-2016 Zaaknummer200.186.709/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2103

ECLI:NL:GHDHA:2017:2103 ECLI:NL:GHDHA:2017:2103 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer 200.179.727/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136 ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136 Instantie Datum uitspraak 15-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 385723 / KG ZA 11-78 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16_2690 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2015/293 en 2015/293.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 12 januari 2016 Partijen : Appellant en Haagse Hogeschool Trefwoorden : bindend negatief studieadvies BNSA duidelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3352

ECLI:NL:GHDHA:2016:3352 ECLI:NL:GHDHA:2016:3352 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 25-10-2016 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer 200.186/238/01 Rechtsgebieden Verbintenissenrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 Instantie Datum uitspraak 14-04-2005 Datum publicatie 14-04-2005 Zaaknummer KG 05/243 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 10-01-2007 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 222545 / KG ZA 06-1184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Nederlandse Zorgautoriteit

Nederlandse Zorgautoriteit Nederlandse Zorgautoriteit Aangetekend Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Maxima Medisch Centrum t.a.v. [...] Postbus 7777 5500 MB VELDHOVEN Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296 82 96 e

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2679

ECLI:NL:GHARL:2017:2679 ECLI:NL:GHARL:2017:2679 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 200.184.322/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht '141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BV3009

ECLI:NL:GHSGR:2012:BV3009 ECLI:NL:GHSGR:2012:BV3009 Instantie Datum uitspraak 07-02-2012 Datum publicatie 07-02-2012 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200101201-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864

ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864 ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864 Instantie Datum uitspraak 29-03-2005 Datum publicatie 31-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 02/6235 AOW/ANW e.a. Bestuursrecht

Nadere informatie

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER Nr. C98/080HR ARREST in de zaak van: DE GEMEENTE GRONINGEN,gevestigd te Groningen, EISERES tot cassatie, voorwaardelijk incidenteel verweerster, advocaat: voorheen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140 ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-02-2010 Datum publicatie 17-06-2010 Zaaknummer 449782 / KG ZA 10-209 en 449790 / FA RK 10-696 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

1 van :55

1 van :55 1 van 5 4-9-2012 23:55 LJN: BX6278, Rechtbank Utrecht, SBR 11/2417 Datum uitspraak: Datum publicatie: 30-08-2012 31-08-2012 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

Nadere Notitie Burgerrechtenvereniging Vrijbit voor procedure UTR 16/3326 WBP V97 (zitting ).

Nadere Notitie Burgerrechtenvereniging Vrijbit voor procedure UTR 16/3326 WBP V97 (zitting ). 20-11-2016 Nadere Notitie Burgerrechtenvereniging Vrijbit voor procedure UTR 16/3326 WBP V97 (zitting 2-12-2016). In het verlengde van de bezwaren zoals die naar voren zijn gebracht in de bezwaarprocedure

Nadere informatie

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak Datum uitspraak: 06-07-2007 Datum publicatie: 06-07-2007 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Eiseres

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2009 Datum publicatie 24-09-2009 Zaaknummer 99339 / KG ZA 09-274 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Zwolle afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof 200.128.246 (zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, 137888) beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Actualiteiten bestuurs(proces)recht

Actualiteiten bestuurs(proces)recht 1 Actualiteiten bestuurs(proces)recht VMR Actualiteitendag 2017 Prof. mr. K.J. (Kars) de Graaf 2 Onderwerpen Organisatie hoogste bestuursrechtspraak Einde ne bis in idem-rechtspraak (art. 4:6 Awb) Inherente

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder, Zaaknummer: 1995/155 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 21 december 1995 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Trefwoorden: Auditor, inschrijving,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:4609

ECLI:NL:GHDHA:2014:4609 ECLI:NL:GHDHA:2014:4609 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 03-06-2014 Datum publicatie 16-06-2015 Zaaknummer 200.132.906/01 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:3234, (Gedeeltelijke)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2682

ECLI:NL:GHARL:2017:2682 ECLI:NL:GHARL:2017:2682 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 200.189.034/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen: LJN: BD6158, Rechtbank Arnhem, AWB 06/6029 Datum uitspraak: 04-12-2007 Datum publicatie: 03-07-2008 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: AWBZ -

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 25-02-2011 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Nadere informatie

zaak.nummer rechtbank Amsterdam : \ CV EXPL arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 december 2016

zaak.nummer rechtbank Amsterdam : \ CV EXPL arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 december 2016 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team I zaak.nummer : 200.168.839/01 zaak.nummer rechtbank Amsterdam : 2846345 \ CV EXPL 14-6113 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie