SUPERMOTO REGLEMENT. SMT Endurance Cup. Motorsport Organisatie Nederland. Veldweg 15a Postbus AH Cuijk

Transcriptie

1 SUPERMOTO REGLEMENT SMT Endurance Cup 2016 Motorsport Organisatie Nederland Veldweg 15a Postbus AH Cuijk Tel.: / Fax.: Internet: info@mon.nl

2 Pagina 1 van 20

3 Versie 1.2 ( ) 1. Waar in dit reglement wordt gesproken over startbewijshouders cq. deelnemers kan ook worden gelezen startbewijshoudsters cq. deelneemsters. 2. Dit reglement is van toepassing op Supermotard wedstrijden en demo s georganiseerd onder auspiciën van MON. Inhoud ARTIKEL 1:DEFINITIE VAN SUPERMOTARD... 4 ARTIKEL 2: MACHINES... 4 ARTIKEL 3: KLASSEN... 4 ARTIKEL 4: MACHINE INDELING EN LEEFTIJDEN NAAR KLASSE... 4 ARTIKEL 5: DEELNEMERS... 4 ARTIKEL 5.1: RIJDERSGEDRAG... 4 ARTIKEL 5.2: TEAMS... 5 ARTIKEL 6: OFFICIËLE SIGNALEN/TEKENS... 5 ARTIKEL 7: BEKERSCHEMA... 7 ARTIKEL 8: INSCHRIJVING... 7 ARTIKEL 9: TRAININGEN... 7 ARTIKEL 10: MACHINES TIJDENS DE TRAINING... 7 ARTIKEL 11: TRANSPONDERS... 7 ARTIKEL 11.1: EIGEN TRANSPONDER... 7 ARTIKEL 11.2: HUUR TRANSPONDERS... 7 ARTIKEL 11.3: VERANTWOORDELIJKHEID... 8 ARTIKEL 12: START... 8 ARTIKEL 12.1: STARTPROCEDURE (VOORSTART)... 8 ARTIKEL 12.2: STARTPROCEDURE... 9 ARTIKEL 12.3: STARTEN MET DE VLAG... 9 ARTIKEL 12.4: WISSELING BANDEN... 9 ARTIKEL 12.5: WET-RACE... 9 ARTIKEL 12.6: MAXIUM AANTAL STARTERS... 9 ARTIKEL 12.7: VALSE START... 9 ARTIKEL 12.8: TOEGANG STARTVELD Pagina 2 van 20

4 ARTIKEL 12.9: ARTIKEL 13: WEDSTRIJD ARTIKEL 13.1: WEDSTRIJDTIJD ARTIKEL 13.2: KEUZE VAN DE MACHINE ARTIKEL 13.3: STOPPEN VAN DE WEDSTRIJD ARTIKEL 13.4: HULP VAN BUITENAF ARTIKEL 13.5: RENNERSKWARTIER ARTIKEL 14: FUIK EN MACHINEKEURING ARTIKEL 14.1: MACHINEKEURING ARTIKEL 14.2 : FUIK ARTIKEL 14.3 : TECHNISCHE CONTROLE ARTIKEL 15 : PROTESTEN EN STRAFFEN ARTIKEL 15.1 : STRAFFEN ARTIKEL 15.2 : BEROEP INSTELLEN ARTIKEL 15.3: AANSPRAKELIJKHEID ARTIKEL 16: VEILIGHEID, MILIEU EN GELUID ARTIKEL 16.1: CIRCUITMETINGEN ARTIKEL 16.2 :SPECIFICATIES MILIEUMAT ARTIKEL 17: MEDISCHE VOORZIENINGEN ARTIKEL 18: DISCIPLINAIRE MAATREGELEN ARTIKEL 19: TIJDWAARNEMING EN RONDE TELLING ARTIKEL 20: PASSEREN VAN DE FINISHLIJN ARTIKEL 21: RESULTATEN / KLASSERING / KAMPIOENSCHAPPEN ARTIKEL 21.1: KLASSERING ARTIKEL 21.2: DAG KLASSEMENT ARTIKEL 21.3: PUNTENTELLING DAGKLASSERING/KAMPIOENSCHAPPEN ARTIKEL 21.4: GELIJKE EINDSTAND ARTIKEL 22: TECHNISCHE KEURING ARTIKEL 22.1: KEURING SPECIFIEK VOOR SUPERMOTARD MACHINES ARTIKEL 22.2: NUMMERBORDEN ARTIKEL 23: SLOTBEPALINGEN ARTIKEL 23.1: BEVOEGDHEID WEDSTRIJDLEIDER ARTIKEL 23.2: OVERIGE BEPALINGEN ARTIKEL 24: ALGEMENE INFO MON Pagina 3 van 20

5 ARTIKEL 1: DEFINITIE VAN SUPERMOTARD Supermotard is een wedstrijd voor motoren, die zich gedeeltelijk kan afspelen op de weg (asfalt) en gedeeltelijk op natuurlijk terrein met natuurlijke obstakels, maar zich ook kan afspelen op de weg (bitumen) met kunstmatige aangelegde obstakels. ARTIKEL 2: MACHINES De wedstrijden staan open voor: solomachines welke dienen te voldoen aan de technische specificaties volgens Art 22 van dit reglement. ARTIKEL 3: KLASSEN 2takt motoren: 4takt motoren: 1 jeugdklasse 65 t/m 85cc t/m 150 cc 2 senioren, nationalen en inters 125 t/m 750 cc 250 t/m 750cc * toegestane tolerantie 5% ** Inhoudsbepaling van de cilinder geschiedt volgens de volgende formule: Algemeen 0,785 x diameter x slag in cm met 2 cijfers achter de komma. De klassensamenstelling geschiedt op basis van de trainingsresultaten. ARTIKEL 4: MACHINE INDELING EN LEEFTIJDEN NAAR KLASSE Startgerechtigde leeftijden zijn: o Jeugdklasse 65cc vanaf 7 jaar, 85cc 2t c.q. 150cc 4t tot 15 jaar o Senioren, nationalen en inters vanaf 15 jaar De maximum leeftijd voor deelname is 70 jaar (bepalend is de leeftijd die men heeft bereikt op 1 januari van het jaar). ARTIKEL 5: DEELNEMERS Deelname aan supermotard wedstrijden is mogelijk voor houders van een geldige MON supermotard startlicentie of een MON dagverzekering Op verzoek moet dit getoond kunnen worden aan de official. 5.1 Rijdersgedrag o Rijders dienen zich te allen tijde te houden aan de regels zoals deze voor hun sport zijn vastgelegd. o Rijders moeten lichamelijk en mentaal fit zijn om hun machines zodanig onder controle te houden dat de veiligheid van de andere rijders, teamleden, officials, toeschouwers en andere personen betrokken bij het evenement niet onnodig in gevaar kan komen. o Rijders dienen lichamelijk gebreken/ziektes of verwondingen voor het begin van de training of wedstrijd te melden aan de wedstrijdarts Pagina 4 van 20

6 o Gedurende het gehele evenement is de rijder verantwoordelijk voor aan de technische reglementen voldoen van zijn motor. o Rijders kunnen verantwoordelijk gehouden worden voor het gedrag van hun teamleden. o Het is de rijders en hun teamleden verboden om met enig type motor op het circuit te rijden buiten de officiële trainingen en wedstrijden om. o Rijders dienen gevolg te geven aan de officiële vlagsignalen en aanduidingen op de signaalborden. o Het is de rijders verplicht om aanwezig te zijn tijdens de briefing voorafgaande door de wedstrijdleiding/ organisator. Ook teamleden zijn hierbij van harte welkom. o Rijders dienen op een zodanige verantwoordelijke en sportieve wijze te rijden dat zij geen gevaar opleveren voor de andere deelnemers of die bewust hinderen in zowel de trainingen als de wedstrijden. o Gedurende de vrije training en de tijdstraining is er slechts 1 (één) rijder per team in de baan. o Gedurende de vrije training en de tijdstraining is de rijtijd na eigen inzicht te verdelen tussen de deelnemende rijders van een team. o Gedurende het gehele evenement dient de rijder die in de baan zit dient te allen tijde de transponder op de motor te hebben. 5.2 Teams o Team tijdens de race bestaat uit maximaal 2 rijders. o Per team zijn er max. 2 monteurs / helpers toegestaan in de pitstraat / box. o Voor het kampioenschap mag er 1 (één) reserve rijder toegevoegd worden aan het team in geval van blessure of verhindering voorafgaande aan de race. o Eén team bestaat uit twee rijders en één reserve rijder. Tijdens een wedstrijd kan de reserve rijder niet ingezet worden. Indien dit wordt geconstateerd wordt door de wedstrijdleiding passende maatregelen getroffen. De reserve rijder toegevoegd worden aan het team in geval van blessure of verhindering voorafgaande aan de race. ARTIKEL 6: OFFICIËLE SIGNALEN/TEKENS A: Vlaggen gebruikt door de wedstrijdleiding: Oranje of nationale vlag: Startvlag Zwart+wit geblokte vlag Finishvlag Einde van de training c.q. wedstrijd Rode vlag Algemeen stopteken, Informeert de rijders dat de Wedstrijd of training is afgebroken Pagina 5 van 20

7 Zwarte vlag in combinatie met een rijnummer op bord Bord met Jump Start+rijnummer Groene vlag Informeert de deelnemer, waarvan het rijnummer getoond wordt, dat hij/zij de motor zo snel mogelijk langs de kant moet zetten zonder dat hij anderen in gevaar brengt en hij/zij dient zich z.s.m. te melden bij de wedstrijdleiding. De rijder zal in de uitslag van deze manche 3 plekken worden teruggezet Startveld gereed voor de start. Deze vlag wordt tevens gebruikt om het circuit weer voor het reguliere verkeer te openen. Volgt B: Vlaggen gebruikt bij de baanposten: Gele vlag Stil gehouden: Gevaar, snelheid verminderen Inhalen en springen verboden Gele vlag Geel + rood gestreept Gezwaaid: Ernstig gevaar, snelheid minderen Inhalen en springen verboden, de deelnemer moet zich voorbereiden om te stoppen Stil gehouden Verslechtering van de grip op de baan (olie op het wegdek) Rode vlag Gezwaaid: Onmiddellijk stoppen aan de linker of rechterzijde van de baan. De rode vlag wordt pas opgeheven aan de start en finish Het negeren van de vlagsignalen kan uitsluitend worden vastgesteld door een official of baanoffials (vlagger). Pagina 6 van 20

8 ARTIKEL 7: BEKERSCHEMA De winnende drie teams komen in aanmerking voor een trofee. ARTIKEL 8: INSCHRIJVING Wedstrijden welke georganiseerd worden door SuperMotardTraining.nl daarvoor geldt; inschrijving en betaling via Wedstrijden welke georganiseerd worden door stichting Supermoto-Vinkenkamp daarvoor geldt; inschrijving en betaling o Deze dienen uiterlijk één maand van te voren te zijn ingediend. Het inschrijfbedrag wordt bepaald door Supermotardtraining.nl dan wel door stichting Supermoto- Vinkenkamp o Op de wedstrijddag dient het geldige startbewijs te worden vertoond. Inschrijftijden voor alle klassen: 8.00 tot 9.00 uur. Eventuele wijzigingen worden gecommuniceerd via . ARTIKEL 9: TRAININGEN Alle deelnemers zijn verplicht aan de training voorafgaande aan de wedstrijd deel te nemen alvorens tot de wedstrijd te worden toegelaten. De tijdtrainingen gelden als kwalificatie voor de groepsindeling/startopstelling. Massa starts zijn verboden bij trainingen. ARTIKEL 10: MACHINES TIJDENS DE TRAINING Bij de trainingen is het de deelnemers slechts toegestaan om machines te gebruiken die door hen onder hun eigen naam en startnummer bij de machinekeuring zijn aangeboden en goedgekeurd. ARTIKEL 11: TRANSPONDERS 11.1: Eigen transponder Het is voor iedere deelnemer verplicht om een transponder te gebruiken en aanwezig te hebben. 11.2: Huurtransponder Transponders kunnen gehuurd worden bij de plaatselijke wedstrijd organisatie bij aanmelding van de wedstrijd, bij huur ( 15,- per transponder) dienen de rijders ook een formulier in te vullen welke de organisatie machtigt om een incasso uit te voeren bij het niet inleveren of verliezen van de transponder. De transponders worden uitgeleverd bij inschrijving voorafgaande aan de technische keuring. De rijder is zelf verantwoordelijk voor het inleveren van de transponder en transponderhouder. Indien dit niet gebeurd heeft de rijder de MON gemachtigd een incasso uit te voeren. Pagina 7 van 20

9 11.3: Verantwoordelijkheid o Bij trainingen/wedstrijden waarbij tijdopname geschiedt door middel van transponders, zijn de deelnemers verplicht om gebruik te maken van een door MON geaccordeerde transponder. o De rijders zijn zelf verantwoordelijk voor het aanbrengen en goed functioneren van de transponder. Aanbevolen wordt om de transponder aan de voorzijde van de motorfiets te monteren. Zonder goed functionerende transponder vindt er geen registratie van tijden plaats met als gevolg geen opname in de uitslag. o In verband met een juiste registratie van de tijden, is het niet toegestaan om tijdens trainingen en/of wedstrijden te stoppen in het gemarkeerde gedeelte voor en na de finishlijn. o Het functioneren van de transponder is geheel voor rekening en risico van de deelnemer. De houder van een transponder wordt te allen tijde verantwoordelijk geacht voor het gebruik daarvan ongeacht of daarvan zelf of door anderen gebruikt wordt gemaakt. ARTIKEL 12: START 12.1: STARTPROCEDURE o De deelnemers dienen hun motoren tijdig, minimaal 10 minuten, voor aanvang van de wedstrijd in de fuik te hebben geplaatst. o De opstelling in de fuik is volgens de uitslag van de tijdtraining. o Er vindt een groepsstart plaats met draaiende motoren. o Het startsein wordt gegeven zodra van de technische official achter het startveld het sein akkoord komt door middel van de groene vlag. o De starter bevindt zich voor het startveld met de rode vlag omhoog, na het sein van de technische official loopt de starter naar de zijkant voor het startveld en zwaait binnen 5 sec de vlag naar beneden. o De startopstelling wordt bepaald door de uitslag van de tijdtraining, de opstelplaatsen zijn aangegeven door middel van strepen, die voorzien zijn van het startpositienummer. Dat wil zeggen, dat bij de pole position nr. 1 staat enzovoorts. o Het startveld is alleen toegankelijk voor rijders met hun motoren en de startofficials. o Voor elke wedstrijd worden 1 of 2 opwarmronden gereden (dit ter beoordeling van de wedstrijdleider), de opwarmronde start vanuit de fuik. Inhalen tijdens de opwarmronde is niet toegestaan. o Een rijder die te vroeg start wordt bestraft met min één (1) ronde van de hierbij behorende manche/heat/serie. o Het einde van de opwarmronde wordt aangegeven door de starter welke met de rode vlag voor het startveld staat. o Het sein voor het starten van de opwarmronde wordt gegeven door middel van een signaal door een MON official. Pagina 8 van 20

10 o Als het signaal voor het beginnen van de opwarmronde wordt gegeven, wordt de ingang van de fuik gesloten. o Deelnemers die zich na het signaal van de opwarmronde bij de fuik melden, dienen buiten de ruimte te wachten totdat de rijders de opstelruimte hebben verlaten voor hun opwarmronde. o Daarna kunnen zij aan hun opwarmronde beginnen. o Deze deelnemers hebben het recht op hun startplaats verloren. o Hun rijnummers worden genoteerd door de dienstdoende official. o Zij dienen na de opwarmronde achter de penaltylijn op te stellen, in elk geval op de laatste startrij, dit op aanwijzing van de official met de groene vlag. 12.2: STARTPROCEDURE De starter loopt nadat hij de deelnemers heeft gecontroleerd en contact heeft gehad met de officials achter het veld, die aangegeven heeft dat het vled gereed is, naar de zijkant van de baan. Hij houdt zijn vlag omhoog en binnen 5 sec zwaait hij zijn vlag naar benden, waarna men weg kan rijden. 12.3: STARTEN MET DE VLAG In het geval de startlichten weigeren, zal er met een vlag gestart worden, dit kan elke op dat moment aanwezige vlag zijn, welke als zodanig aan de rijders kenbaar gemaakt wordt. 12.4: WISSELING BANDEN In het geval zich de situatie voordoet dat de weersomstandigheden zodanig wijzigen dat in verband met de veiligheid andere banden gemonteerd moeten worden, kan de wedstrijdleider beslissen om de rijders gelegenheid te geven de banden te wisselen, buiten de fuik. Hiervoor wordt 15 min tijd gegeven. Deze regeling geldt alleen bij een wijziging van droog naar nat. 12.5: WET-RACE Afhankelijk van de weerscondities/ voorspellingen kan de wedstrijdleider voorafgaande aan een training of wedstrijd aangeven dat hij de te volgen race als Wet-race aanmerkt. De bandenkeuze voor die race is dan voor rekening van de rijder en zal dan niet meer worden gestopt tijdens de training/wedstrijd voor een bandenwissel. 12.6: MAXIMUM AANTAL STARTERS Richtlijn: o Vrije training: Maximaal 40 rijders, dit afhankelijk van het circuit o Het definitieve aantal wordt, afhankelijk van de circuitmogelijkheden, door de wedstrijdleiding vastgesteld. 12.7: VALSE START o Iedere rijder die een valse start veroorzaakt wordt bestraft met een Trough penalty. o De wedstrijdleider kan, indien hij dit noodzakelijk acht, andere aanwezige officials een functie toewijzen met betrekking tot de startprocedure. Pagina 9 van 20

11 o De wedstrijdleider kan besluiten tot een herstart indien in zijn ogen geen duidelijkheid bestaat over de veroorzaker(s) van de valse start. 12.8: TOEGANG STARTVELD Het startveld is alleen toegankelijk voor rijders met hun motoren en de startofficials. 12.9: MACHINE PECH BIJ DE START o Bij machinepech tijdens de opwarmronde, dient de rijder zijn machine naar de sleutelruimte/fuik te brengen en mag hier geholpen worden door zijn monteur. Hij met vanuit de sleutelruimte/fuik de race beginnen nadat alle rijders gestart zijn. o Bij machinepech op de startgrit voordat de startprocedure is begonnen, dient de rijder zijn machine te verwijderen uit de startgrit, hij mag gedurende de startprocedure trachten zijn motor te starten naast de startgrit en mag, indien dit is gelukt voordat de rode lichten uit zijn, op aanwijzing van de startofficial van hieruit met de race aanvangen. o Bij machinepech op de startgrit nadat de startprocedure is begonnen, dat wil zeggen als de starter is begonnen te lopen met de rode vlag, moet de rijder zijn arm opsteken en zijn plaats blijven staan totdat de start heeft plaats gevonden, hij brengt hierna zijn motor naar de sleutelruimte/fuik voor reparatie en mag van hieruit, op aanwijzing van de official zijn race beginnen. ARTIKEL 13: WEDSTRIJD o Tijdens de race is het verboden om met de motor terug te keren naar het paddock. o Het team mag zelf beslissen welke rijder van start gaat. o De rijders mogen onderling de rijtijd bepalen. o Tijdens de rijders wissel moet de transponder gewisseld worden. o De wissel vind plaats in de pitbox van het team. (hierbij mogen monteurs / helpers assisteren) ARTIKEL 13.1: WEDSTRIJDTIJD De officiële wedstrijdtijd is begonnen een half uur voor aanvang van de eerste training en eindigt aan het einde van de protesttijd van de laatste wedstrijd van die dag. De wedstrijdtijd per manche, serie of finale wordt bepaald door de wedstrijdleiding. 13.2: KEUZE VAN DE MACHINE Een deelnemer kan per manche, serie of finale een andere machine gebruiken, mits deze op naam en startnummer is gekeurd. Op het moment dat de fuik wordt gesloten, kan er niet meer van machine worden gewisseld. 13.3: STOPPEN VAN DE WEDSTRIJD Pagina 10 van 20

12 De wedstrijdleider heeft het recht om op eigen initiatief, om dringende veiligheidsredenen of in andere gevallen van overmacht een wedstrijd voortijdig te beëindigen. Indien de wedstrijdleider een wedstrijd stopt, stopt ook de tijd. Bij een herstart wordt de tijd weer herstart.. Bij een herstart is het wisselen van machines toegestaan, mits de machine tijdens de technische keuring is gekeurd volgens voorschrift. De wedstrijdleider kan een of meer rijders, die geacht worden schuld te hebben aan het stoppen van de wedstrijd, uitsluiten voor deelname aan de herstart. Als de wedstrijd wordt gestopt nadat de helft van het voorgeschreven aantal ronden is verreden, of nadat de helft van de voorgeschreven wedstrijdtijd is verstreken, geldt de klassering van de ronde voorafgaand aan de afgevlagde ronde. Rijder(s) die door de wedstrijdleider aangemerkt wordt (worden) verantwoordelijk te zijn voor het vroegtijdig stoppen van de wedstrijd, worden uit de uitslag gehaald. 13.4: HULP VAN BUITENAF Alle hulp van buitenaf op de baan is verboden, behalve als deze verleend wordt door een baancommissaris van de organisatie, een official en/of helper in het belang van de veiligheid. Hulp door een monteur is alleen toegestaan in de hiervoor aangewezen sleutelruimte/ fuik. Radiocommunicatie met de rijders is niet toegestaan. De straf voor overtreding van deze regel is uitsluiting van verdere deelname aan de wedstrijd. Het afsnijden van de baan is verboden, een rijder dient zijn/haar weg te vervolgen waar de baan is verlaten, gebeurt dit niet dan volgt diskwalificatie van de betreffende manche. De layout van het betreffende punt op het circuit moet dit toelaten, is dit niet het geval ligt de beslissing bij de wedstrijdleiding. 13.5: RENNERSKWARTIER Het rennerskwartier moet van zodanige grootte zijn, dat voertuigen van de deelnemers overzichtelijk geparkeerd kunnen worden en dat deelnemers en hulpdiensten voldoende brede rijbanen overhouden om zich door het rennerskwartier te verplaatsen van en naar het circuit. Deelnemers dienen de aanwijzingen van de officials/medewerkers op te volgen inzake o.a. het parkeren van de voertuigen. Rijders zijn zelf verantwoordelijk voor het op tijd aanwezig zijn bij hun trainingen/wedstrijd en op de hoogte te blijven van de actuele rijtijden. De deelnemers dienen hun afval in de aanwezige containers deponeren. Banden en chemisch afval dienen de rijders zelf mee te nemen. Pagina 11 van 20

13 ARTIKEL 14: FUIK EN MACHINEKEURING 14.1: MACHINEKEURING o De ruimte voor de machinekeuring, helmkeuring en dergelijke ligt aaneengesloten met de fuik. o De toegang vanuit het rennerskwartier tot de fuik dient via deze keuringsruimte te lopen. In de keuringsruimte dienen enkele tafels en stoelen aanwezig te zijn. o Indien de plaatselijke situatie bovenstaande niet mogelijk maakt, kan de wedstrijdleider een andere werkbare opstelling en locatie vaststellen. Roken en open vuur is in deze ruimte verboden : FUIK/ PITSTRAAT o De fuik voor deelnemende motoren is bij voorkeur gesitueerd aansluitend op de startruimte aan de buitenkant van de baan en zo dicht mogelijk bij het rennerskwartier. o De fuik dient voorzien te zijn van fuiknummers (fuiknummers zijn n.v.t. tijdens de Endurance cup) en voldoende groot te zijn voor het correct opstellen van de deelnemers. o De fuik dient rondom zodanig afgezet te zijn met vaste hekken, dat toegang alleen mogelijk is via de hiervoor bestemde en bewaakte ingang. Roken en open vuur in de fuik is verboden. o Alle in deze ruimte aanwezige personen dienen zichtbaar hun toelatingsbewijs te dragen en deze op eerste vraag te tonen aan de bewaking van deze ruimte. o Kinderen (onder de 13 jaar) en dieren zijn niet toegestaan in deze ruimte : TECHNISCHE CONTROLE Alle technische controles worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 22 van dit reglement. ARTIKEL 15 : PROTESTEN EN STRAFFEN o Protesten moeten schriftelijk met een officieel formulier - verkrijgbaar op de jurybus en bij de wedstrijdleiding op de wedstrijddag worden ingediend tot maximaal 30 minuten na afloop van de laatst verreden serie. o Protest indienen is voorbehouden aan: deelnemers, officials van MON en bestuurders van de organiserende vereniging. o Voor minderjarigen dienen protesten worden ingediend door ouder of voogd. o Protesten betreffende gedragingen van collega-coureurs tijdens de wedstrijd dienen door de benadeelde deelnemer zelf te worden ingediend. o Protesten tegen cilinderinhoud dienen te worden ingediend met een borgsom van 250,00 per geval voor 2taktmotoren; 450,00 per geval voor 4taktmotoren. Het niet voldoen aan genoemde formaliteiten m.b.t protesten leidt automatisch tot niet ontvankelijkheid van het protest. Pagina 12 van 20

14 o De strafcommissie is vrij ook protesten te behandelen die niet voldoen aan alle formele vereisten, een en ander ter beoordeling van de strafcommissie. o Protesten dienen dan wel tot uiterlijk 14 dagen na het voorval te zijn ingediend. o Ingediende protesten kunnen niet meer ingetrokken worden, en dienen te allen tijde door de strafcommissie behandeld te worden. o Als er een protest wordt ingediend betreffende de cilinderinhoud zal de cilinder verzegeld worden. De rijder waar tegen protest is ingediend dient aan te geven waar en door wie de motor wordt opengemaakt. De motor wordt openmaakt en nagemeten in het bijzijn van een MON official. De controle dient binnen 1 week na het protest te geschieden. Blijkt na opmeting dat het protest ongegrond is, dan wordt de borgsom aan de bezitter van de machine uitgekeerd; in het andere geval wordt de borgsom gerestitueerd. Medewerking weigeren leidt automatisch tot toewijzing van het protest. o Op constatering van overschrijding van de cilinderinhoud volgt diskwalificatie. Voor toegestane tolerantie; zie artikel : STRAFFEN Straffen worden opgelegd door de Strafcommissie en het bestuur. Straffen opgelegd door de bij MON aangesloten vereniging worden binnen redelijke grenzen door MON gerespecteerd voor zover zij voortvloeien uit de in dit reglement opgenomen gedragingen. Uitgesloten worden financiële geschillen en geschillen op administratief terrein. 15.2: Beroep instellen o Beroep kan alleen schriftelijk worden ingesteld bij het hoofdbestuur van MON, mits door tussenkomst en goedkeuring van de betrokken vereniging. o De termijn voor schriftelijke indienen van een beroep voor deelnemers is gesteld op 14 dagen na dagtekening van het schrijven waarin de straf is bekendgemaakt en uitsluitend met gebruikmaking van het daarvoor bestemde verweerschrift, ondertekent door het verenigingssecretariaat. o Indien beroep is ingesteld dan heeft dit geen schorsende werking van de straf, tenzij op verzoek van de indiener het hoofdbestuur anders mocht beslissen. o Over uitsluiting van deelname op de dag van de wedstrijd beslist de wedstrijdleiding en/of het hoofdbestuur. o Opgelegde straffen gelden voor alle wedstrijden van MON en voor alle klassen. o Schorsingen gaan in op de door de Strafcommissie vastgestelde datum. 15.3: AANSPRAKELIJKHEID Deelnemers kunnen noch MON en haar officials, noch de organisator en haar medewerkers, noch enig andere deelnemer aan de wedstrijd aansprakelijk stellen voor de gevolgen, voortkomend uit deelname aan wedstrijden. Deelnemers kunnen elkaar onderling niet aansprakelijk stellen. Pagina 13 van 20

15 ARTIKEL 16: VEILIGHEID, MILIEU EN GELUID o Het afspuiten van motoren in het rennerskwartier is verboden. o Het gebruik van zogeheten milieumatten in het rennerskwartier is verplicht. Deze matten dienen door de rijder zelf te worden aangeschaft. Voor deelname op Lelystad is een bisonylzeil ook toegestaan o Bij constatering c.q. niet gebruiken volgt uitsluiting van deelname voor de rest van de dag, verwijdering uit de uitslag van die dag en onvoorwaardelijke schorsing van 1 wedstrijd. o De deelnemers dienen hun plaats in het rennerskwartier opgeruimd achter te laten en eventueel afval mee te nemen of te deponeren in de daartoe bestemde vuilcontainers. o Het is niet toegestaan om met draaiende motor te tanken. o Per team dient er een brandblusser van minimaal 4 kg aanwezig te zijn in de pitbox. 16.1: CIRCUITMETINGEN o Circuitmetingen zullen volgens de dynamische methode worden verricht: o Door de daartoe aangewezen official(s) wordt een geschikte plaats voor het meten van circuitgeluid gekozen, bijvoorbeeld een acceleratiepunt direct na een bocht. o Tijdens de meting mag het omgevingslawaai de 94 db(a) niet overschrijden binnen een straal van 5 meter rondom het meetpunt. o De microfoon van de geluidsmeter wordt geplaatst op een afstand van 7,50 meter onder een hoek van 45 graden in de rijrichting van de hartlijn van de meest gekozen rij lijn van de deelnemers. o Rijders waarvan motoren tijdens deze metingen de 94 db(a) minimaal 3 maal overschrijden zullen door de dienstdoende official of wedstrijdleiding een waarschuwing ontvangen. o Rijders die 98 db(a) produceren worden direct met een zwarte vlag + cijfer uit de training/ wedstrijd gehaald. o Indien na een waarschuwing blijkt dat niet wordt voldaan aan de gestelde eisen van de circuitmeting zal de deelnemer automatisch gediskwalificeerd worden voor de daaropvolgende manche, ongeacht de wedstrijddag waarop deze wordt verreden. Dempers: Een geluiddempende inrichting moet op deugdelijke wijze aan de uitlaat zijn bevestigd, dit ter beoordeling van de wedstrijdleiding. Losse materialen om tijdens een meting het geluidsniveau omlaag te brengen zijn verboden :SPECIFICATIES MILIEUMAT o De afmeting milieumat of bisonnyl-zeil (het Midland circuit keurt het gebruik van bouwzeilen af) dient minimaal 100 (B) x 160 (L) cm te bedragen. Pagina 14 van 20

16 o Na gebruik dient men de mat te deponeren bij een erkend chemisch afvaldepot onder vermelding van oliehoudende stoffen. o Het afspuiten in het rennerskwartier verboden, of er moet een goedgekeurde afspuitplaats aanwezig zijn. o Indien vloeistoffen worden gemorst dan is de rijder/monteur verantwoordelijk voor het direct opruimen hiervan. ARTIKEL 17: MEDISCHE VOORZIENINGEN De medische voorzieningen dienen te voldoen aan de bepalingen van de medische richtlijn gehanteerd door MON. ARTIKEL 18: DISCIPLINAIRE MAATREGELEN Het niet opvolgen van signalen en instructies, gegeven door officials, baancommissarissen en andere op de wedstrijddag dienstdoende en als zodanig herkenbare personen, zal disciplinaire maatregelen tot gevolg hebben. ARTIKEL 19: TIJDWAARNEMING EN RONDE TELLING De tijdwaarneming en de rond telling moeten zich ter hoogte van de finishlijn bevinden. Dit dient geregeld te worden door middel van transponders. ARTIKEL 20: PASSEREN VAN DE FINISHLIJN De tijd waarop een deelnemer de finishlijn passeert wordt geregistreerd op het moment dat het voorste gedeelte van de machine de lijn overschrijdt. ARTIKEL 21: RESULTATEN / KLASSERING / KAMPIOENSCHAPPEN 21.1: KLASSERING o Winnaar is de deelnemer die in overeenstemming met de reglementen de meeste ronden rijdt. o De volgende deelnemers zullen afgevlagd worden na volgorde van binnenkomst. o Niet geklasseerd worden, tenzij het aanvullende reglement anders voorschrijft de deelnemers die: o de finishlijn niet binnen 5 minuten na de doorkomst van de winnaar gepasseerd zijn; o de baan hebben afgesneden of niet op de juiste wijze hebben afgelegd; o zonder helm of voorgeschreven kleding de finishlijn passeren. ARTIKEL 21.2: DAG KLASSEMENT Het dag klassement wordt opgemaakt door optelling van het aantal gereden ronden. ARTIKEL 21.3: PUNTENTELLING DAGKLASSERING / KAMPIOENSCHAPPEN De puntentelling is als volgt: Pagina 15 van 20

17 1 e plaats 60 punten 11 e plaats 33 punten 21 e plaats 20 punten 31 e plaats 10 punten 2 e plaats 54 punten 12 e plaats 31 punten 22 e plaats 19 punten 32 e plaats 9 punten 3 e plaats 50 punten 13 e plaats 29 punten 23 e plaats 18 punten 33 e plaats 8 punten 4 e plaats 47 punten 14 e plaats 27 punten 24 e plaats 17 punten 34 e plaats 7 punten 5 e plaats 45 punten 15 e plaats 26 punten 25 e plaats 16 punten 35 e plaats 6 punten 6 e plaats 43 punten 16 e plaats 25 punten 26 e plaats 15 punten 36 e plaats 5 punten 7 e plaats 41 punten 17 e plaats 24 punten 27 e plaats 14 punten 37 e plaats 4 punten 8 e plaats 39 punten 18 e plaats 23 punten 28 e plaats 13 punten 38 e plaats 3 punten 9 e plaats 37 punten 19 e plaats 22 punten 29 e plaats 12 punten 39 e plaats 2 punten 10 e plaats 35 punten 20 e plaats 21 punten 30 e plaats 11 punten 40 e plaats 1 punt o Deze telling wordt per wedstrijd toegepast voor zowel het dagklassement als het kampioensklassement en is van toepassing op alle klassen. o Om geklasseerd te worden dient men zonder hulp van derden de finish te passeren. o Dagklassement: In het dagklassement wordt de deelnemer met het hoogst aantal behaalde punten winnaar. ARTIKEL 21.4: GELIJKE EINDSTAND Indien in de eindstand van een competitie meer rijders eindigen met een gelijk aantal punten, dan geldt het volgende voor het bepalen van de hoogste klassering. 1. Het aantal eerste plaatsen. 2. Het aantal tweede plaatsen. 3. Het aantal derde plaatsen. 4. De beste klassering in de laatste race van de betreffende competitie. 5. Totaal aantal gereden ronden tijdens het kampioenschap Algemeen Plaatsing van rijders die de laatste 5 jaar geen MON startbewijs hebben gehad geschiedt te allen tijde onder voorbehoud. De klasse moet een minimale bezetting hebben van 50 startbewijshouders en een gemiddelde opkomst hebben van 35 deelnemers per wedstrijd. ARTIKEL 22: TECHNISCHE KEURING 22.1: KEURING SPECIFIEK VOOR SUPERMOTARD MACHINES De volgende keuringen worden uitgevoerd: Pagina 16 van 20

18 A. Kleding Voor deelneming aan wedstrijden en tijdens de trainingen is het de deelnemer verplicht om een uit het geheel bestaande leren overall te dragen of een lederen overall uit twee delen die tot 1 geheel aan te ritsen, dan wel een overall van een materiaal dat de eigenschappen van leer heeft, dan wel betere eigenschappen bezit om het lichaam tegen blessures te beschermen. Hoog gesloten laarzen van deugdelijk materiaal aansluitend aan het pak/overall, degelijke en goed passende helm, alsmede goed sluitende leren handschoenen, een specifiek voor Supermoto geschikte bodyprotector B. Machine o Geen losse spaken, wielen, bouten en/of moeren. o Geen speling op voorvork en/of balhoofd. o Deugdelijke stuurbeschermer. o Goedwerkende voor- en achterrem. o Ronde knoppen aan rem- en koppelingshendels. o Deugdelijke en goed zichtbare nummerplaten en cijfers. o Opklapbare en goed functionerende voetsteunen. o Geen scherpe uitsteeksels. o Er zijn geen bepalingen voor de maat van het voorwiel en achterwiel. o De aanwezigheid van de beveiliging op de remblokken pen of moer. o Olie en water vul- en aftappluggen dienen zichtbaar met een borgdraad te worden geborgd. o Het aanwezig zijn van handbeschermingsbeugels op het stuur o Overlopen van ontluchtingen van diverse vloeistoffen, die in/aan de motor aanwezig zijn, dienen aangesloten te zijn op een correct bevestigde en gesloten opvangtank (s), voldoende groot voor een race. o De opvangtanks dienen voor elke start geleegd te worden. o Cross- en endurobanden zijn niet toegestaan. 22.2: NUMMERBORDEN Elke machine dient voorzien te zijn van drie nummerborden: één aan de voorkant, één aan de linker- en één aan de rechterzijde. De cijfers van de startnummers dienen zo groot mogelijk en duidelijk leesbaar te zijn. Kleuren zijn niet voorgeschreven. ARTIKEL 23: SLOTBEPALINGEN Rijden in het rennerskwartier Pagina 17 van 20

19 o Het is te allen tijde zonder uitdrukkelijke toestemming van de MON wedstrijdleiding verboden om buiten het circuit of uitgezet parcours, dan wel baan te rijden met draaiende motor. o Bij constatering volgt uitsluiting van deelname voor de rest van de dag, verwijdering uit de uitslag van die dag en onvoorwaardelijke schorsing van 1 wedstrijd. o Het is ten strengste verboden te rijden in het rennerskwartier voor: scooters, minibikes, bromfietsen en dergelijke. Rijders van betreffende overtreders worden hiervoor aansprakelijk gehouden. 23.1: BEVOEGDHEID WEDSTRIJDLEIDER In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, tijdens de wedstrijd beslist de wedstrijdleiding en-/of hoofdbestuur. 23.2: OVERIGE BEPALINGEN In alle gevallen waarin de bovenstaande regels, specifiek voor Supermoto, niet voorzien, is het motorcrossreglement van MON van toepassing. ARTIKEL 24: ALGEMENE INFO MON Wijzigingen en/of aanvullingen worden gepubliceerd in het officiële bondsorgaan MOTORSPORTNIEUWS en/of op de MON site. AANTEKENINGEN Pagina 18 van 20

20 Pagina 19 van 20