Ruimtelijke Onderbouwing voor de tijdelijke plaatsing van een tweede dienstwoning van Maatschap Veenema, Swettewei 9 te Goengahuizen

Transcriptie

1 Ruimtelijke Onderbouwing voor de tijdelijke plaatsing van een tweede dienstwoning van Maatschap Veenema, Swettewei 9 te Goengahuizen Bestaande situatie

2 1. Aanleiding Op 4 februari 2011 is het verzoek van de heer J. Veenema binnengekomen voor een tijdelijke tweede dienstwoning bij het agrarisch bedrijf aan de Swettewei 9 te Goëngahuizen. Sinds 2007 zit dhr. Veenema samen met zijn ouders in de maatschap van het op dit adres gevestigde melkveehouderijbedrijf. De planning is dat hij het bedrijf in 2016 van zijn vader overneemt. Samen met zijn vriendin wil hij nu zelfstandig gaan wonen op het perceel. Hij wil bij de boerderij gaan wonen, omdat dit volgens hem noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering en het feit dat zijn vader door lichamelijke klachten enigszins beperkt is in zijn functioneren. Daarbij zijn er in de directe omgeving geen geschikte woningen beschikbaar. Zijn voorstel is om op het noordoostelijke deel van het erf een tijdelijke woning (woon-unit of chalet) te plaatsen voor de duur van ten hoogste 5 jaar. Aan het verzoek kan medewerking worden verleend met een omgevingsvergunning, indien het besluit op grond van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 Wabo is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Hiermee kan worden afgeweken van de geldende agrarische bestemming in het bestemmingsplan Buitengebied. Op grond van artikel 3.10 lid 1 onder a van de Wabo moet voor deze vergunning een uitgebreide procedure worden doorlopen, waarbij het ontwerp voor 6 weken ter inzage wordt gelegd. 2. Plangebied a. Ligging Het perceel ligt aan de Swettewei 9 te Goengahuizen in het westen van de Gemeente Smallingerland middenin het open veenweidegebied. Ten westen van het perceel staat een agrarisch bedrijf en ten noordoosten van het perceel staat een woning. b. Ontwikkelingen Ten noorden van de schuur in het bosje wordt de tijdelijke tweede dienstwoning neergezet in de vorm van een chalet. Zie voor de locatie ook figuur 1.

3 Figuur 1 - Situatieschets Locatie tijdelijke tweede dienstwoning c. Welstand Omdat het gaat om een tijdelijke woning is er geen advies van de welstandscommissie nodig. 3. Planologisch regime a. Vigerend bestemmingsplan Het perceel waarop het bouwplan is gelegen maakt deel uit van de "vierde partiële herziening bestemmingsplan buitengebied" en is bestemd als "laagveenontginning" met de aanduiding ''agrarisch bedrijf''. Zie ook figuur 2 met een uitsnede van de plankaart. Een tweede dienstwoning is in strijd met artikel 3, lid a, onder 5 van het bestemmingsplan, waarin staat dat bij een agrarisch bedrijf ten hoogste 1 dienstwoning is toegestaan. Figuur 2 Uitsnede plankaart Swettewei 9

4 Binnenplanse afwijkingsbevoegdheid In artikel 5, lid a, onder 2 van het bestemmingsplan staat dat er een vrijstelling kan worden verleend voor de bouw van een tweede dienstwoning bij een agrarisch bedrijf. Aan de vrijstelling wordt de voorwaarde verbonden dat de noodzaak en levensvatbaarheid van het agrarisch bedrijf is aangetoond. Omdat het gaat om een tijdelijke en dus niet een permanente tweede dienstwoning, kan er niet van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid gebruik worden gemaakt. b. Tijdelijke omgevingsvergunning In artikel 2.12 lid 2 van de Wabo staat dat een omgevingsvergunning kan worden verleend om van de bestemming af te wijken, zover zij betrekking heeft op een activiteit voor een bepaalde termijn en niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Artikel 5.18 lid 1 van het Besluit Omgevingsrecht stelt daarbij de nadere voorwaarden dat deze activiteit voorziet in een tijdelijke behoefte en dat de omgevingsvergunning slechts geldt voor een daarin aangegeven termijn van ten hoogste vijf jaar. Uit jurisprudentie volgt dat deze tijdelijke behoefte objectief moet kunnen worden vastgesteld. De behoefte van de heer Veenema voor een tweede dienstwoning heeft echter een permanent karakter, omdat het bedrijf groot genoeg is voor twee arbeidskrachten. De vaste jurisprudentie is dat bij een behoefte met een permanent karakter geen tijdelijke afwijkingen verleend mogen worden. c. Buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan Op grond van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 kan er buitenplans van de bestemming worden afgeweken, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Uit jurisprudentie volgt dat aan deze buitenplanse afwijking de voorwaarde van tijdelijkheid kan worden verbonden. Op grond van artikel 3.10 lid1 onder a van de Wabo dient er een uitgebreide procedure te worden doorlopen om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen. Bij een buitenplanse afwijking moeten de van toepassing zijnde regels van het bestemmingsplan in acht worden genomen. In de Algemene beschrijving in hoofdlijnen (artikel 3) moeten de volgende voorwaarden in acht worden gehouden: De toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij de noodzaak voor het afwijken van de voorschriften is aangetoond en waarbij geen ernstige aantasting plaatsvindt van: Het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie, en waarbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; Het uitzicht van woningen; Het bebouwings- en landschapsbeeld; De verkeersveiligheid; De waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit; De (openlucht) recreatiemogelijkheden Daarnaast moet de noodzaak en levensvatbaarheid van het agrarisch bedrijf worden aangetoond. Ook kunnen er nadere eisen worden gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de bebouwing.

5 In de bebouwingsbepalingen (artikel 5, lid 3, onder a) worden de volgende voorwaarden genoemd voor bebouwing ten dienste van de uitoefening van het agrarisch bedrijf: De gebouwen dienen per bedrijf te worden gegroepeerd binnen een aaneengesloten vierhoek van 1 ha De goot- en bouwhoogte van gebouwen bedragen voor vrijstaande en aangebouwde bedrijfswoningen ten hoogste respectievelijk 5m en 8m, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer is. De oppervlakte van vrijstaande of aangebouwde bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 150m². De afstand tussen 2 gebouwen bedraagt ten hoogste 25 m, dan wel de bestaande afstand indien deze groter is. 4. Uitvoeringsaspecten a. Ruimtelijke inpasbaarheid De tijdelijke tweede dienstwoning wordt op een ondergeschikte plaats in een bosje op het erf neergezet, zodat het risico van een ongewenste beeldverstoring wordt verkleind. Daarnaast worden er zo weinig mogelijk bomen gekapt en wordt de behuizing in een donkere kleur uitgevoerd, waardoor ook in de wintermaanden de zichtbaarheid beperkt is. b. Functionele inpasbaarheid Aan de binnenplanse afwijking voor een tweede dienstwoning verbindt het bestemmingsplan de volgende voorwaarde: De noodzaak en levensvatbaarheid van het agrarisch bedrijf moet worden aangetoond. De noodzaak voor een tweede dienstwoning wordt aangetoond wanneer de bedrijfsomvang voldoende is voor 2 arbeidskrachten. Op de website van het Landbouw Economisch Instituut kan worden berekend hoeveel arbeidskrachten er nodig zijn voor de bedrijfsvoering van een melkveehouderij. In het bijgevoegde bedrijfsplan (zie bijlage) is deze berekening uitgevoerd. Daaruit komt naar voren dat de bedrijfsomvang voldoende is voor minimaal 2 arbeidskrachten. Tevens wordt in het bedrijfsplan de levensvatbaarheid van het bedrijf aangetoond. De chalet heeft een oppervlakte van 44 m² en wordt gebruikt als dienstwoning. Milieu De melkveehouderij valt onder het Besluit Landbouw. Voor de plaatsing van een tijdelijke tweede dienstwoning moet daarom een melding Besluit Landbouw worden gedaan. Dit is inmiddels gebeurd. c. Bodem Op de locatie rust geen verdenking van een verontreinigde bodem. Vanwege de tijdelijkheid van de woning is er geen bodemonderzoek noodzakelijk. d. Archeologie In het kader van het Verdrag van Malta is het noodzakelijk om bij nieuwe ontwikkelingen onderzoek te verrichten naar het mogelijk verstoren van archeologische waarden in het plangebied. De provincie heeft op haar website een kaart (FAMKE; Friese Archeologische MonumentenKaart Extra) geplaatst, waarop staat aangegeven in welke gebieden een bepaald soort onderzoek dient te worden uitgevoerd en in welke gevallen dit onderzoek achterwege kan blijven.

6 Steentijd-Bronstijd Voor deze periode is het plangebied aangemerkt als Karterend onderzoek 3 (3 boringen per hectare). In deze gebieden kunnen zich op enige diepte archeologische lagen bevinden uit de steentijd, die zijn afgedekt door een veen- of kleidek. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 5000m² een karterend (boor)onderzoek uit te laten voeren. Het plangebied is kleiner dan 5000m², waardoor er dus geen karterend onderzoek noodzakelijk is. IJzertijd-Middeleeuwen Voor deze periode is het plangebied aangemerkt als Karterend onderzoek 3. In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd - middeleeuwen. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 5000m² een karterend (boor)onderzoek uit te laten voeren. Het plangebied is kleiner dan 5000m², waardoor er dus geen karterend onderzoek noodzakelijk is. e. Ecologie Omdat het gaat om een tijdelijk bouwwerk van een beperkte omvang, worden er geen negatieve ecologische effecten verwacht. Wel worden er enkele bomen gekapt. Een ecologisch onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. f. Externe veiligheid Het adres Swettewei 9 te Goëngahuizen ligt binnen het invloedsgebied van twee ondergrondse transportleidingen voor aardgas. Op deze leidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Uit de toetsing blijkt dat de bouw van de tweede bedrijfswoning voldoet aan de wettelijke grenswaarde voor het plaatsgebonden risico en aan de oriëntatie waarde voor het groepsrisico. Een nadere uitleg is opgenomen in bijlage 1. g. Water Zoals in voorstaande vermeld is sprake van tijdelijke bebouwing. Hierdoor zal het verharde oppervlak ter plaatse tijdelijk toenemen. Ten behoeve van het plan is een watertoets uitgevoerd d.m.v. het gebruikmaken van de digitale watertoets (zie figuur 3).

7 Figuur 3 Uitsnede plankaart Uit de digitale watertoets blijkt dat de korte procedure van toepassing is. Hiermee is bepaald dat het plan een zodanige invloed heeft op de waterhuishouding en de afvalwaterketen dat kan worden volstaan met een standaard wateradvies. Zie daarvoor bijlage 2. h. Luchtkwaliteit Het Besluit Luchtkwaliteit verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen de grenswaarden uit dit besluit in acht te nemen. Het doel van dit Besluit is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. In de gemeente Smallingerland worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden. Met de realisatie van dit plan wordt in zeer beperkte mate voorzien in ontwikkeling. Aangezien in de huidige situatie geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde, zal ook als gevolg van deze wijziging van het bestemmingsplan geen sprake zijn van een feitelijke of dreigende overschrijding van grenswaarden. Dit aspect behoeft daarom geen nadere beschouwing. i. Verkeersveiligheid Uitgangspunt is dat het aantal verkeersbewegingen, in relatie met de bestaande verkeersstructuur, niet onevenredig zal toenemen ten opzichte van de huidige agrarische bestemming. Wat dit betreft kan worden geconcludeerd dat de verkeersveiligheid niet in het geding komt. De initiatiefnemer woont nu ook al op dit perceel. Het aantal verkeersbewegingen neemt daarmee niet toe ten opzicht van de huidige situatie. 5. Uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het ontwerpbesluit zal, voor een periode van zes weken ter inzage gelegd worden voor zienswijzen. Economische uitvoerbaarheid Het gaat bij dit project om een private investering van de aanvrager. Ook de grond is in bezit van de initiatiefnemer. Daarom kan er van worden uitgegaan dat het project economisch uitvoerbaar is.

8 6. Procedure Voor het bouwen van de schuur dient op grond van artikel 3.10 lid 1 onder a van de Wabo een uitgebreide procedure te worden doorlopen nu er sprake is van een activiteit die alleen kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 Wabo. Hiervoor worden de volgende stappen doorlopen: Het ontwerpbesluit Omgevingsvergunning wordt voor 6 weken ter inzage gelegd, waarbij een ieder zienswijzen kan indienen. Eventueel ingediende zienswijzen zullen worden beoordeeld. Vervolgens besluit het college van B&W tot het wel of niet verlenen van de omgevingsvergunning. Dit besluit wordt bekendgemaakt, waarna belanghebbenden 6 weken beroep kunnen aantekenen. Daarbij kan men een verzoek indienen bij de rechtbank om een voorlopige voorziening te treffen. Na de uitspraak op het beroep kan men eventueel in hoger beroep bij de Raad van State.

9 Bijlage 1 - Externe veiligheid Algemeen: Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door ondermeer: - het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); - het transport van gevaarlijke stoffen (weg en buisleidingen). Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico s voor de burger door bovengenoemde activiteiten. De volgende normen worden onderscheiden: Plaatsgebonden risico (PR): Dit betreft afstandseisen, die moeten worden gezien als grenswaarde (harde norm) waarvan niet kan worden afgeweken. Groepsrisico (GR): Het groepsrisico is afhankelijk van de bevolkingsdichtheid rondom een risicovolle activiteit. Dit betreft geen harde norm, maar een oriëntatie waarde. Daarvoor bestaat een verantwoordingsplicht. Toetsing: Voor het adres Swettewei 9 te Goëngahuizen zijn voor externe veiligheid twee risicobronnen aanwezig. Het betreft twee bestaande ondergrondse hogedruk leidingen voor het transport van aardgas. Op deze leidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. De leidingen zijn beide in eigendom van Gasunie. De drukken bedragen 80 bar en 66 bar. De bijbehorende invloedsgebieden zijn 575 meter en 485 meter. De Swettewei 9 ligt binnen beide invloedsgebieden. Op figuur 4 is dit weergegeven. Figuur 4 Overzicht invloedsgebied buisleidingen Gasunie ter plaatse van Swettewei 9 te Goëngahuizen Bron: professionele risicokaart

10 Getoetst is aan de voorschriften uit het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Uit de gegevens die zijn af te leiden van de professionele risicokaart Fryslân blijkt dat de PRcontour op de leiding ligt. Ten aanzien van het GR kan worden aangegeven dat het woningen betreft in het buitengebied (< 2 woningen /ha). Deze kunnen worden beoordeeld als beperkt kwetsbaar. In deze situatie betreft de toename 1 woning. Het aantal aanwezige personen blijft nagenoeg gelijk. Deze beperkte toename is niet/nauwelijks van invloed op het GR. Conclusie: Het adres Swettewei 9 te Goëngahuizen ligt binnen het invloedsgebied van twee ondergrondse transportleidingen voor aardgas. Op deze leidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Uit de toetsing blijkt dat de bouw van de tweede bedrijfswoning voldoet aan de wettelijke grenswaarde voor het plaatsgebonden risico en aan de oriëntatie waarde voor het groepsrisico.

11 Bijlage 2 - Wateradvies korte procedure De initiatiefnemer heeft Wetterskip Fryslan geïnformeerd over het plan Tijdelijk tweede dienstwoning Swettewei 9 Goengahuizen via de Digitale watertoets ( Hiermee is bepaald dat het plan een zodanige invloed heeft op de waterhuishouding en de afvalwaterketen dat kan worden volstaan met een standaard wateradvies. In dit advies staan de maatregelen die Wetterskip Fryslan adviseert om wateroverlast te voorkomen en het water in de sloten schoon te houden. Het is een standaard advies dat voor alle kleine plannen wordt gegeven. Hierdoor kan het voorkomen dat niet alle punten gelden voorhet plan Tijdelijk tweede dienstwoning Swettewei 9 Goengahuizen. Probeer regenwater langzaam weg te laten lopen Regenwater dat op een verhard oppervlak valt, gaat sneller naar het riool of een sloot dan regenwater dat op onverhard oppervlak valt (zoals gras of een groenstrook). Wanneer opeens veel water in de riolen en sloten komt kan dit wateroverlast geven. Het is daarom belangrijk dat het regenwater langzaam wegloopt. Dit kan op verschillende manieren. Vang het regenwater eerst in een regenton op, gebruik grasstenen ('open bestrating') voor de bestrating en bestraat niet het hele perceel maar laat wat stukken open met gras of andere beplanting. Regenwater niet op het riool lozen Wij adviseren om regenwater direct op een sloot te lozen en niet op het vuilwaterriool. De rioolwaterzuivering wordt dan niet onnodig belast met schoon regenwater. Dit is uiteraard alleen mogelijk als er een sloot dicht bij het perceel ligt. Gebruik schone bouwmaterialen, gebruik geen chemische onkruidbestrijding Regenwater dat op het plangebied valt, komt uiteindelijk altijd in het grondwater of in het oppervlaktewater. Voorkom watervervuilingdoor geen uitlogende bouwmaterialen zoals zink, koper en lood te gebruiken. Deze materialen zijn een belangrijke bron voor de vervuiling van ons water. Ook adviseren wij om geen chemische middelen voor onkruidbestrijding te gebruiken. Vloeren minimaal een meter boven het grondwater Wij adviseren om het vloerpeil (bovenkant vloer) van woningen en andere bouwwerken minimaal een meter boven het grondwaterpeil aan te leggen. Hierdoor wordt grondwateroverlast voorkomen. Vergunningen die bij het waterschap moeten worden aangevraagd Voor sommige werkzaamheden of activiteiten is een watervergunning van het waterschap nodig of moet een melding worden gedaan. Voorbeelden zijn - het onttrekken en/of lozen van grondwater (bijvoorbeeld bronneringen), - het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater, - het toepassen van grond in een watergang, - het graven of dempen van sloten, - de aanleg van dammen of duikers. Meer informatie hierover is te vinden op onze website

12 Koude- en warmteopslag Als sprake is van koude- en warmteopslag in de bodem wijzen wij u er op dat u hiervoor contact op dient te nemen met de provincie Fryslan. Een contactpersoon vindt u op bij het digitaal loket onder het kopje watertoets.