ECLI:NL:RBNNE:2015:228
|
|
- Joannes Eilander
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ECLI:NL:RBNNE:2015:228 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Rechtbank Noord Nederland Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig Op tegenspraak Inhoudsindicatie Verdachte heeft het slachtoffer eenmaal met een groot mes in de rug gestoken, ten gevolge waarvan zij is overleden. Dit is gebeurd tijdens een ruzie in de woning van het slachtoffer. Verdachte en het slachtoffer hadden een destructieve relatie. Zij gebruikten samen veel alcohol en hadden vaak ruzie. De rechtbank is van oordeel dat het feit verdachte in enigszins verminderde mate kan worden toegerekend in verband met zijn persoonlijkheidsstoornis en de daaruit voortvloeiende alcoholafhankelijkheid. Dat deze laatste ruzie een fatale afloop heeft gekend, lijkt echter in hoge mate het gevolg te zijn geweest van een bijzondere samenloop van omstandigheden. Daardoor heeft verdachtes persoonlijkheidsstoornis naar het oordeel van de rechtbank slechts een beperkte invloed op het recidivegevaar. De rechtbank acht de kans dat verdachte opnieuw een vergelijkbare afhankelijke en tegelijk destructieve relatie zal aangaan, daardoor in een vergelijkbare situatie terecht zal komen en vervolgens opnieuw een ernstig geweldsdelict zal plegen niet onaanvaardbaar groot. Daarom legt de rechtbank verdachte in afwijking van het advies van de psychiater en de vordering van de officier van justitie geen TBS maatregel op. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven jaar. De rechtbank verklaart de schadevergoedingsvordering van de dochter van het slachtoffer niet ontvankelijk omdat de wet nabestaanden niet de mogelijkheid biedt in het strafproces vergoeding te vorderen van door henzelf geleden immateriële schade en materiële schade in de vorm van reiskosten Wetsverwijzingen Wetboek van Strafrecht 36f, 287, geldigheid: Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK NOORD NEDERLAND Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden parketnummer 18/ vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 januari 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte [verdachte], geboren op [geboortedatum], wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in [verblijfplaats]. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 januari De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.M. de Vries. Tenlastelegging 1/7
2 Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 27 juni 2014 te [pleegplaats], opzettelijk en met voorbedachte raad [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, die [slachtoffer] met een mes in de rug (ter hoogte van het hart en/of de linkerlong), in elk geval in het lichaam, gestoken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden. In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad. Vordering officier van justitie De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd: vrijspraak van de ten laste gelegde voorbedachte raad; veroordeling voor de ten laste gelegde doodslag; oplegging van een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek van voorarrest; oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met dwangverpleging, welke langer dan vier jaar mag duren; toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij 1] tot een bedrag van ,32 onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel met een vervangende hechtenis van 134 dagen; toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij 2] tot een bedrag van 5.100,00 onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel met een vervangende hechtenis van 102 dagen. Beoordeling van het bewijs Vrijspraak voorbedachte raad Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte voldoende gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde voorbedachte raad en daarmee van de impliciet primair ten laste gelegde moord. Bewijsmiddelen De rechtbank past met betrekking tot de ten laste gelegde en door verdachte bekende doodslag de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering: 1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 januari 2015; 2. het in de wettelijke vorm opgemaakte deskundigenrapport van A. Maes van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie (NFI), betreffende het "Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood", zaaknummer , d.d. 5 augustus 2014; 3. het in wettelijke vorm opgemaakte forensisch relaas proces verbaal nr. 02CL PARRY FTO 02, d.d. 10 september Bewijsoverwegingen Ten aanzien van de ten laste gelegde opzet op het van het leven beroven van het slachtoffer overweegt de rechtbank het volgende. Uit het dossier en hetgeen verdachte ter zitting heeft verklaard, volgt niet dat verdachte de uitdrukkelijke bedoeling heeft gehad om het slachtoffer om het leven te brengen. De rechtbank acht derhalve niet bewezen dat verdachte zogenoemd "vol" opzet had op de dood van het slachtoffer. Daarom moet worden beoordeeld of verdachte voorwaardelijk opzet had op haar dood. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg in dit geval de dood van het slachtoffer is aanwezig indien de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Of in dit geval sprake is van voorwaardelijk opzet zal, naast de verklaringen van verdachte, eveneens afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval, waarbij de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht van belang zijn. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het behoudens contra indicaties niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het 2/7
3 desbetreffende gevolg heeft aanvaard. Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte het slachtoffer éénmaal met een groot mes in de rug heeft gestoken, dat daarbij haar hart en linker long zijn doorboord en dat zij ten gevolge daarvan is overleden. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat het lemmet van het mes ongeveer 20 cm lang, terwijl de steekwond ongeveer 19 cm diep was. Uit het gegeven dat verdachte het lemmet van het mes over vrijwel de gehele lengte in het lichaam van het slachtoffer heeft gestoken, leidt de rechtbank af dat hij daarbij de nodige kracht heeft gebruikt. Naar algemene ervaringsregels roept het met kracht met een groot mes steken in de rug ter hoogte van het hart en de longen de aanmerkelijke kans in het leven dat het slachtoffer daardoor komt te overlijden. Het hart en de longen zijn vitale en kwetsbare lichaamsdelen en een verwonding daaraan kan gemakkelijk tot de dood leiden. De verdachte moet zich daarvan bewust zijn geweest. Door toch op zodanige wijze op het slachtoffer in te steken, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte de aanmerkelijke kans dat door zijn handelen de dood zou intreden bewust heeft aanvaard. Feiten of omstandigheden waaruit het tegendeel zou kunnen worden afgeleid zijn gesteld noch gebleken. Uit het voorgaande volgt dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. Redengeving bewezenverklaring De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan. Bewezenverklaring De rechtbank acht de ten laste gelegde doodslag bewezen, met dien verstande dat: hij op 27 juni 2014 te [pleegplaats] opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer] met een mes in de rug (ter hoogte van het hart en de linkerlong) gestoken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden. De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op: Doodslag. Dit feit is strafbaar, nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten. Strafbaarheid van verdachte De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken. Strafmotivering Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte en het slachtoffer hadden met elkaar een relatie, welke door de deskundigen als destructief wordt omschreven. Zij trokken elkaar aan en stootten elkaar af en gebruikten (samen) heel veel alcohol. Ook in de uren voor het noodlottige voorval hadden zij beiden een grote hoeveelheid alcoholische drank gedronken. Tijdens een ruzie in de woning van het slachtoffer heeft verdachte haar eenmaal met een groot mes in haar rug gestoken, ten gevolge waarvan zij is overleden. 3/7
4 Door zijn daad heeft verdachte het slachtoffer beroofd van haar kostbaarste bezit, namelijk haar leven. Dit heeft bij de dochters, ouders, zus, broer en andere nabestaanden van het slachtoffer groot en onherstelbaar verdriet teweeg gebracht. Zij zullen de rest van hun levens met het verlies van het slachtoffer moeten leven. Dit is ter zitting tot uitdrukking gebracht in de voorgedragen slachtofferverklaringen. Daarnaast geldt dat een feit als dit de rechtsorde ernstig schokt en zowel in de directe omgeving van het slachtoffer als daarbuiten gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten. Uit de rapporten van de psychiater en de psycholoog blijkt dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van ernstige, langdurige alcoholafhankelijkheid en cocaïnemisbruik en een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis dan wel een gemengde persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk afhankelijke trekken met onderliggende borderlinestructuur. Tevens blijkt daaruit dat deze stoornissen ook reeds bestonden ten tijde van het delict. De psychiater acht het risico dat verdachte op korte of middellange termijn opnieuw een ernstig gewelddadig delict pleegt niet groot, maar hij acht de recidivekans op lange termijn hoog. Hij heeft daartoe opgemerkt dat de kans groot is dat verdachte zonder behandeling op langere termijn opnieuw in een situatie terecht komt (zoals het zich begeven in een prikkelrijke maar destructieve relatie), waarin hij weer de controle over zichzelf verliest en tot destructief handelen kan komen. De psycholoog acht het delictgevaar op de korte termijn laag en op de langere termijn hoger, wanneer verdachte doorgaat met de leefstijl die hij tot nu toe had. Als verdachte weer gaat drinken zal de neiging om weer een dergelijke destructieve relatie aan te gaan volgens de psycholoog groter zijn en is het recidivegevaar ook wat groter. Beide deskundigen achten het noodzakelijk dat verdachte voor zijn stoornissen klinisch wordt behandeld. De psychiater heeft geadviseerd deze behandeling te laten plaatsvinden in het kader van een TBS met voorwaarden. De psychiater heeft daarbij overwogen dat een klinisch traject in het kader van een voorwaardelijk strafdeel waarschijnlijk niet mogelijk is gelet op de verwachte strafduur. De psycholoog heeft geadviseerd de behandeling als bijzondere voorwaarde te koppelen aan een voorwaardelijke gevangenisstraf. De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en daaraan de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een klinische behandeling door de forensische verslavingszorg voor de duur van ten minste achttien maanden met een daarop volgend ambulant traject en een drugsen alcoholverbod op te leggen. De psychiater, de psycholoog en de reclasseringsmedewerker hebben ter terechtzitting een toelichting gegeven op hun rapportages en hun adviezen. Het wettelijke strafmaximum voor doodslag is een gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaar. De laatste jaren wordt voor doodslag gemiddeld een gevangenisstraf van rond de acht jaar opgelegd. De rechtbank verwijst in dit kader naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem Leeuwarden van 5 augustus 2014 (ECLI:NL:GHARL:2014:6185). Bij het bepalen van de op te leggen straf neemt de rechtbank dit tot uitgangspunt. De rechtbank is niet gebleken van strafverzwarende omstandigheden. Als strafverminderende omstandigheid weegt de rechtbank mee dat verdachte niet de intentie had het slachtoffer te doden. Verdachte is zwaar aangeslagen door haar dood, ook al is hij daarvoor zelf verantwoordelijk. Voorts weegt de rechtbank mee dat het slachtoffer ook een rol heeft gespeeld bij het ontstaan en laten escaleren van de heftige ruzie die zij en verdachte hadden op het moment dat zij werd gestoken door verdachte. Hoewel dit geenszins een rechtvaardiging is voor verdachtes handelen, werkt dit wel enigszins strafverminderend. Ook weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee dat hij zich gedurende het onderzoek van de politie en de behandeling ter terechtzitting open, eerlijk en berouwvol heeft getoond. De rechtbank ziet zich geplaatst voor de vraag of het handelen van verdachte verklaard kan worden uit een ziekelijke stoornis en/of de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Op basis van de rapporten van de geraadpleegde deskundigen en de daarop door hen ter terechtzitting gegeven toelichting neemt de rechtbank aan dat aan verdachtes alcoholproblemen een persoonlijkheidsstoornis ten grondslag ligt, zoals in hun rapporten beschreven. Ook neemt de rechtbank de conclusie van de deskundigen over dat er een verband bestaat tussen deze persoonlijkheidsstoornis en de daaruit voortvloeiende alcoholafhankelijkheid en het plegen van het delict, in die zin dat die stoornis met name een rol heeft gespeeld in het ontstaan van de omstandigheden waaronder het incident met fatale en tragische afloop heeft plaatsgevonden. Duidelijk is dat verdachte ten tijde van dat incident onder steeds grotere spanning kwam te staan. De rechtbank ziet echter een minder sterk verband tussen de stoornis en het daadwerkelijk steken met een mes door verdachte dan de deskundigen. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het feit verdachte in enigszins verminderde mate kan worden toegerekend. Weliswaar werkt dit strafverminderend, doch in dit geval slechts in beperkte mate. Deze persoonlijkheidsstoornis (en de daaruit voortkomende alcoholafhankelijkheid) is evenwel slechts één van de factoren die hebben geleid tot de fatale daad. De rechtbank is van oordeel dat de overige factoren die tot het delict hebben geleid (zoals de aard van de relatie tussen verdachte en het slachtoffer, de reden voor het ontstaan en de escalatie van de ruzie, de angst dat het slachtoffer de fysieke hulp in zou roepen van een vriend die veel sterker is dan hij en het toevallig voorhanden zijn van een groot mes) situationeel zijn bepaald. Verdachte en het slachtoffer hebben in de loop van hun relatie vele ruzies met elkaar gehad. Dat deze laatste ruzie een fatale afloop heeft gekend, lijkt derhalve in hoge mate het gevolg te zijn geweest van een bijzondere samenloop van omstandigheden. Daardoor heeft de persoonlijkheidsstoornis van verdachte naar het oordeel van de rechtbank slechts een beperkte invloed op het recidivegevaar. De rechtbank acht de kans dat verdachte opnieuw een vergelijkbare afhankelijke en tegelijk destructieve relatie zal aangaan, daardoor in een vergelijkbare situatie terecht zal komen en vervolgens opnieuw een ernstig geweldsdelict zal plegen niet onaanvaardbaar groot. Daarbij weegt de rechtbank mee dat de deskundigen het delictgevaar op korte en middellange termijn niet groot achten en dat de psycholoog ook het delictgevaar op lange termijn niet groot (maar enkel groter) acht. Het oordeel van de psychiater dat de kans groot is dat verdachte op lange termijn levensomstandigheden zal ensceneren 4/7
5 die kunnen leiden tot recidive heeft de rechtbank om voornoemde redenen niet overtuigd. Daarbij acht de rechtbank van belang dat verdachte inmiddels 45 jaar oud is, hij niet eerder een vergelijkbare relatie heeft gehad en hij niet eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten. Het voorgaande brengt mee dat naar het oordeel van de rechtbank niet wordt voldaan aan het gevaarscriterium, neergelegd in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Daarom zal de rechtbank in zoverre afwijken van het advies van de psychiater en de vordering van de officier van justitie en geen TBS maatregel aan verdachte opleggen. Op grond van artikel 14a, tweede lid, Sr kan een deel van de straf voorwaardelijk worden opgelegd in geval van veroordeling tot een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar. Naar het oordeel van de rechtbank doet een gevangenisstraf van vier jaar (waarvan een deel voorwaardelijk) geen recht aan de ernst van het feit. Daarom is het opleggen van een klinische behandeling als bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals geadviseerd door de psycholoog en de reclassering en bepleit door de verdediging, naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde. De rechtbank is met de deskundigen wel van oordeel dat het zeer wenselijk is dat verdachte wordt behandeld voor zijn persoonlijkheidsstoornis en zijn alcoholprobleem. De rechtbank acht het echter (anders dan de deskundigen) niet noodzakelijk dat dit gebeurt in een strafrechtelijk kader. Daarbij merkt zij op dat te zijner tijd in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden bezien of behandeling onder die titel wenselijk is. Gelet op al deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar passend en geboden en zal zij verdachte veroordelen tot deze straf met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. [benadeelde partij 1] [benadeelde partij 1] is een zus van het slachtoffer. Zij heeft zich voor aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van de door haar gemaakte kosten. Deze bestaan uit de kosten van lijkbezorging, zoals bedoeld in artikel 51f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, gelezen in verband met artikel 108, tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede kosten voor rechtsbijstand. De rechtbank stelt vast dat het slachtoffer ten gevolge van het bewezenverklaarde feit is overleden. De rechtbank is van oordeel dat de gestelde kosten van lijkbezorging en de betaling daarvan door de benadeelde partij voldoende aannemelijk zijn geworden. Voorts acht de rechtbank aannemelijk dat deze kosten in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene. De rechtbank acht de vordering, die ook voor wat betreft de kosten van rechtsbijstand (na wijziging vordering) niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar, vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen, nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade. De rechtbank merkt hierbij op dat deze maatregel niet kan worden opgelegd ter zake van kosten van rechtsbijstand. [benadeelde partij 2] [benadeelde partij 2] is de minderjarige dochter van het slachtoffer. Haar wettelijke vertegenwoordiger heeft zich namens haar voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. [benadeelde partij 2] heeft haar vordering tot het opleggen aan verdachte van een verbod om het graf van het slachtoffer te bezoeken ter terechtzitting ingetrokken, nadat tussen de benadeelde partij en verdachte ter terechtzitting overeenstemming was bereikt over de invulling van dit verbod, welke overeenstemming door verdachte ten overstaan van de rechtbank is bevestigd. [benadeelde partij 2] vordert een bedrag van 5.000,00 ter vergoeding van de door haar ten gevolge van het feit geleden immateriële schade. Daaraan is ten grondslag gelegd dat zij door het misdrijf voor altijd haar moeder zal moeten missen. Namens de benadeelde partij is aangevoerd dat het misdrijf een grove schending is van haar fundamentele mensenrechten, in het bijzonder het aan haar toekomende recht op family life met haar moeder. Er is sprake van een schending van artikel 9 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) en artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Uit de omstandigheid dat nabestaanden de mogelijkheid hebben immateriële schade te claimen bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven volgt dat het doel van de wetgever is dat immateriële schade ten gevolge van het overlijden van een naaste voor vergoeding in aanmerking behoort te komen. Bovendien ligt er inmiddels een wetsvoorstel ter consultatie waardoor, bij invoering van die wet, expliciet een wettelijke basis wordt gecreëerd om immateriële schade voor nabestaanden in het strafproces te vergoeden. Namens de benadeelde partij is verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 november 2012 (ECLI:NL:RBAMS:2012:BY4509) en een arrest van het gerechtshof Arnhem Leeuwarden van 6 juni 2014 (ECLI:NL:GHARL:2014:4444), waarbij aan nabestaanden vergoedingen voor immateriële schade zijn toegekend. Daarnaast vordert [benadeelde partij 2] een bedrag van 5/7
6 100,00 aan reiskosten. Dit betreft de reiskosten die haar wettelijk vertegenwoordiger heeft gemaakt voor het namens haar voeren van gesprekken met de raadsman en de officier van justitie en het bijwonen van de zittingen, teneinde haar te kunnen vertellen wat er gebeurt tijdens de zittingen en hoe de zaak verloopt. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in de gehele vordering. Daartoe is aangevoerd dat alleen degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit een vordering tot schadevergoeding kan indienen. In de wetsgeschiedenis is expliciet bepaald dat nabestaanden buiten de in de wet geregelde gevallen geen (immateriële) schadevergoeding kunnen claimen. Artikel 287 Sr beoogt bescherming te bieden aan degene die van het leven wordt beroofd en niet aan nabestaanden. Daaruit volgt dat nabestaanden bij overtreding van artikel 287 Sr geen rechtstreekse schade lijden. Voorts is aangevoerd dat het gerechtshof Amsterdam in een arrest van 26 april 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ8885) heeft geoordeeld dat artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering in de weg staat aan vergoeding in het strafproces van schade die is geleden door schending van het recht op family life. De rechtbank overweegt in dit kader het volgende. Op grond van artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich terzake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat van rechtstreekse schade sprake is indien iemand is getroffen in een belang dat door de overtreden strafbepaling wordt beschermd. In de Memorie van Toelichting wordt als voorbeeld gewezen op artikel 287 Sr inzake doodslag dat bescherming beoogt te bieden aan degene die van het leven wordt beroofd, maar niet aan diens nabestaanden. De nabestaande van het slachtoffer beschikt niet over de bevoegdheid zich te voegen in het strafproces (Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3, p. 11 en 12). In het tweede lid van artikel 51f Sv, gelezen in samenhang met artikel 108, eerste en tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, zijn de gevallen geregeld waarin nabestaanden zich als benadeelde partij in het strafproces kunnen voegen. Deze bepaling geeft nabestaanden niet de mogelijkheid in het strafproces schadevergoeding te vorderen voor door henzelf geleden immateriële schade of namens hen gemaakte reiskosten. De rechtbank begrijpt dat het overlijden van het slachtoffer voor de benadeelde partij groot en onherstelbaar verdriet met zich heeft gebracht. De rechtbank begrijpt ook dat zij de wens heeft een klein deel daarvan van verdachte vergoed te krijgen in de vorm van een immateriële schadevergoeding. De rechtbank dient echter te beoordelen of de wet nabestaanden de mogelijkheid biedt in het strafproces vergoeding te vorderen van door henzelf geleden immateriële schade en materiële schade in de vorm van reiskosten. De rechtbank is van oordeel dat uit de voormelde bepalingen en wetsgeschiedenis volgt dat de wet deze mogelijkheid niet biedt. Naar het oordeel van de rechtbank is het aan de wetgever om deze mogelijkheid al dan niet alsnog te creëren. Zoals namens de benadeelde partij is aangevoerd, heeft de wetgever deze mogelijkheid momenteel in overweging. De rechtbank zou haar (rechtsprekende) bevoegdheid te buiten gaan als zij daarop zou anticiperen en deze mogelijkheid zelfstandig zou creëren. De vraag of bijzondere omstandigheden aanleiding dienen te zijn om in het licht van het IVRK of het EVRM af te wijken van de Nederlandse wet leent zich naar het oordeel van de rechtbank niet voor beantwoording in het strafproces. De rechtbank zal daarom bepalen dat [benadeelde partij 2] niet ontvankelijk is in haar vorderingen en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde. DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT: 6/7
7 Verklaart de ten laste gelegde doodslag bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot: Een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar. Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij. Wijst de vordering van de [benadeelde partij 1] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ,32 (zegge: twintigduizend negenhonderd drieënzestig euro en tweeëndertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten het moment waarop de facturen zijn betaald. Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil. Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], te betalen een bedrag van ,32 (zegge: negentienduizend zeshonderd tweeëndertig euro en tweeëndertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten het moment waarop de facturen zijn betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 133 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat volledig uit materiële schade. Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen. Bepaalt dat de vordering van de [benadeelde partij 2] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen. Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. L.G. Wijma en mr. M. Jansen, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 januari /7
ECLI:NL:RBNNE:2015:6277
ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 Instantie Datum uitspraak 13-11-2015 Datum publicatie 17-03-2016 Zaaknummer 18.720178-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388
ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2017:1473
ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2007:BB8355
ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:935
ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:1006
ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2015:84
ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:2188
ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377
ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061
ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2005:AT7197
ECLI:NL:RBROT:2005:AT7197 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09 06 2005 Datum publicatie 09 06 2005 Zaaknummer 10/051154 04 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:2291
ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:3775
ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:3674
ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:2554
ECLI:NL:RBROT:2017:2554 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer 10/740353-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2004:AR8109
ECLI:NL:RBUTR:2004:AR8109 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 23 12 2004 Datum publicatie 23 12 2004 Zaaknummer 16/028249 04 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518
ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293
ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992
ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2001:AD4391
ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 10-10-2001 Datum publicatie 10-10-2001 Zaaknummer 05.096060-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:10161
ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:2905
ECLI:NL:GHARL:2015:2905 Instantie Datum uitspraak 22 04 2015 Datum publicatie 22 04 2015 Zaaknummer 21 004181 13 Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem Leeuwarden Strafrecht Bijzondere kenmerkenhoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011
ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:1284
ECLI:NL:RBDHA:2014:1284 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 04-02-2014 Datum publicatie 04-02-2014 Zaaknummer 09/715710-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499
ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieUitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieUitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis
ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk
Nadere informatieECLI:NL:OGEAA:2016:411
ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieUitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis
ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-03-2010 Datum publicatie 15-03-2010 Zaaknummer 24-001010-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054
ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 23-12-2008 Datum publicatie 23-12-2008 Zaaknummer 06-460438/08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:6331
ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15
Nadere informatieECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002
ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieDit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.
vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBMAA:2005:AU2647
ECLI:NL:RBMAA:2005:AU2647 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 14-09-2005 Datum publicatie 14-09-2005 Zaaknummer 03-700145-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:264
ECLI:NL:GHAMS:2014:264 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-01-2014 Datum publicatie 22-04-2014 Zaaknummer 23-003557-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieUitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)
ECLI:NL:RBSGR:2002:AE7582 Instantie Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak 11-09-2002 Datum publicatie 13-09-2002 Zaaknummer 09/900368-02; 09/093214-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273
ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieUitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieZoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant
Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant
Nadere informatieECLI:NL:RBALK:2010:BO9234
ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 07-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer 14.701344-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieDe verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2015:738
ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675
ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieStrafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11
ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:CA1193
ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511
ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2011:BR5599
ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 23-08-2011 Datum publicatie 23-08-2011 Zaaknummer 19.810178-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2012:BW7835
ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 08-06-2012 Datum publicatie 08-06-2012 Zaaknummer 19.830044-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2003:AN7090
ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7090 Instantie Datum uitspraak 03-11-2003 Datum publicatie 03-11-2003 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 09/753285-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatieGERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS in de zaak tegen de verdachte: [verdachte]., geboren op [geboortedatum] 1994 in Curaçao, wonende te [adres]
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2013:4953
ECLI:NL:RBNNE:2013:4953 Instantie Datum uitspraak 19-02-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 17/880177-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieDit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.
ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540
ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 Instantie Datum uitspraak 16-07-2008 Datum publicatie 25-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-006152-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieDit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek
ECLI:NL:GHDHA:2015:80 Uitspraak Rolnummer: 22-002584-14 Parketnummers: 10-750263-13, 22-003524-12 (TUL) en 22-004272-11 (TUL) Datum uitspraak: 27 januari 2015 TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2015:2029
ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993
ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 Instantie Datum uitspraak 05-11-2010 Datum publicatie 08-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-000669-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999
ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960
ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-07-2004 Datum publicatie 03-08-2004 Zaaknummer 21-005715-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2007:208
ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieParketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak
vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 21-05-2010 Datum publicatie 27-05-2010 Zaaknummer 24-002849-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieGERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken
parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:2269
ECLI:NL:GHSHE:2017:2269 Instantie Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-001861-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2013:320
ECLI:NL:RBOVE:2013:320 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 22-04-2013 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 07-681022-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2017:610
ECLI:NL:RBNNE:2017:610 Instantie Datum uitspraak 24-02-2017 Datum publicatie 24-02-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830257-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048
ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 30-09-2009 Datum publicatie 30-09-2009 Zaaknummer 06/460261-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer 23-003649-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBMAA:2005:AT2876
ECLI:NL:RBMAA:2005:AT2876 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 25-03-2005 Datum publicatie 31-03-2005 Zaaknummer 008231-04 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472
ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-02-2008 Datum publicatie 12-03-2008 Zaaknummer 16-604030-07 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790
ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 04-09-2007 Zaaknummer 03-700214-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2016:1041
ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-02-2016 Datum publicatie 25-02-2016 Zaaknummer 05/840508-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2013:1433
ECLI:NL:RBNNE:2013:1433 Instantie Datum uitspraak 04-02-2013 Datum publicatie 19-08-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland S 880345-12 PROM Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2008:BG9650
ECLI:NL:RBASS:2008:BG9650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 28-11-2008 Datum publicatie 13-01-2009 Zaaknummer 19.830218/08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116
ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116 Instantie Datum uitspraak 27-01-2011 Datum publicatie 13-04-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-000016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:2785
ECLI:NL:RBGEL:2017:2785 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 23-05-2017 Zaaknummer 05/800063-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBALK:2007:BA2306
ECLI:NL:RBALK:2007:BA2306 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 03 04 2007 Datum publicatie 04 04 2007 Zaaknummer Rechtsgebieden 14/810495 06, 14.810451 06 (ttzgev) Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste
Nadere informatiearrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2015:10245
ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-11-2015 Datum publicatie 23-06-2017 Zaaknummer 13/845106-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ARNHEM MEERVOUDIGE KAMER VOOR KINDERSTRAFZAKEN V E R K O R T - V O N N I S
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ARNHEM MEERVOUDIGE KAMER VOOR KINDERSTRAFZAKEN V E R K O R T - V O N N I S In de zaak van: de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen: verdachte 1 Raadsman:
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211
ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211 Instantie Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 03-12-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005280-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:978
ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2007:BA6257
ECLI:NL:GHARN:2007:BA6257 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 17 04 2007 Datum publicatie 06 06 2007 Zaaknummer 24 002413 06 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkenhoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatie