EINDTERMEN TOETSTERMEN TOETSMATRIJS CESUUR AANVULLENDE THEORIE TAXATEUR O.Z. WOZ

Transcriptie

1 EINDTERMEN TOETSTERMEN TOETSMATRIJS CESUUR AANVULLENDE THEORIE TAXATEUR O.Z. WOZ

2 Inhoudsopgave Toelichting 3 Eindtermen WOZ 4 Toetstermen WOZ 6 Toetsmatrijs en cesuur 14 Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

3 Toelichting In de toetstermen komen drie taxonomiecodes aan bod, te weten kennis, inzicht en toepassing. Ter verduidelijking wat er met kennis, inzicht en toepassing bedoeld wordt, zijn deze termen hieronder verder uitgewerkt. Kennis (K): - kunnen reproduceren van relevante feiten - kennen van bepaalde begrippen, c.q. abstracties (met een bepaald gebied kunnen associëren, een begrip in een bepaalde context kunnen plaatsen) - herkennen of herinneren van enkelvoudige verbanden (tussen inhouden zoals feiten en begrippen) - kunnen reproduceren van meervoudige verbanden, meestal in schema-vorm (tussen inhouden zoals relaties en structuren) - kennen van bepaalde werkwijzen of vaardigheden (ter oplossing van problemen) - kennen van bepaalde attitudes of instellingen die nodig zijn voor bepaalde gedragspatronen Inzicht (I): - inzicht in een feit, zodat dat feit kan worden verklaard en betekenis kan krijgen - inzicht in begrippen, het doorzien van abstracte verbanden tussen verschillende feiten - inzicht in relaties, het begrijpen van vaste verbanden tussen twee feiten en/of begrippen - inzicht in structuren, het begrijpen van meervoudige relaties - inzicht in methodes, het begrijpen van werkwijzen om bepaalde problemen op te lossen - inzicht in attitudes, het begrijpen van effectiviteit en efficiëntie van bepaalde gedragspatronen Toepassing (T): - toepassen van feiten, hanteren of plaatsen in een bepaalde context - toepassen van begrippen, in een bepaalde taak of opdracht die duidelijk verschillend is van de oorspronkelijke leersituatie - toepassen van relaties, enkelvoudige verbanden kunnen leggen tussen feiten of begrippen in andere dan de oorspronkelijke leersituaties - toepassen van structuren, het kunnen ontwerpen of hanteren van bepaalde complexe theorieën of systemen, bijvoorbeeld het confronteren van een bepaalde situatie met bekende theorieën of systemen - toepassen van methodes, het productief en/of creatief kunnen toepassen van bepaalde manieren van aanpak bij een opgelegde taak - toepassen van attitudes, het omzetten van bepaalde houdingen of instellingen in nieuwe situaties die daarop een beroep doen Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

4 Eindtermen WOZ De kandidaat A. Objectafbakening kan het begrip onroerende zaak omschrijven. kan de wettelijke voorschriften inzake objectafbakening als opgenomen in de Wet WOZ omschrijven en toepassen. kan de rechtspraak met betrekking tot de objectafbakening omschrijven en toepassen. kan relaties leggen tussen WOZ-object en BAG-object kan relaties leggen tussen WOZ-object en Kadastrale onderbouwing ten behoeve van waterschapsheffingen B. Waardebepaling kan de Algemene wettelijke voorschriften inzake de waardebepaling, opgenomen in de betreffende wetgeving, omschrijven en toepassen. kan het begrip waardepeildatum omschrijven en toepassen. kan de taxatiemethoden van woningen omschrijven en toepassen. kan de taxatiemethoden van niet-woningen omschrijven en toepassen. kan de voor de waardebepaling relevante permanente processen omschrijven en toepassen. kan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de onderbouwing van de waardebepaling omschrijven en toepassen. kan internationale waardebegrippen als marktwaarde benoemen en deze naar de Nederlandse situatie vertalen. C. Uitgezonderde objecten kan de methodiek van toepassing van de uitzondering omschrijven en toepassen. kan voorschriften inzake uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken omschrijven en toepassen. D. WOZ-beschikking kan de vormvoorschriften van de WOZ-beschikking omschrijven. kan het rechtskarakter van de WOZ-beschikking omschrijven. kan de geldigheidsduur WOZ-beschikking benoemen. kan de wijze van spontaan en op verzoek bekendmaken van de WOZ-beschikking omschrijven en toepassen. kan gevallen waarbij een herzieningsbeschikking moet worden genomen, beoordelen. kan gevallen waarbij een ambtshalve vermindering moet worden verleend, beoordelen. E. Bezwaar, beroep, bevoegdheden, verplichtingen en strafbepalingen kan de wet- en regelgeving, waarin bezwaar en beroep zijn opgenomen benoemen. kan de wettelijke verplichtingen aangaande de gegevensverstrekking benoemen. Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

5 kan de door de Wet WOZ gestelde sancties op het niet nakomen van de verplichtingen aangaande de gegevensverstrekking benoemen. kan de bezwaarprocedure omschrijven. kan de beroepsprocedure omschrijven. kan de informele herstel(bezwaar)mogelijkheden benoemen en omschrijven. F. Specifieke onderwerpen kan de taken en bevoegdheden van de Waarderingskamer omschrijven. kan de aan WOZ-taxateurs door de Waarderingskamer gestelde vakbekwaamheidseisen omschrijven. G. Het gebruik van de WOZ kan de wettelijke bepalingen met betrekking tot de aansluiting van de WOZbeschikking op de belastingheffing omschrijven en toepassen. kan het wettelijk gebruik van de vastgestelde WOZ-waarden en WOZ-gegevens omschrijven en toepassen. kan de wettelijke gevolgen voor de aanslagregeling na de aanpassing van de WOZwaarde (art.18) omschrijven en toepassen. kan de regelgeving met betrekking tot het breder gebruik van de WOZ-waarde en de WOZ-basisregistratie benoemen, uitleggen en toepassen. kan aangeven welke overheidsinstellingen en voor welke belastingsoorten de WOZwaarde gebruikt kan worden. kan aangeven welke (semi)overheidsinstellingen de objectafbakening conform de WOZ gebruiken. H. Basisregistratie WOZ kan de wet- en regelgeving waarin de basisregistratie WOZ is uitgewerkt benoemen. kan de authentieke gegevens benoemen. kan de gegevensverstrekking uit de basisregistratie WOZ benoemen. kan de randvoorwaarden voor het gebruik van gegevens uit de basisregistratie WOZ benoemen. Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

6 Toetstermen WOZ De kandidaat A. Objectafbakening A.1 Het begrip onroerende zaak A.1.1 kan het privaatrechtelijke begrip onroerende zaak aan de hand van de wettelijke criteria omschrijven. (I) A.1.2 kan het begrip onroerende zaak, zoals gedefinieerd in artikel16 Wet WOZ, A.1.3 kan het begrip onroerende zaak, zoals gedefinieerd in artikel 16 Wet WOZ, omschrijven. (I) A.1.4 kan het begrip onroerende zaak, zoals gedefinieerd in artikel16 Wet WOZ, toepassen. (T) A.2 Objectafbakening A.2.1 kan de wettelijke voorschriften met betrekking tot gebouwd eigendom, ongebouwd eigendom, zelfstandige gebruikseenheid, samenstel, recreatieterrein en gemeentegrens (artikel 16 Wet WOZ) A.2.2 kan de objectafbakening in alle voorkomende praktijksituaties A.2.3 kan de objectafbakening in alle voorkomende praktijksituaties beoordelen. (I) A.2.4 kan de objectafbakening in alle voorkomende praktijksituaties onderbouwen.(t) A.2.5 kan de jurisprudentie met betrekking tot de objectafbakening A.2.6 kan de jurisprudentie met betrekking tot de objectafbakening in praktijksituaties toepassen. (T) A.2.7 kan voorschriften en jurisprudentie in uiteenlopende praktijksituaties combineren. (T) A.2.8 kan beoordelen en onderbouwen of er sprake is van zelfstandige eenheid of samenstel in praktijksituaties. (T) A.2.9 kan de gevolgen van onjuiste objectafbakening aangeven. (I) B. Waardebepaling De kandidaat B.1 Waardepeildatum en informatiestromen B.1.1 kan het begrip waardepeildatum omschrijven. (I) B.1.2 kan de wettelijke voorschriften inzake wijzigingen van een onroerende zaak na de waardepeildatum omschrijven en toepassen. (T) B.2 Waardebepaling algemeen B.2.1 kan de kenmerken van waarde economisch verkeer omschrijven. (I) Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

7 B.2.2 kan de kenmerken van vervangingswaarde omschrijven. (I) B.2.3 kan de specifieke waarderingsvoorschriften voor rijksmonumenten omschrijven en toepassen. (T) B.2.4 kan de specifieke waarderingsvoorschriften voor NSW-landgoederen omschrijven en toepassen. (T) B.2.5 kan de te onderscheiden taxatiemethoden ter bepaling van de waarde in het economische verkeer omschrijven. (I) B.2.6 kan de te onderscheiden taxatiemethoden ter bepaling van de gecorrigeerde vervangingswaarde omschrijven. (I) B.2.7 kan de jurisprudentie met betrekking tot de waarderingsvoorschriften omschrijven en toepassen. (T) B.2.8 kan globaal de voorbereiding tot herwaardering woningen omschrijven. (I) B.3 Waardebepaling woningen B.3.1 kan de waarderingsmethoden voor woningen (systematische vergelijking, bestemmingswaarde) zoals voorgeschreven in de wet- en regelgeving benoemen en omschrijven. (I) B.3.2 kan de waarderingsmethoden voor woningen in aanbouw zoals voorgeschreven in de wet- en regelgeving benoemen en omschrijven. (I) B.3.3 kan de stappen voor modelmatige waardebepaling omschrijven. (I) B.3.4 kan hulpmiddelen voor modelmatige waardebepaling omschrijven. (I) B.4 Waardebepaling niet-woningen B.4.1 kan de waarderingsmethoden voor de waarde in het economische verkeer van niet-woningen (systematische vergelijking, huurwaardekapitalisatiemethode, discounted-cashflowmethode) zoals voorgeschreven in de wet- en regelgeving benoemen en omschrijven. (I) B.4.2 kan de wettelijke voorschriften voor de uitvoering van de systematische vergelijking, huurwaardekapitalisatiemethode en discounted-cashflowmethode omschrijven en toepassen. (T) B.4.3 kan de kenmerken, overeenkomsten en verschillen tussen de waarderingsmethoden voor de waarde in het economische verkeer van nietwoningen omschrijven. (I) B.4.4 kan de waarderingsmethoden voor de gecorrigeerde vervangingswaarde van niet-woningen (gecorrigeerde vervangingswaardemethode, benuttingswaarde, bedrijfswaarde) zoals voorgeschreven in de wet- en regelgeving benoemen en omschrijven. (I) B.4.5 kan de kenmerken, overeenkomsten en verschillen tussen de methoden voor de gecorrigeerde vervangingswaarde van niet- woningen omschrijven. (I) B.4.6 kan de wettelijke voorschriften voor de uitvoering van de onderscheiden taxatiemethoden ter bepaling van de gecorrigeerde vervangingswaarde omschrijven en toepassen. (T) B.4.7 kan de methode van berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde, onder andere in relatie tot bedrijfswaarde en benuttingswaarde, toepassen. (T) B.4.8 kan hulpmiddelen voor systematische en modelmatige waardebepaling Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

8 omschrijven en toepassen. (T) B.5 Taxatiewijzers B.5.1 kan de taxatiewijzers benoemen en omschrijven. (I) B.5.2 kan de taxatiewijzers toepassen. (T) B.6 Relatie BAG B.6.1 kan de relatie WOZ BAG in praktijksituaties beoordelen. (I) B.6.2 kan de relatie WOZ BAG in praktijksituaties onderbouwen. (I) B.7 Permanente processen B.7.1 kan het proces beheer objectafbakening en de onderscheiden stappen in de verschillende deelprocessen omschrijven. (I) B.7.2 kan het proces bijhouding primaire en secundaire objectkenmerken en de onderscheiden stappen in de verschillende deelprocessen omschrijven. (I) B.7.3 kan het proces marktanalyse woningen met inbegrip van de betekenis verkooptransacties, de betekenis vraagprijzen, stichtingskosten, gronduitgifteprijzen, vergelijking met vastgestelde waarde, kadastrale recherche, bodemverontreiniging, bouw- en woningtoezicht, aanschrijvingen, hulpmiddelen voor systematische analyse van marktgegevens, bruikbaarheid marktgegeven voor taxatie en onderbouwing en Kosten Koper versus Vrij Op Naam omschrijven. (I) B.7.4 kan het proces marktanalyse niet-woningen met inbegrip van de verkoop- en verhuurtransacties, stichtingskosten, gronduitgifteprijzen, huurprijzen en omzetbelasting, verzamelen huurprijzen, kapitalisatiefactor, afschrijvingsfactoren, kengetallen en bandbreedtes, bodemverontreiniging, kadastrale recherche, bouwen woningtoezicht, analyse bijzondere voorwaarden huurcontract, aanschrijvingen, hulpmiddelen voor systematische analyse van marktgegevens en Kosten Koper versus Vrij op naam omschrijven. (I) B.7.5 kan de voorschriften inzake het geven van een op marktcijfers gebaseerde onderbouwing van de taxatie van woningen en niet-woningen omschrijven en deze in een geautomatiseerde omgeving toepassen. (T) B.8 Wettelijke voorschriften B.8.1 kan de (vorm)voorschriften taxatieverslagen woningen/niet-woningen, onder andere: - aan wie taxatieverslagen uit te brengen, zoals vermeld in artikel 40 Wet WOZ - in taxatieverslagen op te nemen onderdelen omschrijven en toepassen. (T) Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

9 C. Uitgezonderde objecten De kandidaat C.1 Methodiek C.1.1 kan de formulering van de uitzondering in artikel 2 van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten omschrijven. (I) C.1.2 kan het verschil tussen het bij de waardebepaling buiten aanmerking laten en het niet waarderen van een WOZ-object analyseren. (T) C.1.3 kan de uitzondering in een taxatie toepassen en onderbouwen. (T) C.2 Voorschriften C.2.1 kan de in de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten genoemde voorschriften C.2.2 kan de jurisprudentie met betrekking tot de uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten toepassen. (T) C.2.3 kan het waarderingsvoorschrift voor ten behoeve van de land- en bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond beschrijven en toepassen. (T) C.2.4 kan de relatie tussen het waarderingsvoorschrift voor cultuurgrond in het kader van de Wet WOZ en in het kader van de Gemeentewet analyseren met betrekking tot tuinbouwkassen. (T) C.2.5 kan het waarderingsvoorschrift voor Natuurschoonwetlandgoederen beschrijven en toepassen. (T) C.2.6 kan de relatie tussen het waarderingsvoorschrift voor landgoederen in de Uitvoeringsregeling uitgezondere objecten en het bijzondere waarderingsvoorschrift voor landgoederen in artikel 17 van de Wet-WOZ beschrijven. (I) C.2.7 kan het waarderingsvoorschrift voor natuurterreinen en de eisen aan het beheer van deze terreinen beschrijven en toepassen. (T) C.2.8 kan het waarderingsvoorschrift voor openbare wegen en banen voor openbaar vervoer beschrijven en toepassen. (T) C.2.9 kan het waarderingsvoorschrift inzake werktuigen beschrijven en de jurisprudentie op dit terrein herkennen en toepassen. (T) C.2.10 kan het waarderingsvoorschrift voor waterverdedigingswerken en de eisen aan het beheer van deze werken beschrijven en toepassen. (T) C.2.11 kan het waarderingsvoorschrift voor werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen beschrijven en toepassen. (T) D. De WOZ-beschikking De kandidaat D.1 Algemeen D.1.1 kan de verschillende WOZ-beschikkingen D.1.2 kan de verschillen tussen de WOZ-beschikkingen verklaren. (I) D.1.3 kan de verschillende WOZ-beschikkingen in de praktijksituatie toepassen. (T) Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

10 D.2 Vormvoorschriften D.2.1 kan de wettelijke eisen voor de inhoud van de WOZ-beschikking D.2.2 kan de wettelijke vereisten voor de vaststelling van de WOZ-beschikking D.3 Rechtskarakter D.3.1 kan het karakter van de WOZ-beschikking in de context van de Algemene wet bestuursrecht omschrijven. (I) D.3.2 kan het karakter van de WOZ-beschikking in relatie tot gerelateerde belastingaanslagen omschrijven. (I) D.3.3 kan de reden waarom sommige belanghebbenden de WOZ-beschikking direct ontvangen en andere belanghebbenden alleen op verzoek omschrijven. (I) D.4 Geldigheidsduur D.4.1 kan de geldigheid van de WOZ-beschikking in relatie tot het WOZ-tijdvak en de waardepeildatum omschrijven. (I) D.5 Bekendmaking D.5.1 kan de regels met betrekking tot het aanwijzen van een belanghebbende beschrijven en toepassen. (T) D.5.2 kan het belang van beleidsregels voor het aanwijzen van belanghebbenden terzake onderkennen. (T) D.5.3 kan beoordelen in welke gevallen een persoon recht heeft op een WOZbeschikking als bedoeld in artikel 26 en 28 van de wet. (T) D.5.4 kan uitleggen waarom en op welke wijze afnemers geïnformeerd worden over de inhoud en de status van een WOZ-beschikking. (I) D.5.5 kan uitleggen op welke wijze een belanghebbende inzicht kan krijgen in de onderbouwing van de vastgestelde WOZ-waarde. (I) D.5.6 kan uitleggen waarom en op welke wijze derden inzicht kunnen krijgen in de vastgestelde WOZ-waarde. (I) D.6 Herzieningsbeschikking en ambtshalve vermindering D.6.1 kan het onderscheid tussen een herzieningsbeschikking en een ambtshalve vermindering van de WOZ-waarde omschrijven. (I) D.6.2 kan de eisen die gesteld worden aan een herzieningsbeschikking correct toepassen. (T) D.6.3 kan het Uitvoeringsbesluit Wet WOZ met betrekking tot de ambtshalve vermindering correct toepassen. (T) E. Bezwaar, beroep, bevoegdheden, verplichtingen en strafbepalingen De kandidaat E.1 Bezwaar en beroep E.1.1 kan de wettelijke voorschriften voor bezwaar, beroep, hoger beroep en cassatie tegen de WOZ-waarde omschrijven en toepassen. (T) Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

11 E.1.2 kan de invloed van bezwaar, beroep, hoger beroep en cassatie tegen de WOZ-beschikking op de gerelateerde belastingaanslagen aangeven. (I) E.1.3 kan de regels voor de bewijslast in WOZ-procedures omschrijven. (I) E.1.4 kan de regels voor de bewijslast in WOZ-procedures toepassen. (T) E.1.5 kan de rechtspraak over WOZ-procedures omschrijven en toepassen. (T) E.2 Bezwaarprocedure E.2.1 kan de informele procedure omschrijven voordat het formele traject wordt opgestart. (I) E.2.2 kan omschrijven wie conform de vormvoorschriften bezwaar kan aantekenen. (I) E.2.3 kan de wijze waarop een bezwaar aanhangig gemaakt dient te worden omschrijven. (I) E.2.4 kan de eisen, waaraan een bezwaarschrift dient te voldoen omschrijven. (I) E.2.5 kan de termijn van indiening van een bezwaarschrift, alsmede de tijdigheid ervan E.2.6 kan de gevolgen van termijnoverschrijding en/of vormverzuim omschrijven. (I) E.2.7 kan de vormvoorschriften met betrekking tot de afhandeling van bezwaarschriften E.2.8 kan de vereisten van de hoorprocedure van een belanghebbende E.2.9 kan de termijn, waarbinnen een uitspraak op een bezwaarschrift gedaan moet zijn E.2.10 kan de eisen, waaraan een uitspraak moet voldoen omschrijven. (I) E.2.11 kan de wettelijke regeling inzake kosten van bestuurlijke voorprocedures E.3 Beroepsprocedure E.3.1 kan benoemen wie conform de vormvoorschriften beroep kan aantekenen. (K) E.3.2 kan de wijze waarop een beroep aanhangig dient te worden gemaakt E.3.3 kan de eisen waaraan een beroepschrift en een verweerschrift dienen te voldoen E.3.4 kan de termijn van indiening van een beroepschrift en verweerschrift E.3.5 kan de gevolgen van termijnoverschrijding en/of vormverzuim E.3.6 kan het verloop van de procedure omschrijven. (I) E.3.7 kan het verloop van de verschillende fasen in de beroepsprocedure (beroepschrift, verweerschrift, conclusie van repliek en dupliek, mondelinge behandeling, uitspraak Rechtbank, de procedure bij het Gerechtshof, alsmede de cassatieprocedure bij de Hoge Raad) E.3.8 kan de inhoud van de verschillende stappen, alsmede van de daarbij betrokken personen en/of instanties en termijnen E.3.9 kan de wettelijke regeling inzake griffierechten en proceskostenvergoeding E.4 Verplichtingen E.4.1 kan de wettelijke grondslag voor de bevoegdheden en verplichtingen van de Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

12 heffingsambtenaar E.4.2 kan de wettelijke grondslag voor de bevoegdheden en verplichtingen van de taxateur E.4.3 kan de wettelijke grondslag voor de bevoegdheden en verplichtingen van de overige gemeenteambtenaren die bij de uitvoering van WOZ zijn betrokken, E.4.4 kan het verstrekken van gegevens en inlichtingen alsmede het beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers E.4.5 kan de toegangverlening tot woningen, overige gebouwen en/of gronden mede in relatie tot de ter zake geldende voorschriften E.4.6 kan de informatieverplichting voor derden, als omschreven in het Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken E.4.7 kan de voorschriften inzake beroep op geheimhoudingsplicht en Verschoningsrecht E.5 Strafbepalingen E.5.1 kan de wettelijke grondslag voor de verplichtingen, artikel 30 Wet WOZ juncto artikel 25, lid 3, onderdeel b en artikel 27e, onderdeel b AWR, en artikel 33 Wet WOZ E.5.2 kan benoemen op welke wijze de straf c.q. sanctie geeffectueerd kan worden. (K) F. Specifieke onderwerpen De kandidaat F.1 Taken en bevoegdheden van de Waarderingskamer F.1.1 kan de taken van de Waarderingskamer zoals vastgelegd in artikel 4 en 11 van de Wet WOZ F.1.2 kan de bevoegdheden van de Waarderingskamer met betrekking tot het opvragen van gegevens, het doen van aanbevelingen (artikel 21 Wet WOZ) alsmede de procedure van de aanwijzing (artikel 15 Wet WOZ) en het adviseren tot aanwijzingen omschrijven. (I) F.2 Vakbekwaamheidseisen F.2.1 kan de strekking van de in De Waarderingsinstructie jaarlijkse herwaardering genoemde inhoudelijke vakbekwaamheidseisen omschrijven. (I) F.2.2 kan de inhoudelijke eisen aan de vakbekwaamheid omschrijven. (I) F.2.3 kan beschrijven hoe de inhoudelijke eisen zich verhouden tot systemen voor het aantonen van vakbekwaamheid aan opdrachtgevers en belanghebbenden. (I) F.3 Bijzondere bepalingen belastingheffing F.3.1 kan de vangnetbepaling in artikel 220d van de Gemeentewet en artikel 120 van de Waterschapswet omschrijven. (I) F.3.2 kan de bepalingen uit artikel 18a AWR omschrijven. (I) Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

13 F.4 Bijzondere bepalingen heffingswetten F.4.1 kan de bepalingen over de OZB in de Gemeentewet omschrijven en toepassen in relatie met de waarderingsvoorschriften in het kader van de Wet WOZ. (T) F.4.2 kan de bepalingen in de Gemeentewet met betrekking tot de tarieven voor de OZB F.4.3 kan de bepalingen in de Waterschapswet met betrekking tot de heffingsmaatstaven voor de watersysteemheffing F.4.4 kan de bepalingen in de Gemeentewet en de Waterschapswet met betrekking tot de efficiencyvrijstelling F.5 Internationale waardebegrippen F.5.1 kan de bepalingen van de International Valuations Committee benoemen en de overeenkomsten plus verschillen met de Nederlandse situatie onderkennen. (I) G. Het gebruik van de WOZ G.1.1 kan de objectafbakening van de Wet WOZ toepassen bij de heffingswetten. (T) G.1.2 kan de voorschriften uit de Wet Werken aan winst, de Wet Regulerende Energiebelasting, de Belasting op Leidingwater, de Electriciteitswet 1998 en de Gaswet G.1.3 kan de voorschriften uit Gemeentewet, Waterschapswet en Wet op de Inkomstenbelasting 2001 benoemen en de voorschriften uit de Wet werken aan winst, de Wet Regulerende Energiebelasting, de Belasting op Leidingwater, de Electriciteitswet 1998 en de Gaswet G.1.4 kan beoordelen in welke situaties de afwijkende voorschriften in de Waterschapswet leiden tot het niet één op één kunnen gebruiken van een WOZobject voor belastingheffing op basis van de Waterschapswet. (T) G.1.5 kan beoordelen in welke situaties de afwijkende voorschriften over de afbakening van een eigen-woning in de Wet IB leiden tot het niet één op één kunnen gebruiken van een WOZ-object voor genoemde belasting. (T) G.1.6 kan de wetgeving waarin de relatie tot de voorschriften met betrekking tot de waardebepaling en waardevaststelling uit de Wet WOZ is opgenomen: - Gemeentewet (artikel 220c) - Waterschapswet (artikel 120) - Wet op de Inkomstenbelasting 2001 (artikel 3.30a, artikel 3.111, artikel 3.112, artikel 5.19, artikel 5. 20) benoemen en toepassen.(t) G kan aangeven welke overheidsinstellingen en voor welke belastingsoorten de WOZ-waarde gebruikt kan worden. (K) G.1.8 kan aangeven welke (semi)overheidsinstellingen de objectafbakening conform de WOZ gebruiken. (K) H. Basisregistratie WOZ H.1.1 kan de wet- en regelgeving waarin de basisregistratie WOZ is uitgewerkt H.1.2 kan de authentieke gegevens Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

14 H.1.3 kan de gegevensverstrekking uit de basisregistratie WOZ H.1.4 kan de randvoorwaarden voor het gebruik van gegevens uit de basisregistratie WOZ Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april

15 Toetsmatrijs Onderwerpen Percentages Kennis Inzicht Toepassing A. Objectafbakening 20% c B. Waarderingsvoorschriften 20% c C. Uitgezonderde objecten 8% c D. De WOZ-beschikking 12% E. Bezwaar, beroep, 20% 7 3 c bevoegdheden, verplichtingen en strafbepalingen F. Specifieke onderwerpen 8% 2 2 G. Het gebruik van de WOZ 8% c H. Basisregistratie WOZ 4% 2 Totaal 100% WOZ I : 50 meerkeuzevragen (3 alternatieven). Het maximaal aantal te behalen punten is 50. De cesuur is 65% van het maximale aantal punten. De cesuur ligt hierdoor op 33 punten. Het aantal vragen per onderwerp en niveau is in de tabel hierboven weergegeven. WOZ II : casus met open vragen/opdrachten. Het maximaal aantal te behalen punten is variabel. De cesuur is 55% van het maximale aantal punten. De onderwerpen die in de casus aan de orde kunnen komen, zijn in de tabel hierboven aangegeven met een c. Om recht te hebben op het diploma dienen beide onderdelen met een voldoende te worden afgesloten. Onderlinge compensatie is niet mogelijk. Voor het verkrijgen van het diploma is het verder noodzakelijk dat WOZ II binnen 3 jaar na het behalen van WOZ I met een voldoende is afgesloten, of vice versa. WOZ I kan als een flextoets worden afgelegd. WOZ II wordt eenmaal per jaar door middel van een schriftelijk examen geëxamineerd. Eind- en toetstermen, toetsmatrijs en cesuur WOZ versie april