De Gelderse Werkgelegenheio d

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Gelderse Werkgelegenheio d"

Transcriptie

1 De Gelderse Werkgelegenheio d

2 De Gelderse Werkgelegenheid een toekomstscenario tot 2020 april 1999 Menno Waisweer Bureau Economisch Onderzoek provincie GELDERLAND afdeling Economische zaken Provincie Gelderland postbus GX Arnhem telefoon: fax:

3 Provincie Gelderland Gebruik van de inhoud van deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld

4 INHOUDSOPGAVE pagina De Gelderse Werkgelegenheid, een toekomstscenario tot 2020 Onderzoeksresultaten, regionale en gemeentelijke tabellen 17 bijlage 1: Kaart van Gelderland met gemeenten en COROP-grenzen bijlage 2: Schattingsmodel historische werkgelegenheidsontwikkeling en prognosemodel per COROP-gebied bijlage 3: Prognosemodel gemeentelijke werkgelegenheidsontwikkeling bijlage 4: Gemeentelijke vooruitberekeningen naar component bijlage 5: Raming regionaal product per COROP-gebied bijlage 6: Omvang bedrijventerrein per gemeente, situatie bijlage 7: Bedrijventerreinplanning per gemeente bijlage 8: Totaal oppervlakte bedrijventerrein per gemeente

5 De Gelderse Werkgelegenheid, een toekomstscenario tot 2020 Inleiding Ten behoeve van de provinciale beleidsontwikkeling is een lange termijn beeld van de Gelderse economie vervaardigd. In een drietal rapporten wordt hierover verslag gedaan. De onderzoeksresultaten op regionaal niveau zijn gepubliceerd in de Provinciale Economische Verkenning 98/991 (hoofdstuk 4 'De Gelderse economie in 2020'). Daaraan voorafgaand is een deelstudie verschenen over het arbeidsaanbod op gemeentelijk niveau 2 (presentatie van schattingsmodellen en vooruitberekeningen). Ter afsluiting van het drieluik wordt in deze rapportage verantwoording afgelegd over de gebruikte datareeksen en de prognosemodellen voor de werkgelegenheid. Voorts zijn gemeentelijke vooruitberekeningen opgenomen. Het werkgelegenheidsmodel De belangrijkste determinanten van de ontwikkelingen in een bepaalde sector zijn landelijk en regionaal dezelfde (wereldhandel, dollarkoers, se concurrentiekracht, globalisering, productcyclus e.d.). Er zal dus een nauwe samenhang bestaan tussen de regionale sectorontwikkeling en de landelijke sectorontwikkeling. Daarnaast beïnvloeden regionale omstandigheden de ontwikkeling. De invloed van specifieke regionale verschijnselen kan leiden tot een structureel ontwikkelingsverschil tussen en de regio. De achterliggende factoren oefenen vaak een trendmatige invloed uit en correleren veelal met de bevolkingsontwikkeling. Het regionale werkgelegenheidsmodel waarmee de vooruitberekeningen voor het toekomstscenario zijn uitgevoerd, zijn op deze principes gegrondvest. De regionale sectorontwikkeling wordt opgevat als een functie van de landelijke sectorontwikkeling en van de regionale bevolkingsontwikkeling. Deze laatste variabele belichaamt de invloed van de gesommeerde regio-specifieke omstandigheden. De gemeentelijke ramingen zijn opgesteld door de regionale groei nader te verdelen over de gemeenten. In het verdeelmodel wordt per gemeente rekening gehouden met de specifieke bevolkingsgroei, de groeipotentie van de sectorstructuur, de ruimtelijke vestigingsmogelijkheden en de historische groei. Het Gelderse toekomstscenario is consistent met de verwachtingen voor de se economie van het Centraal Planbureau en er is rekening gehouden met het beleid van de provincie Gelderland (Streekplan en Sociaal-economisch beleidsplan). Het maken van ruimtelijke en economische keuzes beïnvloedt de toekomstige ontwikkeling. Voorts doemen vragen op als: 'wat zijn de economische gevolgen van de afnemende bevolkingsgroei' of 'tot welke hoogte kunnen de structurele werkgelegenheidsverliezen in de landbouw oplopen'. Het toekomstscenario geeft een doorrekening van dit soort trends. De gepresenteerde cijfers zijn uitsluitend indicatief. Zij geven, binnen de context van de landelijke ontwikkeling, de richting aan waarin de regio's zich bewegen. 1 Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland, oktober De Gelderse Beroepsbevolking, een toekomstscenario tot 2020, Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland, maart 1998

6 Enige regionale trends De Gelderse ontwikkeling in retrospectief 3 Na de oliecrises van 1973 brak voor het se bedrijfsleven een periode aan van bedrijfssluitingen en faillissementen. De internationale conjunctuur daalde naar een dieptepunt en gedurende een groot aantal jaren stagneerde de banengroei. Als gevolg van de zwakke se concurrentiepositie voltrok de afbraak van werkgelegenheid in het begin van de jaren tachtig zich hier te lande nog sneller dan in de rest van Europa. Vanaf 1984 treedt geleidelijk een herstel op van de internationale conjunctuur. Het intussen goed gesaneerde se bedrijfsleven profiteerde hiervan meer dan gemiddeld. Mede onder invloed van het zogenaamde 'Poldermodel' nam de concurrentiekracht van het bedrijfsleven sterk toe. Sinds het midden van de jaren tachtig kent dan ook een krachtige banengroei terwijl de werkgelegenheidsontwikkeling in de Europese Unie tot op de dag van vandaag niet echt uit het dal is geklommen. Na een periode waarin de groei gelijk opliep met, heeft de Gelderse werkgelegenheid heeft zich in de jaren negentig beter ontwikkeld. Vooral de Veluwe heeft hieraan bijgedragen. Al een kwart eeuw lang wordt trendmatig een hogere groei gerealiseerd. Nog expansiever was de banencreatie in Zuidwest-Gelderland. De groei na 1980 bedroeg het dubbele van de se. De toename in de Achterhoek is voor Gelderse begrippen weliswaar traag, afgezet tegen de EU is ook in deze regio sprake van een zeer gunstige ontwikkeling. In Arnhem/Nijmegen ten slotte tekent zich de laatste jaren een geringe doch gestage positieverbetering af en ligt de groei een fractie boven het landelijk gemiddelde. De werkgelegenheidsverliezen in de landbouw, de industrie en de bouwnijverheid zijn in het verleden ruimschoots gecompenseerd door de groei van de dienstensector. De Gelderse werkgelegenheidsontwikkeling is op vrijwel alle fronten beter verlopen dan de se. In de bouw en de industrie bleef het verlies aan banen beperkt terwijl de groei in de dienstensector belangrijk hoger was. Alleen in de landbouw was de afkalving groter. Het toekomstscenario tot 2020 Bij de opstelling en doorrekening van het Gelderse toekomstscenario is uitgegaan van een bevolkingsgroei en ruimtelijke spreiding van wonen en werken conform het Streekplan. Voorts is uitgegaan van de benutting van de economische potenties van Gelderland volgens het Sociaal-economisch beleidsplan van de provincie. Alle andere elementen die een rol spelen bij de toekomstige (inter)nationale economische ontwikkeling zijn ontleend aan het CPB-scenario Global Competition. Zie voor een uitgebreide ontwikkelingsanalyse de Provinciale Economische Verkenning '97, hoodstuk 3 'Gelderse trends in de Nederllandse en Europese context, Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland, augusttus

7 CPB-scenario Global Competition In Global Competition neemt de Europese samenwerking toe zonder dat dit leidt tot een verdergaande politieke integratie. De nadruk ligt in dit scenario op een zeer dynamische technologische ontwikkeling, hoge economische groei, sterke internationalisering, liberalisering, deregulering en een grote rol van het marktmechanisme. Dit leidt tot een felle wereldwijde concurrentiestrijd en een sterke economische dynamiek. De economische groei in en de daling van de werkloosheid zijn in dit scenario het hoogst. De bevolkingsgroei is naar verhouding gematigd. Relatie met het Gelderse beleid De economische premissen en beleidsdoelen van zowel het Sociaal-economische Beleidsplan als van het Streekplan passen goed in het toekomstbeeld Global Competition (hoge economische groei, stijgende internationale handelsstromen, toenemende rol marktmechanisme, individualisering, technologische dynamiek en globalisering). Zo leidt de stijgende wereldhandel in dit scenario tot een verdere groei van de Rotterdamse haven en de aanleg van de Betuwelijn. Het Gelderse beleid anticipeert op deze ontwikkelingen door te streven naar een Multifunctioneel Transport Centrum bij Valburg. De beleidskeuzes van de provincie die het economische proces beïnvloeden, komen veelal tot uitdrukking in de geplande spreiding en ontwikkeling van de bevolking. Zo zijn de regio's waar de hoogste bevolkingsgroei is toegestaan, ook de gebieden waar aan het bedrijfsleven de meeste ruimte wordt geboden. Anderzijds wordt in landschappelijk beschermde gebieden gestreefd naar een migratie-saldo van nul of zelfs naar een negatief saldo. De geplande bevolkingsgroei is dan laag en de ruimte voor het bedrijfsleven beperkt. Onderzoeksresultaten Binnen de zojuist geschetste context worden ten opzichte van het verleden verschillende trendbreuken voorzien: het verlies aan agrarische werkgelegenheid verdubbelt, de afname bij de industrie halveert. Tegelijkertijd neemt de werkgelegenheid in de bouwnijverheid weer toe en bereikt in 2020 een niveau dat even hoog is als in Bij alle wisselingen en omslagpunten lijkt de groei van de dienstensector een constante factor in de economische ontwikkeling. Deze zal de komende periode bijna even hoog uitvallen als in het verleden. Per saldo groeit de totale werkgelegenheid sneller dan in de jaren In vergelijking met is de landbouwproblematiek in Gelderland ernstiger en ingrijpender. Aan de snellere expansie van de Gelderse dienstensector komt een einde. Daar staat tegenover dat het herstel van de bouwsector en van de industrie zich duidelijker manifesteert. De totale werkgelegenheidsgroei neigt naar het landelijk gemiddelde. De banengroei stijgt weliswaar, maar de geprononceerde positie van Gelderland verdwijnt geleidelijk. Dit komt door een belangrijke verandering van het groeitempo op de Veluwe en in Zuidwest-Gelderland. Was in deze regio's de banengroel ongeveer tweemaal zo hoog als in, in de toekomst zullen de verschillen nog maar marginaal zijn. 8

8 Tabel 1 Ontwikkeling van de totale werkgelegenheid (banen van 12 uur of meer), gemiddelde jaarlijkse groei in procenten werkgelegenheid, x Vel Ach A/N ZWG GId Ned gemiddelde jaarlijkse groei in ¼ ,3 0,5 0,9 1,8 1,0 0, ,2 0,8 1,3 1,2 1,2 1,1 bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland Bron : Omgevingsscenario's Lange Termijn Verkenning, CPB, Werkdocument No. 89 Deze positiewijziging wordt vooral bewerkstelligd door de gewijzigde verhoudingen in de regionale bevolkingsgroei en in de verminderde ruimtelijke opvangmogelijkheden voor het bedrijfsleven. Ruimte wordt wel geboden in Arnhem/Nijmegen en in mindere mate in de Achterhoek. Daardoor komt een steeds groter deel van de groei daar terecht. Uiteindelijk convergeert de ontwikkeling in de Gelderse regio's. Banengroei in de periode , X Vel Ach A/N ZWG GId Ned 1 LANDBOUW Voedings- en genotmiddelen industrie Chemische industrie Metaalindustrie Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel Transport en communicatie Bank- en verzekeringswezen Overige tertiaire diensten Quartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL Bron regionale cijfer: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland; bron nationale cijfers: CPB 9

9 Totale werkgelegenheidsontwikkeling , indexcijfers 1975= Gelderland Ned - EU GId - Ned Veluwe Achterhoek LII Vel Ned lool/ _ LIII Ach - Ned Arnhem/Nijmegen Zuidwest - Gelderland A/N - Ned LIII zwo Ned , Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

10 Evenals in het verleden zal de dienstensector veruit de belangrijkste banenmotor zijn. Voor de industrie en de bouwnijverheid treedt een belangrijk keerpunt op. Hadden deze sectoren in het verleden te kampen met ernstige werkgelegenheidsverliezen, in de toekomst zal de industriële werkgelegenheid nog maar weinig afnemen terwijl in de bouw een substantiële groei optreedt. Bij de overheid is de belangrijkste groei eruit. Per saldo ontstaan tussen 1995 en 2020 in Gelderland bijna nieuwe banen. In het toekomstscenario is voor de meest nabije periode rekening gehouden met een groeivertraging van de werkgelegenheid. Sinds 1995 verkeert de banengroei in in een periode van hoogconjunctuur. Als gevolg van de economische problemen in Azië, Zuid-Amerika en de voormalige Sovjet Unie zal in de eerste jaren van de volgende eeuw de banencreatie sterk afvlakken. Daarna herstelt de trendmatige groei zich weer. 11

11 Enige lokale trends Inleiding Voor een aantal doeleinden is een regionale werkgelegenheidsprognose een te hoog aggregatieniveau. Regionale verkeers- en vervoersmodellen bijvoorbeeld verlangen een input op gemeentelijk niveau. Voor de planning en monitoring van bedrijventerreinen is inzicht in de lokale groeipotenties gewenst, evenals voor de opstelling van regionale ontwikkelingsvisies. Voorts kunnen de gevolgen van bepaalde ontwikkelingen lokaal zeer omvangrijk zijn, terwijl op regionaal niveau de invloed beperkt is. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de sanering in de landbouw, die lokaal zeer ingrijpend kan uitpakken terwijl regionaal de werkgelegenheidseffecten wegvallen tegen de groei van de dienstensector. Steeds meer gemeenten stellen een economisch beleidsplan op. Voor die gemeenten is het zeer informatief om, gegeven een bepaald regionaal ontwikkelingsscenario, een idee te hebben over de richting waarin de eigen lokale economie zich mogelijk zal bewegen. De regionale groei lokaal verdeeld Bij het toedelen van de toekomstige regionale groei naar de gemeenten kunnen meerdere invalshoeken worden gehanteerd. Ten eerste kan worden gekeken naar de groeipotentie van de lokale productiestructuur. De mate waarin de gemeentelijke produktiestructuur is georiënteerd op expansieve, stabiele en afnemende sectoren is dan bepalend voor de geraamde groeipotentie van de gemeente. De samenhang tussen demografische ontwikkelingen en economische ontwikkelingen biedt een tweede mogelijkheid om de regionale werkgelegenheidsgroei geografisch te verdelen. Daarbij wordt verondersteld dat de gemeenten met de sterkste bevolkingsgroei en de meeste dynamiek ook de gemeenten zullen zijn met de hoogste economische groei. Een derde verdeelmaatstaf kan worden gevonden in de fysieke infrastructuur, i.c. de aanwezigheid van bedrijfsterreinen. De regionale werkgelegenheidsgroei wordt geografisch verdeeld op basis van de lokale uitbreidings- c.q. vestigingsmogelijkheden. Als vierde optie kan een trendextrapolatie worden uitgevoerd. Binnen de grenzen van de regionale randtotalen wordt de historische groei per sector en per gemeente doorgetrokken naar de toekomst. Daarbij wordt er van uitgegaan dat de factoren die in het verleden tot een afwijkende ontwikkeling hebben geleid, ook in de toekomst hun invloed zullen doen gelden. De verschillen in lokale en regionale werkgelegenheidsgroei kunnen ten dele worden verklaard uit de zojuist genoemde vier elementen. Maar ook tal van andere, veelal ongrijpbare omstandigheden en processen zijn van belang. Mogelijkheden om het stelsel van factoren verder uit te breiden, te verfijnen en te modelleren liggen echter niet voor het grijpen. Derhalve is de verdeling van de regionale groei gebaseerd op slechts een beperkt aantal verdeelmaatstaven, te weten de bevolkingsgroei, de groeipotentie van de sectorstructuur, de ruimtelijke vestigingsmogelijkheden en de historische groei. In de definitieve raming zijn alle factoren even zwaar gewogen. In bijlage 4 zijn de afzonderlijke uitkomsten per verdeelmaatstaf opgenomen. Met behulp daarvan kan naar believen een andere gewichtenset worden doorgerekend. Regionale indelingen zijn aan verandering onderhevig of nemen in aantal toe. Afhankelijk van het beleidsdoel wordt geëxperimenteerd met nieuwe regiogrenzen en worden gebiedsgerichte probleemstudies uitgevoerd. Een gemeentelijke uitsplitsing van de onderzoeksresultaten biedt in dat verband maximale flexibiliteit. Tenslotte komt uit het bedrijfsleven een stijgende vraag naar lokale sociaal-economische indicatoren (t.b.v. 12

12 marktverkenningen, in kaart brengen van de vraagpotentie, bedrijfsplanning en lokatieonderzoek). Om aan al deze behoeften tegemoet te komen is een verdeelmodel opgesteld waarmee de regionale groeiprognoses kunnen worden verdeeld over de gemeenten. De historische werkgelegenheidsontwikkeling van gemeenten kent veelal een grillig verloop. Door de geringe schaal doen zich van jaar op jaar grote fluctuaties voor. De gemeentelijke cijfers kunnen in enig jaar gedomineerd worden door toevallige ontwikkeling in één of twee bedrijven of door incidentele gebeurtenissen als een bedrijfverpiaatsing. Bedacht moet worden dat dit soort willekeurige en onvoorspelbare gebeurtenissen ook in de toekomst zullen plaatvinden, hetgeen de hier gepresenteerde uitkomsten nogal relativeert. Daarnaast kan de situatie in een bepaalde gemeente niet los worden gezien van de regionale context. Zo zal soms de behoefte aan woon- en werklokaties (ten dele) worden gerealiseerd in de buurgemeenten. Het lijkt dan alsof het in de ene gemeente economisch slecht gaat en in de aanpalende gemeente goed. Vanuit het economische proces gezien is een gemeentegrens echter een abstractie. De gemeentelijke ontwikkelingen kunnen en mogen niet los worden beoordeeld van de onderlinge samenhang en de regionale context. Het is belangrijke deze kanttekeningen bij de interpretatie van de gemeentelijke cijfers steeds voor ogen te houden. Nationale toekomstbespiegelingen over een periode van 20 â 25 jaar zijn hoogst speculatief. Dat geldt nog in versterkte mate voor regionale scenario's. Het zal duidelijk zijn dat lokale vooruitberekeningen vooral het karakter dragen van een vingeroefening. De grootste en wellicht enige verdienste van zo'n exercitie is dat duidelijk wordt naar welke richting de lokale ontwikkelingen neigen bij een gegeven regionaal ontwikkelingsscenario en bij toepassing van een consistente verdeelmethodiek. Onderzoeksresultaten Steden spelen een vooraanstaande rol in de provinciale economie. Ongeveer eenderde deel van de totale Gelderse werkgelegenheid is gelokaliseerd in de drie grootste steden (Arnhem, Nijmegen en Apeldoorn). De werkgelegenheidsstructuur van deze steden wordt gekenmerkt door een hoog aandeel dienstverlening. Met name in Arnhem is de dienstenoriëntatie ver voortgeschreden. Hier heeft op dit moment nog maar 13% van de werkgelegenheid betrekking op andersoortige activiteiten. De huidige geografische spreiding van de Werkgelegenheid over Gelderland zal in de toekomst niet wezenlijk veranderen. De negen belangrijkste werkgelegenheidscentra van Gelderland herbergen op dit moment de helft van alle Gelderse banen (Arnhem, Nijmegen, Apeldoorn, Ede, Doetinchem, Barneveld, Zutphen, Harderwijk, Tiel). Dit zal ook in 2020 nog zo zijn. De werkgelegenheidsgroei vertoont per gemeente grote verschillen. Gemeenten met een planologisch groeitaak (woningbouw en/of bedrijfsterrein) kennen een relatief sterke stijging van de werkgelegenheid en omgekeerd. De gemeente Eist kan de hoogste groei tegemoet zien. Tot 2020 verdubbelt de werkgelegenheid. De grootste gemeenten zijn niet de meest expansieve. Het zijn juist de randgemeenten die de snelste ontwikkeling zullen doormaken (bijvoorbeeld Duiven!Westervoort bij Arnhem, BeuningenlWijchen bij Nijmegen en Eist daartussen in). Tezamen met de grotere centrumgemeenten vormen deze randgemeenten één stedelijke agglomeratie. Het tekort aan uitbreidingsmogelijkheden 13

13 Tabel 2. Werkgelegenheid (banen met een gemiddelde werkweek van 12 uur of meer) periode mutatie in % arbeidsplaatsen periode mutatie in % arbeidsplaatsen xl.000 xl.000 land nijver dien totaal land nijver dien totaal bouw heid Sten bouw heid sten Aalten Kesteren Ammerzoden Lichtenvoorde Angerio Lienden Apeldoorn Lingewaal Arnhem Lochem Barneveld Maasdriel Bemmel Maurik Bergh Millingen a/d R Beuningen Neede Borculo Neerijnen Brakel Nijkerk Brummen Nijmegen Buren Nunspeet Culemborg Oldebroek Didam Putten Dinxperlo Renkum Dodewaard Rheden Doesburg Rijnwaarden Doetinchem Rossum Druten Rozendaal Duiven Ruurlo Echteld Scherpenzeel Ede Steenderen Eibergen Tiel Elburg Ubbergen Eist Valburg Epe Voorst Ermelo Vorden Geidermaisen Wageningen Gendringen Warnsveld Gendt Wehi Gorssel West Maas en Groenlo Westervoort Groesbeek Wijchen Harderwijk Winterswijk Hattem Wisch Hedel Zaltbommel Heerde Zeihem Heerewaarden Zevenaar Zutphen Hengelo Heteren Veluwe Heumen Achterhoek Hoeveiaken Am / Nijm Huissen ZW-Gelderland Hummelo en K Gelderland Kerkwijk Bron: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland

14 van de centrumgemeenten wordt veelal opgevangen door de buurgemeente. Zo heeft bijvoorbeeld Duiven een belangrijke opvangfunctie voor Arnhem gehad. De recentelijke Arnhemse behoefte aan nieuw bedrijventerrein is vrijwel geheel gerealiseerd op Duivens grondgebied. De geraamde groeiverschillen tussen de gemeenten zijn voor een belangrijk deel de resultante van de planologische en fysieke uitbreidingsmogelijkheden. Daarnaast is de economische structuur bepalend voor de toekomstige groeipotentie. Gemiddeld wordt bij de tien gemeenten met de laagste groeiverwachting (Steenderen, Borculo, Hummelo en Keppel, Vorden, Hengelo, Warnsveld, Brummen, Zelhem, Gorsel, Neede) een stagionaire werkgelegenheid voorzien terwijl het Gelderse groeigemiddelde op +33% staat. Gemeenschappelijk kenmerk van deze gemeenten is dat zij allen in de Achterhoek liggen en een zwakke sectorstructuur bezitten. Veertig tot vijftig procent van de lokale arbeidsplaatsen zijn te vinden in traditionele sectoren als landbouw en industrie. In deze gemeenten moet rekening worden gehouden met een verdere afkalving van de landbouw van gemiddeld 60%. Voorts blijft de groei van de dienstensector achter. Het soort dienstverlening dat in de toekomst de meeste groei zal doormaken, is naar verhouding minder sterk in deze gemeenten vertegenwoordigd. Toptwintig van agrarische-, industriele en diensten-georiënteerde gemeenten (sectorale werkgelegenheid in procenten van de totale werkgelegenheid) Landbouw % Nijverheid % Diensten % 1 Brakel 33 Groenlo 59 Rozendaal 98 2 Hummelo & Keppel 32 Dodewaard 57 Wageningen 91 3 Kerkwijk 32 Dinxperlo 51 Arnhem 88 4 Rossum 32 Heerewaarden 46 Warnsveld 84 5 Maasdriel 29 Lingewaal 46 Ermelo 82 6 Ruurlo 28 Steenderen 46 Renkum 81 7 Steenderen 25 Hattem 42 Westervoort 81 8 Neerijnen 24 Gendringen 42 Ubbergen 80 9 Zelhem 23 Brummen 41 Nijmegen Maurik 22 Didam 41 Hoevelaken Buren 21 Neede 39 Millingen a/d Rijn Hengelo 21 Lichtenvoorde 38 Apeldoorn Lienden 21 Rijnwaarden 38 Zutphen Eibergen 19 Scherpenzeel 38 Duiven Vorden 19 Wisch 37 Groesbeek Heerewaarden 18 Gendt 37 Tiel Gorssel 18 Kesteren 36 Ede Wehi 17 Hedel 36 Zaltbommel Borculo 16 Heerde 35 Culemborg Valburg 16 Borculo 33 Harderwijk 71 Bron: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland, situatie

15 Onderzoeksresultaten REGIONAAL werkgelegenheid in personen, banen van 12 uur of meer: Gelderse COROP-gebieden Gelderland voor de jaren: 1973 tlm LOKAAL werkgelegenheid in personen, banen van 12 uur of meer: voor de jaren: Gelderse gemeenten

16 rkgelegenheid, banen van 12 uur of meer, X 0 personen, LANDBOUW Voedings- en genotmid.ind. Chem.- kunst- en rubberind Metaalindustrie Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel Transport- en corn. bedr. Bank- en verzekeringswezen Overige tertiaire diensten Kwartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL LANDBOUW Voedings- en genotmid.ind. Chem.- kunst- en rubbennd Metaalindustrie Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel Transport- en corn. bedr. Bank- en verzekeringswez. Overige tertiaire diensten Kwartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL : basis gegevens: Nationale Rekeningen , CBS! CEP en Werkdocument No. 89, CPB : CEP98 en Werkdocument No. 89, CPB wking: Bureau Economisch Onderzoek. afdeling Economische Zaken, Provincie Geldeiland

17 Werkgelegenheid, banen van 12 uur of meer, X 0 personen, Gelderland IÇ 1 LANDBOUW Voedings- en genotmid.ind. 3 Chem.- kunst- en rubberind. 4 Metaalindustrie S Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel 8 Transport- en corn. bedr. 9 Bank- en verzekeringswezen 10 Overige tertiaire diensten 11 Kwartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL LANDBOUW Voedings. en genotrnid.ind. 3 Chem.- kunst- en rubbeflnd. 4 Metaalindustrie S Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel 8 Transport. en corn. bedr. 9 Bank- en verzekeringswez. 10 Overige tertiaire diensten 11 Kwartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL Bron: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland

18 ?rkgelegenheid, banen van 12 uur of meer, X 0 personen, Corop-gebied Veluwe LANDBOUW Voedings- en genotmid.ind. Chem.- kunst- en rubberind. Metaalindustrie Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel Transport- en corn. bedr. Bank- en verzekeringswezen Overige tertiaire diensten Kwartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL $ LANDBOUW Voedings- en genotmid.ind. Chem.- kunst- en rubberind. Metaalindustrie Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel Transport- en corn. bedr. Bank- en verzekeringswez. Overige tertiaire diensten Kwartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL n: Bureau Economisch Onderzoek. afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland

19 Werkgelegenheid, banen van 12 uur of meer, X 0 personen, Corop-gebied Achterhoek LANDBOUW 2 Voodings- en genotmid.ind. 3 Chem.- kunst- en rubberind. 4 Metaalindustrie S Overige industrie 2-5 INDUSTRIE 6 BOUWNIJVERHEID 8 Handel 8 Transport- en corn. bedr. 9 Bank- en verzekeringswezen 10 Overige tertiaire diensten 11 Kwartaire diensten 8-11 DIENSTEN 12 OVERHEID 1-12 TOTAAL LANDBOUW 2 Voedings- en genotmid.ind. 3 Chem.- kunst- en rubberind. 4 Metaalindustrie 5 Overige industrie 2-5 INDUSTRIE 6 BOUWNIJVERHEID 8 Handel 8 Transport- en corn. bedr. 9 Bank- en verzekenngswez. 10 Overige tertiaire diensten 11 Kwartaire diensten 8-11 DIENSTEN 12 OVERHEID 1-12 TOTAAL Bron: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland

20 rkgelegenheid, banen van 12 uur of meer, X 0 personen, Corop-gebied Arnhem/Nijmegen LANDBOUW Voedings-en genotmid.ind Chem.- kunst- en rubberind Metaalindustrie Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel Transport- en corn. bedr Bank- en verzekeringswezen Overige tertiaire diensten Kwartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL LANDBOUW Voedings- en genotrnid.ind Chem.- kunst- en rubberind Metaalindustrie Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel Transport-en corn. bedr Bank- en verzekeringswez Overige tertiaire diensten Kwartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland

21 Werkgelegenheid, banen van 12 uur of meer, X 0 personen, Corop-gebied Zuidwest-Gelderland LANDBOUW Voedings- en genotmid.ind. 3 Chem.- kunst- en rubberind. 4 Metaalindustrie 6 Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel 8 Transport- en corn. bedr. 9 Bank- en verzekeringswezen 10 Overige tertiaire diensten 11 Kwartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL LANDBOUW Voedings- en genotmid.ind. 3 Chern.- kunst- en rubberind. 4 Metaalindustrie 5 Overige industrie INDUSTRIE BOUWNIJVERHEID Handel 8 Transport- en corn. bedr. 9 Bank- en verzekeringswez. 10 Overige tertiaire diensten 11 Kwartaire diensten DIENSTEN OVERHEID TOTAAL Bron: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland

22 Werkgelegenheid (banen van 12 uur uur of meer) X personen, 1995 Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Aalten Kesteren Ammerzoden Lichtenvoorde Angerlo Lienden Apeldoorn Lingewaal Arnhem Lochem Barneveld Maasdriel Bemmel Maurik Bergh Millingen a/d R Beuningen Neede Borculo Neerijnen Brakel Nijkerk Brummen Nijmegen Buren Nunspeet Culemborg Oldebroek Didam Putten Dinxperlo Renkum Dodewaard Rheden Doesburg Rijnwaarden Doetinchem Rossum Druten Rozendaal Duiven Ruurto Echteld Scherpenzeel Ede Steenderen Eibergen Tiel Elburg Ubbergen Eist Valburg Epe Voorst Ermelo Vorden Geldermaisen Wageningen Gendringen Warnsveld Gendt WehI Gorssel West Maas en Groenlo Westervoort Groesbeek Wijchen Harderwijk Winterswijk Hattem Wisch Hedel Zaltbommel Heerde Zelhem Heerewaarden Zevenaar Zutphen Hengelo Heteren Veluwe Heumen Achterhoek Floeveiaken Am / Nijm Huissen ZW-Gelderland Hummelo en K Gelderland Kerkwijk Bron regio's en gemeenten: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland Bron : CEP98 1 Economie en Fysieke Omgeving, CPB

23 Werkgelegenheid (banen van 12 uur uur of meer) X personen, 2000 Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Aalten Kesteren Ammerzoden Lichtenvoorde Angerlo Lienden Apeldoorn Lingewaal Arnhem Lochem Barneveld Maasdriel Bemmel Maurik Bergh Millingen a!d R Beuningen Neede Borculo Neerijnen Brakel Nijkerk Brummen Nijmegen Buren Nunspeet Culemborg Oldebroek Didam Putten Dinxperlo Renkum Dodewaard Rheden Doesburg Rijnwaarden Doetinchem Rossum Druten Rozendaal Duiven Ruurlo Echteid Scherpenzeel Ede Steenderen Elbergen Tiel Eiburg Ubbergen Eist Valburg Epe Voorst Ermelo Vorden Geidermalsen Wageningen Gendnngen Warnsveld Gendt Wehl Gorssel West Maas en Groenlo Westervoort Groesbeek Wijchen Harderwijk Winterswijk Hattem Wisch Hedel Zaltbommel Heerde Zelhem Heerewaarden Zevenaar Zutphen Hengelo Heteren Veluwe Heumen Achterhoek Hoevelaken Am / Nijm Huissen ZW-Gelderland Hummelo en K Gelderland Kerkwijk Bron regio's en gemeenten: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland Bron : CEP98 1 Economie en Fysieke Omgeving, CPB

24 Werkgelegenheid (banen van 12 uur uur of meer) X personen, 2005 Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Aalten Kesteren Ammerzoden Lichtenvoorde Angerlo Lienden Apeldoorn Lingewaal Arnhem Lochem Barneveld Maasdriel Bemmel Maurik Bergh Millingen ald R Beuningen Neede Borculo Neerijnen Brakel Nijkerk Brummen Nijmegen Buren Nunspeet Culemborg Oldebroek Didam Putten Dinxperlo Renkum Dodewaard Rheden Doesburg Rijnwaarden Doetinchem Rossum Druten Rozendaal Duiven Ruurlo Echteld Scherpenzeel Ede Steenderen Eibergen Tiel Elburg Ubbergen Eist Valburg Epe Voorst Ermelo Vorden Geldermalsen Wageningen Gendnngen Warnsveld Gendt Wehi Gorssel West Maas en Groenlo Westervoort Groesbeek Wijchen Harderwijk Winterswijk Hattem Wisch Hedel Zaltbommel Heerde Zelhem Heerewaarden Zevenaar Zutphen Hengelo Heteren Veluwe Heumen Achterhoek Hoevelaken Am / Nijm Huissen ZW-Gelderland Hummelo en K Gelderland Kerkwijk Bron regio's en gemeenten: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland Bron : CEP'98 1 Economie en Fysieke Omgeving, CPB

25 Werkgelegenheid (banen van 12 uur uur of meer) X personen, 2010 Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Aalten Kesteren Ammerzoden Lichtenvoorde Angerlo Lienden Apeldoorn Lingewaal Arnhem Lochem Barneveld Maasdriel Bemmel Maurik Bergh Millingen a/d R Beuningen Neede Borculo Neerijnen Brakel Nijkerk Brummen Nijmegen Buren Nunspeet Culemborg Oldebroek Didam Putten Dinxperlo Renkum Dodewaard Rheden Doesburg Rijnwaarden Doetinchem Rossum Druten Rozendaal Duiven Ruurlo Echteld Scherpenzeel Ede Steenderen Eibergen Tiel Elburg Ubbergen Eist Valburg Epe Voorst Ermelo Vorden Geldermalsen Wageningen Gendringen Wamsveld Gendt Wehi Gorssel West Maas en Groenlo Westervoort Groesbeek Wijchen Harderwijk Winterswijk Hattem Wisch Hedel Zaitbommel Heerde Zelhem Heerewaarden Zevenaar Zutphen Hengelo Heteren Veluwe Heumen Achterhoek Hoevelaken Am / Nijm Huissen ZW-Gelderland Hummelo en K Gelderland Kerkwijk Bron regio's en gemeenten: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland Bron : CEP98 1 Economie en Fysieke Omgeving, CPB

26 Werkgelegenheid (banen van 12 uur uur of meer) X personen, 2015 Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Aalten Kesteren Ammerzoden Lichtenvoorde Angerlo Lienden Apeldoorn Lingewaal Arnhem Lochem Barneveld Maasdriel Bemmel Maurik Bergh Millingen ald R Beuningen Neede Borcuio Neerijnen Brakel Nijkerk Brummen Nijmegen Buren Nunspeet Culemborg Oldebroek Didam Putten Dinxperlo Renkum Dodewaard Rheden Doesburg Rijnwaarden Doetinchem Rossum Druten Rozendaal Duiven Ruurlo Echteld Scherpenzeel Ede Steenderen Eibergen Tiel Elburg Ubbergen Eist Valburg Epe Voorst Ermelo Vorden Geldermaisen Wageningen Gendnngen Warnsveld Gendt Wehi Gorssel West Maas en Groenlo Westervoort Groesbeek Wijchen Harderwijk Winterswijk Hattem Wisch Hedel Zaltbommel Heerde Zelhem Heerewaarden Zevenaar Zutphen Hengelo Heteren Veluwe Heumen Achterhoek Hoevelaken Arn! Nijm Huissen ZW-Gelderland Hummeio en K Gelderland Kerkwijk Bron regio's en gemeenten: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland Bron : CEP'98 / Economie en Fysieke Omgeving, CPB

27 Werkgelegenheid (banen van 12 uur uur of meer) X personen, 2020 Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Landbouw Nijverheid Diensten Totaal Aalten Kesteren Ammerzoden Lichtenvoorde Angerlo Lienden Apeldoorn Lingewaal Arnhem Lochem Barneveld Maasdriel Bemmel Maurik Bergh Millingen a/d R Beuningen Neede Borculo Neerijnen Brakel Nijkerk Brummen Nijmegen Buren Nunspeet Culemborg Oldebroek Didam Putten Dinxperlo Renkum Dodewaard Rheden Doesburg Rijnwaarden Doetinchem Rossum Druten Rozendaal Duiven Ruurlo Echteld Scherpenzeel Ede Steenderen Eibergen Tiel Elburg Ubbergen Eist Valburg Epe Voorst Ermelo Vorden Geldermaisen Wageningen Gendringen Warnsveld Gendt WehI Gorssel West Maas en Groenlo Westervoort Groesbeek Wijchen Harderwijk Winterswijk Hattem Wisch Hedel Zaltbommel Heerde Zelhem Heerewaarden Zevenaar Zutphen Hengelo Heteren Veluwe Heumen Achterhoek Hoevelaken Am / Nijm Huissen ZW-Gelderland Hummelo en K Gelderland Kerkwijk Bron regio's en gemeenten: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland Bron : CEP98 / Economie en Fysieke Omgeving, CPB

28 Z w Bijlage Ie (1) Z w 0 C) lt) 1 _J 9 1 ç Lii w 3 z 0 2 id (0 c 0 z (.) zw o cd Lii uj ui w z wa: 0w LU 0 -,w to w 1 1..izQ WO a: ><<N

29 bijlage 2 Schattingsmodel' historische werkgelegenheidsontwikkeling en prognosemodel per COROP-gebied Inleiding Via de Provinciale Werkgelegenheidsenquête (PWE) wordt jaarlijks inzicht verkregen in de ontwikkeling en structuur van de Gelderse bedrijvigheid. Voor sommige vormen van regionaal economisch onderzoek en beleidsontwikkeling is naast de regionale informatie een landelijk referentiekader gewenst. Bijvoorbeeld voor de positiebepaling van de regio t.o.v. of voor het regionaliseren van landelijke studies en analyses. Via het Landelijk Informatie Systeem Arbeid (LISA) zijn se cijfers beschikbaar die in beginsel vergelijkbaar zijn met de PWE. Het LISA is een samenwerkingsverband van alle regionale werkgelegenheidsregisters waarbij de regionale bestanden worden gebundeld tot een landelijk bestand. Het landelijke bestand bestrijkt weliswaar geheel, maar de kwaliteit van de gegevens per regio varieert nog al. De uniformiteit in definities en procedures over bijschatten en antidateren is nog niet volledig. Een meer-jaren-vergelijking met het landelijke materiaal is daardoor niet goed mogelijk. Dit betekent dat voor ontwikkelingsanalyses LISA op dit moment nog niet een optimaal referentiekader biedt. Structuuranalyses kunnen daarentegen wel worden uitgevoerd. Naast de beschikbaarheid van een landelijk referentiekader is het soms ook nog van belang dat de gegevens qua definitie en bereik aansluiten bij de informatie over beroepsbevolking en werkloosheid. Het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Centraal Planbureau beschikken over historische se werkgelegenheidsgegevens die voldoende plausibel zijn om een meer-jaren-vergelijking te kunnen opstellen en die aansluiten op de overige arbeidsmarktgegevens. Tussen de landelijke werkgelegenheidsreeksen van CBS/CPB en de PWE bestaan echter enige definitieverschillen, zodat een vergelijking tussen de landelijke en regionale ontwikkeling niet zonder meer kan worden gemaakt. Om dit probleem op te lossen is de beschikbare regionale informatie omgewerkt tot een nieuwe werkgelegenheidsreeks die qua definitie en bereik aansluit bij de se cijfers van het CBS en het CPB. Op basis daarvan kunnen regionale ontwikkelingsanalyses worden uitgevoerd in de nationale context en kan de positie ten opzichte van worden bepaald. Daarnaast vormen de historische reeksen de basis voor de modellen waarmee landelijke studies van het CPB kunnen worden geregionaliseerd. In deze bijlage worden de werkgelegenheidsreeksen gepresenteerd van de Gelderse Corop-gebieden, Gelderland en. Voorts is verantwoord op welke wijze de historische reeksen zijn geschat en wordt het model gepresenteerd waarmee de werkgelegenheidsprognoses worden opgesteld die jaarlijks in de Provinciale Economische Verkenning worden gepubliceerd. Tenslotte zijn vooruitberekeningen tot 2020 opgenomen. ' Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland

30 Definitie Ten aanzien van de werkgelegenheidsdefinitie is aansluiting gezocht bij de lange termijn studie 'Economie en Fysieke omgeving' van het CPB en bij de definitie van de arbeidsmarktgegevens van de 'Enquête Beroepsbevolking' van het CBS: De werkgelegenheidscijfers zijn jaargemiddelden en hebben betrekking op alle banen met een gemiddelde werkweek van 12 uur of meer en betreffen alle arbeidskrachten, d.w.z. werknemers, zelfstandigen en meewerkende gezinsleden en militairen (excl. dienstplichtigen). Interpretatie van de historische reeksen De regionale cijfers zijn geconstrueerde reeksen waaraan meerdere bronnen ten grondslag liggen. De cijfers zijn consistent zijn met de landelijke gegevens van het CBS/CPB (Arbeidsvolume cijfers van het CBS, omgerekend door het CPB tot aantallen werkzame persomen met een baan van 12 uur of meer). Hierdoor kunnen de regionale ontwikkelingen in een s perspectief worden geplaatst en bieden de reeksen houvast bij het regionaliseren van CPB-studies. Om de vergelijkbaarheid met de landelijke cijfers te waarborgen is de werkgelegenheidsstructuur ontleend aan een bron die nationaal en regionaal voorhanden is. Om die reden is het basisjaar 1990 afgeleid van de Statistiek Werkzame Personen (CBS), aangevuld met de Landbouwtelling (CBS). Voor de werkgelegenheidsontwikkeling in de jaren is gebruik gemaakt van alle beschikbare regionale informatiebronnen met de nadruk op de Statistiek Werkzame Personen. Vanaf 1987 zijn de ontwikkelingen per sector conform de Provinciale Werkgelegenheidsenquête. Voor de landbouw is steeds de Landbouwtelling als berekeningsgrondslag gebruikt. De relaties en de verschillen tussen de geconstrueerde reeksen en de PWE-cijfers zijn als volgt: - de geconstrueerde reeksen zijn jaargemiddelden terwijl de PWE als peildatum 1 mei heeft; - de omvang van de werkgelegenheid per sector van het basisjaar 1990 is afgeleid van CBS-materiaal. Hierdoor wijkt de omvang en de structuur van de werkgelegenheid iets af van de PWE; - voor de periode zijn de relatieve mutaties per sector ontleend aan de PWE, zodat er op sectoraalniveau geen ontwikkelingsverschillen bestaan tussen de PWE en de geconstrueerde reeksen. - de urengrens ligt bij de geconstrueerde reeksen op 12 uur, in de PWE wordt de totale werkgelegenheid gemeten ongeacht de duur van de werkweek. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen banen van minder dan 15 uur per week en banen van 15 uur of meer. Prognose werkgelegenheid Bij de regionale prognoses is uitgegaan van de nationale prognoses van het CPB. Voor de korte termijn ( ) is dat geweest het 'Centraal Economisch Plan 1998' (CPB, 1998). Voor de lange termijn ( ) is gebruik gemaakt van de ontwikkelingen volgens 'Economie en fysieke omgeving' (CPB, 1997), scenario Global Competition. 2

31 Sectorindeling De sectorindeling is conform de indeling die het Centraal Planbureau tot 1998 heeft gebruikt in de bijlage van het Centraal Economisch Plan en die ook is gebruikt in de lange-termijn-prognose 'Economie en fysieke omgeving'. Bedrijfstakken indeling naar SBI-code'74 1 LANDBOUW 2 Voedings- en genotmiddelenindustrie 3 Chemische- rubber en kunststofindustrie 4 Metaalindustrie 5 Overige industrie 2-5 INDUSTRIE 7 BOUWNIJVERHEID 8 Handel 9 Transport- en communicatie bedrijven 10 Bank- en verzekeringswezen 11 Overige tertiaire diensten 12 Quartaire diensten 8-12 DIENSTEN 13 OVERHEID 1-13 TOTAAL 0 20,21 29, 30, 31 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39 excl , 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 32, 40 1,2, 3, 4 (excl. 39.5) 5 61, 62, 63, 64,65, ,82 67, 68, 83, 84, 85, 98, 99 91, 93, 94, 95, 96, (excl. 90,92) 90, 92 (excl. dienstplichtigen) 0 tlm 9 (excl. 39.5) 3

32 Schattingsmodel' historische werkgelegenheid per regio Inleiding Ten behoeve van het regionaal economisch onderzoek bestaat er behoefte aan een regionale werkgelegenheidsreeks die voldoet aan de volgende criteria: - een tijdreeks van enige omvang; - beschikbaarheid van landelijke en regionale cijfers; - landelijk en regionaal geen definitieverschillen; - landelijk en regionaal een gelijkwaardig bereik onder de populatie; - in de tijd consistent (gecorrigeerd voor trendbreuken, definitiewijzigingen, grote meetfouten etc.); - betrekking op totale werkgelegenheid (zelfstandigen plus loontrekkers); - regelmatige verschijning; - actueel. Beschikbare werkgelegenheidsbronnen Hieronder volgt een korte toetsing van de beschikbare werkgelegenheidsbronnen aan deze criteria. Arbeidsvolume CBS en CPB Definitie: Het arbeidsvolume is een jaargemiddelde van de werkgelegenheid, herleid tot arbeidsjaren, d.w.z. personen die een gedeelte van het jaar werkzaam zijn of die een deeltijdbaan vervullen tellen slechts naar rato mee. Het arbeidsvolume geeft dus het aantal arbeidsjaren weer ongeacht het aantal personen dat daarbij is betrokken. De gegevens hebben betrekking op alle arbeidskrachten die -ongeacht hun nationaliteit en woonplaats- in de regio werkzaam zijn, zowel werknemers als zelfstandigen en meewerkende gezinsleden, zowel burgelijke arbeidskrachten als militaire (exclusief dienstplichtigen) 6. Landelijke cijfers: Het landelijke arbeidsvolume wordt gepubliceerd in de Nationale Rekeningen van het CBS. Het arbeidsvolume is geen statistiek doch een door het CBS geconstrueerde reeks waaraan velerlei bronnen ten grondslag liggen. Daarnaast wordt o.a. via een inputoutput analyse de onderlinge consistentie bewaakt (een verandering in sector a moet corresponderen met een verandering in sector b). Ook hebben zich in de loop der jaren geen definitie wijzigingen voorgedaan waardoor zich in de reeksen geen trendbreuken voordoen. Wel heeft In 1977 en 1987 een revisie van de cijfers plaats gevonden. De gegevens zijn (ten dele) door het CBS en het CPB teruggerekend, zodat een lange reeks cijfers beschikbaar is. Het CPB vervaardigt van het arbeidsvolume landelijke Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland 6 Bron: Nationale Rekeningen, CBS 4

33 prognoses. Voor 1993 zijn de gegevens beschikbaar volgens sbi74 en sbi'93. Vanaf 1996 worden de cijfers noch uitsluitend gepubliceerd volgens sbi'93. Regionale cijfers: Voor de Provincies en de Corop-gebieden worden arbeidsvolumecijfers gepubliceerd in de Regionaal Economische Jaarcijfers, CBS. Deze cijfers zijn exclusief zelfstandigen. De definitieve cijfers komen op COROP-niveau uit met een vertraging t.o.v. het actuele tijdstip van ca. 3 jaar. Voor 1993 zijn de gegevens beschikbaar volgens sbi74 en sbi'93. Vanaf 1996 worden de cijfers noch uitsluitend gepubliceerd volgens sbi'93. Arbeidsvolume herleidt tot personen, CPB Met behulp van o.a. de AKT en de EBB berekent het Centraal Planbureau de verhouding personen/arbeidsvolume, de zgn. p/a-ratio. Deze verhouding geeft per sector aan hoeveel personen gemiddeld betrokken zijn bij een arbeidsjaar. Vermenigvuldiging van de p/a-ratio met de werkgelegenheid in arbeidsjaren, levert een schatting op van de totale se werkgelegenheid in personen. De landelijke reeks werkzame personen is een afgeleide van het totale arbeidsvolume. Regionale cijfers zijn niet beschikbaar. SWP / JWL, CBS De Statistiek Werkzame Personen is beschikbaar vanaf Sinds 1993 verschijnt de statistiek onder de naam Jaarlijks onderzoek naar Werkgelegenheid en Lonen. De cijfers hebben betrekking op werknemers. Zelfstandigen en meewerkende gezinsleden worden niet geteld. Vanaf 1984 wordt een urengrens van 1 uur of meer gehanteerd (was daarvoor >15 uur). De informatie is beschikbaar voor, de provincies, de Coropgebieden, de RBA-gebieden en in beperkte mate per gemeente. De cijfers zijn ten dele gebaseerd op steekproefonderzoek. Blijkens opgave van het CBS zijn de uitkomsten niet geschikt voor meer-jaren-vergelijking (veelvuldige definitie wijzigingen, meetfouten e.d.). Voor 1993 zijn de gegevens beschikbaar volgens sbi'74 en sbi93. Vanaf 1994 worden de cijfers noch uitsluitend gepubliceerd volgens sbi93. Kamer van Koophandel(bestand) Handelsregister: De KvK beschikt over een Handelsregister waarin de vestigingen van het regionale bedrijfsleven zijn opgenomen. Jaarlijks enquêteren de Kamers ongeveer 25% van deze vestigingen naar de werkgelegenheid. Dit betekent dat na vier jaar het gehele bestand is doorgenomen. Het Handelsregister bevat alleen gegevens van de "inschrijvingsplichtigen". Het grootste deel van de landbouw, vrije beroepen de nutssector en de quartaire sector vallen daardoor buiten het bereik. Per Kamerdistrict wordt een eigen enquêteringsbeleid gevoerd waardoor de gegevens niet uniform zijn. De werkgelegenheidsgegevens van het Handelsregister verschaffen een indicatie over de omvang van een deel van de regionale werkgelegenheid. De gegevens verschaffen echter geen inzicht over de ontwikkeling, noch over de relatieve positie van de regio's t.o.v.. ERBO: De Enquête-Regionale-Bedrijfs-Ontwikkeling wordt jaarlijks door de KvK's gehouden. De enquête-adressen worden steekproefsgewijs getrokken uit het Handelsregister. De ERBO is gebaseerd op een enquête onder ca se bedrijven. Er wordt gestreefd naar een betrouwbaarheid van 90% en een nauwkeurigheidsmarge van 7,5%. De resultaten zijn opgehoogd naar de totale KvK-populatie (ca bedrijven waarin 5

34 ruim 3 miljoen personen werkzaam zijn 7). De totale se werkgelegenheid bedraagt volgens het CPB in 1995 bijna 6,6 miljoen personen. Het bereik van de ERBO is dus na ophoging ongeveer 45%. De ERBO wordt verzameld en gepubliceerd op het niveau van de kamerdistricten in. Dit is niet altijd een beleidsrelevante indeling. Op verzoek kunnen via de VVK andere regio 's worden samengesteld (bv. Corop-gebieden). Lange tijdreeksen van gebieden anders dan de kamerdistricten zijn niet beschikbaar. Provinciale Werkgelegenheidsenquête, Provincie Gelderland De Provinciale Werkgelegenheidsenquête (Provincie Gelderland) is een integrale telling en heeft betrekking op de totale werkgelegenheid (exclusief landbouw). Er kan onderscheid worden gemaakt tussen alle banen (d.w.z. >0 uur) en banen ~15. De resultaten zijn binnen Gelderland naar iedere regio samen te stellen. De bedrijven zijn geclassificeerd volgens de SBI'74 en de SB193 respectievelijk op 4 en op 5 digitniveau. In het PWE-bestand is per bedrijf de werkgelegenheidshistorie opgenomen van de laatste tien jaar. Als gevolg van de consistente werkprocedures bij bestandsverbeteringen, verificatie van opmerkelijke bedrijfsontwikkelingen en bijschattingen voor de non-respons, geven de cijfers de reële werkgelegenheidsontwikkeling weer. Vanaf 1987 zijn de gegevens geschikt voor meer-jaren-vergelijking. In het bestand zijn thans ruim vestigingen opgenomen. Via het Landelijk Informatie Systeem Arbeid zijn se cijfers beschikbaar die in beginsel vergelijkbaar zijn met de PWE. Het LISA is een samenwerkingsverband van alle regionale werkgelegenheidsregisters waarbij de regionale bestanden worden gebundeld tot een landelijk bestand. Het landelijke bestand bestrijkt weliswaar geheel, maar de kwaliteit van de gegevens per regio varieert. De uniformiteit in definities en procedures over bijschatten en antidateren is nog niet volledig. Bovendien is het aantal historische jaren waarover de se gegevens beschikbaar zijn beperkt. Dit alles leidt tot de conclusie dat een meer-jaren-vergelijking met het landelijke materiaal niet goed mogelijk is. Dit betekent dat voor ontwikkelingsanalyses LISA nog geen referentiekader biedt. Structuuranalyses kunnen daarentegen wel worden uitgevoerd. Vergelijking enquête resultaten en conclusie Vergelijking van de verschillende enquêteresultaten leidt in veel gevallen tot afwijkende - of zelfs tegenstrijdige- conclusies over de werkgelegenheidsontwikkeling. Hoewel over meerdere jaren bezien de trend meestal wel in dezelfde richting wijst, vertonen de jaarop-jaar mutaties veelal grote verschillen. Voor is het arbeidsvolume de enige bron waarop meer-jaren-vergelijkingen kunnen worden gebaseerd. Alle andere werkgelegenheidscijfers vertonen verstoringen als gevolg van definitiewijzigingen, verschillen in respons, meetfouten als gevolg van het steekproefkarakter etc. Vergelijking tussen bijvoorbeeld de se SWP/JWG en het arbeidsvolume laat zien dat de sectorale werkgelegenheid volgens de SWP/JWG van jaar op jaar soms onwaarschijnlijk fluctueert terwijl het arbeidsvolume in de overeenkomstige periode zeer gelijkmatig is verlopen. Landelijk voldoet alleen het totale arbeidsvolume -en de daarvan afgeleide CPB-reeks in werkzame personen- aan de criteria voor een meer-jaren-vergelijking. De landelijke werkgelegenheidsbeschouwingen, modellen en prognoses van het CPB zijn dan ook altijd gebaseerd op de arbeidsvolumecijfers (i ncl. zelfstandigen) van het CBS en Het bedrijfsleven in 1995, WK, Woerden 6

35 de daarvan afgeleide werkgelegenheid in personen. Deze cijfers bezitten echter geen regionale uitsplitsing. Op regionaal niveau voldoet alleen de PWE aan de eisen, daarvan is echter geen adequaat landelijk referentiekader beschikbaar. Constructie van regionale werkgelegenheidsreeksen Gezien de conclusies uit de vorige paragraaf is er voor gekozen de nationale- en de regionale cijferreeksen op één noemer te brengen door regionale arbeidsvolumecijfers te construeren en deze vervolgens om te rekenen naar werkzame personen met een baan van 12 uur of meer per week. Uitgangspunt is dat de regionale cijfers qua definitie en bereik consistent zijn met de landelijke cijfers. Daarbij zal aansluiting worden gezocht bij de cijfers van het CBS en het CPB. Deze koppeling is vooral van belang voor het landelijke referentiekader en is een voorwaarde om CPB-studies/analyses te kunnen regionaliseren. Gegeven de beschikbaarheid van het landelijke arbeidsvolume komt de constructie van het regionale arbeidsvolume neer op een verdeelvraagstuk: welk deel van het se arbeidsvolume is in welke regio gerealiseerd. Benodigde informatie op nationaal niveau: Nationaal arbeidsvolume Om op regionaal niveau een reeks arbeidsvolume cijfers te kunnen construeren is in de eerste plaats een consistente nationale reeks nodig. In beginsel kunnen de arbeidsvolume cijfers uit de Nationale Rekeningen daarvoor gebruikt worden. Deze zijn in de loop der tijd echter tweemaal gereviseerd. De gevolgen van de revisie 1977 zijn door het CBS vanaf 1970 teruggerekend zodat de jaren zeventig zonder trendbreuken beschikbaar zijn. Bij de opstelling van de reeks voor de jaren , is gebruik gemaakt van de gereviseerde Nationale Rekeningen. In de revisi&87 zijn de cijfers echter opnieuw gereviseerd. Het jaar 1986 is een zgn. koppeljaar, d.w.z. de cijfers zijn beschikbaar volgens de definities van vôôr en van nâ de revisie'87. De voorgaande jaren ( ) zijn voor de effecten van de revisie gecorrigeerd door alle jaren te vermenigvuldigen met de verhouding (1986 nâ revisie) / (1986 v66r revisie). Op pagina... is een legenda opgenomen. sec, ned a sec, ned = a1986 nr nr sec, ned X a5' t, vr ned a 1986,vr t = De jaren zijn ontleend aan de NR'92-'96. De cijfers voor het jaar 1996 zijn een probleem omdat dit jaar alleen beschikbaar is volgens sbi'93 terwijl de hele reeks in sbi'74 is gedefinieerd. Voor 1993 is een conversie tabel beschikbaar. Op basis daarvan zijn de jaren 1994, 1995 en 1996 voor zover mogelijk geconverteerd naar sbi'73. De groei per bedrijfsklasse (CPB-indeling) die uit de geconverteerde tabel naar voren komt is vervolgens geprojecteerd op het jaar 1993 volgens sbi'74. 7

36 2. sec, ned a sec, ned a sbi '93 sec' ned = x a sbi 74 sec, ned sbi '74 a t-1,sbi '93 t = De reeks nationale cijfers is dus ontleend aan de Nationale Rekeningen, waarbij voor de trendbreuken als gevolg van de revisies en de omschakeling naar sbi'93 is ge-corrigeerd. De cijfers voor het jaar 1997 tenslotte zijn ontleend aan het CEP'98, bijlage c4. Nationale p/a-ratio, : Het omrekenen van het arbeidsvolume naar de werkgelegenheid in personen geschiedt met behulp van de p!a-ratio. Het CPB beschikt over een reeks p!a-ratio's per sector (vanaf 1987 tlm het laatste EBB-jaar). Deze cijfers worden vervaardigd in het kader van het CEP en de MEV en zijn geconstrueerd op basis van o.a. de EBB. Daarnaast is een oude reeks beschikbaar voor de jaren op basis van o.a. de AKT. De reeksen sluiten niet op elkaar aan en er bestaan grote definitieverschillen. Om beide reeksen aan elkaar te kunnen koppelen is het nodig over een gemeenschappelijk jaar te beschikken. Uitgaande van het trendmatige verloop van p!a-ratio's is derhalve voor de oude en de nieuwe reeks het ontbrekende jaar 1986 bijgeschat door middel van extrapolatie van de gemiddelde groei: sec,oud (pia) 1986 = (pia) (p la) sec, oud 1985 sec, oud 1979 ) (116) sec, oud x (p la) 1985 sec, nieuw (p la) = sec, nieuw (pi la) 1985 ( p Ja) ( p la) sec, nieuw 1991 ) (114) sec, nieuw 1987 Het jaar 1986 is een zgn. koppeljaar, d.w.z. de cijfers zijn beschikbaar volgens de definities van de oude reeks en van de nieuwe reeks. De oude reeks ( ) is omgerekend naar de definitie van de nieuwe reeks door alle jaren te vermenigvuldigen met de verhouding (1986 nieuw)! (1986 oud): (P ) ) sec, nieuw 5. = (pi, sec, nieuw a 1986 sec, oud p 1986, la) x (p la) sec, oud t =

37 Tenslotte is de reeks gecompleteerd door de periode d.m.v. extrapolatie van de jaren bij te schatten: (p la) sec, nieuw (p la) sec, nieuw ta t = ,, sec, nieuw (pi, ia, 1979 sec, nieuw ) (1/5) De voorlopige reeks "nieuw" beslaat intussen de periode 1973 t/m 1997, waarvan de jaren door het CPB zijn opgesteld, de periode is bijgeschat op basis de "oude CPB-reeks" en tenslotte de periode is geraamd op basis van extrapolatie van de periode Het resultaat van de bijschattingen kan verbeterd worden doordat voor de gehele periode over een consistente pla-ratio op macroniveau kan worden beschikt (te berekenen cq. over te nemen uit de bijlage van het CEP92 (bijlage E3), CEP'95 (bijlage A7) en CEP'98 (bijlage A7)). Deze macro p/a-ratio kan als randtotaal worden gebruikt. In de laatste schattingsronde zijn de sectorramingen zodanig bijgesteld dat de gewogen sectorratio gelijk wordt aan de macroratio van het CPB. Als eerste stap is daartoe een voorlopige raming gemaakt van de werkgelegenheid in personen: sec, voorlopig t - a sec sec, nieuw x (p ia) t = vervolgens kan de gewogen sector-ratio worden berekend uit: sec, voorlopig (p la) tot, nieuw = LPt sec ra t t = De omrekening van voorlopige werkgelegenheid in personen naar definitief verloopt als volgt: p sec, t = tot, CEP (p la) (p la) tot, nieuw X sec, voorlopig Pt t =

38 t- 61 0) t- t- IN 1) t ) 0 0 t IN 10 t- t- 0) DS II) - IN 10 D ID ID t II) ' t- ' t- D t) 010 II) 0) 10 IN ) IN - IN ID 0) 0) t- IN D t-, 0 II),- 0 IN 10 IN 0 ID t- ) 10 0) D IN IN t- 'D ID ID t- 0 'D - IN 'D t- - t- 10 1) ) 10 «S IN 1)r) IN IN 10 0) 0) «S IN t IN 0) ID 0 t- 0 t) 0) t- VS ID 0) IN - VS IN «S «S - 00 ID 'D 10V) t- 0 t) 0 IN es ID IN ID F5 «S 010V) IN.F)F)e) IN - IN 0) 0 t ID «S F1 0 '6 «S 0 0) 010 '6 «S VS t- '6 ID 6 t- 10 '6 0) 0) IN ID «S IN 0 ID '6 115V) t- 0 «S 10 '6 t, t- IN 115 IN IN 1011)11) «S i 0, '6'6 IN IN r) CP 0) «S ID 11) IN 0 0) IN '6 '6 «S 0)10 t- IN t- 0 0 VS 10 ID «S F) 10)10 «S ID 10 IN 0 '6 IN ID «S ' «S «S t- ID - IN 00, IN, t'6'6 IN - IN IN 0) 0) t- - 5 IN 0-0 «S ID 0 10 t- 10 «S 5 «S'6 '6 ID It) «S 0 t-. t t IN 0 IN - t- «S «S IN IN..'1'1'66 IN IN 0) 0) ID 0)0)ID lom) IN 0 ID 0 es.- IN - IN.- ID IN - «S «S VS ID 0 «S )'6 t-. IDIOIDO IN 0 IN IN t- t- es -o.- t-'6'6 ID t- - IN.INININ e.' 0 O 'l'm'd IN ' IN C. 0) 0) 05 ' S 10 0 IN IN t- '610 0) «S 10115'6 0 t- '6 '6 0) t- t- 10 '6 1DM) VS' IN - ID t- IN - 0ID IN IN ID ID 0 IN OINt'IINOOOOOO ei IN6'6 IN IN 0) 10 0) - t t «S '6 10 OM) '6 0 -,-.-0) t IN '6 10 '6 e n VS '6 '6 Q 0.t- IN IN IN loos 0 VS ID 0) IN INq0o0o o IS'6 IN ) ) I1) 10 0) IN 0)115 «S es 0 «S IN 0 IN '6- ID «S 101D VS ID t- ID t- «S «S 115 ' IN 0 11) t-. t-.0 VS VS 0) IN 000, -: 0 OIN IN'6'6 IN - - t- '6IN '6t- «5 t- W> t- t- 0 ID 0115 IN «S t- VS «1.- '6 '6e)' CD )1010'6 ID 115 IS) ' t- t- IN '6 '6 - '6Fl IN «S ID 10 IN '6 IN IN IN «S «S '6 t- w '6 CD <» IN t- VS '6 t- «S ID '6 0.- '6 t- 11) ' ' t- - IN ID US ' IN IN IN ID 10 IN OIN ''6'6 IN t- IN «5 '6 00) IN t- VS t- t- IN IN 0) '6F) OS ID IN 050) ' VS'6 0,010 t- ID 10 IN F '6'6 IN c IS 0 'O 0 0 t) > ) ID IN 10 t- t- t- 0)'6 115 '6 C> <» IN «S 0).- VS «S «S 10 «S 0 ID )0)10 «S ' t- «1 oe qeeqo t) 10 0) 10 ID IN 10 t- t ' ) 0 t- t- ID t- 0). ID OS 11) IN IN ID 11) t-- 0)1010 «S «S '6 VS ' ID t- 0 t- ' IN 0 IN IN IN IN 00'6 6 IN '- - IN 10 0) '6 «S es 0 «5 IN 0 ' IN ID «S t- '6 IDID0OS - VS ID IN '6 t- 10 t- 10 IN «S '6 '6' ID «S t- 10) OS VS ID IN oorSeS 10 0) «s t- 0) IN IDIDVSIS10 0 OS 011) ID ID IS) t- 0)1010W'6 ID IN ID t- «S ID'6 '6' ID IN 0) «S F5 t- t ) 115 ID IN e5F ) IN 10) t- ID IN ID ) 0 t- ID VS 11511)0) '6 «S «S 0) «S «5 '6 '6 t t- F5 «S'6 ' Q 0 ID IN 10 «5 «S t- t- t- ID 10 VS VS IN 0C C)l') 0) t- 0) 0 '6 010 «S WIS) t- t- IN «S'6 '6 «S ID 10 t- - IN IDIDISSU) t- '6 '6 IN 0INININ FSFS 10 t- 0) 0) 00 IN IN 10 «S ID 0 «S 'US0) t- 0) IN «S' «S «S ) t- «S «5 ID t ) t- IS) 115 IN oq0000q FSrS t-- t- 0) 0) '6F)'6 '6e) '610 t- 00 '6 '6 0 '6 MS IN «S ID 10 F5 «S 10)10' '6 0-0 t *0 t- VS VS IN 0 IN IN IN , > «S « ID t.- 0) 10 '6 t- '0S t- IN 0 00 t ID t '6 10'6IDOSIOIOMSIDVSO IN 0I. - t- VSt-eS'6t-t-6'6 '6 IN ) t- 0) '610)1010 t- 0 «S 0 r - t- t- IN ' 1010 '6 - IN 0 '6 F5 0) 1150)0)' IN 00) IN 10 IDID «S '6 WW IN 0INININ , 0,-O0eSeS t- 6) IS) IN 9 10 t- 06)6)10 VS 00 IN 0 10 IN 0 «S «S IN 0 '6 t- 0) IN 10 -m '6 11) '6 VS' t-.- t- - '6 «S es IN 0INININ FSe, -. t) t- 0) VS - '6F) 10 IN -0- IDO «S ),-05 IN 0S '6 '6 IN IN t- «S 1011)10'6 0 - Q- - ID '6 IN OINININ cc '. N c 41 CL 2 as. w -o 15 1 z 0 S. IS It) re.0 z Q 2 WO) o It) c. o o X < 0.!.wEu 5 bo 'c - n.0s0 z Ewonz 0 W -I >)-XQ.OIDUJI-< 00 Z ID 0 0 i- IN s's 1 rs 1 VS INt's '6 IOIDt-10O)OIN «IN «5 ' t- 10 0) I IN -,- IN IN IN IN

39 de definitieve se p/a-ratio per sector kan tenslotte berekend worden uit: (p/a) sec t = Pt sec. = sec a Alle benodigde nationale data (arbeidsvolume, werkgelegenheid in personen, p/a-ratio) voor de periode zijn na de voorgaande bijschattingen beschikbaar. Regionalisatie van het landelijke werkgelegenheidsreeksen De regionalisatieprocedure van de landelijke werkgelegenheid omvat meerdere fases. De berekeningen zijn steeds per sector uitgevoerd. Alleen voor de landbouw is een andere procedure gevolgd. Deze sector worden daarom apart besproken. De sector overheid betreft steeds inclusief beroepsmilitairen en exclusief dienstplichtigen. Eerste fase: regionalisatie per sector (exclusief landbouw), periode Inleiding Als algemene berekeningsgrondslag voor de periode is gekozen voor de Statistiek Werkzame Personen omdat deze: - regionaal en landelijk beschikbaar is; - een lange reeks van jaren beslaat; - naar twee-cijferige SBI-code is gedifferentieerd. Constructie Als eerste stap van de schattingsprocedure is de regionale werkgelegenheid volgens de SWP uitgedrukt in procenten van de landelijke werkgelegenheid. Vervolgens zijn deze aandelen gebruikt om het nationale arbeidsvolume regionaal te verdelen. In formules weergegeven verloopt de berekening als volgt: (a sec, reg) 1,1e fase sec, reg sec, ned X a' ned t = Impliciet is verondersteld dat deeltijdarbeid, het relatieve aantal zelfstandigen, de effecten van definitiewijzigingen en de statistische meetfouten in de SWP landelijk en regionaal in ongeveer dezelfde mate optreden. Deze hypothesen zijn (ten dele) getoetst: 11

40 De mate waarin deeltijdarbeid voorkomt en de regionale spreiding daarin kan tot op zekere hoogte worden afgeleid uit de SWP. In deze statistiek wordt de werkgelegenheid onderscheiden in banen van meer- en minder dan 15 uur. Analyse van de Corop-cijfers en de se cijfers leert dan dat deeltijdarbeid in hoge mate sectorspecifiek is en dat per sector geen eenduidige regionale component aanwezig is. Hetzelfde geldt voor het relatieve aantal zelfstandigen (analyse van VT7I, AKT, EBB): in hoge mate sectorspecifiek, per sector doen zich tussen de Gelderse regio's en slechts geringe verschillen voor. De invloed van definitiewijzigingen is nagegaan door de berekeningen voor de jaren waarin een wijziging optrad en een koppeljaar beschikbaar is tweemaal uit te voeren en de resultaten vervolgens te vergelijken. Uit deze exercitie is gebleken dat de regionale aandelen voor en na de herziene SWPcijfers niet of nauwelijks veranderen. Een en ander betekent dat de regionale werkgelegenheidsaandelen die op grond van de SWP zijn bepaald in beginsel bruikbaar zijn als regionale verdelingsgrondslag voor het landelijke arbeidsvolume per sector (inclusief zelfstandigen). Projectie van deze aandelen op de landelijke arbeidsvolumecijfers levert dan een raming op van het regionale arbeidsvolume Tweede fase: regionalisatie per sector (exclusief landbouw): periode inleiding Vanaf 1987 geeft de PWE betrouwbare meerjarencijfers over de werkgelegenheidsontwikkeling in Gelderland. Daarenboven zijn de cijfers zeer actueel. Het ligt voor de hand de regionale ontwikkelingen na 1986 dus te ontlenen aan de PWE. Om consistent te blijven met het se arbeidsvolume is het echter noodzakelijk uit te gaan van een basisjaar dat is afgeleid van een bron die landelijk en regionaal beschikbaar is (er is geen consistentiewaarborg tussen de toekenning van sbi-codes aan het vestigingenbestand bij de PWE en het CBS). Het basisjaar wordt gebruikt om de absolute hoogte van de werkgelegenheid en de werkgelegenheidsstructuur consistent te laten zijn met de se cijfers. Op basis van de EBB-publikatie Woon- Werk Verkeer kan een raming worden opgesteld van het Gelderse aandeel in de totale se werkgelegenheid (excl. dienstplichtigen). Uit deze statistiek kan per Coropgebied de regionale werkgelegenheid worden afgeleid: totale regionale Werkgelegenheid (excl. dienstplichtigen) = wonend en werkend in het Coropgebied + inkomende pendel Gerelateerd aan totaal is de uitkomst van deze vergelijking voor Gelderland 11,4%, Volgens de EBB was dus in de periode naar schatting 11,4% van de totale se werkgelegenheid gelokaliseerd in Gelderland. Ook met behulp van andere bronnen kan een schatting van het aandeel worden gemaakt. Voor 1990 geeft de SWP (werknemers excl. dienstplichtigen) een Gelders aandeel van 11,1%. In deze berekeningen is nog geen rekening gehouden met de zelfstandigen. In totaal maken de zelfstandigen ca. 11,5% uit van de se werkgelegenheid, ongeveer 38% van de zelfstandigen is werkzaam in de landbouw (EBB'90). Over de 12

41 landbouw is een afzonderlijke werkgelegenheidsstatistiek beschikbaar waarin ook de zelfstandigen zijn opgenomen (Landbouwtelling/CBS). Door de Landbouwtelling te combineren met de SWP wordt dus rekening gehouden met een belangrijk deel van de zelfstandigen. Het Gelderse werkgelegenheidsaandeel volgens deze bronnen kan wor - den becijferd op eveneens 11,4%. Ten slotte kan worden gekeken naar de REJ. Het Gelderse aandeel in het arbeidsvolume vlg. de REJ (werknemers, excl. dienstplichtigen) voor 1990 bedraagt 11%. Wordt rekening gehouden met de Landbouwtelling dan neemt het aandeel toe tot 11,4%. Uit het voorgaande blijkt dat langs drie verschillende wegen kan worden berekend dat in 1990 Gelderland ca. 11,4% van de se werkgelegenheid herbergt. Constructie Bij de omrekening van de PWE naar arbeidsvolume is uitgegaan van 1990 als basisjaar en de werkgelegenheidsstructuur volgens de SWP (dit laatste om redenen van consistentie met de se cijfers). Gekozen is voor 1990 omdat voor dat jaar het aandeel van Gelderland langs verschillende bronnen kon worden geschat en geverifieerd. Welk jaar als uitgangspunt wordt genomen heeft overigens (vrijwel) geen invloed op de resultaten. De mutaties zijn onafhankelijk van de keuze van het basisjaar. Het arbeidsvolume in het basisjaar 1990 is per sector berekend overeenkomstig fase 1. Het aldus berekende arbeidsvolume is omgerekend naar personen door de landelijke p!a-ratio te vermenigvuldigen met het regionale arbeidsvolume. 12 sec, reg a sec, reg P s ec, ned x a 1990 sec, ned swp 1990 sec, reg sec sec, reg 13 P 1990 = ( P' a ) 1990 X a 1990 Vervolgens is per sector de procentuele mutatie uit de PWE sinds 1987 op het uitgangsjaar 1990 geprojecteerd. Aldus ontstaat een reeks werkgelegenheidscijfers in personen ( ), waarbij het absolute niveau 1990 is afgeleid van de verhouding /regio in de SWP en het landelijke arbeidsvolume. De jaarlijkse procentuele mutaties zijn ontleend aan de PWE. 14 reg pwe'' reg sec, - x p 1' 9 pwer' reg t = p sec reg = Pt+1 pwe sec, reg sec, reg ( pwec reg t=

42 De reeks kan worden omgezet in arbeidsjaren door de cijfers in personen te delen door de landelijke p/a-ratio per sector. sec, reg (a sec,re)2fase = Pt t = (p1 a) sec Derde fase: regionalisatie per sector (exclusief landbouw), definitieve cijfers De resultaten van de tweede fase vormen het uitgangspunt voor de definitieve reeks. a5' reg = (atsec re)2defase t = Deze reeks is uitgebreid naar 1973 door 1987 op te hogen met de absolute mutaties uit de eerste fase. sec, reg sec, reg sec, reg a - a - L a ( ) t, 1 stefase - ( ae re9 ) Istefase ] t = Tenslotte zijn de resultaten per sector beoordeeld op plausibiliteit aan de hand van alle beschikbare regionale werkgelegenheidsstatistieken (PWE, REJ, SWP, cijfer reeks CPB/Arbeidsvoorziening). Indien daarvoor aanleiding bestond zijn de resultaten bijgesteld. Wanneer zich bijvoorbeeld in de geconstrueerde cijfers fluctuaties voordoen die niet door de overige bronnen worden ondersteund, zijn de cijfers zodanig aangepast dat de ontwikkeling aansluit bij de algemene tendentie zoals die uit de verzamelde bronnen naar voren komt. Vierde fase: Regionalisatie landbouw, definitieve cijfers Voor de landbouw is uitgegaan van de Landbouwtelling van het CBS. Deze cijfers zijn beschikbaar voor de gehele periode De regionalisatie van het landelijke arbeidsvolume is geschied door de regionale werkgelegenheidsaandelen volgens de Landbouwtelling te projecteren op het nationale arbeidsvolume: a landbouw,reg = x a landbouw, ned t =

43 Het gecombineerde eindresultaat van fase drie en vier is een reeks cijfers over de totale werkgelegenheid (alle banen, ongeacht voor hoeveel uur per week), uitgedrukt in arbeidsvolume, per sector en regio. Vijfde fase: Omrekening van de reeks arbeidsvolume naar personen De hiervoor opgestelde reeks arbeidsvolume cijfers is tenslotte omgerekend naar personen m.b.v. de landelijke p/a-ratio. 20 sec, reg Pt = ( pia) sec X ac reg t = Het eindresultaat van fase vijf is een reeks cijfers over de totale werkgelegenheid (alle banen, ongeacht voor hoeveel uur per week), uitgedrukt in personen, per sector en regio. Zesde fase: Conversie totale werkgelegenheid in personen naar banen van 12 uur of meer Inleiding Naast de totale werkgelegenheid in arbeidsjaren en personen wordt door het CPB in de Macro-Economische Verkenning en het Centraal Economisch Plan ook een raming van de werkgelegenheid in personen gegeven zonder de zgn. "kleine baantjes" (alleen banen van 12 uur of meer worden meegeteld). Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar sector. Deze gegevens zijn van belang in verband met de relatie tot de arbeidsmarkt (beroepsbevolking en werkloosheid worden sinds 1993 uitsluitend gedefinieerd in termen van banen van 12 uur of meer). Daarnaast heeft het CPB een lange termijnscenario's van de se economie opgesteld. De werkgelegenheidsprognoses en de historische beschouwingen in deze studie hebben ook steeds betrekking op de werkgelegenheid van banen van 12 uur of meer (Omgevingsscenario's Lange Termijn Verkenning ). Ten slotte hebben de internationale cijfers over de arbeidsmarkt (bijlage CEP/MEV en EUROSTAT) betrekking op banen van 12 uur en meer. De hiervoor geraamde totale werkgelegenheid per regio is voor regionale arbeidsmarktbeschouwingen en prognoses nog ongeschikt. Vanwege de andere arbeidsmarktvariabelen en de definitie van de landelijke prognoses moet nog een conversieslag worden doorgevoerd naar 12 uur en meer. Conversie In 1995 bestond ongeveer 11% van de totale werkgelegenheid uit banen van minder dan 12 uur. In 1980 was dat 8% (CEP'98, bijlage A7). Het relatieve belang van de 'kleine baantjes' is dus beperkt maar stijgt wel. De toename van 8% naar 11% is vrijwel geheel in de jaren negentig gerealiseerd. Het aandeel in de totale werkgelegenheid van 'banen van 12 uur of meer' is bekend voor 15

44 t- 0) r, t- (4 (,l 0) F) 0) 0 t- ta (0 r, (0 00 (0 () 0) 00 0) 00 0)0)001'.. 0) 0) ) ) (0-1') 00 ('.1 0) 00 (0 ' - 0) t- ('.1 00 ' ' () (0000 0) 00 CC F' ) 0 t'4 0'- ' 00 0) () ) ) 0 ' 0(000 0 (0 01 (00(0 ' 0) 00 0') 00 0) )1'. 0) 0) 0) t.- 00 <D 00 Ln ('4 0 0 t- - 0') 00 (0 0 ( ') 000)00 0 (0 0') (000(0 ' cm 0) '-. 0) t') 0') 0000) t.. ('4 00 (0 (0 t') 0000 ("4 t- 0') 00 0 ' e (0 t') ' t') ( ". 0) 0) 0) Q cm 0) t- 00 t- 00 0) U)0. (0 00 (0 00 CD ' 0( t.-. t') (DO t.. 0) 0') F' ) ) t- t') 0) (0 (0 0') 0000 ' 1') 1". ' ' (0 0'1 (00(0 0' 1-) ( t- 0) 0) 0) ) ) t- 0 t- 00 0) )0 (0 0) 0) t '0' 0(000 t- 0') (00 t- (0 0') ' '- 0' ') t') ' '-. '0' t.. 0 t- 0) 0') t ( CO ('4 '0' 00') - t.. (0 '0'- t- (0 ('.4 - ( (00 t.. 00 ('4 t- '0' 1'-. b vb '0' t " ) O '- t '. t') 0 00 t- ('1 - t.. (0 0 ' 00 - (00 1'.. < 00 (0 t '0' t- C F'. 0) (0 00 ('4 0 (' ) t').000) '0' 00 C 0') 00 - (00000 ('4 00 0) 00' 00(0 '0' t ( ) ) ) ('4 0 '0' t') (4 00 (0 '0' - t- ( ) 00 ('1 (00000 t') 00 (0 00 ((1 00(00) 00 0 ' Z - 0' 00 t') ('4. t- 0) t') - t- 00, 00 0) 00 (' r) 00 0) 00 (' ) ) t') C. t') 00 t') ('4 0 t.. '0' ('4 000( ) ( t') 00 0) 00 ('4 0000(4) ' 00 (' ) ) M (4 1'. 000 t- (4) t') 0 0) t- t') W t ('4 00 ('4 t-0000 t') 00 (0 00C't ) 0000) ) 0) (' ) (' (0 ) ("1 00 ("1 0 (4) 00 0') 1' t') 00 (0 00 r) 01 t.. ( (' ) 0) CC P ( ') ' 0 t- 00 t') (' '0' 0000 ("1 0 0) ('1 00 '0' (' '0' 0 t- 0 '0' 000( ') ) " ' t.. V. t- 0 t- (' t-.'(o t- t- 00 1'. t' '0' 00 t- 01 t') 0000(0 00 0) (' CC t'. t...(0 (0(0 00 (0-00 t.-. (00(0 t.. (0 00 t- t') t') 00 t- 00 t') 0000( (' (0 t- 0 (0 00( (0 - CC t.. (00(4) (0 (0 CC 00 1". 0) 0') 0000( (4 P, t') ' )0000(0 0) (0 0 0) t- 0(000(0 CC (0-00 t.. (00(0 t- (0 00 t- 0') t') 00 t.. 00 t') 0000( (' ) C. 0 t') t.. 00 ('1-0 t.. '0' t') 0 (0. t') 0 ' 0000 ('4 '0' 0 t- 0 '0' C)00 0) D 0 0') t') '0' '. (0000 t') 0) 0 10 t- '0' 0000 ("t '0' ' 000 t- 0 0 t') ) ' c c x Lii > 0 wt'0 '>0) Z - o = cm - -) C2 (1) CL CI) >oo w m ("t t') e (4) (4) (4 40 t- CC00( - 00 t') -

45 de periode (CEP'98). De macro p/a-ratio is beschikbaar voor Het ontbrekende aandeel voor de jaren is bijgeschat op basis van de samenhang tussen het 'aandeel banen >= 12 uur' en de 'pla -ratio' over de periode Deze samenhang is onderzocht m.b.v. een regressievergelijking. Het gevonden verband is vervolgens gebruikt om de ontbrekende cijfers bij te schatten. tot, 212 uur, ned p tot, >0 uur, ned = ai(p/a) tot, ned + a o pt t = al = -40,6(2,4) ci 0 = 138,7 R2 = 0,94 Het aandeel in de werkgelegenheid van 'banen van 12 uur of meer' is voor het jaar 1995 per sector bekend (Omgevingsscenario's Lange Termijn Verkenning , CPB). De jaren daarvoor en daarna zijn bijgeschat door de ontwikkeling zoals die uit de macrop/a-ratio naar voren komt, te projecteren op de sectorale aandelen. Daarmee wordt een landelijke reeks verkregen van het aandeel in de werkgelegenheid van 'banen van 12 uur of meer' voor de jaren tot, >12 uur, ned ( Pt sec, A2 uur, ned (Pt sec, >0 uur, ned t = sec, A2 uur, ned = (P1995 sec, >0 uur, ned P1995 ) x tot, >0 uur, ned pt tot, - 12 uur, ned (Pl995 tot, >0 uur, ned p 199 ) De regionale werkgelegenheid is omgerekend naar banen van 12 uur of meer door de landelijke verhouding A2 uur/>uur ook op de regio toe te passen: sec, 212 uur, reg = 20. Pt psec,reg St x (Pt sec, 2~12 uur, ned sec, >0 uur, ned Pt ) t = Het eindresultaat van fase zes is een reeks cijfers over de werkgelegenheid (banen van 12 uur en meer), uitgedrukt in personen, per sector en regio. 17

46 Legenda bij de formules a = arbeidsvolume, totale werkgelegenheid in arbeidsjaren p = totale werkgelegenheid in personen pia = pia-ratio, d.w.z. verhouding werkgelegenheid in personeniarbeidsjaren ned = reg = regio, i.c. Gelderse Corop-gebieden t = jaar sec = sector, zie inleiding swp = Statistiek Werkzame Personen, CBS pwe = Provinciale Werkgelegenheidsenquête, Provincie Gelderland It = Landbouwtelling, CBS nr = nâ revisie 1987 vr = vr revisie 1987 Bedrijfstakken indeling naar SBI-code'74, indeling t/m fase 6, vanaf fase 7 is de sectorindeling gelijk aan het schema uit de inleiding van deze bijlage. 1 LANDBOUW 0 2 Voedings- en genotmiddelenindustrie 20,21 3 Textiel-, kleding en lederindustrie 22, 23, 24 4 Hout-en bouwmaterialenindustrie 25,32 5 Papier- en grafische industrie 26,27 6 Chemische-, rubber en kunststofindustrie 29, 30, 31 7 Basismetaal industrie 33 8 Metaalproducten- en optische industrie 34,35, 38, 39 excl Elektro- technische industrie Transportmiddelen industrie Aardolie industrie INDUSTRIE 2, 3 (excl. 39.5) 12 Deifstoffenwinning 1 13 Openbare nutsbedrijven NIJVERHEID 1 Um 4 (excl. 39.5) 14 BOUWNIJVERHEID 5 15 Woningbezit Handel 61 t/m Zee- en luchtvaart 73,75 18 Transport- en communicatie bedrijven 71, 72, 74, 76, Bank- en verzekeringswezen 81,82 20 Andere tertiaire diensten 67, 68, 84, 85, 98, Medische en veterinaire diensten Andere quartaire diensten 91, 94, 95, 96, DIENSTEN 6 Um 9 (excl. 90, 92) 23 OVERHEID 90, 92 (excl. dienstplichtigen) 1-23 TOTAAL 0 t/m 9 (excl. 39.5) 18

47 Schaftingsmode1 8 werkgelegenheidsprognoses Het theoretisch concept Het werkgelegenheidsmodel is gebaseerd op de veronderstelling dat er een nauwe relatie bestaat tussen de regionale sectorontwikkeling en de landelijke sectorontwikkeling. Daaraan ligt de gedachte ten grondslag dat de belangrijkste determinanten van de sector landelijk en regionaal dezelfde zijn. Factoren als wereldhandel, dollarkoers, se concurrentiekracht, globalisering, productcyclus e.d. zijn bepalend voor de sectorontwikkeling in èn in de regio. In vergelijking daarmee zijn de specifieke regionale omstandigheden van secundair belang. Dit betekent overigens niet dat de regionale omstandigheden onbelangrijk zijn. Integendeel, zij kunnen voor de ruimtelijke allocatie dominant zijn. In de eerste plaats zal echter de internationale positie van bepalend zijn voor de overlevingskansen en de expansiemogelijkheden van bepaalde economische activi-teiten. Regionale omstandigheden nuanceren vervolgens deze algemene groeipotentie naar regio en beïnvloeden het allocatieproces binnen. De basis van het werkgelegenheidsmodel wordt gevormd door de hypothese dat het regionale werkgelegenheidsverloop kan worden verklaard uit de landelijke fluctuaties. Daarbij kunnen echter verstoringen optreden die er voor zorgen dat het veronderstelde verband niet aangetoond kan worden of zeer zwak is. Afgezien van toevallige' verstoringen, kunnen de afwijkingen ten opzichte van veroorzaakt worden door structurele componenten (1,2) en/of door lokationele componenten (3): geen homogene producten binnen de sector; geen éénvormige sectorsamenstelling naar (sub)branche; aanwezigheid van comparatieve voor- of nadelen op regionaal niveau; De invloed van al deze omstandigheden komt tot uitdrukking in een afwijkende ontwikkeling tussen de regio en. Kwantificering van de achterliggende factoren kan om praktische redenen meestal niet anders dan door middel van een dummy-variabele (statisch) of door opname van een trendvariabele (dynamisch). Met een trendvariabele kunnen niet-gespecificeerde, doch wel van invloed zijnde systematische factoren alsnog expliciet worden gemaakt. Naast de landelijk werkgelegenheidsontwikkeling als verklarende variabele, is derhalve een trendvariabele in de sectorvergelijkingen opgenomen. De trendterm staat voor de geaggregeerde invloed van alle specifieke regionale verschijnselen (structurele en lokationele componenten). Bij het operationaliseren van de trendvariabele in het model, is gekozen voor de bevolkingsomvang in plaats van de klassieke optie: een wiskundige reeks. Daarbij hebben de volgende overwegingen een rol gespeeld: 8 Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland bijvoorbeeld a.g.v. de geringe omvang van de regionale sector waardoor de wet van de grote getallen niet opgaat en het toeval een grote rol speelt 19

48 Het bevolkingsverloop vertoont op langere termijn een trendmatig karakter. In de praktijk bezit deze variabele daardoor tot op zekere hoogte het karakter van een wiskundige reeks en komt dus in aanmerking voor opname in het model als trendvariabele; De bevolkingsomvang en de veranderingen daarin kennen een groot aantal economische aspecten, zoals het draagvlak voor bepaalde activiteiten en voorzieningen, de omvang van de regionale koopkrachtstromen en de dynamiek van de regio. Veranderingen in dit soort relevante factoren correleren derhalve beter met de bevolkingsomvang dan met een gestileerde trendterm die volgens een vast patroon verandert; De beleidskeuzes van de provincie die het economische proces beïnvloeden, komen veelal tot uitdrukking in de geplande spreiding en ontwikkeling van de bevolking. Zo zijn de regio's waar de hoogste bevolkingsgroei is toegestaan, ook de gebieden waar aan het bedrijfsleven de meeste ruimte wordt geboden. Anderzijds wordt in landschappelijk beschermde gebieden gestreefd naar een migratie-saldo van nul of zelfs naar een negatief saldo. De geplande bevolkingsgroei is dan laag en de ruimte voor het bedrijfsleven beperkt. Voor zover het ruimtelijk-economische beleid van de Provincie gekoppeld is aan een regio- en beleidsspecifieke bevolkingsprognose, wordt door opname van deze variabele in het model impliciet rekening gehouden met het Provinciale beleid. Modelmatig kunnen de voorgaande hypothesen en overwegingen als volgt worden samengevat: de regionale sectorale werkgelegenheidsontwikkeling is een functie van de landelijke sectorontwikkeling en van de regionale bevolkingsontwikkeling. Deze laatste variabele belichaamt dan de invloed van de gesommeerde structurele en lokationele componenten. De veranderingen daarin worden mede bepaald door het Provinciale beleid. Met behulp van een multi-regressie-analyse is het verband nader gekwantificeerd. In enkele gevallen bleek tijdens de eerste schattingsronde dat de bevolking als verklarende variabele niet significant was. In die gevallen zijn de analyses opnieuw uitgevoerd, maar dan met een gestileerde rechtlijnige of kromlijnige trendterm (het jaartal, of een macht daarvan). Wanneer ook dat geen bevredigend resultaat opleverde is helemaal geen trend opgenomen. De vergelijking die de relatie beschrijft tussen de regionale sectorontwikkeling enerzijds en de nationale sectorontwikkeling en de trendvariable anderzijds, luidt dan als volgt: sec, reg sec, ned = alp + a 2T 9 + P = werkgelegenheid in personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sector reg = regio ned = a 1, a 2 en a 0 zijn regressiecoëfficiënten. Het teken van a 1 en voor T=b van a 2 moet positief zijn omdat een negatief verband theoretisch niet plausibel is. Het teken van a 0 en, voor T=t, van a 2 is onbepaald. 20

49 In principe zijn de regressievergelijkingen geschat met behulp van alle waarnemingen waarover gegevens beschikbaar zijn, d.w.z Tijdens deze lange periode hebben zich verschillende conjunctuuromslagen afgespeeld. De relatie is gekwantificeerd op basis van afwisselend periodes van hoogconjunctuur en recessie. Hierdoor is het model beter toegerust om ook de conjunctuuromslagen die in een toekomstscenario zijn opgenomen te verwerken. Wanneer tijdens de schattingsprocedure echter bleek dat, door bijvoorbeeld belangrijke structuurwijzigingen, de passing over de gehele periode slecht was, is een kortere analyse periode genomen. Prognose Bij de regionale prognoses is uitgegaan van de nationale vooruitberekeningen van het Centraal Planbureau: voor de korte termijn het 'Centraal Economisch Plan 1998 (CEP'98), voor de lange termijn 'Economie en fysieke omgeving' (E&FO), scenario Global Competition. De prognoses in het CEP'98 lopen tot en met De economische groei in de periode in het CEP'98 komt echter veel hoger uit dan in het lange termijn scenario werd voorzien. De lange termijn cijfers voor 2000 (E&FO) sluiten derhalve niet aan op de cijfers voor 1999 volgens het CEP'98. Dit is opgevangen door voor het jaar 2000 een nieuwe nationale raming op te stellen door de ontwikkeling voor 1999 (CEP'98) door te trekken naar Voor 2005 is vervolgens weer uitgegaan van de niveau's zoals die in het lange termijnscenario zijn berekend. De facto betekent dit dat de snellere groei in de periode wordt gecompenseerd door een groeivertraging in de jaren Vanaf 2005 lopen de nationale ontwikkelingen dan weer zoals berekend in E&FO. Regionale extrapolaties waarbij het jaartal als trendvariabele is opgenomen, kunnen bij een lange prognoseperiode tot extreme en onwaarschijnlijke uitkomsten leiden. Wanneer dit dreigde is bij het opstellen van de prognoses de invloed van de trend afgevlakt. Dit is bereikt door bij de extrapolatie het groeitempo van de trendwaarde te halveren. De extrapolaties zijn gecorrigeerd voor de schattingsfout, door voor het laatst bekende statistische jaar een simulatie te maken en de uitkomsten daarvan uit te drukken in procenten van de feitelijke waarnemingen. Deze percentages (werkelijke waarde / modelraming ) wordt vervolgens gebruikt om alle prognose jaren mee te corrigeren: sec, reg = sec, reg P 1995 sec, ned a 1 p a 2b a 0 X ( sec, ned + a 2b+ a 0 ) t = prognose jaren (i.c 1998 e.v) 21

50 Landbouw Regressievergelijking: sec, reg = alp sec, ned + + waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 0 reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek Arm/Nijm ZW-GId a l 0,030 0,024 0,023 0, ,014 0,018 0,002 0,008 a 2-0,249-0,364-0, ,039 0,051-0,025 a 0 501,9 735,1 1,0-497,1 ÖY 0,27 0,35 0,25 0,20 t T t t - t R2 0,98 0,98 0,81 0,83 Prognosewaarde t bij n = 1997,...,2020: veluwe : t = ( 1997+n ) 12 Achterhoek : t,, = n tot 2005, daarna t,, = ( 2005+n ) 12 Zuidwest-Gelderland : t = n 22

51 Landbouw, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland IL) Ned 110 LIII Gel - Ned go Veluwe Achterhoek Vel Ned 110 Ach - Ned Arnhem/Nijmegen L A/NIN:d Zuidwest-Gelderland LIIIIZWG Ned Broei regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

52 Voedings- en genotmiddelenindustrie Regressievergelijking: Pt sec, reg sec, ned = a 1 p + a 2Ttle9 + waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek Arm/Nijm ZW-Gtd a l 0,055-0,034 0,0074 0,011-0,004 0,0069 1,OE-5-1,0E-5 0,033 4,7E-6-2,3E-6 0,005-5,4 - -6,9-67,6 ÔY 0,3-0,2 0,1 t T b - b t R2 0,72-0,82 0,82 De se sectorontwikkeling is tussen 1973 en 1997 trendmatig gedaald. In de Achterhoek is de sectoromvang in dezelfde periode vrijwel constant gebleven. De R 2 is derhalve zeer laag (0,1) en de coëfficiënten zijn niet significant. Het regressieresultaat is dus niet bruikbaar. De prognose voor de Achterhoek is -bij gebrek aan beter- opgesteld door de landelijke sectorontwikkeling rechtstreeks te projecteren op de regionale sector. Prognosewaarde t bij n1997,...,2020: Zuidwest-Gelderland: t, =constant op niveau

53 Voedings- en genotmiddelenindustrie, werkgelegenheidsindex, 1975=1 00 Gelderland Veluwe Achterhoek ELI Arnhem/Nijmegen Zuidwest- Gelderland loo loo Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

54 Chemische-, rubber- en kunststof,ndustrie Regressievergelijking: sec, reg - sec, ned te Pt - a 1 p + at + waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 29 t/m 31 reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek Arm/Nijm ZW-Gld a l 0,007 0,013 0,068 0, ,003 0,003 0,014 0,003 7,2E-6 3,8E-5-0,066 1,3E ,4E-7 3,3E-6 0,013 1,4E-6 a 0-0,5-13,7 129,2-2,3 ÖY 0,1 0,1 0,5 0,1 t T b b t b R2 0,87 0,92 0,71 0,81 Prognosewaarde t,, bij n1997,...,2020: Arnhem/Nijmegen : t = n 26

55 Chemische industrie, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland LIII Veluwe Achterhoek LIII Arnhem/Nijmegen Zuidwest-Gelderland Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

56 Metaalindustrie Regressievergelijking: sec, reg sec, ned pt = a1p + Tle9 + waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 33 tlm 39 excl reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek Arm/Nijm ZW-GId a 1 0,041 0,055 0,064 0,018 0,006 0,009 0,008 0,003 4,2E-5 1,0E-10 4,9E-5 5,7E ,8E-6 1,6E-I1 1,3E-5 7,7E-6 a o -29,9-31,7-42,0-14,4 ÖY 0,5 0,6 0,7 0,3 t T b (b) 5 b b R2 0,69 0,66 0,88 0,71 28

57 Metaalindustrie, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland [TI Veluwe Achterhoek L1J Arnhem/Nijmegen Zuidwest - Gelderland Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

58 Overige industrie Regressievergelijking: sec, reg sec, ned = aip t + + waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 1, 22 tfm 28, 32, 40 reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek ArmlNijm ZW-GId a 1 0,039 0,047 0,049 0, ,002 0,001 0,002 0,002 a 2 9,0E ,043 1,IE ,4E-6-0,011 3,8E-6 a o -7,3-0,7 82,8-5,3 ÖY 0,2 0,3 0,2 0,2 t T b - t b R2 0,97 0,98 0,99 0,95 Prognosewaarde t, bij n1997,...,2020: Arnhem/Nijmegen : t,, = normaal 30

59 Overige industrie, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland 110 LII Veluwe Achterhoek Arnhem/Nijmegen Zuidwest-Gelderland Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

60 Bouwnijverheid Regressievergelijking: sec, reg pt = aip t + waarin: sec, ned + a 0 a Jt P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 5 reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek Arm/Nijm ZW-GId a 1 0,047 0,032 0,066 0,010 0,002 0,002 0,003 0,002 4,3E-5 7,9E-5-5,6E-5 2,8E-6 1,0E-5-7,5E-6 a 0-28,1-32,1-10,2-9,2 ÖY 0,3 0,4 0,8 0,4 t T b b - b R2 0,97 0,93 0,95 0,72 32

61 Bouwnijverheid, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland 180 E1 180 I Veluwe Achterhoek Arnhem/Nijmegen Zuidwest- Gelderland Bron regio's: BureaEconomisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

62 Handel Regressievergelijking: sec, reg sec, ned pt = + + waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 61 tlm 66 reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek Arm/Nijm ZW-Gld 0,039 0,014 0,029 0,009 0,004 0,001 0,002 0,002 3,6E-5-2,6E-5 1,4E-4 8,7E-6-7,8E-5 1,IE-5 a o -23,1 6,4-9,4-23,0 ÖY 0,9 0,6 0,5 0,4 t T b - b b R2 0,96 0,80 0,98 0,98 34

63 Handel, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland Veluwe Achterhoek Arnhem/Nijmegen Zuidwest - Gelderland Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

64 Transport- en communicatiebedrijven Regressievergelijking: p ec reg = ned + a2ti + waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 7 reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek ArmlNijm ZWGld a 1 0,041 0,023 0,061 0,017 0,013 0,004 0,021 0,008 a 2 2,5E-5-4,4E-5 1,4E-5 5,9E-6-1,2E-5 7,6E-6-20,7-3,1-38,4-6,0 ÖY 0,5 0,3 0,6 0,2 t T b - b b R2 0,91 0,63 0,92 0,84 36

65 Transport- en communicatiebedrijven, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland Veluwe Achterhoek Arnhem/Nijmegen Zuidwest-Gelderland EI] Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

66 Bank- en verzekeringswezen Regressievergelijking: sec, reg =a1p sec, ned + a 2 Ttre9 + waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 81, 82 reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek Arm/Nijm ZW-GId a l 0,078 0,011-0, ,010 0,001-0,001 a a 0-7,6-0,1 - -0,4 ÖY 0,8 0,1-0,1 t T R2 0,72 0,83-0,50 De se sectorontwikkeling is tussen 1973 en 1997 trendmatig gestegen. In de regio Arnhem/Nijmegen is de sectoromvang in dezelfde periode ongeveer constant gebleven. De R 2 nadert tot 0. Het regressieresultaat is dus niet bruikbaar. De prognose voor de Arnhem/Nijmegen is -bij gebrek aan beter- opgesteld door de landelijke sectorontwikkeling rechtstreeks te projecteren op de regionale sector. 38

67 Bank- en verzekeringswezen, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland = Veluwe Achterhoek Arnhem/Nijmegen Zuidwest-Gelderland Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

68 Overige tertiaire diensten Regressievergelijking: sec, reg = sec, ned a1p + a 2 TtIe9 + waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 67, 68, 83, 84, 85, 98, 99 reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek Arm/Nijm ZW-Gld a 1 0,035 0,013 0,028 0,010 0,003 0,001 0,004 0,001 1,7E-5 1,IE-4 1,6E-4 2,6E-5 1,6E-5 2,3E-5 3,0E-5 1,4E-5-9,6-39,7-90,0-6,9 ÖY 1,2 0,6 1,3 0,3 t T b b b b R2 0,98 0,98 0,98 0,99 40

69 Overige tertiaire diensten, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland LII] Veluwe Achterhoek LII] Arnhem/Nijmegen Zuidwest-Gelderland Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

70 Quartaire diensten Regressievergelijking: sec, reg - sec, ned aipt + + waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 91, 93, 94, 95, 96, 97 reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek Arm/Nijm ZW-Gld a l 0,045 0,027 0,048 0,005 0,013 0,001 0,002 0,004 3,7E ,67 3,4E ,17-26,1-4,9 4,4-79,8 ÖY 1,0 0,5 0,9 0,3 t T b - - ln(b) R2 0,97 0,96 0,97 0,94 42

71 Quartaire diensten, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland Veluwe Achterhoek = 310 EE] Arnhem/Nijmegen Zuidwest-Gelderland Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

72 Overheid Regressievergelijking: sec, reg = a1p sec, ned + + a 0 waarin: P = werkgelegenheid banen 12 uur of meer, x personen T = trendvariabele, bevolking (b) of jaartal (t) t = jaartal sec = sbi'74: 90, 92 excl. dienstplichtigen reg = COROP-gebied ned = Regressieresultaten per Corop-gebied Veluwe Achterhoek Arm/Nijm ZW-Gld C(, 61 cx 2 62 a o ÖY t 1 T R 2 0,022 0,006 0,059 0,008 0,007 0,002 0,005 0,001 2,IE-5 2,8E-5-3,604 8,9E-6 1,0E-5-0,781 1,8-0,8-6,2-44,8 0,9 0,3 1,0 0, b b - Ln(b) 0,80 0,82 0,88 0,92 44

73 Overheid, werkgelegenheidsindex, 1975= Gelderland Veluwe Achterhoek loo Arnhem/Nijmegen Zuidwest-Gelderland Bron regio's: Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland. Bron : CPB 1 CBS

74 bijlage 3 Prognosemodelio gemeentelijke werkgelegenheidsontwikkeling Inleiding Voor een aantal doeleinden is een regionale werkgelegenheidsprognose een te hoog aggregatieniveau. Regionale verkeers- en vervoersmodellen bijvoorbeeld verlangen een input op gemeentelijk niveau. Voor de planning van bedrijventerreinen is inzicht in de lokale groeipotenties gewenst. Voorts kunnen de gevolgen van bepaalde ontwikkelingen lokaal zeer omvangrijk zijn, terwijl op regionaal niveau de invloed beperkt is. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de sannering in de landbouw, die lokaal zeer ingrijpend kan uitpakken terwijl regionaal de werkgelegenheidseffecten wegvallen tegen de groei van de dienstensector. Voor gemeenten is het bovendien zeer informatief om - gegeven een bepaald regionaal ontwikkelingsscenario- een idee te hebben over de richting waarin de eigen lokale economie zich mogelijk zal bewegen. Derhalve is een verdeelmodel opgesteld waarmee de regionale groeiprognose (i.c. COROP-gebieden) geografische wordt toegedeeld aan de gemeenten. Werkgelegenheid per gemeente in basisjaar 1998 Als eerste stap in de verdeelprocedure zijn de gemeentelijke werkgelegenheidscijfers uit de PWE consistent gemaakt met de regionale werkgelegenheid volgens de CPB/PEVdefinitie. Daartoe is per sector de gemeentelijke werkgelegenheid (PWE) uitgedrukt in procenten van de regionale werkgelegenheid (PWE). Vervolgens zijn deze aandelen gebruikt om de regionale werkgelegenheid volgens de CPB/PEV-definitie lokaal te verdelen. In formules weergegeven verloopt de berekening als volgt: sec, gem sec, gem - pwe 1998 sec, reg (P 1998, - x p 1998 sec, reg pwe 1998 Verdeelmodel, het theoretisch concept Eerste optie: Groeipotentie van de productiestructuur Bij het verdelen van de regionale groei over de gemeenten kunnen meerdere invalshoeken worden gehanteerd. Ten eerste kan worden gekeken naar de groeipotentie van de lokale productiestructuur. Deze kan worden bepaald door de regionale sectorgroei te projecteren op de gemeentelijke sector. 10 Bureau Economisch Onderzoek, Provincie Gelderland 46

75 2 sec, reg sec, gem is teoptie = P2020 (P2020, sec, reg x p 1998 P1998 sec, gem De totale ontwikkeling in de gemeente wordt in deze optie bepaald door de regionale sectorprognoses en de samenstelling van de lokale productiestructuur. De mate waarin de gemeentelijke produktiestructuur is georiënteerd op expansieve, stabiele en afnemende sectoren is dan bepalend voor de groeipotentie. Tweede optie: Demografie en economie De samenhang tussen demografische ontwikkelingen en economische ontwikkelingen biedt een tweede mogelijkheid om de regionale werkgelegenheidsgroei geografisch te verdelen. Daarbij wordt verondersteld dat de gemeenten met de sterkste bevolkingsgroei ook de gemeenten zullen zijn met de hoogste economische groei. Verzorgende activiteiten zijn gerelateerd aan de bevolkingsomvang. De toekomstige bevolkingsgroei zegt dus iets over de potentiele ontwikkelingsmogelijkheden van dit soort activiteiten. De verdeelsleutel is geoperationaliseerd door per sector de regionale werkgelegenheid naar rato van de bevolkingsomvang te verdelen over de gemeenten voor zowel 1998 (het basisjaar) als voor b gem (1-' sec, gem ) fictief = reg "1998 sec, reg 1998 sec, gem b gem (P 2020 ) fictief = 2020 sec, reg b reg P Het verschil tussen de fictieve berekeningen voor 2020 en 1998 geeft de groeipotentie aan. De werkgelegenheid in 2020 volgt uit: sec, gem ) - (p9em) sec, sec, gem fictief sec, gem ) fictief P2020 P2020 ) - ( Pl998 ) De gemeentelijke uitkomsten zijn consistent gemaakt met de regionale prognoses door de COROP-cijfers als randtotaal te hanteren. sec, gem sec gem 2de opti e = P 2020 sec, reg (P2020 ) x p 2020 sec, gem

76 Derde optie: Fysieke infrastructuur Een derde verdeelmaatstaf kan worden gevonden in de fysieke infrastructuur, i.c. de aanwezigheid van bedrijfsterreinen. Daarbij wordt de regionale werkgelegenheidsgroei geografisch verdeeld op basis van de lokale uitbreidings- c.q. vestigingsmogelijkheden. Dit is geoperationaliseerd door per sector de regionale Werkgelegenheid naar rato van de oppervlakte bedrijfsterrein te verdelen over de gemeenten voor zowel 1998 (het basisjaar) als voor btgern sec, gem fictief 1998 (P1998, = x 1998 sec, reg p (P sec, gem fictief - bt gem 2020 sec, reg 2020 ) - x 2020 Het verschil tussen de fictieve berekeningen voor 2020 en 1998 geeft de groeipotentie aan. De Werkgelegenheid in 2020 volgt uit: 9. sec, gem ) sec, gem) + sec, gem sec, 9em) ficti ef (P (P1998 P2020 ) fictief - (P1998 De gemeentelijke uitkomsten zijn consistent gemaakt met de regionale prognoses door de COROP-cijfers als randtotaal te hanteren. 10 sec, gem sec, gem de = P2o2o sec, reg (P2020 x ) p2020 sec, gem L P2020 De ene activiteit is voor vestiging en uitbreiding afhankelijker van de beschikbare bedrijfsterreinenvoorraad dan de andere. De scheidslijnen lopen dwars door de in dit onderzoek gehanteerde sectorindeling heen. Voor de detailhandel bijvoorbeeld is de voorraad bedrijfsterrein minder relevant dan voor de groothandel. Aan de andere kant is voor de groothandel de lokale bevolkingsomvang weer minder belangrijk dan voor de detailhandel. In het datamateriaal wordt echter alleen de categorie handel onderscheiden en kan deze verfijning niet worden aangebracht. Op pragmatische gronden is derhalve de sectorale werkgelegenheidsgroei zonder onderscheidt naar de gemeenten verdeeld naar rato van de spreiding van de bedrijfsterreinen. Vierde optie: Trendextrapolatie Als vierde en laatste optie is een trendextrapolatie uitgevoerd. Daarbij is de historische groei in de afgelopen 10 jaar per sector en per gemeente doorgetrokken naar de toe- 48

77 komst. Binnen de grenzen van de regionale randtotalen is de historische groei uit de afgelopen 10 jaar per sector en per gemeente doorgetrokken naar de toekomst. Daarbij wordt er van uitgegaan dat de factoren die in het verleden tot een afwijkende ontwikkeling hebben geleid, ook in de toekomst hun invloed zullen doen gelden. Omdat het doortrekken van trends over een periode van meer dan twintig jaar tot absurde uitkomsten kan leiden, zijn kunstmatig grenzen aangebracht. Daarbij is een boven- en een ondergrens gehanteerd van een gemiddelde jaarmutatie van maximaal 5%. De historische groeicoëfficiënt wordt als volgt bepaald: sec, gem (p =, gem pwe 1988 gem ( /( ) ) waarin: sec, gem 6 (P1998,2020) = minimaal > 0.95 en maximaal 1.05 sec, gem sec, gem sec, gem 12 (P 2020 ) = 6 De gemeentelijke uitkomsten zijn consistent gemaakt met de regionale prognoses door de COROP-cijfers als randtotaal te hanteren. sec, gem, gem sec, gem Y_ L.. P (P sec = 1' 2020 X sec, reg Definitieve raming: Rekenkundig gemiddelde In beginsel zijn voor het gebruik van alle vier de opties argumenten aan te voeren. Per sector bezien is de plausibiliteit van de verschillende verdeelmethodes uiteenlopend. Daarom lijkt het raadzaam zoveel mogelijk verschillende invalshoeken bij de verdeling te betrekken, i.c. de bevolkingsgroei, de groeipotentie van de sectorstructuur, de ruimtelijke vestigingsmogelijkheden en de historische groei. Op pragmatische gronden is er voor gekozen om in de definitieve raming alle vier de opties even zwaar te laten wegen. De uiteindelijke raming is dus het gemiddelde van de opties 1 t/m 4. Voor de verdeling van de landbouw zijn de bevolkingsgroei en de ruimtelijke vestigingsmogelijkheden niet of nauwelijks relevant. Daarom is de gemeentelijke toedeling van deze sektor uitsluitend gebaseerd op de historische groei en de de groeipotentie van de sectorstructuur. 49

78 Bijlage 4 Vooruitberekeningen werkgelegenheid per gemeente, periodemutatie in procenten. Uitkomsten op basis van uitsluitend bevolkingsgroei, trendextrapolatie, groeipotentie van de economische structuur en naar rato van de oppervlakte bedrijfsterrein. Het gemiddelde van deze vier opties is de definitieve raming. bevol trend struc bedrijfs gemid king tuur terrein deld bevol trend struc bedrijfs gemid king tuur terrein deld Aalten Ammerzode Angerlo Apeldoorn Arnhem Barneveid Bemmel Bergh Beuningen Borculo Brakel Brummen Buren Culemborg Didam Dinxperlo Dodewaard Doesburg Doetinchem Druten Duiven Echteld Ede Eibergen Elburg Eist Epe Ermelo Geldermals Gendnngen Gendt Gorssel Groenlo Groesbeek Harderwijk Hattem Hedel Heerde Heerewaard Hengelo Heteren Heumen Hoevelaken Huissen Hummeloe Kerkwijk Kesteren Lichtenvoorde Lienden Lingewaal Lochem Maasdriel Maurik Millingen a/d R Neede Neerijnen Nijkerk Nijmegen Nunspeet Oldebroek Putten Renkum Rheden Rijnwaarden Rossum Rozendaal Ruurlo Scherpenzeel Steenderen Tiel Ubbergen Valburg Voorst Vorden Wageningen Warnsveld WehI West Maas en Westervoort Wijchen Winterswijk Wisch Zaltbommel Zelhem Zevenaar Zutphen Veluwe Achterhoek Arn/Nijm ZW-Geldertand Gelderland Bron: Bureau Economisch Onderzoek, afdeling Economische Zaken, Provincie Gelderland

79 bijlage 5 Raming Regionaal Product per COROP-gebied Bij de vooruitberekeningen van het regionaal product is als centraal uitgangspunt gekozen voor de veronderstelling dat de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit per sektor regionaal en nationaal niet wezenlijk verschilt. Dit impliceert homogene sektoren, een niet-regiospecifieke investeringsneiging en een technologisch bepaalde productiviteitsstijging. Voor het basisjaar (1993) is uitgegaan van de Regionaal Economische Jaarcijfers van het CBS.regionaal. De arbeidsproductiviteit is berekend door per sector het regionaal product te delen door het aantal arbeidsplaatsen. Vervolgens is de nationale productiviteitsstijging (per sector berekend uit E&FO, CPB) op het regionale niveau geprojecteerd. Ten slotte zijn deze kengetallen vermenigvuldigd met de werkgelegenheidsramingen uit deze studie. Aldus is een raming verkregen van het regionale produkt per sektor per COROP-gebied.

382,40 per inwoner 2/5 WMO 14.127.768,00 382,40 per inwoner 2/5 werk 14.127.768,00

382,40 per inwoner 2/5 WMO 14.127.768,00 382,40 per inwoner 2/5 werk 14.127.768,00 Gelderland Gemeente Aalten Inwoners 27.025 extra gelden 3D voor gemeenten 956,00 per inwoner 25.835.900,00 per jaar 191,20 per inwoner 1/5 jeugd 5.167.180,00 382,40 per inwoner 2/5 WMO 10.334.360,00 382,40

Nadere informatie

Wijziging Uitvoeringsregeling Belastingdienst FI

Wijziging Uitvoeringsregeling Belastingdienst FI Wijziging Uitvoeringsregeling Belastingdienst FI 20 december 1996/nr. WDB 96/642 M Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Wetgeving Directe Belastingen Gelet op artikel 3 van de Algemene wet

Nadere informatie

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2014. Gelderland

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2014. Gelderland Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2014 Gelderland Provinciale Werkgelegenheids Enquête Gelderland - 1 - De uitvoering van de PWE 2014 vond plaats in opdracht van de onderstaande instanties: Gemeenten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 855 Gemeentelijke herindeling van een deel van de Achterhoek, de Graafschap en de Liemers en Bathmen, tevens wijziging van de grens tussen de

Nadere informatie

Vrijdag. Doesburg. Duiven Westervoort

Vrijdag. Doesburg. Duiven Westervoort Apeldoorn s-heerenberg Ede Dodewaard Nijmegen Zevenaar Vaassen Didam Harskamp Beneden Leeuwen Millingen Heerenmäten 6 Epe Terborg Lunteren Druten Beek Lobith Heerde Ulft Nijkerk Kerkdriel Groesbeek Giesbeek

Nadere informatie

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2004 Gelderland

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2004 Gelderland Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2004 Gelderland De uitvoering van de PWE vindt plaats in opdracht van de onderstaande instanties (situatie 2004): -gemeenten Aalten, Apeldoorn, Arnhem, Barneveld,

Nadere informatie

Heerenmaten Deventer Maandag

Heerenmaten Deventer Maandag 's Heerenberg Ede Dodewaard Apeldoorn Nijmegen-CB Arnhem-Centrum Didam Ede-Stadspoort Opheusden Vaassen Millingen Kronenburg Doesburg Lunteren Tiel Epe Beek Presikhaaf Zelhem Hoevelaken Geldermalsen Heerde

Nadere informatie

Maandag. Hoevelaken Nijkerk. Deventer

Maandag. Hoevelaken Nijkerk. Deventer Doesburg Ede Dodewaard Apeldoorn Nijmegen Arnhem-Centrum Didam Ede-Stadspoort Tiel Vaassen Millingen Kronenenburg Zelhem Bennekom Geldermalsen Epe Beek Presikhaaf Ulft Lunteren Culemborg Heerde Groesbeek

Nadere informatie

Plaats en betekenis van de Stadsregio Arnhem Nijmegen voor de Gelderse economie. jaartal Veluwe Achterhoek Arnhem Nijmegen

Plaats en betekenis van de Stadsregio Arnhem Nijmegen voor de Gelderse economie. jaartal Veluwe Achterhoek Arnhem Nijmegen ONDERZOEKMEMORANDUM Plaats en betekenis van de Stadsregio Arnhem Nijmegen voor de Gelderse economie Inleiding Bruto binnenlands product 1 De Stadsregio wordt sinds jaar en dag de motor van de Gelderse

Nadere informatie

Opmerking bij driejaarsgemiddelden Continu Vakantie Onderzoek (CVO)

Opmerking bij driejaarsgemiddelden Continu Vakantie Onderzoek (CVO) Opmerking bij driejaarsgemiddelden Continu Vakantie Onderzoek (CVO) Bij de interpretatie van de uitkomsten van het CVO moet men er rekening mee houden dat een steekproef geen exacte uitkomsten oplevert,

Nadere informatie

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2015 Gelderland Provinciale Werkgelegenheids Enquête Gelderland

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2015 Gelderland Provinciale Werkgelegenheids Enquête Gelderland Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2015 Gelderland Provinciale Werkgelegenheids Enquête Gelderland - 1 - De uitvoering van de PWE 2015 vond plaats in opdracht van de onderstaande instanties: Gemeenten

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 855 Gemeentelijke herindeling van een deel van de Achterhoek, de Graafschap en de Liemers, en Bathmen A Herdruk GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3

Nadere informatie

Regeling spreiding zomervakanties

Regeling spreiding zomervakanties OCenW-Regelingen Bestemd voor: Scholen voor het primair en voortgezet onderwijs De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, Mede namens de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij,

Nadere informatie

Welke partijen heeft u betrokken bij het beantwoorden van de vragen in deze vragenlijst?

Welke partijen heeft u betrokken bij het beantwoorden van de vragen in deze vragenlijst? Welke partijen heeft u betrokken bij het beantwoorden van de vragen in deze vragenlijst? Gemeenteraad/fractievoorzitters Maatschappelijke organisaties Bedrijfsleven Inwoners 1. Karaktereigenschappen van

Nadere informatie

Zicht op de Gelderse koopmarkt

Zicht op de Gelderse koopmarkt Zicht op de Gelderse koopmarkt Cijfers ontwikkelingen op de koopmarkt tweede helft 217 In maart 218 is de Gelderse woningmarktmonitor geactualiseerd met de laatste cijfers over de koopmarkt. Waar stijgen

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, februari 2019

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, februari 2019 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, februari 2019 Aantal WW-uitkeringen neemt weer af in Gelderland In Gelderland is het aantal WW-uitkeringen in februari gedaald tot iets boven de 29.600. Daarmee wordt

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, april 2019

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, april 2019 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, april 2019 Aantal WW-uitkeringen in Gelderland sterk gedaald In april is het aantal WW-uitkeringen in Gelderland opnieuw gedaald. Eind april waren er minder uitkeringen

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, juni 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, juni 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, juni 2017 WW-uitkeringen laagopgeleiden in Gelderland ruim kwart lager dan geleden Het aantal lopende WW-uitkeringen in Gelderland daalt in juni verder. Ook laagopgeleiden

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, december 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, december 2018 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, december 2018 WW in Gelderland 23 procent gedaald in 2018 In 2018 daalde het aantal WW-uitkeringen in Gelderland met 23% tot onder de 28.600. Dat is een sterkere daling

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, november 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, november 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, november 2017 Aantal WW-uitkeringen in Gelderland opnieuw gedaald Eind november verstrekte UWV in Gelderland 37.910 WW-uitkeringen. Daarmee zet de dalende lijn van

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, december 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, december 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, december 2016 WW Gelderland eind 2016 lager dan verwacht In 2016 hoefden minder mensen een beroep te doen op de WW. De provincie Gelderland telt eind 2016 nog 48.287

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, januari 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, januari 2018 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, januari 2018 WW in Gelderland in januari licht gestegen In januari steeg de WW in Gelderland met 1,7% tot 37.520 uitkeringen. Dat betekent echter geen einde van de

Nadere informatie

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2016 Gelderland Provinciale Werkgelegenheids Enquête Gelderland

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2016 Gelderland Provinciale Werkgelegenheids Enquête Gelderland Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2016 Gelderland Provinciale Werkgelegenheids Enquête Gelderland - 1 - De uitvoering van de PWE 2016 vond plaats in opdracht van de onderstaande instanties: Gemeenten

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, mei 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, mei 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, mei 2017 WW daalt in Gelderland sterker dan landelijk In mei is het aantal WW uitkeringen in Gelderland met 2.040 verder afgenomen tot 44.486. Dat is 4,4% minder dan

Nadere informatie

Gelderse Aanval op de Uitval Cijfers over voortijdig schoolverlaten in de Gelderse regio s

Gelderse Aanval op de Uitval Cijfers over voortijdig schoolverlaten in de Gelderse regio s Gelderse Aanval op de Uitval Cijfers over voortijdig schoolverlaten in de Gelderse regio s Jorike Smeitnk Wilmie van der Kuil November 2009 Rapport 08-0734c l JorSm-av l 01 Inhoud Leeswijzer... 5 1. Algemeen

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, november 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, november 2015 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, november 2015 Daling WW hapert in Gelderland Minder WW-uitkeringen dan, maar wel meer dan e Eind november 2015 telde Gelderland 51.800 WW-uitkeringen. Dat zijn er 850

Nadere informatie

Een atlas van Gelderse qemeenten. Een vere1ijkinj van maatschappelijke indicatoren

Een atlas van Gelderse qemeenten. Een vere1ijkinj van maatschappelijke indicatoren Een atlas van Gelderse qemeenten Een vere1ijkinj van maatschappelijke indicatoren EEN ATLAS VAN GELDERSE GEMEENTEN EEN VERGELIJKING VAN MAATSCHAPPELIJKE INDICATOREN April 1999 Alfons Bloemberg en Menno

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, maart 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, maart 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, maart 2017 In Gelderland daalt WW vooral in de bouw In maart is het aantal WW uitkeringen in Gelderland met 285 afgenomen tot 48.253. De WW daalde daarmee over de afgelopen

Nadere informatie

Regeling spreiding zomervakantie

Regeling spreiding zomervakantie OCenW-Regelingen verbindend voorschrift kantie in de regio Zuid moet samenvallen met de carnavalsweek. De reden hiervoor is, dat scholen in de Rooms Datum: 31 augustus 2004 Kenmerk: VO/S&O-2004/23532 Datum

Nadere informatie

De Gehl e.rçe 3.JTOT2O2O

De Gehl e.rçe 3.JTOT2O2O De Gehl e.rçe 3 0 EL.JTOT2O2O 1 De Gelderse Beroepsbevolking een toekomstscenario tot 2020 maart 1998 Menno Waisweer Bureau Economisch Onderzoek afdeling Economische Zaken Provincie Gelderland postbus

Nadere informatie

Woonplaats Woonplaats Per huishouden Aalst Gld Aalst Gld ,38 Aalten Aalten ,86 Achterveld Gem Barneveld

Woonplaats Woonplaats Per huishouden Aalst Gld Aalst Gld ,38 Aalten Aalten ,86 Achterveld Gem Barneveld Woonplaats Woonplaats 2014 2015 2016 Per huishouden Aalst Gld Aalst Gld 715 362 312 0,38 Aalten Aalten 6343 5600 6317 0,86 Achterveld Gem Barneveld Achterveld Gem Barneveld 1244 1243 880 0,88 Aerdt Aerdt

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, augustus 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, augustus 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, augustus 2016 Minder WW-uitkeringen, meer spanning op de Gelderse arbeidsmarkt Eind augustus waren er in Gelderland opnieuw minder WW-uitkeringen. Minder dan eind juli

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, april 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, april 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, april 2016 Meer kansen op Gelderse arbeidsmarkt In april is het aantal WW-uitkeringen in Gelderland met 2,7 procent gedaald tot 55.016. Dat zijn er 1.543 minder dan

Nadere informatie

Het secretariaat is op donderdag 5 mei a.s. (Hemelvaartsdag)

Het secretariaat is op donderdag 5 mei a.s. (Hemelvaartsdag) INHOUD ALGEMEEN 1 Komende vergaderingen 1 Bezoek Brussel d.d. 7 april jl. 1 Laat u informeren tijdens één van de VVNH-informatie bijeenkomsten in uw regio! 1 Nieuwsbrief Plantenziektenkundige Dienst 03/2005

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 414 Wet van 1 juli 2004 tot gemeentelijke herindeling van een deel van de Achterhoek, de Graafschap en de Liemers, en Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Pagina 3 Klanttevredenheid Werkgeversdiensten

Pagina 3 Klanttevredenheid Werkgeversdiensten Nummer 343 Augustus 2008, jaargang 35 Pagina 1 Wijziging aanvullingsregeling 55+ Pagina 3 BPF Bouw start 1 september 2008 met de verzending van het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) 08 Pagina 3 Klanttevredenheid

Nadere informatie

Plaats: Jaar: Vindplaats Aalst 1964 Regionaal Archief Rivierenland Aalten 1958 Aalten 1967 ECAL Aerdt 1956 Almen 1949 Gelders Archief Alphen 1968

Plaats: Jaar: Vindplaats Aalst 1964 Regionaal Archief Rivierenland Aalten 1958 Aalten 1967 ECAL Aerdt 1956 Almen 1949 Gelders Archief Alphen 1968 Lijst alle? Adolfs films in Gelderland Hervonden films Adolfs Plaats: Jaar: Vindplaats Aalst 1964 Regionaal Archief Rivierenland Aalten 1958 Aalten 1967 ECAL Aerdt 1956 Almen 1949 Gelders Archief Alphen

Nadere informatie

Gelderse Aanval op de Uitval. Cijfers over voortijdig schoolverlaten in de Gelderse regio s

Gelderse Aanval op de Uitval. Cijfers over voortijdig schoolverlaten in de Gelderse regio s Gelderse Aanval op de Uitval Cijfers over voortijdig schoolverlaten in de Gelderse regio s Jorike Smeitnk Wilmie van der Kuil Augustus 2010 Rapport 08-0733d l JorSm-AnjPu Leeswijzer In het hoofdstuk algemeen

Nadere informatie

Catalogus Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf, versie april 2011

Catalogus Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf, versie april 2011 Nummer 358 april 2011, jaargang 38 Pagina 1 Catalogus Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf, versie april 2011 Pagina 2 BpfBOUW Uniform Pensioenoverzicht 2011 (UPO) Pagina 3 Nieuwe code soort regel op Opgave

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, september 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, september 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, september 2016 WW daalt en werkgelegenheid groeit in Gelderland, ook in 2017 Eind september telde Gelderland 50.629 lopende WW-uitkeringen. Dat zijn er 503 minder dan

Nadere informatie

Spoorboekje. Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland. Deken Dr. Mulderstraat 6d 6681 AB Bemmel. Tel.: 0481-453 680 Fax: 0481-453 335

Spoorboekje. Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland. Deken Dr. Mulderstraat 6d 6681 AB Bemmel. Tel.: 0481-453 680 Fax: 0481-453 335 Spoorboekje Deken Dr. Mulderstraat 6d Tel.: 0481-453 680 Fax: 0481-453 335 E-mail info@sbog.nl Internet www.sbog.nl Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland Afkortingenlijst Deken Dr. Mulderstraat

Nadere informatie

Aanwezigheid onderwijszorgstructuren

Aanwezigheid onderwijszorgstructuren Aanwezigheid onderwijszorgstructuren in Gelderland December 2007 Marga Wijsmuller December 2007 Uitgevoerd door Spectrum in opdracht van Provincie Gelderland Notitienummer 07 2069MAW-av07-0310 SPECTRUM

Nadere informatie

AANBIEDINGSBRIEF PAMFLET

AANBIEDINGSBRIEF PAMFLET AANBIEDINGSBRIEF PAMFLET Genemuiden, 26 april 2013 Geachte dame/heer, Zoals u bekend is, heeft de onderwijsraad aan de staatssecretaris een advies uitgebracht waar men vraagt om een actief beleid inzake

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10979 1 juni 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 mei 2012, nr. VO/OK/394399, houdende

Nadere informatie

Oudste kaarten: alfabetische plaatsnamenlijst van alle meldingen t/m 2013

Oudste kaarten: alfabetische plaatsnamenlijst van alle meldingen t/m 2013 278 73 s-heerenberg Gelderland 07-08-1901 W.F. Boomgaard Apeldoorn 28-01-2005 912 190 t Harde Gelderland 08-06-1935 W.F. Boomgaard Apeldoorn 28-01-2005 468 109 Aalten (Gld.) Gelderland 14-04-1903 H.J.E.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10844 14 juli 2010 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 juni 2010, nr. VO/OK/207393,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 11347 29 juli 2009 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juli 2009, nr. VO/OK/132108,

Nadere informatie

VleermuizenNIEUWS. Uitgave van: Netwerk afhandeling vleermuismeldingen Gelderland

VleermuizenNIEUWS. Uitgave van: Netwerk afhandeling vleermuismeldingen Gelderland VleermuizenNIEUWS Nieuw sbrief voor vleermuisvrijw illigers Gelderland Juni 27 Uitgave van: Netwerk afhandeling vleermuismeldingen Gelderland In deze nieuwsbrief: Resultaten 26 -Totaal aantal meldingen

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, maart 2019

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, maart 2019 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, maart 2019 Daling WW in Gelderland zet door In maart is het aantal WW-uitkeringen in Gelderland verder gedaald. Het zijn er opnieuw minder dan en ook minder dan een

Nadere informatie

Rapportage MKB-vriendelijkste gemeente 2018 gemeente Nunspeet 1

Rapportage MKB-vriendelijkste gemeente 2018 gemeente Nunspeet 1 Rapportage MKB-vriendelijkste gemeente 2018 gemeente Nunspeet 1 Voorwoord Den Haag/Groningen, april 2019 Geachte heer, mevrouw, Voor u ligt het resultaat van het in 2018 gehouden onderzoek naar de MKB-vriendelijkste

Nadere informatie

Regeling spreiding zomervakantie 2011

Regeling spreiding zomervakantie 2011 Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Bestemd voor alle scholen in het primair onderwijs,

Nadere informatie

Seminar jonge senioren. Ovezande 8 maart 2016

Seminar jonge senioren. Ovezande 8 maart 2016 Seminar jonge senioren Ovezande 8 maart 2016 Peildatum 8 dec. 2015 Opbouw ledenbestand provincie Zeeland [ 50, 59 ] = 63 leden 0,9 % [ 60, 69 ] = 1547 leden 22,1 % [ 70, ] = 5400 leden 77,0 % --------------------------------

Nadere informatie

Prijzen en vervoerzones Stadsregiotaxi

Prijzen en vervoerzones Stadsregiotaxi Reserveren? 0900 734 46 82 (@ 0,10 per minuut) Prijzen en vervoerzones Stadsregiotaxi Vraagt u zich af hoe de prijs van uw reis wordt berekend, wat een vervoerzone is en welke tarieven de verschillende

Nadere informatie

Gelderse Monitor Veiligheidshuizen en Centra voor Jeugd en Gezin

Gelderse Monitor Veiligheidshuizen en Centra voor Jeugd en Gezin Gelderse Monitor Veiligheidshuizen en Centra voor Jeugd en Gezin Inhoud Achtergrond Achtergrond 2 Leeswijzer 3 Uitkomsten Monitor 3 Conclusie 7 Realisering VH 9 Realisering CJG 10 Verbinding tussen VH

Nadere informatie

De Gelderse Werkgelegenheid

De Gelderse Werkgelegenheid De Gelderse Werkgelegenheid presentatie van: - schattingsmodel - resultaten februari 1996 Menno Waisweer Bureau Economisch Onderzoek afdeling Economische Zaken postbus 9090, 6800 GX Arnhem telefoon: 026-3599150

Nadere informatie

Waar komen we vandaan:

Waar komen we vandaan: Waar komen we vandaan: Bezien over een langere periode gaan economische ontwikkelingen gepaard met ingrijpende veranderingen in de economische structuur. Kenmerkend voor dit proces in de twintigste eeuw

Nadere informatie

Gelderse vooruitzichten 2013-2018

Gelderse vooruitzichten 2013-2018 Gelderse vooruitzichten 213-218 een middellangetermijnraming van de Gelderse economie 1 2 Provinciale Economische Verkenning 213-218 oktober 213 Menno Walsweer Bureau Economisch Onderzoek 3 Provincie Gelderland

Nadere informatie

Overzichtsrapport SER Gelderland

Overzichtsrapport SER Gelderland Overzichtsrapport SER Gelderland Werkgelegenheid In opdracht van SER Gelderland September 2008 Drs. J.D. Gardenier L.T. Schudde CAB Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050-3115113 cab@cabgroningen.nl www.cabgroningen.nl

Nadere informatie

Op maandag 31 mei a.s. is het secretariaat gesloten i.v.m. 2 e Pinksterdag

Op maandag 31 mei a.s. is het secretariaat gesloten i.v.m. 2 e Pinksterdag INHOUD ALGEMEEN 2 Komende vergaderingen 2 Uit de vergadering 2 Bestuur sectie Technisch Zaken, Woensdag 19 mei 2004 2 Gezamenlijk inkopen energie: aansluiting bij collectief CBM 2 Kostencalculatie: overzicht

Nadere informatie

Prijzen en vervoerzones Stadsregiotaxi

Prijzen en vervoerzones Stadsregiotaxi Reserveren? 0900 734 46 82 (@ 0,10 per minuut) Prijzen en vervoerzones Stadsregiotaxi Vraagt u zich af hoe de prijs van uw reis wordt berekend, wat een vervoerzone is en welke tarieven de verschillende

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27185 31 december 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 december 2012, nr. VO/OK/379368,

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, februari 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, februari 2018 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, februari 2018 WW in Gelderland weer gedaald In februari daalde de WW in Gelderland verder met 1,8%. Daarmee kwam voorlopig een einde aan de seizoensmatige stijging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35695 20 oktober 2015 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 oktober 2015, nr. VO/OK/587536,

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Gelderland 2012. Verwachte bevolkingsontwikkeling tot 2050

Bevolkingsprognose Gelderland 2012. Verwachte bevolkingsontwikkeling tot 2050 Bevolkingsprognose Gelderland 2012 Verwachte bevolkingsontwikkeling tot 2050 maart 2012 1 Bevolkingsprognose Gelderland 2012 Maart 2012 Programmeren & Contracteren Afdeling Wonen, Sociaal en Cultuur Team

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden

Nadere informatie

Nadere analyse vrijkomende agrarische bebouwing Gelderland

Nadere analyse vrijkomende agrarische bebouwing Gelderland Nadere analyse vrijkomende agrarische bebouwing Gelderland Edo Gies, Rob Smidt, Renze van Och en Inge Vleemingh Nadere analyse vrijkomende agrarische bebouwing Gelderland Edo Gies, Rob Smidt, Renze van

Nadere informatie

Gelderland in vier bedrijven

Gelderland in vier bedrijven Gelderland in vier bedrijven Vier toekomstscenario s over de uitbreidingsvraag naar bedrijventerreinen en kantoren ontext 2 Gelderland in vier bedrijven vier toekomstscenario s over de uitbreidingsvraag

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11687 2 maart 2018 Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 23 februari 2018, nr. VO/OK/847252,

Nadere informatie

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I In deze economische monitor vindt u cijfers over de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt van de gemeente Ede. Van de arbeidsmarkt zijn gegevens opgenomen van de tweede helft

Nadere informatie

Overzicht Gelderse Gemeenschappelijke Regelingen per oktober 2015

Overzicht Gelderse Gemeenschappelijke Regelingen per oktober 2015 Afvalreiniging Milieusamenwerking en Afvalverwerking Regio Nijmegen (MARN) Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Mook en Middelaar, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal en Wijchen

Nadere informatie

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2011 / 4

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2011 / 4 ECONOMISCHE MONITOR EDE 20 / 4 De Economische Monitor geeft een beeld van de economie van de gemeente Ede in de afgelopen periode van 2008 tot 20. De Economische Monitor is verdeeld in twee delen: Het

Nadere informatie

Gelders Energieakkoord (GEA) OPWEKKING VAN HERNIEUWBARE ENERGIE HET POTENTIEEL IN KAART

Gelders Energieakkoord (GEA) OPWEKKING VAN HERNIEUWBARE ENERGIE HET POTENTIEEL IN KAART Gelders Energieakkoord (GEA) OPWEKKING VAN HERNIEUWBARE ENERGIE HET POTENTIEEL IN KAART Maart 2016 In opdracht van de Tafel Monitoring Uitgevoerd door: Alliander Klimaatverbond Introductie In Deel II van

Nadere informatie

Factsheet Financiën Gelderse gemeenten

Factsheet Financiën Gelderse gemeenten Factsheet Financiën Gelderse gemeenten Begrotingen Gelderse gemeenten getekend door de jeugdzorg In de afgelopen jaren konden we steeds een redelijk positief geluid laten horen. De Gelderse gemeenten herstelden

Nadere informatie

Prijzen en vervoerzones Stadsregiotaxi

Prijzen en vervoerzones Stadsregiotaxi Reserveren? 0900 734 46 82 (@ 0,10 per minuut) Prijzen en vervoerzones Stadsregiotaxi Vraagt u zich af hoe de prijs van uw reis wordt berekend, wat een vervoerzone is en welke tarieven de verschillende

Nadere informatie

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2014 I

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2014 I ECONOMISCHE MONITOR EDE 2014 I Deze economische monitor gaat nader in op de ontwikkeling van de economie en arbeidsmarkt in Ede en de regio FoodValley met de focus op het tweede halfjaar van 20. Daarnaast

Nadere informatie

AANBIEDINGSBRIEF 1>A1vijF.LET i ~ _ " _ a ff *» ~ /' Genemuiden, 26 april 2013 - - 1 _ L. W 'J Geachte leden van de Raad, leden van het

AANBIEDINGSBRIEF 1>A1vijF.LET i ~ _  _ a ff *» ~ /' Genemuiden, 26 april 2013 - - 1 _ L. W 'J Geachte leden van de Raad, leden van het AANBIEDINGSBRIEF 1>A1vijF.LET i ~ _ " _ a ff *» ~ /' Genemuiden, 26 april 2013 - - 1 _ L. W 'J Geachte leden van de Raad, leden van het College van Burgemeester en Wethouders, Zoals u bekend is,

Nadere informatie

no. 245, d.d. 10 juni 2004

no. 245, d.d. 10 juni 2004 INHOUD no. 245, d.d. 10 juni 2004 In memoriam: Gerrit Gras 1 ALGEMEEN 2 Komende vergaderingen 2 VVNH overlegt met milieuorganisaties en bedrijven over Indonesië 2 AHEC European convention in Italië 2 Stand

Nadere informatie

Kaartenbijlage Beheerplan Veluwe

Kaartenbijlage Beheerplan Veluwe Kaartenbijlage Beheerplan Veluwe Kaarten Hoofdstuk 2 De Veluwe: een compleet systeem? Kaart 2.1: Kaart 2.2: Kaart 2.3: Eigendommen Habitattypen Begrenzing Natura 2000 gebied Veluwe Kaartenbijlage Beheerplan

Nadere informatie

De Gelderse woon-werkbalans

De Gelderse woon-werkbalans De Gelderse woon-werkbalans een onderzoek naar de binnenlandse migratie van bevolking en bedrijven 1 De Gelderse woon-werkbalans een onderzoek naar de binnenlandse migratie van bevolking en bedrijven

Nadere informatie

Gelderse Monitor. Overzicht van Veiligheidshuizen en Centra voor Jeugd en Gezin. Meting februari 2010

Gelderse Monitor. Overzicht van Veiligheidshuizen en Centra voor Jeugd en Gezin. Meting februari 2010 Gelderse Monitor Overzicht van Veiligheidshuizen en Centra voor Jeugd en Gezin Meting februari 2010 Gelderse Monitor Overzicht van Veiligheidshuizen en Centra voor Jeugd en Gezin Meting februari 2010

Nadere informatie

MULTIFUNCTIONELE TRANSPORTCENTRA

MULTIFUNCTIONELE TRANSPORTCENTRA enquêteresultaten MULTIFUNCTIONELE TRANSPORTCENTRA inventarisatie bij gemeenten van initiatieven en potenties maart 1994 Bureau Economisch Onderzoek provincie GELDERLAND Enquête-resultaten mutifunctionele

Nadere informatie

Stand van zaken Economie en Arbeidsmarkt Oost-Nederland

Stand van zaken Economie en Arbeidsmarkt Oost-Nederland Stand van zaken Economie en Arbeidsmarkt Oost-Nederland (overzicht naar sectoren) drs. D.G.B. Melenhorst m.m.v. mevr. H. Schats SER Gelderland/SER Overijssel vergadering 20-4-2010 Gorssel Indeling presentatie

Nadere informatie

ONDERZOEKSMEMORANDUM

ONDERZOEKSMEMORANDUM ONDERZOEKSMEMORANDUM Een tentatieve berekening van de uitbreidingsvraag naar bedrijventerreinen in de WGR-regio Noord- Veluwe volgens de Overijsselse uitgangspunten Algemeen In 2015 heeft de provincie

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, september 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, september 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Overijssel en Gelderland Noord, september 2016 Verdere banengroei bouw en detailhandel in Overijssel en Gelderland Noord Er werden minder WW-uitkeringen verstrekt in de september

Nadere informatie

Factsheet. Gelderland. 1. Algemeen 2. Arbeidsmarkt 3. Economie

Factsheet. Gelderland. 1. Algemeen 2. Arbeidsmarkt 3. Economie Oldebroek Hattem Factsheet Elburg Heerde Harderwijk Ermelo Nunspeet Epe Putten Voorst Nijkerk Barneveld Apeldoorn Lochem Zutphen Scherpenzeel Ede Brummen Berkelland 1. Algemeen 2. Arbeidsmarkt 3. Economie

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, januari 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, januari 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Gelderland, januari 2017 Meer kansen voor Gelderse werkzoekenden Het aantal WW uitkeringen in Gelderland is in januari licht gestegen tot 49.164. Een stijging in het begin van

Nadere informatie

AANBIEDINGSBRIEF MMFLEli^iS^iiïi^

AANBIEDINGSBRIEF MMFLEli^iS^iiïi^ AANBIEDINGSBRIEF MMFLEli^iS^iiïi^ Genemuiden, 26 april 2013-1 NE! 203 AFD ocy> Geachte leden van de Raad, leden van het College van Burgemeester en Wethouders, z Zoals u bekend is, heeft de onderwijsraad

Nadere informatie

Hattem. Oldebroek. Elburg. Nunspeet. Harderwijk Epe. Rozendaal. Rheden ARNHEM. Renkum. Westervoort. Overbetuwe Lingewaard. Millingen a.d.

Hattem. Oldebroek. Elburg. Nunspeet. Harderwijk Epe. Rozendaal. Rheden ARNHEM. Renkum. Westervoort. Overbetuwe Lingewaard. Millingen a.d. Gelderland 35,41% MOOI Totale landoppervlakte 5120,4 km 2 Oppervlakte mooi 1813,3 km 2 Hattem Oldebroek Elburg Heerde Nunspeet Harderwijk Epe Ermelo Putten Voorst Nijkerk Apeldoorn Lochem Barneveld Zutphen

Nadere informatie

Datum 19 juni 2019 Betreft Wmo-toezicht - Openbaarmaken van toezichtsrapporten Wmo 2015

Datum 19 juni 2019 Betreft Wmo-toezicht - Openbaarmaken van toezichtsrapporten Wmo 2015 > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, december 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, december 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Overijssel en Gelderland Noord, december 2016 Minder mensen doen beroep op WW-uitkering in Overijssel en Gelderland Noord In 2016 hoefden minder mensen een beroep te doen op een

Nadere informatie

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde Aandachtspunten Even voorstellen: Willem van der Craats De werkgelegenheidsstructuur

Nadere informatie

MEDEDELINGEN VERSCHIJNT 2X PER MAAND

MEDEDELINGEN VERSCHIJNT 2X PER MAAND MEDEDELINGEN VERSCHIJNT 2X PER MAAND INHOUD no. 289, d.d. 4 mei 2006 ALGEMEEN 1 Komende vergaderingen 1 Uit de vergaderingen 1 Bestuursvergadering Sectie Plaatmateriaal 19 april 2006 1 Bestuursvergadering

Nadere informatie

Provinciale Economische Verkenning '981'99. Menno Walsweer. Bureau Economisch Onderzoek afdeling economische zaken

Provinciale Economische Verkenning '981'99. Menno Walsweer. Bureau Economisch Onderzoek afdeling economische zaken Provinciale Economische Verkenning '981'99 Menno Walsweer Bureau Economisch Onderzoek afdeling economische zaken Provincie Gelderland postbus 9090, 6800 GX ARNHEM, telefoon (026) 359 91 50, fax (026) 359

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, juni 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, juni 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Overijssel en Gelderland Noord, juni 2016 Minder nieuwe WW-uitkeringen verstrekt in Overijssel en Gelderland Noord In de eerste helft van 2016 kende UWV minder nieuwe WW-uitkeringen

Nadere informatie

Regionale economische prognoses 2016

Regionale economische prognoses 2016 Regionale economische prognoses 2016 Themabericht Rogier Aalders De breed gedragen economische groei in 2016 leidt tot productiegroei in alle sectoren en in alle regio s De Randstad, en daarbinnen vooral

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, april 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, april 2015 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Overijssel en Gelderland Noord, april 2015 Ruim 2.500 minder WW-uitkeringen in Overijssel en Gelderland Noord in een tijd In april daalde het aantal WW-uitkeringen in alle regio

Nadere informatie

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011 Verwachting voor 2010 en 2011 Mei 2010 CONCLUSIES Productiesectoren landbouw, industrie en bouw goed voor een derde van de werkgelegenheid in. Afname van de werkgelegenheid doet zich in 2010 vooral voor

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, november 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, november 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Overijssel en Gelderland Noord, november 2016 Ruim 10.000 minder nieuwe WW-uitkeringen in Overijssel en Gelderland Noord De arbeidsmarkt in Overijssel en Gelderland Noord herstelt

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, december 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, december 2018 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Overijssel en Gelderland Noord, december 2018 Sterke daling WW-uitkeringen Overijssel en Gelderland Noord in 2018 In de drie regio s van Overijssel en Gelderland Noord verstrekt

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, augustus 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Overijssel en Gelderland Noord, augustus 2018 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Overijssel en Gelderland Noord, augustus 2018 Stijging WW-uitkeringen uit onderwijs in Overijssel en Gelderland Noord Het aantal WW-uitkeringen in Overijssel en Gelderland Noord

Nadere informatie