EXAMENVRAGEN TRAINING TBV 1

Transcriptie

1 EXMENVRGEN TRINING TV 1 1. Waarom zijn organisatorische beveiligingsmaatregelen noodzakelijk? Om de veiligheid van het inbraak beveiligingssysteem te garanderen. e werking van het inbraak signaleringssysteem te garanderen. Om tot een sluitend geheel aan beveiligingsmaatregelen te komen. Het sluitende geheel van de beveiligingsmaatregelen te garanderen. 2. Is het pakket aan organisatorische beveiligingsmaatregelen bij alle beveiligingssituaties hetzelfde? Het is afhankelijk van de situatie. Ja, want alle maatregelen moeten volgens de normen worden uitgevoerd. Neen, het niveau van de maatregelen wordt bepaald door de laatste inbraak en de eisen van de politie. Er worden geen pakketten met de naam "maatregelen" uitgegeven. 3. ij het afsluiten van het gebouw dient gecontroleerd te worden of alle ramen en deuren zijn afgesloten. Hoe wordt het controleren genoemd of alle ramen en deuren afgesloten zijn? ontroleronde. Ramen en deuren dichtdoen. Sluitronde. Rondje lopen. 4. Wat wordt er als registratie op waardevolle goederen aangebracht bij bedrijven? e naam van de eigenaar. Postcode en huisnummer. Naam en leeftijd van de eigenaar. Het typenummer. 5. Waar wordt aanbevolen preventieve beveiligingsverlichting aan te brengen? innen -en buiten bij de gevelopeningen. innen bij de gevelopeningen en buiten tegen de gevel. Overal waar het minst noodzakelijk is verlichting aan te brengen. Tegen alle verticale vlakken van een te beveiliging object. 6. Wat is het doel van preventieve beveiligingsverlichting? Te voorkomen dat bewoners struikelen als zij naar of van het object lopen. e buren een goed uitzicht te geven als het donker is. oor het aanlichten van het object waar ingebroken gaat worden, beter zichtbaar te maken. Het voor een inbreker minder aantrekkelijk te maken een object te benaderen. 1

2 7. ls toegangscontrole uitsluitend wordt uitgevoerd door bewakingspersoneel en/of techniek, hebben anderen binnen het bedrijf dan ook verantwoording? Personeelsleden hebben geen eigen verantwoording in de uitvoering van de toegangscontrole dat door het bedrijf is opgezet. Neen, het elektronisch systeem is niet preferent aan de mensen die er werken. Ja, het elektronisch systeem is preferent aan de mensen die er werken. Ook personeelsleden hebben de verantwoording om onbekenden aan te spreken en - zo nodig te verzoeken het bedrijf te verlaten. 8 Hoe wordt het inbraakrisico van een woning voor het ertificaat Veilige Woning bepaald? an de hand van de risicoklasse indeling voor woningen gelegen in villawijk. an de hand van de risicoklasse indeling voor woningen. an de hand van het rapport van de verzekeringsmaatschappij. an de hand van de risicobeoordeling voor woningen. 9 Welke risicoklasse voor woningen en welke kwaliteit van bouwkundige voorzieningen zijn van toepassing voor het politie keurmerk veilig wonen? Risicoklasse 2, bouwkundige materialen SKG 1* of 2**. Risicoklasse 1, bouwkundige materialen SKG 2** of 3***. Risicoklasse 1, bouwkundige materialen SKG 1* of 2**. Risicoklasse 1, bouwkundige materialen SKG 2* of 3**. 10 e inboedelwaarde van een woning bedraagt ,- inclusief de attractieve waarde. e waarde van de attractieve goederen bedraagt In welke risicoklasse valt deze woning? Risicoklasse 4. Risicoklasse 3. Risicoklasse 2. Risicoklasse e inboedelwaarde van een woning is ,- exclusief de attractieve waarde. e waarde van de attractieve goederen bedraagt waarvan aan juwelen e sieraden worden opgeborgen in een safe met een waardebergingsindicatie van Heeft dit gevolgen voor de risicoklassenindeling? Nee. Nee, mits het merendeel van de sieraden ook daadwerkelijk wordt opgeborgen in de safe. Ja, dit werkt risicoverlagend, waardoor de woning wordt ingeschaald in klasse 1 Ja, mits alle sieraden bij afwezigheid worden opgeborgen in de safe. 2

3 12 Wat zijn de motieven om het toepassen van rookmelder(s) bij het ertificaat Veilige Woning verplicht te stellen? Om een luid brandalarm signaal voldoende tijd en gelegenheid te geven om de sloten automatisch te openen. Om het totale beveiligingsplan een meer kompleet beeld te geven. oor een tijdig brandalarm signaal te generen de bewoners de kans te kunnen geven om te sloten van de buitendeuren te kunnen openen en het huis te kunnen ontvluchten. Het motief om het toepassen van rookmelder(s) bij het ertificaat Veilige Woning is voor de persoonlijke onveiligheid van de bewoners van het pand Zijn brandblussers verplicht op grond van het Politie Keurmerk? 2. Wat moet er worden aanbevolen? 1. Ja. 2. ltijd goedgekeurde brandblussers toepassen. 1. Ja. 2. Voldoende preventieve brandpreventieve maatregelen nemen. 1. Neen. 2. Eigenlijk zou iedereen minimaal één brandblusapparaat in huis moeten hebben. 1. Neen. 2. Iedereen moet er minstens een verplicht in huis moeten hebben. 14. Om in een woning te gaan inbreken zal bij een inbreker de beveiligingsverlichting een belangrijke rol spelen bij de beslissing om dit wel of niet te gaan doen. Welke onderstaande factor(en) wordt beïnvloed? uit. Toegankelijkheid en buit. Toegankelijkheid en Pakkans. e pakkans. 15. ls bij het 1 niveau een hoofdslot SKG* is toegepast, 1. Welke aanvullende maatregelen moeten er worden getroffen? 2. Waar moeten deze aanvullende maatregelen worden geplaatst? 3. Wat zijn de minimale kwaliteitseisen van deze aanvullende maatregelen? 1. Het plaatsen van bijzetslot. 2. Op kniehoogte. 3. minimaal SKG 1*. 1. Het plaatsen van een bijzetslot. 2. Op 20 cm van de onderkant van de deur. 3. SKG * of SK. 1. Het plaatsen van een extra hoofdslot. 2. Op sta-hoogte. 3. SKG of SK. 1. Het plaatsen van een bijzetslot. 2. oven het hoofdslot. 3. SKG 1* of gelijkwaardig. 3

4 16. Hoeveel scharnieren moeten er minimaal op een naar binnen draaiende deur (voordeur) zijn geplaatst volgens de Richtlijn ouwkundige eveiliging Woningen op het niveau van de bouwkundige beveiliging 1? Minimaal 3 deugdelijke en goed gemonteerde. fhankelijk van de stevige constructie van de deur en deurpost moet het aantal noodzakelijke scharnieren worden vastgesteld. Minimaal 3 goedgekeurde en goed gemonteerde. fhankelijk van de uitvoering van de scharnieren, typekeuring voor de soliditeit en de risicoklasse wordt bepaald wat het aantal gaat worden. 17. Waarmee kunnen bestaande scharnieren beveiligd worden tegen het open breken bij naar buiten draaiende deuren en ramen op het niveau van 1? nti inbraakstrippen. ievenklauwen. ievenlip. Extra scharnieren aan de boven -en onderzijde van de deur bijplaatsen. 18 Welke standaardeisen worden er gesteld aan een schuifpui met schuivende delen aan de binnenzijde voor het ertificaat Veilige Woning? Uittilblokkering en 1 goedgekeurd hoofdslot of -sluiting of 2 goedgekeurde schuifpuisloten- /bijzetsloten of goedgekeurde afsluitbare rail blokkering. lokkering tegen het uittillen van de schuifpui met altijd een hoofslot en 2 schuifpuisloten. lokjes die het uittillen voorkomen en een slot voor de sluitzijde en een grendel voor de andere kant. fhankelijk van het type deur en risicoklasse. 19. ij dubbele tuindeuren zijn de kantschuiven van de vaste (passieve) deur niet bepaald van een solide uitvoering. Wat moet hier meer gebeuren om deze deur aan de eisen van het politie keurmerk te laten voldoen? Schuiven aan de boven en onderzijde. Het bijplaatsen van 2 goedgekeurde bijzetsloten. Eén aan de boven en één aan de onderzijde. e deur vastschroeven. Vervangen door 2 grendels. Eén aan de boven en één aan de onderzijde. 20 Welke voor het ertificaat Veilige Woning goedgekeurde raamsluitingen moeten er per raam met een grootte van 50 x 80 cm toegepast kunnen worden? (Keuze uit meerdere mogelijkheden) Hoofdslot of espagnolet of raamboompjes of insteekgrendels of opleggrendels of raambijzetsloten en kierstandhouder. fsluitbare espagnolet raamsluiting of 2 afsluitbare raamboompjes of twee raambijzetsloten. Hoofdslot of espagnolet of 2 raamboompjes of insteekgrendels of opleggrendels. Espagnolet raamsluiting of 1 afsluitbare raamboompje of 1 raamhoofdslot en 2 raambijzetsloten. 4

5 21. Wat is de minimale grootte van de dagmaat van ventilatieramen en openingen die wel beveiligd moeten worden? e dagmaat moet meer dan 25 cm zijn. e dagmaat moet meer dan 11 cm zijn. e dagmaat moet meer dan 15 cm zijn. e dagmaat moet meer dan 18 cm zijn. 22 ij het beoordelen van de 'bereikbaarheid' is het goed om er rekening mee te houden dat de inbreker (of zijn maatje) voor het 'opklimmen' gebruik maakt van allerlei aanwezige mogelijkheden. Wat zijn opklim mogelijkheden? lle voorkomende ladders die in de handel, bouwmarkt, ijzerhandel, enz.. leverbaar zijn. it zijn bijvoorbeeld afvalcontainers, regenpijpen, kappen van zonweringen, daken van uitbouwen, ladders of schuttingen. it zijn bijvoorbeeld koelkasten, regenputten, zonneschermen, daken van uitbouwen of schuttingen en ladders. ltijd de handen en schouders van zijn maatje. 23. Welke onderdelen van het te beveiligen object moeten een vertraging op het niveau 1 hebben en hoe lang is deze vertraging? lle delen van het gehele object dienen een vertraging van 2 minuten te hebben. lle bereikbare deuren, beweegbare ramen, ventilatieopeningen e.d. dienen zodanig inbraakwerend te zijn dat een inbraakvertraging van 5 minuten wordt bereikt. lle delen van het gehele object dienen een vertraging van 3 minuten te hebben. lle bereikbare deuren, beweegbare ramen dienen zodanig inbraakwerend te zijn dat hiermee inbraakvertraging van 3 minuten wordt bereikt. 24. Hoeveel scharnieren moeten er minimaal in een naar buiten draaiende achterdeur van een woning zijn aangebracht op het niveau 1? 3. 2 veiligheidsscharnieren. 3 Minimaal 2 maar bij een deur hoger als 1,9 m 3 4 ltijd 2 met een optie van 1 of meer 25. Wat wordt verstaan onder 1? Het 1-niveau vormt het 'b1'-niveau voor de bouwkundige inbraakpreventieve maatregelen. eze zorgen voor een zekere tijdvertraging in het bereiken van een geslaagde poging tot inbraak. Het 1-niveau vormt het 'eenvoudigste'-niveau voor de bouwkundige inbraakpreventieve maatregelen. eze zorgen voor een zekere tijdvertraging in het bereiken van een geslaagde poging tot inbraak. Het 1-niveau vormt het 'basis'-niveau voor de bouwkundige inbraakpreventieve maatregelen. eze zorgen voor een zekere tijdvertraging in het bereiken van een poging tot inbraak. 1 vormt het 'basis'-niveau voor de bouwkundige inbraakpreventieve maatregelen. eze zorgen voor een zekere tijdvertraging in het bereiken van een niet geslaagde poging tot inbraak. 5

6 26. Met wat voor aanvalsmethoden dient rekening te worden gehouden als er wordt beveiligd op het niveau van 3? Zware criminelen Zwaardere voertuigen van criminelen. Zwaardere aanvalsmethoden. Uitsluitend ramkraak. 27. Voor hoofdinsteeksloten dient altijd het bijbehorende veiligheidsbeslag te worden geplaatst. Waarom moeten er altijd de bij het beslag bijgeleverde bouten worden toegepast? e schroefdraad van de bijgeleverde bouten anders niet past. Omdat de combinatie beslag en de daarbij behorende bouten als geheel de grootste sterkte geeft. e sterkte van het slot niet voldoende is, als dit bijbehorende beslag wordt gebruikt. it is een verkoop argument van de leverancier. 28. Mogen rolluiken, rolhekken en schuifhekken altijd worden toegepast bij te beveiligen objecten binnen de bebouwde kom? Nee, in gemeentelijke bepalingen kan worden vastgelegd welk soort gevelafscherming er wel en niet toegepast mogen worden. Ja, altijd als het de bouwkunde constructie als geheel sterker maakt. Ja, want op landelijk niveau is bepaald welke rolluiken waar wel en waar niet mogen worden toegepast alle soorten te beveiligen objecten. ltijd, mits er rekening wordt gehouden met de streekgebonden verboden voor het toepassen van rolhekken. 29. Voor welke 2 omgevingssituaties zijn matrices voor rolluiken bekend? Overval en niet overvalbestendige omgevingen. Gevel Ja of Nee per auto bereikbaar. Vandalisme en niet vandalisme gevoelige omgevingssituaties. Inbraak en niet inbraak gevoelige omgevingen. 6

7 30. Welk bouwkundig maatregelen pakket is het uitgangspunt voor de bouwkundige voorzieningen met rolhekken, rolluiken en schuifhekken en voor welke risico s? ouwkundige beveiligingsmaatregelen 2 en voor de beveiliging van woningen. ouwkundige beveiligingsmaatregelen 3 en voor alle risicoklassen. ouwkundige beveiligingsmaatregelen 1 en voor alle risicoklassen. ouwkundige beveiligingsmaatregelen 4 en voor alle risicorampen. 31. Wat is de minimale dikte van de kunststof laag in een inbraakwerende ruit? e kunststof laag heeft een minimale dikte van 1,38 mm. e kunststof laag heeft een minimale dikte van 0,28 mm. e kunststof laag heeft een minimale dikte van 0,68 mm. e kunststof laag heeft een minimale dikte van 0,38 mm. 32. ij welke omstandigheden worden platen Polycarbonaat (lexaan) veel toegepast? ls 'voorzetruit', achter een bestaande ruit, bijvoorbeeld bij etalages. ls kogelvanger bij balies van geldinstellingen. Isolerende beglazing. ltijd als 'buitenzetruit', voor een bestaande ruit, bijvoorbeeld bij etalages. 33. an welke norm moet inbraakwerende beglazing voldoen? ISO NEN-EN NEN-EN 356 RL Wat is de naam van de organisatie in Nederland die de norm voor veiligheidsbeglazing voor woningen heeft opgezet? Vereniging van glaszetterbedrijven. e stichting Veiligheidsbeglazing/SV. NEN Veiligheidsbeglazing Stichting. Stichting keurmerk veiligheidsbeglazing 7

8 35. an welke norm moet de plaatsing van inbraakwerende beglazing voldoen? NPR PRN NPR RPN Wat wordt verstaan onder het niveau E1 voor elektronische beveiliging? Het elektronische beveiligingsniveau. Het basis niveau waarvan de detectie componenten voldoen aan minimaal grade 2 Het basis niveau waarvan de detectie componenten voldoen aan minimaal grade 1, en zijn juist. 37. Onder E1 mag ook draadloze alarmapparatuur worden toegepast. ij gebruik hiervan dienen een aantal eisen in acht te worden genomen. eze zijn: e draadloze alarmapparatuur dient minimaal te voldoen aan grade 1; e draadloze alarmapparatuur dient minimaal te voldoen aan grade 2 en kan zonder verdere eisen volledig worden geïnstalleerd; e draadloze alarmapparatuur dient minimaal te voldoen aan grade 2 waarbij aansluiting op de P centrale is verplicht en doormelding van de supervisie en jamming is verplicht; e draadloze alarmapparatuur dient minimaal te voldoen aan grade 1 waarbij aansluiting op de P centrale is verplicht en doormelding van de supervisie en jamming is verplicht; 38. e dekkingsindicatie van een safe of een kluis kan volgens de VGW (Vereniging Geld en Waardeberging) verdrievoudigd worden indien: e safe of kluis zich bevindt op de 2 e etage van het pand en wel binnen het ruimtelijk beveiligde gebied in een 1 compartiment; e safe of kluis zich bevindt op de 1 e etage van het pand en wel binnen het ruimtelijk beveiligde gebied in een 1 compartiment; e safe of kluis zich bevindt in een 1 compartiment; e safe of kluis zich bevindt in een 2 of 3 compartiment; 39. Wat zijn de zwaartepunten van een beveiligingsplan met betrekking tot inbraak? e middelpunten van het te beveiligen object waar goederen zijn opgeslagen. ie plaatsen in een beveiligingsplan waar de meeste elektronische detectiemiddelen functioneren om inbrekers te detecteren. e zwaartepunten in het beveiligingsplan worden gevormd door de plaatsen waar zich de meest attractieve goederen bevinden. In een voor een object ontworpen beveiligingsplan kent altijd een deel dat zwaarder wordt beveiligd dan de rest. 8

9 40 Naar welke instantie wordt een stille alarmmelding van een elektronisch inbraakdetectie systeem vanaf het E1 niveau doorgemeld? larm entrale,. Particuliere ewaking ienst, P. entrale Meldkamer 112, M 112. Particuliere larm entrale, P. 41. Welke typen alarmtransmissie zijn er te onderscheiden? 90 en 900 seconden. L1, L1,5 en L2. L1, L2 en L3+. Geen van de antwoorden,, is juist. 42. an welke eisen moeten de elektronische componenten van een inbraaksignaleringssysteem voldoen op het niveau van E2? Met uitzondering van alle alarmcommunicatie middelen moeten alle detectoren voorzien zijn van een certificaat van het V; lle componenten moeten voorzien zijn van een certificaat van het V; lle componenten dienen gecertificeerd te zijn en te voldoen aan de Europese NEN-EN / Hierbij is van toepassing security grade 2 of 3. Optische alarmgevers die niet gecertificeerd zijn mogen wel worden toegepast. lle componenten dienen gecertificeerd te zijn en te voldoen aan de Europese NEN-EN / Hierbij is van toepassing security grade 2 of 3. Optische alarmgevers die niet gecertificeerd zijn mogen niet worden toegepast. 43. Wat is de rapportagetijd bij een alarmtransmissiesysteem (TS) van de categorie SP2? Minimaal één keer binnen de 24 uur. Minimaal één keer binnen de 25 uur. Minimaal één keer binnen de 12 uur. Minimaal één keer binnen de 20 uur. 9

10 44. Wat wordt verstaan onder niveau R2? lle componenten moeten gecertificeerd zijn en van het niveau klasse NP 2/grade 2. lle componenten moeten voorzien zijn van een verklaring van de Stichting ertificatie eveiligingsapparatuur klasse NP2/grade 2. Er dient voor de alarmopvolging een contract te zijn afgesloten met een door het ministerie van Justitie erkende Particulier larm entrale, dat ondermeer als sleutelhouder kan functioneren. Er dient voor de alarmopvolging een contract te zijn afgesloten met een door het ministerie van Justitie erkende Particulier eveiligingsbedrijf, dat ondermeer als sleutelhouder kan functioneren 45. Wat moet in de P bij het niveau O2 bij bedrijven worden geregistreerd en gecontroleerd? e downloading communicatieverbinding. e controlemeldingen (L1). e in- en uitschakeltijden., en zijn juist. 46. Waar moeten elektronische detectiemiddelen volgens E3 aan voldoen? lle onderdelen moeten voorzien zijn van een certificaat van het NP, klasse NP 1, 2, en 3. lle componenten moeten voorzien zijn van een certificaat grade 3 volgens de NEN-EN 50131/ lle componenten moeten voorzien zijn van een certificaat van het NP, klasse NP 2 of grade 2 volgens de NEN-EN 50131/ Voldoen aan de kwalificatie zwaar voor bijzondere beveiligingstoepassingen. 47. Wat is de maximale acceptabele transmissietijd van alarmcommunicatie volgens P2? 120 seconden. 90 seconden. 900 seconden. lle bovenstaande antwoorden zijn onjuist. 48. Welke maatregelen moeten worden getroffen ter voorkoming van het nabootsen van het transmissiesysteem bij SP2? ltijd communicatie met terugbel functie toepassen en een uniek identificatie nummer voor de P. Mechanische beveiliging van de telecommunicatie verbinding van af de TK tot en met het ISR punt. Er zijn geen specifieke maatregelen noodzakelijk. Het toevoegen van een identiteit of een adres aan alle uitgezonden signalen over het alarmtransmissiepad 10

11 49. Volgens de nieuwe RL org 2005 versie 2 (mei 2007) kan een bedrijf zich laten certificeren voor het mogen opleveren van beveiligingsmaatregelen voor de deelgebieden 1, 2 en 3. Een bedrijf zich alleen voor deelgebied 1 laten certificeren. Geen gecertificeerd beveiligingsbedrijf is: (org) alarminstallateur (deelgebied 1) (org technisch) beveiligingsbedrijf (deelgebied ). (org) bouwkundig rolluik beveiligingsbedrijf (deelgebied 3). (org) bouwkundig beveiligingsbedrijf (deelgebied 3). 50. Volgens de RL org 2005 versie 2 (mei 2007) regeling dient de certificaathouder na aanmelding van een storing, deze te verhelpen binnen een bepaalde tijd. Geen juiste tijd van het verhelpen van de storing is: Voor een woning in de risicoklasse 1 en 2 : 48 uur; Voor een woning in de risicoklasse 3 en 4: 24 uur; Voor een utiliteitsgebouw in de risicoklasse 1 en 2: 24 uur; Voor een utiliteitsgebouw in de risicoklasse 3 en 4: 12 uur. 51. e gebouwen van het technisch beveiligingsbedrijf, waarin gecertificeerde processen plaats vinden dienen voor de deelgebieden 1 en 2 te worden beveiligd volgens de risicoklasse : Klasse 2 Klasse 4, doch uitsluitend de E-beveiligingsmaatregelen Klasse 3*, doch uitsluitend de E-beveiligingsmaatregelen Klasse 3* 11

12 NTWOORENL VRGEN TV1 vraag antwoord vraag antwoord vraag antwoord vraag antwoord LEES E VRGEN GOE! NEEM JE TIJ ERVOOR! SUES! 12