Oefenstof Elektriciteit- signaalverwerking- cirkelvormige beweging-trillingen-geluidmodelleren.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oefenstof Elektriciteit- signaalverwerking- cirkelvormige beweging-trillingen-geluidmodelleren."

Transcriptie

1 Vernieuwde 2 e fase december 2010 F. van den Brand Oefenstof Elektriciteit- signaalverwerking- cirkelvormige beweging-trillingen-geluidmodelleren. Deze opgaves gaan steeds over één onderwerp en dienen om de basis van dit onderwerp te leren beheersen. Hiermee vul je je gereedsschapskist. Op het SE worden vragen gesteld die een combinatie van deze onderwerpen zijn. Examenopgaves zijn daarvoor een goede oefening. Elektriciteit: Opgave 1. a. In een huisinstallatie worden voor de isolatiemantels van bedrading 4 verschillende kleuren gebruikt, te weten Bruin, Blauw, GeelGroen en Zwart. Geef de functies van deze vier draden. b. Leg de werking van een aardlekschakelaar uit. Welke van de 4 genoemde kleuren uit opgave 1 zijn hierop aangesloten? c.wat is het verschil tussen een NTC- en een PTC-weerstand? Opgave 2. Op een spanningsbron (12 V) zijn een weerstand van 32 en een weerstand van 50 in serie aangesloten. Er is ook een stroommeter in deze schakeling opgenomen. a. Bereken welke stroomsterkte de stroommeter aanwijst. Parallel aan de weerstand van 50 wordt een NTC geschakeld. Zie figuur 4. De karakteristiek van de NTC is weergegeven in figuur 5. De omgevingstemperatuur is 18 C. De schakelaar wordt gesloten. Figuur 4 figuur 5 b. Bepaal de stroomsterkte die de stroommeter direct na het sluiten van de schakelaar gaat aanwijzen. Na enige tijd geeft de stroommeter een stroomsterkte aan van 0,20 A. c. Bepaal welke temperatuur de NTC op dat moment heeft.

2 Opgave 3. Een electrische trein neemt stroom af van de bovenleiding. Deze bestaat uit koperen draden. Eén zo'n draad heeft een diameter van 11,3 mm. a. Bereken de weerstand van een draad van 1,5 km lengte. De stroomtoevoer voor de trein verloopt als volgt: de stroom loopt vanaf de spanningsbron via de bovenleiding door de motor van de trein naar de rails. Via de rails loopt de stroom terug naar de spanningsbron. In figuur 2.is dit schematisch weergegeven. De voedingsspanning bedraagt 1500 V gelijkspanning. fig 2 De trein rijdt van A naar B. In figuur 2 passeert de treinjuist punt P. Als de trein zich in P bevindt, loopt er een stroom van 300 A door de motor. De weerstandswaarden van de stukken rails en bovenleiding tussen A en P en tussen Pen B zijn in de figuur vermeld. b. Bereken de spanning over de motor van de trein in de bovenstaande situatie. c. Bereken welk deel van het door de spanningsbron afgegeven vermogen in deze situatie verloren gaat aan warmte in bovenleiding en rails samen. Door de ontwikkeling van warmte in bovenleiding en rails is het nuttig effect van de energievoorziening voor de motor van de trein kleiner dan 100 %. Om dit nuttig effect te vergroten, schakelt men op een dubbelspoortraject de bovenleiding van het andere spoor (voor treinen van B naar A) parallel aan de bovenleiding van onze trein. Zie figuur 3. De trein passeert weer het punt P. De snelheid van de trein is zodanig dat door de motor van de trein weer een stroom van 300 A loopt. fig. 3 d. Bereken de vervangingsweerstand van de totale bovenleiding tussen de bron en de trein in P. e. Toon aan dat het nuttig effect van de energievoorziening voor de motor van de trein nu inderdaad verbeterd is.

3 Opgave 4. I in A 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0,0 5,0 10,0 15,0 tijd in h. Een 12 V. accu wordt opgeladen. In de figuur is de stroomsterkte aangegeven als functie van de tijd. De capaciteit van de accu wordt uitgedrukt in A.h. a. Bepaal de capaciteit van de accu. b. Bereken hoeveel elektronen tijdens het opladen zijn getransporteerd. c. Bereken de prijs van het opladen, als 1 kilowattuur 15 cent kost. opgave 5. In de nevenstaande elektrische schakeling wordt de schakelaar (bij N) gesloten. De voltmeter wijst daarna 7,0 V aan, de ampèremeter 350 ma. De weerstanden zijn aangegeven in. K t/m N geven punten in de schakeling aan. a Bereken de spanning tussen Ken L, en de spanning tussen M en N. b Bereken de grootte van de weerstand R. De schakelaar wordt nu geopend. c Bereken weer de spanning tussen Ken L, en de spanning tussen Men N. Opgave 6. Een gloeilamp 100 W./220 V. heeft bij kamertemperatuur een weerstand van 20. De draad is gemaakt van Wolfraam en heeft een diameter van 0,020 mm. a. Bereken de lengte van de gloeidraad bij kamertemperatuur. b. Bereken de weerstand van de lamp als deze op de juiste spanning brandt. Nu wordt de lamp meegenomen naar Amerika, waar de netspanning 110 V bedraagt. Flip zegt: het opgenomen vermogen is nu 50 W, want de netspanning is gehalveerd. Truusje zegt: Ik denk dat het opgenomen vermogen precies 25 W bedraagt.

4 c. Leg uit of Flip of Truusje één van beiden gelijk hebben. Als geen van beiden gelijk heeft, wat zou jij dan zo precies mogelijk over het opgenomen vermogen kunnen verklaren? Opgave 7. Een stofzuiger heeft een vermogen van 1200 W en is aangesloten op het lichtnet van 230V. Het snoer heeft een totale weerstand van 0,10. a. Bereken het vermogen dat in het snoer omgezet wordt in warmte. In de motor wordt 500W omgezet in warmte. b. Bereken het rendement van de stofzuiger. Opgave 8. Lichtmeter Mehmet wil een eenvoudig soort lichtmeter maken en heeft de beschikking over een LDR, een gewone weerstand. een voltmeter en een voeding die 50 Hz wisselspanning geeft. Zijn voltmeter is helaas alleen geschikt voor gelijkspanning. In een boekje vindt hij de zogenaamde Graetzschakeling afgebeeld, zie hiernaast. Volgens het boekje gaat de stroom door het lampje steeds in één richting en is daarom te beschouwen als een gelijkstroom. Hij heeft nog vier diodes en een lampje en hij bouwt de schakeling na. a Toon aan, dat de stroom door het lampje inderdaad slechts één richting heeft en geef die richting aan. Hij haalt het lampje tussen A en B weg en plaatst daar de LDR en de weerstand R van 100 Q in serie. Hij stelt de voeding zo in, dat tussen A en Been constante spanning van 5,0 V staat, en meet de spanning over R. Met de LDR volkomen in het donker wijst de voltmeter 385 mv aan, en met een felle lamp op de LDR 4,67 v: b Bereken voor beide gevallen de weerstand van de LDR. Opgave 9. lampjes In de figuur is de karakteristiek van een gloeilamp aangegeven. Bij U is 0,0 V is de temperatuur 20 0 C. a. Bepaal m.b.v. de figuur de weerstand van de draad bij 20 0 C. Geef duidelijk aan hoe je deze bepaling uitvoert. b. Bereken de lengte van de gloeidraad, die gemaakt is van Wolfraam en een diameter heeft van 0,014 mm. (als je a niet hebt kunnen uitrekenen, gebruik dan een weerstand van 13 ).

5 Om de karakteristiek van de gloeilamp te meten heb je de beschikking over een variabele weerstand, een spanningsbron van 20 V, een stroom- en een spanningsmeter. c. Teken het schema waarmee je de metingen kunt uitvoeren om de bovenstaande grafiek te kunnen tekenen. Nu wordt met drie van deze gloeilampjes de onderstaande schakelinggebouwd. I 1 = 300 ma. d. Bepaal m.b.v. de karakteristiek van de lampjes in deze situatie U PQ. (Geef een duidelijke toelichting) e. Bepaal I tot..(geef een duidelijke toelichting) f. Bepaal U SP..(Geef een duidelijke toelichting) g. Bereken de energie die in 2,0 minuten in lamp L* vrijkomt.

6 Trillingen en golven: Opgave 1. Door met een vochtige vinger over de rand van een wijnglas te draaien komt de lucht in resonantie. De grondfrequentie is 1,7 khz, de temperatuur 20 0 C. a. Bereken hoeveel cm. de buik boven de rand is. b. Bereken twee andere resonantiefrequenties. Je neemt het glas mee naar buiten waar het 5 0 C is. c. Verklaar of de resonantiefrequentie van de grondtoon hoger of lager is. Opgave 2. Een massa A van 500 g voert een harmonische trilling uit; in figuur 1 is op vier punten de amplitude gegeven ( t=0 en t=1,2 s -> A=2 cm; t=0,6 en t= 1,8 s -> A = -2 cm). 2 1,5 u incm 1 0,5 0-0,5-1 -1,5-2 tijd in s. 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 a. Bepaal uit de grafiek de frequentie en de amplitudo. b. Leg uit hoe groot de fase is op t = 0,0 s., t = 0,30 s. en t = 1,00 s. c. Bereken de snelheid op t = 0,0 s. op t = 0,20 s. en op t = 0,90 s. d. Teken de grafiek van de kinetische energie als functie van de tijd, geef een toelichting! Nu trilt aan een gelijke veer een massa B van 125 g. met een amplitudo van 4,0 cm. e. Bereken de frequentie van B. f. Verklaar hoe de trillingsenergieën van A en B zich verhouden. g. Bereken de veerconstante van de veer. Opgave 3. Twee luidsprekers brengen dezelfde zuivere toon voort en staan even hard. De afstand tussen de luidsprekers is 2,0 m. Met een microfoon wordt de geluidssterkte in P gemeten. Vervolgens wordt de sterkte langs de lijn PQR gemeten. Er zijn maxima met sterkte B en minima met sterkte A. De sterkte is in onderstaande figuur aangegeven. MP = 10 m. L 1 M L 2 2,0 m 10 m. P 1,0 m Q 1,0 m R

7 a. Verklaar hoe groot het faseverschil in punt P moet zijn tussen de signalen van L 1 en L 2. b. Verklaar hoe groot het faseverschil in punt Q moet zijn tussen de signalen van L 1 en L 2. c. Bereken de golflengte van de geluidsgolven. d. Schets in onderstaande figuur de geluidssterkte als je L 1 uitschakelt.(geef een korte toelichting.) opgave 4. Voor de uitwijking (in cm) als functie van de tijd van een trillend deeltje geldt : u(t) =4,0.sin(π.t) a. Bereken de trillingstijd. b. Bereken de uitwijking op t = 0,30 s. c. Bereken op welke tijdstippen tussen 0 en 1 trillingstijd de uitwijking 2,0 cm is. d. Bereken de maximale snelheid. e. Leg uit op welk tijdstip deze snelheid voor het eerst omlaag wordt bereikt. Opgave 5. Aan een veer wordt een massa van 50 g. gehangen, zodat de veer 4,9 cm uitrekt. Vanuit deze toestand wordt de veer nog 3,0 cm. uitgetrokken en de massa begint harmonisch te trillen. a. Bereken de frequentie van de trilling. b. Geef de uitwijking (in cm) als functie van de tijd c. Teken de u-f-grafiek (u horizontaal) voor deze harmonische beweging Opgave 6. Bij het station van een klein dorp staat een trein stil. De spoorbaan is over enige afstand recht. De trein geeft een fluitsignaal op het moment van vertrek. Een waarnemer bevindt zich op 700 m afstand van het station naast de spoorbaan en neemt een signaal waar met een geluidsniveau van 65 db. Na 50 s rijden geeft de trein een tweede fluitsignaal, vlak voordat de trein de waarnemer passeert. Het tijdverschil tussen het horen van beide fluitsignalen bedraagt geen 50 s. De temperatuur is 20 0 C. a. Bereken hoe groot het tijdverschil tussen het horen van beide signalen wel is. Opgave 7.. Twee luidsprekers L 1 en L 2 trillen in fase. In fig 3 is 1,0 cm in werkelijkheid 1,0 m. M ligt precies midden tussen de luidsprekers. A, B, C, D en E zijn opeenvolgende buiken. a. Bepaal en bereken zo nauwkeurig mogelijk de frequentie van de geluidsgolven bij 20 0 C. b. Verklaar duidelijk of punt P een knoop of een buik is. MP = 1/2 L 1 P M L 2 Fig3 A B C D E

8 Opgave 8. Het linker uiteinde A van een horizontaal koord wordt op t = 0 s in trilling gebracht, met een trillingstijd (T) van 0,60 s. Op t = 0 beweegt A omhoog. Hierdoor ontstaat een lopende golf in het koord, met een golflengte ( ) van 1,50 m. a. Bereken de golfsnelheid (v) van de golf. b. Schets de stand van het koord op t = 1,50 s. P is een punt van het koord op 0,75 m van A. c. Schets, voor het tijdsinterval tussen t = 0 s en t = 1,20 s, de uitwijking van P als functie van de tijd. Q is een punt van het koord op 1,65 m van A. d. Op welk tijdstip komt Q in beweging? e. Bereken het faseverschil ( ) tussen P en Q (vanaf het moment dat beide punten bewegen.) Opgave 9. Het dansende blokje. Een staaf is met scharnier S aan een muur bevestigd.de staaf rust op een vierkant asje A dat eerst stil staat. Aan het vrije uiteinde van de staaf hangt een veer met een veerconstante van C = 0,60 N/m. Aan de veer hangt een blokje met een massa van 50 gram. 2 pnt. a. Bereken hoe ver de veer is uitgerekt als het blokje stil aan de veer hangt. Het blokje geven we nu een uitwijking 6 cm en laten het dan los. Het blokje gaat dan op en neer dansen. 3 pnt. b. Bereken met welke frequentie het blokje gaat dansen. 1 pnt. c. Waarom is dit een harmonische beweging? 2 pnt. d. Schets in een grafiek het verloop van de uitwijking tegen de veerkracht. Als we het asje rond laten draaien, zullen we door de vierkante vorm van dit asje de staaf steeds iets optillen. Bij het goede toerental zal het blokje in resonatie raken.

9 4 pnt. e. Bereken het toerental van het asje in omwentelingen per minuut, waarbij deze resonantie optreedt. Opgave 10. Een fluit heeft een lengte van 25,0 cm en heeft twee open uiteinden. Als je er op blaast bij 20 0 C is hoor je de grondtoon. a. Bereken de frequentie van de grondtoon. Na enige tijd wordt de fluit warm en verandert de toonhoogte. b. Leg duidelijk uit wat je met de lengte van de fluit moet doen om weer de zelfde toonhoogte te krijgen.(dit kan door het mondstuk te verschuiven.) opgave 11. de klarinet Een klarinet is een houten blaasinstrument. Zie figuur 2. Figuur 2 Aan het mondstuk van de klarinet zit een zogeheten riet. Bij het aanblazen van de klarinet gaat dit riet trillen. Deze trilling brengt de luchtkolom in het middenstuk van de klarinet in een staande golfbeweging. In de klarinet zitten gaten. Door één of meer van deze gaten te sluiten, kunnen verschillende tonen worden gemaakt. Zo n toon is meestal geen zuivere harmonische trilling, maar een samenstelling van meerdere harmonische trillingen: een trilling met de grondfrequentie en trillingen met veelvouden van deze grondfrequentie. Als alle gaten gesloten zijn, produceert de klarinet zijn laagste toon. Bij het open uiteinde (de beker) van de klarinet plaatst men een microfoon. In figuur 3 is het uitgangssignaal van de microfoon (in volt) weergegeven als functie van de tijd bij de laagste toon van de klarinet.

10 Figuur 3 a Bepaal de frequentie van de laagste toon van de klarinet. De eerste boventoon van de laagste toon kan gemaakt worden door een bepaald gat te openen. Figuur 4 geeft het uitgangssignaal van de microfoon bij deze boventoon. Figuur 4 b. Leg uit of de kant van het riet opgevat kan worden als een gesloten of een open uiteinde. De volgende dag worden dezelfde metingen herhaald. Nu blijkt dat de frequentie van de eerste boventoon van de klarinet kleiner is dan de frequentie die hoort bij figuur 4. De afmetingen van de klarinet zijn niet meetbaar veranderd. c. Leg uit of de temperatuur tijdens de metingen op de tweede dag hoger of lager is dan die op de eerste dag. Bij een bepaalde toon wordt op een afstand van 30 cm recht voor de beker van de klarinet een geluidsdrukniveau van 75 db gemeten. Veronderstel dat het instrument steeds dezelfde toon met dezelfde geluidssterkte produceert. Behalve het geluid van de klarinet is er geen geluid te horen. d. Bereken het geluidsdrukniveau op 1,20 meter van de beker.

11 Signaalverwerking: Opgave 1 Automatische lichtschakelaar Om lampen niet onnodig te laten branden wil men in het natuurkundelokaal een automatische lichtschakelaar aanbrengen. Nu nog worden de lampen vaak aan het begin van de eerste les met de hand aangedaan en pas aan het eind van de dag uitgeschakeld. Chris en Annalies ontwerpen een automatisch systeem om een lamp aan en uit te schakelen. Het systeem moet aan de volgende voorwaarden voldoen: Als er weinig licht en bovendien beweging in het lokaal is, of in de laatste 8 minuten beweging is geweest, dan zijn de lampen aan. Als er voldoende licht is of als er 8 minuten of langer geen beweging is, dan zijn de lampen uit. Het automatische systeem is in figuur 7 gedeeltelijk weergegeven. 4p 17 De pulsgenerator geeft één puls per minuut. De bewegingssensor geeft een hoog signaal als er iemand beweegt in het lokaal. Het signaal van de lichtsensor stijgt als er meer licht op valt. De LED stelt de verlichting in het lokaal voor. De aan/uit-ingang van de teller is voortdurend hoog en hoeft niet te worden aangesloten. Figuur 7 staat vergroot op de uitwerkbijlage. Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de overige componenten en verbindingen van dit systeem. Figuur 8 toont de ijkgrafiek van de lichtsensor.

12 3p 18 In plaats van de comparator kunnen Chris en Annalies ook een analoog-digitaal-omzetter (ADC) aansluiten achter de lichtsensor. Zie figuur 9. Ze gebruiken een 4 bits AD-omzetter die geschikt is voor spanningen tussen 0 en 5 V. Het signaal in P is hoog wanneer de lichtintensiteit groter is dan 200 lux. Figuur 9 staat ook op de uitwerkbijlage. Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de componenten en verbindingen tussen de uitgang(en) van de ADC en punt P. Geef daarbij een toelichting. Opgave 2. Een 8 bits analoog/digitaal-converter zet spanningen van 0,000 V. tot 5,000 V. om in een binaire code. a. Verklaar hoe groot de spanning van 1 signaalstap is. b. Verklaar welke spanning hoort bij de binaire code c. Verklaar welke binaire code hoort bij een spanning van: 0,0190 V. en 0,0499 V. Opgave 3. Een zaagtandgenerator is aangesloten op de V + -ingang van de comparator, die is ingesteld op 1,0V. De zaagtandspanning is in fig 2 aangegeven. De transistor heeft een schakelspanning van 0,80 V. De uitgang van de transistor is op de telpulsen ingang van de teller aangesloten. Op t = 0,0 s. staat de teller op 0 en start de zaagtandspanning. fig 1 V 1,2 i n V o l t 1,6 1,4 1 0,8 0,6 0,4 0, ,1 0,2 0,3 0,4 0,5 t in s. a. Verklaar op welk tijdstip je de zoemer voor de eerste keer hoort. b. Leg uit hoe groot de frequentie van de zoemer is. Opgave 4. Het ingangssignaal van een AD omzetter ligt tussen de 0,00 en 5,00 V. Het uitgangssignaal is 6 bits breed. a. bereken de binaire code van de AD-omzetter bij een ingangsspanning van 2,15 V. b. bereken dit ook voor 4,19 V. c. bereken de grenzen van het spanningsgebied die horen bij de binaire code Geef deze waarden in drie significante cijfers. d. bereken de gevoeligheid van deze sensor. d. geef de definitie van de resolutie van een AD omzetter. e. geef de definitie van de het lineaire bereik van een sensor.

13 Opgave 5.

14 Opgave 6: Lantaarnpaal Een lantaarnpaal op een tropisch eiland is voorzien van een zonnepaneel en een lamp. Het zonnepaneel zet overdag zonlicht om in elektrische energie en laadt daarmee een accu op. Een automatisch systeem schakelt de lamp aan en uit. Een lichtsensor registreert daartoe de intensiteit van de zonnestraling die op het paneel valt. De sensor is zó geplaatst, dat er geen licht van de lamp op kan vallen. De sensor is verbonden met een comparator. Als er wel licht van de lamp op de sensor zou vallen, zou de uitgangsspanning van de sensor groter zijn dan de ingestelde waarde van de comparator. Vraag a. Leg uit hoe het systeem zou reageren indien er wel licht van de lamp op de sensor zou vallen. Maak onderscheid tussen dag en nacht. Een deel van het automatische systeem is weergegeven in de figuur. De pulsgenerator is ingesteld op 1,00 Hz. Zodra het uitgangssignaal van de sensor 80 s aaneengesloten onder de ingestelde waarde van de comparator blijft, gaat de lamp aan. Zodra het signaal 64 s aaneengesloten boven deze waarde blijft, gaat de lamp uit. De aan/uit-ingangen van beide pulsentellers A en B worden niet gebruikt en zijn voortdurend hoog.

15 Vraag b. Teken in de figuur op de bijlage de volledige schakeling van het automatische systeem. (Hint: er is een oplossing met drie extra verwerkers.) Modelleren. Opgave 1. De stuiterbal. Sommige ballen kunnen extreem goed stuiteren. Als je zo'n bal op een harde ondergrond laat vallen, stuitert hij weer even hoog op. Model 2 simuleert de valbeweging tot aan de grond. Bij alle modellen in deze opgave wordt de luchtweerstand buiten beschouwing gelaten. regel modelregels modelregels in Coach startwaarden in Coach 1 a = g a = -g g = 9,81 'm/s^2 2 dv = a dt dv = a * dt v = 0 'm/s 3 v := v + dv v = v + dv y = 1,60 'm t = 0 's 4 dy = v dt dy = v * dt dt = 's 5 y := y + dy y = y + dy 6 als y < 0 dan stop als y < 0 dan stop eindals 7 t := t + dt t = t + dt Model 2 a. Leg uit hoe je aan het model ziet dat de richting omlaag als de negatieve richting is gekozen. Volgens model 2 bevindt de onderkant van de bal zich op een hoogte van 1,60 m bij het loslaten. b. Leg met behulp van het model uit dat tijdens een cyclus van het model de hoogte kleiner wordt. Voor een nauwkeurige modelberekening mag dy niet groter zijn dan 1 cm. c. Welke startwaarde moet je dan voor dt kiezen? Licht je antwoord toe. d. Mag je de modelregels 1 en 2 verwisselen? Licht je antwoord toe. e. Mag je de modelregels 2 en 3 verwisselen? Licht je antwoord toe. Als de bal de grond treft, stuitert hij weer even hard omhoog. De berekeningen in model 2 stoppen echter als de bal de grond treft. Door in regel 6 de uitdrukking stop te vervangen door een andere uitdrukking, simuleert het model dat de bal weer omhoog stuitert. f. Noteer de nieuwe modelregel 6. Gooi je zo n stuiterbal met een snelheid van 2,0 m/s in horizontale richting weg, dan is de beweging van de bal een horizontale worp. Je kunt die beweging in een model beschrijven door aan het oorspronkelijke model 2 een modelregel toe te voegen. Het model simuleert de beweging tot de bal de grond treft. g. Noteer de modelregel en de bijbehorende startwaarden.

16 Opgave 2. De stuwdam. In een stuwdam zijn uitlaatkanalen aangebracht. Deze worden gebruikt om in geval van nood een stuwmeer zo snel mogelijk te kunnen laten leeglopen. Het leeglopen van het stuwmeer kun je simuleren met een experiment. Hierbij gebruik je een rechthoekige aquariumbak gevuld met water. Zie de figuur hiernaast. Om de uitstroomtijd te onderzoeken maak je een model. Het water kan via een kort buisje onderin de zijwand wegstromen. De doorsnede A van het buisje is 1, m 2. Het volume V van het water dat per seconde door het buisje wegstroomt, hangt af van de doorsnede van het buisje en de stroomsnelheid van het water in het buisje. Dit verband kun je als volgt weergeven: ΔV v A Δ t De stroomsnelheid v is niet constant maar is recht evenredig met het volume van het water dat nog in het aquarium aanwezig is: v = c V Het model met startwaarden staat in model 1. In dit model is regel 2 niet ingevuld. Ook ontbreekt een aantal startwaarden. regel modelregels modelregels in Coach startwaarden in Coach 1 v = c V v = c * V c = 1,0 2 t = 0 3 V := V dv V = V dv dt = 1,0's 4 t := t + dt t = t + dt Model 1 a. Vul het model aan met modelregel 2. b. Noteer in model 1 de ontbrekende startwaarden. c. Wat is de eenheid van c? Wanneer je het aquarium echt laat leeglopen, vind je een leeglooptijd die veel kleiner is dan de tijd die je met het model berekent. Door de waarde van c aan te passen kan de berekende tijd de werkelijke leeglooptijd beter benaderen. d. Moet de startwaarde van c groter of kleiner worden gekozen? Licht je antwoord toe. Je wilt model 1 zodanig uitbreiden dat ook telkens de waterhoogte h wordt berekend. e. Noteer een of twee modelregels waarmee h wordt berekend en noteer ook de bijbehorende startwaarde(n).

17 Cirkelvormige beweging. Opgave 1. Santa vliegt met zijn rendieren met een horizontale snelheid van 36 km/h over de daken. Op een horizontale afstand van 30 m voor de schoorsteen laat hij een pakje vallen. Natuurlijk komt het pakje precies in de schoorsteen terecht. Eventuele wrijving is verwaarloosbaar. a. Bereken op welke hoogte boven de schoorsteen Santa vloog. b. Bereken onder welke hoek met de horizon het pakje binnenkomt. Opgave 2: Pim mag meevliegen in een sportvliegtuigje. Eén van de dingen die hij meemaakt is in een cirkel vliegen met een constante snelheid van 100 knopen en met een constante hellingshoek van 15 graden. (zie figuur hiernaast). 1 knoop (1 zeemijl per uur) komt overeen met 0,5144 m/s. a. Construeer op de bijlage de middelpuntzoekende kracht. Benoem ook de krachten die voor de middelpuntzoekende kracht zorgen. b. Bereken onder de gegeven omstandigheden hoe groot de straal van de cirkel is. c. Bereken de omlooptijd die nodig is bij het doorlopen van één cirkel. Opgave 3. Titan is één van de manen van de planeet Saturnus. Titan heeft een massa van 1, kg en kan als bolvormig worden beschouwd. De straal van Titan bedraagt 2575 km. De gemiddelde dichtheid van deze maan geeft een indruk van de samenstelling van het maangesteente. a. Bereken de gemiddelde dichtheid van Titan. b. Bereken de versnelling ten gevolge van de gravitatiekracht aan het oppervlak van Titan. De straal van de cirkelvormige baan waarin Titan om Saturnus beweegt, bedraagt 1, m. b. Bereken de omlooptijd van Titan om Saturnus met behulp van de straal van deze baan en de massa van Saturnus. Opgave 4: Peter is aan het bowlen. (7p) Bij een worp verlaat de bal de hand van Peter in horizontale richting met een snelheid van 4,1 m/s. Tot het moment dat de bal de baan raakt, verplaatst de bal zich 0,49 m in verticale richting. De bal legt dan in horizontale richting een afstand x af. Zie figuur (deze figuur is niet op schaal en we verwaarlozen de wrijvingskrachten).

18 A Bereken deze afstand x. (4p) B Bereken met welke snelheid de bal de grond raakt. (3p) Opgave 5: Een proefje! (12p) Een massa van 5,0 kg voert een eenparige cirkelbeweging uit met een baansnelheid van 7,2 km/h. De baanstraal is 50 cm (zie ook tekening,deze is niet op schaal). A Bereken de middelpuntzoekende kracht. (2p) B Neem de tekening over en teken alle krachten die op de massa werken (gebruik een krachtenschaal). (3p) C Bereken hoe groot de spankracht is in het touw. (4p) Nu maken we het touw precies 2 keer zo lang. De massa blijft gelijk. We voeren de proef opnieuw uit en we zorgen ervoor dat de omlooptijd T hetzelfde is als de vorige proef. D Beredeneer (mbv een formule) hoe groot de middelpuntzoekende kracht is met een 2 keer zo lang touw. (3p) Opgave 6: Het ISS. (7p) Het International Space Station (ISS) is een ruimtestation dat 400 km boven het aardoppervlak met een constante snelheid om de aarde cirkelt. In onderstaande figuur zijn de aarde, het ruimtestation en de cirkelbaan (niet op schaal) getekend.

19 De snelheid waarmee ISS de cirkelbaan doorloopt, is 7, m/s. Het middelpunt van de aarde valt samen met het middelpunt van de cirkelbaan. A Bereken de tijd die het ISS over één omloop doet. (Tip: gebruik tabel 31 van Binas) (3p) Op 400 km hoogte is de dichtheid van de atmosfeer heel klein. Daarom ondervindt het ISS een kleine wrijvingskracht. Door een kleine voortstuwingskracht op het ISS uit te oefenen, zorgt men er voor dat de baansnelheid van het ISS constant blijft. B Moet de voortstuwingskracht groter of kleiner zijn dan de wrijvingskracht of even groot zijn? Licht je antwoord toe. (2p) Stel dat ze het ISS op eigen kracht rond de aarde willen laten circuleren, dan zullen ze het ruimtestation in een geostationaire baan moeten brengen. Uiteraard verandert de omlooptijd van het ruimtestation dan in 24 uur. C Bereken de straal van de cirkelbaan waarin het ISS gebracht moet worden zodat het ISS geostationair rond de aarde kan draaien. (Tip: gebruik hierbij de 3 e wet van Kepler) (2p)

20

Hierin is λ de golflengte in m, v de golfsnelheid in m/s en T de trillingstijd in s.

Hierin is λ de golflengte in m, v de golfsnelheid in m/s en T de trillingstijd in s. Inhoud... 2 Opgave: Golf in koord... 3 Interferentie... 4 Antigeluid... 5 Staande golven... 5 Snaarinstrumenten... 6 Blaasinstrumenten... 7 Opgaven... 8 Opgave: Gitaar... 8 Opgave: Kerkorgel... 9 1/10

Nadere informatie

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets Schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10 Tijdsduur: Versie: A Vragen: Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat je

Nadere informatie

Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na KeCo-Examentraining SET-C HAVO5-Na 1 Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na EX.O.1. 1. Op een wateroppervlak vallen drie rode lichtstralen op de manier zoals weergegeven in onderstaande figuur. Teken het

Nadere informatie

Opgave 1 Nieuw element Vwo Natuurkunde 1, I. Opgave 3

Opgave 1 Nieuw element Vwo Natuurkunde 1, I. Opgave 3 Telkens is aangegeven als de examenopgaven zijn aangepast of uitgebreid. et 2 training vwo 5 2011 Opgave 1 Nieuw element Vwo Natuurkunde 1,2 2005-I. Opgave 3 Lees het artikel. Kernfysici zien nieuw element

Nadere informatie

Naam: examennummer:.

Naam: examennummer:. Naam: examennummer:. Geef de uitwerking van de opgaven steeds op de lege zijde rechts naast de opgave. Geef duidelijk de onderdelen aan. De vragen moeten op de stencils beantwoord worden. Lever geen andere

Nadere informatie

Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur

Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1979 Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE Dit examen bestaat uit 4 opgaven ft Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van

Nadere informatie

1. Een karretje op een rail

1. Een karretje op een rail Natuurkunde Vwo 1986-II 1. Een karretje op een rail Een rail, waarvan de massa 186 gram is, heeft in het midden een knik. De beide rechte stukken zijn even lang. De rail wordt. slechts in de twee uiterste

Nadere informatie

SYSTEMEN 11/3/2009. Deze toets bestaat uit 3 opgaven (28 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

SYSTEMEN 11/3/2009. Deze toets bestaat uit 3 opgaven (28 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! NATUURKUNDE KLAS 4 PROEFWERK HOOFDSTUK 3: AUTOMATISCHE SYSTEMEN OOFDSTUK 3: A 11/3/2009 Deze toets bestaat uit 3 opgaven (28 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Nadere informatie

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen NATUURKUNDE Havo. Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen Schoolexamen Havo-5: SE4: Na code:h5na4 datum : 11 maart 2009 tijdsduur: 120 minuten. weging: 30%. Onderwerpen: Systematische

Nadere informatie

Oefenopgaven havo 5 et-4: Warmte en Magnetisme 2010-2011 Doorgestreepte vraagnummers (Bijvoorbeeld opgave 2 vraag 7) zijn niet van toepassing.

Oefenopgaven havo 5 et-4: Warmte en Magnetisme 2010-2011 Doorgestreepte vraagnummers (Bijvoorbeeld opgave 2 vraag 7) zijn niet van toepassing. Oefenopgaven havo 5 et-4: Warmte en Magnetisme 2010-2011 Doorgestreepte vraagnummers (Bijvoorbeeld opgave 2 vraag 7) zijn niet van toepassing. Opgave 2 Aardwarmte N2-2002-I -----------------------------------------------------------------

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE Voorbeeldtentamen 2 tijd : 3 uur aantal opgaven : 5 aantal antwoordbladen : 3 (bij opgave 1, 4 en 5) Iedere opgave dient op een afzonderlijk

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Samenvatting 4 Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen

Samenvatting Natuurkunde Samenvatting 4 Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen Samenvatting Natuurkunde Samenvatting 4 Hoofdstuk 4 rillingen en cirkelbewegingen Samenvatting door Daphne 1607 woorden 15 maart 2019 0 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Samenvatting

Nadere informatie

m C Trillingen Harmonische trilling Wiskundig intermezzo

m C Trillingen Harmonische trilling Wiskundig intermezzo rillingen http://nl.wikipedia.org/wiki/bestand:simple_harmonic_oscillator.gif http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/7/74/simple_harmonic_motion_animation.gif Samenvatting bladzijde 110: rilling

Nadere informatie

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3. Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3. figuur 3 De schuifweerstand is zo ingesteld dat de stroomsterkte 0,50 A is. a) Bereken het

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2004-II

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2004-II Opgave 1 Brachytherapie Brachytherapie is de naam voor een medische behandeling waarbij een hoeveelheid radioactieve stof, die zich in een holle naald bevindt, enige tijd in ziek weefsel wordt gestoken.

Nadere informatie

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l Opgave 1 Een kompasnaald staat horizontaal opgesteld en geeft de richting aan van de horizontale r component Bh van de magnetische veldsterkte van het aardmagnetische veld. Een spoel wordt r evenwijdig

Nadere informatie

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p Verantwoording: Opgave 1 uit havo natuurkunde 1,2: 2009_1 opg 4 (elektriciteit) Opgave 2 uit havo natuurkunde 1,2: 2009_2 opg 1 (licht en geluid)

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015 VAK : NATUURKUNDE DATUM : WOENSDAG 29 JUNI 2015 TIJD : 07.45 10.45 Aantal opgaven: 5 Aantal pagina s: 6 Controleer zorgvuldig

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015 VAK : NATUURKUNDE DATUM : DINSDAG 23 JUNI 2015 TIJD : 07.45 10.45 Aantal opgaven: 5 Aantal pagina s: 6 Controleer zorgvuldig of

Nadere informatie

Vernieuwde tweede fase 5vwo oefen-et 1 Dit opgaven en uitwerkingen vind je op

Vernieuwde tweede fase 5vwo oefen-et 1 Dit opgaven en uitwerkingen vind je op Dit opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Et-1 stof vow5: Vwo4 kernboek: Hoofdstuk 8: Elektriciteit Vwo5 kernboek: Hoofdstuk 1: Signaalverwerking Hoofdstuk 2: kromlijnige bewegingen Bij

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE datum : dinsdag 27 juli 2010 tijd : 14.00 tot 17.00 uur aantal opgaven : 6 aantal antwoordbladen : 1 (bij opgave 2) Iedere opgave dient

Nadere informatie

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 14. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 14. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Examen VWO 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 14 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Bij dit

Nadere informatie

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde 2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 Woensdag 28 augustus, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie

5.1 De numerieke rekenmethode

5.1 De numerieke rekenmethode Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5 Opgave 1 a Zie tabel 5.1. 5.1 De numerieke rekenmethode tijd aan begin van de tijdstap (jaar) tijd aan eind van de tijdstap (jaar) bedrag bij begin van de tijdstap ( )

Nadere informatie

Opgave 1 Waterstofkernen

Opgave 1 Waterstofkernen Natuurkunde Havo 1984-1 Opgave 1 Waterstofkernen A. We beschouwen kernen van de waterstofisotoop 2 H. Deze kernen worden deuteronen genoemd. We versnellen deuteronen met behulp van een elektrisch veld.

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I Opgave 1 Nieuwe bestralingsmethode Lees onderstaand artikel. artikel Sinds kort experimenteert men met een nieuwe methode om tumoren te behandelen. Aan een patiënt wordt borium-10 toegediend. Deze stof

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE tweede voorbeeldtentamen CCVN tijd : 3 uur aantal opgaven : 5 aantal antwoordbladen : 1 (bij opgave 2) Iedere opgave dient op een afzonderlijk

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II Opgave 1 Defibrillator Een defibrillator wordt gebruikt om het hart van mensen met een acute hartstilstand te reactiveren. Zie figuur 1. figuur 1 electroden De borstkas van de patiënt wordt ontbloot, waarna

Nadere informatie

Inleiding 3hv. Opdracht 1. Statische elektriciteit. Noem drie voorbeelden van hoe je statische elektriciteit kunt opwekken.

Inleiding 3hv. Opdracht 1. Statische elektriciteit. Noem drie voorbeelden van hoe je statische elektriciteit kunt opwekken. Inleiding hv Opdracht Statische elektriciteit Noem drie voorbeelden van hoe je statische elektriciteit kunt opwekken Opdracht Serie- en parallelschakeling Leg van elke schakeling uit ) of het een serie-

Nadere informatie

natuurkunde vwo 2019-II

natuurkunde vwo 2019-II Elektrische gitaar Het geluid van een elektrische gitaar wordt versterkt weergegeven via een luidspreker. Op de gitaar zijn zogenaamde elementen gemonteerd, die de mechanische trillingen van de snaren

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2004-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opgave Broodrooster Maximumscore 4 uitkomst: R 4 voorbeelden van een berekening: methode Het vermogen van één gloeistaaf is gelijk aan 750 75 W. P 75 Uit P UI volgt dat I,60 A. U 0

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS 1 24 APRIL 2013 11:00 12:45 uur MECHANICA 1 Blok en veer. (5 punten) Een blok van 3,0 kg glijdt over een wrijvingsloos tafelblad met een snelheid van 8,0 m/s

Nadere informatie

Examen HAVO. natuurkunde 1

Examen HAVO. natuurkunde 1 natuurkunde 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 24 mei 13.30 16.30 uur 20 05 Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen; het examen bestaat uit 25 vragen. Voor elk

Nadere informatie

Repetitie Elektronica (versie A)

Repetitie Elektronica (versie A) Naam: Klas: Repetitie Elektronica (versie A) Opgave 1 In de schakeling hiernaast stelt de stippellijn een spanningsbron voor. De spanningsbron wordt belast met weerstand R L. In het diagram naast de schakeling

Nadere informatie

Naam: Klas: Repetitie Golven VWO (versie A) Opgave 2 Leg uit wat het verschil is tussen een transversale golf en een longitudinale golf.

Naam: Klas: Repetitie Golven VWO (versie A) Opgave 2 Leg uit wat het verschil is tussen een transversale golf en een longitudinale golf. Naam: Klas: Repetitie Golven VWO (versie A) Opgave 1 Een stemvork trilt met een trillingstijd van 2,27 ms. Bereken de bijbehorende frequentie. Opgave 2 Leg uit wat het verschil is tussen een transversale

Nadere informatie

Woensdag 11 mei, uur

Woensdag 11 mei, uur 1 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 Woensdag 11 mei, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie

b Geluid waarnemen, meten en omzetten in elektrische spanning.

b Geluid waarnemen, meten en omzetten in elektrische spanning. Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1 1.1 Automaten Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 In een robot is de elektrische bedrading te vergelijken met de zenuwen. Het zenuwstelsel kun je dan vergelijken met de printplaten.

Nadere informatie

Hierin is λ de golflengte in m, v de golfsnelheid in m/s en T de trillingstijd in s.

Hierin is λ de golflengte in m, v de golfsnelheid in m/s en T de trillingstijd in s. Inhoud... 2 Fase... 3 Opgave: Golf in koord... 4 Interferentie... 4 Antigeluid... 5 Opgave: Interferentie van twee puntbronnen... 5 Opgave: Antigeluid... 7 Staande golven... 7 Snaarinstrumenten... 8 Blaasinstrumenten...

Nadere informatie

7,6. Samenvatting door A woorden 12 april keer beoordeeld. Natuurkunde. Natuurkunde Systemen. Systemen

7,6. Samenvatting door A woorden 12 april keer beoordeeld. Natuurkunde. Natuurkunde Systemen. Systemen Samenvatting door A. 1243 woorden 12 april 2013 7,6 12 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Natuurkunde Systemen Systemen We onderscheiden 3 soorten gegevensverwerkende systemen: meetsysteem: meet een grootheid

Nadere informatie

d. Bereken bij welke hoek α René stil op de helling blijft staan (hij heeft aanvankelijk geen snelheid). NB: René gebruikt zijn remmen niet.

d. Bereken bij welke hoek α René stil op de helling blijft staan (hij heeft aanvankelijk geen snelheid). NB: René gebruikt zijn remmen niet. Opgave 1 René zit op zijn fiets en heeft als hij het begin van een helling bereikt een snelheid van 2,0 m/s. De helling is 15 m lang en heeft een hoek van 10º. Onderaan de helling gekomen, heeft de fiets

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN VWO 2015

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN VWO 2015 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 19 JUNI 2015 TIJD : 07.45 10.45 UNIFORM EXAMEN VWO 2015 Aantal opgaven: 5 Aantal pagina s: 6 Controleer zorgvuldig of alle

Nadere informatie

Examentraining HAVO5 Oriëntatietoets 1

Examentraining HAVO5 Oriëntatietoets 1 Examentraining HAVO5 Oriëntatietoets 1 1. Frits heeft voor een practicumproef 100 g alcohol nodig. Hij heeft alleen een maatcilinder tot zijn beschikking want de weegschaal is stuk. Hoeveel cm 3 alcohol

Nadere informatie

Een elektrische waterkoker kan in korte tijd water aan de kook brengen.

Een elektrische waterkoker kan in korte tijd water aan de kook brengen. . Deze opaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Opgave 1 Elektrische waterkoker Een elektrische waterkoker kan in korte tijd water aan de kook brengen. De waterkoker slaat automatisch af als

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS 1 17 APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 Enige constanten en dergelijke MECHANICA 1 Twee prisma`s. (4 punten) Twee gelijkvormige prisma s met een hoek α van 30 hebben

Nadere informatie

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4 1 Door een dunne draad loopt een elektrische stroom met een stroomsterkte van 2 A. De spanning over deze draad is 50 V. Bereken de weerstand van de dunne draad. U = 50 V I = 2 A R = 50V 2A R = 25Ω 2 Een

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1 Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1 1. Spelen met water (3 punten) Water wordt aan de bovenkant met een verwaarloosbare snelheid in een dakgoot met lengte L = 100 cm gegoten en dat

Nadere informatie

Golven. 4.1 Lopende golven

Golven. 4.1 Lopende golven Golven 4.1 Lopende golven Samenvatting bladzijde 158: Lopende golf Transversale golf http://www.pontes.nl/~natuurkunde/vwogolf164/transversale_golfsimulation.html Longitudinale golf http://www.pontes.nl/~natuurkunde/vwogolf164/longitudinale_golfsimulation.html

Nadere informatie

Toetsstof havo 5 et3 volgens PTA: Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl havo5 h1: Signaalverwerking havo5 h2: Trillingen en golven

Toetsstof havo 5 et3 volgens PTA: Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl havo5 h1: Signaalverwerking havo5 h2: Trillingen en golven Toetsstof havo 5 et3 volgens PTA: Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl havo5 h1: Signaalverwerking havo5 h2: Trillingen en golven Opgave 1 Elektrische waterkoker Een waterkoker slaat automatisch

Nadere informatie

Midden tussen P en Q ligt het punt C. Dit punt trilt harmonisch met een amplitude van 2,0 cm.

Midden tussen P en Q ligt het punt C. Dit punt trilt harmonisch met een amplitude van 2,0 cm. Oefenopgaven et3: havo5 h1 Signaalverwerking en h2 Trillingen en golven oktober 2010 (Natuurkunde Havo 1997-I Opgave 7 Luidspreker De luidspreker, die nog steeds een toon voortbrengt met een frequentie

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus, EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 Vrijdag 19 augustus, 9.30-11.30 uur \,._, NATUUR- EN SCHEIKUNDE I (Natuurkunde) Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie

Nadere informatie

Examen VWO. natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. natuurkunde 1 (nieuwe stijl) natuurkunde 1 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni 13.30 16.30 uur 20 04 Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan:

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan: Fysica Vraag 1 Een blokje koper ligt bovenop een blokje hout (massa mhout = 0,60 kg ; dichtheid ρhout = 0,60 10³ kg.m -3 ). Het blokje hout drijft in water. koper hout water Als de bovenkant van het blokje

Nadere informatie

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 1 Een hoeveelheid ideaal gas is opgesloten in een vat van 1 liter bij 10 C en bij een druk van 3 bar. We vergroten het volume tot 10 liter bij 100 C. De einddruk van het gas is dan gelijk aan: a.

Nadere informatie

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 13.30-16.30 uur natuurkunde 1 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Opgave 1 Onder de uitwijking verstaan we de verschuiving ten opzichte van de evenwichtsstand.

Opgave 1 Onder de uitwijking verstaan we de verschuiving ten opzichte van de evenwichtsstand. Uitwerkingen 1 Opgave 1 Onder de uitwijking verstaan we de verschuiving ten opzichte van de evenwichtsstand. Opgave 2 Periode Opgave 3 1 f T Opgave 4 Dan is het geluid een zuivere toon. Opgave 5 Een harmonische

Nadere informatie

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWIJS IN 1979 , I. Dit examen bestaat uit 4 opgaven. " '"of) r.. I r. ',' t, J I i I.

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWIJS IN 1979 , I. Dit examen bestaat uit 4 opgaven.  'of) r.. I r. ',' t, J I i I. .o. EXAMEN VOORBEREDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWJS N 1979 ' Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE.,, Dit examen bestaat uit 4 opgaven ',", "t, ', ' " '"of) r.. r ',' t, J i.'" 'f 1 '.., o. 1 i Deze

Nadere informatie

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden: Uitwerking examen Natuurkunde1 HAVO 00 (1 e tijdvak) Opgave 1 Itaipu 1. De verbruikte elektrische energie kan worden omgerekend in oules: 17 = 9,3 kwh( = 9,3 3, ) = 3,3 De centrale draait (met de gegevens)

Nadere informatie

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) 2.1 Inleiding 1. a) Warmte b) Magnetische Energie c) Bewegingsenergie en Warmte d) Licht (stralingsenergie) en warmte e) Stralingsenergie 2. a) Spanning (Volt),

Nadere informatie

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1975 (GYMNASIUM EN ATHENEUM) Vrijdag 22 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1975 (GYMNASIUM EN ATHENEUM) Vrijdag 22 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE EXAMEN VOORBEREDEND WETENSCHAPPELJK ONDERWJS N 1975 (GYMNASUM EN ATHENEUM) Vrijdag 22 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE,, " 1: Van een fotocel is de kathode K bedekt met. een laagje metaal mefeen grensgolflengte

Nadere informatie

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5 Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5 OPGAVE 1 Teken hieronder het bijbehorende schakelschema. Geef ook de richting van de elektrische stroom aan.

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Opgave SPECT-CT-scan B maximumscore 3 antwoord: 99 99 Mo Tc + 0 e + ( γ) of 99 99 Mo Tc + e + ( γ ) 4 43 het elektron

Nadere informatie

6.1 Afrondingsopdracht Goed en veilig werken van elektrische schakelingen

6.1 Afrondingsopdracht Goed en veilig werken van elektrische schakelingen 6. Afronding hoofdstuk 2 6.1 Afrondingsopdracht Goed en veilig werken van elektrische schakelingen Inleiding Bij de introductie van dit hoofdstuk heb je je georiënteerd op het onderwerp van dit hoofdstuk

Nadere informatie

Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet met een hoofdletter te beginnen (volt is dus goed).

Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet met een hoofdletter te beginnen (volt is dus goed). Uitwerkingen 1 Opgave 1 Twee Opgave 2 30 x 3 = 90 Opgave 3 Volt (afgekort V) Opgave 4 Voltmeter (ook wel spanningsmeter genoemd) Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet

Nadere informatie

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke

Nadere informatie

De snelheid van de auto neemt eerst toe en wordt na zekere tijd constant. Bereken de snelheid die de auto dan heeft.

De snelheid van de auto neemt eerst toe en wordt na zekere tijd constant. Bereken de snelheid die de auto dan heeft. Opgave 1 Een auto Met een auto worden enkele proeven gedaan. De wrijvingskracht F w op de auto is daarbij gelijk aan de som van de rolwrijving F w,rol en de luchtwrijving F w,lucht. F w,rol heeft bij elke

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-II Opgave 1 Vallen op de maan In 1971 landde de Apollo 15 op de maan. Astronaut David Scott deed er de valproef van Galilei. Hij liet een zware hamer en een ganzenveer tegelijkertijd van dezelfde hoogte vallen.

Nadere informatie

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE NTIONLE NTUURKUNE OLYMPIE Eerste ronde januari 2007 beschikbare tijd: 2 uur Lees dit eerst! OPGVEN VOOR E EERSTE RONE VN E NEERLNSE NTUURKUNE OLYMPIE 2007 Voor je liggen de opgaven van de eerste ronde.

Nadere informatie

Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde bove

Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde bove Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde boventoon; 4. De zevende boventoon. Een snaar vertoont

Nadere informatie

Opgave 1 Golven op de bouwplaats ( 20 punten, ) Een staalkabel met lengte L hangt verticaal aan een torenkraan.

Opgave 1 Golven op de bouwplaats ( 20 punten, ) Een staalkabel met lengte L hangt verticaal aan een torenkraan. TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Opleiding Elektrotechniek EE1200-B - Klassieke en Kwantummechanica - deel B Hertentamen 13 maart 2014 14:00-17:00 Aanwijzingen:

Nadere informatie

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring 1 De stroom- of ampèremeter De ampèremeter is een meetinstrument om elektrische stroom te meten. De sterkte van een elektrische stroom wordt uitgedrukt in ampère, vandaar de naam ampèremeter. Voorstelling

Nadere informatie

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer.

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer. Extra opgaven hoofdstuk 7 -Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer. Gebruik eventueel gegevens uit tabellenboek. Opgave 7.1 Door

Nadere informatie

Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie 2014-2015 Eerste ronde

Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie 2014-2015 Eerste ronde Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen KU Leuven Departement Chemie Celestijnenlaan 200F bus 2404 3001 Heverlee Tel.: 016-32 74 71 E-mail: info@vonw.be www.vonw.be Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste

Nadere informatie

Woensdag 24 mei, uur

Woensdag 24 mei, uur -- ~--------- -- --- -~~-~=============--- EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN OORTGEZET ONDERWIJS IN 1978 MAO4 Woensdag 24 mei, 9.30-11.30 uur NATUUR-EN SCHEIKUNDE I (Natuurkunde) Zie ommezijde Deze opgaven zijn

Nadere informatie

Examen VMBO-BB. natuur- en scheikunde 1 CSE BB. tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-15.00 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-BB. natuur- en scheikunde 1 CSE BB. tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-15.00 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Examen VMBO-BB 2015 tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-15.00 uur natuur- en scheikunde 1 CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Gebruik het BINAS informatieboek.

Nadere informatie

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. LGEMEEN 1 De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. 5 Van een bi-metaal maakt men een thermometer door het aan de ene kant vast te klemmen en aan de

Nadere informatie

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4 1 Door een dunne draad loopt een elektrische stroom met een stroomsterkte van 2 µa. De spanning over deze draad is 50 V. Bereken de weerstand van de dunne draad. U = 50 V I = 2 µa R = 50V 2µA R = 2,5 10

Nadere informatie

Nationale Natuurkunde Olympiade. Eerste ronde januari Beschikbare tijd: 2 klokuren

Nationale Natuurkunde Olympiade. Eerste ronde januari Beschikbare tijd: 2 klokuren Nationale Natuurkunde Olympiade Eerste ronde januari 2009 Beschikbare tijd: 2 klokuren Lees dit eerst! OPGAVEN VOOR DE EERSTE RONDE VAN DE NEDERLANDSE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2009 Voor je liggen de opgaven

Nadere informatie

Brede opgaven bij hoofdstuk 2

Brede opgaven bij hoofdstuk 2 Brede opgaven bij hoofdstuk 2 Opgave 1 In Zeeland heeft een ingenieur een wegdek bedacht dat de snelheid van auto s moet beperken: de kantelweg. Het wegdek loopt afwisselend naar links en naar rechts af

Nadere informatie

Examentraining Leerlingmateriaal

Examentraining Leerlingmateriaal Examentraining 2015 Leerlingmateriaal Vak Natuurkunde Klas 5 havo Bloknummer Docent(en) Blok V Informatieoverdracht (B1) WAN Domein B: Beeld- en geluidstechniek Subdomein B1. Informatieoverdracht Eindterm

Nadere informatie

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE Tweede ronde - theorie toets 21 juni 2000 beschikbare tijd : 2 x 2 uur 52 --- 12 de tweede ronde DEEL I 1. Eugenia. Onlangs is met een telescoop vanaf de Aarde de ongeveer

Nadere informatie

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets Schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 9 en 10 Tijdsduur: Versie: A Vragen: Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat

Nadere informatie

Juli blauw Vraag 1. Fysica

Juli blauw Vraag 1. Fysica Vraag 1 Beschouw volgende situatie in een kamer aan het aardoppervlak. Een homogene balk met massa 6, kg is symmetrisch opgehangen aan de touwen A en B. De touwen maken elk een hoek van 3 met de horizontale.

Nadere informatie

Elektro-magnetisme Q B Q A

Elektro-magnetisme Q B Q A Elektro-magnetisme 1. Een lading QA =4Q bevindt zich in de buurt van een tweede lading QB = Q. In welk punt zal de resulterende kracht op een kleine positieve lading QC gelijk zijn aan nul? X O P Y

Nadere informatie

HOGESCHOOL ROTTERDAM:

HOGESCHOOL ROTTERDAM: HOGESCHOOL ROTTERDAM: Toets: Natuurkunde Docent: vd Maas VERSIE B Opgave A: Een kogel wordt vertikaal omhoog geschoten met een snelheid van 300km/h. De kogel heeft een gewicht van 10N. 1. Wat is de tijd

Nadere informatie

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1 Eerste ronde - 3ste Vlaamse Fysica Olympiade 3ste Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde. De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen met vier mogelijke antwoorden. Er is telkens

Nadere informatie

Voortgangstoets NAT 4 HAVO week 11 SUCCES!!!

Voortgangstoets NAT 4 HAVO week 11 SUCCES!!! Naam: Voortgangstoets NAT 4 HAVO week 11 SUCCES!!! Noteer niet uitsluitend de antwoorden, maar ook je redeneringen (in correct Nederlands) en de formules die je gebruikt hebt! Maak daar waar nodig een

Nadere informatie

UITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

UITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na UITWERKINGEN KeCo-Examentraining SET-C HAVO5-Na UITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na EX.O... Lichtstraal A verplaatst zich van lucht naar water, dus naar een optisch dichtere stof toe. Er

Nadere informatie

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 24 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 24 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 3.30-6.30 uur natuurkunde tevens oud programma natuurkunde,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde havo II

Eindexamen natuurkunde havo II Opgave Optische muis Lees eerst onderstaande tekst. Bij veel computers wordt een optische muis gebruikt. Onderin zo n muis zit een LED die een stukje van het tafeloppervlak belicht. Door een lens wordt

Nadere informatie

Fig. 2. Fig. 1 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 U (V) 0,5. -20 0 20 40 60 80 100 temperatuur ( C)

Fig. 2. Fig. 1 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 U (V) 0,5. -20 0 20 40 60 80 100 temperatuur ( C) Deze opgaven en uitwerkingen vind je op https://www.itslearning.com en op www.agtijmensen.nl Wat je moet weten en kunnen gebruiken: Zie het boekje Systeembord.. Eigenschappen van de invoer-elementen (sensor,

Nadere informatie

NaSk overal en extra opgaven

NaSk overal en extra opgaven NaSk overal en extra opgaven Opg. 1. Extra opgaven Deel 1: Opgave 1: In de les heeft je docent een experiment uitgevoerd, waarbij een metalen liniaal in trilling gebracht werd. Bij het eerste experiment

Nadere informatie

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. Materiaal Dichtheid g/cm 3 Soortelijke warmte J/g C Smelttemperatuur C Smeltwarmte J/g Kooktemperatuur C Lineaire uitzettingscoëfficiënt mm/m C alcohol 0,8 2,5 114 78 aluminium

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Hemelmechanica. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 8 Hemelmechanica. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 8 Hemelmechanica Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 8.1 Gravitatie Geocentrisch wereldbeeld - Aarde middelpunt van heelal - Sterren bewegen om de aarde Heliocentrisch wereldbeeld

Nadere informatie

Uitwerking examen Natuurkunde1,2 HAVO 2007 (1 e tijdvak)

Uitwerking examen Natuurkunde1,2 HAVO 2007 (1 e tijdvak) Uitwerking examen Natuurkunde, HAVO 007 ( e tijdvak) Opgave Optrekkende auto. Naarmate de grafieklijn in een (v,t)-diagram steiler loopt, zal de versnelling groter zijn. De versnelling volgt immers uit

Nadere informatie

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2012 - I

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2012 - I Eindexamen vwo natuurkunde pilot 0 - I Opgave Lichtpracticum maximumscore De buis is aan beide kanten afgesloten om licht van buitenaf te voorkomen. maximumscore 4 De weerstanden verhouden zich als de

Nadere informatie

Begripsvragen: Cirkelbeweging

Begripsvragen: Cirkelbeweging Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica Begripsvragen: Cirkelbeweging 1 Meerkeuzevragen 1 [H/V] Een auto neemt een bocht met een

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 1 tot en met 17. In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

NATUURKUNDE. Donderdag 5 juni, uur. MAVO-C Il EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN C - niveau

NATUURKUNDE. Donderdag 5 juni, uur. MAVO-C Il EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN C - niveau MAO-C Il EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN OORTGEZET ONDERWIJS IN 986 C - niveau Donderdag 5 juni, 9.00-.00 uur NATUURKUNDE Dit examen bestaat uit 3 opgaven Bijlage: antwoordpapier 2 Waar nodig mag bij de opgaven

Nadere informatie