Inleiding. 1. Theoretisch kader

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inleiding. 1. Theoretisch kader"

Transcriptie

1 Kwaliteit en betaalbaarheid van wonen: een vergelijking tussen de drie Belgische gewesten als case voor het testen van de samenhang tussen huisvestingssystemen en woonsituatie van huishoudens met een laag inkomen Sien Winters Kristof Heylen Inleiding België is een federale staat met drie regio s. Sedert 1980 behoort het woonbeleid tot de verantwoordelijkheid van de regio s. De drie regio s hadden dus gedurende lange tijd een gezamenlijke huisvestingshistoriek. Vanaf 1980 gingen ze elk hun weg, hoewel nog belangrijke aspecten van het woonbeleid federale bevoegdheid bleef, met name de huisvestingsfiscaliteit en de private huurwetgeving. Van de drie regio s is het Vlaamse Gewest in bevolkingsaantal de grootste. Het is een van de meest welvarende regio s van Europa. In Wallonië is de welvaart lager. Het Brussels Gewest bevat de stad Brussel en omliggende gemeenten, is in bevolkingsaantal veel kleiner en zeer sterk verstedelijkt. In deze paper gaan we na hoe de betaalbaarheid en de kwaliteit van het wonen in het Vlaamse Gewest zich verhouden tot deze in de twee andere Belgische gewesten en in andere landen in Europa. De vergelijking tussen de drie Belgische gewesten is interessant omdat het hier gaat over drie regio s met eenzelfde welvaartsregime en huisvestingssysteem, maar met eigen karakteristieken w.b. welvaartsniveau, woningmarkt en woonbeleid. De gegevens laten zo toe een van de kernboodschappen van Stephens e.a. (2010) over de samenhang tussen welvaartsregimes en huisvestingssystemen enerzijds en housing outcomes anderzijds te toetsen. In deze paper geven we eerst een theoretisch kader. Na een korte toelichting over de Belgische welvaartsstaat, woningmarkt en armoede in België, presenteren we de voornaamste resultaten van de analyses op basis van EU-SILC-gegevens. Daarbij plaatsen we telkens eerst deze gegevens in een internationaal perspectief, waarna we ingaan op de verschillen tussen groepen voor de drie Belgische gewesten. Hierbij worden onder meer opdelingen gemaakt naar inkomen, leeftijd, eigenaarstatuut en armoederisico. We bespreken de resultaten met verwijzing naar gelijkaardige analyses voor Europese landen en ronden af met hypotheses ter verklaring van de positie van Vlaanderen en België in een internationale context en met conclusies w.b. de samenhang tussen huisvestingssystemen en woonsituatie. 1. Theoretisch kader De term housing outcomes verwijst in de literatuur naar de resultaten van het huisvestingssysteem voor de woonsituatie. Meestal gaat het daarbij over kwaliteit en betaalbaarheid. Het is dus een begrip 1

2 dat meer specifiek is dan de term woonsituatie in het algemeen. Bij gebrek aan een betere Nederlandse term gebruiken we hierna woonsituatie in de betekenis van housing outcomes. Er bestaat relatief weinig literatuur die verschillen in woonsituatie tracht te verklaren. Comparatief huisvestingsonderzoek blijft voornamelijk beschrijvend. Daarbij wordt dan vaak gebruik gemaakt van de gekende welvaartsregimes van Esping-Andersen (1990) en van Kemeny (1995). Esping-Andersen onderscheidt drie type welvaartregimes: het sociaaldemocratische (de Scandinavische landen uitgezonderd Finland), het liberale (o.a. Angelsaksische landen) en het corporatistische of conservatieve welvaartsregime. Deze indeling werd gemaakt op basis van drie criteria: de mate van decommodificatie of de mate waarin de overheid de welvaart van de burgers onafhankelijk heeft gemaakt van arbeidsmarktparticipatie, de rol van de residuele stelsels (sociale bijstand) en de mate waarin er stratificaties en ongelijkheden in de samenleving (blijven) bestaan. Volgens de typologie van Esping-Andersen behoort België naast onder meer Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk tot het corporatistische regime, dat wordt gekenmerkt door een koppeling van de sociale zekerheid aan arbeidsmarktparticipatie, waarbij er uitgesproken verschillen bestaan naargelang beroepscategorie (stratificatie). De uitkeringen zijn vrij genereus en gericht op het behoud van de levensstandaard (hoge decommodificatie). Een residueel stelsel van sociale bijstand is gericht op de groep die niet via tewerkstelling verzekerd is. Het kostwinnersmodel ligt aan de basis van het corporatistische welvaartsstaatregime. Er is minder aandacht voor de combinatie arbeid-zorg en een actief tewerkstellingsbeleid dan bij het sociaaldemocratische regime. In deze laatste is de tewerkstellingsgraad van de vrouw aanzienlijk hoger, wat duidt op een beperktere stratificatie van de samenleving. Ook is de inkomensongelijkheid kleiner in de landen van het sociaaldemocratische regime, ten gevolge van een maximale decommodificatie. Deze omvat een groot aantal universele maatregelen, genereuze voordelen en een uitgebreide sociale risicodekking maar ook hogere loonkosten en belastingsdruk. Het liberale model kenmerkt zich door een minimale rol van de staat, het individualiseren van risico s en het bevorderen van de markt. In vergelijking met het liberale regime blijft de rol van de markt beperkt in de twee andere regimes. Tot slot menen bepaalde auteurs dat er een vierde Mediterraans welvaartsregime terug te vinden is in de zuidelijke Europese landen (Spanje, Italië, Griekenland) waarin de decommodificatie lager uitvalt en de rol van de familie een centralere plaats kent. De typologie van Esping-Andersen laat huisvesting buiten beschouwing. Bij Kemeny (1995) daarentegen staat het huisvestingssysteem centraal. Kemen onderscheidt twee huisvestingsmodellen. Het duale model houdt in dat de nonprofit-huur door de overheid is afgescheiden van de private huurmarkt en gebruikt wordt als een vangnet, in de vorm van een sterk gecontroleerde publieke sector. Omdat toegang tot deze publieke huursector beperkt is tot huishoudens met een laag inkomen en omdat vele huishoudens de private huurmarkt met hoge huurprijzen en een beperkte huurdersbescherming niet aantrekkelijk vinden, wordt de vraag sterk gestuurd richting eigendomsverwerving. In het unitaire model strijdt een onafhankelijke en vaak grote nonprofit huursector met de private huursector en de eigendomssector voor de gunsten van brede groepen van de bevolking die geen bijzondere bescherming of steun van de overheid genieten. Kemeny geeft België geen plaats binnen deze indeling. Winters & Elsinga (2009) argumenteren dat Vlaanderen vele kenmerken vertoont van een duaal systeem. Zoals verder zal worden uitgelegd verschillen het Waalse en Brusselse huisvestingssysteem maar beperkt van het Vlaamse. Men kan dus aannemen dat ook deze regio s voorbeelden zijn van het duale model. 2

3 De relaties tussen welvaarts- en huisvestingssystemen aan de ene kant en de woonsituatie aan de andere kant zijn nog maar beperkt bestudeerd. Stephens e.a. (2009) trachtten deze leemte in de literatuur in te vullen met een theoretisch kader dat de relaties tussen welvaartsregimes, huisvestingssystemen en woonsituatie expliciteert. De studie combineert kwantitatieve en kwalitatieve methoden om de relatie te onderzoeken. Zes landen werden geselecteerd vanuit zeer verschillende welvaartsregimes: Duitsland, Hongarije, Nederland, Portugal, Zweden en het VK. De gegevens die we in deze paper presenteren voor de drie Belgische regio s voegen informatie toe om sommige van de hypotheses van Stephens e.a. te testen. In het bijzonder zullen we nagaan of de woonsituatie van de lage inkomenshuishoudens mee bepaald zijn door de woonsituatie in de regio als geheel. De tweede hypothese die we toetsen is dat het woonbeleid de relatie tussen lage inkomens en een zwakke woonsituatie minder sterk kan maken, maar niet teniet doen. 2. De Belgische woningmarkt België staat internationaal bekend als een land met een hoog aandeel eigen woningbezit. Van de drie Belgische gewesten is het eigen woningbezit het hoogst in Vlaanderen: 75,6% van de bevolking woont er in een woning die eigendom is van het huishouden, wat boven het EU-gemiddelde is (73,6%) en boven de aandelen voor het Waalse Gewest (72,7%) en het Brusselse Gewest (44,8%) (zie figuur 1). Ook binnen de huurmarkt zien we grote verschillen. In het Brusselse Gewest woont 42% van de bevolking in een private huurwoning, terwijl dit in het Waalse Gewest 17,7% en in het Vlaamse Gewest 14,8% is. Met 7,9% personen in woningen verhuurd beneden de marktrente blijft het Vlaamse Gewest ver beneden het EU27-gemiddelde van 14%. In Wallonië en Brussel vertegenwoordigt deze sociale huurmarkt een iets groter aandeel, resp. 9,5 en 13,2%. 3

4 Brussels Gewest Oostenrijk Frankrijk Denemarken Netherlands Polen Zweden Verenigd Koninkrijk Luxemburg Italië België Waals Gewest EU-27 Ierland Cyprus Finland Portugal Vlaams Gewest Griekenland Tsjechië Malta Slovenië Spanje Bulgarije Letland Estland Slowakije Hongarije Litouwen Roemenië Figuur 1. Verdeling van de totale bevolking naar bewonerstitel, Belgische gewesten en EU27-landen, % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Afbetalende eigenaar Eigenaar zonder afbetaling Private huur Huur beneden marktprijs Bron: Eurostat Housing Statistics, EU-SILC, ADSEI Opmerkingen: - geen gegevens voor Duitsland beschikbaar - als gevolg van de gehanteerde definities zijn er volgens deze cijfers in Nederland en Denemarken geen sociale woningen, terwijl ze hier toch een groot deel van de markt vertegenwoordigen. In 2010 werd een woning in het Vlaamse Gewest gemiddeld verkocht voor euro, in het Waalse Gewest voor euro en in het Brusselse Gewest voor euro. Hiermee liggen de prijzen in de eerste twee gewesten lager dan in de meeste landen waarvoor gegevens beschikbaar zijn, terwijl de verkoopprijzen in Brussel erg hoog zijn (Doll & Haffner, 2010). Tijdens de jaren voorafgaand aan de economische crisis deden zich op de Belgische vastgoedmarkt net als in andere landen sterke prijsstijgingen voor (figuur 2). Deze stijging was het sterkst in de periode van 2004 tot 2007 en in het Brusselse Gewest opvallend groter dan in de twee andere gewesten (Winters & Elsinga, 2011). Opvallend was echter ook dat wanneer in andere landen met de crisis de prijzen daalden, deze in België verder bleven stijgen. In die periode was echter alleen nog een prijsstijging zichtbaar in het Vlaamse Gewest. 4

5 index (1996=100) Figuur 2. Evolutie van nominale woningprijzen in Europese landen (1996=100), periode België Denemarken Frankrijk Duitsland Griekenland Ierland Luxemburg Nederland Portugal Spanje Zweden VK Bron: European Mortgage Federation (2006 en 2010) en eigen berekeningen Niet alleen de woningprijzen, ook de huurprijzen op de private markt zijn in Vlaanderen 1 eerder laag in vergelijking met de landen waarvoor er gegevens beschikbaar zijn (Doll & Haffner, 2010). Net als in landen als het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Spanje en Italië is er een groot prijsverschil is tussen de vrije en de gereguleerde markt. In 2005 bedroeg in Vlaanderen de gemiddelde huurprijs op jaarbasis op de private huurmarkt euro en voor een sociale woning euro (Heylen e.a., 2007). In andere landen, zoals Zweden, Finland en Oostenrijk is er een gering verschil tussen deze twee deelmarkten. Gecorrigeerd voor de gezinssamenstelling en uitgedrukt in koopkrachtpariteiten, die een correctie inhouden voor welvaartsverschillen tussen landen, ligt de gemiddelde huur in België anno 2001 onder het EU-gemiddelde, op basis van de EU-SILC. De huur in bijvoorbeeld Duitsland, Zweden en Denemarken ligt duidelijk hoger. In Spanje, Ierland en Portugal ligt de gemiddelde huur daarentegen aanzienlijk lager (Turnet & Yang, 2006). Binnen België ligt de huur op de private markt anno 2009 gemiddeld hoger in Brussel (520 euro) dan in Vlaanderen (440 euro) en Wallonië (406 euro), volgens gegevens van de SILC. Opvallend is dat de huur in de Waalse sociale huisvesting gemiddeld niet hoger 1 Er zijn geen cijfers voor Wallonië beschikbaar. 5

6 uitvalt dan 216 euro, wat 40 euro lager is dan in de twee andere gewesten (Heylen & Haffner, 2010; Heylen, 2012 te verschijnen). 3. Welvaartregime en woonbeleid in België Zoals hoger aangehaald, wordt België net als zijn buurlanden beschouwd als een land dat tot het corporatistische welvaartregime behoort, wat een hoge mate van decommodificatie en stratificatie inhoudt evenals een residuele sociale bijstand (zie hoger). Toch zijn er ook tussen de landen binnen dit regime nog duidelijke gelijkenissen en verschilpunten. Het behoud van de levensstandaard ook wel het equivalentiebeginsel genoemd is in België alsook in Duitsland het basisuitgangspunt van de sociale zekerheid. Sociale rechten en bedragen worden bepaald op basis van eerdere arbeidsdeelname en de betaling van bijdragen. Zo worden uitkeringsbedragen vaak berekend als percentage van het loon. In tegenstelling tot in Duitsland is het equivalentieprincipe in België echter sterk verwaterd, door de invoering van minimum- en maximumplafonds en de uitbreiding van de sociale verzekering naar niet-beroepsactieven. Dit zorgde ervoor dat de inkomensongelijkheid tussen uitkeringstrekkers kleiner is dan bijvoorbeeld in Duitsland. Verder heeft het Belgische welvaartsysteem met het Franse gemeen dat het sterk gedifferentieerd is naar beroepsstatuut, verzuild is bij de uitvoering (mutualiteiten, vakbonden) en er een sterke nadruk ligt op het gezin, met hoge gezinsbijdragen en uitkeringsverhogingen voor personen ten laste. In vergelijking met Nederland is het voornaamste verschil de afwezigheid van universele forfaitaire uitkeringen, wat eerder een kenmerk van het sociaaldemocratische regime is. Daarnaast kent het Nederlandse regime een meer uitgebreide tweede en derde pensioenpeiler, een genereuzere sociale bijstand en minder nadruk op het gezin (Andries, 1997). In vergelijking met andere EU- en OESO-landen kent België relatief gezien een groot aantal uitkeringsgerechtigden, wat een druk uitoefent op de hoogte van de uitkering. In vergelijking met Nederland zijn er bijvoorbeeld meer werkloze en gepensioneerde gerechtigden, terwijl de uitkeringsbedragen aanzienlijk lager liggen. In België is er ondertussen sprake van een erosie van de wettelijke pensioenen. De Belgische verzorgingsstaat wordt net als de Franse en het Duitse - als een rigide stelsel beschouwd. Verregaande (noodzakelijke) hervormingen om de houdbaarheid van het systeem op lange termijn te garanderen, liggen moeilijk op politiek vlak (Andries, 1997; Pacolet, 2008). Het huisvestingsbeleid is in België ontstaan op het einde van de 19de eeuw. Al van bij de eerste huisvestingswet van 1889 was dit beleid vooral gericht op eigendomsverwerving (Winters & De Decker, 2009). Dit is tot op vandaag het geval. Waar men elders in Europa nu begint te spreken over asset based welfare, is eigendomsbeleid in België dergelijk beleid al heel lang een hoeksteen van de welvaartsstaat. De woning is een manier om vermogen op te bouwen en leidt tot lage woonuitgaven als de hypotheek is afbetaald. In die zin is het een vorm van pensioen (Winters & Elsinga, 2011; De Decker & De Wilde, 2010; Devos e.a., 1991; Pacolet, 1998). In België betaalt een eigenaar van een woning belasting op de fictieve huurinkomsten uit de woning. Deze inkomsten zijn echter een onderschatting. Bovendien bestaat een systeem van fiscale aftrek, dat tot doel heeft eigen woningbezit aan te moedigen. In 2005 werd de woonbonus ingevoerd, dit is een forfaitaire aftrek die tot gevolg had dat de fiscale voordelen voor een eigen woning nog groter zijn dan binnen het voorheen geldende systeem (Valenduc, 2008). Deze fiscaliteit is op eenzelfde manier van toepassing in de drie gewesten. 6

7 Ook de private huurwetgeving is een federale bevoegdheid, zodat private verhuring in de drie gewesten (met uitzondering van de kwaliteitsbewaking) aan dezelfde regels onderworpen is. Deze private huurwetgeving is gebaseerd op het principe van contractvrijheid (Dambre, 2008). De aanvangshuur is vrij, maar eenmaal het contract gesloten, is enkel nog een jaarlijkse verhoging volgens de evolutie van de gezondheidsindex mogelijk. Contracten worden in principe afgesloten voor 9 jaar, maar afwijkingen daarvan zijn mogelijk. Op deze wijze delen dus de drie Belgische Gewesten in belangrijke mate een gemeenschappelijk beleidskader op vlak van wonen. Na de Staatshervorming in 1980 hebben de drie gewesten elk hun eigen huisvestingscode (Wooncode) uitgewerkt. Deze codes regelen de kwaliteitsbewaking, de organisatie en financiering van de sociale huisvesting (huur en koop), premies en tegemoetkomingen voor wonen aan particulieren. Hoewel divergentie mogelijk was, is er tussen de drie gewesten een grote symmetrie wat betreft de centrale uitgangspunten en krachtlijnen (Hubeau, 2002), die tot op vandaag zichtbaar blijft. De sociale huursector vertegenwoordigt zowel in het Vlaamse als in het Waalse Gewest maar een beperkt aandeel van de totale woningvoorraad, resp. 6% en 8% van de totale woningvoorraad, in absolute cijfers gaat het over en woningen. Beide regio s plannen bijkomende investeringen, en leggen streefcijfers op voor de gemeenten. In Brussel is het marktaandeel met 10% iets hoger ( woningen). Gemeenschappelijk voor de drie gewesten is dat de private huurmarkt de deelmarkt is die de minste steun van de overheid ontvangt. Een huursubsidie zoals die in vele Europese landen bestaat met als doel het verbeteren van de betaalbaarheid bestaat in geen van de drie Gewesten. In elk van de drie gewesten bestaat wel een beperkte vorm van huursubsidie, die wordt toegekend aan gezinnen die verhuizen van een niet onbewoonbare, overbewoonde of onaangepaste naar een woning die beter geschikt is. De inkomensgrenzen verschillen, maar algemeen kan gesteld worden dat deze redelijk laag liggen en de doelgroep dus ook klein is. Verder hebben de drie gewesten een systeem van verhuring via intermediaire organisaties. Deze huren woningen op de private huurmarkt om ze verder te verhuren aan huishoudens met een woonbehoefte. Ook de heffing van registratierechten bij verkoop van een woning behoort tot de bevoegdheid van de gewesten. Hier zien we enkele kleinere verschillen. In Wallonië en Brussel bedraagt het tarief 12,5% tegenover 10% voor Vlaanderen. De verlaagde tarieven voor de aankoop van een bescheiden woning bedragen respectievelijk 6% en 5% Zowel in het Vlaamse als in het Waalse Gewest worden de lokale overheden gezien als essentiële actoren in het huisvestingsbeleid. Hun voornaamste taak is het uitstippelen van een lokaal woonbeleid in samenwerking met de andere lokale actoren. 4. Methodologie Om de woonsituatie internationaal te vergelijken is een hele range van EU-SILC indicatoren beschikbaar op de website van Eurostat. We beperken ons hier tot een beperkt aantal indicatoren en 7

8 kiezen daarbij voor indicatoren die belangrijke doelstellingen vormen van het Vlaamse woonbeleid: woonkwaliteit en betaalbaarheid van wonen. Bij de analyse van de woningkwaliteit beperken we ons tot twee indicatoren, nl. overbezetting en vochtproblematiek. Uitrusting van de woning is voor de Belgische situatie minder relevant. Zoals in de meeste Europese landen komen woningen zonder bad of douche en woningen zonder toilet met waterspoeling in de woning nagenoeg niet meer voor. Ook op de EU-SILC-gegevens over de omgevingskwaliteit van de woningen, met name hinder van lawaai, vervuiling en vandalisme of criminaliteit gaan we hier niet nader in. Deze gegevens zijn subjectief en vertonen nogal wat schommelingen over de jaren, waardoor ze moeilijk te interpreteren zijn. Om betaalbaarheid in kaart te brengen, gebruiken we de housing cost burden. Eurostat definieert de housing cost burden als het aandeel van de totale huisvestingskosten (na aftrek van woonsubsidies) in het totaal beschikbare huishoudinkomen (na aftrek van woonsubsidies). Dat de woonsubsidies worden afgetrokken van het besteedbaar inkomen is logisch, aangezien ze oorspronkelijk worden meegeteld in het gezinsinkomen dat de SILC standaard berekend en ter beschikking stelt in de dataset. Bij de woonuitgaven worden ook de bijkomende uitgaven zoals voor verwarming, elektriciteit, onderhoud van gezamenlijke delen mee in rekening genomen. Om na te gaan of de woonuitgaven betaalbaar zijn, hanteert Eurostat 40% als maximum. Hierna kijken we eerst naar de mediaan housing cost burden en vervolgens naar het aandeel van de bevolking dat boven de norm zit ( Housing cost overburden ). Wat de analyse betreft van de groep met een armoederisico hanteren we verschillende armoedegrenzen voor de gewesten. De armoedepercentages liggen dichter tegen elkaar dan wanneer de Belgische armoedegrens wordt gebruikt voor de drie gewesten (zie hoger). We kiezen voor deze aanpak om de armoede-hypothese van Stephens e.a. (2010) te kunnen testen voor de verschillende Belgische gewesten. Deze hypothese stelt dat de woonsituatie van de armen wordt bepaald door het algemene woonsituatie in een land. Wanneer een land als geheel internationaal gezien goed scoort op een indicator, zal de groep armen ook relatief goed scoren in vergelijking met andere landen. Stephens gebruikte een aparte armoedegrens per land (Eurostat definitie). Als in onze studie de armoedegrens niet wordt bepaald per gewest en de Belgische grens wordt gebruikt - zal de groep met armoederisico in Vlaanderen kleiner zijn en bijgevolg een zwakke (woon)profiel kennen. Voor Wallonië en Brussel zou de groep met armoederisico groter zijn en een sterker (woon)profiel kennen. Informatie over deze indicatoren gebaseerd op de EU-SILC - kan voor alle EU landen gevonden worden op de Eurostat-website. Voor België en de regio s gebruiken we de oorspronkelijke EU-SILC databestanden om bijkomende gegevens te bereken. De verschillende indicatoren worden berekend op persoonsniveau, en niet op huishoudniveau zoals in de meeste andere publicaties waarin tot nu toe in Vlaanderen gebruik gemaakt is van EU-SILC gegevens. Niettegenstaande de gegevens voor de EU-SILC op uniforme wijze worden verzameld in alle Europese landen moet men er zich bewust van zijn dat de resultaten nooit volledig vergelijkbaar zijn. Het steekproefaantal voor de Belgische SILC bedroeg personen in 2009, met 7855 voor Vlaanderen en 4985 voor Wallonië. Voor Brussel zijn er 1882 cases, wat ervoor zorgt dat de steekproefaantal laag 8

9 kan uitvallen wanneer er verdere opdelingen worden gemaakt. De resultaten voor Brussel zijn dus minder nauwkeurig dan voor de andere gewesten. 5. Armoede in België Volgens de gegevens van de EU-SILC 2009 leeft 14,6% van de Belgen van een inkomen dat lager ligt dan de armoededrempel, dit wil zeggen deel uitmaakt van een gezin dat een equivalent besteedbaar inkomen heeft dat lager ligt dan 60% van de mediaan. Het betreft dus een relatieve armoededefinitie die deels ook de inkomensongelijkheid in een land of regio weerspiegelt. Voor een alleenstaande in België bedraagt de armoedegrens 966 euro per maand, voor een koppel met twee kinderen is dit euro per maand. Dit armoederisico verschilt wanneer de Belgische armoedegrens wordt gehanteerd - sterk tussen de drie Belgische gewesten: In het Vlaamse gewest bedraagt het armoederisico 10,1%, tegenover 18,4% in het Waalse Gewest 2 (FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie; 2010). Volgens onze berekeningen kent 23,3% van de Brusselse bevolking een armoederisico. Wanneer er voor de gewesten een aparte armoedegrens wordt berekend, liggen de armoedepercentages dichter tegen elkaar, met 12,6% voor het Vlaamse Gewest, 13,0% voor het Waalse Gewest en 16,9% voor het Brusselse Gewest. Dit is logisch aangezien de Belgische armoedegrens lager ligt dan de Vlaamse en hoger dan de Waalse en Brusselse. Dit resultaat toont duidelijk dat het percentage met een armoederisico ( at-risk-of-poverty ) volgens de Eurostatdefinitie relatief is t.o.v. het welvaartsniveau van de beschouwde bevolking. Het is een indicator van de ongelijkheid aan de onderkant van de inkomensverdeling. Met een cijfer van 14,6% armoederisico blijft België onder het gewogen gemiddelde van de nationale cijfers voor de bevolking van de 27 EU-lidstaten. Bekend is dat de typologie van de welvaartsregimes samenhang vertoont met de armoedecijfers, zoals ook het niveau van decommodificatie gecorreleerd is met armoede en ongelijkheid. Figuur 3 bevestigt de gunstige armoedesituatie van de landen met een sociaal-democratisch regime (de Scandinavische landen). Ook de landen uit het corporatistische regime hebben relatief lage armoedecijfers (bv. Frankrijk, Oostenrijk, Duitsland), terwijl het Verenigd Koninkrijk (liberaal regime) en de Zuid-Europese landen (Mediterraan welvaartsregime) een relatief hoge armoederisico hebben. Verder blijken de Tsjechische Republiek (8,6M) en Slovakije (11,0%) een lager armoederisico te hebben dan het Vlaamse Gewest. Hoewel deze landen een relatief lagere levensstandaard hebben dan Vlaanderen, blijkt dus de ongelijkheid aan de onderkant van de inkomensverdeling lager te zijn. Ook Nederland (11,2%), Ijsland (10,2%) en Noorwegen (11,1%) hebben relatief lage aandelen personen met een armoederisico. In zeven lidstaten, namelijk Letland (25.7%), Roemenië (22.4%), Bulgarije (21.8%), Lithouwen (20.6%), Griekenland and Estland (beide 19.7%) en Spanje (19.5%) leeft een op vijf inwoners met een armoederisico (Eurostat). Figuur 3 Armoederisico and armoedegrenzen in de EU27-landen, De steekproef voor het Brusselse gewest is van onvoldoende omvang om hierover een uitspraak te doen. 9

10 Bron: Eurostat, EU-SILC In figuur 4 wordt het armoederisico weergegeven voor onderscheiden groepen in België en in het Vlaamse en Waalse Gewest volgens de Belgische armoedemaatstaf. Telkens lopen vrouwen, 65plussers en alleenstaande ouders een groter risico om in armoede te verzeilen. Het armoederisico ligt duidelijk hoger in Wallonië dan in Vlaanderen. Dit verschil vinden we terug bij alle opdelingen uit figuur 2 (naar geslacht, opleidingsniveau, huishoudtype en leeftijd). Voor geen enkele deelgroep ligt het armoederisico lager in Wallonië dan in Vlaanderen. Werklozen hebben in zowel Vlaanderen als Wallonië zes keer meer kans om in de armoede te geraken dan personen die werken. Verder hebben personen met ten hoogste een diploma lager secundair onderwijs een risico dat tweemaal hoger ligt dan personen met een diploma hoger secundair onderwijs en zelfs drie maal hoger dan personen met een diploma hoger onderwijs. Opvallend is het hoge armoederisico van alleenstaande ouders in Wallonië, in vergelijking met Vlaanderen (51% versus 22%). Een andere opvallende vaststelling is dat het armoederisico tussen de gewesten niet sterk verschilt voor de 65plussers maar wel voor de andere leeftijdsgroepen en voornamelijk de jongeren (tot 24 jaar). Dit verschil heeft te maken met het feit dat de pensioenregeling een federale beleidsmaterie is en vrij lage maximumplafonds kent. Zoals hoger aangehaald bestaat er in België geen grote ongelijkheid tussen de uitkeringsgerechtigden, als gevolg van de verwatering van het equivalentiebeginsel. Op arbeidsgeschikte leeftijd liggen de inkomens van de Vlamingen gemiddeld aanzienlijk hoger door onder meer een hogere werkzaamheidsgraad maar dit inkomensverschil wordt kleiner na pensionering. Figuur 4. Risico op armoede in België naar groepen,

11 Total Men Women High education Middle education Low education Unemployed Employed Lone parents Age Flanders Wallonia Belgium 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Bron: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, ADSEI (2010), SILC Woonsituatie In dit onderdeel bespreken we de woonsituatie voor België en de Belgische gewesten in een internationaal perspectief. Vier indicatoren komen aan bod; twee met betrekking op de woningkwaliteit en twee met betrekking tot de betaalbaarheid van wonen. 6.1 Overbezetting Eurostat definieert overbezetting als het aandeel van de bevolking dat leeft in een overbezet huishouden. Dit is het geval als het huishouden niet kan beschikken over minstens volgende kamers: een kamer voor het huishouden, een kamer per koppel in het huishouden, een kamer voor elke persoon van 18 jaar en ouder, een kamer voor elk paar van personen van het zelfde geslacht in de leeftijd tussen 12 en 17 jaar, een kamer voor elke persoon tussen 12 en 17 jaar die niet tot de vorige groep behoort en een kamer voor elk paar kinderen jonger dan 12 jaar. Voor België is de overbezetting in 2009 met 3,9% erg laag. Enkel in Cyprus en Nederland is er minder overbezetting. Voor het Vlaamse en Waalse gewest zijn de percentages overbezetting zelfs nog lager, resp. 2,5% en 2,6%. Deze cijfers worden voor België opgetrokken als gevolg van een relatief hoge overbezetting (15,4%) in het Brusselse Gewest. Internationaal gezien springen de Oost-Europese landen het meest in het oog, met een overbezetting tussen de 40% en 60% kennen. Op te merken valt dat een deel van de overbezette woningen niet in de statistieken verschijnt, zodat we hier waarschijnlijk met een onderschatting te maken hebben. De reden hiervoor is dat de steekproeven voor survey-onderzoek getrokken worden uit het rijksregister. Hierin zijn niet opgenomen: vreemdelingen ingeschreven in het wachtregister, daklozen, personen zonder wettelijk verblijfsadres, illegalen, seizoensarbeiders..., vaak personen die niet geregistreerd inwonen bij andere gezinnen. 11

12 Cyprus Netherlands Flanders Wallonia Spain Ireland Belgium Malta Norway Finland Luxembourg Germany (including former GDR United Kingdom Iceland Switzerland Denmark France Sweden Austria Portugal Brussels European Union (27 countries) Italy Greece Czech Republic Slovenia Slovakia Estonia Bulgaria Lithuania Poland Hungary Romania Latvia Figuur 5. Overbezetting in de drie Belgische gewesten en EU27-landen, % 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Bron: Eurostat, ADSEI, EU-SILC Binnen de drie Belgische gewesten vinden we de hoogste percentages overbezetting telkens op de private huurmarkt, bij de laagste inkomensquintielen en bij de personen met een armoederisico. Bij ouderen is de overbezetting in de drie gewesten minder groot dan bij de jongere leeftijdsgroepen. Verder zien we een duidelijke relatie tussen de omvang van overbezetting in het algemeen en de overbezetting bij armen. De relatief beperkte problemen met overbezetting in het Vlaamse en Waalse gewest vertalen zich in minder grote problemen bij de groep met een armoederisico. In het Brusselse Gewest zien we het omgekeerde: hier gaat een algemeen grote overbezetting samen met een uitgesproken hoge overbezetting bij personen met een armoederisico. 12

13 Tabel 1: Overbezettingsgraad naar bewonerstitel, leeftijdsgroep, inkomensquintiel, huishoudtype en armoederisico, en naar regio, België, 2009 Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Gewest België Totaal 2,5 2,6 15,4 4,2** Bewonerstitel Eigenaar met hypotheeklening Eigenaar zonder hypotheeklening 1,9 1 2,1 1 7,6 1 2,5** 2,2 2,0 4,3 2,3* Private huurder 4,4 5,3 24,9 10,5** Sociale huurder 2,3 2,4 18,3 5,8** Leeftijdsgroep Jonger dan 18 jaar 2,1 1 2,5 1 20,2 1 4,8** jaar 3,2 2,9 14,4 4,6** 65 jaar en ouder 0,8 1,4 4,6 1,4** Inkomensquintiel 1 3,9 1 4,0 1 24,8 1 9,2** 2 2,7 3,1 14,3 4,2** 3 2,3 3,1 16,2 3,9** 4 3,3 2,1 9,3 3,5** 5 1,0 0,4 3,2 1,1** Huishoudtype Alleenstaand 2,0 1 3,0 1 10,5 1 3,9** Alleenstaand met kind(eren) Twee volwassenen, geen kind(eren) Twee volwassenen, met kind(eren) 0 1,8 4,7 1,6** 0,5 0,5 1,4 0,6 2,4 2,3 20,2 4,5** Andere 4,3 3,8 25,3 6,7** Armoederisico (regionale maatstaf) Niet arm 2,3 1 2,3 1 12,4 1 3,3 1 Arm 4,2 4,6 26,2 10,4 Bron: SILC 2009, N=14.435; ²-test: *p<0,05 **p<0,01 voor verschillen tussen regio s, 1 : p<0,05 voor verschillen tussen verticale categorieën 13

14 Finland Slovakije Zweden Denemarken Malta Frankrijk Vlaams Gewest Ierland Duitsland Nederland Hongarije Tsjechië VK België Oostenrijk EU27 Waals Gewest Luxemburg Griekenland Spanje Polen Portugal Estland Italië Litouwen Brussels Gewest Roemenië Bulgarije Letland Cyprus Slovenië in % 6.2 Fysische kwaliteit Niettegenstaande het hoge welvaartsniveau leeft in het Vlaamse Gewest meer dan één op tien personen (12,8%) in woningen met een vochtprobleem, dit wil zeggen een lekkend dak, vochtige muur of rottend raamwerk. Toch blijkt dit aandeel in Europees perspectief nog aan de lage kant. Het Waalse en Brusselse Gewest daarentegen liggen met resp. een aandeel van 21,7% en 17,3% boven het EUgemiddelde van 16% (figuur 6). Deze verschillen tussen de regio s zijn significant. Figuur 6. Aandeel van de totale bevolking levend in een woning met een lekkend dak, vochtige muren, vloeren of foundering, of rottende ramen of vloeren, EU27-landen en de drie Belgische gewesten, Bron: EU-SILC, Eurostat en ADSEI. Kijken we naar de verschillen tussen de deelmarkten in tabel 2 dan vinden we in het Vlaamse Gewest (22,3%) en Brusselse Gewest (26,1%) de meeste problemen op de private huurmarkt. Ook op de Waalse private huurmarkt komen vochtproblemen voor bij 21,5% van de personen, maar hier valt vooral de negatieve score van de sociale huurmarkt op. Maar liefst één op drie personen in een sociale huurwoning heeft hier te maken met vocht in de woning. De problemen zijn in elk van de gewesten het minst groot bij eigenaars en voor eigenaars met een afbetaalde lening in het Waalse Gewest en het Brusselse Gewest zelfs nog lager dan voor eigenaars die nog een woning afbetalen. In de drie gewesten neemt de kans op vochtproblemen af met de leeftijd. Waarschijnlijk is er hier een relatie met de deelmarkten: hoe ouder iemand wordt, hoe groter de kans dat deze persoon in een eigendomswoning woont, althans tot op een zekere gevorderde leeftijd. 14

15 Verder blijkt uit de tabel dat in elk van de gewesten de kans op vochtproblemen groter zijn naarmate het inkomen lager is. Naar huishoudtype vinden we in elk gewest de meeste problemen bij de alleenstaande ouders met kinderen. Ten slotte zien we ook in elk gewest een verband met het armoederisico. In het Vlaamse Gewest heeft een op vijf personen met een armoederisico te maken met vochtproblemen in de woning, voor de twee andere gewesten is dit nog meer. Er is geen eenduidige relatie tussen de omvang van de vochtproblemen voor de totale groep en voor armen in de drie gewesten. In Vlaanderen is van de drie gewesten de problematiek in het algemeen het minst groot en ook voor de armen. Maar waar de problematiek in het algemeen het grootst is in het Brussels Gewest, is het aandeel problemen bij de armen in Brussel minder hoog dan in het Waalse Gewest. De verklaring hiervoor ligt bij de verschillen die we zien bij deze gewesten in de sociale huursector. Armen zijn immers oververtegenwoordigd in de sociale huursector, die in Wallonië slecht scoort op vlak van vochtproblemen. 15

16 Tabel 2: Aandeel van de totale bevolking levend in een woning met een lekkend dak, vochtige muren, vloeren of foundering, of met rottende ramen of vloeren, naar bewonerstitel, leeftijdsgroep, inkomensquintiel, huishoudtype en armoederisico, en naar regio, België, 2009 Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Gewest België Totaal 12,8 17,3 21,7 15,2** Bewonerstitel Eigenaar met hypotheeklening Eigenaar zonder hypotheeklening 10,4 1 15,2 1 19,6 1 12,6** 10,4 13,4 14,0 11,6** Private huurder 22,3 21,5 26,1 23,1 Sociale huurder 13,3 34,6 18,9 21,4** Leeftijdsgroep Jonger dan 18 jaar 14,1 1 21,4 1 29,2 1 18,2** jaar 13,3 16,6 20,9 15,1** 65 jaar en ouder 9,6 13,8 12,3 11,2** Inkomensquintiel 1 20,6 1 24,0 1 25,4 1 22,8** 2 15,1 18,4 27,4 17,4** 3 12,0 18,5 14,0 14,2** 4 11,9 15,1 20,6 13,5** 5 8,7 8,9 16,8 9,5** Huishoudtype Alleenstaand 15,6 1 15,2 1 12,5 1 15,0 Alleenstaand met kind(eren) Twee volwassenen, geen kind(eren) Twee volwassenen, met kind(eren) 18,9 29,1 38,1 26,5** 12,0 11,1 15,5 12,0** 11,1 17,9 25,8 14,6** Andere 12,9 19,4 24,6 16,2** Armoederisico (regionale maatstaf) Niet arm 12,1 1 15,5 1 19,8 1 13,6 1 Arm 20,2 30,1 28,0 22,3 Bron: SILC 2009, N=14.72; ²-test: ** p<0,01 voor verschillen tussen regio s, 1 : p<0,05 voor verschillen tussen verticale categorieën 16

17 Malta Cyprus Luxemburg Ierland Slovenia Portugal Estland Italië Frankrijk Litouwen Spanje Letland Oostenrijk Vlaams Gewest Finland Bulgarije Waals Gewest Polen EU27 Slovakije België Tsjechië Zweden Hongarije Roemenië VK Brussels Griekenland Nederland Duitsland Denemarken in % 6.3 Housing cost burden In het Vlaamse Gewest was in 2009 de housing cost burden 13,9%, wat duidelijk minder is dan in het Waalse en Brusselse Gewest (tabel 3). Met dit cijfer blijft het Vlaamse Gewest onder het gemiddelde voor de 27 EU-landen dat 18% bedraagt (figuur 5). De housing cost burden voor het Waalse Gewest ligt daar net onder, terwijl deze voor het Brusselse Gewest ruim boven dit gemiddeld ligt. Het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Duitsland en Denemarken vinden we bij de landen met de housing cost burden. Figuur 7. Mediaan van de housing cost burden* (in %), Belgische gewesten en EU27-landen, * Mediaan van de verdeling van het aandeel van de totale woonkosten (na aftrek van woonsubsidies) in het totaal beschikbare huishoudinkomen (na aftrek van woonsubsidies). **: housing cost burden berekend voor het huishouden en vervolgens toegekend aan elk lid van het huishouden Bron: EU-SILC, Eurostat en ADSEI. Dit algemene beeld verhult echter grote verschillen tussen de deelmarkten, zoals blijkt uit tabel 3. In elk van de drie Belgische gewesten is de mediaan housing cost burden lager voor eigenaars dan voor 17

18 huurders en is de mediaan hoger voor de private dan voor de sociale huurders. Opvallend is hier dat de verschillen tussen de gewesten voor de sociale huur minder groot zijn dan voor de totale groep. Dat eigenaars zonder afbetaling toch nog een relatief hoge housing cost burden hebben, heeft te maken met enerzijds het gemiddeld lage inkomen van deze groep (veel gepensioneerden) en anderzijds de bijkomende woonkosten. Het geringe verschil met de eigenaars die nog een afbetaling hebben lopen, is ook het gevolg van het fiscale voordeel, dat in de definitie van de housing cost burden is meegerekend. Naar leeftijd zien we niet zo n eenduidige verschillen. In het Vlaamse is de mediaan housing cost burden hoger voor de groep van 65 jaar en ouder dan voor de andere leeftijdsgroepen, terwijl dit in het Waalse Gewest minder het geval is en in het Brusselse Gewest er nauwelijks verschil is. Naar inkomen zien we een daling van de housing cost burden met stijgend inkomen in elk van de drie gewesten. Naar huishoudtype zijn het vooral de huishoudens met maar één inkomen (alleenstaanden en alleenstaanden met kinderen) die de hoogste mediaan housing cost burden hebben. In elk van de drie gewesten is de mediaan housing cost burden ongeveer dubbel zo hoog voor personen met een armoederisico dan voor anderen. We zien hier dat er een eenduidig verband is tussen de mediaan housing cost burden op niveau van het gewest in zijn geheel en voor de personen met een armoederisico. Waar voor de totale bevolking het Waalse gewest een hogere mediaan housing cost burden kent dan het Vlaamse Gewest, is dit ook zo voor de personen met een armoederisico. De algemeen redelijk hoge mediaanwaarde in het Brusselse Gewest vertaalt zich ook in een hoge mediaanvoor degenen met een armoederisico. 18

19 Tabel 3: Mediaan van de housing cost burden verdeling naar bewonerstitel, leeftijdsgroep, inkomensquintiel, huishoudtype en armoederisico en naar region, België, 2009 Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Gewest België Totaal 13,9 16,8 23,2 15,6 Bewonerstitel Eigenaar met hypotheeklening Eigenaar zonder hypotheeklening 12,1 14,7 15,2 13,1 10,8 13,3 12,0 11,6 Private huurder 29,0 32,9 34,1 30,5 Sociale huurder 24,9 25,8 28,1 25,9 Leeftijdsgroep Jonger dan 18 jaar 14,1 17,1 22,4 16, jaar 12,9 16,2 23,5 14,8 65 jaar en ouder 17,3 18,1 22,8 17,7 Inkomensquintiel 1 27,5 30,4 35,4 28,9 2 19,6 21,6 25,3 18,9 3 13,9 15,1 23,2 14,3 4 11,6 13,9 19,1 12,0 5 9,1 9,8 10,4 9,2 Huishoudtype Alleenstaand 24,8 29,5 31,1 27,3 Alleenstaand met kind(eren) Twee volwassenen, geen kind(eren) Twee volwassenen, met kind(eren) 25,5 26,5 25,9 26,0 12,9 15,3 20,4 14,2 12,1 15,1 19,3 13,7 Andere 11,5 14,0 19,1 12,9 Armoederisico (regionale maatstaf) Niet arm 12,8 15,5 19,6 14,2 Arm 29,7 32,3 40,6 32,0 Bron: ADSEI, EU-SILC 19

20 Cyprus Frankrijk Malta Luxemburg Slovenië Ierland Estland Finland Oostenrijk Litouwen Vlaams Gewest Portugal Bulgarije Italië Polen België Waals Gewest Letland Hongarije Tsjechië Slovakije Zweden Spanje EU27 Nederland Roemenië Verenigd Koninkrijk Brussels Gewest Griekenland Duitsland Denemarken 6.4 Housing cost overburden De housing cost overburden is het aandeel van de personen in een huishouden waarvan de totale woonkost (na aftrek van woonsubsidies) meer dan 40% uitmaakt van het beschikbare inkomen (na aftrek van woonsubsidies). Volgens deze definitie leeft in het Vlaamse Gewest 5,6% van de bevolking in een gezin waarvoor wonen onbetaalbaar wordt geacht, wat significant lager is dan in het Waalse Gewest (9,5%) en aanzienlijk minder dan in het Brusselse Gewest (21,2%). Figuur 8 toont dat hiermee het Vlaamse Gewest een goede positie inneemt binnen Europa, terwijl ook het Waalse Gewest nog onder het gewogen gemiddelde voor alle EU-landen van 12% ligt, maar het Brusselse Gewest dit overschrijdt. Figuur 8. Housing cost overburden*, EU27-landen en Belgische gewesten, ,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 Bron: EU-SILC, Eurostat en ADSEI. * Percentage van de bevolking levend in een huishouden waarvan de totale woonkosten (na aftrek van woonsubsidies) meer dan 40% uitmaakt van het beschibkare inkomen (na aftrek van de woonsubsidies) De verschillen tussen groepen zijn volgens deze indicator groter dan voor de mediaan housing cost burden. De housing cost overburden wordt erg laag ingeschat voor eigenaars (zowel met als zonder 20

21 afbetaling), maar is des te hoger voor private huurders. In het Vlaamse Gewest is voor bijna één op vier private huurders wonen niet betaalbaar, in het Waalse en Brusselse Gewest is dit zelfs meer dan één op drie. Voor sociale huurders zijn de cijfers duidelijk gunstiger dan voor de private huurders. Maar opvallend is hier dat betaalbaarheidsproblemen bij sociale huurders in het Waalse Gewest minder voorkomen dan in het Vlaamse Gewest. Ook het verschil tussen het Brusselse en het Vlaamse Gewest blijft beperkt. Ook naar leeftijd zien we belangrijke verschillen hoewel er net zoals bij de housing cost burden geen gelijke samenhang is in de drie gewesten. In het Vlaamse Gewest komen betaalbaarheidsproblemen bij ouderen 65+ veel meer voor dan bij de volwassenen jonger dan 65 jaar. Dit is ook zo voor het Brusselse Gewest, maar veel minder uitgesproken. Voor het Waalse Gewest is de relatie omgekeerd, maar blijft het verschil beperkt. Wel zien we in elk van de drie gewesten de minste problemen bij de groep jonger dan 18 jaar. Tussen inkomen, huishoudtype en armoederisico enerzijds en onbetaalbaarheid anderzijds zien we dezelfde verbanden als bij de mediaan housing cost burden. Alleen zijn de verschillen tussen groepen nu nog meer uitgesproken. In het Vlaamse en Waalse Gewest zijn de voornaamste problemen geconcentreerd bij de laagste inkomens, voornamelijk het eerste quintiel en in mindere mate het tweede quintiel. Vanaf het derde quintiel komt onbetaalbaarheid minder voor dan gemiddeld. De problemen bij alleenstaanden en alleenstaande ouders met kinderen zijn aanzienlijk hoger dan voor huishoudens met twee volwassenen. Wat hier waarschijnlijk duidelijk wordt is het verschil tussen eenen tweeverdieners. In het Vlaamse en Waalse Gewest blijft voor de huishoudens met twee volwassenen de onbetaalbaarheid beneden het gemiddelde. Ook in Brussel zien we grote verschillen tussen de vermoedelijke een- en tweeverdieners, maar zien we ook een hoge onbetaalbaarheid bij de huishoudens met twee volwassenen. Ten slotte zien we erg grote verschillen tussen de groep met en zonder een armoederisico. In het Vlaamse en Waalse Gewest wordt respectievelijk 31% en 36% van de personen met een armoederisico wonen onbetaalbaar geacht. Voor Brussel loopt dit op tot maar liefst 53%. Het resultaat voor de hele bevolking weerspiegelt zich dus bij de groep armen, met Vlaanderen dat het beste resultaat kent, gevolgd door Wallonië. De armoedehypothese van Stephens wordt hiermee bevestigd voor deze indicator. 21

22 Tabel 4: Housing cost overburden naar bewonerstitel, leeftijdsgroep, inkomensquintiel, huishoudtype en armoederisico en naar regio, België, 2009 Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Gewest België Totaal 5,6 9,5 21,2 8,4** Bewonerstitel Eigenaar met hypotheeklening Eigenaar zonder hypotheeklening 1,7 1 3,4 1 5,6 1 2,5** 2,4 2,2 2,1 6,1** Private huurder 23,0 35,8 38,6 30,5** Sociale huurder 12,6 9,5 13,1 22,9** Leeftijdsgroep Jonger dan 18 jaar 4,1 1 7,9 1 17,0 1 6,8** jaar 4,8 10,1 21,9 8,2** 65 jaar en ouder 10,1 9,1 25,5 11,1** Inkomensquintiel 1 28,5 1 31,7 1 42,3 1 32,3** 2 6,7 9,7 23,6 9,3** 3 2,7 2,6 16,3 3,6** 4 0,8 1,7 3,9 1,3** 5 0,1 0,3 2,1 0,3** Huishoudtype Alleenstaand 19,1 1 28,3 1 36,1 1 24,9** Alleenstaand met kind(eren) Twee volwassenen, geen kind(eren) Twee volwassenen, met kind(eren) 13,2 25,0 29,2 21,0** 3,8 3,5 18,2 4,7** 2,7 4,1 13,2 4,1** Andere 2,5 4,1 13,3 4,0** Armoederisico (regionale maatstaf) Niet arm 2,6 1 6,0 1 13,6 1 4,3 1 Arm 30,7 35,8 53,0 37,4 Bron: SILC 2009, N=14.435; ²-test: ** p<0,01 voor verschillen tussen regio s, 1 : p<0,05 for verschillen tussen vertikale categorieën 22

23 7. Bespreking 7.1 Internationaal gezien is het goed wonen in Vlaanderen Volgens de vier indicatoren die we hier bespraken, is het internationaal gezien voor het gemiddelde huishouden goed wonen in Vlaanderen. De overbezetting is laag en de fysische kwaliteit en betaalbaarheid zijn beter dan gemiddeld in Europa. Verklaringen voor deze gunstige situatie vinden we in de eerste plaats bij het relatief hoge welvaartsniveau in Vlaanderen. Volgens recent onderzoek blijkt economische welvaart nog steeds de voornaamste factor in het verklaren van verschillen in woonsituatie tussen Europese landen (Mandic & Cirman, 2012). De eigen alleenstaande woning met tuin is voor de grote meerderheid van de Vlamingen nog steeds het na te streven ideaal. De Decker (2008) spreekt in navolging van Mougenot van een woonmodel dat het resultaat is van een langdurig dialectisch proces van politieke keuzes en acties, culturele overtuigingen en economische mogelijkheden, die elkaar telkens weer versterken door en in de dagelijkse praktijk. Dit model vindt al haar oorsprong in de 19 de eeuw en een sterke padafhankelijkheid kan worden waargenomen. Slechts 15% van de bevolking in het Vlaamse Gewest woont in een appartement, wat in Europees verband bijzonder laag is (Eurostat, EU-SILC). Volgens Vanneste e.a. (2007) is er een relatie tussen woningbezit- en typologie enerzijds en grootte van de woningen anderzijds. Een gelijkaardige relatie met woningkwaliteit ligt voor de hand, maar we vonden hiervan voorlopig geen evidentie in de literatuur. Dat de betaalbaarheid in Vlaanderen relatief gunstig uitvalt, heeft onder meer te maken met de bijkomende woonuitgaven, die lager zijn dan elders in Europa. Voor huurders in Vlaanderen maken deze kosten 1/4 de uit van de totale woonuitgaven, voor eigenaars is dit 1/3 de (Heylen e.a., 2007), dit tegenover een gemiddelde van 2/3 de voor Europa (European Commission, 2010). Verder speelt voor de betaalbaarheid mee dat voor een grote groep de eigen woning is afbetaald. Voor wie nog wel afbetaalt, zijn de vastgoedprijzen van belang. Deze zijn internationaal gezien eerder gemiddeld (Dol & Haffner, 2010). Als gevolg van een redelijk strenge hypotheekwetgeving blijven de afbetaalde sommen ook redelijk (Winters & Elsinga, 2011). Ook de huurprijzen blijven in Vlaanderen onder het EU-gemiddelde. Ten slotte moet ook voor betaalbaarheid worden gekeken naar het beleid. Zowel vraag- als aanbodsubsidies kunnen de kost van wonen verlagen. Voor Vlaanderen speelt hier vooral de gunstige fiscale behandeling van eigen woningbezit een rol (zie verder). 7.2 Grote verschillen tussen de Belgische gewesten Ondanks dat de drie Belgische Gewesten voor een belangrijk deel eenzelfde beleid delen, stellen we grote verschillen vast. Het Vlaamse Gewest scoort voor elk van de vier indicatoren steeds opvallend beter dan het EU-gemiddelde. In het Waalse Gewest is de situatie veel minder gunstig, maar zijn de resultaten doorgaans nog beter dan gemiddeld in de EU. Dit laatste kan niet gezegd voor het Brusselse Gewest. Enkel voor overbezetting leunt dit gewest nog aan bij het EU-gemiddelde, voor de andere indicatoren vinden we dit gewest tussen de landen met de minst goede resultaten. 23

24 Deze verschillen tussen de gewesten weerspiegelen mee de verschillen in inkomensniveau en algemeen armoederisico. Het Vlaamse Gewest is het meest welvarende van de drie, het gemiddelde inkomen ligt het hoogst en het armoederisico is het laagste. Het Brusselse Gewest kent het hoogste armoedepercentage. Het betreft een gebied waar Brussel hoofdstad deel van uitmaakt en dat dus voor een groot deel een grootstedelijk karakter heeft, daar waar we in de twee andere gewesten veel minder een grootstedelijke problematiek aantreffen. De verschillen in fysische kwaliteit, zoals gemeten door de indicator voor vochtproblemen, hebben mede te maken met de ouderdom van de woningvoorraad. In Wallonië en Brussel dateert de bevolkingstoename van langer geleden dan in Vlaanderen. In deze gewesten draagt het woningpatrimonium nog de erfenis mee van het industriële verleden. In Vlaanderen is de bevolkingsaangroei recenter en is er daarmee ook meer recente nieuwbouw, wat een positieve invloed heeft op de globale woningkwaliteit. Bijkomende verklaringen voor de verschillen in fysische kwaliteit kunnen we zoeken bij het beleid. Maar zoals aangegeven zijn de beleidsverschillen tussen de gewesten relatief beperkt. Wallonië heeft dan wel een langere traditie van renovatiesubsidies, deze blijken onvoldoende om het verschil met Vlaanderen uit te vlakken. Ook wat betreft betaalbaarheid zijn de verschillen in beleid tussen de gewesten niet zo groot. De verschillen in kwaliteit en betaalbaarheid voor sociale huur zouden wel deels met beleidskeuzes te maken kunnen hebben. 7.3 Eigenaars beter af dan huurders Zijn de resultaten voor het gemiddelde huishouden voor Vlaanderen gunstig, dan verbergt dit gemiddelde grote verschillen tussen groepen. Voor Vlaanderen is al geruime tijd bekend dat huurders en in het bijzonder private huurders op de woningmarkt in een minder goede situatie verkeren dan eigenaars (De Decker & Geurts, 2000, Pannecoucke e.a., 2003, Van Dam & Geurts, 2005, Heylen e.a., 2007). Bovenstaande analyse bevestigt dit en komt tot dezelfde conclusie voor de twee andere gewesten. Deze vaststelling sluit aan bij Ôzdemir & Ward (2009), die op basis van EU-SILC gegevens voor 2007 voor 25 EU-landen de relatie nagaan tussen de gemiddelde aandeel van de woonkosten in het beschikbare inkomen. Eveneens in lijn met de bevindingen van deze auteurs stellen we vast dat in de drie Belgische gewesten eigenaars met een afbetaalde hypotheek lagere woonkosten hebben dan eigenaars met een lopende hypotheek, maar dat het verschil relatief klein is 3, wat het gevolg is van een hoog aandeel bijkomende kosten voor herstellingen, onderhoud, verwarming, elektriciteit en andere lasten. Lelkes & Zolyomio (2009) zien dat de private huurders in de EU in het algemeen het minst tevreden zijn met hun woonsituatie, gevolgd door de huurders van gesubsidieerde woningen, terwijl eigenaars het meest tevreden zijn. Eigen woningbezit in Vlaanderen is sterk bepaald door inkomen (Heylen e.a., 2007). Ook dit blijkt een internationaal fenomeen te zijn. Ôzdemir & Ward (2009) zien dat in alle EU-lidstaten, met uitzondering van Polen, het aandeel eigenaars toeneemt met het inkomen. In het laagste 3 Slechts in vijf landen hebben eigenaars zonder hypotheeklening hogere woonkosten dan eigenaars met een lening: Estland, Griekenland, Frankrijk, Zweden en Polen. 24

De Vlaamse woonmarkt in Europees perspectief

De Vlaamse woonmarkt in Europees perspectief De Vlaamse woonmarkt in Europees perspectief Sien Winters Coördinator Steunpunt Wonen Onderzoeksleider HIVA KU Leuven www.steunpuntwonen.be Inhoud 1. Erg verschillende woningmarkten 2. Woningkwaliteit

Nadere informatie

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode 24-29 Resultaten EU-SILC enquête Kristof Heylen HIVA, KULeuven www.steunpuntwonen.be Woonsituatie: evolutie 1976-25 Bronnen: SEP, PSBH, SEE en

Nadere informatie

Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit

Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit In 2012 bereikte het tienerouderschapscijfer in Vlaanderen een historisch laagterecord van 6 bevallingen per 1000 tieners (15-19 jaar). Ook in

Nadere informatie

De woningmarkt in Vlaanderen

De woningmarkt in Vlaanderen De woningmarkt in Vlaanderen Een blik op de betaalbaarheid, woningkwaliteit en subsidies Kristof Heylen HIVA - KU Leuven www.steunpuntwonen.be Woonsituatie: evolutie 1976-2005 Aandeel huurders van 33%

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers ja Neemt de inkomensongelijkheid tussen arm en rijk toe? Toelichting: Een vaak gehanteerde maatstaf voor

Nadere informatie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling

Nadere informatie

CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS

CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS OVERNACHTINGEN 2015-2016 - 9 maanden VOORLOPIGE CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS 2015-2016 - 9 months PRELIMINARY FIGURES BELGIUM België 15 668 923 15 878 478 +209 555 +1,3% Belgium Nederland 4 071 014 3

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar?

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Boek uitgegeven bij Garant Redactie: Sien Winters Auteurs: Sien Winters, Kristof Heylen, Marietta Haffner, Pascal De Decker, Frank Vastmans, Erik Buyst Boekvoorstelling

Nadere informatie

Migratie en de welvaartsstaat: is er sprake van aanzuigeffecten? Bart Meuleman (bart.meuleman@soc.kuleuven.be)

Migratie en de welvaartsstaat: is er sprake van aanzuigeffecten? Bart Meuleman (bart.meuleman@soc.kuleuven.be) Migratie en de welvaartsstaat: is er sprake van aanzuigeffecten? Bart Meuleman (bart.meuleman@soc.kuleuven.be) Inleiding Onderliggende assumptie gemaakt door aantal beleidsmakers: Sociaal beleid mag niet

Nadere informatie

Toerisme in cijfers Tourism in figures XL

Toerisme in cijfers Tourism in figures XL www.milo-profi.com 2014 Toerisme in cijfers Tourism in figures XL overnachtingen huurlogies via verhuurkantoren aan de kust 2014 overnight stays in accommodations for rent by rental agencies at the coast

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013

Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013 Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013 XL 14 aankomsten huurlogies via verhuurkantoren aan de kust 2013 arrivals in accommodations for rent by rental agencies at the coast 2013 Kennisbeheer u i 2014

Nadere informatie

Expertisecentrum Europees Recht. De nieuwe QMVstemregels. uitgelegd. Liesbeth A Campo (BZ/DJZ-ER) Den Haag 20 november 2014

Expertisecentrum Europees Recht. De nieuwe QMVstemregels. uitgelegd. Liesbeth A Campo (BZ/DJZ-ER) Den Haag 20 november 2014 Expertisecentrum Europees Recht De nieuwe QMVstemregels uitgelegd Liesbeth A Campo (BZ/DJZ-ER) Den Haag 20 november 2014 Inhoud Basisregels volgens Lissabon Nieuw Ioannina-mechanisme Bijzondere situaties

Nadere informatie

toerisme in cijfers tourism in figures 2011

toerisme in cijfers tourism in figures 2011 toerisme in cijfers tourism in figures 2011 XL 15 Evolutie aankomsten inclusief huurlogies via verhuurkantoren aan de kust, 2007-2011 Trend arrivals, accommodations for rent by rental agencies at the coast

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

ARMOEDE GEPEILD Een analyse van de EU-SILC cijfers naar aanleiding van 17 oktober Werelddag van verzet tegen armoede

ARMOEDE GEPEILD Een analyse van de EU-SILC cijfers naar aanleiding van 17 oktober Werelddag van verzet tegen armoede ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 16 oktober 9 ARMOEDE GEPEILD Een analyse van de EU-SILC cijfers naar aanleiding van oktober Werelddag van verzet tegen armoede % van de

Nadere informatie

De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa. Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011

De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa. Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011 De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011 IDEA Consult 1. Inleiding Studie naar de arbeidsmarktsituatie van personen met een handicap

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013. 03 aantal overnachtingen naar verblijfsmotief 2013 number of overnight stays by motive of stay 2013

Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013. 03 aantal overnachtingen naar verblijfsmotief 2013 number of overnight stays by motive of stay 2013 Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013 XL 03 aantal overnachtingen naar verblijfsmotief 2013 number of overnight stays by motive of stay 2013 Ju i 2014 2 AANTAL OVERNACHTINGEN NAAR VERBLIJFSMOTIEF,

Nadere informatie

Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders

Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 3 april 2009 Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders De meest

Nadere informatie

Arbeidsmarkt allochtonen

Arbeidsmarkt allochtonen Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Arbeidsmarkt allochtonen Samenvatting 1.176 werkzoekende allochtone Kempenaren (2012) vaak man meestal

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

toerisme in cijfers tourism in figures aantal overnachtingen naar logiesvorm 2011 number of overnight stays by type of accommodation 2011

toerisme in cijfers tourism in figures aantal overnachtingen naar logiesvorm 2011 number of overnight stays by type of accommodation 2011 in cijfers tourism in figures 2011 XL 01 aantal overnachtingen naar logiesvorm 2011 number of overnight stays by type of accommodation 2011 Kennisbeheer Juni 2012 2 AANTAL OVERNACHTINGEN NAAR LOGIESVORM,

Nadere informatie

Trends op de Vlaamse woningmarkt

Trends op de Vlaamse woningmarkt Trends op de Vlaamse woningmarkt Sien Winters KU Leuven - HIVA Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 2013. Wat leert ons het Grote Woononderzoek 2013 Brussel, Vlaams Parlement, De Schelp 3 maart 2015 www.steunpuntwonen.be

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2015

Welzijnsbarometer 2015 OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL "Cultuur aan de macht" de sociale rol van cultuur en kunst 26 november 2015 Welzijnsbarometer 2015 Marion

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 5 Tabel B4.3... 6 Tabel B4.4... 7 Tabel B4.5... 8 Tabel B4.6... 9 Tabel B4.7... 10 Tabel B4.8... 11 Tabel B4.9... 12 Tabel

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS De tijd die kinderen doorbrengen in en buiten het eigen gezin, o.a. in de kinderopvang, hangt nauw samen met de werksituatie van de ouders. Werk is

Nadere informatie

Woningkwaliteit en woontevredenheid: resultaten van de bevraging bij bewoners

Woningkwaliteit en woontevredenheid: resultaten van de bevraging bij bewoners Woningkwaliteit en woontevredenheid: resultaten van de bevraging bij bewoners Katleen Van den Broeck* & Isabelle Pannecoucke** *HIVA KU Leuven **KU Leuven campus Sint-Lucas Studiedag Wonen in Vlaanderen

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 maart 2010. Armoede becijferd

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 maart 2010. Armoede becijferd ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 maart 2010 Armoede becijferd Belangrijkste resultaten van de EU-SILC-enquête 2008 14,7% van de Belgische bevolking of ongeveer 1 op

Nadere informatie

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

toerisme in cijfers tourism in figures 2010

toerisme in cijfers tourism in figures 2010 in cijfers tourism in figures 2010 XL 02 evolutie overnachtingen naar logiesvorm 2006-2010 trend in the number of overnight stays by type of accommodation 2006-2010 planning & onderzoek Juni 2011 (coverfoto:

Nadere informatie

KINDERARMOEDE IN VLAANDEREN

KINDERARMOEDE IN VLAANDEREN KINDERARMOEDE IN VLAANDEREN Studiedienst van de Vlaamse Regering VOORWOORD Beste lezer, Hierbij de resultaten van een analyse van de Studiedienst van de Vlaamse Regering over kinderarmoede in Vlaanderen.

Nadere informatie

Verbist: Wonen in Vlaanderen

Verbist: Wonen in Vlaanderen Wonen in Vlaanderen Gerlinde Verbist Slotconferentie FLEMOSI IWT-project (SBO-project 90044) 16 september 2013 wordt gefinancierd door Inhoud 1. Woonbeleid in Vlaanderen 2. Data en model 3. Voordeel van

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017 PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017 Armoede-indicatoren in België in 2016 (EU-SILC) Werklozen, eenoudergezinnen en huurders meest kwetsbaar voor armoede Vandaag publiceert de Algemene Directie Statistiek

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Kinderarmoede in Vlaanderen. Jo Noppe Studiedienst van de Vlaamse Regering Hoorzitting Senaat, 29 mei 2015

Kinderarmoede in Vlaanderen. Jo Noppe Studiedienst van de Vlaamse Regering Hoorzitting Senaat, 29 mei 2015 Kinderarmoede in Vlaanderen Jo Noppe Studiedienst van de Vlaamse Regering Hoorzitting Senaat, 29 mei 2015 Vooraf Niet eenvoudig om kinderarmoede in beeld te brengen: 1. Multidimensionaliteit van armoede

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid INBURGERINGSPROGRAMMA Trajectbegeleider: TB Nederlands als Tweede Taal: NT2 Maatschappelijke Oriëntatie: MO Toekomstplannen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

IChO26 landenklassement Oslo Noorwegen 1994

IChO26 landenklassement Oslo Noorwegen 1994 IChO26 landenklassement Oslo Noorwegen 1994 1 P.R. of China 317,601 2 United Kingdom 313,998 3 U.S. of America 303,541 4 Austria 300,036 5 Singapore 299,143 6 Korea 294,383 7 Chinese Taipei 292,39 8 Czech

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2015

De arbeidsmarkt in juni 2015 De arbeidsmarkt in juni 2015 Datum: 15 juli 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Een korte duiding bij het boek. Sien Winters

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Een korte duiding bij het boek. Sien Winters Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Een korte duiding bij het boek Sien Winters Inhoud 1. De achtergrond 2. Het boek 3. Het beleid I. DE ACHTERGROND Woningprijzen Nominale prijzen van gewone woonhuizen

Nadere informatie

Tarief voor de doorgifte via de kabel van prestaties van uitvoerende kunstenaars verschuldigd door de kabelmaatschappijen... Tarieffiche

Tarief voor de doorgifte via de kabel van prestaties van uitvoerende kunstenaars verschuldigd door de kabelmaatschappijen... Tarieffiche Tarief voor de doorgifte via de kabel van prestaties van uitvoerende kunstenaars verschuldigd door de kabelmaatschappijen... Tarieffiche 2019-2021 I. Toepasselijke tarieven Het tarief dat een kabelmaatschappij

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Kristof Heylen, HIVA, KULeuven Steunpunt Ruimte en Wonen

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Kristof Heylen, HIVA, KULeuven Steunpunt Ruimte en Wonen Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Methodologie, vaststellingen, t evoluties Boekvoorstelling 21 december 2010 Kristof Heylen, HIVA, KULeuven Steunpunt Ruimte en Wonen Inhoud Definitie Methodologie Woonquote

Nadere informatie

Onderzoek gunstige prijsligging.

Onderzoek gunstige prijsligging. Onderzoek gunstige prijsligging. BMW 3 Serie Model 320D. 22 Eu-Lidstaten. Jordy Reijers Marketing/Onderzoek P van. Prijs 1 Inhoud Opgave Onderzoek informatie over Eu landen Welke landen hanteren de euro?

Nadere informatie

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Grote Woononderzoek 2013 Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Kristof Heylen HIVA - KU Leuven Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 2013. De resultaten van het grote woononderzoek 2013 Brussel, Vlaams

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2015 De arbeidsmarkt in oktober 2015 Datum: 9 november 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Roeselare Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in december 2014 De arbeidsmarkt in december 2014 Datum: 14 januari 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche december 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat

Nadere informatie

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE NATIONAAL SECRETARIAAT Huidevettersstraat 165 1000 Brussel T 02 502 55 75 F

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK Arrondissement Diksmuide HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Doelstellingen (2002/2007) van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid

Doelstellingen (2002/2007) van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid Doelstellingen (2002/) van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid -50% 50% doden op de Belgische wegen/max. 750 doden 30 dagen Referentiecijfer 1500 = afgerond gemiddeld aantal doden 30 dagen 1998-2000

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2016

De arbeidsmarkt in april 2016 De arbeidsmarkt in april 2016 Datum: 10 mei 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

toerisme in cijfers tourism in figures 2011 08 aantal aankomsten naar logiesvorm 2011 number of arrivals by type of accommodation 2011

toerisme in cijfers tourism in figures 2011 08 aantal aankomsten naar logiesvorm 2011 number of arrivals by type of accommodation 2011 in cijfers tourism in figures 2011 XL 08 aantal aankomsten naar logiesvorm 2011 number of arrivals by type of accommodation 2011 Kennisbeheer Juni 2012 2 AANTAL AANKOMSTEN NAAR LOGIESVORM, 2011 Tabel P.

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Kortrijk Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Ieper Opsplitsing in

Nadere informatie

De sociale minima: actie nodig

De sociale minima: actie nodig De sociale minima: actie nodig BEA CANTILLON SARAH MARCHAL De auteurs zijn respectievelijk directeur en navorser van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (Universiteit Antwerpen) Aspirant van

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018. Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 61e jaargang 2 juli 2018 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen BESLUITEN Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2016

De arbeidsmarkt in augustus 2016 De arbeidsmarkt in augustus 2016 Datum: 8 september 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2015

De arbeidsmarkt in mei 2015 De arbeidsmarkt in mei 2015 Datum: 11 juni 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O14 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O15 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Tabellen EU-SILC 2005 Tabel 1a-2005: Armoederisicopercentage (= het percentage personen met een equivalent

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in oktober 2013 De arbeidsmarkt in oktober 2013 Datum: 8 november 2013 Van: Stad Antwerpen Actieve stad Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2013 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

5 Het wettelijk minimumjeugdloon in internationaal perspectief

5 Het wettelijk minimumjeugdloon in internationaal perspectief 5 Het wettelijk minimumjeugdloon in internationaal perspectief 5.1 Vergelijking van bruto wettelijk minimumjeugdlonen Ook andere landen kennen minimumjeugdlonen. In de helft van de OESO-landen is dat het

Nadere informatie

Verhoging fiscale inkomsten op tabak kan staatskas 200 à 300 miljoen opbrengen.

Verhoging fiscale inkomsten op tabak kan staatskas 200 à 300 miljoen opbrengen. Verhoging tabaksaccijnzen : meer inkomsten en minder rokers PERSBERICHT Verhoging fiscale inkomsten op tabak kan staatskas 200 à 300 miljoen opbrengen. In België werden er in 2009 11.617 miljoen sigaretten

Nadere informatie

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006 België in de Europese informatiemaatschappij Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006 Bezit en gebruik van ICT en Internet 1 Luxemburg 2 Litouwen 3

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2015

De arbeidsmarkt in maart 2015 De arbeidsmarkt in maart 2015 Datum: 9 april 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Sociaal wonen, woonkosten en betaalbaarheid

Sociaal wonen, woonkosten en betaalbaarheid Sociaal wonen, woonkosten en betaalbaarheid Wat vertelt het Grote Woononderzoek 2013 ons over betaalbaarheid in de sociale huur in Vlaanderen? Dr. Kristof Heylen HIVA - KU Leuven VIVAS Bewonerscongres

Nadere informatie

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1 Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) Interinstitutionele dossiers: 2017/0900 (E) 2013/0900 (E) EUCO 7/1/18 REV 1 INST 92 POLGEN 23 CO EUR 8 RECHTSHANDELINGEN Betreft: BESLUIT VAN DE EUROPESE RAAD

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2016

De arbeidsmarkt in maart 2016 De arbeidsmarkt in maart 2016 Datum: 11 april 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2016

De arbeidsmarkt in oktober 2016 De arbeidsmarkt in oktober 2016 Datum: 9 november 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Indicatoren competitiviteitspact

Indicatoren competitiviteitspact Indicatoren competitiviteitspact 1 Loonkost per eenheid product 2 Marktaandelen 3 Globale werkzaamheidsgraad 4 Jeugdwerkloosheidsgraad 5 Aandeel langdurig werklozen 6 Bruto binnenlandse uitgaven aan O&O

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTRIJK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTRIJK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTRIJK HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Kortrijk Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat België (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 1,1% (laatste verslag: 0,8%) voor het eerst sinds mei 2014 weer in de

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014 De arbeidsmarkt in juli 2014 Datum: 13 augustus 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juli 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Artikelen. Armoede en inkomensongelijkheid in de Europese Unie. Bart Huynen

Artikelen. Armoede en inkomensongelijkheid in de Europese Unie. Bart Huynen Artikelen Armoede en inkomensongelijkheid in de Europese Unie Bart Huynen In 2006 had 16 procent van de inwoners van de Europese Unie (EU) een verhoogd risico op armoede volgens de Europese definitie.

Nadere informatie

Jo Noppe Lieve Vanderleyden Marc Callens

Jo Noppe Lieve Vanderleyden Marc Callens Jo Noppe Lieve Vanderleyden Marc Callens DE SOCIALE STAAT VAN VLAANDEREN 2011 Samenstelling Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Studiedienst van de Vlaamse Regering Verantwoordelijke uitgever Josée

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen OOSTENDE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen OOSTENDE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen OOSTENDE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Oostende Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie Kenniscentrum Vlaamse Steden Workshop private huur 23 maart 2009 De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie Sien Winters HIVA KULeuven Steunpunt

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ARDOOIE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ARDOOIE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ARDOOIE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Tielt Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2016

De arbeidsmarkt in mei 2016 De arbeidsmarkt in mei 2016 Datum: 17 juni 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen RUISELEDE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen RUISELEDE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen RUISELEDE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Tielt Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen BRUGGE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen BRUGGE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen BRUGGE Arrondissement Brugge HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016 De arbeidsmarkt in februari 2016 Datum: 16 maart 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in januari 2016 De arbeidsmarkt in januari 2016 Datum: 12 februari 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/13/146 ADVIES NR. 13/65 VAN 2 JULI 2013, GEWIJZIGD OP 5 NOVEMBER 2013 EN OP 7 OKTOBER 2014, INZAKE DE MEDEDELING

Nadere informatie

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS.

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS. Kinderarmoede en huisvesting Gerlinde Verbist Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS 12 juni 2014 Inhoud 1. Kinderarmoede en woonstatus 2. Financiële maatregelen wonen 3.

Nadere informatie

De kwaliteit van het openbaar bestuur in 36 landen. Pepijn van Houwelingen en Evert Pommer

De kwaliteit van het openbaar bestuur in 36 landen. Pepijn van Houwelingen en Evert Pommer De kwaliteit van het openbaar bestuur in 36 landen Pepijn van Houwelingen en Evert Pommer Het rapport Public sector achievement in 36 countries: a comparative assessment of inputs, outputs and outcomes

Nadere informatie

Doel, inhoud en steekproefomvang

Doel, inhoud en steekproefomvang Resultaten van de woonsurvey 18 april 19 Kristof Heylen & Lieve Vanderstraeten Doel, inhoud en steekproefomvang 2 1 Doel, inhoud & steekproefomvang Steekproefomvang Ongeveer 3. observaties verspreid over

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2013

De arbeidsmarkt in augustus 2013 De arbeidsmarkt in augustus 2013 Datum: 5 september 2013 Van: Stad Antwerpen Actieve stad Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2012 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2017

De arbeidsmarkt in januari 2017 De arbeidsmarkt in januari 2017 Datum: 7 februari 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie