DE 12-MAANDSZIEKEN VAN JANUARI 1998 arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie 2½ jaar later
|
|
- Fenna de Boer
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 DE 12-MAANDSZIEKEN VAN JANUARI 1998 arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie 2½ jaar later 15 januari 2001 Ir. C.G.L. van Deursen Bureau AS/tri Stationsweg AV Leiden Tel.: Fax:
2
3 i BEKNOPTE SAMENVATTING Vervolgmeting bij 12-maandszieken van 1998, na 2½ jaar In opdracht van het Lisv heeft onderzoeksbureau AS/tri een vervolgmeting verricht bij een representatieve steekproef van 869 personen, die in januari maanden ziek waren en in het kader daarvan een WAO-keuring moesten ondergaan. De vervolgmeting heeft in mei 2000, een kleine 2½ jaar na het einde van de wachttijd voor de WAO, plaatsgevonden. De onderzoeksvragen in dit rapport betreffen de ontwikkeling in de mate van arbeidsongeschiktheid en werkhervatting sinds het einde van de wachttijd, de hierop van invloed zijnde factoren, de eerstejaars herbeoordeling, en effecten van de wetten TBA en Rea. Na 2½ jaar heeft tweederde van de 12-maandszieken een WAO-uitkering Van de werknemers die in januari maanden ziek waren, heeft 2½ jaar nadien 67 procent een WAO-uitkering, iets meer mannen dan vrouwen. Op het einde van de wachttijd had nog 85 procent van de 12-maandszieken een WAOuitkering. Vooral het aandeel 12-maandszieken met een volledige uitkering is in deze 2½ jaar gedaald: van 58 naar 42 procent. Het aandeel met een gedeeltelijke uitkering is maar heel licht gedaald (van 27 naar 25 procent). Degenen die na 2½ jaar nog een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben, rapporteren aanzienlijk meer gezondheidsklachten dan degenen zonder WAO-uitkering. Na 2½ jaar 46 procent aan het werk Tweeëneenhalf jaar na het einde van de wachttijd is 46 procent van de 12- maandszieken aan het werk, evenveel mannen als vrouwen. Van de niet-waoers werkt 75 procent, van de gedeeltelijk WAO-ers 62 procent en van de volledig WAO-ers 15 procent. Hoe meer lichamelijke en geestelijke beperkingen men na 2½ jaar nog heeft, hoe later men het werk hervat heeft. Bij de overgrote meerderheid van de werkhervatters (86 procent) is het werk aangepast. Nog veel werkhervattingen tussen een ½ en 2½ jaar na einde wachttijd Op het einde van de wachttijd werkte 33 procent, een half jaar later is daar 7 procent bijgekomen, en in de daarop volgende 2 jaar nog eens 6 procent: een nettowinst van 13 procent sinds het einde van de wachttijd. Dit betekent echter niet dat tussen een half en 2½ jaar na het einde van de wachttijd weinig nieuwe werkhervattingen plaatsvinden: 19 procent van alle 12-maandszieken heeft in deze periode - al dan niet na een periode van tijdelijke uitval - het werk (opnieuw) hervat. In het eerste half jaar na het einde van de wachttijd heeft 8 procent het werk hervat.
4 ii De uitvallers: ondanks slechte gezondheid ziet men nog reïntegratiekansen 16 procent van de 12-maandszieken heeft sinds het einde van de wachttijd wel kortere of langere tijd gewerkt, maar is na 2½ jaar uitgevallen. Bij de overgrote meerderheid van de uitvallers was het werk aangepast. Vergeleken met de volhouders hebben de uitvallers veel gezondheidsklachten. De uitvallers zelf schrijven de uitval desgevraagd niet toe aan het uitblijven van werkaanpassingen of voorzieningen, maar aan de eigen beperkte draagkracht of belastbaarheid ten gevolge van de gezondheidsproblemen. Hierbij blijft uiteraard de vraag open of bij een (nog) betere aanpassing van het werk, een verergering van de gezondheidsproblemen en uitval voorkómen had kunnen worden. Een belangrijk deel van de uitvallers beschouwt het niet werken als een tijdelijke zaak. Het perspectief van de uitvallers op werkhervatting blijkt aanzienlijk gunstiger dan van de 12-maandszieken die sinds het einde van de wachttijd nooit meer gewerkt hebben. Een relatief groot deel van de uitvallers ziet mogelijkheden om het werk te hervatten en verwacht ook dat dit zal gebeuren. Door hun, in vergelijking met de volhouders slechte gezondheid vormen de uitvallers echter een zeer kwetsbare groep, die vraagt om een zeer goede aanpassing van het werk aan de restcapaciteit. Ook is na werkhervatting is goede begeleiding nodig. Dit om te waarborgen dat tijdig en adequaat wordt ingegrepen wanneer de werkbelasting de belastbaarheid dreigt te overschrijden. Bij niet-werkenden: discrepantie tussen eigen mogelijkheden, motivatie en het zetten van stappen. Het lijkt erop dat sinds 1991 een cultuuromslag heeft plaatsgevonden bij de niet-werkende 12-maandszieken. Men schat de eigen reïntegratiemogelijkheden nu, ondanks een slechtere gezondheid, hoger in dan in Men wil meer concessies doen voor een baan, en men is wat intensiever aan het zoeken naar een baan. Verwacht zou kunnen worden dat met de huidige krappe arbeidsmarkt nu meer geschikte banen beschikbaar zijn, dan destijds voor het 1991-cohort het geval was. Toch is het aandeel niet werkenden dat daadwerkelijk solliciteert nu niet groter dan in Na 2½ jaar weinig opvallende verschillen tussen mannen en vrouwen In grote lijnen blijken er 2½ jaar na het einde van de wachttijd geen grote verschillen tussen mannen en vrouwen meer te bestaan: vrouwen krijgen iets minder vaak een WAO-uitkering en zijn even vaak aan het werk. Hoewel jonge vrouwen veel vaker dan jonge mannen een volledige WAO-uitkering hebben, blijven de jonge vrouwen wat werkhervatting betreft niet achter bij de jonge mannen.
5 iii Ook psychisch arbeidsongeschikten vallen na 2½ jaar niet langer op Tweeëneenhalf jaar na het einde van de wachttijd blijken de psychisch arbeidsongeschikten niet langer een bijzondere groep te vormen wat de mate van arbeidsongeschiktheid en reïntegratie betreft. Degenen met een psychische diagnose hervatten wat trager dan degenen met andere diagnoses, maar het reïntegratieresultaat na 2½ jaar is ongeveer gelijk. WAO-percentage van de 12-maandszieken in 1998 gemiddeld hoger dan in 1991 In 1993 is de wet Terugdringing Beroep op de Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (TBA) uitgevoerd. Deze wet had als doel het aantal WAO-ers en de hoogte van de WAO-uitkeringen terug te brengen. In 1998 was het WAOinstroompercentage even hoog als in 1991, namelijk 1,7 procent. Bij de vrouwen is de instroomkans gestegen van 1,9 procent in 1991 tot 2,2 procent in 1998; bij de mannen is die gedaald van 1,5 naar 1,3 procent. In het huidige onderzoek is nagegaan of het gemiddelde arbeidsongeschiktheidspercentage en daarmee de hoogte van de uitkeringen onder mensen die in 1998 een jaar ziek zijn geweest, is afgenomen in vergelijking met mensen die in 1991 een jaar ziek zijn geweest. Dit blijkt niet het geval te zijn. Het percentage 12-maandszieken dat na 2½ jaar nog een WAO-uitkering heeft, ligt in 1998 iets hoger dan in 1991: 67 versus 61 procent. Ook is er in 1998 vaker dan in 1991 sprake van een volledige in plaats van een gedeeltelijke WAO-uitkering. Echter: de reïntegratie is in 1998 relatief hoog vergeleken met 1991 Tegenover het gemiddeld hogere arbeidsongeschiktheidspercentage van de 12- maandszieken, kan een positieve ontwikkeling geplaatst worden, namelijk het relatief hoge aandeel werkenden. Ondanks het hogere arbeidsongeschiktheidspercentage en de slechtere gezondheid in 1998, zijn in 1998 niet minder maar zelfs iets meer 12-maandszieken aan het werk dan in 1991 (43 procent in 1991 en 46 procent in 1998). Ook na 2½ jaar nog reïntegratiemogelijkheden in verschiet Al met al kan geconcludeerd worden dat tussen een half en 2½ jaar na het einde van de wachttijd, nog veel dynamiek in de reïntegratie aanwezig is. Tweeëneenhalf jaar na het einde van de wachttijd zijn de niet-werkende 12- maandszieken van 1998, ondanks een hogere mate van arbeidsongeschiktheid en een slechtere gezondheid, meer op reïntegratie gericht dan in 1991 het geval was.
6 iv Eerstejaars herbeoordelingen bewijzen hun nut Bij 80 procent van de WAO-ers is een eerstejaars herbeoordeling uitgevoerd. Bij bijna een kwart van de WAO-ers is het arbeidsongeschiktheidspercentage naar aanleiding van deze herbeoordeling verlaagd, wat een belangrijke vermindering van het aantal en de hoogte van de WAO-uitkeringen betekent. 3 Procent van 12-maandszieken na 2½ jaar dankzij Rea aan het werk Er is slechts één duidelijke aanwijzing dat Rea de reïntegratie onder de 12- maandszieken van 1998 stimuleert. Van de 12-maandszieken die na de invoeringsdatum van Rea het werk hervat hebben, is namelijk 15 procent van mening dat dit mede aan Rea te danken is. Dit is 3 procent van alle 12-maandszieken. Toepassing Rea-instrumenten moeilijk te achterhalen Uit dit onderzoek is niet duidelijk op te maken in hoeverre de 12-maandszieken van 1998 gebruik gemaakt hebben van Rea-instrumenten. De geïnterviewden kon niet rechtstreeks gevraagd kan worden naar het gebruik, omdat ze de officiële termen voor de instrumenten meestal niet kennen. Ook met behulp van Remon, het Rea-registratiesysteem van het Lisv, is het niet mogelijk een goed beeld te krijgen van de inzet van Rea-instrumenten bij de 12-maandszieken van januari Een reden hiervoor is dat deze registratie pas een half jaar na het einde van de wachttijd op gang gekomen. De overeenstemming tussen de Remon en de opgaven van de 12-maandszieken zelf is mede hierdoor zeer gering. Een globale indicatie van toepassing Rea-instrumenten Van de 12-maandszieken die het werk hervat hebben, geeft 57 procent aan dat daarbij gebruik gemaakt is van één of meer op de werkgever gerichte Reainstrumenten. Van alle 12-maandszieken geeft 39 procent aan dat men sinds de ziekmelding één of meer voorzieningen die voor een Rea-subsidie in aanmerking komen, heeft benut (zoals een sollicitatiecursus, scholing). Onbekend is echter of ook daadwerkelijk Rea-subsidie is aangevraagd. Van de 12-maandszieken geeft 20 procent aan dat men begeleiding bij terugkeer naar werk heeft ontvangen. De helft van de 12-maandszieken aan wie begeleiding is aangeboden, of die om begeleiding gevraagd hebben, heeft (nog) geen begeleiding ontvangen. Er zijn geen aanwijzingen dat de Rea geleid heeft tot verhoogde reïntegratieinspanningen vanuit het 2 e spoor: het grootste deel van de begeleidingstrajecten is voor de invoering van Rea ingezet, en de latere werkhervatters hebben minder vaak begeleiding bij terugkeer ontvangen dan degenen die al voor de invoering van Rea het werk hervat hebben.
7 v INHOUDSOPGAVE Beknopte samenvatting Inhoudsopgave i v 1 Inleiding 1 2 Populatiekenmerken van 12-maandszieken na 2½ jaar, 1998 en Populatiekenmerken van het 1998-cohort, 2½ jaar na EWT Vergelijking van het 1998 met het 1991-cohort 7 3 Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie na 2½ jaar Inleiding Mate van arbeidsongeschiktheid na 2½ jaar Mate van arbeidsongeschiktheid naar achtergrondkenmerken Individuele veranderingen in mate van arbeidsongeschiktheid Mate van reïntegratie na 2½ jaar Mate van reïntegratie naar achtergrondkenmerken De relatie tussen arbeidsongeschiktheid en reïntegratie Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie in 1991 en 1998 vergeleken 22 4 De gezondheid na 2½ jaar Inleiding De ervaren gezondheid van het 1998-cohort De gezondheidsveranderingen in het 1998-cohort Individuele veranderingen in gezondheid Gezondheid, arbeidsongeschiktheid en werken De gezondheid in 1991 en 1998 vergeleken 34 5 De eerstejaars herbeoordeling 35 6 De werkenden: het reïntegratieproces en de werkomstandigheden Kenmerken van de werkenden De rol van Rea-instrumenten bij werkhervatting De rol van eigen initiatieven bij werkhervatting Kenmerken van het huidige werk 53
8 vi 7 De niet-werkenden: wat kunnen ze nog en wat doen ze om aan het werk te komen? Welke mogelijkheden zien de niet-werkenden om het werk te hervatten? Wat doet men om aan het werk te komen? 63 8 De uitvallers: wat was hiervoor de reden? Kenmerken van de uitvallers Verschillen tussen uitvallers en werkenden Redenen van uitval en restcapaciteit 73 9 Rea: kennis en toepassing door werkenden en niet-werkenden Kennisname van Wet Rea en van begeleiding naar werk Ontvangen begeleiding bij terugkeer naar werk Het belang van begeleiding bij terugkeer voor de werkhervatters Toepassing van op werknemers gerichte Rea-instrumenten Wachtenden op toekenning aanvraag Rea-instrument Verloop van het begeleidingsproces Aanvraag van Rea-instrumenten Kwaliteit en effect van de Rea-voorzieningen De toegepaste Rea-instrumenten volgens Remon Achtergronden van Remon De Remon-gegevens over het 1998-cohort Vergelijking van Remon-gegevens met eigen opgaven van 1998-cohort Samenvattende beschouwing en conclusies Achtergrond van het onderzoek De 12-maandszieken van 1998 na 2½ jaar Wie hebben na 2½ jaar nog een WAO-uitkering? Wie zijn na 2½ jaar aan het werk en hoe is de werksituatie? Wie zijn, na aanvankelijke werkhervatting, na 2½ jaar uitgevallen? Wie werken na 2½ jaar niet en wat doet men om aan werk te komen? Waarin verschillen de vrouwen van de mannen? Verschillen psychisch zieken van de overige arbeidsongeschikten? Conclusie 112
9 vii 10.3 Welke effecten van de Wet TBA zijn zichtbaar? Hoe is het gemiddelde arbeidsongeschiktheidspercentage onder de 12-maandszieken van 1998 vergeleken met 1991? Hoe verloopt de eerstejaars herbeoordeling? Zijn bij de 12-maandszieken van 1998 effecten van de Wet Rea zichtbaar? Literatuur 119 Bijlage 1. Beknopte beschrijving onderzoeksmethode 121 Bijlage 2. De vragenlijst 125
10 viii
11 1 1 INLEIDING Algemene achtergronden van de epidemiologieonderzoeken rond langdurige arbeidsongeschiktheid Veranderingen in wet- en regelgeving rond arbeidsongeschiktheid zijn van invloed op de werknemers die bij hun uitvoeringsinstelling een beroep moeten doen op de betreffende voorzieningen. Met de reguliere statistieken worden niet alle relevante kenmerken van deze cliënten in kaart gebracht, waardoor onvoldoende zicht wordt verkregen op de gevolgen van de wetswijzigingen. In de epidemiologieonderzoeken wordt daarom aanvullende informatie verzameld via enquêtes bij de cliënten zelf. De epidemiologieonderzoeken bestaan al sinds Sindsdien zijn zes cohorten gevolgd, waarvan het meest recente in De overige vier cohorten betreffen personen die in respectievelijk 1987, 1991, 1994 en 1998 het einde van de wachttijd voor de WAO bereikt hebben. De algemene doelstelling van de epidemiologieonderzoeken kan op de volgende wijze worden beschreven: Een systematische beschrijving van een representatieve groep 12- maandszieken 1 op demografische en sociaal-economische kenmerken, op kenmerken van het oude werk en de oude werkgever, op diverse aspecten van de gezondheid, WAO-claimbeoordeling en begeleiding, bemiddeling en reïntegratie. Bij deze beschrijving is vergelijking van deze gegevens binnen dezelfde cohorten, en met vorige en toekomstige cohorten mogelijk. Vanwege de gewenste vergelijkbaarheid komen dezelfde enquêtevragen terug in de verschillende cohorten en in de verschillende metingen daarbinnen. De specifieke onderzoeksvraagstellingen variëren echter per deelproject en worden ingegeven door de op dat moment bestaande behoefte aan beleidsinformatie. Specifieke vraagstellingen huidige meting Dit rapport gaat over de derde meting bij het 1998-cohort. Deze meting heeft in mei 2000, ongeveer 2½ jaar na het einde van de wachttijd voor de WAO, plaatsgevonden. Bij deze meting staan drie hoofdvraagstellingen centraal. Deze worden hieronder beschreven. 1 Met de term 12-maandszieken worden de werknemers bedoeld die de wachttijd voor de WAO hebben vol gemaakt (12 maanden ziekte).
12 2 Vraagstelling 1 Hoe heeft het 1998-cohort zich sinds het einde van de wachttijd ontwikkeld wat werkhervatting en de hierop van invloed zijnde factoren betreft? Vraagstelling 2 Welke effecten van de Wet Terugdringing Beroep op de Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (TBA) zijn zichtbaar? Hierbij zijn twee deelvragen geformuleerd. 2b. Heeft TBA tot minder of minder hoge uitkeringen bij de 12-maandszieken uit 1998 geleid, vergeleken met die van 1991? 2a. Hoe is de stand van zaken met betrekking tot de eerstejaars herbeoordeling wat het tijdstip van de keuring, het type keuring, de gang van zaken en de uitslag betreft? Vraagstelling 3 Wat zijn de gevolgen van de invoering van Rea, wat de toepassing en werking van de in deze wet samengebrachte reïntegratie-instrumenten betreft? Bij alle vraagstellingen is speciale aandacht voor verschillen naar geslacht en diagnose, met name psychisch zieken. De speciale aandacht voor geslacht komt voort uit de hoge WAO-instroom van vrouwen in vergelijking tot mannen. De speciale aandacht voor psychisch arbeidsongeschikten heeft een aantal redenen. Het aandeel van deze groep in de totale WAO-populatie is zeer substantieel, en het aandeel psychisch zieken dat bij de WAO-beoordeling volledige arbeidsongeschikt wordt bevonden is relatief groot. Er zijn aanwijzingen dat de psychisch arbeidsongeschikten te snel als volledig arbeidsongeschikt worden aangemerkt, omdat de beoordelingscriteria voor hen niet geheel voldoen (Van der Giezen en Jehoel-Gijsbers, 1999). Waar mogelijk en relevant worden de gegevens vergeleken met die van het 1991-cohort, eveneens 2½ jaar na het einde van de wachttijd. Ook wordt waar mogelijk en relevant een vergelijking gemaakt met de situatie op het einde van de wachttijd en een half jaar nadien, binnen hetzelfde cohort. Indeling van het rapport Over het algemeen geven wij er de voorkeur aan de indeling van een onderzoeksrapport te baseren op de vraagstellingen, door bijvoorbeeld aan elke vraagstelling een apart hoofdstuk wijden. Om praktische redenen is in dit rapport echter van dit principe afgeweken. Om een bepaalde vraagstelling te beantwoorden, moeten
13 namelijk uiteenlopende vragenblokken en deelgroepen bekeken worden, waardoor het gevaar bestaat dat de lezer het overzicht verliest bij het lezen van een hoofdstuk. Om deze reden is gekozen voor een indeling in 7 thematische hoofdstukken. Een bepaald onderwerp (bijvoorbeeld gezondheid of Reainstrumenten ) of deelgroep (bijvoorbeeld de werkenden) vormen het thema. In de inleiding van elk hoofdstuk wordt het doel ervan aangegeven. Eerst wordt in hoofdstuk 2 een algemene beschrijving gegeven van de onderzoeksgroep. Hoofdstuk 3 beschrijft de mate van arbeidsongeschiktheid en werkhervatting. Hoofdstuk 4 gaat over de gezondheid en hoofdstuk 5 over de eerstejaars herbeoordeling. In de hoofdstukken 6 t/m 8 komen respectievelijk de werkenden, de niet-werkenden en de uitvallers aan de orde. Hoofdstuk 9 gaat over algemene aspecten van Rea, welke op alle 12-maandszieken van toepassing zijn, ongeacht of men na 2½ jaar al dan niet aan het werk is. In hoofdstuk 10 worden de eigenlijke onderzoeksvragen beantwoord door de daartoe relevante informatie uit de verschillende hoofdstukken te combineren. Dit hoofdstuk vormt een samenvattende beschouwing van de onderzoeksresultaten en kan geheel zelfstandig gelezen worden. In bijlage 1 wordt de onderzoeksmethode beknopt beschreven, en in bijlage 2 is de gebruikte vragenlijst opgenomen. 3
14
15 5 2 POPULATIEKENMERKEN VAN 12-MAANDSZIEKEN NA 2½ JAAR, 1998 EN 1991 In tabel 2.1 is een aantal kenmerken van het 1998-cohort weergegeven. Het betreft de 869 deelnemers aan de huidige 3 e meting, uitgevoerd 2½ jaar na het einde van de wachttijd. Daarnaast zijn de kenmerken van het 1991-cohort weergegeven. Ook hier betreft het de deelnemers aan een 3 e meting, uitgevoerd 2½ jaar na het einde van de wachttijd voor de WAO. Eerst worden de belangrijkste kenmerken van het 1998-cohort beschreven (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt een vergelijking gemaakt met het 1991-cohort (paragraaf 2.2). 2.1 Populatiekenmerken van het 1998-cohort, 2½ jaar na EWT In tabel 2.1 is een aantal achtergrondkenmerken van het 1998-cohort weergegeven, voor mannen en vrouwen. De onderzochte groep is wat leeftijd, geslacht, mate van arbeidsongeschiktheid en uitvoeringsinstelling betreft, representatief voor het oorspronkelijke cohort van januari Het 1998-cohort bevat meer vrouwen dan mannen Het oorspronkelijke 1998-cohort, dat wil zeggen alle 12-maandszieken van januari 1998, bestaat voor bijna zestig procent uit vrouwen en ruim veertig procent uit mannen. Ditzelfde geldt (na weging) voor die personen uit het oorspronkelijke cohort, die aan de huidige meting hebben deelgenomen. De vrouwen zijn relatief jong De leeftijdsopbouw van mannen en vrouwen verschilt sterk: er zijn relatief veel vrouwen jonger dan 35 jaar en relatief weinig vrouwen van 45 jaar en ouder. Alleen de leeftijdsgroep van 35 tot 44 jaar is bij mannen en vrouwen even zwaar vertegenwoordigd. Met deze verschillen in leeftijdsopbouw tussen mannen en vrouwen dient bij de interpretatie van de resultaten rekening gehouden te worden.
16 6 Tabel 2.1 Een aantal kenmerken van de deelnemers van 1991 en 1998, 2½ jaar na EWT, naar geslacht (%) n ongewogen n gewogen percentage (gewogen) totaal totaal leeftijd (%) <25 jaar jaar jaar jaar 55 jaar opleidingsniveau lager onderwijs lbo mavo havo/vwo/mbo hbo/universiteit gehuwd of samenwonend thuiswonende kinderen hebben diagnose psychisch bewegingsapparaat overig De vrouwen zijn relatief hoog opgeleid De vrouwen zijn hoger opgeleid dan de mannen. Zo n 4 op de 5 personen wonen samen met een partner, en iets meer dan de helft heeft thuiswonende kinderen. Hierin is weinig verschil tussen mannen en vrouwen. Vrouwen iets vaker psychisch ziek, mannen vaker aandoeningen aan het bewegingsapparaat Bij de vrouwen komen de psychische diagnoses iets vaker voor dan bij mannen, bij de mannen komen daarentegen aandoeningen aan het bewegingsapparaat en de overige aandoeningen wat vaker voor. De verschillen zijn echter klein. Achtergrondkenmerken van psychisch arbeidsongeschikten Naast verschillen tussen mannen en vrouwen, is in dit rapport ook speciale aandacht voor psychisch zieken. Deze worden vergeleken met degenen met aandoeningen aan het bewegingsapparaat en met de restgroep van overige diagno-
17 7 Tabel 2.2 Arbeidsongeschiktheidsdiagnoses van het 1998-cohort, 2½ jaar na EWT, naar achtergrondkenmerken (%) geslacht mannen vrouwen psychisch ses. In tabel 2.2 zijn deze drie onderscheiden diagnosecategorieën uitgesplitst naar een aantal achtergrondkenmerken. Wat geslacht en opleidingsniveau betreft wijken de psychisch arbeidsongeschikten niet af van degenen met overige diagnoses. Degenen met aandoeningen aan het bewegingsapparaat zijn daarentegen iets vaker van het mannelijk geslacht, en relatief laag opgeleid. Psychische arbeidsongeschiktheid komt meer dan de overige twee onderscheiden diagnosecategorieën voor in de leeftijdsgroep van 35 tot 44 jaar. Ook zijn psychisch arbeidsongeschikten wat vaker alleenstaand, en zonder thuiswonende kinderen, dan de overige twee diagnosecategorieën. bewegingsapparaat overige diagnoses leeftijd (%) <25 jaar jaar jaar jaar 55 jaar opleidingsniveau lager onderwijs lbo mavo havo/vwo/mbo hbo/universiteit gehuwd of samenwonend thuiswonende kinderen hebben Vergelijking van het 1998 met het 1991-cohort In tabel 2.1 zijn ook de achtergrondkenmerken van het 1991-cohort, zoals dit 2½ jaar na het einde van de wachttijd was samengesteld, weergegeven. Het aantal onderzoeksdeelnemers lag in 1991 iets hoger dan in 1998: versus 869. Wat de instroom betreft kan opgemerkt worden dat de kans om arbeidsongeschikt te worden in 1998 ongeveer op hetzelfde niveau ligt als in In beide jaren werden ongeveer 17 op de 1000 werkzame personen arbeidsongeschikt.
18 8 Aandeel vrouwen in 1991-cohort kleiner dan in 1998 Het aandeel vrouwen was in het 1991-cohort kleiner dan het aandeel mannen (43 versus 57 procent). In 1998 is de verhouding omgekeerd. Het 1991-cohort bestaat voor 58 procent uit vrouwen en voor 42 procent uit mannen. Deze verandering in de verhouding heeft twee oorzaken. In de eerste plaats is het aandeel vrouwen in de Nederlandse beroepsbevolking gestegen sinds In de tweede plaats is de kans voor vrouwen om in de WAO terecht te komen in 1998 groter dan in 1991, terwijl die voor mannen is gedaald. Bij de vrouwen is de instroomkans gestegen van 1,9 procent in 1991 tot 2,2 procent in 1998; bij de mannen is die gedaald van 1,5 naar 1,3 procent. In 1998 relatief veel oudere mannen en jongere vrouwen Wat de totale leeftijdsopbouw betreft verschillen beide cohorten weinig van elkaar. Wanneer de mannen en de vrouwen apart vergeleken worden zijn er echter wel verschillen zichtbaar. In het 1998-cohort zitten relatief veel mannen ouder dan 45 jaar en relatief veel jongere vrouwen. Opleidingsniveau Het 1998-cohort is beduidend hoger opgeleid dan het cohort van Van het 1991-cohort heeft bijna 30 procent alleen lager onderwijs gevolgd, terwijl dit in 1998 maar een kleine 10 procent is. Het percentage 12-maandszieken met een lagere beroepsopleiding is in beide cohorten ongeveer gelijk. In 1998 zijn degenen met een mavo-opleiding of een hogere opleiding veel sterker vertegenwoordigd dan in Geen verschil in diagnoseverdeling In de diagnoseverdeling is weinig veranderd sinds 1991, ook niet wanneer deze voor mannen en vrouwen apart vergeleken wordt.
19 9 3 ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN REÏNTEGRATIE NA 2½ JAAR 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk komen de meest voor de hand liggende vragen aan de orde met betrekking tot de 12-maandszieken van januari 1998, namelijk: 1. Welke personen hebben 2½ jaar later (nog) een WAO-uitkering (paragraaf 3.2)? 2. Welke personen verrichten na 2½ jaar betaald werk (paragraaf 3.3)? 3. Hoe hangt de mate van arbeidsongeschiktheid samen met het hebben van betaald werk (paragraaf 3.4)? 4. Zijn er veranderingen opgetreden ten opzichte van 1991 (paragraaf 3.5)? Daarbij wordt ingegaan op achtergrondkenmerken (demografische en sociaaleconomisch kenmerken, arbeidsongeschiktheidsdiagnose) van degenen met en zonder WAO-uitkering en van de wel en niet-werkenden. Wellicht ten overvloede wordt benadrukt dat het al dan niet hebben van een WAO-uitkering en het al dan niet hebben van werk slechts voor een deel samenhangen. De mate van arbeidsongeschiktheid is afhankelijk van het verlies aan verdiencapaciteit. Alleen wanneer het verlies aan verdiencapaciteit groter is dan procent heeft een arbeidsongeschikte werknemer na 12 maanden ziekte recht op een WAO-uitkering. Wanneer het verlies aan verdiencapaciteit lager uitvalt, krijgt hij geen WAO-uitkering. In het laatste geval wordt de cliënt ondanks de gezondheidsbeperkingen in staat geacht met betaald werk (ander werk dan het oude werk) zijn oude inkomen te verwerven. In geval van een gedeeltelijke uitkering wordt men geacht de uitkering aan te vullen met betaald werk. Alleen van volledige WAO-ers wordt niet verwacht dat ze door te werken hun uitkering aanvullen. Ook bij deze groep komt betaald werk echter voor. 3.2 Mate van arbeidsongeschiktheid na 2½ jaar Aantal WAO-uitkeringen is gedaald na 2½ jaar In tabel 3.1 is de mate van arbeidsongeschiktheid op het einde van de wachttijd en half en 2½ jaar later weergegeven, voor de totale groep en voor de mannen en de vrouwen afzonderlijk. Tweeëneenhalf jaar na het einde van de wachttijd is het percentage 12- maandszieken met een WAO-uitkering gedaald van 85 naar 67 procent.
20 10 Omgekeerd is het percentage 12-maandszieken dat 2½ jaar na het einde van de wachttijd géén WAO-uitkering heeft, gestegen van 15 naar 33 procent. Het percentage met een gedeeltelijke WAO-uitkering is onveranderd gebleven, en het percentage met een volledige WAO-uitkering is gedaald van 58 naar 42 procent. Mannen hebben na 2½ jaar iets vaker een WAO-uitkering dan vrouwen Mannen hebben vaker een gedeeltelijke uitkering dan vrouwen; vrouwen hebben vaker ofwel géén WAO-uitkering, ofwel een volledige. Al met al hebben 2½ jaar na het einde van de wachttijd mannen significant iets vaker een (volledige of gedeeltelijke) uitkering dan vrouwen, terwijl hierin op EWT en half jaar na EWT nog geen verschil bestond. Tabel 3.1 De mate van arbeidsongeschiktheid van het 1998-cohort op 3 peilmomenten, naar geslacht (%) totaal geen WAO gedeeltelijk WAO volledig WAO EWT ½ jaar na EWT 2½ jaar na EWT mannen geen WAO gedeeltelijk WAO volledig WAO vrouwen geen WAO gedeeltelijk WAO volledig WAO Mate van arbeidsongeschiktheid naar achtergrondkenmerken In tabel 3.2 is de mate van arbeidsongeschiktheid 2½ jaar na het einde van de wachttijd uitgesplitst naar een aantal achtergrondkenmerken. Zoals hiervoor al vermeld hebben vrouwen vaker dan mannen ofwel een volledige ofwel géén WAO-uitkering. Ouderen hebben vaker een (gedeeltelijke) WAO-uitkering De kans op een WAO-uitkering neemt toe met de leeftijd. Ouderen hebben echter niet vaker een volledige WAO-uitkering dan jongeren, wel vaker een gedeeltelijke. Het feit dat ouderen vaker een (gedeeltelijke) WAO-uitkering hebben dan jongeren, zou te maken kunnen hebben met de looncomponent: omdat het salaris over het algemeen stijgt met de leeftijd (onder andere door de periodieke ver-
21 11 hogingen), hebben ouderen bij gelijke gezondheidsbeperkingen een groter verlies aan verdiencapaciteit dan jongeren. Hierdoor zullen ze gemiddeld genomen in hogere arbeidsongeschiktheidsklassen terechtkomen, en dus ook vaker meer dan procent arbeidsongeschikt worden beoordeeld. De precieze invloed van deze factor kan echter niet bepaald worden, omdat in dit onderzoek geen informatie over het uurloon in het oude werk verkregen is. Jongere vrouwen vaker na 2½ jaar een WAO-uitkering dan jonge mannen Binnen dezelfde leeftijdsgroepen zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen groot. Van de mannen jonger dan 35 jaar heeft 51 procent géén WAO-uitkering na 2½ jaar, tegenover 38 procent van de vrouwen in deze leeftijdsgroep. In de leeftijdsgroepen vanaf 35 jaar hebben juist de vrouwen wat vaker géén WAOuitkering dan de mannen. In de jongste en oudste leeftijdsgroepen hebben de vrouwen veel vaker een volledige WAO-uitkering dan de mannen. Degenen met lager onderwijs het vaakst een uitkering, maar géén volledige Degenen met LBO of MAVO hebben relatief vaak een volledige uitkering, degenen met een HAVO of hogere opleiding krijgen relatief vaak geen uitkering. Degenen met alleen lager onderwijs hebben relatief vaak een gedeeltelijke uitkering, terwijl het relatief weinig voorkomt dat ze géén uitkering krijgen. Psychisch arbeidsongeschikten niet vaker een uitkering De personen met psychische aandoeningen of met overige aandoeningen hebben vaker een volledige en minder vaak een gedeeltelijke WAO-uitkering dan degenen met aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Het percentage 12-maandszieken dat géén WAO-uitkering meer heeft na 2½ jaar, verschilt niet tussen de drie diagnosegroepen. SFB- en GUO relatief vaak na 2½ jaar nog een WAO-uitkering Cliënten van GAK en Cadans hebben na 2½ jaar het minst vaak een WAOuitkering, cliënten van SFB en GUO het vaakst. Er zijn geen verschillen tussen de zorgsector en de overige sectoren.
2½ JAAR NA HET EERSTE ZIEKTEJAAR: WERKEN MET WAO-UITKERING? 12-maandszieken over hun arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie
2½ JAAR NA HET EERSTE ZIEKTEJAAR: WERKEN MET WAO-UITKERING? 12-maandszieken over hun arbeidsongeschiktheid, gezondheid, herbeoordeling en reïntegratie Februari 2003 Drs. Ilse Hento Drs. Marcella van Doorn
Nadere informatie10. Veel ouderen in de bijstand
10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van
Nadere informatieWajongers aan het werk met loondispensatie
Wajongers aan het werk met loondispensatie UWV, Directie Strategie, Beleid en Kenniscentrum Dit memo gaat in op de inzet van loondispensatie bij Wajongers en op werkbehoud en loonontwikkeling. De belangrijkste
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter
Nadere informatieVeranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders
Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er
Nadere informatieREÏNTEGRATIE BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
REÏNTEGRATIE BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID Onderzoek naar werkhervatting, arbeidscapaciteit en reïntegratiehulp bij werknemers die in 2001 voor de poort van de WAO stonden Januari 2003 drs G.J.M. Jehoel-Gijsbers
Nadere informatieArbeidsgehandicapten in Nederland
Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee
Nadere informatieMeerdere keren zonder werk
Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook
Nadere informatieSchatting effect aangepaste Schattingsbesluit (asb) op aandeel afwijzingen WIA (september
Schatting effect aangepaste Schattingsbesluit (asb) op aandeel afwijzingen WIA (september 2009) Aanleiding De resultaten van het onderzoek Wel WIA, geen werk? roepen bij de Stichting de vraag op of de
Nadere informatieUWV Kennisverslag
UWV Kennisverslag 2016-8 Marcel Spijkerman DE DALENDE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN WGA ERS VERKLAARD Over de invloed van vergrijzing en uitkeringsduur Kenniscentrum UWV September 2016 Het UWV Kennisverslag
Nadere informatieHet belang van begeleiding
Het belang van begeleiding Langdurig zieke werknemers 9 en 18 maanden na ziekmelding vergeleken Lone von Meyenfeldt Philip de Jong Carlien Schrijvershof Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door
Nadere informatieBIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten
BIJLAGEN Wel of niet aan het werk Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten Patricia van Echtelt Stella Hof Bijlage A Multivariate analyses... 2
Nadere informatieWisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking
Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Ronald van Bekkum (UWV), Harry Bierings en Robert de Vries In arbeidsmarktbeleid en in statistieken van het CBS wordt een duidelijk onderscheid gemaakt
Nadere informatieGezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding
Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Het is de vraag of het in alle gevallen reëel is om van werkgevers en de desbetreffende werknemers te verwachten dat zij (in het
Nadere informatieWERKEN NA HERBEOORDELING? Onderzoek onder 1.783 herbeoordeelden waarvan de uitkering verlaagd of beëindigd is
WERKEN NA HERBEOORDELING? Onderzoek onder 1.783 herbeoordeelden waarvan de uitkering verlaagd of beëindigd is P380 7 april 2006 Ir. Carla G.L. van Deursen Bureau AStri Stationsweg 26 2312 AV Leiden Tel.:
Nadere informatieArbeidsgehandicapten in Nederland
en in Nederland Ingrid Beckers In 22 waren er in Nederland ruim anderhalf miljoen arbeidsgehandicapten. Dit komt overeen met 14,7 procent van de 15 64-jarigen. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee
Nadere informatieStoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de
Nadere informatieLangdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari
Nadere informatieUITKOMSTEN MARKTONDERZOEK OMGANG MET PSYCHISCHE PROBLEMEN OP HET WERK
UITKOMSTEN MARKTONDERZOEK OMGANG MET PSYCHISCHE PROBLEMEN OP HET WERK Bron: TNS NIPO Drs. R. Hoffius Drs. I.N. Hento november 2004 Bureau AStri Stationsweg 26 2312 AV Leiden Tel.: 071 512 49 03 Fax: 071
Nadere informatieWerkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies
Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond
Nadere informatieUit huis gaan van jongeren
Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan
Nadere informatieAlleenstaande moeders op de arbeidsmarkt
s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging
Nadere informatieWERKHERVATTING NA HERBEOORDELING. Duurzaamheid van de werkhervatting 3½ respectievelijk 2½ jaar na de uitslag
WERKHERVATTING NA HERBEOORDELING Duurzaamheid van de werkhervatting 3½ respectievelijk 2½ jaar na de uitslag maart 2009 P08/478 drs. Cathelijne L. van der Burg drs. Erica E.M. Maurits Bureau AStri Stationsweg
Nadere informatieVan Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011
Feitenkaart Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 010-011 In september 007 is de uitvoering van het Rotterdamse leefstijlprogramma Van Klacht naar Kracht gestart. Het doel van het programma
Nadere informatieUitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking
Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze
Nadere informatieszw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding
szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages
Nadere informatieArtikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst
Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk
Nadere informatieAantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016
Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,
Nadere informatieVAN ZIEKMELDING TOT WAO. Onderzoek onder werknemers die in 2001 voor de poort van de WAO stonden
VAN ZIEKMELDING TOT WAO Onderzoek onder werknemers die in 2001 voor de poort van de WAO stonden Januari 2002 ir Carla G.L. van Deursen (AStri) drs Cathelijne L. van der Burg (AStri) met medewerking van:
Nadere informatieM200510 MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers
M200510 MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers drs. F.M.J. Westhof Zoetermeer, december 2005 MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers
Nadere informatieDe verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders
De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders Marjolein Korvorst en Tanja Traag Het krijgen van kinderen dwingt ouders keuzes te maken over de combinatie van arbeid en zorg. In de meeste gezinnen
Nadere informatie12. Vaak een uitkering
12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen
Nadere informatieHuishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten
Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.
17 maart 2011 Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren maandelijks in een gezamenlijk
Nadere informatie8. Werken en werkloos zijn
8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,
Nadere informatieAllochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010
FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage
Nadere informatieVerzuimduur en WIA-instroom uitzendkrachten: vergelijking UWV en Acture 2017
Management summary Verzuimduur en WIA-instroom uitzendkrachten: vergelijking UWV en Acture 217 In 214 vergeleek onderzoeksbureau Astri het verloop van ziekmeldingen bij UWV en Acture in de jaren 21-212.
Nadere informatieArbeidsmarktmobiliteit van ouderen
Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen
Nadere informatieAfhankelijk van een uitkering in Nederland
Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.
Nadere informatieOnderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013
Onderzoek Arbeidsongeschiktheid In opdracht van Loyalis juni 2013 Inleiding» Veldwerkperiode: 27 maart - 4 april 2013.» Doelgroep: werkende Nederlanders» Omdat er specifiek uitspraken gedaan wilden worden
Nadere informatieGemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar
Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen Ton Ferber In de jaren 1992 2001 was de gemiddelde looptijd van een WWuitkering elf maanden. Van de 4,3 miljoen beëindigde uitkeringen was de gemiddelde
Nadere informatieTrends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn
Nadere informatieRe-integratie inspanningen van publiek (UWV) en privaat verzekerde werkgevers sinds de WIA
Re-integratie inspanningen van publiek (UWV) en privaat verzekerde werkgevers sinds de WIA B. Cuelenaere, AStri beleidsonderzoek en advies (b.cuelenaere@astri.nl) T.J. Veerman, AStri beleidsonderzoek en
Nadere informatieWonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen
Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995
Nadere informatieCBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt
CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het
Nadere informatieLangdurige werkloosheid in Nederland
Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.
Nadere informatieMantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen
Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende
Nadere informatieMaandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV
16 februari 2012 Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren
Nadere informatieBAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS
BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS)
Nadere informatieHerintreders op de arbeidsmarkt
Herintreders op de arbeidsmarkt Sabine Lucassen Voor veel herintreders is het lang dat ze voor het laatst gewerkt hebben. Herintreders zijn vaak vrouwen in de leeftijd van 35 44 jaar en laag of middelbaar
Nadere informatieOnderzoek arbeidsongeschiktheid (samenvatting) In opdracht van Loyalis. juni 2013
Onderzoek arbeidsongeschiktheid (samenvatting) In opdracht van Loyalis juni 2013 Samenvatting Een derde ervaart vaker stress dan 3 jaar geleden» Een derde van de werkende bevolking geeft aan dat ze regelmatig
Nadere informatieUitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen
Meer of Minder Heden Verschillen tussen, en trends in, de verhouding allochtone en autochtone klanten van de dienst SOZAWE Alfons Klein Rouweler Ard Jan Leeferink Louis Polstra Uitgevoerd in opdracht van
Nadere informatieSamenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid
1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid
Nadere informatieMONITORING WGA-INSTROMERS VAN 2006
MONITORING WGA-INSTROMERS VAN 2006 Klantvolgonderzoek naar arbeidssituatie, inkomsten en beleving van begeleiding door UWV 4, 8 en 20 maanden na de WIA-beoordeling Een eerste inventarisatie P06/413 januari
Nadere informatieUWV Kennisverslag
UWV Kennisverslag 2018-4 Ed Berendsen Coen Akkerman Frank Schreuder INKOMSTENVERREKENING IN DE WW Wat is er door de Wet werk en zekerheid veranderd? Kenniscentrum UWV Maart 2018 Het UWV Kennisverslag is
Nadere informatieDoel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen.
SAMENVATTING 1. Doel en onderzoeksopzet De invoering van de Wet kinderopvang per 1 januari 2005 heeft veel veranderingen gebracht voor de gebruikers van formele kinderopvang in kinderdagverblijven (KDV),
Nadere informatieHuiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen
Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud
Nadere informatieMantelzorgers op de arbeidsmarkt
ers op de arbeidsmarkt Jannes de Vries en Francis van der Mooren Een op de tien 25- tot 65-jarigen verleent zorg aan hun partner, een kind of een ouder. Vrouwen en 45- tot 55-jarigen zorgen vaker voor
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Daling bijstand en WW neemt af. Ruim 300 duizend bijstandsuitkeringen
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-075 17 april 2002 9.30 uur Daling bijstand en WW neemt af Het aantal bijstands- en WW-uitkeringen is in de tweede helft van 2001 verder afgenomen. Dit
Nadere informatieDemografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan
Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.
Nadere informatieBrief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
29544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 514 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 7 april 2014 Bijgaand treft u het rapport
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15
Nadere informatie5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief
5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking
Nadere informatieFact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013
Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf.
9 juli 2010 Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren maandelijks
Nadere informatieFactsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014
Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos
Nadere informatieTabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014
1 Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014 De meeste relevante tabellen met betrekking tot partneralimentatie zijn uit de positionpaper 1. Persoonlijk bruto inkomen Tabel
Nadere informatieFact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013
Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren
Nadere informatieMeningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007
LEVV Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007 De meeste
Nadere informatieArbeidsongeschiktheidsuitkeringen 1987 2003
Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen 1987 23 Harrie Hartman en Annelies Boerdam In de periode 1987 tot en met 23 zijn er ondanks vele wetswijzigingen 177 duizend arbeidsongeschiktheidsuitkeringen bijgekomen.
Nadere informatieOuders op de arbeidsmarkt
Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk
Nadere informatieFactsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 2006
Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 06 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt (M. Heijmans, Teveel mensen met COPD bewegen te weinig, NIVEL,
Nadere informatieKinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging
Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de
Nadere informatieWijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie
Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12
Nadere informatieUWV Kennisverslag
UWV Kennisverslag 2017-4 Peter Rijnsburger WERKHERVATTING LANGDURIG ZIEKE VANGNETTERS De uitkomsten van 2 enquêteonderzoeken onder WW ers, uitzendkrachten en eindedienstverbanders vergeleken Kenniscentrum
Nadere informatieLevensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders
Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Martine Mol De geboorte van een heeft grote invloed op het arbeidspatroon van de vrouw. Veel vrouwen gaan na de geboorte van het minder werken.
Nadere informatie6 Meervoudige problematiek bij werknemers
6 Meervoudige problematiek bij werknemers Maroesjka Versantvoort (SCP) en Lando Koppes (TNO) 6.1 Inleiding Werknemers met meervoudige problematiek staan centraal in dit hoofdstuk. Uitgangspunt is de definitie
Nadere informatieZiekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden
Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Martine Mol en Jannes de Vries Een hoge werkdruk onder werknemers komt vooral voor
Nadere informatieWerkhervatting van reguliere werknemers 18 maanden na ziekmelding
Werkhervatting van reguliere werknemers 18 maanden na ziekmelding Carlien Schrijvershof Philip de Jong Lone von Meyenfeldt Onderzoek in opdracht van Stichting Instituut GAK Den Haag, februari 2009 Voorwoord
Nadere informatieLet op: in onderstaand overzicht is de nieuwe regeling voor Wajonguitkeringen, die zijn ingegaan vanaf 1 januari 2015, nog niet verwerkt.
Bron: Brochure 'Werk en inkomen bij ziekte. Een praktische gids', een uitgave van de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid en de Whiplash Stichting Nederland, 2012 Let op: in onderstaand overzicht is
Nadere informatieNiet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald
7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van
Nadere informatieAlfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014
Alfahulp en huishoudelijke hulp Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Inhoudsopgave Geschreven voor Achtergrond & doelstelling 3 Conclusies 5 Resultaten 10 Bereidheid tot betalen 11 Naleven regels 17
Nadere informatieBeroepsbevolking 2005
Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel
Nadere informatieZorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (H van Lindert, M Droomers, GP Westert.. Een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid
Nadere informatieMeeste werknemers tevreden met aantal werkuren
Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren Christianne Hupkens De meeste werknemers zijn tevreden met de omvang van hun dienstverband. Ruim zes op de tien werknemers tussen de 25 en 65 jaar wil niet
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieFlexibele Arbeidsrelaties: Vast versus Tijdelijk Contract
Flexibele Arbeidsrelaties: Vast versus Tijdelijk Contract Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS)
Nadere informatieSamenvatting en beschouwing
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (MW van der Linden, GP Westert, DH de Bakker, FG Schellevis. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen
Nadere informatiePensioenaanspraken in beeld
Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.
Nadere informatieLandelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006
Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de
Nadere informatieJonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten
Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale
Nadere informatiex Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande
Nadere informatieJongeren op de arbeidsmarkt
Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding
Nadere informatieHERBEOORDEELD.. EN DAN? Stand van zaken acht maanden na de uitslag 2005 en 2006
HERBEOORDEELD.. EN DAN? Stand van zaken acht maanden na de uitslag 2005 en 2006 P380/5 25 april 2007 Ir. Carla G.L. van Deursen met medewerking van: drs. Cathelijne L. van der Burg msc. Vera Veldhuis Bureau
Nadere informatieLandelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005
Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 O&S Nijmegen 13 juli 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen
Nadere informatieKortetermijnontwikkeling
Artikel, donderdag 22 september 2011 9:30 Arbeidsmarkt in vogelvlucht Het aantal banen van werknemers en het aantal openstaande vacatures stijgt licht. De loonontwikkeling is gematigd. De stijging van
Nadere informatieTotaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent
Arbeidsmarkt in vogelvlucht Gemiddeld over de afgelopen vier maanden is er een licht stijgende trend in de werkloosheid. Het aantal banen van werknemers stijgt licht en het aantal openstaande vacatures
Nadere informatieJeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017
Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse
Nadere informatieEén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met bronvermelding (Margit K Kooijman, Ilse CS Swinkels, Chantal J Leemrijse. Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing.
Nadere informatie