Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Rijksbegroting voor het jaar Hoofdstuk XVI Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Nr. 137 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 31 juli 1986 De vaste Commissie voor Welzijn en Cultuur' voerde op 25 juni 1986 mondeling overleg met de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur over diens keuze voor de vestigingsplaats van het Nederlands Fotoarchief en de Nationale Natuurhistorische presentatie. De bewindsman zond de commissie op haar verzoek hierover informatie bij brief van 23 juni 1986 (zie bijlage 1). De commissie heeft de eer over het gevoerde overleg als volgt verslag uit te brengen. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Keja (VVD), Van der Sanden (CDA), Worrell (PvdA), Beinema (CDA), Kraaijeveld Wouters (CDA), Hermans (VVD), fung. voorzitter, Buurmeijer (PvdA), Niessen (PvdA), De Pree (PvdA), Groenman (D'66), Lankhorst (PPR), Oomen Ruijten (CDA), Ter Veld (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van der Heijden (CDA), Kamp (VVD), Dijkstal (VVD), Nuis (D66), De Cloe (PvdA), Lilipaly (PvdA), Frissen (CDA), Esselink (CDA), Koetje (CDA). Plv. leden: Ploeg (VVD), Laning Boersema (CDA), Van Es (PSP), Tuinstra (CDA), Doelman Pel (CDA), E Terpstra (VVD), Castricum (PvdA), Kosto (PvdA), Swildens (PvdA), Eisma (D'66), van der Vlies (SGP), Krajenbrink (CDA), Verspaget (PvdA), Muller van Ast (PvdA), Vriens Auerbach (CDA), Van Heemskerck Pillis Duvekot (VVD), Schutte (GPV), Woltfensperger (D66), Huys (PvdA), Jabaaij (PvdA), Gerritse (CDA). Hennekam (CDA), Leerling (RPF). Mevrouw Van Nieuwenhoven (P.v.d.A.) stelde vooraf dat het in dit overleg van heden wat haar betreft gaat om de vraag waarom de minister de beslissingen, die nu ter discussie staan, meende te kunnen nemen in een periode waarin het kabinet demissionair is. In de UCV over de Nota Museumbeleid (9 december 1985) deelde de minister mede dat hij een beslissing zou nemen over de vestigingsplaats voor de Nationale Natuurhistorische Presentatie zodra meer bekend zou zijn over de financiële aspecten. Dit was begin het geval. Waarom is daarover in het mondeling overleg van 16 april jl. niets medegedeeld? Intussen had de Commissie van Advies voor de Natuurhistorische Musea de minister bij brief van 8 november op de hoogte gesteld van haar voorkeur voor Amsterdam. Ook in een tweede advies wordt die voorkeur gehandhaafd. Als de minister het uitbrengen van adviezen van belang oordeelt dan moet hij op z'n minst motiveren waarom hij van die adviezen afwijkt. Is met de beslissing in 1984 om de Rijksmusea voor Geologie en voor Mineralogie te Leiden onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur te brengen, reeds de principebeslissing genomen ten aanzien van de vestigingsplaats voor de Nationale Natuurhistorische Presentatie? De reden die de minister in zijn brief van 23 juni jl. noemt om snel te beslissen nl. de toekomst van de Hortus Botanicus te Amsterdam, is een wel erg zwakke. Immers dan had hij zijn beslissing veel eerder kunnen nemen, omdat hem reeds eind 1985 indringende brieven hadden bereikt van de Universiteit van Amsterdam en het College van B en W uit die gemeente. Mevrouw Van Nieuwenhoven deelde tot slot op dit punt mede op zich niet ontevreden te zijn met de keuze voor Leiden. De minister mag echter niet zijn handen aftrekken van Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr i

2 het voortbestaan van de Amsterdamse Hortus. Aangaande de vestigingsplaats van het Nederlands fotoarchief heeft de minister zowel op 9 december 1985 als op 16 april 1986 verklaard dat hij pas kon beslissen zodra hij het advies van het bestuur van de Stichting Nederlands Fotoarchief zou hebben ontvangen. Uit de brief van 23 juni jl. blijkt nu dat de minister reeds op 27 februari 1986 beschikte over die reactie van het bestuur. In de brief van 23 juni jl. zegt de minister dat in bovengenoemde brief van 27 februari 1986 wordt gesteld dat Haarlem op het moment dat een beslissing moest worden genomen geen reëel alternatief was door het ontbreken van een huisvestingsvoorstel. Echter op het moment dat de minister meende zijn beslissing bekend te moeten maken, was dit wel het geval. Terecht is dan de klacht van de kant van Haarlem dat een initiatief van die kant niet serieus beoordeeld is. Mevrouw Van Nieuwenhoven wenste voorts nadrukkelijk te verklaren dat Rotterdam als vestigingsplaats voor het Nederlands Fotoarchief voor haar geen onaanvaardbare keuze is. Haar voorkeur ging echter uit naar Haarlem of Amsterdam. Zij wees erop dat de minister wel erg kinderachtig argumenteert als hij in zijn brief van 23 juni jl. stelt dat de Stichting Nederlands Fotoarchief Rotterdam niet onaanvaardbaar heeft genoemd. Haar opdracht was een keuze te maken en die is uitgevallen in de voordeel van Amsterdam. Nu de minister hiervan afwijkt dient hij goede argumentatie te geven. Tot slot wees mevrouw Van Nieuwenhoven erop dat de minister wel een erg vreemde weg op gaat als hij een soort verwevenheid introduceert tussen verschillende disciplines. Dit doet hij nl. als hij de beslissing over de keuze van de locatie in verband brengt met eerdere afspraken met de gemeente Amsterdam over financiering van het muziektheater aldaar. In elk geval dient hij alsnog een financiële onderbouwing te geven voor de mogelijkheid een natuurhistorische presentatie te vestigen. De heer Beinema (CDA.) stelde, daarmee ingaande op de vraag van mevrouw Van Nieuwenhoven of de beslissingen wel in een demissionaire periode genomen konden worden, dat er argumenten zijn die tot de conclusie leiden dat het nemen van die beslissingen in de demissionaire periode minder gewenst maken. Echter, zo zei hij, uit het feit dat heden, d.w.z. in de demissionaire periode, een zakelijke gedachtenwisseling over die beslissingen mogelijk blijkt, mag worden afgeleid dat het nemen van die beslissingen kennelijk ook niet zo controversieel is als men wil doen geloven. Een en ander laat onverlet dat de minister er beter aan had gedaan om dit soort beslissingen welke status een kabinet ook heeftteerst aan de Kamer of de commissie voor te leggen. Het is niet aan hem om te voorkomen dat er interne discussies in fracties ontstaan. In een eerdere discussie (9 december 1985) had de heer Beinema het standpunt ingenomen van de spreiding van museale instellingen. Hij wenste dit heden te herhalen. Ten aanzien van de Nationale Natuurhistorische Presentatie had hij bij die gelegenheid gesteld dat de keuze op Leiden zou moeten vallen als de balans tussen Leiden en Amsterdam min of meer in evenwicht zou zijn, ja zelfs indien Amsterdam een lichte voorkeur zou genieten. In dit licht deelde hij mede geen enkele moeite te hebben met de door de minister genomen beslissing. De keuze voor de vestigingsplaats van het Nederlands Fotoarchief is ingewikkelder. De terzake genomen beslissing deed de heer Beinema denken aan de beslissing van de minister het Architectuurmuseum in Rotterdam vestigen. Hij vroeg in dit verband of reeds kon worden meegedeeld of die beslissing reëele extra kosten met zich mee gaat brengen. Is dit het geval dan zou zijn fractie bij de komende begrotingsbehandeling tegen het betreffende onderdeel stemmen. Terugkomend op de beslissing Rotterdam als vestigingsplaats te kiezen, meende de heer Beinema dat de discussie ontdaan dient te worden van emoties. Ook hij had een hechte voorkeur voor Amsterdam, doch kon de minister volgen als deze tracht duidelijk te maken dat er Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

3 geen sprake is van een zwart/wit-tegenstelling. Terecht zegt de minister dat Rotterdam niet een ongunstig klimaat heeft voor de fotografie. Deze stelling wordt ondersteund in een rapport van de Rotterdamse Kunststichting. Extra argumenten vormen de verhouding tot het Architectuurmuseum en een mogelijk te stichten «Designinstituut». De indruk bestaat voorts dat Haarlem als vestigingsplaats niet genoegzaam in de besluitvorming is betrokken. Dit klemt te meer daar de Landelijke Initiatiefgroep fotografiebeleid waarin vele deskundigen zijn verenigd, die gemeente nota bene bij voorkeur noemt. De minister dient er zorg voor te dragen dat, waar hij zelf constateert dat de gegevens betreffende Haarlem niet volledig zijn, die gegevens wel beschikbaar komen. Pas dan zou hij een vergelijking gaan maken tussen de vestiging in Rotterdam of in Haarlem. De heer Beinema maakte tenslotte van de gelegenheid gebruik om te informeren naar de stand van zaken met betrekking tot de samenstelling van de adviescommissies die zouden worden ingesteld om de positie te bekijken van het Princessehof te Leeuwarden en de beide textielmusea. De heer Nuis (D66) was van oordeel dat in de onderhavige zaak op basis van zakelijke argumenten getracht moet worden tot een besluit te komen. De besluitvorming wordt moeilijker naarmate de gegadigden gelijkwaardiger zijn. Hij sloot zich wat de vestigingsplaats van de Nationale Natuurhistorische presentatie betreft aan bij de opmerkingen van mevrouw Van Nieuwenhoven. Ook hij was van mening dat de minister positief diende te reageren op het verzoek er alles aan te doen om de Amsterdamse Hortus te behouden. De beslissing om het Nederlands Fotoarchief in Rotterdam te vestigen dient, zo zei de heer Nuis, anders benaderd te worden. Die beslissing staat haaks op het advies van het bestuur van de Stichting Nederlands Fotoarchief en is overigens onvoldoende beargumenteerd. De minister loopt het risico dat het initiatief om een nationaal archief tot stand te brengen verzandt, omdat de betrokkenen niet meer bereid zijn het te steunen. Dan blijft de versnippering bestaan en het algemeen belang is daarmee niet gediend. Uitgangspunt voor het oprichten van een fotoarchief zo blijkt uit de Museumnota, is het creëren van een ruimte voor het conserveren van negatieven. Voorts dient de mogelijkheid te bestaan om afdrukken te maken en die ter beschikking te laten komen van belanghebbenden. Een ruimte voor expositie is niet noodzakelijk. De heer Nuis stelde dat is gebleken dat de in Rotterdam beoogde ruimte niet bijzonder geschikt is voor de conservering, terwijl de ruimte in Amsterdam goedkoper is, maar vooral beter beantwoord aan de te stellen eisen. Wat echter belangrijker is, zo merkte hij op, is dat het netwerk van fotografen en hun klanten, in Amsterdam veel dichter is dan elders. De deskundigheid om zo'n archief te beheren is aldaar veel groter. Reeds lang zijn alle betrokkenen gewend om langs bestaande lijnen te opereren. Met deze zorgvuldig opgebouwde ervaring dient behoedzaam te worden omgesprongen. De heer Nuis wees erop, nu in het overleg van heden blijkt dat ook het Haarlemse initiatief een rol moet gaan spelen, dat zij die dit initiatief destijds steunden, inmiddels hun steun betuigen aan de reële optie die Amsterdam beidt. Hij zei het eens te zijn met mevrouw Van Nieuwenhoven dat het argument van de Stopera lachwekkend overkomt. Een fotoarchief en opera laten zich niet vergelijken. Over de feiten dient geen verschil van mening te bestaan. Het Bestuur van de Stichting het Nederlands Fotoarchief heeft een voorkeur voor Amsterdam uitgesproken. Hoe zal de minister reageren als dit bestuur op grond van deugdelijker argumenten besluit de minister niet te volgen in zijn voorkeur voor Rotterdam? Is ook hij niet van mening dat er voor alles een nationaal fotoarchief moet komen? De haast die de minister aanvoert als reden voor het tijdstip waarop de beslissing is genomen, kon wel eens een contraproduktieve werking blijken te hebben. Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

4 Tot slot vroeg de heer Nuis, in aanvulling op een vraag van de heer Beinema over het Architectuurmuseum, of de minister wilde bevestigen dat juist het argument van de nieuwbouw voor de betrokken stichtingen de overweging is geweest om Rotterdam als vestigingsplaats te accepteren. De heer Hermans (VVD.) deelde mede dat zijn fractie in grote lijnen kon instemmen met een beslissing de Natuurhistorische Presentatie in Leiden te vestigen. Hij merkte in dit verband op het wel vreemd te vinden dat de relatie met het bestaan van een botanische tuin in die gemeente kennelijk een argument vóór de beslissing is. Immers ook in Amsterdam is een botanische tuin aanwezig. De financiële verantwoording noemde hij onduidelijk. Is het waar dat de benodigde middelen in feite bestaan uit middelen die de Rijksdienst Monumentenzorg heeft toegezegd voor de renovatie van het Pesthuis, een renovatie die nog niet is uitgevoerd? De beslissing om het fotoarchief in Rotterdam te vestigen is minder gemakkelijk te benaderen. Het argument van spreiding is van relatieve betekenis als de praktijk aantoont dat die spreiding beperkt blijft tot een gedeelte van het land. De minister zegt dat de beslissing snel genomen moest worden. Waardevolle archieven dreigden verloren te gaan «vanwege miserabele bewaaromstandigheden». Geconstateerd kon worden dat in het beoogde Rotterdamse pand ingrijpende aanpassingen tot stand zullen moeten komen om die functie te kunnen vervullen. Bovendien zal op termijn gedacht gaan worden over een foto-instituut met een bredere taakstelling. Ook het voornemen zal leiden tot een toenemend beslag op middelen. Concluderend stelde de heer Hermans dat de minister zijn beslissing het fotoarchief in Rotterdam te vestigen beter zal moeten beargumenteren. Antwoord van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur De bewindsman ingaande op de vraag of de beslissingen, die heden ter discussie staan, in de demissionaire periode genomen hadden mogen worden, antwoordde dat hij die beslissingen niet controversieel achtte in de partijpolitieke zin van het woord. Zij zijn veeleer het resultaat van een afweging die een organisatorisch en financieel karakter heeft. Hij zei zich verder te kunnen vinden in de opmerking die de heer Beinema terzake heeft gemaakt. Voor de spoedeisendheid verwees de minister naar de argumenten genoemd in zijn brief van 23 juni jl. Naast argumenten van praktische aard waren dit argumenten van budgettaire aard, zowel voor de rijksoverheid als de lagere overheden. De minister zei de afgelopen jaren gepoogd te hebben met de betrokken instellingen op één lijn te komen. Vanaf den beginne heeft hij voorkomen dat er ongewenste publiciteit zou ontstaan. Hij was van oordeel dat het was toegestaan om de onderhavige beslissing niet volstrekt geïsoleerd te nemen. Aspecten andere onderdelen van het cultuurbeleid betreffend konden zijns inziens worden meegenomen. De bewindsman zei afstand te willen nemen van de opmerking dat reeds in 1984 zou zijn beslist de natuurhistorische presentatie in Leiden te vestigen. Ter illustratie wees hij erop dat ook sindsdien nog enkele malen advies is gevraagd aan de adviescommissie. De problemen rond de Amsterdamse Hortus zijn niet ontstaan in het kader van het afwegingsproces. Het is het bestuur van de Universiteit van Amsterdam geweest die terzake een beslissing heeft genomen. Het departement van WVC heeft moeten ervaren dat daardoor een budgettair probleem op hem werd afgewenteld. Het keuzeproces dat hierdoor werd opgeworpen, heeft ertoe geleid dat van de kant van het departement is uitgesproken om te zoeken naar ondersteuning. Uitgesproken is tevens Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

5 dat die steun nimmer zo groot kan zijn dat daardoor de Hortus kan blijven bestaan. De minister zei tot slot op dit onderdeel dat hij zich niet verplicht achtte de totale kosten voor zijn rekening te moeten nemen; de andere betrokkenen dienen hier nadrukkelijk een rol te spelen. Van zijn kant dacht de minister meer aan tijdelijke assistentie, samenwerking e.d. De voor de inrichting van het Pesthuis benodigde middelen zijn deels beschikbaar te weten een bedrag van f 3,5 min. uit het reguliere beleid. Voorts zullen bijdragen komen van de kant van de gemeente Leiden en het universiteitsbestuur. Over de financiering op langere termijn wordt nog onderhandeld. Van departementswege werd op dit punt nog toegevoegd dat er ook nog sprake is van een ondergeschikt bedrag t.b.v. de restauratie waarover nog onderhandeld wordt tussen de Rijksgebouwendienst, het ministerie van Defensie en de gemeente Leiden. Wat het fotoarchief betreft, zo zei de minister, ging de discussie over de noodzaak tot conserveren. In dit licht is uitgekeken naar geschikte ruimte. Enkele randactiviteiten zijn wel in de discussie betrokken. Hieronder vallen echter niet de mogelijkheden tot exposeren. Op termijn kunnen dit soort activiteiten worden meegenomen in een besluitvormingsproces over een bredere taakstelling. Voor de korte termijn voldoet dan de Rotterdamse situatie, voor de langere termijn is de discussie nog open. Een en ander blijkt ook uit een brief van het Nederlands Fotoarchief van 23 augustus Het initiatief van Haarlem is in deze context bekeken doch moest afvallen omdat de gepresenteerde, breder opgezette plannen niet definitief zijn en wat meer klemt te vaag. Vast staat wel dat de kosten gemoeid met dit Haarlemse initiatief aanmerkelijk hoger zijn. Ook de Stichting het Nederlands Fotoarchief heeft laten weten geen voorkeur voor dit initiatief te hebben. Een en ander leidde de minister ertoe te verklaren dat hij geen behoefte heeft op zijn beslissing terug te komen. Voor het Nederlands Fotoarchief zijn op de begroting 1986 reeds middelen gereserveerd. Deze zullen terugvloeien als zij niet besteed kunnen worden. Wat het Architectuurmuseum betreft deelde de minister mee dat hij de drie instellingen recentelijk heeft laten weten bereid te zijn de mogelijkheden voor de nieuwbouw daadwerkelijk te willen onderzoeken. Het welslagen is uiteraard afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen en de bereidheid van de gemeente Rotterdam om aan de plannen mee te werken. De bewindsman zei bereid te zijn de Kamer afschrift van de betreffende briefwisseling te zenden. In antwoord op een vraag van de heer Beinema zei de minister dat hem zeer binnenkort personen zullen worden voorgedragen om zitting te nemen in de adviescommissies in de lijn zoals de heer Beinema die schetst. Gedachtenwisseling in tweede termijn Mevrouw Van Nieuwenhoven was van oordeel dat als de minister werkelijk van mening is dat zijn beslissing spoed vereist vanwege organisatorische en budgettaire redenen, hij die beslissing eerder had dienen te nemen d.w.z. voordat het kabinet demissionair werd. Zij nodigde de minister uit alsnog in te gaan op haar vraag waarop hij op 16 april jl. niets kon mededelen over de voortgang van het besluitvormingsproces t.a.v. het foto-archief, terwijl hij toch op 28 februari een gericht advies had ontvangen. De minister antwoordde bij interruptie dat hij op 1 6 april jl. werkelijk niet op de hoogte was van het advies. Mevrouw Van Nieuwenhoven vervolgde haar betoog met de vraag hoe de begroting voor 1984 ten aanzien van het fotoarchief eruit zal zien gezien in het licht van de genomen beslissing. Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

6 Voorts vroeg zij of de minister bereid was een actieve rol te spelen teneinde te bewerkstelligen dat alle betrokken instanties het uiterste zullen doen om de Amsterdamse Hortus te behouden. Zij zei geconstateerd te hebben dat er ten aanzien van de vestiging van de natuurhistorische presentatie in Leiden een tekort is van f 1,5 min. Immers het Leidse initiatief gaat uit van f 5 a f 6 min. terwijl de minister slechts f3,5 min. kan toezeggen. Is hij van plan om dit tekort ook aan te zuiveren in het kader van een «algemeen cultuurbeleid». Mevrouw Van Nieuwenhoven herinnerde eraan dat de minister tijdens een toespraak in de Nieuwe Kerk te Amsterdam zijn gehoor heeft voorgehouden presentatie van fotomateriaal waardevol te vinden. Het spreekt vanzelf dat hij pogingen zal doen om die gedachte financieel te steunen. Zij meende vervolgens de minister nog eens duidelijk onder zijn aandacht te moeten brengen dat hij adviserende instanties serieus dient te nemen. Als hij meent te kunnen stellen dat de Stichting het Nederlands Fotoarchief Rotterdam «geen onaanvaardbaar alternatief» vindt, dan doet hij geen recht aan de mededeling van de stichting in haar brief van 27 februari 1986 die een onomwonden voorkeur voor Amsterdam inhoudt. Tot slot stelde zij nogmaals dat de minister het Haarlemse initiatief serieus diende te benaderen. Een heroverweging is derhalve aangewezen. Zij ging ervan uit dat de Kamer hiervan spoedig op de hoogte zou kunnen worden gebracht. De heer Beinema merkte nog op dat het eleganter en juister zou zijn geweest als het overleg van heden zou zijn gehouden naar aanleiding van een brief en niet een toespraak van de minister. De bewindsman dient er in elk geval voor te zorgen dat gereserveerde gelden worden besteed voor de beoogde doeleinden. Beoogd betekent dan in elk geval dat hij het Haarlemse initiatief in de afweging dient te betrekken. De argumenten die de minister naar voren heeft gebracht mogen dan op enigerlei moment waar geweest zijn, de duidelijkheid ten aanzien van dit initiatief, zo kan worden geconstateerd, groeit ieder ogenblik. De minister moet zelf de afweging maken. Uiteraard op basis van vergelijkbare gegevens. Hij dient Haarlem derhalve in staat te stellen die volledige gegevens te leveren. De heer Beinema hoopte dat de minister daartoe bereid zou zijn en dat een machtswoord in het kader van de begrotingsbehandeling uit te spreken achterwege zou kunnen blijven. De heer Nuis wenste te verduidelijken dat hij in eerste instantie gepoogd heeft duidelijk te maken dat er tussen conserveren en exposeren een belangrijk terrein ligt nl. dat van het toegankelijk maken en het exploiteren van fotonegatieven. Dit is van belang om vast te stellen voor de keuze van de vestigingsplaats. Immers rond die plaats dient «verkeer» te ontstaan, verkeer van afnemers en leveranciers. Ook de heer Nuis was van oordeel dat het onmogelijk is, gezien de expliciete voorkeur voor Amsterdam van de Stichting het Nederlands fotoarchief in haar brief van 27 februari jl., dat de minister in zijn brief van 23 juli die uitspraak zo uitlegt dat Rotterdam niet uitgesloten zou zijn. De vraag is dan gerecht vaardigd of de minister wenst te volharden in zijn mening, als blijkt dat de stichting hem in zijn keuze niet wil volgen. Concluderend stelde de heer Nuis een nadere afweging tussen de drie gegadigden nodig te oordelen. De heer Hermans merkte op dat de minister zich kennelijk nu nog niet wil vastleggen op uitbouw van de mogelijkheden van een fotoarchief, als hij kiest voor een bepaalde lokatie op dit moment. Echter in een brief aan de Stichting het Nederlands Fotoarchief dd. 14 juni wordt die mogelijkheid als reëel opengehouden. De vraag is dan gerechtvaardigd hoe groot de omvang is van de alsdan te ontstane kosten. Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

7 De minister meende te mogen constateren dat er t.a.v. de keuze van Leiden als vestigingsplaats voor de natuurhistorische presentatie geen verschil van mening bestaat. Ten aanzien van de Amsterdamse Hortus merkte hij nog op zeer terughoudend te zijn, maar niettemin bereid te zijn desgevraagd te bezien, hoe de Hortus behouden zou kunnen blijven. Hij bleef van oordeel dat het Haarlemse initiatief nog slechts een idee is. Hij zei desalniettemin bereid te zijn Haarlem in de gelegenheid te stellen nieuwe feiten, zo die er zijn, naar voren te brengen en dan het geheel af te wegen tegen de voorkeur die nog steeds bestaat voor een Rotterdamse vestiging. Een en ander zou binnen hoogstens een week beslist moeten worden. De heer Nuis vroeg waar in deze toezegging het Amsterdamse initiatief is gebleven. Mevrouw Van Nieuwenhoven merkte op er geen enkel bezwaar tegen te hebben als de functie van conserveren beoordeeld zou moeten worden in het beleid op langere termijn (bredere taakstelling). De heer Beinema had niet de indruk gekregen dat de minister bij een heroverweging zijn gehechtheid aan een eerdere beslissing wenste los te laten. Hij verzocht hem dit toch nadrukkelijk te doen. Hij was voorts van oordeel dat een beslissing op een termijn van een week wel erg krap bemeten is. Mevrouw Terpstra (V.V.D.) kon zich vinden in de toezegging van de minister. Een nadere beslissing dient gemotiveerd te worden. De minister zegde toe serieus naar de initiatieven te zullen kijken. Als hij sprak over een termijn van een week dan dient ter verklaring dat vrijdag over een week de hangpuntendiscussie (begroting) in de Ministerraad gevoerd zal worden. Vóór dat moment dient dit soort problemen tot een oplossing te zijn gekomen. Over de definitieve besluitvorming zal de Kamer onmiddellijk op de hoogte worden gebracht (zie bijlage 2). De fungerend voorzitter van de commissie, Hermans De griffier van de commissie, Bellekom Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

8 BIJLAGE 1 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der StatemGeneraal Rijswijk, 23 juni 1986 Per brief van 18 juni 1986, W + C 86/7 verzocht u mij ter voorbereiding van het op 25 juni a.s. te voeren mondeling overleg om nadere informatie over mijn recente beslissingen over de vestigingsplaatsen van de Nationale Natuurhistorische Presentatie en het Nederlands Fotoarchief. Gaarne voldoe ik hierbij aan uw verzoek. Mijn beslissingen moeten worden gezien als sluitstuk van een proces dat in beide gevallen in 1982 een aanvang nam. In beide gevallen is er sindsdien door de verschillende betrokkenen bij beide projecten zeer intensief gewerkt. Plannen zijn bijgesteld en gepreciseerd, gesprekken zijn gevoerd, er is onderhandeld en dat alles met grote inzet van menskracht. Er is geadviseerd door de betrokken adviesinstanties, de Commissie van Advies voor de Natuurhistorische Musea resp. de Rijkscommissie voor de Musea. U treft deze adviezen hierbij aan. De beleidsmatige verankering van beide projecten kreeg zijn beslag in de onlangs door uw Kamer voor kennisgeving aangenomen Nota Museumbeleid, waarin beide de eerste prioriteit krijgen. Toen ik eind 1985 toch de middelen kon vrijmaken voor de subsidiëring van het Nederlands Fotoarchief en in begin 1986 het tweede advies over de Nationale Natuurhistorische Presentatie had ontvangen was het moment aangebroken om beslissingen te nemen. Over de procedure die daarbij gevolgd is moge ik het volgende opmerken. Op 9 december 1986 heb ik tijdens de behandeling van de Nota Museumbeleid in de Tweede Kamer opgemerkt dat ik nog geen uitspraak over de vestigingsplaats van het Nederlands Fotoarchief wilde doen, alvorens ik hierover voorstellen had ontvangen van de Stichting Nederlands Fotoarchief. Deze voorstellen werden mij op 27 februari 1986 toegestuurd (zie bijlage). Daaruit bleek dat er voor de Stichting twee reële opties waren: Amsterdam en Rotterdam, met een voorkeur voor Amsterdam. Vervolgens heb ik op basis van hierna te vermelden overwegingen een beslissing genomen. Ik deel de mening van de Commissie van Advies voor de Natuurhistorische musea dat er voor de Nationale Natuurhistorische Presentatie twee plannen zijn die, vanuit vakinhoudelijk oogpunt bezien, beide de toets der kritiek kunnen doorstaan. Op grond van een aantal overwegingen spreekt de commissie zich voor Amsterdam uit, maar stelt tevens dat op basis van het Leidse plan een Nationale Natuurhistorische Presentatie tot stand kan komen, die deze museumsector een volwaardige plaats in het museumbestel op nationaal niveau zal geven. Op 9 december 1985 heb ik in de Kamer over de Nationale Natuurhistorische Presentatie opgemerkt dat ik een beslissing zou nemen zodra over de financiële aspecten meer bekend zou zijn. Dat was begin 1986 het geval. Alles overwegende ben ik op basis van hierna te vermelden overwegingen tot een beslissing gekomen. Door alle betrokkenen is er bovendien steeds bij mij op aangedrongen deze beslissingen met de grootst mogelijke spoed te nemen. In het geval van het Nederlands Fotoarchief dreigen in toenemende mate zeer waardevolle archieven verloren te gaan vanwege miserabele bewaaromstandigheden. Voorts moet worden geconstateerd dat na het overlijden van fotografen hun onvervangbare archieven nogal eens uit het zicht raken. Voor wat betreft de Nationale Natuurhistorische Presentatie gold dat haar geboden was omdat zeer ingrijpende beslissingen afhankelijk werden gesteld van mijn beslissing over de vestigingsplaats. Ik noem in dit verband de beslissingen over het voortbestaan van de Amsterdamse Hortus. Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

9 Waar, zoals gesteld, het benodigde materieel ter tafel lag, meende ik dat verder uitstel van de beslissingen onverantwoord was. Dat de beslissing toch nog pas in juni is genomen is te verklaren uit het feit dat beide beslissingen een onderdeel vormen van een reeks beslissingen over vestigingsplaatsen van culturele instituten en de dekking van de financiële gevolgen van de reeds genomen beslissing over de vestiging van het Muziektheater in Amsterdam. Ik achtte het wenselijk om vanuit een oogpunt van een zo evenwichtig mogelijke afweging van alle in het geding zijnde belangen deze beslissingen gelijktijdig te nemen. Mijn motieven om voor wat betreft de Nationale Natuurhistorische Presentatie te kiezen voor Leiden zijn de volgende: 1. Keuze voor Leiden combineert de belangen van een Nationale Natuurhistorische Presentatie, mede als onderdeel van mijn bestelverantwoordelijkheid, en die van de reeds in Leiden gevestigde WVC-instellingen en de reeds bestaande, goede samenwerking daarvan met Gemeentebestuur en Universiteit. 2. Met het tot stand komen van de presentatie zal het totaal van in Leiden gevestigde WVC-rijksmusea tot een evenwichtig geheel zijn uitgegroeid. Ik verwacht daarmee een ook voor een breed publiek aantrekkelijke museale situatie te scheppen. 3. Het positieve aspect van het betrekken van de universitaire botanische instellingen (en daarmee van de derde, echter niet onder mijn ministerie ressorterende hoofddiscipline der natuurlijke historie). 4. Mijn beleid is erop gericht de Leidse rijksmusea meer eigen verantwoordelijkheden te geven op het gebied van de sectorale beleidsontwikkeling en uitvoering. De theoretische en praktische ervaringen die het ontwikkelen en exploiteren van een eigen presentatie van nationale allure zullen opleveren, acht ik voor een doeltreffende vervulling van die taken essentieel. 5. Reeds jaren wordt gezocht naar een passende bestemming van het Pesthuis te Leiden. Die is hiermee voor dit zeer waardevolle monument gevonden. Voor de restauratie ervan zijn inmiddels middelen toegezegd. Met betrekking tot de keuze van Rotterdam voor wat betreft het ' Nederlands Fotoarchief hebben voor mij de volgende motieven de doorslag gegeven. 1. Er kan in Rotterdam gesproken worden van een gunstig klimaat voor de fotografie, waarbij gewezen zij op de activiteiten van de Stichting Perspectief en een onlangs verschenen rapport van de Rotterdamse Kunststichting getiteld «Het Nederlands Instituut voor de Fotografie». 2. Met de (toekomstige) vestiging in Rotterdam van het Architectuur Instituut en het design-instituut (I.O.N.) en dan nu het fotoarchief komt daar een interessante reeks van instellingen op het gebied van de «gebonden» kunsten tot stand. 3. Voor de Stichting het Nederlands Fotoarchief is Rotterdam geen onaanvaardbaar alternatief, zoals uit bijgesloten brief van 27 februari 1986 blijkt. Het huisvestingsaanbod van de gemeente Rotterdam is gedaan na constructief overleg met de Stichting. Uit genoemde brief moet ik tevens opmaken dat Haarlem op het moment dat een beslissing moest worden genomen, geen reëel alternatief was, omdat er - ondanks aandringen van de kant van de Stichting Nederlands Fotoarchief - geen kant en klaar huisvestingsvoorstel lag. 4. Over de subsidiëring van het Nederlands Fotoarchief zijn verschillende adviezen aan mij uitgebracht, maar daarin werd slechts bij uitzondering op de vestigingsplaats ingegaan. De landelijke Initiatiefgroep Fotografiebeleid adviseerde hierover dat een goed bereikbare plaats in de Randstad zeer gewenst is. Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

10 Als bijlagen zijn bij deze brief gevoegd: 1 - de brieven waarin de beslissingen worden meegedeeld dd : - adviezen van de Commissie van Advies voor de Natuurhistorische Presentatie (2x), de Rijkscommissie voor de Musea en de landelijke Initiatiefgroep Fotografiebeleid; - brieven van de Stichting Nederlands Fotoarchief dd en ; - brief aan Universiteit van Amsterdam dd en antwoord dd De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, L. C. Brinkman ' Ter inzage gelegd op de bibliotheek van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

11 BIJLAGE 2 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijswijk, 3 juli 1986 Op 25 juni 1986 voerde ik mondeling overleg met de vaste Commissie voor Welzijn en Cultuur over mijn beslissingen om de Nationale Natuurhistorische Presentatie in Leiden te vestigen en aan de subsidiëring van de Stichting Nederlands Fotoarchief de voorwaarde van vestiging in Rotterdam te verbinden, In dit overleg werd er van verschillende zijden bij mij op aangedrongen om ten aanzien van de vestiging van het Nederlands Fotoarchief de kandidatuur van Haarlem nog eens opnieuw in overweging te nemen. Op 27 juni 1986 heb ik daartoe langdurig overleg gevoerd met een afvaardiging van het gemeentbestuur van Haarlem en van de Stichting Foto- en Grafisch Centrum. Voorts heb ik dezelfde dag gesproken met een vertegenwoordiging van het bestuur van de Stichting Nederlands Fotoarchief. In deze gesprekken zijn enige aspecten nader verduidelijkt. Door de partijen zijn echter geen nieuwe gezichtspunten naar voren gebracht die mij tot dusverre onbekend waren. De gemeente Haarlem beijvert zich om het interessante gebouwencomplex van de firma Enschede gelegen op een planologisch kwetsbare plaats in de binnenstad een nieuwe functie en inhoud te geven. Daartoe worden thans mogelijkheden geïnventariseerd terwijl de gemeente bovendien een wijziging in het vigerende bestemmingsplan voorbereidt. Een van de mogelijke functies naast de vele andere die in het complex zouden kunnen worden ingebracht, is de vestiging van een foto en grafisch centrum. De Stichting Foto- en Grafisch Centrum die zich dit ten doel stelt, beoogt een instituut op te richten met een brede doelstelling op het gebied van fotografie en grafische activiteiten. Deze doelstelling is aanmerkelijk ruimer en ambitieuzer dan die van de Stichting Nederlands Fotoarchief waaraan ik mijn medwerking heb toegezegd. Immers, deze laatste stichting beoogt voornamelijk het bijeen brengen en in goede toestand brengen c.q. houden van arhieven van fotografen. Uit dien hoofde heeft de Stichting Nederlands Fotoarchief, zo heeft men mij duidelijk gemaakt, geen behoefte deel uit te maken van de veel ruimere activiteiten van het Foto- en Grafisch Centrum. De Stichting Fotoarchief vreest dat in die situatie de door haar nagestreefde doelstellingen zullen verwateren. Gelet op het feit dat ik slechts beperkte middelen ter beschikking heb kunnen stellen, acht ik die vrees op zijn minst niet van grond ontbloot. Voor wat betreft het totale project van het Enschede-complex is mij niet gebleken dat het onderbrengen van een fotoarchief aldaar van doorslaggevend belang zal zijn voor het beoogde functioneren van het complex. Ik heb bovendien wederom geconstateerd dat - hoe respectabel de plannen van het gemeentebestuur van Haarlem ook zijn - op dit moment de hele opzet zowel qua inhoud als qua financiering nog altijd vaag en onzeker is, hetgeen van die zijde ook niet wordt ontkend. Ik ben dan ook na ampele overwegingen tot de slotsom gekomen dat voor de situering van een Nederlands Fotoarchief in Haarlem niet voldoende dwingende argumenten voorhanden zijn. Voor de goede orde wil ik niet nalaten u mede te delen dat de Stichting Nederlands fotoarchief ook wel bezwaren heeft tegen een vestiging in Rotterdam. Een van de belangrijkste bezwaren is de binding met de Amsterdamse omgeving waar vele fotografen wonen en/of werken en in verband daarmede de afstand tussen Amsterdam en Rotterdam. Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

12 Een ander bezwaar is dat de Stichting vermoedt dat een aantal fotografen afkomstig uit Amsterdam niet bereid zal zijn hun collecties in een andere stad te laten beheren. Ik acht deze nadelen, als zij al reëel zouden zijn, niet zwaarwegend genoeg om mijn beleid ten aanzien van het spreiden van culturele instellingen en het concentreren van gelijksoortige activiteiten te wijzigen. Ook een ander bezwaar van de Stichting Nederlands Fotoarchief dat zich richt op de bouwkundige aspecten van het door de gemeente Rotterdam ter beschikking gestelde gebouw, kan ik nauwelijks delen, temeer niet daar de Stichting zelf op 23 augustus 1985 in haar brief aan Rotterdam getuigde van haar positieve waardering van het desbetreffende gebouw. Op grond van het bovenstaande heb ik, vaststellende dat ook in deze geen nieuwe, dat wil zeggen mij tot dusverre onbekende, argumenten ter kennis zijn gebracht, besloten mijn beslissing, dat de vestiging van het Nederlands Fotoarchief in Rotterdam mijn voorkeur heeft, te handhaven. Afschrift van deze brief heb ik gezonden aan het gemeentebestuur van Haarlem, de Stichting Foto- en Grafisch Centrum en de Stichting Nederlands Fotoarchief. Tot slot doe ik u hierbij nog kopieën van mijn correspondentie over het Architectuurinstituut toekomen waarom van uw zijde op 25 juni jl. is gevraagd. 1 De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, L. C. Brinkman Ter inzage gelegd op de bibliotheek Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XVI, nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18039 Sportbeleid Nr.7 De vroegere stukken zijn gedrukt in de zitting 1982-1983 en in het vergaderjaar 1983-1984 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 18 386 Besluit afbreking zwangerschap Nr. 29 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 30 mei 1988 De vaste Commissie voor de Volksgezondheid 1 heeft onderstaande

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 18623 Verslagen van de Commissie voor de Verzoekschriften Nr. 314 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 december 2004 Rapportnummer: 2004/497

Rapport. Datum: 30 december 2004 Rapportnummer: 2004/497 Rapport Datum: 30 december 2004 Rapportnummer: 2004/497 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft gereageerd op zijn brieven waarin hij klachten

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257 Rapport Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Rivierenland/kantoor Gorinchem bij zijn beschikking van 7 juli 2005 geen ambtshalve vermindering

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/241

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/241 Rapport Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/241 2 Klacht Verzoeksters klagen erover dat zij geen contact konden krijgen met de Visadienst kort verblijf van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er in vervolg op zijn bij de Nationale ombudsman op 5 februari 2008 ingediende klacht over dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam in het

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261 Rapport Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde nog geen beslissing

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 Rapport Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 2 Klacht Op 4 november 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Voorburg, met een klacht over een gedraging van het Korps

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033

Rapport. Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033 Rapport Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033 2 Klacht Op 15 september 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Rotterdam met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237

Rapport. Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237 Rapport Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat Cadans Uitvoeringsinstelling BV te Rijswijk op 22 december 2000 nog steeds niet had beslist op zijn aanvraag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22 300 XIV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk XIV (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 2 Klacht Op 8 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Douane,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092 Rapport Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092 2 Klacht Op 26 juni 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw B. te Drachten, met een klacht over een gedraging van Gak Nederland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 410 Kabinetsformatie 2012 Nr. 1 BRIEF VAN DE VERKENNER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 september 2012

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 februari 1999 Rapportnummer: 1999/065

Rapport. Datum: 23 februari 1999 Rapportnummer: 1999/065 Rapport Datum: 23 februari 1999 Rapportnummer: 1999/065 2 Klacht Op 25 augustus 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw V. te IJmuiden, met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486 Rapport Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Holland Midden/kantoor Leiden zijn (privé-)agenda niet aan hem heeft geretourneerd. Beoordeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121 Rapport Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: - bij de afhandeling van zijn klacht van 18 november 2002

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 Rapport Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van de rechtbank te Rotterdam zijn brief van 12 januari 2001, die hij op 15 januari 2001 bij de centrale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1991-199 300 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VIII (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen) voor het jaar199

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 15317 Jeugdwelzijnsbeleid Nr. 163 BRIEF VAN DE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster, advocate, klaagt erover dat het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de vergoeding proceskosten en griffierecht ten bedrage van 360,- niet

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146 Rapport Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september 2012 Rapportnummer: 2012/146 2 Klacht Verzoekster, een BV, klaagt erover dat de Huurcommissie te Den Haag haar verzoek

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1980-1981 Rijksbegroting voor het jaar 1981 16 400 Hoofdstuk XII Departement van Verkeer en Waterstaat Nr. 60 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336

Rapport. Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336 Rapport Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336 2 Klacht Op 6 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw mr. S. te Leiden, met een klacht over een gedraging van ANOVA

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298 Rapport Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Welzijns- en Gezondheidszorg Ambulante Jeugdbescherming en Jeugdhulpverlening heeft geweigerd het

Nadere informatie

REGLEMENT VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE SSH

REGLEMENT VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE SSH REGLEMENT VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE SSH ARTIKEL 1, BEGRIPSBEPALING Dit reglement verstaat onder: Corporatie : SSH Geschillencommissie : Geschillencommissie van SSH als bedoeld in art. 16 BBSH Directie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 17910 De grote-stedenproblematiek Nr. 21 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraaknr. : 08-03 Datum : 24 november 2008 Partijen : Stichting (zorgaanbieder), vertegenwoordigd door de heer (naam), locatiemanager (locatie),

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053 Rapport Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Korps landelijke politiediensten onvoldoende voortvarend heeft gereageerd op het door hem bij brief van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 6 juli 2001 Rapportnummer: 2001/192

Rapport. Datum: 6 juli 2001 Rapportnummer: 2001/192 Rapport Datum: 6 juli 2001 Rapportnummer: 2001/192 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat Cadans Uitvoeringsinstelling BV, basiskantoor Amsterdam, tot op 8 januari 2001: 1. nog steeds niet de beschikking

Nadere informatie

Reglement Klachtencommissie Cliënten Mentaal Beter

Reglement Klachtencommissie Cliënten Mentaal Beter Reglement Klachtencommissie Cliënten Mentaal Beter INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Begrippen Blz. 03 Artikel 2 Uitgangspunten Blz. 04 Artikel 3 De Klachtencommissie Blz. 05 Artikel 4 De werkwijze van de commissie

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei 2013. Rapportnummer: 2013/057

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei 2013. Rapportnummer: 2013/057 Rapport Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge Datum: 24 mei 2013 Rapportnummer: 2013/057 2 Klacht Verzoeker, een advocaat, klaagt erover dat het

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357 Rapport Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357 2 Klacht Op 11 maart 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Oss, ingediend door Buro voor Rechtshulp te Oss, met

Nadere informatie

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost in maart 2007 heeft beslist dat zij in aansluiting op een stageperiode niet in aanmerking kwam voor indiensttreding

Nadere informatie

Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Rapport Gemeentelijke Ombudsman Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum 4 maart 2010 RA1048585 Samenvatting Een bewoner van een appartement dient in augustus 2008

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 15 637 Casinospelen Nr. 2 Het vroegere stuk is gedrukt in de zitting 1978-1979 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de heer Voorzitter

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. F. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-413 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Klacht ontvangen op : 7 december 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

REGLEMENT KLACHTENCOMMISSIE. Artikel 1: Begrippen In dit reglement wordt verstaan onder:

REGLEMENT KLACHTENCOMMISSIE. Artikel 1: Begrippen In dit reglement wordt verstaan onder: Klachtencommissie Wij proberen al onze klanten zo snel en correct mogelijk te helpen. Er gaat daarbij helaas wel eens wat mis. Indien er in uw ogen door ons fouten worden gemaakt, zullen we die zo snel

Nadere informatie

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer Dossiernummer 32-2009 OORDEEL Verzoeker de heer E. namens mevrouw O. te Almelo. Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 Rapport Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 2 Klacht DE ONDERZOCHTE GEDRAGING Het in strijd met het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht niet informeren van betrokkene over de mogelijkheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 Rapport Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 2 Klacht Op 1 mei 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw S. te Zutphen, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Ondernemingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-21 800 IX B Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IX B (Ministerie van Financiën) voor het jaar Nr. 25 VERSLAG

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 september 2000 Rapportnummer: 2000/306

Rapport. Datum: 12 september 2000 Rapportnummer: 2000/306 Rapport Datum: 12 september 2000 Rapportnummer: 2000/306 2 Klacht Op 28 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Almere, met een klacht over een gedraging van ANOZ

Nadere informatie

A Adviesaanvraag Toepassing van (genees-)middelen bij de behandeling van drugverslaving dd 6 april 1993

A Adviesaanvraag Toepassing van (genees-)middelen bij de behandeling van drugverslaving dd 6 april 1993 Bijlage A Adviesaanvraag Toepassing van (genees-)middelen bij de behandeling van drugverslaving dd 6 april 1993 De Voorzitter van de Gezondheidsraad ontving de volgende brief, gedateerd 6 april 1993, nr

Nadere informatie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid

Nadere informatie

Naar aanleiding van de beslissing van de gemeente van 16 maart 2007 wendde verzoekster zich opnieuw tot de Nationale ombudsman.

Naar aanleiding van de beslissing van de gemeente van 16 maart 2007 wendde verzoekster zich opnieuw tot de Nationale ombudsman. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster had een aanvraag ingediend om een WVG-voorziening, die de gemeente Wageningen had afgewezen, en het bezwaar dat verzoekster hiertegen had ingesteld, had de gemeente ongegrond

Nadere informatie

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder.

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder. HOF VAN DISCIPLINE No. 4516 ------------ HET HOF VAN DISCIPLINE heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder. Bij beslissing van 6 februari 2006 heeft de Raad

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest. Datum: Rapportnummer: 2011/273

Rapport. Rapport over een klacht over de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest. Datum: Rapportnummer: 2011/273 Rapport Rapport over een klacht over de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest. Datum: Rapportnummer: 2011/273 2 Klacht Verzoekers klagen over het optreden van de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest

Nadere informatie

Het is mij bekend dat u meent dat in zo'n geval geen kwijtschelding mogelijk is.

Het is mij bekend dat u meent dat in zo'n geval geen kwijtschelding mogelijk is. Rapport 2 p class="c2">klacht Verzoekster klaagt erover dat de Belastingdienst Zuidwest/kantoor Roosendaal in zijn uitspraak van 21 november 2007 haar beroep tegen de beschikking van de ontvanger van de

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-384 d.d. 23 oktober 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. J.W.M. Lenting en mr. E.M. Dil-Stork, leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Rapport. Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404

Rapport. Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404 Rapport Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404 2 Klacht Op 13 juli 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw B. te Harlingen, met een klacht over een gedraging van de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203 Rapport Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203 2 Klacht Op 16 september 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer en mevrouw B. te Ter Apel, met een klacht over een gedraging

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie haar klacht van 16 april 2004 over de lange duur van de behandeling

Nadere informatie

Graag reageren wij op een aantal brieven welke wij van uw bestuur mochten ontvangen.

Graag reageren wij op een aantal brieven welke wij van uw bestuur mochten ontvangen. Waterschap Brabantse Delta Het dagelijks bestuur t.a.v. de voorzitter, de heer J.A.M. Vos, dijkgraaf Ons kenmerk: pvdb/090602.01 Breda, 2 juni 2009 Geachte heer Vos, beste Joseph, Graag reageren wij op

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014. Rapportnummer: 2014/004

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014. Rapportnummer: 2014/004 Rapport Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014 Rapportnummer: 2014/004 2 De klacht Verzoekers klagen over de manier waarop de gemeente Wierden is omgegaan met hun

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324 Rapport Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324 2 Klacht Op 20 april 2004 heeft de Nationale ombudsman besloten een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar een gedraging van het Uitvoeringsinstituut

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401 Rapport Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) zijn verzoek om verwijdering van de stukken betreffende

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Losser. Datum: 15 augustus Rapportnummer: 2011/246

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Losser. Datum: 15 augustus Rapportnummer: 2011/246 Rapport Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Losser. Datum: 15 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/246 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Losser hem naar

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Rapport. Datum: 6 juni 2007 Rapportnummer: 2007/109

Rapport. Datum: 6 juni 2007 Rapportnummer: 2007/109 Rapport Datum: 6 juni 2007 Rapportnummer: 2007/109 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf in zijn persbericht van 13 april 2006 stelt de bevindingen

Nadere informatie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen Rolnummer: LPL 97.020 VERSLAG VAN BEVINDINGEN VAN DE BEDRIJFSCOMMISSIEKAMER VOOR DE OVERHEID VOOR LAGERE PUBLIEKRECHTELIJKE

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249

Rapport. Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249 Rapport Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum in zijn beslissing van 15 november 2004 niet

Nadere informatie

CR 12/2424 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 12/2424 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 12/2424 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Onderhandelingsperikelen. Onjuiste beeldvorming over positie veroorzaakt. Vertrouwen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20400 Lasopleidingen Nr. 5 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 1 september 1988 De vaste commissie voor Onderwijs en Wetenschappen 1

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M. 107626 UITSPRAAK in het geding tussen: A, wonende te B, appellante, gemachtigde: de heer mr. J. Roose en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 17 mei 2006 Rapportnummer: 2006/182

Rapport. Datum: 17 mei 2006 Rapportnummer: 2006/182 Rapport Datum: 17 mei 2006 Rapportnummer: 2006/182 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister-president zijn brief van 14 november 2004 over diens optreden na de moord op cineast Theo van Gogh op

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 20 202 32 68 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163 Rapport Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Groningen, met een klacht over een gedraging van Cadans

Nadere informatie

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle Het bevoegd gezag, zijnde het College van Bestuur van de Openbare Rechtspersoon Openbaar

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 Rapport Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 2 Klacht Op 18 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Groningen, met een klacht over een gedraging van regionale

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

ECLI:NL:OGEAM:2016:86 ECLI:NL:OGEAM:2016:86 Instantie Datum uitspraak 19-12-2016 Datum publicatie 12-01-2017 Zaaknummer Lar 78/2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 Rapport Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Sri Lanka, ingediend door mevrouw mr. I. Gerrand, advocaat

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk XI Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Nr. 55 BRIEF VAN DE

Nadere informatie

Reglement klachtencommissie Artikel 1 Definities 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. Artikel 2 Doel van de klachtencommissie 2.1. 2.2.

Reglement klachtencommissie Artikel 1 Definities 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. Artikel 2 Doel van de klachtencommissie 2.1. 2.2. Reglement klachtencommissie De klachtenreglement geeft de afhandeling van klachten aan zoals die naar behoren wordt gevolgd door Sentinelzorg. Alle medewerkers van Sentinelzorg proberen hun werk zo professioneel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157 Rapport Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157 2 Klacht Op 10 november 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer A. te Uden, ingediend door de heer mr. K.E. Leoni, advocaat

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hem

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Rapport. Datum: 20 december 1999 Rapportnummer: 1999/512

Rapport. Datum: 20 december 1999 Rapportnummer: 1999/512 Rapport Datum: 20 december 1999 Rapportnummer: 1999/512 2 Klacht Op 22 juni 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te X, met een klacht over een gedraging van de adjunct-directeur

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 december 2004 Rapportnummer: 2004/489

Rapport. Datum: 23 december 2004 Rapportnummer: 2004/489 Rapport Datum: 23 december 2004 Rapportnummer: 2004/489 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Tilburg zijn verzoek om vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt in verband met een verstopping

Nadere informatie

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder, Zaaknummer: 1995/155 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 21 december 1995 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Trefwoorden: Auditor, inschrijving,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 Rapport Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop notaris X te Q bij gelegenheid van de afwikkeling van haar echtscheiding heeft gehandeld met een

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 Rapport Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid hem na zijn aanhouding op 20 mei 2005

Nadere informatie

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende: Beslissing Mw. A. - B. Per brief van 31 juli 2003 richt mw. A. (hierna A.) zich tot de Raad van Toezicht voor Octrooigemachtigden (hierna de Raad) met een klacht wegens niet geleverde diensten en het hiervoor

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.5489 (144.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager, tegen: hierna te noemen de tussenpersoon. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

stichting Wetland Wonen Groep en woningstichting de Veste Hierna te noemen: de corporatie.

stichting Wetland Wonen Groep en woningstichting de Veste Hierna te noemen: de corporatie. Pagina 1 van 6 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING WETLAND WONEN GROEP WONINGSTICHTING DE VESTE Artikel 1: definities Corporaties: Werkorganisaties: Commissie: Klacht: stichting Wetland Wonen Groep

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Rijksbegroting voor het jaar 1987 19 700 Hoofdstuk V Ministerie van Buitenlandse Zaken Nr. 28 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 20

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie