ZITTING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ZITTING 1953 1954 3497"

Transcriptie

1 ZITTING Verslag van de Algemene Rekenkamer betreffende haar werkzaamheden in hel jaar 1953 V VERSLAG No. 2 Samenstelling van het College. Opleiding van het personeel. S 1. Inleiding In de vacature van lid, ontstaan door het eervol ontslag van de Voorzitter, de heer Th. Sanders, werd voorzien bij Uwer Majesteits besluit van 3 Maart 1953 no. 9, houdende benoeming van de heer L. van der Tempel, Secretaris der Kamer, die zitting nam bij zijn beëdiging op 1 April Daarna volgde bij Koninklijk besluit van 13 Mei 1953 no. 8 de benoeming van het lid drs M. de Bloeme tot Voorzitter van het College, zulks met ingang van 16 Mei 1953, terwijl bij Koninklijk besluit van 18 April 1953 no. 1 werd benoemd tot Secretaris mr Ch. J. M. Hens, tevoren hoofdinspecteur 1ste klasse bij het College, die 12 Mei d.a.v. als Secretaris werd beëdigd. De regeling van de opleiding van ambtenaren, werkzaam bij de financiële afdelingen van de grote Rijksdiensten, heeft inmiddels haar beslag gekregen (vergelijk blz. 1 van het jaarverslag 1952). De opleiding van middelbare ambtenaren, die zich in financiële richting wensen te specialiseren, is deels in de bestaande cursus voor opleiding van middelbare ambtenaren geïncorporeerd en zal voor het overige in een vervolgcursus worden vervat. De gehele opleiding zal ± 3} jaar duren. De specialisatie omvat de volgende vakken: boekhouden, bedrijfseconomie, statistiek, fiscale en sociale wetgeving, leer der openbare financiën, controletechniek, voor zover nodig voor de middelbare financiële ambtenaren. Een tweetal ambtenaren der Kamer neemt thans aan deze cursus deel. De overige daarvoor in aanmerking komende ambtenaren wensten hun reeds meer of minder ver gevorderde studie voor het Staatspraktijkdiploma voor Bedrijfsadministratie te voltooien. Algemene rekening van de Rijksontvangsten en -uitgaven. 2. Stand der verantwoording Na de afkondiging bij Sth. 224 van de wet van 9 Mei 1953, houdende regeling tot het aannemen door de Algemene Rekenkamer van ontvangsten en uitgaven van het Nederlandse Beheersinstituut tot en met 1949, kon de Kamer overgaan tot goedkeuring van de algemene rekening der Rijksontvangsten en -uitgaven over Zulks geschiedde onder dagtekening van 8 Juni Het College moest de goedkeuring dier rekening aanhouden tot na het tot stand komen van de vorengenoemde wet (vergelijk het verslag over 1952, blz. 3). De vaststelling van het slot dier rekening vond plaats bij de wet van 2 December 1953, Sth De algemene Rijksrekening over 1951 werd door de Minister van Financiën op 2 December 1953 aan de Kamer toegezonden en onder dagtekening van 11 Januari 1954 door haar goedgekeurd. De vertraging in het opmaken dezer rekening, welke vóór 1 Juni 1953 aan de Algemene Rekenkamer ter goedkeuring had moeten zijn aangeboden, is grotendeels te wijten aan het niet tijdig indienen van de wetsvoorstellen tot regularisatie van begrotingsoverschrijdingen (vergelijk het verslag over 1952, blz. 3). De Kamer nam dan ook met voldoening kennis van een brief van de Minister van Financiën, onder dagtekening van 13 Februari 1953 gericht tot zijn ambtgenoten, waarbij hij een

2 3 De door de Algemene Rekenkamer hiernevens genoemde wetsontwerpen, welke in 1953 onafgedaan zijn gebleven, zijn inmiddels tot wet verheven. De Minister van Financiën. Rekeningen van Staatsbedrijven. De rekening van de Staatsmijnen in Limburg over 1951 is inmiddels door de Algemene Rekenkamer afgedaan. Die van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie over 1952 is intussen aan de Algemene Rekenkamer toegezonden. De Minister van Financiën. ernstig beroep deed op medewerking, ten einde in dit opzicht wederom tot geordende toestanden te komen. De Minister betoogde o.m., dat bij de huidige methode van boekhouding bij de Departementen, waarvan de verplichtingenadministratie een deel uitmaakt, het in het algemeen mogelijk moet zijn de uitgaven zo tijdig te kennen, dat een redelijk te verantwoorden datum van indiening der wetsontwerpen tot aanvulling der begrotingen zou kunnen worden aangehouden. Als resultaat kan worden vermeld, dat de wetsvoorstellen tot regularisatie van begrotingsoverschrijdingen betreffende het dienstjaar 1952 in het algemeen zijn afgedaan vóór de datum van afsluiting van die dienst (31 December 1953). Onafgedaan bleven die betreffende de begrotingshoofdstukken III. IV, VI en XII, het Provinciefonds en de Staatsmijnen in Limburg. Hoewel men er ook dit jaar niet ten volle in is geslaagd alle desbetreffende wetsvoorstellen tijdig in te dienen, kan toch van verbetering op dit punt worden gesproken. Het College spreekt het vertrouwen uit, dat bij de afsluiting van de dienst 1953 de administratie er in zal slagen geheel binnen de wettelijke termijnen te blijven. Van de rekeningen der Staatsbedrijven over 1951 was op 31 December 1953 nog niet afgedaan die van de Staatsmijnen in Limburg, zulks in afwachting van het tot stand komen van een regularisatiewet. De rekening van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie over het jaar 1952 was op 31 December 1953 nog niet ter goedkeuring aan de Algemene Rekenkamer ingezonden. Ook hier bestaat dus nog steeds een achterstand. Dit is te meer te betreuren, omdat de verevening van de uitkeringen van het Rijk aan een Staatsbedrijf, ten laste van het betrokken hoofdstuk der Rijksbegroting, afhankelijk is van de goedkeuring van de betrokken bedrijfsrekening. Ingevolge artikel 25 van de Bedrijvenwet, Stb. 249 van 1928, zal de Kamer o.m. deze uitkeringen in de Rijksrekening aannemen tot de bedragen, welke de goedgekeurde begrotingsrekening van elk der bedrijven aanwijst. Ten einde de tijdige totstandkoming van de jaarlijkse Rijksrekening niet te vertragen, moest de Kamer er noodgedwongen toe overgaan de uitkeringen aan het Staatsbedrijf der PTT over het dienstjaar 1951 in de Rijksrekening van dat jaar op te nemen tot de bedragen, door de directie van dat bedrijf aan het Departement van Verkeer en Waterstaat opgegeven. Zij verbond daaraan evenwel de voorwaarde, dat eventuele correcties, welke na goedkeuring der rekening van het bedrijf nodig mochten blijken, zouden worden opgenomen in de begroting van het dienstjaar, waarin die goedkeuring zou plaats vinden. Voorts drong zij er bij de Minister van Verkeer en Waterstaat op aan de indiening van de rekening van bedoeld bedrijf over 1952 zo tijdig te doen plaats vinden, dat de Kamer voor dat jaar niet meer de toevlucht zou behoeven te nemen tot een voorwaardelijke verevening als bovenbedoeld. Volgens het aniwoord van de Minister van Verkeer en Waterstaat aan het College zou het in de praktijk niet mogelijk zijn de toezending der jaarrekening van het Staatsbedrijf der PTT aan de Minister van Financiën te doen plaats vinden binnen de door de Bedrijvenwet daarvoor gestelde termijn, d.i. vóór 1 Mei van het jaar, volgende op het dienstjaar. Het College was van oordeel, dat het dan op de weg van de Minister zou liggen een wettelijke voorziening te bevorderen, waarbij speciaal voor dit Staatsbedrijf de termijn voor de inzending van de jaarrekening op een later tijdstip zou worden vastgesteld. Daarop ontving de Kamer als antwoord, dat de Minister omtrent haar opmerkingen met zijn ambtgenoot van Financiën in overleg was getreden. Laatstgenoemde gaf er de voorkeur aan een zodanige bepaling niet speciaal voor het PTT-bedrijf te maken. In de komende jaren zou worden getracht de wettelijke termijnen in acht te nemen en, zo dit onverhoopt niet mogelijk mocht blijken, zou een wijziging van de desbetreffende artikelen der Bedrijvenwet worden bevorderd, omdat op deze wijze de verruiming ook zou gelden voor de overige Staatsbedrijven. De Kamer heeft naar aanleiding van dit antwoord opgemerkt, dat, nu het inzicht van de Minister van Verkeer en Waterstaat omtrent de mogelijkheid van het in acht nemen van de geldende termijnen blijkbaar was gewijzigd, zij met belangstelling

3 4 het resultaat van de maatregelen tot versnelling van de verslaglegging tegemoet zag. Het College meende echter eventuele verruiming van de termijnen door wijziging van de Bcdrijvenwet met klem te moeten ontraden. Dit toch zou enkel kunnen leiden tot vertraging in de afdoening van de rekeningen van die bedrijven, welke er tot heden wel in zijn geslaagd de gestelde termijnen in acht te nemen. Het zou bovendien in strijd zijn met het ten deze bestaande streven bij het bedrijfsleven en met de bedoeling van de wetgever, zoals blijkt uit de Memorie van Toelichting bij het ontwerp der Bedrijvenwet-1912 (Bijlagen Handelingen Tweede Kamer 1909/10, no , blz. 7), waarin er o.m. op werd gewezen, dat het aanbeveling verdiende de resultaten van de commerciële boekhouding niet te lang na afloop van het betrokken bedrijfsjaar openbaar te maken. Aan de Minister van Financiën zond de Kamer afschrift van haar desbetreffende brief aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. Rekening van het beheer der Nederlandse Regering tijdens Het slot van de algemene rekening van Rijksontvangsten en haar verblijf in Londen. -uitgaven der Nederlandse Regering over het tijdvak van 14 Mei 1940 tot en met 31 December 1945, in verband met haar verblijf buiten het grondgebied in Europa, werd vastgesteld bij de wet van 18 November 1953, Stb. 530 (z.g. tienjaarlijkse afboekingswet, bedoeld in artikel 86a der Comptabiliteitswet), en opgenomen in de algehele samenvatting van de uitkomsten van het Rijks geldelijk beheer over de jaren 1939 tot en met 1948 (zie de bijlage van eerstgenoemde wet). Het ter zake van het z.g. Londen-beheer door de Kamer afzonderlijk aan Uwe Majesteit uitgebrachte verslag werd, blijkens de Memorie van Toelichting op het desbetreffende wetsontwerp, ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gedeponeerd. Het verslag is niet openbaargemaakt. Uitgaven en ontvangsten met betrekking tot de z.g. Regeringsaankopen. Het Scheepvaartfonds. Hetzelfde geschiedde mutatis mutandis met het slot Van de rekening ter zake van de door de Regering gedurende de jaren 1942 tot en met 1947 verrichte aankopen en het op die rekening betrekking hebbende afzonderlijke verslag der Algemene Rekenkamer. Bij artikel 3 van vorengenoemde wet van 18 November 1953, Stb. 530, is in afwijking van de artikelen 20, lid 1, en 21, lid 1, van het Besluit Scheepvaartfonds 1944 (Stb. E 23) bepaald, dat voor het beheer der ingevolge het Zeeschepenbesluit 1942 gevorderde schepen (Scheepvaartfonds A) één rekening zal worden opgemaakt door de zorg van de Minister van Verkeer en Waterstaat en dat deze rekening zo spoedig mogelijk aan de Minister van Financiën zal worden toegezonden. Daarbij zal het bepaalde in artikel 79, onder a, der Comptabiliteitswet buiten toepassing blijven voor wat betreft de aanwijzing op een dienstjaar en de eventuele overschrijding van de begroting. Als vermoedelijk nadelig slot van die rekening is, krachtens artikel 4 van bovengenoemde afboekingswet, een bedrag van f onder de nadelige saldi van de gewone dienst opgenomen in de bijlage dier wet. Blijkens de Memorie van Toelichting (blz. 5 en 6) tot het desbetreffende wetsontwerp zal het te zijner tijd vast te stellen verschil tussen de werkelijke uitgaven en ontvangsten van het Scheepvaartfonds A en het genoemde bedrag van 88 millioen ten laste, c.q. ten bate van hoofdstuk IX B der Rijksbegroting worden gebracht. Voorts was nog niet met enige zekerheid te zeggen, wanneer de rekening van het Scheepvaartfonds A definitief zou kunnen worden samengesteld. De Kamer zal de afwikkeling hiervan in het oog blijven houden. Wat betreft het Scheepvaartfonds B, omvattende de activiteit van de Staat als reder van enkele schepen ten behoeve van het vervoer van emigranten, militairen e.d., zou volgens de bovenaangehaalde Memorie van Toelichting de afsluiting der jaarrekeningen op de gebruikelijke wijze, dus voor elk begrotingshoofdstuk een afzonderlijke jaarrekening, plaats vinden. Uit onderhandse inlichtingen is der Kamer gebleken, dat de rekeningen over de jaren 1946, 1947 en 1948 in December 1953 bij het Departement van Financiën zijn ontvangen.

4 5 Verantwoording van het hij de wet van 30 September 1936, Sth. 403, ingestelde Egalisatiefonds. Liquidatie der Stichting '/.eerhico 1940". Artikel 4, lid 3, van de wet van 30 September 1936, Sth. 403, bepaalt, dat zodra 's lands belang zulks toelaat, nader bij de wet bepalingen moeten worden vastgesteld omtrent het tijdstip en de wijze van verantwoording der gelden, gestort in het z.g. Egalisatiefonds, bij die wet ingesteld. Uit destijds aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal door de toenmalige Minister van Financiën gedane mededelingen ') mocht de Algemene Rekenkamer afleiden, dat genoemd fonds zou worden geliquideerd en dat binnen afzienbare tijd een wetsvoorstel, als bedoeld in artikel 4, lid 3, der bovenaangehaalde wet, aan de Staten-Generaal zou worden voorgelegd. Toen haar bleek, dat aan de Centrale Accountantsdienst opdracht was verstrekt een financiële verantwoording van de in dat fonds gestorte gelden samen te stellen, verzocht de Kamer aan de Minister van Financiën om toezending van het desbetreffende rapport van die dienst. De Minister antwoordde daarop, dat opheffing op korte termijn van het Egalisatiefonds niet werd overwogen. Slechts werd in het kader van een vermindering van het aantal bijzondere rekeningen van de Staat bij de Nederlandsche Bank de afwikkeling der nog resterende activa en passiva van het fonds ter hand genomen. Zolang derhalve overeenkomstig artikel 4, tweede lid, van bovengenoemde wet de bepalingen van de Comptabiliteitswet 1927 ten aanzien van het fonds buiten toepassing bleven en zolang niet bij de wet bepalingen waren vastgesteld omtrent het tijdstip en de wijze van verantwoording van het onderhavige fonds, vond Zijne Excellentie geen aanleiding tot het toezenden van het door de Centrale Accountantsdienst opgestelde financieel verslag nopens het Egalisatiefonds. De Kamer gaf daarop te kennen, dat, nu het financiële verslag was gereed gekomen en blijkens de bovenbedoelde mededeling van zijn ambtsvoorganger, aan de Eerste Kamer gedaan, naar diens mening het landsbelang zich er niet meer tegen verzet, dat de verantwoording van het beheer van dit fonds wettelijk zou worden geregeld, het College vertrouwde, dat dit wetsontwerp thans spoedig zou worden ingediend. De Kamer verzocht voorts op de hoogte te worden gesteld van het voornemen van Zijne Excellentie omtrent de wijze, waarop de verantwoording zou geschieden, en wees er op, dat, waar het hier een Rijksfonds betrof, zij aannam, dat de rekening aan haar zou worden voorgelegd. De Algemene Rekenkamer kreeg daarop bericht, dat omtrent de wijze van verantwoording nog overleg gaande was. Na beëindiging daarvan zou zij daaromtrent worden ingelicht en zou het aanhangig maken van een desbetreffend wetsontwerp bij de Staten-Generaal worden bevorderd. In de loop van het verslagjaar bleek aan de Kamer, dat de Stichting Zeerisico 1940" niet bereid is de op aandrang van het College gestelde voorwaarde te aanvaarden, dat de Staat zich eerst definitief zal neerleggen bij een eventuele uitspraak van een arbitragecommissie, volgens welke een deel van het bij de Stichting aanwezige overschot aan de reders zou toekomen, nadat de Staten-Generaal de rekening, waarin de voorschotpremies als uitgaven van het Scheepvaartfonds voorkomen, goedkeurt (vergelijk het verslag over 1952, blz. 4). Het College vond hierin aanleiding de Staatssecretaris van Sociale Zaken te doen kennen, dat ten gevolge van deze gang van zaken de overeenstemming der partijen over de wijze, waarop het meningsverschil omtrent de bestemming van voormeld overschot zou worden opgelost, was verbroken, zodat elk der partijen haar vrijheid van handelen had herkregen. Voorts vroeg het te mogen vernemen, welke gedragslijn nu van Regeringszijde zou worden gevolgd. Tijdens de samenstelling van dit verslag ontving de Kamer van de Staatssecretaris van Sociale Zaken de mededeling, dat in overleg met de Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Financiën besloten was het bedoelde voorbehoud te laten vervallen, omdat het wenselijk werd geacht een gerechtelijke procedure te voorkomen, en niet kon worden ontkend, dat het ') Zie bijlagen Eerste Kamer, Zitting , no. 49a.

5 Uitgaven en ontvangsten van het Directoraat-Generaal voor Bijzondere Rechtspleging. a. Verantwoording. aanvaarden van arbitrage de principiële bereidheid inhoudt zich onvoorwaardelijk aan de beslissing van de arbiters te conformeren. Zijne Excellentie sprak het vertrouwen uit, dat het College dit besluit zou kunnen billijken. De Algemene Rekenkamer acht zich hiertoe niet bevoegd. Naar haar mening behoort een dergelijke beslissing uitsluitend tot de bevoegdheid van de wetgever. Ten aanzien van de uitkomsten van het geldelijk beheer van het Directoraat-Generaal voor Bijzondere Rechtspleging over het tijdvak 1 Januari 1946 tot en met 29 Februari 1952, waaromtrent door de Centrale Accountantsdienst een samenvattend rapport werd ingediend (vergelijk verslag 1950 en 1952, blz. 5) kan het navolgende worden medegedeeld. Met de Departementen van Justitie en van Financiën was de Algemene Rekenkamer overeengekomen, dat om praktische redenen één verantwoording op basis van baten en lasten over de gehele bestaansduur (1 Januari 1946 tot en met 29 Februari 1952) zou worden opgemaakt. Toen deze aan de Kamer werd overgelegd, bleek, dat daarin niet waren opgenomen de bedragen, welke rechtstreeks door het Departement van Justitie waren betaald, dan wel in uitgaaf waren gesteld in de verantwoording van de Comptabele voor de Bewarings- en interneringskampen in het beheer bij het Gevangeniswezen", die sedert 1 Juli 1948 het comptabel beheer voerde over de op die datum nog bestaande kampen. Evenmin waren daarin begrepen de door het Departement van Justitie tot dusver rechtstreeks ontvangen bedragen, welke reeds onder de middelen waren geboekt. Ten einde een juist beeld te krijgen van de totale kosten van het apparaat, is dezerzijds een verantwoording van baten en lasten samengesteld, waarin ook voormelde uitgaven en ontvangsten zijn verwerkt. Na deze correcties bedragen de uitgaven... ƒ ,55 Hiervan is reeds geboekt ten laste der onderscheidene begrotingen ,35 Alsnog te boeken ten laste van artikel 221 afgesloten dienstjaren 1953 ƒ ,20 De ontvangsten bedragen na voormelde correcties ƒ ,04 Hiervan is reeds geboekt ten bate der middelen ,44 Alsnog te boeken ten bate der middelen 1953, artikel 119 (ontvangsten betreffende afgesloten dienstjaren) f ,60 Nog steeds worden betalingen gedaan, welke het D.G.B.R. raken (schadevergoedingen en kosten van herstel voor het in oorspronkelijke staat opleveren van gebouwen en terreinen, alsmede terugbetaling van ontvangen buitengerechtelijke boeten) doch deze zijn niet van zodanige omvang, dat de financiële uitkomsten nog in belangrijke mate zullen veranderen. Op de liquidatiedatum waren de volgende posten nog niet afgewikkeld, t.w.: tt. Debiteuren (Rijksdiensten) ƒ ,78 />. Overige debiteuren ,69 1 ƒ ,47 C. Crediteuren (Rijksdiensten) ƒ ,37 d. Overige crediteuren ,61 ƒ ,98 Ad a en c. De vorderingen op en schulden aan de Rijksdiensten worden ingevolge een beslissing van de Minister van Financiën niet verrekend, aangezien de daaraan verbonden Verantwoording van baten en lasten van het Directoraat-Generaal voor Bijzondere Rechtspleging 1 Januari September 1953 Lasten Baten Omschrijving Staf en Afwikkelingsbureau D.G.B.R Kampen Opsporingsorganen Berechtingsorganen Stichting Toezicht Politieke Delinquenten Uitgaven en ontvangsten niet naar organen te specificeren Uitgaven ten laste van art. afgesloten dienstjaren... Buitengerechtelijke boeten.. Salarissen, lonen, sociale lasten 41 ƒ , , , , , , ,81 Kleding en uitrusting 42 ƒ , , , , ,13 I Huisvesting en legering 43 ƒ , , , , ,19 Voeding 44 ƒ , , , ,20 Medische en sociale verzorging 45 ƒ , , , , ,75 Bureaukosten 46 ƒ , , , , ,45 Transport, reis- en verblijfkosten , , , , ,53 Kosten arbeid gedetineerden 48 ƒ ,16 942,81 Magazijn 21,52 f C ,34 Alg. onkosten 49 ƒ , , , , ,86 Alg. onkosten Kasverschillen Nadelig ƒ 14, , , ,86 Voordelig ƒ4 335,57 240,06 4,18 Materiële uitgaven niet naar kostensoorten te specificeren ƒ , , , , ,41 Totaal kosten ƒ , , , , , , ,22 Opbrengsten , , , , , , ,10 Nadelig saldo ƒ , , , , , , , ,10 ƒ ,68 ƒ ,44 ƒ ,02 ƒ ,64 ƒ ,64 ƒ ,01 ƒ ,33 ƒ ,97 fc ,34 V ,90 ƒ34 609,97 ƒ4 579,81 ƒ ,99 ƒ ,44 ƒ ,42 ƒ ] ) In dit bedrag is ƒ ,63 begrepen wegens geheime uitgaven. Daaruit blijkt, dat tot dusver de lasten hebben bedragen ƒ ,44 en de baten ,42 Nadelig saldo: ƒ ,02 Ter herleiding van de lasten en baten tot uitgaven en ontvangsten dienen o.m. de lasten te worden verlaagd met het bedrag der niet betaalde crediteuren en de baten te worden verlaagd met het bedrag der niet betaalde debiteuren. De lasten en baten dienen voorts te worden verlaagd met het bedrag der lonen van gedetineerden voor verrichte interne werkzaamheden, welke zowel onder de lasten als baten zijn geboekt. b. Oordeel van de Centrale Accountantsdienst over de verantwoording. werkzaamheden niet tot enige bate voor het Rijk kunnen leiden. Ad b. De invordering geschiedt door het Departement van Justitie. Aangenomen kan worden, dat een groot deel der vorderingen als oninbaar moet worden afgeboekt. In een rapport van de C.A.D. over de verantwoording is de volgende conclusie opgenomen: Naar aanleiding van de controle van de administratie van het Directoraat-Generaal voor Bijzondere Rechtspleging wordt medegedeeld, dat voor de juistheid van de Financiële Verantwoording van het D.G.R.B. over het tijdvak 1 Januari

6 8 Contróle door de Algemene Rekenkamer tot en met 29 Februari 1952 geen verantwoordelijkheid kan worden aanvaard. Behoudens enige uitzonderingen van geringe betekenis zijn de door het D.G.B.R. gedane uitgaven door bescheiden gedekt. Dit in aanmerking nemend wordt verklaard, dat aan het gestelde in artikel 79 van de Comptabiliteitswet is voldaan. De in de verantwoording begrepen ontvangsten zijn in overeenstemming met de administratie." Als toelichting hierop vermeldde deze dienst o.m. het volgende: 1. De accountants, belast met de controle op de verschillende organen, hebben zich in het algemeen van een goedkeurende verklaring op de door die organen samengestelde verantwoording onthouden op grond van de geconstateerde tekortkomingen in de administratie en het ontbreken van de noodzakelijke interne controle. 2. Voor zover deze oorzaken de accountants geen aanleiding gaven hun goedkeuring aan de jaarrekeningen te onthouden, hebben zij echter nagenoeg steeds hun verantwoordelijkheid door het maken van een voorbehoud beperkt. Een dergelijk voorbehoud gold voornamelijk de juistheid der salarissen en transportkosten en voor de kampen de volledigheid der opbrengsten, terwijl voorts de accountants zich in vele gevallen niet van de doelmatigheid der uitgaven hebben kunnen overtuigen. 3. In enkele gevallen werd door de accountants melding gemaakt van inefficiënt gebruik van rijksgelden 4 5. Bij alle critiek, welke op het beheer en het beleid van het D.G.B.R. kan worden uitgeoefend, en zoals deze in dit rapport tot uiting komt, dient te worden bedacht, dat het D.G.B.R. aanvankelijk, evenals het Militair Gezag, onder zeer moeilijke omstandigheden heeft gewerkt. Door de abnormale verhoudingen, waaronder het Nederlandse volk in 1945 en daarop volgende jaren leefde, konden vele omstandigheden niet worden voorzien, zodat de noodzakelijkheid van de dikwijls op onvoldoende gegevens steunende maatregelen in een later stadium door de feiten werd achterhaald. Met name dient hier te worden vermeld de in 1946 begonnen versnelde vrijlating van gedetineerden en het voortdurend tekort aan geschoold administratief personeel, waardoor het D.G.B.R. nimmer in staat kon zijn, de reeds in 1945 bestaande zeer gebrekkige administratie op een voor normale omstandigheden geldend peil te brengen. 6. Bij de beoordeling van de kosten van het D.G.B.R. dient in aanmerking te worden genomen, dat dit Directoraat, door de overname tegen balanswaarde van de bewarings- en interneringskampen van het M.G., gebonden was aan de voor de inrichting van deze kampsn gemaakte kosten, alsmede de kosten voortvloeiende uit de soms zeer ongunstige ligging van bedoelde organen. 7. Met betrekking tot de verklaring inzake artikel 79 van de Comptabiliteitswet wordt opgemerkt, dat alle betalingen ten behoeve van het Afwikkelingsbureau D.G.B.R. vanaf 1 Januari 1950 via de afdeling Comptabiliteit van Uw Ministerie zijn geschied, waardoor de thans nog te verantwoorden uitgaven ten laste van een artikel afgesloten dienstjaren dienen te worden gebracht Dezerzijds wordt geacht dat de opgestelde verantwoording de meest bevredigende is die onder de gegeven omstandigheden kan worden verkregen. Vermelding verdient het vele en goede werk dat door het Afwikkelingsbureau is verricht bij de samenstelling van de zg. aanvullende liquidatierapporten en bij de behandeling van de ingekomen claims." De controlewerkzaamheden der Algemene Rekenkamer hebben zich tot het volgende beperkt. Aan de hand van de bij het Afwikkelingsbureau van het D.G.B.R. berustende stukken is nagegaan, of de meest belang-

7 9 rijke opmerkingen in de rapporten van de public-aecountants in zake de controle op de onderdelen van het D.G.B.R., voor zover deze opmerkingen althans niet in het rapport van de Centrale Accountantsdienst waren behandeld (dit rapport bevat al. slechts een bloemlezing van de belangrijkste opmerkingen), bevredigend waren afgewerkt. In het algemeen was zulks het geval. Waar opmerkingen niet waren afgehandeld, bleek dit doorgaans het gevolg te zijn van onvoldoende administratie en gebrek aan bewijs na zoveel tijd. Voorts zijn de cijfers, waaruit de door de Centrale Accountantsdienst samengestelde verantwoording is opgebouwd, met een steekproef aan een onderzoek onderworpen. Met name is: 1. van enkele kampen nagegaan, of de exploitatie-saldi volgens het C.A.D.-rapport overeenkwamen met de totalen der desbetreffende saldi volgens de rapporten der public-aecountants en der liquidatierapporten, opgemaakt door het Afwikkelingsbureau van het D.G.B.R.; 2. de juistheid van diverse in de liquidatierapporten voorkomende boekingen getoetst aan de bij het Afwikkelingsbureau van het D.G.B.R. berustende bescheiden. Hierbij werden geen onjuistheden geconstateerd. d. Algemene opmerking. e. Kasverschillen. f. Opbrengsten buitengerechtelijke beslissingen. De opmerkingen in de accountantsrapporten zijn in het algemeen van gelijke aard als die, vermeld in het verslag betreffende het Militair Gezag, waarnaar kortheidshalve moge worden verwezen (Bijlagen Tweede Kamer , no. 1316). De Kamer acht het niet nodig, hier de opmerkingen te herhalen, welke zij in dat verslag heeft gemaakt. Speciale vermelding verdienen slechts de volgende twee onderwerpen: Bij 90 onderdelen werden kasverschillen geconstateerd, die ten laste, c.q. ten gunste van de exploitatierekening zijn geboekt. De nadelige kasverschillen bij 44 onderdelen belopen in totaal f34 609,97 en de voordelige bij 46 onderdelen f4 579,81. Waar de kastekorten een gevolg waren van frauduleuze handelingen, volgde in de meeste gevallen veroordeling van betrokkenen. In sommige gevallen was dit echter wegens gebrek aan bewijs niet mogelijk. In aansluiting op een door een accountantskantoor ter zake gedaan proefonderzoek heeft de Centrale Accountantsdienst controle verricht op de: a. inning van de buitengerechtelijke boeten (voorwaardelijke buitenvervolgingstelling met financiële sanctie), opgelegd door de procureurs-fiscaal van de bijzondere gerechtshoven; b. effectuering van: 1. de bij vonnis door de tribunalen opgelegde bijzondere voorwaarden met financiële gevolgen; 2. de bij beslissing van voorwaardelijke buitenvervolgingstelling door of namens de procureur-fiscaal opgenomen clausule betreffende de afstand van met name genoemde goederen of andere geldswaarden. De opbrengsten, voor zover door het D.G.B.R. verantwoord, bedragen in totaal f ,06, welk bedrag als volgt is samengesteld: Opbrengst sub a ƒ ,26 Gerestitueerd op grond van beslissingen van de bevoegde rechterlijke autoriteiten ,14 ƒ ,12 Opbrengst sub h ,-- Opbrengst sub /;, ,94 ƒ ,06 Het verschil ad f ,96 tussen dit bedrag en het bedrag van f ,10, voorkomende in de verantwoording van baten en lasten op blz. 6, is veroorzaakt door het volgende: I

8 10 Het Departement van Justitie heeft tot dusver wegens geïnde buitengerechtelijke boeten reeds ten bate van de middelen geboekt ƒ ,25 en wegens restitutie van ontvangen boeten in mindering van de als ontvangst verantwoorde middelen geboekt ,21 Verschil ƒ ,96 Op de liquidatiedata van de bijzondere gerechtshoven was volgens de CA.D.-rapporten aan buitengerechtelijke boeten nog een bedrag van totaal f ,27 te vorderen. Volgens de nader door de Kamer geraadpleegde gegevens is van dit bedrag niet geïnd: wegens vermindering bij beschikking van het openbaar ministerie , verwijzing van de strafzaak naar de bevoegde rechters , het seponeren van de strafzaak 7 350, oninbaarheid, geconstateerd door het openbaar ministerie 35417,13 Totaal ƒ ,13 Van het restant ad f moet nog f7939 worden geïnd, zodat f84 545,14 reeds is ontvangen. Op het binnenkomen van het bedrag ad f 7939 blijft het College toezien. Ten aanzien van de juistheid van de totaalbedragen der door de bijzondere gerechtshoven opgelegde boeten en de financiële afloop daarvan heeft de Centrale Accountantsdienst om de volgende redenen een voorbehoud gemaakt. Bij het bijzonder gerechtshof te: Amsterdam was ruim f 5000 meer door de griffier ontvangen dan volgens de dossiers verschuldigd was. Dit verschil, vermoedelijk verband houdende met een boekingsfout, is niet verder uitgezocht, doch verantwoord onder Overige opbrengsten". Arnhem konden ruim 200 van de dossiers niet worden geraadpleegd, omdat deze volgens de administratie naar andere berechtings-, c.q. opsporingsorganen zouden zijn doorgezonden. 's-gravenhage waren de administraties van de officiersfiscaal, die de boeten oplegden, vernietigd, zodat zich het betreurenswaardige verschijnsel voordeed, dat de grondslag voor de controle der vorderingen ontbrak. 's-hertogenbosch werden diverse administratieve tekortkomingen geconstateerd, waarvan de belangrijkste waren het ontbreken om onbekende redenen van een groot aantal dossiers: een onvolledig kaartsysteem van ontvangen dossiers van 207 aanwezige dossiers ontbraken de desbetreffende kaarten, alsmede het veelvuldig ontbreken van de handtekeningen van de daartoe bevoegde autoriteiten op de copieën van de getroffen beslissingen. Leeuwarden bestond geen zekerheid, dat alle binnengekomen stukken aan de Centrale Accountantsdienst waren voorgelegd. Hoewel ten gevolge van een en ander de mogelijkheid bestaat, dat wegens opbrengst van buitengerechtelijke boeten meer moest zijn verantwoord dan thans is geschied, ziet ook de Algemene Rekenkamer geen kans, bij gebrek aan gegevens, vast te stellen, of die mogelijkheid is verwerkelijkt. Hierin moet de Kamer dus berusten. Bij het bijzonder gerechtshof te Amsterdam heeft een tweetal ambtenaren zich schuldig gemaakt aan verduistering van ontvangen boetebedragen ten belope van f Hiervan is door inhouding van loon en spaarfonds f 1192,90 verhaald, zodat de Staat benadeeld is voor f 9227,10. Op dezerzijds verzoek zal naar de mogelijkheid van verhaal van dit bedrag een onderzoek worden ingesteld. Betrokkenen zijn tot gevangenisstraf veroordeeld. Naar van de Centrale Accountantsdienst werd vernomen, heeft de controle van de terugbetalingen ten bedrage van

9 11 Nevcnbcdoeld onderzoek, dat inmiddels is voltooid, heeft geen verdere onregelmatigheden aan het licht gebracht. Hieromtrent zal binnenkort aan de Algemene Rekenkamer rapport worden uitgebracht. De Minister van Justitie. Overschrijvingsmogelijkheid door toepassing van artikel V, 1ste lid, van hoofdstuk VIII A. Overboeking van restanten van begrotingskredieten naar een volgend dienstjaar. Brandstof f enegalisatie fonds. Boeking onder de middelen van opbrengsten van in het buitenland gehouden tentoonstellingen. I" ,14 (deze geschiedden door het Departement van Justitie) zich beperkt tot een vergelijking met de betalingsopdrachten, getekend door de daartoe bevoegde rechterlijke autoriteiten. Voorts werd nagegaan, of de terugbetaalde boetebedragen tevoren als ontvangen waren verantwoord. Aangezien na afloop van die controle bekend is geworden, dat de voormalige chef van de sectie controle gerechten" van het Departement van Justitie zich aan frauduleuze handelingen heeft schuldig gemaakt en de mogelijkheid dus niet is uitgesloten, dat hij ook met deze terugbetalingen heeft gefraudeerd, werd dezerzijds de verrichte controle van de terugbetalingen niet meer voldoende geacht. Het Departement van Justitie heeft toegezegd de controle te zullen uitbreiden tot het raadplegen van de dossiers van betrokkenen. Met de uilslag van dit nader onderzoek zal de Algemene Rekenkamer in kennis worden gesteld. Uit het voorgaande blijkt, dat het geldelijk beheer niet onberispelijk is geweest. De Kamer heeft evenwel de overtuiging, dat er zoveel mogelijk naar is gestreefd het beheer in goede banen te leiden en bij de liquidatie de gemaakte fouten zoveel doenlijk te herstellen. Het College heeft, gezien de beslissing van de wetgever ten aanzien van de uitgaven van het Militair Gezag, gemeend niet nogmaals de tussenkomst van de wetgever te moeten uitlokken omtrent de verevening dezer uitgaven. S 3. Begrotingsaangelegenheden in het algemeen Bij Koninklijk besluit van 4 Februari 1953 no. 109 werd de Minister van Oorlog gemachtigd, voor het doen van geheime uitgaven te beschikken over het bedrag van f , toegestaan bij artikel 16 van het VHIste hoofdstuk A der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1952, en bovendien over een bedrag van f ten laste van artikel 82 van dat hoofdstuk. Artikel V van de onderhavige begrotingswet opende daartoe de mogelijkheid. Dit bracht met zich mede, dat ook voor de uitgaven, uit het beschikbaar gestelde bedrag van f gedaan, geen bewijsstukken aan de Algemene Rekenkamer werden overgelegd. (Vergelijk artikel 77 der Comptabiliteitswet). Ten gevolge op de aantekening ter zake op blz. 6 van haar verslag over 1952 kan worden vermeld, dat bij de afsluiting van de dienst 1952 naar de dienst 1953 van het VHIste hoofdstuk A in totaal wordt overgeboekt een bedrag van f , verdeeld over 79 artikelen. Volgens de door het Departement van Oorlog verstrekte specificatie is hiervan f contractueel vastgelegd. Aan een bedrag van f is reeds een bestemming gegeven. Aan het resterende bedrag van f wordt in 1953 een nadere bestemming gegeven. De Kamer nam in de loop van het verslagjaar kennis van de voortgezette briefwisseling tussen de Minister van Financiën en diens ambtgenoot van Economische Zaken omtrent de begrotingstechnische verwerking van de heffingen en uitkeringen ter egalisatie van de kolenprijzen. (Vergelijk verslag 1952, blz. 7.) Bij de eerstvolgende regularisatiewet zal daartoe een afzonderlijk artikel in het Xde hoofdstuk der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1953 worden ingevoegd en voor de desbetreffende heffingen een afzonderlijke post m de Middelenwet 1953 worden opgenomen. Tevens zal een wettelijke voorziening dienen te worden getroffen met betrekking tot de dienstaanwijzing van de onderwerpelijke uitgaven en ontvangsten. Het is ni. naar de mening van de Regering noodzakelijk in dit opzicht af te wijken van de bepalingen der Comptabiliteitswet, omdat het kolenjaar 1 April April 1954 niet samenvalt met het dienstjaar en een nauwkeurige splitsing van de uitgaven en ontvangsten over beide dienstjaren niet mogelijk is. Bij een in 1950 ingestelde controle bij de Commissie tot Organisatie van Tentoonstellingen in het Buitenland bleken

10 12 opbrengsten tol een totaalbedrag van ± f , voortvloeiende uit in 1947 in het buitenland georganiseerde tentoonstellingen, nog onder de comptabele te berusten, omdat van Departementswegc nog geen beslissing was genomen omtrent de bestemming dezer gelden. De Kamer kreeg de indruk, dat het in de bedoeling lag deze gelden aan te wenden lot het doen van Rijksuitgaven. Na een door het College gemaakte opmerking, dat ingevolge artikel 27 der Comptabiliteitswet deze ontvangsten ten bate van de middelen dienden te worden geboekt, is zulks alsnog in de loop van Maart 1952 geschied. $ 4. Internationaal contact tussen de onafhankelijke controle-organen van onderscheiden landen Controle op beheer, dat een internationaal karakter draagt Internationaal Congres van Rekenkamers te Havanna. Kosten van het Secretariaat-Generaal van de Benelux. Internationaal Controle-lichaam voor N.A.T.O.-Infrastructuuruitgaven. De Rekenkamer van de Republiek Cuba heeft ter gelegenheid van de herdenking der geboorte in 1853 van de nationale held José Marti en de ingebruikneming van een nieuw gebouw voor die Rekenkamer van 2 tot 9 November 1953 een internationaal congres van Rekenkamers georganiseerd. Langs diplomatieke weg werd aan de Nederlandse Regering verzocht een officiële vertegenwoordiger te benoemen van de Regering en de Nederlandse Rekenkamer. Ook was er rechtstreeks contact opgenomen tussen de Rekenkamers van beide landen. De Algemene Rekenkamer heeft zowel door het inleveren van enige schriftelijke bijdragen ter informatie van het congres en voor de te voeren discussie als door het afvaardigen van haar Voorzitter tot het welslagen van dit congres medegewerkt. De verslagen en rapporten van het Comité de controle", dat het financieel beheer van het Secretariaat-Generaal van de Benelux controleert, zijn nog steeds niet bij de Kamer ingekomen. (Vergelijk het verslag over 1952, blz. 9). De Minister van Economische Zaken heeft haar, na een rappelbrief, eind Augustus 1953, medegedeeld, dat deze aangelegenheid nog een onderwerp van studie uitmaakte. De Commissie voor de Rijksuitgaven heeft in haar verslag dd. 3 November 1953 voorgesteld, de Regering om een spoedige toezending van bedoelde stukken aan het College te verzoeken, met welk voorstel de Tweede Kamer der Staten-Generaal zich op 1Ü November 1953 heeft verenigd. (Zie Bijlagen Tweede Kamer 1953/ , alsmede de Handelingen Tweede Kamer 1953/1954, blz. 421, dl. I.) Onder dagtekening van 16 Januari 1954 ontving de Kamer van genoemde bewindsman bericht, dat ter zake nog overleg gaande is met zijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken en met die van Financiën, doch dat een spoedige afdoening mocht worden verwacht. In de loop van het verslagjaar kwam ter kennis van de Algemene Rekenkamer, dat e^n internationale Board of Auditors was ingesteld, bestaande uit 5 leden, benoemd voor een periode van 2 jaar, om ten behoeve van de bijdragende landen controle uit te oefenen op de uitgaven voor defensiewerken in bondgenootschappelijk verband (infrastructuuruitgaven) in de landen, waar de projecten worden uitgevoerd (z.g. host countries). De leden van deze Board of Auditors, waaronder geen Nederlander, omdat, zo deelde de Minister van Financiën mede, één van de N.A.T.O.-accountants reeds Nederlander is, waren aanvankelijk als werkgroep bijeengekomen om te trachten een bevredigende omschrijving der taakstelling van de Board en haar verhouding ten opzichte van de nationale Rekenkamers te vinden. De landen, niet in de Board vertegenwoordigd, konden een vertegenwoordiger aan de vergaderingen van de werkgroep doen deelnemen. De Nederlandse Regering heeft daartoe een vertegenwoordiger van het Departement van Financiën in de Infrastructuurcommissie enige vergaderingen van de werkgroep doen bijwonen.

11 13 Deze werkgroep kwam o.m. tt>t de volgende besluiten: 1. [5e Board of Audilors zal geheel onafhankelijk moeten optreden, zowel tegenover de N.A.T.O.-organen als tegenover de nationale controle-organen. 2. Het is belangrijk voor de Board een inzicht te verkrijgen in de betalings- en controle-procedures in de diverse host countrics". Voor dit doel is ejn vragenlijst samengesteld, welke aan alle N.A.T.O.-landen zal worden gezonden. Uit de antwoorden hoopt de Board een nauwkeuriger inzicht te verkrijgen in zake de nationale procedures op infrastructuurgebied. Aan de hand hiervan zal het mogelijk zijn de wenselijke omvang van de internationale controle vast te stellen. 3. De Board zal, ter uitoefening van haar taak, zo nodig inzage moeten hebben van alle administratieve en financiële documenten, zowel bij de nationale controle-instanties als bij andere autoriteiten. Tevens kan het nodig blijken in sommige gevallen documenten op te vragen. De nationale autoriteiten zullen hiervoor hun medewerking moeten verlenen. 4. De omvang van de controle moet zodanig zijn, dat de Board volledig kan rapporteren over alle aangelegenheden in zake N.A.T.O-infrastructuur. 5. De verificatie van de uitgaven zal steekproefsgewijze moeten plaats vinden. Het zal van de rekening- en controlemethoden in de diverse landen afhangen of deze proeven veelvuldig moeten zijn. 6. Gecontroleerd zal moeten worden of de uitgaven inderdaad voor N.A.T.O.-infrastructuurdoeleinden zijn geschied en of de grootst mogelijke efficiency is betracht. In dit verband zal worden onderzocht of en, zo ja, waarom de werkelijke kosten van een project hoger zijn dan de schattingen; tevens zal worden nagegaan of concurrentie heeft plaats gevonden bij het afsluiten van de contracten. 7. Daar de uitvoering van vele projecten een zeer lange tijdsduur vergt, stelt de Board zich voor, niet te wachten met haar controletaak tot het gehele project is uitgevoerd; het is gewenst reeds de rekeningen te controleren van onderdelen van een project, welke gereed zijn en waarvoor de betalingen aan de aannemers hebben plaats gevonden. 8. Zodra de antwoorden zijn ontvangen op de uit te zenden vragenlijst, zal de Board voorstellen doen in zake de plaats, welke de internationale Board of Auditors zal innemen ten opzichte van de nationale Rekenkamers. Met deze voorstellen heeft de Permanente Raad van de N.A.T.O. zich accoord verklaard. Met betrekking tot de procedure, gevolgd bij de instelling van deze Board of Auditors, is de Algemene Rekenkamer in briefwisseling getreden met de Minister van Financiën. Zij ging daarbij uit van het standpunt: 1. dat de taak, door een internationale Board of Auditors uit te oefenen, zodanig zou moeten zijn, dat zij kan leiden tot een verklaring van goedkeuring van elk der nationale Rekenkamers, voor dat deel der gezamenlijke uitgaven, dal ten laste komt van haar land. Die taak zou dus dienen te worden uitgeoefend, onafhankelijk van de Regeringen der betrokken landen. Naar de mening der Algemene Rekenkamer was dus bij het instellen van de Board of Auditors niet voldoende in het oog gehouden het principiële onderscheid tussen de controle, welke aan de Regeringen is gesubordineerd, en de controle, welke van de Regeringen onafhankelijk is; 2. dat er een rechtstreekse betrekking diende te bestaan lussen de Algemene Rekenkamer en de internationale Board of Auditors en dus de invulling van de vragenlijst, hierboven sub 8 bedoeld, had dienen te geschieden rechtstreeks door de Kamer en niet door tussenkomst van de organen der uitvoerende macht, welke zelf aan de controle van het College zijn onderworpen. Voorts dat de Board, alvorens rapport uit te brengen aan de Noord-Atlantische Raad, eerst contact had moeten opnemen met de nationale Rekenkamers.

12 14 Met het oog op de voorgeschiedenis zag de Kamer geen andere weg dan dat de Minister van Financiën een antwoord op de vragenlijst, door de Kamer opgesteld, alsnog namens haar aan de Board deed toekomen. De Minister van Financiën heeft daarop medegedeeld o.m.: ad lum. dat het in casu niet gaat om een externe controle, onafhankelijk van de executieve, doch om een bijzondere vorm van interne controle, weliswaar eveneens onafhankelijk uitgevoerd door de op te richten Board of Auditors, welke verantwoording schuldig zal zijn aan een internationaal orgaan, nl. de N.A.T.O.-council, waarin de nationale executieves zijn vertegenwoordigd. Zijne Excellentie gaf toe, dat deze constructie niet bevredigend is, doch was van mening, dat een oplossing in de zin als door de Kamer bedoeld, nog niet bereikbaar is, omdat deze vorm van financiële integratie momenteel nog niet gepaard kan gaan met een daarop aansluitende politieke integratie op democratische basis; ad lum. dat binnenkort leden van de Board in Nederland zouden komen en dan met de Kamer contact zouden opnemen. Daarom had Zijne Excellentie gemeend met de overhandiging van het antwoord van het College op de vragenlijst te moeten wachten op dit rechtstreeks contact. Voorts deelde de Minister mede, dat de Board tot de conclusie was gekomen, dat het opnemen van contact met de nationale Rekenkamers alvorens rapport uit te brengen aan de Noord-Atlantische Raad, het uitbrengen van dit rapport te veel zou vertragen en dus ook de aanvang der controle zelf. De Board had ei de voorkeur aan gegeven, zijn verhouding tot de nationale Rekenkamers niet vooraf te definiëren, doch over te laten aan de praktijk. Wel had de Board in zijn rapport de wenselijkheid naar voren gebracht, door de nationale Rekenkamers in kennis te worden gesteld van haar ervaringen, opgedaan bij de controle van infrastructuuruitgaven. Het College is met de Minister van mening, dat voor een onafhankelijke controle met betrekking tot de infrastructuuruitgaven nog geen bevredigende oplossing is verkregen. Het kan de Minister evenwel niet volgen in zijn betoog, dat en waarom een meer bevredigende oplossing niet mogelijk zou zijn. De Kamer ziet deze oplossing hierin, dat uit elk der nationale Rekenkamer een vertegenwoordiger wordt aangewezen, ten einde in onderlinge samenwerking een contröleprogram op te stellen. Het controlerapport, door die gezamenlijke vertegenwoordigers uitgebracht, zal dan voor elk van de nationale Rekenkamers voldoende grondslag bieden om tot de al of niet verevening van het aandeel van haar land in de infrastructuuruitgaven te kunnen besluiten. De Algemene Rekenkamer acht het onbevredigend, dat zij inlichtingen zou moeten verstrekken aan een controle-orgaan, dat in wezen een intern controle-orgaan is, verantwoordelijk aan vertegenwoordigers van de executieve van elk der aangesloten landen. 5. Controle op rechtspersonen, die openbare geldmiddelen beheren Subsidie aan de Stichting Stads- en Academisch Ziekenhuis" Naar aanleiding van de vraag der Kamer waarom, hangende te Utrecht. de onderhandelingen met de gemeente Utrecht en de Stichting Stads- en Academisch Ziekenhuis" aldaar in zake de omvang van de subsidiëring van die stichting, een nader voorschot op de bijdrage in de exploitatiekosten over de jaren 1945 tot en met 1951 werd verleend van f , deelde de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen mede, dat hij inmiddels, in overeenstemming met zijn ambtgenoot van Financiën, de Rijksbijdrage aan deze stichting voor het tijdvak 1 Januari 1945 tot en met 31 December 1949 had verhoogd van 421 tol 50 pet. van de exploitatielasten (vergelijk verslag 1952, blz. 10). Uit de desbetreffende brief van de Minister bleek echter tevens, dat de onderhandelingen tussen het Rijk en de gemeente Utrecht over de verdeling van de exploitatielasten der stichting tussen beide instellingen tot dusver nog niet tot volledige overeenstemming heeft geleid. Zo had b.v. het gemeentebestuur bezwaar tegen verhoging van de door de stichting aan

13 15 hei Rijk verschuldigde huurvergoeding van i'60 00<) tot f 85(Kto per jaar. Naar het oordeel der Kamer zou het beter zijn geweest, indien het Rijk met het effect neren van zijn concessies aan de stichting had gewacht tot alle meningsverschillen waren beslecht. Zij bracht zulks ter kennis van de Minister. In antwoord daarop ontving de Algemene Rekenkamer bericht, dat inmiddels met de gemeente Utrecht op een voor het Rijk bevredigende wijze overeenstemming was bereikt. Stichting Nederlandse Onderwijs Film. Stichting voor Nederlands Onderwijs in Indonesië. Stichting Nationaal Luchtvctartlahoratoiimn. In aansluiting op het vermelde op blz. 11 en 12 van haar verslag over 1952 kan worden medegedeeld, dat naar het oordeel van de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de goedkeuring van de Centrale Accountantsdienst der winsten verliesrekening van de Stichting Nederlandse Onderwijs Film", vereist krachtens de overeenkomst, met de stichting gesloten, een voldoende waarborg is, dat de reserveringen zullen geschieden naar de eisen van een goede bedrijfsvoering. Het was overigens, nu bedoelde overeenkomst eenmaal was gesloten, bezwaarlijk van het stichtingsbestuur alsnog te eisen, controle door het College toe te staan. De stichting, aldus de Minister, dekt een belangrijk deel van haar kosten uit zelf verworven baten. Het subsidie was bedoeld als ruggesteun om haar zo spoedig mogelijk op eigen benen te doen staan. De Kamer deelde aan de Minister mede. dat zij het in het algemeen onjuist acht, dat een Rijkssubsidie mede wordt aangewend voor het kweken van reserves. De Algemene Rekenkamer zou voorts zelfstandig moeten beoordelen of de onderhavige subsidies aanvaardbaar zijn. Daarom verzocht zij om.toezending van de jaarstukken der stichting over 1952 en de desbetreffende accountantsrapporten. Overigens herhaalde de Kamer haar verzoek in de gelegenheid te worden gesteld tot zelfstandige controle van de administratie der stichting. Het College ontving daarop de gevraagde stukken, welke thans in onderzoek zijn. Voorts deelde de Minister medt, dat het stichtingsbestuur geen bezwaar had tegen eventuele zelfstandige controle vanwege de Kamer. Bij een door de Kamer ingesteld onderzoek van de administratie van de Stichting voor Nederlands Onderwijs in Indonesië en de daaruit met de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voortgevloeide briefwisseling bleek haar, dat het in de bedoeling lag in den vervolge uit het Rijkssubsidie ook enkele in Indonesië te maken kosten te doen financieren. Dit kwam der Kamer voor in strijd te zijn met de oorspronkelijke opzet, waarbij slechts de door de stichting in Nederland te maken kosten zouden worden gedekt door een subsidie van het Rijk. Ofschoon de Minister betoogde, dat het laatste niet in de bedoeling had gelegen, meende het College evenwel, dat de in de Memorie van Toelichting op de desbetreffende begrotingsposten gegeven omschrijvingen aanleiding gaven tot de door de Kamer gestelde restrictie. Indien zulks niet gold of door de praktijk was achterhaald, kwam het haar voor, dat dit in de toelichting op de eerstvolgende begroting tot uitdrukking diende te komen. Hieraan heeft de Minister voldaan (vergelijk blz. 45 van de Memorie van Toelichting op het Vide hoofdstuk der Rijksbegroting over 1954 ad artikelen 514 en 515). Bij haar controle van de Stichting Nationaal Luchtvaartlaboratorium te Amsterdam bleek aan de Algemene Rekenkamer, dat de Ministerraad op 3 Maart 1952 in beginsel had besloten tot voortzetting der werkzaamheden ter uitbreiding van dit laboratorium volgens een door het stichtingsbestuur opgesteld plan (vergelijk hiermede het verslag 1950, blz. 12). Volgens dit plan kwam een object te vervallen, waarvoor, exclusief rente, reeds een bedrag van ± f was uitgegeven, zodat de vraag rees of het uitgeven van dat bedrag geheel nutteloos was geweest. Ook vroeg de Kamer zich af, welke waarborgen bestonden, dat niet, zoals voorheen, de raming van de uitbreiding, welke thans sloot met een totaal van f , aanzienlijk zou worden overschreden.

14 16 Geologische Stichting. Mei de aanneemster voor de bouw van een ander onderdeel worden onderhandelingen gevoerd over de kosten, verbonden aan de tijdelijke stopzetting daarvan. Wanneer die zijn afgelopen, zal de Kamer zich over het resultaat daarvan kunnen uitspreken. Zij vond in de voorgeschiedenis van deze materie aanleiding aan de Minister van Verkeer en Waterstaat te verzoeken het stichtingsbestuur te wijzen op de noodzaak van een nauwkeurige controle, zowel op de voortgang der werkzaamheden als op de ingekomen rekeningen, zulks om herhaling van het overschrijden der toegestane kredieten te voorkomen. Uit het antwoord van de Minister bleek, dat het vorengenoemde bedrag van + f grotendeels als verloren moest worden beschouwd, doch dat het stopzetten van de uitvoering van het betrokken onderdeel niettemin een aanzienlijke besparing op het totale uitbreidingsproject betekende. Voor overschrijding van de kostenraming bestond geen gevaar, omdat o.m. voor de belangrijkste leveringen contracten worden afgesloten tegen vaste prijzen (behoudens een conjunctuurclausiile betreffende materiaalprijzen en lonen). Voor zover nog geen contracten waren afgesloten, verwachtte de Minister onvoorziene omstandigheden voorbehouden op dit punt geen moeilijkheden. De Minister gaf voorts de verzekering, dat het huidige bestuur der stichting er op toeziet, dat een deugdelijke controle op de voortgang der werkzaamheden wordt gehouden, alsook op de ingekomen rekeningen. Tenslotte zegde de Minister alsnog een uitvoeriger controle op de rekeningen betreffende de stopzettingskosten toe. Verwacht werd, dat deze aangelegenheid naar bevrediging zou kunnen worden afgewerkt. Uit de verstrekte inlichtingen meent het College te mogen afleiden, dat ook de rechten van de budgetwetgever beter in acht genomen zullen worden dan voorheen. Uit het rapport van de accountantsdienst van het Ministerie var. Economische Zaken in zake de jaarrekening 1950 van de Geologische Stichting was aan de Algemene Rekenkamer gebleken, dat aan het einde van dat jaar een bedrag van f in rekening-courant was gestort bij een particuliere bankinstelling. Bij nader onderzoek bleek, dat dit saldo per 31 Augustus 1951 inmiddels was opgelopen tot f , hetgeen o.m. werd veroorzaakt doordat het Rijkssubsidie over 1951 reeds ten volle was opgenomen. Dit gaf der Kamer aanleiding de Minister van Economische Zaken te verzoeken de uitkering van dit subsidie voortaan afhankelijk te stellen van de dadelijke kasbehoefte der stichting. In dat geval zou ook het deponeren van gelden bij een particuliere bankinstelling achterwege kunnen blijven. De Minister heeft hieraan gevolg gegeven. Uit het desbetreffende accountantsrapport over 1951 bleek, dat de particuliere bankrekening der stichting was opgeheven. Stichting Gebouw Consultatiebureau Dordrecht. De terzijde vermelde stichting was in 1947 overgegaan tot de bouw van een nieuw consultatiebureau, dat zij verhuurde aan de Provinciale Zuid-Hollandse Vereniging tot bestrijding der Tuberculose. Uit ondershands bij het Departement van Sociale Zaken verkregen inlichtingen bleek aan de Kamer, dat dit gebouw ernstige tekenen van ondermijning vertoonde en dat met de noodzakelijke herstelwerkzaamheden een bedrag van f gemoeid was. De stichting was niet in staat de daarvoor benodigde gelden te fourneren. Om uit deze impasse te geraken had toen het bestuur van genoemde vereniging aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid voorgesteld, door middel van het sluiten van een 30-jarige 4 pet. lening van f en het beschikbaarstellen van f uit eigen middelen, het resterende deel der leningen, waarmede de stichting de bouw van het consultatiebureau had gefinancierd, af te lossen (f ) en met het dan nog resterende bedrag het gebouw te herstellen (f14 000) en uit te breiden (f61000). De Staatssecretaris verklaarde zich bereid de jaarlijkse annuïteit, ten bedrage van maximaal f van deze lening ten laste van de Rijksbegroting te brengen.

15 17 Het College merkte in verband hiermede op, dat aldus ook de kosten van de herstelwerkzaamheden ten laste van het Rijk zouden komen, en vroeg daarbij aan de Staatssecretaris of het bestuur van de stichting de aannemer van het gebouw aansprakelijk kon stellen voor de ernstige tekenen van ondermijning van het gebouw, alsmede of bij de bouw door de daarbij betrokken instanties wel voldoende toezicht was gehouden. De Algemene Rekenkamer ontving daarop als antwoord, dat in 1952 het gebouw moest worden uitgebreid. Daardoor werden ook de tekenen van ondermijning geheel tenietgedaan. Zo werd de buitenmuur, die een grote scheur vertoonde, ten gevolge van de uitbreiding afgebroken. Het was derhalve onmogelijk om de aannemer, die in 1947 was belast met de bouw, aansprakelijk te stellen voor de kosten, die ten gevolge van de uitbreiding toch gemaakt moesten worden. Voor zover was na te gaan, was in 1947 door de diverse instanties toezicht uitgeoefend bij de bouw. De Kamer kon niet anders doen dan berusten, doch gaf te kennen, dat zij het bleef betreuren, dat, toen de tekenen van ondermijning zichtbaar werden, de stichting niet onmiddellijk de aannemer in gebreke had gesteld. Stichting pensioensaangelegenheden voormalig Overheidspersoneel van Indonesië. Het betreffende wetsontwerp is inmiddels bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend (6 Maart 1954, Zitting ). De Minister van Binnenlandse Zaken. In het begin van 1952 verzocht de Algemene Rekenkamer aan de toenmalige Minister van Uniezaken en Overzeese Rijksdelen, te mogen vernemen in welk stadium van voorbereiding het wetsontwerp, als bedoeld in artikel 89a der Comptabiliteitswet, met betrekking tot de terzijde vermelde stichting zich bevond. De indiening daarvan toch was aan de Staten-Generaal op 7 Juni 1951 toegezegd (vergelijk Handelingen Tweede Kamer 7 Juni 1951, vel 2032). De Kamer ontving bericht, dat omtrent dit ontwerp door de Raad van State advies was uitgebracht, doch dat ter zake nog overleg gaande was was met de Ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken. Toen ruim een jaar daarna nog geen wetsontwerp tot regeling dezer aangelegenheid bij de Tweede Kamer der Staten- Generaal was ingediend, verzocht het College aan de Minister van Binnenlandse Zaken nadere inlichtingen omtrent de stand van zaken. De Minister deelde kort daarop mede. dat het desbetreffende rapport in de loop van April 1953 aan Uwe Majesteit zou worden uitgebracht. Nadat de Kamer in October 1953 nogmaals aan deze aangelegenheid had gerappeleerd, ontving zij van de Minister van Binnenlandse Zaken de mededeling, dat opnieuw vertraging was ontstaan, omdat met betrekking tot de structuur der stichting bepaalde aspecten naar voren waren gekomen, welke aanleiding hadden gegeven tot nader overleg met zijn ambtgenoten van Buitenlandse Zaken en van Financiën. Zijne Excellentie zou het op prijs stellen, indien het College bereid zou zijn voorshands de uitgaven van de stichting te aanvaarden, ook al ontbrak voorlopig nog de wettelijke goedkeuring van haar statuut. De Kamer verklaarde zich bereid aan dit verzoek te voldoen, doch vestigde er de aandacht van de Minister op, dat zij zich niet gerechtigd achtte, met het verevenen van de uitgaven voor de stichting langer voort te gaan dan tot en met het dienstjaar Het College verzocht daarom het vorenbedoelde overleg zodanig te willen bespoedigen, dat bedoelde wet vóór de afsluiting van de dienst 1953 het Staatsblad zal hebben bereikt. Deelneming van het Rijk in een onderneming door tussen- Ten vervolge op de desbetreffende aantekening op blz. 13 komst van de N.V. Maatschappij tot financiering van het van haar verslag over 1953 kan de Algemene Rekenkamer nog Nationaal Herstel. mededelen, dat de Minister van Marine heeft toegezegd, dat bij het afsluiten van nieuwe contracten met bedoelde onderneming mede aandacht zal worden geschonken aan de ontwikkeling der techniek en de op dat tijdstip bestaande marktsituatie. Op de vraag der Kamer aan wie het voordeel was toegevallen, ontstaan doordat de commissaris, namens het Rijk aangewezen, geen inkomen uit die functie had getrokken, deelde genoemde bewindsman mede, dat door de algemene vergadering van aandeelhouders van de onderhavige N.V. geen beloning aan commissarissen was toegekend. In genoemde periode I

16 18 N.V. Stoomvaart Maatschappij Zeeland". N. V. A rtillerie-lnrichtingen. Beheer van een aan het Rijk opgekomen nalatenschap. was voorts door de N.V. geen winst gemaakt, zodat evenmin winstuitkering had plaats gevonden Onder verwijzing naar het ter zake medegedeelde in haar verslagen over 1951 en 1952, onderscheidenlijk op blz. 15 en 13, kan thans worden vermeld, dat de daarbedoelde leningen inmiddels zijn afgelost. De kennisneming van het jaarverslag der N.V. Artillerie-Inrichtingen over 1951 en van het daarop betrekking hebbende accountantsrapport gaf de Algemene Rekenkamer aanleiding zich tot de Minister van Economische Zaken te richten, o.m. met de volgende opmerking. Onder de investeringen waren niet begrepen enige in bruikleen van de Staat ontvangen machines. Wel had de N.V. zich verbonden deze machines tegen de kostende prijs over te nemen zodra het Rijk de financiering van het desbetreffende werkplan heeft tot stand gebracht. De Kamer was van mening, dat overdracht in eigendom en verantwoording, zowel in de rekening van de N.V. als in de Rijksrekening, moest plaats vinden in het jaar, waarin bedoelde machines ter beschikking waren gesteld. De Minister merkte ten aanzien hiervan op, dat aanschaffing dezer machines, waarmede een bedrag van rond f was gemoeid, uit de ter beschikking van de N.V. staande middelen niet mogelijk was. Het lag in de bedoeling, dat de benodigde middelen door de Staat ter beschikking zouden worden gesteld. Het was evenwel nog niet zeker of het desbetreffende wetsontwerp no. 2359, Zitting de goedkeuring van de Staten-Generaal zou wegdragen. Derhalve moest de overdracht der onderwerpelijke machines wachten op het einde der parlementaire behandeling van bedoeld wetsontwerp. Het College was door deze uiteenzetting van de Minister van Economische Zaken niet bevredigd. Het kon geen onderscheid zien tussen de boeking van aan de N.V. verstrekte kredieten en die van de aan haar afgegeven machines. Eerst na boeking van de waarde der machines in het credit van de rekening Staat der Nederlanden" zou deze in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. De Algemene Rekenkamer bleef overigens bezwaar maken tegen het feit, dat door het Rijk aan de N.V. Artillerie-Inrichtingen gelden zijn en nog steeds worden verstrekt, zonder dat hieraan een machtiging van de wetgever is voorafgegaan. De kredieten, door het Rijk aan deze onderneming verleend, bedragen per 31 December 1953 f Nu het hiervoren genoemde wetsontwerp no op verzoek van de Regering van de agenda van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is afgevoerd {Handelingen Tweede Kamer , deel I, blz. 870) duurt deze onbevredigende toestand voorlopig nog voort. De Kamer spreekt de hoop uit, dat de Regering er in zal slagen deze aangelegenheid thans spoedig tot een oplossing te brengen (vergelijk hierbij Handelingen Tweede Kamer , deel III, blz. 3236, 3265 en 3286). In de loop van 1943 had een erflaatster aan het Rijk o.m. nagelaten een huis met inboedel, onder bepaling, dat haar nalatenschap als een afzonderlijk fonds, afgescheiden van het overige vermogen van de Staat, zou worden beheerd. Zij had verzocht, zo mogelijk de door haar na te laten inboedelgoederen bij elkaar te houden naargelang deze geschiedkundige of artistieke waarde hebben en voorts om bij eventuele verkoop dier goederen deze verkoop niet in het openbaar te doen plaats vinden. In verband met deze bepaling had de Algemene Rekenkamer zodra zij kennis kreeg van dit testament er bij de toenmalige Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschappen en Kultuurbescherming op aangedrongen, dat jaarlijks bij de verantwoording van de beheerders van het fonds een staat zou worden overgelegd van de eventueel verkochte goederen onder opgave van de opbrengst daarvan. Bij de verantwoordingen betreffende dit fonds over het tijdvak 12 April 1943 tot en met 31 December 1944 en over de jaren 1946 tot en met 1948 ontbraken evenwel bedoelde opgaven, terwijl voorts de verantwoording over 1945 niet kon worden over-

17 19 Dekking van het tekort van het Spoorwegpensioenfonds. Controle geldmiddelen organen der verplichte verzekering. gelegd in verband mei afwezigheid buitenslands van de toenmalige Secretaris-penningmeester. De Algemene Rekenkamer gaf in overweging met inschakeling van een ter zake deskundige door herinventarisatie te doen nagaan, welke goederen niet meer aanwezig en dus blijkbaar verkocht waren. Door verblijf in het buitenland van de deskundige, aan wie dit was opgedragen, ondervond deze herinventarisatie vertraging. Na het opmaken daarvan bleek echter, dat ten gevolge van hergroepering van het meubilair, enz., en de andere omschrijving, waaronder de meeste goederen waren opgenomen, het niet mogelijk was bij vergelijking met de oorspronkelijke boedelinventaris een overzicht te verkrijgen van de ontbrekende goederen. De rekening over 1945 werd overigens zoveel mogelijk gereconstrueerd. Met uitzondering van een afschrift van de rekening-courant met de bank ontbreken evenwel alle bewijsstukken. De Algemene Rekenkamer heeft hierin, zij het node, berust. De verantwoordingen over 1949 en volgende jaren zijn nog niet bij de Kamer ingekomen. Artikel 1 van de wet van 27 Mei 1948, Stb. I 217, bepaalt, dat het tekort van het Spoorwegpensioenfonds per 31 December 1935 wordt gedekt door een annuïteit van f gedurende 50 jaren, van 1 Juli 1940 af, ten behoeve van dit fonds te storten door de Staat der Nederlanden. Voorts, dat deze annuïteit van 1 Juli 1946 f zal bedragen, in verband met verlaging van 4 pet. tot 3 pet. van de rente, door de Staat te vergoeden over de bedragen, welke door het fonds in 's Rijks kas zijn gestort, ter reservering voor deelneming in uit te geven Staatsleningen. Genoemde rentevoet werd echter met ingang van 1 Juli 1950 verhoogd tot 3j pet. en per 1 Juli 1951 tot 3J pet. Omdat de aangehaalde wet niet de mogelijkheid bood, zonder meer tot herziening van de per 1 Juli 1946 vastgestelde annuïteit over te gaan, gaf de Kamer aan de Minister van Binnenlandse Zaken in overweging, deze wet in overleg met zijn ambtgenoot van Financiën zodanig te doen wijzigen, dat met terugwerkende kracht tot 1 Juli 1950 de grootte van de annuïteit afhankelijk werd gesteld van de rente, welke over de rekening Reservering voor deelneming in Staatsleningen door het Spoorwegpensioenfonds" wordt vergoed. De Minister van Binnenlandse Zaken deelde daarop mede, dat, gezien de financiële positie van dit fonds naar zijn mening en naar die van zijn ambtgenoten van Verkeer en Waterstaat en van Financiën voorshands de verwezenlijking van de voorstellen van het College niet juist zou zijn. De wetenschappelijke balans van het fonds per ultimo 1950 was zodanig, dat de toenmalige Ministers van Financiën en van Verkeer en Waterstaat van mening waren, dat de annuïteit niet zou kunnen worden verlaagd. Indien een volgende wetenschappelijke balans daartoe aanleiding geeft, zou, naar de Minister te kennen gaf, de suggestie der Kamer nader kunnen worden overwogen. De voortgezette briefwisseling met de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de Staatssecretaris van Sociale Zaken in zake de controle op de geldmiddelen der organen voor de verplichte sociale verzekering (vergelijk verslag 1952, blz. 15 tot en met 17) heeft niet tot overeenstemming geleid tussen de Algemene Rekenkamer en genoemde bewindslieden. De Staatssecretaris was het eens met de Kamer, dat de bedrijfsverenigingen, als bedoeld in hoofdstuk II van de Organisatiewet Sociale Verzekering aan het toezicht van een onafhankelijk orgaan onderworpen moeten zijn. Ook de wetgever had zulks gewild en daarom de Sociale Verzekeringsraad in het leven geroepen. Dat deze Raad inderdaad geheel onafhankelijk is van de bedrijfsverenigingen blijkt, aldus de Staatssecretaris, uit artikel 36 van vorengenoemde wet, waarin is bepaald, dat het lidmaatschap van de Raad onverenigbaar is met het lidmaatschap van het bestuur van een bedrijfsvereniging, behoudens in door de Minister te bepalen uitzonderingsgevallen. Ook al zouden de bedrijfsverenigingen het karakter hebben, als door de Kamer gesteld (vergelijk verslag 1952,

18 20 blz. 16, slot), dan nog zou er naar de mening van de Staatssecretaris geen aanleiding bestaan om naast de Sociale Verzekeringsraad nog ecu ander orgaan voor het toezicht op de bedrijfsverenigingen in te schakelen. Het College richt zich in verband met het vorenstaande tot de Minister van Sociale Zaken, onder mededeling, dat het voor de technische uitvoering der controle op het beheer der geldmiddelen de Sociale Verzekeringsraad niet geëigend achtte. Daarvoor zou een deskundig orgaan nodig zijn, dat zijn opdracht ontleende aan de wet en als zodanig alleen van de wetgever afhankelijk was. Van de controle van een dergelijk orgaan kon voorts alleen dan het nodige effect worden verkregen, wanneer zijn rapporten openbaar werden gemaakt. De Minister was evenwel van oordeel, dat, nog afgezien van de doublure, die zou ontstaan, door de financiële controle op te dragen aan een afzonderlijk orgaan, een zodanige controle geenszins voldoende waarborg zou geven voor een juist toezicht. Aan de financiële controle op de bedrijfsverenigingen zou moeten voorafgaan een controle op de juiste toepassing van de wet. Deze wetstechnische controle vormt, aldus de Minister, één geheel met de financiële controle. Daarom was een speciale controledienst aan het bureau van de Sociale Verzekeringsraad verbonden. Ten einde doublures te voorkomen, was de controle, door de externe accountants van de bedrijfsverenigingen uitgeoefend, in zodanige banen geleid, dat zij te zamen met die, uitgeoefend door de Sociale Verzekeringsraad, één geheel vormde. De Minister achtte daarom geen reden aanwezig, om, naast de Sociale Verzekeringsraad, nog een tweede controle-orgaan in te schakelen, te minder waar de Sociale Verzekeringsraad zijn opdracht aan de Organisatiewet Sociale Verzekering ontleent en door de wetgever uitdrukkelijk is gewild als toezichthoudend orgaan. Voorts wees de Minister er onder meer nog op, dat ingevolge artikel 46 van de Organisatiewet Sociale Verzekering de Sociale Verzekeringsraad jaarlijks aan Zijne Excellentie verslag moet uitbrengen. Het lag in zijn voornemen, die verslagen aan beide Kamers der Staten-Generaal te zenden. De Kamer is van oordeel, dat hiermede de wederzijdse standpunten voldoende zijn uiteengezet, zodat verdere briefwisseling geen zin heeft. Toezending aan de Kamer van rapporten, uitgebracht door de Centrale Accountantsdienst van het Departement van Financiën. S 6. Verband tussen de controle der Algemene Rekenkamer en die van andere organen In de loop van het verslagjaar bracht de Minister van Financiën ter kennis van de Algemene Rekenkamer, dat hij zich, mede naar aanleiding van desbetreffende besprekingen in de Contactcommissie voor contröle-aangelegenheden (zie verslag 1952, blz. 17), had beraden omtrent de vraag, welke gedragslijn ware te volgen met betrekking tot het toezenden aan de Kamer van afschriften van door de Centrale Accountantsdienst uitgebrachte rapporten. Zijne Excellentie was van mening, dat ingeval de opdracht tot controle berustte op een speciale opdracht van de Minister van Financiën of een van diens ambtgenoten, de opdrachtgever zou dienen te beslissen, wie van de inhoud van het uit te brengen rapport in kennis diende te worden gesteld. Ten aanzien van de z.g. adviesrapporten achtte de Minister het ongewenst het College met het bestaan daarvan op de hoogte te stellen en bij de toezending aan de betrokken Minister een extra-exemplaar toe te voegen met het verzoek dit aan de Algemene Rekenkamer te willen doorzenden, zoals vanwege de Kamer tijdens de besprekingen in die Contactcommissie was geadviseerd. Het kwam Zijne Excellentie voor, dat de opdrachtgevende instanties zich stellig belemmerd zouden voelen in haar vrijheid van handelen ten aanzien van het nemen van (beleidsbeslissingen, wanneer het externe controle-apparaat van het Rijk op de hoogte wordt gesteld van de onderwerpen, waarover de Centrale Accountantsdienst heeft geadviseerd of gerapporteerd. Het gevolg zou ongetwijfeld zijn, dat aan de Centrale Accountantsdienst in veel mindere mate dan thans het geval was, adviezen werden gevraagd of controles werden opgedragen.

19 21 Magazijnscontröle, uit te oefenen vanwege het Departement van Marine. De Minister zou deze consequenlie betreuren en was dan ook van mening, dat het niet raadzaam zou zijn overeenkomstig de gedane suggestie te handelen. Aan zijn ambtgenoten deed hij afschrift van de onderhavige brief toekomen. De Kamer richtte zich toen, onder verwijzing naar vorengenoemde brief van de Minister van Financiën, tot diens ambtgenoten. Zij stelde daarbij voorop zeer wel in te zien, dat het voor de Centrale Accountantsdienst bezwaarlijk was, bij speciale opdrachten, zonder toestemming van de opdrachtgever afschriften van zijn rapporten rechtstreeks aan de Kamer te doen toekomen. Anderzijds sprak zij het vertrouwen uit, dat de Ministers in voorkomende gevallen bereid zouden zijn hun medewerking te verlenen, dat alle rapporten, op hun verzoek door de Centrale Accountantsdienst uitgebracht, en waarvan de kennisneming voor de arbeid der Kamer van belang moest worden geacht, aan haar in afschrift werden toegezonden. Het College bracht verder naar voren, niet in te kunnen zien, dat zulks eer toe zou moeten leiden, dat aan de Centrale Accountantsdienst minder opdrachten zouden worden verstrekt. Het alternatief zou dan zijn, öf dat een wenselijk geacht onderzoek achterwege bleef, hetgeen de Kamer niet aannemelijk achtte, of dat een controle-opdracht werd verstrekt aan een orgaan, ressorterende onder het eigen Departement van de Minister. Doch ook in het laatste geval zou de Algemene Rekenkamer evenzeer er op moeten aandringen van de desbetreffende rapporten kennis te mogen nemen. Het tegendeel zou er toe leiden, dat zij haar eigen onderzoekingen verder zou moeten uitstrekken dan anders nodig zou zijn. hetgeen ongewenst zou zijn, aangezien haar apparaat zo beperkt mogelijk behoort te blijven. Uit de antwoorden, welke de Kamer van de onderscheiden Ministers ontving, kon zij tot haar genoegen vaststellen, dat dezen bereid waren aan het verzoek van het College om toezending van bedoelde rapporten te voldoen, zij het dat verschillende Ministers enig voorbehoud maakten ten aanzien van onderzoekingen, verband houdende met beleidsadviezen. De Kamer achtte het niet nodig omtrent dit voorbehoud met de Ministers in discussie te treden. Zij achtte het juist, dat de verantwoordelijkheid voor de toezending bij de Ministers bleef berusten, doch sprak tegenover de betrokken bewindslieden met vertrouwen de hoop uit. dat het gemaakte voorbehoud in de praktijk niet tot moeilijkheden aanleiding zou geven. In dit verband verzocht de Kamer voorts aan de Minister van Financiën, dat van alle door de Centrale Accountantsdienst uitgebracht rapporten ten behoeve van enig Ministerie, daaronder begrepen dat van Zijne Excellentie zelf, een extraexemplaar aan de betrokken Minister zou worden overgelegd, ter eventuele doorzending aan de Algemene Rekenkamer. Overigens drong zij, wellicht ten overvloede, er bij de Ministers op aan, dat deze doorzending geen vertraging zou ondervinden. Ten einde haar controle zo beperkt mogelijk te kunnen houden, acht de Algemene Rekenkamer het van belang, dat naast de interne controle van de diensten zelf, vanwege de betrokken Minister een behoorlijk toezicht wordt gehouden op het beheer van comptabelen ressorterende onder diens Departement. Toen de Kamer dan ook de indruk kreeg, dat aan de controle op de onder het Departement van Marine ressorterende magazijnsvoorraden niet die aandacht werd besteed, welke zij noodzakelijk achtte, wendde het College zich tot genoemde bewindsman met het verzoek daarin verbetering te willen brengen. De Minister gaf toe, dat de externe controle op de voorraden in de magazijnen aanwezig, uit te oefenen door de Marine Accountantsdienst, tot dan toe nog slechts van geringe omvang was geweest. Niet zozeer, omdat daaraan te weinig waarde werd gehecht, doch bij gebrek aan daarvoor beschikbare tijd. De opmerking der Algemene Rekenkamer had Zijne Excellentie evenwel aanleiding gegeven deze aangelegenheid nader in beschouwing te nemen. Daarna berichtte de Minister, van mening te zijn, dat de controle op de magazijnsadministratie diende te worden ge-

20 22 Controle vanwege de Minister van Justitie op comptabelen, ressorterende onder diens Departement. Coördinatie van accountantscontrole bij en namens het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling. intensiveerd, waartoe enige uitbreiding van de Marine Accountantsdienst noodzakelijk zou zijn. Op korte termijn zou worden getracht enig deskundig personeel aan te trekken. Uit de desbetreffende controle-overzichten, ontvangen van het Departement van Justitie, bleek, dat in de controle op het geldelijk beheer van onder dat Departement ressorterende comptabelen een grote achterstand bestond. Bovendien had de Minister aan de Algemene Rekenkamer medegedeeld, dat voor zoveel die controle wel had plaats gevonden, met name voor wat betreft ontvangsten dier comptabelen, geen verantwoordelijkheid kon worden aanvaard, omdat de bezetting van de desbetreffende controle-afdeling noopte tot het nemen van steekproeven. Dit gaf der Kamer aanleiding hieromtrent nader in overleg te treden met de Minister van Justitie, mede in verband met het feit, dat in de afgelopen jaren verschillende gevallen naar voren waren gekomen van fraude, gepleegd door onder diens Departement ressorterende comptabelen. Het was haar wel bekend, dat reeds geruime tijd plannen in voorbereiding waren, ten einde tot een betere interne controle bij de betrokken justitiële instellingen te geraken, doch tot dusver was van een verwezenlijking daarvan nog niet gebleken. Zij stelde daarom aan de Minister de vraag, haar te willen mededelen, in welk stadium de desbetreffende reorganisatieplannen verkeerden en of een spoedige uitvoering kon worden verwacht. Ook vestigde het College er de aandacht op, dat het door Zijne Excellentie gemaakt voorbehoud geenszins kon betekenen, dat de grondwettelijke verantwoordelijkheid van de Minister voor het verrichten van Rijksuitgaven en het beheren van Rijksontvangsten niet in volle omvang zou gelden. Mede daarom achtte de Kamer het van het grootste belang, dat de in voorbereiding zijnde reorganisatie spoedig werd voltooid. De Minister deelde daarop mede, dat het in de bedoeling lag voor de straf gestichten met ingang van 1 Januari 1954 een gewijzigde administratie en daarop aansluitend controleprogramma in te voeren. Voor wat betreft de kantongerechten werd bij 5 van de 62 parketten en bij 2 van de 62 griffies een proef genomen met een gewijzigde administratie en organisatie. Ten aanzien van deze gerechten werd verwacht, dat de wijzigingen in 1954 zouden worden ingevoerd. Voor de overige gerechten vermocht de Minister nog niet mede te delen, wanneer de reorganisatie haar beslag zou krijgen. Zijne Excellentie stemde overigens geheel in met de opvatting van het College betreffende de grondwettelijke verantwoordelijkheid ter zake van het financieel beheer van deze organen. in aansluiting op het ter zake vermelde in het verslag over 1952, blz. 18 en 19, kan worden medegedeeld, dat inmiddels een bevredigende regeling is getroffen met betrekking tot de controle op het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling, c.q. de controle voor dit instituut bij derden. De controle op het instituut zal in principe geheel door Rijksdiensten worden uitgevoerd. Mede zal van deze diensten gebruik worden gemaakt voor interne controledoeleinden of voor het vragen van adviezen in zake de administratieve organisatie en inrichting. Controle bij derden ten behoeve van het instituut kan worden opgedragen aan particuliere accountants. 7. Liquidatie van oorlogsgevolgen Ten onrechte afgesloten ziekte- en ongevallenverzekering voor In het verslag betreffende haar werkzaamheden met bepersoneel van de Politieke Opsporingsdienst te Dordrecht. trekking tot het Militair Gezag (Bijlagen 2de Kamer , no ) maakte de Kamer op blz. 13 melding van een ten onrechte voor het personeel van het kamp te Dordrecht en de Politieke Opsporingsdienst aldaar gesloten ziekte- en ongevallenverzekering. Hiermede was een bedrag van f aan voorschotpremie gemoeid. Aanvankelijk werd dit bedrag als verloren beschouwd. Inmiddels is de betrokken verzekeringsmaatschappij, na langdurige onderhandelingen, bereid gevonden, zij het naar haar mening onverplicht, alsnog een bedrag van f aan het Rijk te restitueren.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 15 637 Casinospelen Nr. 2 Het vroegere stuk is gedrukt in de zitting 1978-1979 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de heer Voorzitter

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden van De Jong Assurantiën cv en/of De Jong & Bouterse bv, behorend bij de Overeenkomst tot het verrichten van diensten

Algemene Voorwaarden van De Jong Assurantiën cv en/of De Jong & Bouterse bv, behorend bij de Overeenkomst tot het verrichten van diensten Algemene Voorwaarden van De Jong Assurantiën cv en/of De Jong & Bouterse bv, behorend bij de Overeenkomst tot het verrichten van diensten Artikel 1 Algemeen 1.1 In de Algemene Voorwaarden wordt verstaan

Nadere informatie

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14162 Nadere regelen tot beëindiging van de afwikkeling van de oorlogs- en watersnoodschaden en van schaden in de zin van de Wet Overheidsaansprakelijkheid

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 Rapport Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 2 Klacht Op 1 mei 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw S. te Zutphen, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Ondernemingen

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN HENDRIKS ASBESTSANERING B.V.

ALGEMENE VOORWAARDEN HENDRIKS ASBESTSANERING B.V. ALGEMENE VOORWAARDEN HENDRIKS ASBESTSANERING B.V. Hendriks Asbestsanering B.V., hierna te noemen Hendriks, is een onderneming, die zich bezig houdt met het in opdracht van natuurlijke en rechtspersonen

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen Artikel 750 1. Aanneming van werk is de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens

Nadere informatie

ARTIKEL 1. BEGRIPSBEPALINGEN Bart Jansen Advies: Bart Jansen Advies, ingeschreven in het Handelsregister onder nummer

ARTIKEL 1. BEGRIPSBEPALINGEN Bart Jansen Advies: Bart Jansen Advies, ingeschreven in het Handelsregister onder nummer ARTIKEL 1. BEGRIPSBEPALINGEN Bart Jansen Advies: Bart Jansen Advies, ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 74414860 Offerte: een aanbieding (schriftelijk of per mail) van Bart Jansen Advies

Nadere informatie

Algemene voorwaarden TU Delft

Algemene voorwaarden TU Delft Algemene voorwaarden TU Delft ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR HET UITVOEREN VAN OPDRACHTEN DOOR DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Artikel 1: Begripsomschrijving In deze algemene voorwaarden voor opdrachten, verstrekt

Nadere informatie

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2015 1 INHOUD Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Definities... 3 Artikel 2 Wettelijke

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 Rapport Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de gegevens van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 20

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 08-06-2005) Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (Wet toezicht collectieve beheersorganisaties

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN KKamsterdam

ALGEMENE VOORWAARDEN KKamsterdam ALGEMENE VOORWAARDEN KKamsterdam Toepasselijkheid 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op en maken onlosmakelijk deel uit van iedere aanbieding, offerte en overeenkomst die betrekking heeft

Nadere informatie

Algemene Subsidieregeling 2008

Algemene Subsidieregeling 2008 Algemene Subsidieregeling 2008 Paragraaf 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. gemeentebestuur: het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van besluiten betreffende

Nadere informatie

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. Van: Albij administratieve dienstverlening Iroko PM Dordrecht KvKnr hierna te noemen de opdrachtnemer.

ALGEMENE VOORWAARDEN. Van: Albij administratieve dienstverlening Iroko PM Dordrecht KvKnr hierna te noemen de opdrachtnemer. ALGEMENE VOORWAARDEN Van: Albij administratieve dienstverlening Iroko 97 3315 PM Dordrecht KvKnr. 51657023 hierna te noemen de opdrachtnemer. Artikel 1. Toepasselijkheid 1. Deze algemene voorwaarden zijn,

Nadere informatie

NU in. Raadsvoorstel. Voorstel tot het vaststellen van het gemeentelijk borgstellingen- en geldleningsbeleid.

NU in. Raadsvoorstel. Voorstel tot het vaststellen van het gemeentelijk borgstellingen- en geldleningsbeleid. NU in Raadsvoorstel gemeente Reg. nr Ag. nr Datum Boxtel 96100086 6 28-03-96 Onderwerp Voorstel tot het vaststellen van het gemeentelijk borgstellingen- en geldleningsbeleid. Inhoud Zowel de oude gemeente

Nadere informatie

COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL I) Inzake de bouw van... (1) 1... (2) gevestigd te... (3) nader te noemen de opdrachtgever.

COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL I) Inzake de bouw van... (1) 1... (2) gevestigd te... (3) nader te noemen de opdrachtgever. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL I) Coördinatie-overeenkomst met schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van... (1) Verklaren: 1.... (2) gevestigd te... (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2.... (4)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 378 Wet van 3 juli 1996, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van

Nadere informatie

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden. VERTROUWELIJK No. 51 BESLUIT van 8 augustus 1949, zoals sedert gewijzigd, houdende nadere regelen met betrekking tot de organisatie, de werkwijze, de taak en de samenwerking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

NMI MEDIATION REGLEMENT 2001

NMI MEDIATION REGLEMENT 2001 Nederlands Mediation Instituut NMI MEDIATION REGLEMENT 2001 Artikel 1 - Definities In dit reglement wordt verstaan onder: NMI: de Stichting Nederlands Mediation Instituut, gevestigd te Rotterdam. Reglement:

Nadere informatie

Accountantsrapport Fonds Luchtverontreiniging Begrotingsjaar 2004

Accountantsrapport Fonds Luchtverontreiniging Begrotingsjaar 2004 Accountantsrapport Fonds Luchtverontreiniging Begrotingsjaar 2004 Uitgebracht aan: De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Op 3 juni 2005 AD2005120273 INHOUDSOPGAVE 1. Accountantsverklaring...

Nadere informatie

Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer

Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer Hoofdstuk IVa. De Rekenkamer Paragraaf 1. De gemeentelijke rekenkamer Artikel 81a 1. De raad kan een rekenkamer instellen. 2. Indien de

Nadere informatie

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal)

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal) Blad 1 INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal) Heden, ***, verscheen voor mij, mr. **, notaris te **: **, te dezen handelend als schriftelijk

Nadere informatie

2.2 Deze Algemene Voorwaarden worden mede afgesloten ten behoeve van (voormalige) bestuurders en werknemers van het Financieel Intermediair.

2.2 Deze Algemene Voorwaarden worden mede afgesloten ten behoeve van (voormalige) bestuurders en werknemers van het Financieel Intermediair. ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN 1. Definities 1.1.1. De gebruiker van deze algemene voorwaarden betreft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A en S Financieel Adviseurs bv, gevestigd te

Nadere informatie

Algemene voorwaarden van:

Algemene voorwaarden van: Algemene voorwaarden van: Köhlen Consulting Bouwkundig Advies Glacisweg 34 F 6212 BP Maastricht Artikel 1 Werkingssfeer 1. Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle offertes en overeenkomsten

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357 Rapport Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357 2 Klacht Op 11 maart 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Oss, ingediend door Buro voor Rechtshulp te Oss, met

Nadere informatie

ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN

ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN Algemene bepalingen ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN 1. Deze algemene incasso voorwaarden zijn van toepassing op alle verstrekte opdrachten aan en overeenkomsten met ALL-ROUND INCASSO tot incassowerkzaamheden,

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ZEVENENTWINTIGSTE VERSLAG OVER DE STAND VAN DE BOEDEL EX ARTIKEL 73A FW

ZEVENENTWINTIGSTE VERSLAG OVER DE STAND VAN DE BOEDEL EX ARTIKEL 73A FW ZEVENENTWINTIGSTE VERSLAG OVER DE STAND VAN DE BOEDEL EX ARTIKEL 73A FW IN DE FAILLISSEMENTEN VAN I DAF N.V. (26 E VERSLAG) 93/189 F II VAN DOORNE S BEDRIJFSWAGENFABRIEK DAF B.V. ( VAN DOORNE ) 93/074

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 059 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087 Rapport Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat gerechtsdeurwaarder X te Y de Groningse Kredietbank niet op de hoogte heeft gebracht van de rente die verzoeker over

Nadere informatie

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5 RAPPORT 2007/0087, NATIONALE OMBUDSMAN, 8 MEI 2007 Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5 SAMENVATTING Verzoeker was in 1988 door de kantonrechter veroordeeld

Nadere informatie

Omzetgegevens : 2005: ,--, 2004: ,-- Personeel gemiddeld aantal : ,77

Omzetgegevens : 2005: ,--, 2004: ,-- Personeel gemiddeld aantal : ,77 Bijlage 1 Faillissementsverslag Nummer: 12 Datum: 9 april 2010 Gegevens onderneming : Van der Velden Holding B.V. Faillissementsnummer : 07/149 F Datum uitspraak : 27 maart 2007 Curator : mr. T.M Schraven

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, WET van..., houdende regels inzake de financiële verhouding tussen de Staat en de districten (Wet Financiële Verhoudingen) ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, In overweging genomen hebbende,

Nadere informatie

de ondergetekenden 1 en 2 gezamenlijk verder ook te noemen de aandeelhouders ;

de ondergetekenden 1 en 2 gezamenlijk verder ook te noemen de aandeelhouders ; AANDEELHOUDERSOVEREENKOMST DE ONDERGETEKENDEN: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (NAAM), gevestigd en kantoorhoudende te (postcode) te (PLAATS), aan de (STRAAT & HUISNUMMER), ten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1977-1978 15 099 Goudherwaardering Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 13juli 1978

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336

Rapport. Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336 Rapport Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336 2 Klacht Op 6 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw mr. S. te Leiden, met een klacht over een gedraging van ANOVA

Nadere informatie

ALGEMENE LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN VAN DE ORGANISATIE VAN NEDERLANDSE TANDPROTHETICI

ALGEMENE LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN VAN DE ORGANISATIE VAN NEDERLANDSE TANDPROTHETICI ALGEMENE LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN VAN DE ORGANISATIE VAN NEDERLANDSE TANDPROTHETICI 1. Algemeen 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op de totstandkoming, de inhoud en de nakoming

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

Reglement Geschillenadviescommissie Saxion

Reglement Geschillenadviescommissie Saxion Reglement Geschillenadviescommissie Saxion Vastgesteld door de plenaire vergadering van de GAC op 25.03.2010 Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Saxion op 06.04.2010 Kenmerk: 2015001720 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73 A Fw. Gegevens onderneming : Column Invest B.V., statutair gevestigd te Rhenen

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73 A Fw. Gegevens onderneming : Column Invest B.V., statutair gevestigd te Rhenen OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73 A Fw Verslagnummer: 1 Datum: 19 juni 2013 Gegevens onderneming : Column Invest B.V., statutair gevestigd te Rhenen Faillissementsnummer : C/05/13/476 F (rechtbank

Nadere informatie

Verslagperiode : 10 februari 2015 t/m 13 mei 2015 Bestede uren in verslagperiode 3

Verslagperiode : 10 februari 2015 t/m 13 mei 2015 Bestede uren in verslagperiode 3 OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 3 Datum: 13 mei 2015 Gegevens onderneming Faillissementsnummer : HAARZUILENSE PROJECTONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ B.V. Datum uitspraak : 7 oktober 2014 Curator R-C :

Nadere informatie

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING VAN NL PENSIOEN OP HET TERREIN VAN PENSIOENEN EN EMPLOYEE BENEFITS

ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING VAN NL PENSIOEN OP HET TERREIN VAN PENSIOENEN EN EMPLOYEE BENEFITS ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING VAN NL PENSIOEN OP HET TERREIN VAN PENSIOENEN EN EMPLOYEE BENEFITS 1. ALGEMEEN. 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op overeenkomsten waarbij door NL Pensioen,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257 Rapport Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Rivierenland/kantoor Gorinchem bij zijn beschikking van 7 juli 2005 geen ambtshalve vermindering

Nadere informatie

Algemene voorwaarden. Algemeen Artikel 1

Algemene voorwaarden. Algemeen Artikel 1 Algemene voorwaarden ALGEMENE LEVERINGS-, BETALINGS- EN UITVOERINGSVOORWAARDEN VAN TOEPASSING OP DE RECHTSVERHOUDING TUSSEN OPDRACHTGEVER EN ADMINISTRATIEKANTOOR KAANDORP & MOOIJ Algemeen Artikel 1 1.

Nadere informatie

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder, Zaaknummer: 1995/155 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 21 december 1995 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Trefwoorden: Auditor, inschrijving,

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 1 juli 2013

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 1 juli 2013 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 1 juli 2013 Gegevens failliet : de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE KLOK LOGISTICS NEDERLAND B.V., gevestigd te (6504 AC) Nijmegen, aan het

Nadere informatie

De Provinciewet en de Rekenkamer

De Provinciewet en de Rekenkamer De Provinciewet en de Rekenkamer HOOFDSTUK XIa. DE BEVOEGDHEID VAN DE REKENKAMER Artikel 183 1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het provinciebestuur

Nadere informatie

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster, advocate, klaagt erover dat het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de vergoeding proceskosten en griffierecht ten bedrage van 360,- niet

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Bouw Offerte Winkel

Algemene voorwaarden Bouw Offerte Winkel Algemene voorwaarden Bouw Offerte Winkel 1. Algemeen: 1.1 Op alle aanbiedingen van de Bouw Offerte Winkel tot uitvoering van diensten (hierna: "werkzaamheden") alsmede op alle overeenkomsten, bevestigingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf

Nadere informatie

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. De heer drs J.W.M. Schuyt RA Postbus 90357 1006 BJ AMSTERDAM 1006BJ90357 Ons kenmerk: OPTA/AM/2009/201196 Zaaknummer: 09.0118.07 29 mei 2009 van het college van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059 Rapport Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059 2 Klacht Op 1 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer E. te Zutphen, ingediend door het Buro voor Rechtshulp te Zutphen,

Nadere informatie

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon,

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 98 d.d. 14 april 2011 (prof. mr. E.H. Hondius, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en mr. J.W.H. Offerhaus) Samenvatting Bij afsluiten van

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1964 Nr. 161

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1964 Nr. 161 54 (1960) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1964 Nr. 161 A. TITEL Overeenkomst betreffende de wederzijdse geheimhouding van uitvindingen die voor de verdediging van belang

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 10 september 2013

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 10 september 2013 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 10 september 2013 Gegevens failliet : de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Walraven Groep B.V., tevens handelend onder de namen Walraven, Walraven

Nadere informatie

Gegevens onderneming : STICHTING BEHEER DERDENGELDEN ADVOCATENKANTOOR HEUTINK

Gegevens onderneming : STICHTING BEHEER DERDENGELDEN ADVOCATENKANTOOR HEUTINK 14 e OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG RECHTSPERSOON (EX ART. 73A FW) Gegevens onderneming : STICHTING BEHEER DERDENGELDEN ADVOCATENKANTOOR HEUTINK Faillissementsnummer : C/06/11/182 F Datum uitspraak : 17

Nadere informatie

Strekking. Verplichtingen Stuifmeel Accountants

Strekking. Verplichtingen Stuifmeel Accountants ALGEMENE LEVERINGS-, BETALINGS- EN UITVOERINGSVOORWAARDEN VAN TOEPASSING OP DE RECHTSVERHOUDING TUSSEN OPDRACHTGEVER EN Stuifmeel Accountants Algemeen Artikel 1 a. Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing,

Nadere informatie

Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O. NS Stations Legal

Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O. NS Stations Legal Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O NS Stations Legal GEHEIMHOUDINGSVERKLARING/DISCLAIMER Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O Inzake object voormalig

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORGINSTELLINGEN Per 7 juli 2015

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORGINSTELLINGEN Per 7 juli 2015 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORGINSTELLINGEN Per 7 juli 2015 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting: de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken;

Nadere informatie

ARTIKEL 6. WIJZIGINGEN, MEER- EN MINDER WERK

ARTIKEL 6. WIJZIGINGEN, MEER- EN MINDER WERK ALGEMENE VOORWAARDEN De hierna volgende Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle aanbiedingen en overeenkomsten van Surlinio B.V, ingeschreven bij de KvK Haaglanden onder nummer 60691611. ARTIKEL

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 Rapport Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 2 Klacht Op 30 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de Werkgroep Stop Overlast Seppe te Sint Willebrord, ingediend door

Nadere informatie

Versie april 2013 ALGEMENE VOORWAARDEN

Versie april 2013 ALGEMENE VOORWAARDEN Versie april 2013 ALGEMENE VOORWAARDEN ALGEMENE VOORWAARDEN DRIEKLEUR VERZEKERINGEN Gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg 30 januari 2009 (nummer 2009/3) Artikel 1. Algemeen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 Rapport Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 2 Klacht Op 11 juli 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Amerongen, met een klacht over een gedraging van de griffie

Nadere informatie

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A FW)

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A FW) OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A FW) Nummer : 9 Datum : 1 augustus 2014 Gegevens onderneming : De besloten vennootschap DE NIEUWE HEEREN VAN BERGEN statutair gevestigd te Bergen (Nh), eveneens

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING JOHN VAN VLIET FINANCIEEL ADVIES OP HET TERREIN VAN VERZEKERINGEN, PENSIOENEN EN ANDERE EMPLOYEE BENEFITS

ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING JOHN VAN VLIET FINANCIEEL ADVIES OP HET TERREIN VAN VERZEKERINGEN, PENSIOENEN EN ANDERE EMPLOYEE BENEFITS ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING JOHN VAN VLIET FINANCIEEL ADVIES OP HET TERREIN VAN VERZEKERINGEN, PENSIOENEN EN ANDERE EMPLOYEE BENEFITS 1. ALGEMEEN. 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING FINANCIEEL ADVIESBUREAU KARIN BLOTT OP HET TERREIN VAN HYPOTHEKEN / VERZEKERINGEN / OVERIG FINANCIEEL ADVIES. 1. ALGEMEEN. 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.

1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven. Algemene Voorwaarden Interim Recruitment Recruvisie Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 Rapport Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Sri Lanka, ingediend door mevrouw mr. I. Gerrand, advocaat

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) ---------------------------------------------------------------- LANDSVERORDENING

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN ALGEMENE VOORWAARDEN Algemene Voorwaarden Beekmans Schilderwerken: Artikel 1. DEFINITIES In deze voorwaarden wordt het volgende verstaan onder: Consument / Opdrachtgever; Ieder natuurlijk persoon die niet

Nadere informatie

DSB GESCHILLENCOMMISSIE. BESLISSING van 17 maart 2015 inzake de klacht met referentie 'GC043 van

DSB GESCHILLENCOMMISSIE. BESLISSING van 17 maart 2015 inzake de klacht met referentie 'GC043 van DSB GESCHILLENCOMMISSIE BESLISSING van 17 maart 2015 inzake de klacht met referentie 'GC043 van ' woonachtig te hierna: Klaagster tegen Mr. R.J. Schimmelpenninck en mr. B.F.M. Knüppe qq, curatoren in het

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN VAN VISA2CHINA

ALGEMENE VOORWAARDEN VAN VISA2CHINA ALGEMENE VOORWAARDEN VAN VISA2CHINA Artikel 1. Werkingssfeer 1. Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle overeenkomsten tussen Visa2china en opdrachtgevers. 2. Visa2china is bevoegd om bij

Nadere informatie

Wet van 26 oktober 1988, houdende regels met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap PTT Nederland NV

Wet van 26 oktober 1988, houdende regels met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap PTT Nederland NV (Tekst geldend op: 14-11-2003) Wet van 26 oktober 1988, houdende regels met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap PTT Nederland NV Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Algemene bepalingen Interne procedure De Commissie integriteit Universiteit

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management

Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij

Nadere informatie

Regeling melding misstand woningcorporaties

Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon integriteit.

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987 GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN BELASTINGKAMER UITSPRAAK Nr. 208/86 10 april 1987 Uitspraak (na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 29 januari 1986, nr. 23.254) van bet Gerechtshof te

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VAN DE STICHTING BETER LEVEN KEURMERK

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VAN DE STICHTING BETER LEVEN KEURMERK REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VAN DE STICHTING BETER LEVEN KEURMERK Het bestuur van de Stichting Beter Leven keurmerk heeft, Gelet op artikel 14 van de Statuten van de Stichting Beter Leven keurmerk,

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij nadrukkelijk anders is aangegeven.

1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij nadrukkelijk anders is aangegeven. Deventer, telefoon: 06 450 909 55 ALGEMENE VOORWAARDEN Index: Definities Algemeen Aanbiedingen en offertes Uitvoering van de overeenkomst Wijziging van de overeenkomst Honorarium Betaling Incassokosten

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN BUSKOOP SCHILDERS B.V.

ALGEMENE VOORWAARDEN BUSKOOP SCHILDERS B.V. ALGEMENE VOORWAARDEN BUSKOOP SCHILDERS B.V. Artikel 1: Algemeen 1.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op en vormen één geheel met alle door Buskoop te sluiten overeenkomsten. 1.2 In deze algemene voorwaarden

Nadere informatie

Zitting 1964-1965-7800

Zitting 1964-1965-7800 Zitting 1964-1965-7800 3 RIJKSBEGROTING VOOR HET DIENSTJAAR 1965 HOOFDSTUK IXA - NATIONALE SCHULD MEMORIE VAN TOELICHTING NR. 2 Algemeen Een vergelijking van de ramingen voor het dienstjaar 1965 met die

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 9 april 2013

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 9 april 2013 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 9 april 2013 In dit verslag worden de werkzaamheden en de stand van de boedel beschreven over de afgelopen periode. De curator baseert zich op aangetroffen gegevens

Nadere informatie