Bundel van de Raad Oordeelsvormend van 30 september 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bundel van de Raad Oordeelsvormend van 30 september 2014"

Transcriptie

1 Bundel van de Raad Oordeelsvormend van 30 september 2014 SOC = Sociaal BEST = Bestuur en Middelen FYS = Fysiek en Economie 1 Opening 2 Spreekrecht burgers over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen 3 Vaststellen agenda 4 Besluitenlijst van de besluitvormende bijeenkomst van 16 september 2014 Besluitenlijst oordeelsvormende bijeenk 16sep14.doc 5 Mondelinge vragen 6 Ingekomen stukken 7 Mededelingen portefeuillehouders 8 Mededelingen van de vertegenwoordigers in de 9 FYS Sporthal Benedenveer 9.1 Aanbiedingsbrief AB - aanbiedingsbrief benedenveer.pdf 9.2 Raadsvoorstel RV - Benedenveer.pdf 9.3 Raadsbesluit RB - Raadsbesluit Benedenveer.pdf 9.4 Bijlage: concept intentieovereenkomst v1 0 concept intentieovereenkomst v1 0.pdf 9.5 Bijlage: verkooptekening bij intentieovereenkomst verkooptekening bij intentieovereenkomst.pdf 9.6 Bijlage: financiele en juridische aspecten - v2.1 financiele en juridische aspecten - v2.1.pdf 10 FYS vaststelling bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost 10.1 Aanbiedingsbrief ab - Vaststellen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost.pdf 10.2 Raadsvoorstel rv - Vaststellen bestemmingsplan kerkbuurt-oost.pdf 10.3 Raadsbesluit rb - Vaststellen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost.pdf 10.4 Bijlage: Bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost - Toelichting en Regels Bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost - Toelichting en Regels.pdf 10.5 Bijlage: Bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost Plankaart Bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost - Plankaart.pdf 10.6 Bijlage: Notitie zienswijzen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost Notitie zienswijzen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost.pdf 11 FYS Vaststellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10

2 11.1 Aanbiedingsbrief ab - vaststellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10.pdf 11.2 Raadsvoorstel rv - vaststellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10.pdf 11.3 Raadsbesluit rb - vaststellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10.pdf 11.4 Bijlage: Vast te stellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10 Vast te stellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10.pdf 11.5 Bijlage: Nota beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10 Nota beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10.pdf 12 FYS Start bouw fase 2 Bonkelaarstate 12.1 Aanbiedingsbrief ab - Start bouw fase 2 Bonkelaarstate.pdf 12.2 Raadsvoorstel rv - Start bouw fase 2 Bonkelaarstate.pdf 12.3 Raadsbesluit rb -Start bouw fase 2 Bonkelaarstate.pdf 13 FYS Compenseren Bouwleges sociale woningbouw Oude Uitbreiding West, fase C 13.1 Aanbiedingsbrief ab - compenseren bouwleges OUW fase C.pdf 13.2 Raadsvoorstel rv - compenseren bouwleges OUW fase C.pdf 13.3 Raadsbesluit rb - compenseren bouwleges OUW fase C.pdf 13.4 Bijlage: nota bouwleges OUW-fase C, ontvangen door Tablis Wonen by 1 nota bouwleges OUW-fase C, ontvangen door Tablis Wonen.pdf 13.5 Bijlage: samenwerkingsovereenkomst Stedelijke vernieuwing OUW by 2 samenwerkingsovereenkomst Stedelijke vernieuwing OUW.pdf 13.6 Bijlage: raadsvoorstel en besluit 10 november 2009 inz bel 2010 by 3 raadsvoorstel en besluit 10 november 2009 inz bel 2010.pdf 13.7 Bijlage: raadsvoorstel en besluit 14 juni 2011 inzake leges OUW A getekend by 4 raadsvoorstel en besluit 14 juni 2011 inzake leges OUW A getekend.pdf 13.8 Bijlage: Begrotingswijziging Compensatie bouwleges Tablis OUW by 5 Begrotingswijziging Compensatie bouwleges Tablis OUW.pdf 14 BEST CIB - Drechtstedelijk Klantcontact centrum 14.1 Collegeinformatiebrief - Drechtstedelijk Klantcontact centrum ingek stuk 16 sep CIB - Drechtstedelijk Klantcontact centrum[1].pdf 14.2 Oplegnotitie PRO Sliedrecht bij CIB Klant Kontakt Centrum ( KCC) Oplegnotitie van PRO Sliedrecht bij CIB Klant Kontakt Centrum.docx 15 Sluiting

3 4 Besluitenlijst van de besluitvormende bijeenkomst van 16 september Besluitenlijst oordeelsvormende bijeenk 16sep14.doc Besluitenlijst Oordeelsvormende bijeenkomst gemeenteraad Sliedrecht dinsdag 16 september 2014 aanw afw SGP-ChristenUnie M. Visser (Rien) x raadslid H.M. Baars-Mulder raadslid C.N. de Jager x raadslid M.C. Quist x raadslid C. Paas x raadslid J.H. Visser (Jan) x raadslid A.W. de Mul-Donker x raadslid P.H.G. van Meeuwen x burgerraadslid PRO Sliedrecht: T.W. Pauw x raadslid VOORZITTER W.H. Blanken x raadslid P.J. de Borst x raadslid R.C. Penning x raadslid G.P. Venis x raadslid J. Loeve x burgerraadslid PvdA A. van Rees-Huijzer x raadslid J.K. Lanser x raadslid B. van der Plas x burgerraadslid J. Kathiravelu x burgerraadslid CDA A. de Waard x raadslid T.A. Spek x raadslid A.L. den Besten x raadslid V.E. Prins x burgerraadslid J.L. de Vries x burgerraadslid VVD G.A. Kieft x raadslid R. Bijderwieden x raadslid F.M. van Tilborg x burgerraadslid S. van Wijngaarden x burgerraadslid M.J.E.M. van Dam x raadsgriffier H.M. Vos-Hulleman x plv. raadsgriffier A.P.J. van Hemmen x burgemeester J.P. Tanis x wethouder G.J. Visser-Schlieker x wethouder L. van Rekom x wethouder T.C.C. den Braanker x wethouder De heer Jan van den Herik x Inspreker bij agp. Tweede wijziging Huisvestingsverordening - Convenant Tijdelijke Huisvesting 1

4 1. Opening Afmelding van de raadsleden Rien Visser (SGP-CU), Anton van Rees-Huijzer (PvdA) en Gerrit Venis (PRO Sliedrecht) 2. Spreekrecht burgers over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen Jan van den Herik bij agendapunt 7 (Verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening gemeente Sliedrecht 2011). De bijdrage van de heer Van den Herik is uitgedeeld aan de aanwezigen. 3. Vaststellen agenda Besluit: Agendavoorstel akkoord. Mevrouw Baars vraagt of fracties akkoord gaan om na de vergadering een besloten overleg te voeren met wethouder Visser-Schlieker. De fracties gaan akkoord. 4. Besluitenlijst van de opiniërende bijeenkomst van 24 juni 2014 Vastgesteld. 5. Mondelinge vragen (rondvraag) Geen. 6. Ingekomen stukken Fysiek en Economie Akkoord 7. Verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening gemeente Sliedrecht 2011 De raadsleden wordt gevraagd: 1. De bijgaande en bij dit raadsbesluit behorende Verordening tot wijzing van de Huisvestingsverordening gemeente Sliedrecht 2011(tweede wijziging) vast te stellen. 2. Voor een inhaalslag met betrekking tot toezicht en handhaving op de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten een krediet beschikbaar te stellen van ,00 ten laste van de post onvoorzien Wethouder van Rekom: Toezegging: suggestie om de handhavingskosten bij de verhuurder neer te leggen wordt onderzocht. De wethouder koppelt schriftelijk terug. Toezegging: kostendekkendheid onderzoek wordt in het onderzoek meegenomen. (Leges). Toezegging: vraag om informatie te publiceren op de website. Wethouder komt daar schriftelijk op terug voor 23 september Portefeuillehouder: Len van Rekom 2

5 Advies / Conclusie voorzitter: Bespreekpunt besluitvormende bijeenkomst op 23 september Ontwerp Detailhandelsvisie Drechtsteden / Collegeinformatiebrief/ reacties raden in drechtstedendinsdag van 2 september 2014 De raadsleden wordt gevraagd een reactie te geven op de regionale Detailhandelsvisie Portefeuillehouder: Hans Tanis Advies / Conclusie voorzitter: Voldoende besproken. 9. WMO-beleidsplan 2015 De raadsleden wordt gevraagd: 1. Kennis te hebben genomen van het Wmo-beleidsplan ; 2. Kennis te hebben genomen van het advies van de regionale klankbordgroep en Wmoadviesraad Drechtsteden; 3. De uitgangspunten uit het Wmo-beleidsplan , te weten: transitie en transformatie, het ontwerp als basis, zes algemene basisvoorzieningen en een vijftal maatwerkvoorzieningen vast te stellen. Toezegging wethouder Visser-Schlieker: Toezegging Pilot hulp bij thuisadministratie maakt onderdeel uit van het uitvoeringsprogramma. Toezegging: de wethouder komt donderdag 18 september 2014 schriftelijk terug op de vraag om de kerk in de WMO raad op te nemen Portefeuillehouder: Visser-Schlieker Advies / Conclusie voorzitter: Bespreekpunt besluitvormende bijeenkomst op 23 september Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement Jeugdhulp Zuid-Holland in combinatie met Sturingsnotitie en Inrichtingsplan Serviceorganisatie De raadsleden wordt gevraagd: Zie raadsbesluit voor beslispunten. 1. Het Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid vast te stellen met de volgende specifieke besluitpunten; a) De maatschappelijke resultaten en doelen voor de Jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid vast te stellen. b) De uitgangspunten van het regionaal financieel verdeelmodel vast te stellen; c) In te stemmen om bij de begrotingsbehandeling 2015 een integrale risicoafweging te maken voor 3

6 de drie decentralisatie met inachtneming van de bij het BRTA gevoegde risicoinventarisatie. d) De regionale solidariteit van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid over de kosten van de regionale zorgmarkt en exploitatie van de Serviceorganisatie vast te stellen. e) Het gezamenlijk budgetmodel als model voor de regionale solidariteit tot en met 2017 vast te stellen. f) Het inkoopbeleid voor 2015 gericht op zorgcontinuïteit vast te stellen. g) Het inkoopbeleid vanaf 2016 waarbij wordt ingekocht door middel van bestuurlijk contracteren vast te stellen. h) Het kwaliteitskader voor de jeugdhulp Zuid-Holland Zuid vast te stellen. i) In te stemmen met de richting van de doorontwikkeling van de onderdelen van het ontwerp Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid. j) De kaders voor het Persoonsgebonden budget (PGB) jeugdhulp Zuid-Holland Zuid vast te stellen. k) Kennis te nemen van de risico-inventarisatie voor de Jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. 2. Het Inrichtingsplan Serviceorganisatie Jeugdhulp en de sturingsnotitie Serviceorganisatie vast te stellen. TOEZEGGING: wethouder maakt voor dinsdag 23 september 2014 een stroomdiagram. Toezegging in het kader van de septembercirculaire. TOEZEGGING over PGB wordt schriftelijk afgedaan. Portefeuillehouder: Visser-Schlieker Advies / Conclusie voorzitter: Bespreekpunt besluitvormende bijeenkomst op 23 september Ingekomen stukken Bestuur en Middelen: Ingekomen stuk over Drechtstedencontactcentrum agenderen voor de oordeelsvormende bijeenkomst op 30 september Raadslid Penning (PRO Sliedrecht) levert een memo. 11. Ontwerp regionaal beleidsplan eenheid Rotterdam De raadsleden wordt gevraagd: De burgemeester het advies te geven om in te stemmen met de tekst van het ontwerp Regionaal Beleidsplan en de daarin opgenomen prioriteiten en ambities. Portefeuillehouder: Van Hemmen Advies / Conclusie voorzitter: Hamerstuk zonder stemverklaring besluitvormende bijeenkomst op 23 september Mededelingen 12a. Medelingen portefeuillehouders 12b. Mededelingen van de vertegenwoordigers in de gemeenschappelijke regelingen. Raadslid De Jager over het nieuwe meerjarenbeleidsplan. 13. Sluiting om uur 4

7 9.1 Aanbiedingsbrief 1 AB - aanbiedingsbrief benedenveer.pdf Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 18 september 2014 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur ja bijlage 3 risico-analyse Fatale termijn nee Bijlagen 3 Ons kenmerk Zaaknr. B&W besluit 16 september 2014 Portefeuillehouder L. van Rekom Fysiek en Economie Onderwerp Intentieovereenkomst Sportaccommodatie Benedenveer Wat wordt gevraagd 1. In te stemmen met bijgaande de intentieovereenkomst Sportaccommodatie Benedenveer Sliedrecht tussen gemeente en Stichting Sportaccommodatie Benedenveer (SSB) (bijlage 1) en B&W opdracht te geven de afspraken nader uit te werken en vast te leggen in overeenkomsten 2. Kennis nemen van het risico van maximaal als gevolg van de beëindiging van de huur van Kantine De Stoep en deze op te nemen in de paragraaf Weerstandsvermogen van de Begroting Toelichting De gemeenteraad heeft december 2013 gekozen voor een geprivatiseerde sportaccommodatie in Benedenveer. De financiële zaken en grondzaken zijn nu verder uitgewerkt. In de intentieovereenkomst worden voorwaardelijk afspraken vastgelegd over de subsidie, borgstelling ten behoeve van de financiering, en de benodigde verkoop van gemeentegrond. Ook is afgesproken dat de gemeente het verschil in rentekosten voor haar rekening neemt als het rentepercentage hoger is dan 3,75% tot een maximum van 4%. De realisatie van het project is afhankelijk van de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek. Bijgaande stukken Concept raadsvoorstel en besluit met daarbij de volgende bijlagen: 1. Concept intentieovereenkomst met grondverkooptekening 2. Financiële en juridische aspecten 3. Risico-analyse De vertrouwelijke risico-analyse (bijlage 3) is door raadsleden in te zien bij griffie. Kopieën aan: Archief

8 Ambtelijk contactpersoon E.M. Dieleman Tel. nr. (0184) Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen 2

9 9.2 Raadsvoorstel 1 RV - Benedenveer.pdf Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Zaaknummer: Sliedrecht, Onderwerp: Intentieovereenkomst Sportaccommodatie Benedenveer Beslispunten 1. In te stemmen met bijgaande de intentieovereenkomst Sportaccommodatie Benedenveer Sliedrecht tussen gemeente en Stichting Sportaccommodatie Benedenveer (SSB) (bijlage 2) en B&W opdracht te geven de afspraken nader uit te werken en vast te leggen in overeenkomsten 2. Kennis nemen van het risico van maximaal als gevolg van de beëindiging van de huur van Kantine De Stoep en deze op te nemen in de paragraaf Weerstandsvermogen van de Begroting Samenvatting De gemeenteraad heeft december 2013 gekozen voor een geprivatiseerde sportaccommodatie in Benedenveer. De financiële zaken en grondzaken zijn nu verder uitgewerkt. In de intentieovereenkomst worden voorwaardelijk afspraken vastgelegd over de subsidie, borgstelling ten behoeve van de financiering, en de benodigde verkoop van gemeentegrond. Ook is afgesproken dat de gemeente het verschil in rentekosten voor haar rekening neemt als het rentepercentage hoger is dan 3,75% tot een maximum van 4%. De realisatie van het project is afhankelijk van de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek. Het gevolg van de realisatie van de Sportaccommodatie Benedenveer is dat B.V. Kantine De Stoep (verbonden aan Sliedrecht Sport) de huurovereenkomst voor de kantine De Stoeprand wil beëindigen. Deze beëindiging heeft contractueel tot gevolg dat de gemeente de investering in het gebouw, vaste inventaris en vooruitbetaalde huur naar rato moet terug betalen tezamen maximaal excl. BTW. Uitgaande van een nieuwe exploitant kunnen deze kosten worden verdisconteerd in de huur en op deze manier worden terugverdiend. Er is nog geen nieuwe exploitant voor de kantine. Er bestaat een risico dat de kantine niet meer verhuurd wordt (zie risico-analyse, bijlage 4). Inleiding De gemeenteraad heeft op 10 december 2013 gekozen voor een geprivatiseerde sportaccommodatie in Benedenveer. Daarbij is akkoord gegaan met een jaarlast van maximaal Dit raadsvoorstel beschrijft de nadere uitwerking van de door de raad meegegeven kaders. Daarbij zijn grote stappen gezet op weg naar de realisatie van de sportaccommodatie in Benedenveer. Er is een stichting (Stichting Sportaccommodatie Benedenveer, SSB) opgericht die uitgaande van de gemeentelijke bijdrage de accommodatie wil bouwen en meerdere gebruikers gelegenheid tot sportbeoefening wil bieden. Deze stichting heeft als primaire doel sportruimte beschikbaar te stellen aan meerdere sportverenigingen en onderwijs.

10 - 2 - SSB en B&W hebben onder voorbehoud van besluitvorming van de gemeenteraad een intentieovereenkomst opgesteld. Het doel van de intentieovereenkomst is het vastleggen van afspraken tussen de gemeente en SSB omtrent het doen van nader onderzoek naar de realisatie van de sportaccommodatie door SSB. Het onderzoek is gericht op de financiële, fiscale en juridische haalbaarheid van het project. In de intentieovereenkomst worden de volgende hoofdpunten voorwaardelijk vastgelegd. - verstrekken van een eenmalige budgetsubsidie van ten behoeve van de realisatie van Sportaccommodatie Benedenveer aan SSB - in rekening nemen van het verschil in rentekosten als het rentepercentage hoger is dan 3,75% tot een maximum van 4% - verkoop van niet bouwrijpe gemeentegrond aan SSB tegen taxatiewaarde - borgstelling voor de op te nemen bancaire lening - garantstelling van afname 750 klokuren per jaar van de sportaccommodatie ten behoeve van onderwijs - uitwerking van de financieel juridische constructie in 2014 Relatie andere projecten/beleid Bij de besluitvorming over de Business case Uitbreiding Binnensportaccommodaties in december 2013 heeft de gemeenteraad besloten een integraal accommodatieplan (IAP) op te stellen. De vervaardiging van dit plan heeft parallel gelopen met het project Sportaccommodatie Benedenveer. Eén van de aanbevelingen vanuit het IAP is dat het verstandig is om de Sportaccommodatie Benedenveer beschikbaar te stellen voor bewegingsonderwijs voor leerlingen van scholen in de wijk Baanhoek-West. Dit raadsvoorstel leidt ertoe dat definitief kan worden besloten geen sportzaal in de nieuwe brede school te gaan realiseren. Mocht onverhoopt de realisatie van de sportaccommodatie in Benedenveer geen of niet tijdig doorgang vinden, dan zal in goed overleg met het onderwijs een passende oplossing worden gezocht. Beoogd effect De geprivatiseerde sportaccommodatie in Benedenveer is de meest efficiënte oplossing voor het aanbieden van voldoende en kwalitatief goede binnensportruimte voor de breedtesport en onderwijs in Sliedrecht.

11 - 3 - Argumenten 1.1 De voordelen van privatisering zijn groot De gemeente wil sinds 2009 de binnensportaccommodaties uitbreiden om aan de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van sport te kunnen voldoen. Ook in het IAP (2014) wordt geconstateerd dat de gemeente meer binnensportruimte nodig heeft om aan haar doelstellingen te voldoen. Sinds 2013 wordt een alternatief besproken, te weten privatisering. Door onder andere de inzet van vrijwilligers, sponsoring en de organisatie van sportevenementen wordt jaarlijks circa bespaard. In andere woorden: door het verstrekken van deze subsidie kost het de gemeente minder om aan haar doelstellingen te voldoen. 1.2 De eenmalige subsidie past binnen het financiële kader In december 2013 (Uitbreiding Sportaccommodaties) heeft de gemeenteraad besloten dat de Sportaccommodatie Benedenveer de gemeente maximaal per jaar mag kosten dan wel een gelijkwaardig eenmalig bedrag. De subsidie van staat gelijk aan een jaarlijkse subsidie van (annuïteit, 40 jaar, 4%). 1.3 Partijen hebben overeenstemming over de gewenste juridische constructie Bijlage 3 geeft de juridische constructie weer zoals partijen dit wensen. Er is overeengekomen dat SSB tot eind dit jaar de tijd krijgt om overeenstemming te bereiken over: 1. de grondverwerving en bouwkosten (en ontwerp) met Gebr. Blokland B.V. 2. de uitwerking van de juridische constructie, passend binnen het europese en nationale aanbestedingsrecht, het aanbestedingsbeleid Drechtsteden en het europese staatssteunrecht 3. de financiering 1.4 Gebruik van Sportaccommodatie Benedenveer levert een besparing op bij de realisatie Brede School Baanhoek-West Als de Sportaccommodatie Benedenveer benut wordt ten behoeve van het onderwijs uit Baanhoek- West, hoeft in de Brede School in deze wijk geen volledige gymzaal gebouwd te worden. Op de investering in de Brede School kan door gebruik van Sportaccommodatie Benedenveer bijna (jaarlijks ) bespaard worden. Ten behoeve van sportonderwijs worden om deze reden minimaal 750 klokuren afgenomen. 2.1 Er vloeien financiële verplichtingen voort uit beëindiging van de huurovereenkomst van BV Kantine De Stoep In de huurovereenkomst tussen de gemeente en BV Kantine De Stoep is bepaald dat de gemeente de inboedel over dient te nemen bij beëindiging van het huurcontract. Tevens is bepaald dat de gemeente de investering die BV Kantine De Stoep heeft gedaan naar evenredigheid met de afschrijvingstermijn terugbetaalt. Ook dient de gemeente vooruitbetaalde huur naar rato van terug te betalen. De totale verplichting is maximaal excl. BTW. Het exacte bedrag kan bepaald worden als de opzegdatum bekend is. Uitgaande van een nieuwe exploitant kunnen deze kosten worden verdisconteerd in de huur en op deze manier worden terugverdiend.

12 - 4 - Kanttekeningen 1.1 Risico s Conform de Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement accepteert de gemeenteraad dat aan het investeren in het dorp risico s verbonden zijn onder de voorwaarden dat deze gemeld worden en dat er voldoende weerstandscapaciteit aanwezig is. Er is een risico-analyse gemaakt (bijlage 4). Deze is vertrouwelijk. Deze is door raadsleden in te zien bij griffie. De financiële risico s zijn op te vangen binnen de weerstandscapaciteit. 1.2 Afspraak in de intentieovereenkomst is nader onderzoek naar de haalbaarheid SSB en de gemeente hebben een gedeelde toekomstvisie. In de intentieovereenkomst worden afspraken gemaakt onder het voorbehoud dat het project haalbaar is. Belangrijke aspecten hierbij zijn hieronder opgesomd. Dit zijn voorwaarden voor het project. a) Onherroepelijk bestemmingsplan en instemming Tennet b) borgstelling Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) van en overeenstemming over eerste recht van hypotheek tussen SWS en gemeente c) Eerste recht van hypotheek en borgstellingovereenkomst (met de geldverstrekker) d) Instemming fiscus e) Positief juridisch advies Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders Er wordt binnen het kader ( jaarlijks) gebleven. Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders - De subsidie is mogelijk binnen Algemene Subsidieverordening Sliedrecht De borgstelling is mogelijk binnen Borgstellingenbeleid Sliedrecht (in werking 2006) Tijdspad, monitoring en evaluatie mb.t. voorgesteld raadsbesluit De oplevering van de sportaccommodatie is gepland in Als initiatiefnemer heeft SSB hierin een eigen verantwoordelijkheid. In de op te stellen overeenkomsten worden termijnen vastgelegd om te voorkomen dat de realisatie van de sportaccommodatie te lang op zich laat wachten. Communicatie SSB heeft als initiatiefnemer de eerste verantwoordelijkheid voor een goede communicatie. SSB heeft een communicatieplan voorgelegd. De gemeenteraad wordt op cruciale momenten geïnformeerd door middel van CIB s over de voortgang van het project. Vervolg Overeenkomsten Bij een positief besluit van de gemeenteraad zijn de kaders voor B&W bekend. De intentieovereenkomst zal ondertekend worden. Vervolgens zal uitvoering worden gegeven aan het in de intentieovereenkomst omschreven onderzoek. Bij een positief resultaat zal B&W de volgende overeenkomsten aangaan:

13 - 5 - * grondverkoopovereenkomst * subsidiebeschikking met uitvoeringsovereenkomst * borgstellingovereenkomst met SSB en borgtochtovereenkomst tussen bank en gemeente * vestiging eerste recht van hypotheek SLTC SSB heeft de intentie in 2014 overeenstemming te bereiken met Gebr. Blokland. In de tussentijd wordt bekeken of de tennisvereniging SLTC inpasbaar is in de plannen. Voordeel is dat er geen apart gebouw voor de tennisvereniging gebouwd hoeft te worden én dat faciliteiten gedeeld kunnen worden. Eerdere besluiten/behandeling raad Raadsbesluit 10 december In te stemmen met een sporthal met drie velden in Benedenveer; 2. In te stemmen met een geprivatiseerde exploitatie van de nieuwe sporthal; 3. In te stemmen met verruiming van het budgettair kader tot maximaal jaarlijks 4. Het college opdracht te geven om de gevolgen en risico s in kaart te brengen van het verstrekken van een eenmalige bijdrage ten opzichte van een jaarlijkse bijdrage; 5. Het college bij de uitwerking van beslispunt 4 de volgende kaders mee te geven: a. De gemeente Sliedrecht vervult een faciliterende rol bij de realisatie van de sporthal; b. De exploitatie van de sporthal geschiedt voor rekening en risico van de initiatiefnemer; c. Om de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van sport te waarborgen wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de initiatiefnemer; d. Er wordt een positief deskundigenadvies verkregen over de door de initiatiefnemer gekozen fiscale constructie 6. Ten behoeve van de gemeentelijke voorbereiding een krediet beschikbaar te stellen van , en de jaarlijkse kapitaallasten te dekken uit de jaarlijkse stelpost Uitbreiding Sportaccommodaties ; 7. De bijgevoegde begrotingswijziging vast te stellen. 8. Het college opdracht te geven voor 1 juli 2014 de volgende onderzoeken en/of activiteiten uitgevoerd te hebben: * haalbaarheidsstudie naar vervangende ruimte van de sporthal de Valk op het buitenplein van de school de Wilgen; * onderzoek naar nut en noodzaak openhouden van sportzaal Craijenest, rekening houdend met de komst van de nieuwe sporthal in Benedenveer; * een integraal bezettingsoverzicht, waaruit de bezetting, en hieruit volgend de leegstand per sportaccommodatie (zowel overdag als in de avonduren) blijkt. Daarbij wordt rekening gehouden met de komst van de nieuwe sporthal in Benedenveer en hiermee gepaard gaande verschuivingen. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

14 - 6 - Bijlage(n): De aanbiedingsbrief bevat de volgende bijlagen: 1. dit conceptraadsvoorstel met -besluit 2. conceptintentieovereenkomst tussen gemeente en SSB met grondverkooptekening 3. rapport: financiële en juridische aspecten 4. vertrouwelijk: risico-analyse

15 9.3 Raadsbesluit 1 RB - Raadsbesluit Benedenveer.pdf Concept Raadsbesluit zaaknummer: Onderwerp: Intentieovereenkomst Sportaccommodatie Benedenveer De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. ; Besluit: 1. In te stemmen met bijgaande de intentieovereenkomst Sportaccommodatie Benedenveer Sliedrecht tussen gemeente en Stichting Sportaccommodatie Benedenveer (SSB) (bijlage 1) en B&W opdracht te geven de afspraken nader uit te werken en vast te leggen in overeenkomsten 2. Kennis nemen van het risico van maximaal als gevolg van de beëindiging van de huur van Kantine De Stoep en deze op te nemen in de paragraaf Weerstandsvermogen van de Begroting Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op De griffier, De voorzitter, dr. M.J.E.M. van Dam drs. A.P.J. van Hemmen

16 9.4 Bijlage: concept intentieovereenkomst v1 0 1 concept intentieovereenkomst v1 0.pdf Intentieovereenkomst Ondergetekenden: 1. Gemeente Sliedrecht, gevestigd te Industrieweg 11, 3361 HJ Sliedrecht, te dezen ingevolge het bepaalde in artikel 171 lid 1 Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A.P.J. van Hemmen in diens hoedanigheid van burgemeester en daarbij handelend ter uitvoering van het besluit van de gemeenteraad van... [datum] met nummer., hierna te noemen de Gemeente ; en 2. De stichting Stichting Sportaccommodatie Benedenveer, gevestigd te Sliedrecht aan de Weresteijn 51, ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel onder nummer , te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A. Riebergen, voorzitter en de heer G. van der Leeden, penningmeester, hierna te noemen SSB ; Hierna afzonderlijk te noemen partij en gezamenlijk ook te noemen partijen ; Overwegende dat: - SSB een nieuwe sportaccommodatie wenst te realiseren in Sliedrecht, locatie Benedenveer, kadastraal bekend sectie K, nummer 3784 om in brede zin sportbeoefening in Sliedrecht te kunnen stimuleren en faciliteren; - de gemeenteraad van de Gemeente op 10 december 2013 heeft uitgesproken de ambitie van SSB te ondersteunen en daar ook een financiële bijdrage aan te willen leveren; - de gemeente op de gewenste locatie een perceel in eigendom heeft van ongeveer m2; - SSB voornoemde perceel van de Gemeente wenst te kopen om daar vervolgens de sportaccommodatie te realiseren, indien en voor zover uit onderzoek blijkt dat het project haalbaar is; - de Gemeente bereid is dit perceel aan SSB te verkopen; - SSB en de Gemeente de mogelijkheden verder willen onderzoeken op welke wijze de realisatie van de sportaccommodatie kan worden vormgegeven; - partijen hierbij hun voornemen op hoofdpunten wensen vast te leggen met de intentie om hierover uiterlijk 31 december 2014 nadere afspraken te maken; - de gemeente in principe bereid is het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de realisatie en exploitatie van de sportaccommodatie en de ontwikkeling van het gebied Benedenveer. Paraaf Gemeente.. 1 Paraaf SSB..

17 Partijen zijn het volgende overeengekomen: Artikel 1: Doel van deze overeenkomst Het vastleggen van de afspraken tussen partijen omtrent het doen van een nader onderzoek naar de realisatie van een geprivatiseerde sportaccommodatie in Sliedrecht te Benedenveer. Artikel 2: Het onderzoek Partijen verklaren onder de voorwaarden en bedingen van deze overeenkomst met elkaar nader in overleg te treden alsmede nader te onderzoeken of en zo ja, onder welke voorwaarden de sportaccommodatie gerealiseerd kan worden. Het onderzoek is gericht op in elk geval de financiële, fiscale en juridische haalbaarheid van het project. Aan het einde van deze nadere onderzoeksperiode zal de haalbaarheid van het project duidelijk moeten zijn. Artikel 3: Grondreservering De gemeente reserveert voor SSB tot uiterlijk 12 maanden na afloop of beëindiging van deze overeenkomst het perceel naar schatting circa m², kadastraal bekend gemeente Sliedrecht sectie K, nummer 3748, zoals schetsmatig door middel van enkele arcering is aangegeven op de als bijlage aan deze overeenkomst gehechte tekening met kenmerk Grondverkoop Benedenveer Sliedrecht, d.d. 31 juli Artikel 4: Bijdrage De gemeente is, bij een haalbaar gebleken project, bereid aan SSB voor de realisatie van de sportaccommodatie een eenmalige subsidiebijdrage van te verstrekken. De wijze van en/of de voorwaarden voor de verstrekking zullen door de Gemeente nader worden uitgewerkt conform de eisen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Sliedrecht Artikel 5: Financiering SSB zal, bij een haalbaar gebleken project, een bancaire lening aangaan bij een bancaire instelling. Onder voorwaarde dat de Stichting Waarborgfonds Sport mede garant staat Paraaf Gemeente.. 2 Paraaf SSB..

18 voor minimaal , is de gemeente bereid een garantie te verstrekken conform de eisen zoals opgenomen in het Borgstellingenbeleid Sliedrecht. De gemeente verkrijgt het recht van eerste hypotheek op de te realiseren sportaccommodatie als zekerheid voor de nakoming van financiële verplichtingen door SSB. Daarnaast zal hierin een bepaling worden opgenomen dat regelt dat het gebouw in geen geval opnieuw door de gemeente betaald zal worden, het eerste recht van hypotheek strekt immers tot de financiële zekerheid van het project. Artikel 6: Rentevergoeding SSB zal voor de benodigde financiering moeten zorgen. Indien de rentevergoeding over de bancaire lening die SSB aangaat hoger is dan 3,75% zal de Gemeente de rentevergoeding boven laatstgenoemde percentage (gedurende de overeengekomen financieringstermijn) voor haar rekening nemen. Dit tot een maximum van 0,25%. Uitgangspunt is een annuïtaire aflossing, evenwel is een lineaire aflossing ook mogelijk. SSB zal een zo lang mogelijke rentevast periode met de geldverstrekker overeenkomen. Artikel 7: Duur van de overeenkomst 1. De overeenkomst wordt aangegaan tot 31 december 2014 en gaat in op de dag van ondertekening van deze overeenkomst. 2. Door middel van frequent overleg houden partijen elkaar op de hoogte van de voortgang van de verschillende onderdelen van het onderzoek zoals omschreven in artikel Deze overeenkomst kan alleen verlengd worden door schriftelijke instemming van beide partijen. Artikel 8: Algemene randvoorwaarden en uitgangspunten 1. Het onderzoek zoals genoemd in artikel 2 van deze overeenkomst richt zich onder meer op de financiële, juridische en fiscale haalbaarheid van het project. Voor de juridische haalbaarheid is onder meer het Europese en nationale aanbestedingsrecht en het aanbestedingsbeleid Drechtsteden van belang alsmede het Europese staatssteunrecht (verbod op ontoelaatbare staatssteun ex art. 107 e.v.). 2. De kosten die door partijen gedurende de looptijd van deze overeenkomst worden gemaakt blijven voor rekening van de desbetreffende partij. 3. Partijen zijn na afloop van deze overeenkomst volledig vrij om te besluiten wel of niet tot verdere afspraken of verplichtingen over te gaan. 4. Partijen zijn elkaar uit hoofde van deze overeenkomst geen enkele vergoeding, schadevergoeding, rente of boete verschuldigd. 5. Partijen hebben een inspanningsverplichting om voorkomende zaken, die niet in deze overeenkomst zijn opgenomen, in goed onderling overleg te regelen. Paraaf Gemeente.. 3 Paraaf SSB..

19 Artikel 9: Randvoorwaarden en uitgangspunten gemeente 1. Voor het onderzoek en als randvoorwaarde voor het project hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten: a. De gronduitgifte geschiedt in niet-bouwrijpe staat en conform de Mededeling van de Commissie betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties. Voorafgaand zal een taxatie door een onafhankelijk deskundige worden uitgevoerd ter vaststelling van een marktconforme prijs. In een eventuele gronduitgifte-overeenkomst zal de Gemeente een eerste recht van koop krijgen. b. Verwerving van eventueel overige benodigde gronden is de verantwoordelijkheid van SSB. SSB heeft de ruimte om gronden die SSB van de Gemeente verwerft te ruilen met derden om tot een optimale indeling en positie van de sportaccommodatie te komen. De nadere uitwerking hiervan zal worden opgenomen in nadere (koop)overeenkomst. c. De gemeente is bereid de sporthal voor minimaal 750 uur per jaar te huren van SSB ten behoeve van onderwijs/schoolsport tegen een nader overeen te komen tarief. Artikel 10: Randvoorwaarden en uitgangspunten SSB 1. Voor het onderzoek en als randvoorwaarden voor het project hanteert SSB de volgende uitgangspunten: a. De Gemeente verkoopt de grond zoals nader omschreven in artikel 3 van deze overeenkomst aan SSB. b. De Gemeente spant zich in voor de benodigde wijziging van het bestemmingsplan voor de sportaccommodatie. c. De gemeente spant zich in voor de benodigde verstrekking van de volledige horeca vergunning. d. SSB wenst minimaal m² grond in te zetten voor een sportaccommodatie en te exploiteren ten behoeve van sportdoeleinden inclusief parkeerplaatsen alsmede c.a m² voor overige functies (openbaar, zoals groen, water en ontsluitingsweg). e. SSB de benodigde bancaire lening tegen aanvaardbare en marktconforme voorwaarden kan verkrijgen. Artikel 11: Beëindiging van deze overeenkomst 1. De gemeente heeft het recht om bij aangetekende brief, zonder voorafgaande aanmaning of ingebrekestelling, deze overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen, indien de wederpartij in staat van faillissement is komen te verkeren dan wel aan haar surseance van betaling is verleend. 2. De gemeente en SSB hebben het recht om bij aangetekende brief, zonder voorafgaande aanmaning of ingebrekestelling, deze overeenkomst met onmiddellijke 4 Paraaf Gemeente Paraaf SSB....

20 ingang te beëindigen, indien uit onderzoek blijkt dat het project niet haalbaar is, zonder het verschuldigd worden van boetes en/of schadevergoedingen. Artikel 12: Nietigheid/vernietigbaarheid Indien enige bepaling van deze overeenkomst nietig is of vernietigd wordt, zullen de overige bepalingen volledig van kracht blijven en zullen partijen in overleg treden teneinde een nieuwe bepaling ter vervanging van de nietige c.q. vernietigde bepaling overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van die nietige c.q. vernietigde bepaling in acht wordt genomen. Artikel 13: Schuld en contractovername SSB is niet gerechtigd de rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente aan een derde over te dragen. Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden. Artikel 14: Rechtskeuze en toepasselijk recht 1. Geschillen tussen partijen ter zake van deze overeenkomst zullen in eerste instantie zo veel mogelijk in minnelijk overleg worden opgelost. Geschillen die niet op deze wijze kunnen worden opgelost worden bij uitsluiting voorgelegd aan de Rechtbank Rotterdam. 2. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. 3. Als bijlagen behoren bij deze overeenkomst: a. Tekening grondverkoop Benedenveer d.d. 31 juli 2014 b. Kadastrale kaart Aldus ondertekend in tweevoud, te Sliedrecht te Sliedrecht op.. [datum] op. [datum] Paraaf Gemeente.. 5 Paraaf SSB..

21 9.5 Bijlage: verkooptekening bij intentieovereenkomst 1 verkooptekening bij intentieovereenkomst.pdf SDT00K02400 SDT00K03440 SDT00K02263 SDT00K02212 SDT00A04235 SDT00A04288 SDT00K02399 SDT00K02398 SDT00K03674 SDT00K03581 SDT00K02415 SDT00K02218 SDT00K02416 SDT00K02219 SDT00K02411 SDT00K02417 SDT00K02220 SDT00K02412 SDT00K02418 SDT00K02221 SDT00K02413 SDT00K02222 SDT00K02419 SDT00K02227 SDT00A04236 SDT00A04240 SDT00K02396 SDT00K02395 SDT00K03469 SDT00K02414 SDT00K02228 SDT00K02229 SDT00K02226 SDT00A03885 SDT00K02393 SDT00K02394 SDT00K03589 SDT00K02422 SDT00K03470 SDT00K02633 SDT00K02230 SDT00K02231 SDT00K02392 SDT00K02391 SDT00K02423 SDT00K02425 SDT00K02426 SDT00K02428 SDT00K02429 SDT00K02232 SDT00K02233 SDT00K02685 SDT00K02677 SDT00K02676 SDT00K02675 SDT00A04165 SDT00A04159 SDT00A04161 SDT00A04160 SDT00A04213 SDT00A04216 SDT00A04214 SDT00A04164 SDT00A04215 SDT00A04166 SDT00A04167 SDT00A04169 SDT00A04168 SDT00A04209 SDT00A04210 SDT00A04211 SDT00A04172 SDT00A04212 SDT00A04208 SDT00A04162 SDT00A04163 SDT00K02388 SDT00K02387 SDT00K02390 SDT00K02389 SDT00K02386 SDT00K02385 SDT00K02432 SDT00K02434 SDT00K02435 SDT00K02433 SDT00K02359 SDT00K02427 SDT00K02430 SDT00K02431 SDT00K02360 SDT00K02361 SDT00K02362 SDT00K02363 SDT00K02364 SDT00K02365 SDT00K03663 SDT00K02366SDT00K02189SDT00K02190 SDT00K02191 SDT00K02192 SDT00K03662 SDT00K02644 SDT00K02367 SDT00K02239 SDT00K02368 SDT00K02240 SDT00K02241 SDT00K03664 SDT00K02369 SDT00K02438 SDT00K02242 SDT00K02370 SDT00K02371 SDT00K02372 SDT00K02439 SDT00K02234 SDT00K02235 SDT00K02236 SDT00K02444 SDT00K02238 SDT00K02243 SDT00K02244 SDT00K02684 SDT00K02683 SDT00K02682 SDT00K02681 SDT00K02680 SDT00K02679 SDT00K02686 SDT00A04207 SDT00A04217 SDT00K02384 SDT00K02373 SDT00K02440 SDT00K02441 SDT00K02442 SDT00K02443 SDT00K02245 SDT00K02383 SDT00K02246 SDT00K02382 SDT00A04206 SDT00A04218 SDT00A04204 SDT00A04219 SDT00K02381 SDT00K02380 SDT00K02379 SDT00K02378 SDT00K02377 SDT00K02376 SDT00K02375 SDT00K02374 SDT00K02247 SDT00K02248 SDT00K02249 SDT00K02250 SDT00K02687 SDT00K02688 SDT00K02689 SDT00K02690 SDT00K02691 SDT00K02692 SDT00A04220 SDT00K03673 SDT00A03938 SDT00A04221 SDT00A04222 SDT00A04223 SDT00A04226 SDT00A04228 SDT00K01362 SDT00K02875 SDT00K03143 SDT00K03144 SDT00K01360 SDT00K02936 SDT00K02314 SDT00K03045 SDT00K03047 SDT00K03044 SDT00K03043 SDT00K02315 SDT00K02937 SDT00K02938 te verkopen grond ± m² aan SSB schaal wijzigingen: datum formaat getek. afdeling Gemeente S l i e d r e c h t Postadres Postbus AA Sliedrecht Bezoekadres Industrieweg HJ Sliedrecht Telefoon (0184)

22 9.6 Bijlage: financiele en juridische aspecten - v2.1 1 financiele en juridische aspecten - v2.1.pdf september 2014

23 - 2 - INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE...2 INLEIDING...3 SUBSIDIE...4 EENMALIGE OF JAARLIJKSE SUBSIDIE...4 FASERING VOORSCHOT SUBSIDIE...4 TOETS SUBSIDIE AAN GEMEENTEBELEID...4 FISCALE ASPECTEN...4 BORGSTELLING LENING...6 KEUZE BORGSTELLING OF LENING...6 TOETS BORGSTELLING AAN GEMEENTEBELEID...6 VOORBEREIDING NIEUW BELEID BORGSTELLINGEN...6 EERSTE RECHT VAN HYPOTHEEK...7 HYPOTHEEKRENTE...8 GROND...9 KEUZE VOOR VERKOOP VAN DE GROND...9 VERKOOP VAN ALLE GROND...10

24 - 3 - INLEIDING De gemeenteraad heeft in december 2013 in principe besloten tot een geprivatiseerde sporthal in Benedenveer met een maximale gemeentelijke last van jaarlijks, eventueel uitgekeerd als een eenmalige subsidie. De voordelen ten opzichte van het oorspronkelijke plan, uitbreiden van sporthal De Stoep, bleken groot. Door bijvoorbeeld de inzet van vrijwilligers, sponsoring en de organisatie van sportevenementen kan Sliedrecht Sport voor 20% extra lasten een sporthal realiseren die 50% groter is en meer kwaliteit biedt. Er is inmiddels een stichting (Stichting Sportaccommodatie Benedenveer, SSB) opgericht die uitgaande van de gemeentelijke bijdrage een sportaccommodatie wil bouwen en exploiteren. Deze stichting heeft als doel sportruimte gelegenheid tot sportbeoefening te bieden aan meerdere verenigingen en onderwijs. De gemeenteraad heeft bij haar besluit over Sporthal Benedenveer opdracht gegeven tot uitwerking van de financiële en juridische aspecten. Dit rapport laat zien welke keuzes gemaakt zijn.

25 - 4 - SUBSIDIE EENMALIGE OF JAARLIJKSE SUBSIDIE Er is gekozen voor een eenmalige subsidie. Als de gemeente een jaarlijks bedrag zou uitkeren aan SSB, moet SSB een hogere hypotheek aangaan. De hypotheek wordt verkregen tegen een marktrente. Deze financieringslasten drukken op de exploitatie van SSB. Door het verstrekken van een eenmalige subsidie worden deze lasten uitgespaard. Hiernaast wordt door de eenmalige subsidie een marginale besparing (circa 6 uur jaarlijks) verwacht op de reguliere werkzaamheden van de gemeente. Bij een jaarlijkse subsidie moet jaarlijks een subsidieaanvraag getoetst worden. Bij een eenmalige subsidie is de jaarlijkse inzet van de gemeente veel beperkter. Enkel de jaarrekeningen/accountantsverklaringen moeten dan getoetst worden (omdat de gemeente borg staat voor de financiering). FASERING VOORSCHOT SUBSIDIE Met een eenmalige subsidie wordt bedoeld dat de bijdrage niet jaarlijks wordt uitbetaald. Toch wordt er een fasering opgenomen. hierdoor weet de gemeente altijd zeker dat de waarde van het gebouw gelijk staat aan de bijdrage die gedaan is. Mocht het misgaan dan zal de gemeente via een eerste recht van hypotheek dus altijd de waarde van de investering terug kunnen krijgen. TOETS SUBSIDIE AAN GEMEENTEBELEID De eisen die in de Algemene Subsidieverordening Sliedrecht 2010 worden gesteld zijn weergegeven in onderstaande tabel. Toets subsidiering Eis subsidiering Doel (sporthal) passend in belang van gemeente Doel passend binnen beleid van gemeente* Doel draagt geen overtuigingen uit, is niet van religieuze, levensbeschouwelijke of politiek aard Doel niet hoofdzakelijk in belang van politieke partij, vakorganisatie, bedrijf, kerk of levensbeschouwelijke instelling Ontvanger subsidie heeft een zodanige werkwijze, organisatorische opzet en gekwalificeerde medewerkers dat verwacht kan worden dat het doel wordt bereikt** De ontvanger kan zelf niet in de kosten voorzien *** Subsidieplafonds worden niet overschreden Toets Positief Positief Positief Positief Positief * Sportnota 2006 ** blijkt uit statuten en businessplan SSB *** In het businessplan laat SSB zien dat de exploitatie bij ontvangst van de subsidie nagenoeg sluitend is. Het team FPC heeft dit getoetst en heeft positief gereageerd. Positief Raad dient subsidiebedrag vast te stellen FISCALE ASPECTEN Een juiste financiële en juridische constructie is van groot belang voor een succesvol project. SSB houdt in haar businessplan rekening met belastbaarheid voor de omzetbelasting. Mocht dit niet het geval zijn ontstaat een groot financieel gat in het businessplan. Aan de fiscus wordt instemming

26 - 5 - gevraagd met de beoogde opzet. Instemming van de fiscus moet op dit moment als een voorwaarde voor dit project gezien worden. Naar aanleiding van een recente uitspraak van het Europees Hof van Justitie (inzake Bridport) zal hoogstwaarschijnlijk de fiscale regelgeving ten aanzien van sportbeoefening wijzigen. Onbekend is of dit gevolgen zal hebben voor dit project en of in dat geval voor de sporthal gebruik gemaakt kan worden van een overgangsregeling. De vennootschapsbelasting wordt met ingang van 2016 aangepast. Gemeenten zullen voor hun marktactiviteiten dus belasting moeten betalen over de winst. Als de grondtransactie ten behoeve van Sporthal Benedenveer voor 1 januari 2016 plaats vindt, is er geen vennootschapsbelasting verschuldigd over eventuele winst.

27 - 6 - BORGSTELLING LENING KEUZE BORGSTELLING OF LENING SSB heeft een aanvullende lening nodig om voldoende te kunnen investeren in de sporthal. De gemeente kan op twee manieren financieel faciliteren. De gemeente kan zelf de lening verstrekken of de gemeente kan borg staan voor de lening die SSB bij een marktpartij aangaat. Het verstrekken van een lening impliceert dat de gemeente overtollige middelen heeft. Volgens de Wet Schatkistbankieren zouden overtollige middelen uitgezet moeten worden bij openbare lichamen. Een lening is daarom niet logisch. Er is dan ook gekozen voor een borgstelling. TOETS BORGSTELLING AAN GEMEENTEBELEID Het Borgstellingenbeleid Sliedrecht (in werking 2006) maakt het expliciet mogelijk om borgstellingen te verlenen aan organisaties die werkzaam zijn op het gebied van sport. Onderstaande tabel geeft de nadere eisen weer om borg te mogen geven. Toets borgstelling Eis borgstelling Toets Doel (sporthal) passend binnen gemeentelijk beleid * Positief Doel essentieel voor aanvrager Positief Doel niet te realiseren zonder borgstelling** Positief Doel is een (on)roerende zaak Positief Lening uitsluitend aangewend voor doel Positief * Sportnota 2006 ** Het borgstellingenbeleid stelt dat enkel borg gestaan wordt als de zaken niet op een andere manier zijn te realiseren. Naast de subsidie van de gemeente en sponsor- en actiegelden heeft SSB een lening van een geldverstrekker nodig. Geldverstrekkers zullen een borgstelling eisen tegenover de lening. De Stichting Waarborgfond Sport (SWS) kan voor maximaal borg staan. Voor het overige gedeelte (ca ) is borgstelling van de gemeente nodig. In het gemeentelijke Financieringsstatuut is bepaald dat de bevoegdheid om te beslissen over het afgeven van borgstellingen bij het College van B en W ligt. Borgstellingen die het bedrag van ,- te boven gaan zullen voor wensen en bedenkingen langs de Gemeenteraad worden geleid. VOORBEREIDING NIEUW BELEID BORGSTELLINGEN Er is een nieuw borgstellingenbeleid in voorbereiding. De insteek van dit nieuwe beleid is terughoudendheid ten aanzien van het aangaan van waarborgrisico s. In het raadsvoorstel Uitbreiding Binnensportaccommodaties van december 2013 is daarom aangegeven dat het de inzet van de gemeente is om de borgstelling te beperken. Hierbij is opgemerkt dat voor zover noodzakelijk in de overeenkomst afspraken worden gemaakt over een borgstelling. De doelstelling is niet volledig behaald. De borgstelling is beperkt door de verstrekking van een eenmalige subsidie. SSB moet naast de subsidie- en sponsorinkomsten geld lenen. Gebleken is dat de lening niet door een marktpartij aan SSB verstrekt zal worden als de gemeente niet borg staat. Zonder borgstelling is het project onhaalbaar. De borgstelling is daarmee een direct gevolg van de keuze voor een geprivatiseerde sportaccommodatie.

28 - 7 - EERSTE RECHT VAN HYPOTHEEK Een eerste recht van hypotheek wordt door de gemeente voorwaardelijk gesteld. Dit recht dient als zekerheid voor zowel de eenmalig subsidie als de borgstelling. SSB heeft deze voorwaarde geaccepteerd op opgenomen in haar laatste businesscase. Mocht SSB niet aan haar financiële verplichtingen voldoen, dan staat daar voor de gemeente de beschikking over het vastgoed tegenover. Een eerste recht van hypotheek voor de gemeente wordt hoogst waarschijnlijk door de bank geaccepteerd. Concrete afspraken kunnen gemaakt worden als de financiering door SSB aangetrokken wordt. Deze afspraken worden dan vastgelegd in een borgtochtovereenkomst tussen bank en gemeente.

29 - 8 - HYPOTHEEKRENTE De gemeente heeft belang bij de zekerheid dat SSB de hal kan blijven exploiteren. Het is daarom van belang om alle kosten en baten dusdanig in beeld te hebben om te kunnen stellen dat de realisatie en exploitatie van de hal haalbaar zijn en blijven. De hypotheekrente is een kostenpost die niet vast te zetten is. Het is onzeker hoe hoog de rente is op het moment van aantrekking van de financiering. De exploitatie is haalbaar uitgaande van een rentepercentage van 3,75%. De verwachte rente is momenteel lager. Om te voorkomen dat een onverwacht hoge hypotheekrente leidt tot een onhaalbaar project is afgesproken dat de gemeente het verschil in rentekosten voor haar rekening neemt als het rentepercentage hoger is dan 3,75% (tot 4%). SSB heeft daarbij de vrijheid om de door haar gewenste duur van de eerste financieringstermijn te bepalen. Het maximale risico is eenmalig of jaarlijks.

30 - 9 - GROND KEUZE VOOR VERKOOP VAN DE GROND Er zijn verschillende mogelijkheden om de grond beschikbaar te stellen voor een sporthal. SSB heeft een voorkeur voor de mogelijkheden die langdurig zekerheid geven dat de grond door SSB gebruikt kan worden. Erfpacht en verkoop zijn vanuit die gedachte voor SSB de twee mogelijkheden. Beide opties bieden ook voordelen voor de gemeente. In beide gevallen gaan de verantwoordelijkheden over naar de koper van de grond. Dat brengt met zich mee dat de gemeente niet verantwoordelijk wordt voor het onderhoud van het terrein. Erfpacht lijkt het voordeel te bieden dat indien de gemeente genoodzaakt is de sporthal over te nemen, de grondpositie terug te verkrijgen is. Dit is echter ook te regelen bij verkoop van de grond. In de verkoopovereenkomst wordt dan een bepaling met kettingbeding opgenomen dat regelt dat de gemeente het eerste recht van (terug)koop heeft. Daarnaast zal in de verkoopovereenkomst bepaald worden dat de gemeente een keuze krijgt als de grond of een gedeelte daarvan niet gebruikt wordt voor sport. De gemeente kan dan: a) de grond terugkopen tegen de taxatiewaarde op basis van sport of b) een nota voor de meerwaarde van de grond in rekening bij SSB brengen. Dit wordt vastgelegd met een kettingbeding en boetebepaling. SSB wordt beschermd tegen hoge saneringskosten. In de verkoopovereenkomst wordt opgenomen de mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden als de grond onverwachts zwaar verontreinigd is en gesaneerd moet worden. In het themaonderzoek Vastgoed wordt onderscheid gemaakt tussen strategisch en niet-strategisch vastgoed. Uit onderstaand schema blijkt dat de grond voor de sporthal gezien moet worden als niet-strategisch vastgoed. Voor niet-strategisch vastgoed luidt het advies in het themaonderzoek: verkoop om kosten te besparen. Vanuit die denklijn is gekozen voor verkoop van de grond.

31 VERKOOP VAN ALLE GROND De gemeente heeft ca m 2 grond in het noorden van Benedenveer (zie kaart grondverkoop). SSB heeft ongeveer m 2 grond nodig voor de sporthal van 3 velden en het bijbehorende parkeren. De gemeenteraad heeft gekozen voor dit formaat. Een grotere hal wordt momenteel niet gezien als een middel om de gemeentelijke doelstellingen waar te maken. SSB heeft wel de wens om op termijn uit te kunnen breiden naar een grotere hal. Zij wil daarom alle gemeentegrond in Benedenveer kopen. De grond wordt niet-bouwrijp verkocht tegen taxatiewaarde.

32 10.1 Aanbiedingsbrief 1 ab - Vaststellen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost.pdf Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 18 september 2014 Bijlagen 5 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname Ons kenmerk Zaaknr B&W besluit 16 september 2014 Portefeuillehouder L. van Rekom Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Fatale termijn nee Fysiek en Economie Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost Wat wordt gevraagd 1. De ingediende zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan ontvankelijk te verklaren; 2. De zienswijze van reclamant 1 ongegrond te verklaren; 3. Het bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bp09KerkbuurtOost 3001 met de bijbehorende bestanden gewijzigd vast te stellen overeenkomstig het bij het raadsbesluit behorende Nota van wijzigingen ; 4. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de noodzaak hiertoe niet aanwezig is. Toelichting Bijgaande stukken Het voorliggende bestemmingsplan vormt de planologische regeling voor het gebied Kerkbuurt-Oost van de gemeente Sliedrecht. Het plan heeft een conserverend karakter ten aanzien van de bestaande situatie. Ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan is een beperkte ambtshalve wijziging doorgevoerd. Raadsvoorstel en conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen; 1a. Vast te stellen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost (toelichting en regels) 1b. Bestemmingsplan Kerkbuurt - Oost (Plankaart) 2. Nota zienswijzen. Kopieën aan: Archief

33 2 Ambtelijk contactpersoon M.C. Suijkerbuijk Tel. nr. (0184) Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen 2

34 10.2 Raadsvoorstel 1 rv - Vaststellen bestemmingsplan kerkbuurt-oost.pdf Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Zaaknummer: Sliedrecht, 16 september 2014 Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost Beslispunten 1. De ingediende zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan ontvankelijk te verklaren; 2. De zienswijze van reclamant 1 ongegrond te verklaren; 3. Het bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bp09KerkbuurtOost 3001 met de bijbehorende bestanden gewijzigd vast te stellen overeenkomstig het bij het raadsbesluit behorende Nota van wijzigingen ; 4. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de noodzaak hiertoe niet aanwezig is. Samenvatting De wetgeving verplicht om eens in de 10 jaar een bestemmingsplan te actualiseren. Het bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost dient daarvoor vòòr 2 november 2014 vastgesteld te zijn. Met dit bestemmingsplan wordt aan de actualiseringverplichting vanuit de wetgeving voldaan. Inleiding Binnen het plangebied vigeert grotendeels het bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost, dat op 2 november 2004 is vastgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan vormt de planologische regeling voor het gebied Kerkbuurt-Oost van de gemeente Sliedrecht. Het plan heeft een conserverend karakter ten aanzien van de bestaande situatie. Beoogd effect Het doel van het nieuwe bestemmingsplan is het bieden van een actuele, eenduidige en uniforme juridische regeling voor het toegestane gebruik en bebouwing binnen het plangebied. Daarnaast wordt voldaan aan de wettelijke plicht dat bestemmingsplannen na 1 juli 2013 niet ouder mogen zijn dan tien jaar. Argumenten 1.1. De zienswijze is op tijd binnengekomen In het bijgevoegde zienswijzenverslag kunt u zien welke zienswijze is ontvangen. De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen en van een handtekening voorzien. De zienswijze is daarmee ontvankelijk. 2.1 De ingediende zienswijze is behandeld Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 4 juli 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn is 1 zienswijze ontvangen. De zienswijze is samengevat en van een reactie voorzien in de bijgevoegde Notitie zienswijzen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost. De bevoegdheid om te beslissen

35 - 2 - over de ingebrachte zienswijze ligt bij de raad. Geadviseerd wordt de zienswijze ongegrond te verklaren. De zienswijze leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan. 3.1 Het bestemmingsplan wordt op een punt aangepast Het vast te stellen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost behelst een aanpassing ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan. Hierin is het perceel Kerkbuurt 12 bestemd als Wonen. Dit dient de bestemming Centrum-2 te zijn, het pand bevat immers een bestaande detailhandelsvestiging. Dit punt wordt meegenomen in het vast te stellen bestemmingsplan. 4.1 Het is niet nodig een exploitatieplan vast te stellen Het bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het opstellen van een exploitatieplan is daarom niet aan de orde. Kanttekeningen n.v.t. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan worden gedekt uit de reguliere post Bestemmingsplannen herziening Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders De verplichting om te beschikken over bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan 10 jaar is neergelegd in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Tijdspad, monitoring en evaluatie n.v.t. Communicatie - De kennisgeving van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan wordt gepubliceerd in de Staatscourant, Het Kompas en op de website van de gemeente; - Het bestemmingsplan wordt gepubliceerd op de website van de gemeente en op de landelijke voorziening - De indieners van een zienswijze worden schriftelijk op de hoogte gebracht van de behandeling van hun zienswijze. Vervolg Het bestemmingsplan wordt na vaststelling ter inzage gelegd. Er is dan de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen Bijlagen: Conceptraadsbesluit met de volgende bijlagen; 1. Vast te stellen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost 2. Nota zienswijzen.

36 10.3 Raadsbesluit 1 rb - Vaststellen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost.pdf Concept Raadsbesluit zaaknummer: Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 september 2014; Besluit: 1. De ingediende zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan ontvankelijk te verklaren; 2. De zienswijze van reclamant 1 ongegrond te verklaren; 3. Het bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0610.bp09KerkbuurtOost 3001 met de bijbehorende bestanden gewijzigd vast te stellen overeenkomstig het bij het raadsbesluit behorende Nota van wijzigingen ; 4. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de noodzaak hiertoe niet aanwezig is. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 oktober 2014 De griffier, De voorzitter, A. Overbeek drs. A.P.J. van Hemmen

37 10.4 Bijlage: Bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost - Toelichting en Regels 1 Bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost - Toelichting en Regels.pdf SLIEDRECHT KERKBUURT-OOST BESTEMMINGSPLAN

38

39 Sliedrecht Kerkbuurt-Oost bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0610.bp09KerkbuurtOost concept voorontwerp projectnummer: ontwerp vastgesteld projectleider: drs. G.M. Boiten - van Eck aangesloten bij: Delftseplein 27b RBOI - Rotterdam postbus bv 150 Delftseplein 27b 3000 AD Rotterdam Postbus AD Rotterdam T: telefoon (010) info@rho.nl 55 info@rboi.nl

40 Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.

41 Toelichting

42

43 3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding Ligging en begrenzing plangebied Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer 7 Hoofdstuk 2 Omschrijving plangebied Algemeen Functies Structuur Gebiedsvisie 10 Hoofdstuk 3 Beleidskader Rijksbeleid Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid 13 Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten Verkeer en parkeren Geluid Luchtkwaliteit Bedrijven en milieuzonering Horeca Bodem Externe veiligheid Kabels en leidingen Waterparagraaf Ecologie Archeologie en cultuurhistorie 32 Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving Inleidende regels Bestemmingsregels Algemene regels Overgangsrecht en slotregel 38 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid 39 Rho adviseurs voor leefruimte

44 4 Bijlagen toelichting Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Toelichting Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Nota inspraak en overleg Nota zienswijzen Rho adviseurs voor leefruimte

45 Rho adviseurs voor leefruimte

46 6 Rho adviseurs voor leefruimte

47 7 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Het voorliggende bestemmingsplan vormt de planologische regeling voor het gebied Kerkbuurt Oost van de gemeente Sliedrecht. Het plan heeft een conserverend karakter ten aanzien van de bestaande situatie. Met dit bestemmingsplan wordt aan de actualiseringverplichting vanuit de wetgeving voldaan. Deze wetgeving verplicht om eens in de 10 jaar een bestemmingsplan te actualiseren. 1.2 Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied omvat grofweg het gebied rond het oostelijke deel van de Kerkbuurt, gelegen tussen de P.C. Hooftlaan en de Stationsweg/Kerkstraat. De exacte plangrens is aangegeven in figuur Vigerend bestemmingsplan Binnen het plangebied vigeert grotendeels het bestemmingsplan Kerkbuurt Oost, dat in 2004 is vastgesteld. In het plangebied zijn daarnaast twee locaties opgenomen waar bestemmingsplan Woongebied, dat in 2012 is vastgesteld, vigeert. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is een omschrijving van het plangebied opgenomen. In hoofdstuk 3 wordt het relevante beleidskader toegelicht. Het beleid op rijks, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau wordt hier beschreven. De omgevingsaspecten komen aan de orde in hoofdstuk 4. Een toelichting op de juridische regeling van het plan wordt gegeven in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 ten slotte gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Rho adviseurs voor leefruimte

48 8 Rho adviseurs voor leefruimte

49 9 Hoofdstuk 2 Omschrijving plangebied 2.1 Algemeen De Kerkbuurt is het historische centrum van Sliedrecht. Het vormt samen met de Rivierdijk één van de overblijfselen waaruit de geschiedenis van de plaats te lezen valt. Al eeuwen wordt hier handel gedreven en de afgelopen decennia heeft vooral de detailhandel zich sterk ontwikkeld. De unieke ligging en het historisch gevormd karakter maken het gebied aantrekkelijk en levendig, en onderscheiden het van andere winkelgebieden in de omgeving. Dit onderscheid wordt versterkt door de aanwezigheid van veel Sliedrechtse ondernemers, en relatief minder grootschalige landelijke ketens. Hierdoor bestaat er een grote wederzijdse binding tussen winkelier en (veelal vaste) klant. De Kerkbuurt onderscheidt zich verder van de andere winkelgebieden in Sliedrecht door het aanbod van winkels in met name het hogere segment. Naast de hoofdfunctie als winkelgebied kent de Kerkbuurt ook een, zij het beperktere, woonfunctie. Tevens bevinden zich binnen het plangebied een aantal maatschappelijke instellingen, kantoren en horecabedrijven. Naast de Kerkbuurt, zijnde hét centrale winkelgebied, kent Sliedrecht nog enkele ondersteunende winkelgebieden voor de meer dagelijkse boodschappen. Zoals de wijk en buurtcentra Burgemeester Winklerplein, Fazantplein, Populierenhof en Thorbeckelaan, waar het accent duidelijk ligt op het dagelijkse artikelenaanbod. 2.2 Functies Binnen het plangebied is sprake van een tweedeling. Aan de oostzijde van het Merwedeplein zijn minder winkels gevestigd en staan tussen de winkels verspreid ook enkele woningen. Het gedeelte aan de westzijde van het plein bestaat voornamelijk uit winkels, wordt daarom meer bezocht door het winkelend publiek en doet hierdoor aantrekkelijker en levendiger aan. De detailhandel in de Kerkbuurt is enerzijds eenzijdig van karakter. Er is relatief veel mode, andere branches zijn minder vertegenwoordigd. Het overgrote deel van het winkelaanbod in het hogere segment in Sliedrecht bevindt zich daarentegen juist in de Kerkbuurt, waarin het zich onderscheidt qua aanbod en doelgroep van andere winkelgebieden in zowel Sliedrecht als omliggende dorpen. De branchegroep 'mode en luxe' is aldus sterk vertegenwoordigd. Zowel in aantallen winkels als wat betreft vloeroppervlak is sprake van een bijzonder hoog niveau. Kijken we naar de kwaliteiten van het winkelaanbod dan valt op dat vooral de lokale winkeliers het hogere marktsegment bedienen. De landelijk bekende winkelformules bevinden zich veelal in het lage tot midden marktsegment. In vergelijking met soortgelijke winkelcentra zijn er minder andere functies, zoals dienstverlening, horeca en ambacht. De horeca bevindt zich voornamelijk op de kop nabij de Stationsweg en Grote Kerk. De woonfunctie bevindt zich vooral in het oostelijke deel van het plangebied, deze woningvoorraad is divers naar type, afmetingen en gebruiker. De maatschappelijke functies en aanwezige kantoren zijn verspreid door het gebied te vinden. Rho adviseurs voor leefruimte

50 Structuur De Kerkbuurt heeft haar eigen kernkwaliteiten. De dijk is de belangrijkste structuurdrager met een kronkelige loop en hoogteverschillen ten opzichte van de directe omgeving. Tussen de panden c.q. groepen van panden zijn openingen aanwezig, al dan niet toegankelijk voor het publiek. Sommige openingen doen dienst als entrees naar de dijk en verbinden de winkelstraat met de parkeerplaatsen. Aan de noordzijde bestaan de opgangen uit trappen vanwege het (grote) hoogteverschil. Aan de zuidzijde bestaan de opgangen uit hellingbanen. Aan de westzijde van de Kerkbuurt wordt de entree van de dik gevormd door een verbreding van de oorspronkelijke dijk. Het beeld van de ontstane verblijfsruimte wordt sterk bepaald door de Grote Kerk. Kijkend in westelijke richting vanuit de winkelstraat doemt deze markant op. Het Merwedeplein is een onderbreking van de langgerekte dijkstructuur. Trekkende elementen Jumbo en Hema zijn hier gevestigd. Het Merwedeplein vormt het zwaartepunt van het winkelgebied. Het plein is het middelpunt van de Kerkbuurt. De rivier is vanaf de dijk niet te zien, maar vanwege de ligging van de waterbushalte aan het einde van de Kerkbuurt (oostzijde) is indirect toch een relatie aanwezig met het water. 2.4 Gebiedsvisie In paragraaf 3.3 is het beleidsdocument 'Toekomstvisie Sliedrecht' samengevat. In dit document is een toekomstvisie met actieprogramma voor de Kerkbuurt beschreven. Het onderhavige bestemmingsplan is in hoofdzaak consoliderend, maar het biedt wel ruimte aan enkele in het gebied gewenste ontwikkelingen. De bestemmingen zijn waar mogelijk globaal, zodat functies onderling kunnen worden uitgewisseld. Daarnaast is de centrumfunctie verdeeld in twee categorieën (voor kernwinkelgebied en aanloopstraten), met elk hun eigen accenten. Verder biedt het bestemmingsplan ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan extra bouwmogelijkheden aan de achterzijde van de panden binnen het kernwinkelgebied. Via een wijzigingsbevoegdheid biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid om de reeds gesloten school aan de Jacob Catsstraat (nu in gebruik als wissellocatie) te wijzigen in de bestemming 'Verkeer Verblijfsgebied' ten behoeve van de weekmarkt. De gemeente is eigenaar van deze gronden. Rho adviseurs voor leefruimte

51 11 Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en Barro Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De ontwerpstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het Barro kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Doelen In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028): het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk economische structuur van Nederland; het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Nationale belangen De voorgaande (hoofd)doelstellingen zijn in de structuurvisie vertaald naar nationale belangen. Deze zijn direct of indirect ook opgenomen in het Barro, waarmee zij juridisch doorwerken in bestemmingsplannen. De volgende rijksbeleidspunten zijn van toepassing op het plangebied: 1. Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren. In dit kader blijft het Rijk gebiedsgerichte afspraken maken met de stedelijke regio's over de programmering van verstedelijking (woningbouw), zowel kwantitatief als kwalitatief. 2. Efficiënt gebruik van de ondergrond. 3. Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste Rho adviseurs voor leefruimte

52 12 stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen. 4. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen. 5. Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen. 6. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's. 7. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling. 8. Ruimte voor behoud en versterking van (inter) nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. 9. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en faunasoorten. 10. Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen. 3.2 Provinciaal en regionaal beleid Provinciale Structuurvisie Visie op Zuid Holland De provincie heeft een integrale structuurvisie voor de ruimtelijke ordening in Zuid Holland vastgesteld. In deze Visie op Zuid Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De structuurvisie geeft de provincie de visie tot 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie en een doorkijk naar De kern van Visie op Zuid Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. De visie op Zuid Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk: aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel; duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie; divers en samenhangend stedelijk netwerk; vitaal, divers en aantrekkelijk landschap; stad en land verbonden. Het plangebied is aangewezen als 'stad en dorpsgebied'. Dit in basis conserverende plan past binnen de doelstellingen van de Provinciale Structuurvisie. Verordening Ruimte In deze verordening zijn specifieke eisen gesteld waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Het plangebied ligt binnen de bebouwingscontour. Dit in basis conserverende bestemmingsplan dat een aantal stedelijke functies toestaat, past binnen de Verordening Ruimte, aangezien deze functies binnen de bebouwingscontour zijn toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

53 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Sliedrecht 2020 De hoofdlijnen van de Structuurvisie De wèreld tusse Wengerde en 't waoter (2006)worden in de nieuwe structuurvisie onderschreven: De structuurvisie bevat drie hoofddoelen: 1. Sliedrecht wil op sociaal gebied een pluriforme, tolerante en vitale gemeenschap blijven, waarbij een goed functionerende samenleving centraal staat; 2. fysiek gezien betekent dit dat Sliedrecht een ruimtelijke structuur wil realiseren die zowel kwantitatief als kwalitatief inspeelt op de actuele dynamiek waarbij de sociale waarden behouden moeten blijven; 3. daarbij wil de gemeente een actieve rol spelen in de realisatie van de gewenste toekomstige ruimtelijke structuur. De structuurvisie Sliedrecht 2020 onderstreept niet alleen de hoofdkeuzen die zijn vastgelegd in de structuurvisie 2006 'De wèreld tussen Wengerde en 't woater' maar ook het ambitiedocument 'Sliedrecht 2010 en verder'. De hoofdkeuzen hieruit worden toegespitst op de actuele situatie en te voorziene trends en uitgewerkt in concrete beleidskeuzen en te ondernemende activiteiten en projecten in de komende periode van 10 tot 15 jaar. Deze dragen allen bij aan de missie: Sliedrecht: watergericht, innovatief en betrokken bij elkaar. In het kader van voorzieningen wordt de Kerkbuurt genoemd als hoofdwinkelcentrum die onder druk staat. Een extra supermarkt is gezien de marktruimte niet aan de orde. Voor het niet dagelijkse artikelaanbod bestaat een marktruimte van circa à m 2 wvo, welke in de Kerkbuurt ontwikkeld zou kunnen worden. Ambitie voor de Kerkbuurt is het versterken van de bestaande detailhandelconcentratie met een accent op kwaliteit. Toekomstvisie Kerkbuurt De winkelfunctie staat onder druk in de Kerkbuurt, het historische centrum van Sliedrecht. In de Kerkbuurt begint hier en daar leegstand te ontstaan, hebben enkele panden een matige presentatie en er heerst weinig investeringsbereidheid bij ondernemers (hoewel de leegstand in Sliedrecht minder is dan gemiddeld in den lande). Daarnaast hebben enkele gemeentelijke en regionale ontwikkelingen op met name het gebied van detailhandel hun weerslag op de toekomstpotentie van het gebied. Enkele zaken die genoemd worden in de toekomstvisie zijn: het eenzijdige karakter van de detailhandel; naast detailhandel weinig andere functies; met name het westelijke deel dat aansluit op de Stationsweg staat onder druk; weinig grotere winkelruimtes; het Merwedeplein moet worden ingericht als een besloten plein, met aanpak van de winkelpuien. Een combinatie met woningbouw kan de ruimtelijke kwaliteiten enorm versterken; er moet beleidsmatig een duidelijker onderscheid gemaakt worden tussen het kernwinkelgebied en de aanloopstraten. De doorwerking van de toekomstvisie in het bestemmingsplan zit met name in het onderscheiden van het kernwinkelgebied en de aanloopstraten. Het onderscheid in kernwinkelgebied (Centrum 1) en aanloopgebied (Centrum 2) is nu zichtbaar op de verbeelding en ligt ter hoogte van de Waterkeringweg. Het grootste verschil tussen de gebieden is dat er in het kernwinkelgebied in principe alleen op de verdieping gewoond mag worden en in het aanloopgebied ook op de begane grond. Rho adviseurs voor leefruimte

54 14 Beeldkwaliteitplan Kerkbuurt Oost (2008) In het beeldkwaliteitplan zijn de bestaande kwaliteiten en knelpunten van de Kerkbuurt aangegeven. Op basis daarvan zijn doelstellingen opgesteld voor toekomstige ontwikkelingen. Gestreefd wordt naar ontwikkelingen die de kwaliteit van het winkelgebied verbeteren en het karakter versterken. In het onderhavige bestemmingsplan zijn ondermeer de bebouwingsmogelijkheden aangegeven, gebaseerd op de historisch gegroeide structuur en schaal van de dijk. Het beeldkwaliteitplan gaat verder en geeft randvoorwaarden aan voor de verschijningsvorm van de bebouwing en de openbare ruimte. De doelstellingen voor de beeldkwaliteit zijn: 1. karakter van de dijk handhaven; 2. versterken van de kwaliteit en vormgeving van de gebouwen; 3. versterken van de kwaliteit van de openbare ruimte. Om dit te bewerkstelligen zijn voor individuele panden en voor de openbare ruimte spelregels opgesteld. Aan de spelregels wordt getoetst via de welstandstoets. Parkeernota Tot voor kort werden parkeernormen in de gemeente Sliedrecht in drie documenten geregeld: Het VCP 2005 en de Bouwverordening, beide gebaseerd op het ASVV 2004 en het bestemmingsplan waarbij er een uiteenlopend beeld was. Bij die opzet waren een bestemmingsplan, bouwverordening of parkeerverordening niet in alle situaties van toepassing. Daarnaast is sinds de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 de parkeerregeling in de Woningwet vervallen. Daarom heeft de gemeente in november 2008 de Nota Parkeerbeleid Sliedrecht opgesteld. Door hier in het bestemmingsplan en de Bouwverordening naar te verwijzen, of de relevante passages over te nemen, is het mogelijk om zowel bij nieuwbouw, functieverandering of verbouwing dwingend parkeernormen op te leggen. In paragraaf 4.1 wordt nader op het parkeren ingegaan. Seksinrichtingen Er is slechts één seksinrichting toegestaan in de gemeente, op bedrijventerrein Nijverwaard. Rho adviseurs voor leefruimte

55 15 Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 4.1 Verkeer en parkeren Verkeer Ontsluiting gemotoriseerd verkeer De belangrijkste toegangsweg naar het plangebied betreft de Stationsweg, welke in zuidelijke richting overloopt in de Kerkstraat/Merwestraat. Deze gebiedsontsluitingsweg (50 km/h) loopt vanaf het kruispunt met de Thorbeckelaan/Deltalaan naar de westelijke grens van het plangebied. De Stationsweg kruist de Rembrandtlaan. Deze weg aan de noordzijde van het plangebied, eveneens gecategoriseerd als gebiedsontsluitinsgweg (50 km/h), loopt vanaf de Stationsweg in oostelijke richting en sluit ter hoogte van de Beneden Merwede aan op de Rivierdijk. Er lopen vanaf deze oost west verbinding enkele inprikkers van en naar het plangebied. De belangrijkste zijn de Jacob Catsstraat en de P.C. Hooftlaan (grenzend aan de oostzijde van het plangebied). Deze beide wegen zijn gecategoriseerd als erftoegangsweg 1 (erftoegangswegen met een verzamelfunctie). De Jacob Catsstraat heeft daarbij de functie als toegangsroute voor vrachtverkeer ter bevoorrading van het winkelgebied. Aan de zuidzijde van het plangebied wordt de ontsluiting naar ofwel de Kerkstraat/Merwestraat ofwel de P.C. Hooftlaan verzorgt door de Middeldiepstraat. Ook deze weg is gecategoriseerd als erftoegangsweg 1. De wegen gecategoriseerd als erftoegansgweg 1 hebben een maximum snelheid van 30 km/h. De Kerkbuurt is tussen de Kerkstraat en de P.C. Hooftlaan ingericht als autoluw winkelgebied. Langzaam verkeer Voor fietsers verloopt de hoofdontsluiting van het plangebied via dezelfde wegenstructuur als voor het gemotoriseerd verkeer. Hierbij is langs de Stationsweg tussen het kruispunt met de Thorbeckelaan/Deltalaan en de rotonde met de Rembrandtlaan een vrijliggende fietsvoorziening aanwezig. De overige wegen met een ontsluitende functie zijn voorzien van fietsstroken. Op de wegen die niet zijn gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg of erftoegangsweg 1 maken fietsers en gemotoriseerd verkeer gebruik van dezelfde verkeersruimte. Voor voetgangers zijn trottoirs aanwezig. Tevens is de Kerkbuurt, tussen de Kerkstraat en de P.C. Hooftlaan ingericht als voetgangersgebied. Openbaar vervoer Rondom het plangebied zijn verschillende bushaltes aanwezig, waaronder het busstation aan het Burgemeester Winklerplein. Andere bushaltes liggen aan de Middeldiepstraat (ter hoogte van het kruispunt met de Oranjestraat), aan de Kerkbuurt (net ten westen van het plangebied) en aan de Oosterbrugstraat (aan de oostzijde van het plangebied). Vanaf deze verschillende haltes rijden bussen richting onder andere het NS station Sliedrecht, Dordrecht, Rotterdam en Gorinchem. Tevens is aan de oostzijde van het plangebied (kruispunt Middeldiepstraat Oosterbrugstraat) een halte van de Waterbus aanwezig. Vanaf hier varen boten naar de Merwedekade in Dordrecht. Rho adviseurs voor leefruimte

56 16 Parkeren Rondom de Kerkbuurt zijn verschillende parkeerterreinen aanwezig. Deze zijn gelegen aan: het kruispunt Jacob Catsstraat Frans Halsstraat; de Zoutstoep (2 terreinen); de Van Goghstraat; de Rubensstraat; de Gantelweg (2 terreinen); de Middeldiepstraat. Daarnaast kan tevens langs de weg en in de woonstraten worden geparkeerd. Binnen Sliedrecht is de ambitie gesteld alleen parkeerregulering toe te passen op basis van tijd (blauwe zone). Binnen het plangebied is deze vorm van parkeerregulering toegepast op de Rembrandtlaan, de Stationsweg, de Kerkstraat, het parkeerterrein aan de Jacob Catsstraat, de Frans Halsstraat, Joost van den Vondelstraat en het westelijke parkeerterrein aan de Zoutstoep. Bij eventuele nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied dient voldaan te worden aan de parkeernormen van de gemeente Sliedrecht. Voor ontwikkelingen in de Kerkbuurt geldt echter niet de eis dat het parkeren op eigen terrein afgewikkeld hoeft te worden. Voor deze ontwikkelingen is als eis gesteld dat compenserende parkeerplaatsen gerealiseerd dienen te worden binnen een afgebakend zoekgebied. Deze afbakening is opgenomen in bijlage 3 van de Nota Parkeerbeleid Sliedrecht. Voor de aanleg van deze compenserende parkeerplaatsen geldt een realisatietermijn van maximaal twee jaar. 4.2 Geluid Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Onderzoek naar geluidshinder is daarom niet aan de orde. 4.3 Luchtkwaliteit Beleid en normstelling In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven. Rho adviseurs voor leefruimte

57 17 Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxide (NO 2 ) 1) jaargemiddelde 60 µg/m³ 2010 tot en met 2014 concentratie jaargemiddelde 40 µg/m³ vanaf 2015 concentratie fijn stof (PM 10 ) 2) jaargemiddelde 40 µg/m³ vanaf 11 juni 2011 concentratie 24 uurgemiddelde max. 35 keer p.j. meer dan vanaf 11 juni 2011 concentratie 50 µg/m³ 1) De toetsing van de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie NO 2 is niet relevant aangezien er pas meer overschrijdingsuren dan het toegestane aantal van 18 per jaar zullen optreden als de jaargemiddelde concentratie NO 2 de waarde van 82 µg/m³ overschrijdt. Dit is nergens in Nederland het geval. 2) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien: de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd in of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d). Besluit NIBM In het 'Besluit niet in betekenende mate' is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: een project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO 2 en PM 10 (= 1,2 µg/m³); een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan woningen aan één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal m 2 bvo bij één ontsluitingsweg. Onderzoek Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, er worden geen directe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is dan ook geen sprake van verkeersgeneratie ten gevolge van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan draagt daarmee niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool ( monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat zowel in 2011 als in 2020 voldaan wordt aan de voor dit jaar geldende normen Rho adviseurs voor leefruimte

58 18 uit de Wet Milieubeheer. Met behulp van deze monitoringstool kunnen de rekenpunten per weg worden geselecteerd voor de exacte rekenresultaten. Het maximale gehalte stikstofdioxide in het jaar 2011 bedraagt 34,8 µg/m³, voor fijnstof bedraagt dit maximaal 28,1 µg/m³ en het maximaal aantal overschrijdingsdagen van het 24 uurs gemiddelde voor fijnstof bedraagt 25. Voor het jaar 2020 bedraagt het gehalte stikstofdioxide maximaal 24,7 µg/m³, voor fijnstof bedraagt dit 22,8 en het maximale aantal overschrijdingsdagen van het 24 uurs gemiddelde voor fijnstof bedraagt 12 dagen. In figuur 4.1 zijn de rekenpunten voor het plangebied weergegeven. Dit betreffen zowel de rekenpunten voor het jaar 2011 als Hieruit blijkt dat de Rembrandtlaan de maatgevende weg is voor het plangebied. Figuur 4.1 Luchtkwaliteit o.b.v. NSL monitoringstool. Direct langs deze wegen wordt aan de grenswaarden voldaan, dit zal dus ook ter plaatse van het gehele plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Conclusie Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Rho adviseurs voor leefruimte

59 Bedrijven en milieuzonering Beleid en regelgeving Wanneer nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt dient vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening rekening te worden gehouden met eventuele milieuhinder door bedrijven. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwe en bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van nieuwe woningen sprake is van een aanvaardbaar woon en leefklimaat. Voor afstemming tussen bedrijven en gevoelige functies, zoals woningen, wordt gebruik gemaakt van milieuzonering aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dat is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijfsactiviteiten zijn gekoppeld aan een mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is opgesteld met behulp van de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In gebieden waar bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies reeds naast elkaar voorkomen of gewenst zijn, wordt gebruik gemaakt van de SvB 'functiemenging'. In deze SvB wordt per bedrijfsactiviteit bekeken in welke mate deze direct naast woningen toelaatbaar is. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de SvB 'functiemenging' wordt verwezen naar bijlage 1. Afwijkingsbevoegdheid De toelaatbaarheid zoals hierboven beschreven betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere milieucategorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De SvB geeft namelijk een grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Zo komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze minder hinder veroorzaakt dan in de SvB is verondersteld. Om bedrijfsactiviteiten toe te laten uit de milieucategorie die hoger ligt dan de algemene toelaatbaarheid, kan het bevoegd gezag gebruikmaken van een afwijkingsmogelijkheid. Ingeval van afwijking dient wel te worden aangetoond dat deze bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in de algemeen toelaatbare milieucategorieën. Ook is er een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor bedrijven die niet in de SvB 'functiemenging' zijn genoemd, maar die wel naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën die zijn toegestaan. Onderzoek In het plangebied zijn naast woningen andere functies aanwezig zoals bedrijven, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, detailhandel en horeca. Functiemenging is in dit geval wenselijk gezien het feit dat het een centrumgebied betreft. In dit bestemmingsplan wordt daarom gebruik gemaakt van de SvB 'functiemenging', welke onderdeel uitmaakt van de regels. Binnen het plangebied worden bedrijven uit milieucategorie A en B1 van de SvB algemeen toelaatbaar geacht. Dit zijn bedrijven die direct naast, onder of boven woningen toelaatbaar zijn en zodanig weinig milieubelastend zijn dat de eisen uit het Bouwbesluit voldoende zijn om relevante milieuhinder te voorkomen. Met behulp van de SvB wordt bepaald welke bedrijven binnen de algemene toelaatbaarheid vallen. De in het plangebied voorkomende bedrijfsactiviteiten zijn geïnventariseerd en ingeschaald op basis van de categorieën uit de SvB 'functiemenging' (zie bijlage 1 van de regels). De bedrijven vallen alle in milieucategorie A of B1 van de SvB 'functiemenging'. Ter plaatse van twee bedrijven in het plangebied geldt de bestemming Centrum 1. Binnen deze bestemming zijn in principe geen bedrijven toegestaan. Aangezien het bestaande situaties betreft, wordt de huidige situatie gecontinueerd en mogelijk gemaakt via een specifieke bedrijfsbestemming, zie ook het onderstaande schema. Rho adviseurs voor leefruimte

60 20 Adres Naam bedrijf SBI Omschrijving VNG In bestemming Aanduiding code categorie Kerkbuurt 48 Drukkerij De Waard kleine drukkerij 2 Centrum 1 'specifieke vorm van bedrijf 1' Kerkbuurt 126 Drukkerij Van Wijngaarden kleine drukkerij 2 Centrum 1 specifieke vorm van bedrijf 1' Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan zich op deze locaties alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een andere functie die past binnen de bestemming. Op deze manier wordt onaanvaardbare hinder uitgesloten. Op het adres Stationsweg 3A is een boksvereniging gevestigd. Ook deze functie past niet binnen de ter plaatse opgenomen bestemming (Centrum 2). De boksvereniging heeft daarom ook een specifieke aanduiding gekregen, namelijk 'sportzaal'. Conclusie Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de uitvoering van het plan niet in de weg. 4.5 Horeca Bij de aanwezigheid van horecavoorzieningen is het van belang dat ter plaatse van woningen een goed woon en leefklimaat kan worden gerealiseerd en dat horecavoorzieningen op een gewenste locatie hun bedrijf kunnen uitoefenen. Vergelijkbaar met de zonering van bedrijfsactiviteiten wordt daarbij gebruikgemaakt van een (Sliedrechtse) horecaindeling. De SvH bestaat uit vijf categorieën van horeca activiteiten die zijn gerangschikt naar mate van hinderlijkheid waarbij vooral is gekeken naar het aspect geluidshinder en de verkeersaantrekkende werking van de onderscheiden categorieën. Per gebied wordt vastgesteld welke categorie van horecavoorzieningen toelaatbaar wordt geacht. De horeca indeling is opgenomen in de begrippen (artikel 1 lid 1.33). Onderzoek In het centrum van Sliedrecht bevinden zich verscheidene horecavoorzieningen en wordt de concentratie van horeca ook wenselijk geacht. In dit bestemmingsplan zijn horeca activiteiten uit categorie 2, 3 en 4 van de Sliedrechtse horecaindeling toegestaan. Deze horeca betreft horeca zoals een restaurant, dagzaken en cafetaria's. Het voorgaande is in dit bestemmingsplan vertaald door horeca uit categorie 2,3 en 4 in het plangebied toe te staan. Vier horecabedrijven in het plangebied vallen in een hogere categorie dan de algemeen toelaatbare categorieën (zie het onderstaande schema). Adres Naam bedrijf SBI code Omschrijving VNG categorie Aanduiding Stationsweg 3 Café Havana Discotheek, muziek 2 h=5 Stationsweg 7 Café De Waag Café 1 h=5 Rembrandtlaan 10A Café bar Café, bar 1 h=5 Rembrandt Kerkbuurt 140 Bar de Huifkar Discotheek, muziek 2 h=5 Horecavestigingen uit een hogere categorie dan de algemene toelaatbare categorieën worden mogelijk gemaakt via een specifieke horecabestemming. Dit houdt in dat ter plaatse het bestaande horecabedrijf is toegestaan, maar dat bij vertrek van dit bedrijf uitsluitend eenzelfde soort bedrijf dan wel een bedrijf uit categorie 2,3 en 4 is toegestaan. Conclusie De bestaande horeca inrichtingen in het plangebied zijn geïnventariseerd en ingeschaald volgens de horeca indeling. Voor de horecabedrijven die niet in de algemeen toelaatbare categorie (2, 3 en 4) vallen is een specifieke aanduiding opgenomen. Geconcludeerd wordt dat er ter plaatse van woningen Rho adviseurs voor leefruimte

61 21 sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon en leefklimaat dat past bij het gebied. Het aspect horeca en milieuhinder staat de uitvoering van het plan niet in de weg. 4.6 Bodem Normstelling en beleid Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Onderzoek Het voorliggende bestemmingsplan betreft een consoliderend bestemmingsplan en maakt geen nieuwe functies mogelijk. Binnen het plangebied zijn hebben diverse bodemonderzoeken plaatsgevonden. Op dit moment is er echter geen sprake van saneringslocaties. Gezien het feit dat er geen sprake is van functiewijzigingen is bodemonderzoek niet noodzakelijk. Conclusie Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. 4.7 Externe veiligheid Beleid en normstelling Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Risicovolle inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10 6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of Rho adviseurs voor leefruimte

62 22 het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Vervoer van gevaarlijke stoffen In de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10 5 per jaar en de streefwaarde 10 6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10 6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) is de circulaire RVGS per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden uit het Basisnet Weg en het Basisnet Water opgenomen in de circulaire. In het Btev worden tevens plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Vooruitlopend op de vaststelling van het Btev wordt, aan de hand van de Basisnetten, al geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden. Buisleidingen Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. In dat Besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het plaatsgebonden risico en de hoogte van het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. Onderzoek Risicovolle inrichtingen In (de nabije omgeving van) het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. In het plangebied worden dit soort inrichtingen ook niet mogelijk gemaakt. Nader onderzoek en/of een verantwoording van het groepsrisico is dan ook niet noodzakelijk. Vervoer van gevaarlijke stoffen Ten noorden van het plangebied op circa 500 m is de Rijksweg A15 gelegen. Het betreft het traject tussen afrit 23 (Papendrecht) en afrit 27 (Gorinchem). Deze weg beschikt over een veiligheidszone van maximaal 46 m en een Plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 30 m. Gezien de ruime afstand tot het plangebied vormt dit geen belemmering. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt en opzichte van de huidige planologische situatie. Dit in combinatie met de ruime afstand tot de A15 zorgt ervoor dat een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk geacht wordt. Ten zuiden van het plangebied op een afstand van circa 125 m is de Beneden Merwede gelegen. Over de Beneden Merwede worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. Conform het Basisnet water betreft deze route een zwarte vaarweg. Voor zwarte vaarwegen geldt dat de PR 10 6 contour maximaal tot aan de oever reikt. De PR 10 6 contour komt daardoor niet over het plangebied. Het PR vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan. Rho adviseurs voor leefruimte

63 23 Het GR ten gevolge van een zwarte vaarweg zal niet toenemen ten gevolge van het bestemmingsplan. Dit plan is consoliderend van aard en maakt geen directe ontwikkelingen mogelijk. De personendichtheid zal derhalve niet toenemen ten gevolge van dit bestemmingsplan. Gezien het omgevingsbeeld zal het GR naar verwachting niet hoger zijn dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Dit gegeven in combinatie met de consoliderende aard van het bestemmingsplan zorgen ervoor dat een nadere verantwoording van het GR niet noodzakelijk wordt geacht. Buisleidingen In het plangebied en omgeving zijn geen buisleidingen gelegen. Verantwoording groepsrisico Hierboven is reeds vermeld dat in de omgeving van het plangebied vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt over de Beneden Merwede, de A15 en de Betuweroute. Gezien de grote afstanden tot deze bronnen heeft alleen een ongeval met een transport van toxische gassen (bijv. Ammoniak) op één van de transportassen invloed op het plangebied. Vanwege de ligging van het plangebied binnen het invloedsgebied van de vervoersassen is een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Aangezien het voorliggende bestemmingsplan consoliderend van aard is en daarmee niet leidt tot een toename van de personendichtheden en het GR, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten. Over deze aspecten is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Zuid Holland Zuid. De veiligheidstoets van de veiligheidsregio levert de volgende conclusies op: het plangebied ligt buiten de PR 10 6 contouren; het groepsrisico neemt niet toe door het bestemmingsplan en de vaststelling van het bestemmingsplan zal niet leiden tot een groter aantal mogelijke slachtoffers. In het kader van de zelfredzaamheid verdient het aanbeveling bij de realisatie van toekomstige bouwplannen te zorgen voor ventilatie die door de gebruikers centraal in de objecten buiten werking kan worden gezet. Hiermee kan de zelfredzaamheid worden vergroot. De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen daarnaast geïnformeerd te worden over een drietal zaken: de plannen/bestemming in hun directe omgeving en de mogelijke risico's als gevolg hiervan; de maatregelen die de overheid treft om de risico's te beperken; de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek, maar hiertoe kunnen ook andere communicatie middelen worden ingezet. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen. Omdat het voorliggende bestemmingsplan consoliderend van aard is en daarmee niet leidt tot een toename van de personendichtheden en er voor mogelijk toekomstige bouwplannen maatregelen mogelijk zijn om de zelfredzaamheid te vergroten, wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht. Conclusie Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Rho adviseurs voor leefruimte

64 Kabels en leidingen Beleid en normstelling Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd: 1. gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen; 2. aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18 inch; 3. defensiebrandstoffen; 4. warmte en afvalwater, ruwwater of halffabricaat voor de drink en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18 inch. Onderzoek en conclusie In het plangebied en omgeving zijn geen planologisch relevante leidingen gelegen. Er wordt geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen de uitvoering van het plan niet in de weg staat. 4.9 Waterparagraaf Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over de waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van de gemeente en het waterschap nader wordt behandeld. Europees: Kaderrichtlijn Water (KRW) Nationaal: Nationaal Waterplan (NW) Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21) Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Waterwet Provinciaal: Provinciaal Waterplan Provinciale Structuurvisie Verordening Ruimte Waterschapsbeleid Het Waterbeheerplan (2009) heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende zes jaren wordt hierin vastgelegd. In de planperiode staan de volgende aspecten centraal: het bieden van veiligheid tegen overstromingen; het realiseren van de kwantitatieve wateropgave (NBW1); Rho adviseurs voor leefruimte

65 25 het realiseren van de waterkwaliteits en ecologische doelstellingen (KRW2); het samen met de gemeenten realiseren van de kwantitatieve wateropgave in het stedelijk gebied en het verbeteren van de waterkwaliteit in stedelijke wateren; het invulling geven aan de samenwerking in de afvalwaterketen. Het Waterbeheerplan borduurt voort op de verschillende beleidsplannen die in de afgelopen jaren zijn vastgesteld. Er is dus geen sprake van een breuk in het waterbeleid maar wel van een verdere intensivering. Het is het eerste volledig integrale waterbeheerplan van het waterschap. Alle beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook zijn voor het eerst de nationale, de provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de verschillende overheden. In de Beleidsregels van het waterschap is vuistregel opgenomen voor de compensatie van toename aan verhard oppervlak. Deze vuistregel houdt in dat voor elke hectare nieuw verhard oppervlak er 436 m 3 waterberging gerealiseerd moet worden (gebaseerd op de T=10+10% bui). Daarbij mag het waterpeil niet meer dan 20 cm stijgen in de Alblasserwaard. In het stedelijk gebied is de toename voor de eerste 500 m 2 verhard oppervlak vrijgesteld van watercompensatie en voor het landelijk gebied is dit m 2. Het waterschap bereidt een nieuwe legger voor. Aanleiding om de legger te actualiseren is de toevoeging van het zogenaamde profiel van vrije ruimte (PVVR) in de legger. Dit profiel geeft de ruimtelijke reservering weer rondom de dijk die nodig is voor een eventuele toekomstige dijkverbetering. Gemeentelijk beleid Waterschap Rivierenland heeft samen met de gemeente Sliedrecht een stedelijk waterplan voor Sliedrecht opgesteld. In het waterplan kijken beide overheden vooral naar de waterkwaliteit, de hoeveelheid water in natte én in droge perioden en de wijze waarop het water wordt onderhouden. Hiervoor hebben de verschillende vijvers, sloten en plassen in Sliedrecht een specifieke gebruiksfunctie gekregen. Denk hierbij aan recreatiewater of natuurwater. Vervolgens zijn er doelen en maatregelen bepaald voor elke type water. Bijvoorbeeld de bereikbaarheid van viswater en de inrichting van natuurvriendelijke oevers langs natuurwater. Daarnaast heeft de gemeente het Gemeentelijke Rioleringsplan ( ) opgesteld. De gemeente heeft als taak het aanleggen van een rioleringsstelsel en het beheren/exploiteren daarvan. Het Rioleringsplan geeft inzicht in het functioneren van het rioolsysteem en benodigde maatregelen voor het goed functioneren hiervan. Huidige situatie Algemeen Het plangebied is gelegen in het centrum van Sliedrecht en bestaat in de huidige situatie uit winkel, kantoor, centrum en woonfuncties. Bodem en grondwater Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit veen op ongerepte klei. Er is sprake van grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand minder dan 0,4 m onder maaiveld en de gemiddelde laagste grondwaterstand varieert van 0,5 tot 0,8 m onder maaiveld. Waterkwantiteit In het plangebied is één watergang aanwezig. Dit betreft een B watergang. B watergangen zijn van secundair belang en onderhoud vindt plaats door aangrenzende eigenaren. Aan de oostzijde van het plangebied grenst een insteek van de Beneden Merwede. De Beneden Merwede is aan de zuidzijde op zo'n 125 m gelegen van het plangebied. Rho adviseurs voor leefruimte

66 26 Watersysteemkwaliteit en ecologie Aan de zuidzijde van het plangebied is de Beneden Merwede gelegen. Dit betreft een watergang als genoemd in de Kader Richtlijn Water. Voor deze watergang geldt dat er Europese normen zijn opgesteld. Veiligheid en waterkeringen Het plangebied is deels binnen de beschermingszone van de primaire waterkering van de Beneden Merwede gelegen. Deze is opgenomen op de plankaart. Afvalwaterketen en riolering De aanwezige bebouwing in het plangebied is aangesloten op de riolering. Toekomstige situatie Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en beheer te verbeteren. Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's houdende materialen), zowel gedurende de bouw als de gebruiksfase. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en vormt geen belemmering voor de Europese normen uit de Kader Richtlijn Water van de Beneden Merwede. Watervergunning Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder watervergunning gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Rho adviseurs voor leefruimte

67 27 Water en waterstaat in het bestemmingsplan In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor de waterkering (kernzone) is de dubbelbestemming 'Waterstaat Waterkering' opgenomen. De binnenbeschermingszone van de primaire waterkeringen heeft de gebiedsaanduiding vrijwaringszone dijk 1 gekregen, de buitenbeschermingszone heeft de gebiedsaanduiding vrijwaringszone dijk 2 gekregen. Conclusie Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat ecologie betreft moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit het centrumgebied van Sliedrecht. Binnen dit centrumgebied zijn diverse functies aanwezig zoals bedrijven, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, detailhandel en horeca. In het plangebied is diverse bebouwing aanwezig en nagenoeg het gehele gebied is verhard. In het plangebied zijn geen waterpartijen aanwezig. Beoogde ontwikkelingen Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen directe nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat binnen de juridische regeling geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen mogelijk zijn. Het plan biedt wel ruimte tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om verbouw of het bouwen van aan of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. In het kader hiervan is een ecologisch bureauonderzoek uitgevoerd, waarin is aangegeven waar deze kleinschalige ontwikkelingen aan dienen te worden getoetst. Beleid en normstelling Beleid Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van gebieden die deel uitmaken van de EHS, alsmede de bescherming van belangrijke weidevogelgebieden, is geregeld via de Provinciale Verordening Ruimte. Wanneer er ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden plaatsvinden die onderdeel zijn van de EHS of in belangrijke weidevogelgebieden, geldt het nee, tenzij principe. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet compensatie plaatsvinden, wanneer er effecten optreden. Rho adviseurs voor leefruimte

68 28 Normstelling Flora en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dieren plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings of vaste rust en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5 soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Rho adviseurs voor leefruimte

69 29 De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel en Habitatrichtlijn; b. door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EZ). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur of groengebied met een beschermde status, zoals Natura Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het dichtstbijzijnde Natura 2000 en EHS gebied betreft de Biesbosch en is gelegen ten zuiden van het plangebied aan de overzijde van de Beneden Merwede op circa 400 m van het plangebied. In het plangebied worden geen concrete ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Significant negatieve effecten op de EHS en Natura 2000 worden dan ook uitgesloten. Rho adviseurs voor leefruimte

70 30 Figuur 4.2 Ligging plangebied (rode cirkel) t.o.v. beschermde natuurgebieden (bron: geo loket provincie Zuid Holland) De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere Ravon en Vogels In het beperkt aanwezige groen kunnen tuin en struweelvogels voorkomen. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. Spreeuw, huismus, gierzwaluw en kauw kunnen broeden in (de omgeving van) de bebouwing. Zoogdieren Het plangebied biedt mogelijk geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende, licht beschermde soorten als mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis en veldmuis. De bebouwing Rho adviseurs voor leefruimte

71 31 kan plaats bieden aan vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. Het beperkt aanwezige groen vormt marginaal foerageergebied voor vleermuizen. In de wijdere omgeving is meer groen aanwezig, naar verwachting vormt dat primair foerageergebied. Kerkbuurt kan een vliegroute vormen voor vleermuizen. Amfibieën Algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker en gewone pad kunnen gebruik maken van het plangebied als schuilplaats in struiken, onder stenen of in kelders. Gezien de aanwezige biotopen komen hier geen zwaarder beschermde soorten voor. Overige soorten Er zijn, gezien de aanwezige biotopen, geen beschermde vaatplanten, reptielen en/of bijzondere insecten, vissen of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel 4.2 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) aanwezig zijn en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 4.2 Naar verwachting aanwezige beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime Nader onderzoek nodig bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen Vrijstellings r egeling Ffw Ontheffings r egeling Ffw tabel 1 mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis en veldmuis, Nee bruine kikker, gewone pad, kleine en de middelste groene kikker tabel 2 geen Nee tabel 3 bijlage 1 AMvB geen Nee bijlage IV HR alle vleermuizen Ja vogels cat. 1 t/m 4 gierzwaluw en huismus Ja Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen concrete ontwikkelingen voorzien. De Flora en faunawet staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg. Het bestemmingsplan maakt echter altijd indirect (kleine) ontwikkelingen mogelijk. Hieronder is aangeven waar bij deze mogelijke toekomstige ontwikkelingen rekening moet worden gehouden. Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1 soorten van de Flora en faunawet omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van Rho adviseurs voor leefruimte

72 32 broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Flora en faunawet wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: Voorafgaand aan een ontwikkeling dient nagegaan te worden of sprake is van potentieel leefgebied voor de tabel 2 en 3 soorten en broedvogels met vaste nesten. In dat geval is nader veldonderzoek noodzakelijk. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het onderzoeksseizoen, dat over het algemeen tussen maart en oktober ligt. Conclusie Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan Archeologie en cultuurhistorie Normstelling Verdrag van Malta Het Verdrag van Malta is in 1992 ondertekend en in 1995 in werking getreden. Doelstelling van het Verdrag van Malta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. De inhoud van het Verdrag van Malta is neergelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg die op 1 september 2007 van kracht is geworden en een wijziging van de Monumentenwet 1988 tot gevolg heeft gehad. Op grond van deze aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Nota Belvedère, de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, de Monumentenwet 1988 en diverse publicaties van het Ministerie ven OC&W. Onderzoek en conclusie Uit de kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid Holland (provincie Zuid Holland) blijkt dat er binnen het plangebied 2 gebieden zijn met een zeer grote kans op archeologische sporen (zie uitsnede in figuur 4.3). Er vinden daar geen ontwikkelingen plaats. In het bestemmingsplan is een dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden. Rho adviseurs voor leefruimte

73 33 Figuur 4.3 Archeologische verwachtingswaarden (bron: holland.nl/geo loket/kaart_chs.html) Rho adviseurs voor leefruimte

74 34 Rho adviseurs voor leefruimte

75 35 Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving 5.1 Inleidende regels Conform SVBP bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten. 5.2 Bestemmingsregels In het hoofdstuk bestemmingsregels zijn alle bestemmingen opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving. Waar noodzakelijk is gebruikgemaakt van aanduidingen om toegestaan gebruik nader te specificeren. Artikel 3 Bedrijf De gronden met een bedrijfsbestemming in het vigerende bestemmingsplan behouden in dit plan de bedrijfsbestemming. Op deze gronden zijn bedrijven toegestaan in de categorieën A en B1 als bedoeld in de bij deze regels behorende SvB 'functiemenging'. Daarnaast zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen toegestaan. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. De maximale bouw en goothoogte zijn gekoppeld aan het aantal bouwlagen van de bestaande bebouwing. Artikel 4 Centrum 1 Centrum 1 betreft de gronden die centraal zijn gelegen in de Kerkbuurt Oost. Op deze gronden zijn de functies detailhandel, dienstverlening, kantoren en zorgvoorzieningen toegestaan. Wonen is alleen toegestaan op de verdieping. Daar waar nu wordt gewoond op de begane grond, blijft dit toegestaan. Deze locaties hebben een aanduiding op de verbeelding gekregen. Horeca is toegestaan van categorie 2 t/m 4. Op de locaties waar nu zwaardere horeca is toegestaan is dit vastgelegd en aangeduid op de kaart (h=5). Op deze locaties is horeca t/m categorie 5 toegestaan. Dit gebruik mag worden voortgezet. Een supermarkt is uitsluitend toegestaan op de huidige locatie aan het Merwedeplein (Joost van den Vondelstraat). Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn tevens garageboxen toegestaan. Drukkerij De Waard aan de Gantelweg 30 en drukkerij Van Wijngaarden aan de Kerkbuurt 126 hebben een specifieke aanduiding gekregen, omdat dit gebruik niet valt onder de algemene toelaatbaarheid van de bestemming Centrum 1. Dit geldt tevens voor de Sliedrechtse boksvereniging op het adres Stationsweg 3a. Ook zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen en paden, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

76 36 Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, waarbij de goothoogte niet meer mag bedragen dan 7 m (tenzij anders is aangegeven) en de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer dan 10 m. De diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande diepte (tenzij anders is aangegeven). Via binnenplanse afwijking kunnen onder voorwaarden winkels met een grotere diepte worden gerealiseerd. Voor erfbebouwing bevatten de regels een erfbebouwingsregeling. Artikel 5 Centrum 2 De voor Centrum 2 aangewezen gronden betreffen de aanloopstraten. Ten opzichte van de bestemming Centrum 1 is hier wonen wel algemeen toegestaan. Verder zijn ook de overige centrumfuncties toegestaan. Een supermarkt is niet toegestaan. Horeca is toegestaan van categorie 2 t/m 4. Op de locaties waar nu zwaardere horeca is toegestaan is dit vastgelegd en aangeduid op de kaart (h=5). Op deze locaties is horeca t/m categorie 5 toegestaan. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de betreffende aanduiding te verwijderen, indien ter plaatse gedurende een termijn van ten minste 1 jaar geen horeca van categorie 5 aanwezig is geweest Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, waarbij de goothoogte niet meer mag bedragen dan 7 m en de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer dan 10 m. De diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande diepte. Voor erfbebouwing bevatten de regels een erfbebouwingsregeling. De erfbebouwingsregeling is afwijkend van Centrum 1. Artikel 6 Gemengd De in het vigerende plan voor Commerciële Doeleinden aangewezen gronden hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'Gemengd' gekregen. De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven in de categorie A en B1, kantoren, zorgvoorzieningen en dienstverlening. Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn tevens garageboxen toegestaan. Dit betreffen de bestaande garageboxen aan de Gantelweg. Ook zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals toegangswegen, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen toegestaan. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. De bouw en goothoogte zijn gekoppeld aan het aantal bouwlagen van de bestaande bebouwing. Artikel 7 Groen Deze bestemming is opgenomen voor de gronden grenzend aan de bestemming 'Wonen Uit te werken'. Artikel 8 Kantoor De gronden met een kantorenbestemming in het vigerende bestemmingsplan behouden in dit plan de kantoorbestemming. De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn naast de functie kantoor ook bestemd voor dienstverlening, educatieve voorzieningen en wonen. Tevens zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen toegestaan. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. De maximale bouw en goothoogte zijn gekoppeld aan het aantal bouwlagen van de bestaande bebouwing. Rho adviseurs voor leefruimte

77 37 Artikel 9 Maatschappelijk De gronden met de bestemming Maatschappelijke doeleinden uit het vigerende bestemmingsplan behouden in dit plan de maatschappelijke bestemming. Deze gronden zijn bestemd als 'Maatschappelijk'. Op deze gronden zijn overheids, medische, onderwijs, sociaal culturele, levensbeschouwelijke en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, ondergeschikte detailhandel en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals toegangswegen en paden, tuinen en erven, groenen speelvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen toegestaan. De bestaande brandweerkazerne aan de Middeldiepstraat wordt specifiek aangeduid en is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne'. De bijbehorende dienstwoningen hebben de aanduiding 'wonen'. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. De maximale bouw en goothoogte zijn gekoppeld aan het aantal bouwlagen van de bestaande bebouwing. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wetgevingszone wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer Verblijfsgebied' met inachtneming van een aantal regels. Deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen ten behoeve van de weekmarkt. Artikel 10 Verkeer Dit betreft de gronden die in het vigerende bestemmingsplan zijn bestemd als Verkeersdoeleinden en Parkeerterrein. De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, voet en fietspaden, parkeren, verblijfs en speelgebied, nutsvoorzieningen, groen, water, geluidwerende voorzieningen, bij deze bestemming behorende voorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water halte waterbus' zijn tevens voorzieningen ten behoeve van de waterbus toegestaan. Gebouwen zijn in principe niet toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' is wel een nutsgebouw met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m toegestaan. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m. Uitzondering zijn lichtmasten tot een hoogte van 10 meter ten behoeve van de waterbus. Artikel 11 Verkeer Verblijfsgebied De in het vigerende bestemmingsplan als Verblijfsdoeleinden bestemde gronden krijgen in dit bestemmingsplan de bestemming 'Verkeer Verblijfsgebied'. Op deze gronden zijn voet en fietspaden, verblijfs en speelgebied, groen, water, niet overdekte terrassen en bij deze bestemming behorende voorzieningen toegestaan. Gebouwen zijn in principe niet toegestaan. In afwijking hiervan zijn uitstekende bouwdelen en balkons toegestaan, met dien verstande dat een hoogte van ten minste 3 m boven maaiveld vrij blijft van bebouwing. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m. Artikel 12 Water De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor wateraanvoer en afvoer en waterberging. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water halte waterbus' zijn tevens een aanlegsteiger en halte ten behoeve van de waterbus toegestaan. Ook zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen toegestaan. Gebouwen zijn niet toegestaan. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m. Uitzondering zijn lichtmasten tot een hoogte van 10 meter ten behoeve van de waterbus. Rho adviseurs voor leefruimte

78 38 Artikel 13 Wonen De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, inclusief aan verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum 1' zijn op de begane grond tevens centrumdoeleinden in de vorm van detailhandel, dienstverlening, kantoren en zorgvoorzieningen, zoals medische praktijken, klinieken en dagverblijven, consultatiebureaus en kinderopvang toegestaan. Tevens zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen toegestaan. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak en het aantal woningen, zoals aanwezig ten tijde van het in werking treden van dit plan, mag niet worden vergroot. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. De maximale bouw en goothoogte zijn gekoppeld aan het aantal bouwlagen van de bestaande bebouwing. Artikel 14 Wonen Uit te werken Voor de gronden aan de Rivierdijk is de bestemming 'Wonen Uit te werken' opgenomen, conform het vigerende bestemmingsplan. Artikel 15 Waarde Archeologie Deze dubbelbestemming is toegekend aan de gronden met archeologische verwachtingswaarden. Bouwwerken die dieper reiken dan 0,3 m en die een grondoppervlakte hebben groter dan 100 m 2 mogen uitsluitend met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag worden gebouwd. Daarnaast geldt voor diverse werken en werkzaamheden een omgevingsvergunningplicht. Artikel 16 Waterstaat Waterkering Deze dubbelbestemming is toegekend aan de gronden binnen de kernzone van de waterkering. Op deze gronden mogen ten behoeve van de dubbelbestemming Waterstaat Waterkering bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen op enkele uitzonderingen na uitsluitend met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag worden gebouwd. De belangen van de waterkering mogen niet onevenredig worden geschaad. 5.3 Algemene regels In de algemene regels zijn de anti dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels en overige regels opgenomen. 5.4 Overgangsrecht en slotregel In artikel van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. In de slotregel is aangegeven onder welke naam de regels kunnen worden aangeduid. Rho adviseurs voor leefruimte

79 39 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid In de Wro (artikel 6.12) staat dat de gemeente verplicht is om een exploitatieplan vast te stellen, voor de gronden waar een aangewezen bouwplan is voorgenomen. In het Bro is bepaald wat wordt verstaan onder een aangewezen bouwplan. Het gaat daarbij om: de bouw van één of meer woningen, één of meer hoofdgebouwen, uitbreiding van het hoofdgebouw met ten minste m², functieverandering naar woningen voor ten minste 10 woningen, of functieverandering naar horeca of kantoor voor ten minste m². Daarbij geldt een verhaalbare kostendrempel van , waarbij bij de verhaalbare kosten geen fysieke werken als kostenpost mogen worden opgevoerd. In het kader van dit bestemmingsplan is het niet noodzakelijk om een exploitatieplan op te stellen. In het plan zijn geen ontwikkelingen voorzien. De plankosten worden gedragen door de gemeente Sliedrecht. 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Inspraak In het kader van het bepaalde in de gemeentelijke inspraakverordening is de mogelijkheid geboden tot inspraak. In dat kader heeft het voorontwerpbestemmingsplan vanaf 11 april 2014 gedurende vier weken ter inzage gelegen. De ontvangen reacties zijn samengevat en beantwoord in de Nota inspraak en overleg (zie bijlage 2). Overleg ex artikel Bro In het kader van het overleg ex artikel Bro is het voorontwerpbestemmingsplan aan instanties toegezonden. De ontvangen reacties zijn samengevat en beantwoord in de Nota inspraak en overleg (zie bijlage 2). Zienswijzen Het ontwerpbestemmingplan heeft vanaf 4 juli 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode is één schriftelijke zienswijze ontvangen. De zienswijze is samengevat en beantwoord in de Nota zienswijzen (zie bijlage 3). Rho adviseurs voor leefruimte

80 40 Rho adviseurs voor leefruimte

81 bijlagen bij de Toelichting

82 42 Bijlage 1 Toelichting Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Rho adviseurs voor leefruimte

83 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging 1. Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: - geluid; - geur; - stof; - gevaar (met name brand- en explosiegevaar). Daarnaast kan de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn. 2. Toepassing Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Algemeen In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) zijn twee VoorbeeldStaten voor milieuzonering opgenomen, namelijk de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' en de ' VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'. De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (SvB 'functiemenging') is gebaseerd op de tweede VoorbeeldStaat in de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De SvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en/of andere gevoelige functies. Onderstaand wordt hier meer in detail op ingegaan. Het gaat in dergelijke gebieden in het algemeen om relatief kleinschalige bedrijvigheid die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan. De toelaatbaarheid van activiteiten wordt voor dergelijke gebieden in de VNG-publicatie (en de SvB 'functiemenging') bepaald met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria. Rho adviseurs voor leefruimte

84 2 Bijlage Functiemengingsgebieden In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen), wordt de SvB 'functiemenging' toegepast. Zoals in de VNG-publicatie reeds is aangegeven kan bij functiemengingsgebieden gedacht worden aan: - stadscentra, dorpskernen en winkelcentra; - horecaconcentratiegebieden; - zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen; - (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig of gewenst is de SvB 'functiemenging' worden toegepast. Kenmerken van de activiteiten De activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het in hoofdzaak om: - kleinschalige, meestal ambachtelijke bedrijvigheid; - bedrijven waarbij de productie en/of laad- en loswerkzaamheden noodzakelijkerwijs alleen in de dagperiode plaatsvindt; - activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden. De toegepaste Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' De bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die zijn opgenomen in de SvB 'functiemenging'. In de SvB 'functiemenging' zijn de aspecten geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangegeven onder het kopje 'Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering') in de categorisering opgenomen. Deze Staat is samengesteld volgens dezelfde methodiek als de betreffende VoorbeeldStaat uit de VNG-publicatie. Op twee punten is een andere werkwijze toegepast: - In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Staat. In de SvB 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan 1). De toelaatbaarheid van andere functies wordt in dit plan indien nodig op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit bestemmingsplan geregeld (bijvoorbeeld horecabedrijven via een afzonderlijke Staat van Horeca-activiteiten). Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactiviteiten die in de lijst van de VNG-publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria voldoen zoals een ambachtelijke glas-in-loodzetterij. Voor aannemers, SBI-code 45, heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten 2) van deze activiteiten. - In de SvB 'functiemenging' is in de categorie-indeling een nader onderscheid gemaakt tussen categorie B1 en B2. Voor de toepassing in dit bestemmingsplan blijkt het onderscheid tussen categorie A en categorie B zoals beschreven in de VNG-publicatie te groot om de toelaatbaarheid van activiteiten voldoende af te kunnen stemmen op de kenmerken van de functiemengingsgebieden en het daarin te volgen beleid. 1) De VoorbeeldStaat 'functiemenging' van de VNG-publicatie omvat alle denkbare hinderlijke functies waaronder, naast bedrijven, ook horeca, kantoren en dienstverlening. 2) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de nieuwe VNGuitgave is gebruikt. Rho adviseurs voor leefruimte

85 Bijlage 3 Categorie-indeling Zoals in de VNG-publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van richtafstanden en afstandsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden. De SvB 'functiemenging' hanteert vier categorieën A, B1, B2 en C met specifieke criteria voor de toelaatbaarheid die onderstaand uiteen zijn gezet. Categorie A Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies zijn toegestaan, desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn. Categorie B1 Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies in een daarvoor omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan 1). De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn. Categorie B2 Bedrijfsactiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter bouwkundig afgescheiden van woningen/andere gevoelige functies. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden los van elkaar dienen te staan. Uitzondering hierop vormen binnenterreinen omringd door voornamelijk woningen: ook al zijn bedrijven bouwkundig afgescheiden van woningen, op deze locaties zijn hooguit categorie B1 bedrijven toegestaan. Categorie C Activiteiten genoemd onder categorie B2, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is. 3. Flexibiliteit De SvB 'functiemenging' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de SvB 'functiemenging' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de SvB 'functiemenging' en een dergelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de SvB 'functiemenging' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal 1 categorie (dus bijvoorbeeld categorie B1 in plaats van A of categorie B2 in plaats van B1). Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. 1) Dit betreffen bedrijven die in de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' uit de VNG-uitgave voor alle milieuaspecten een richtafstand van maximaal 30 m hebben ten opzichte van een rustige woonwijk en voor het aspect gevaar zelfs een richtafstand van 10 m. Dergelijke bedrijven worden in de bestemmingsplanpraktijk, ook onder de oude VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2001), direct naast woningen in een gemengd gebied toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

86 4 Bijlage Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de SvB 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven. Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. SBI 93/SvB f oktober 2010 Rho adviseurs voor leefruimte

87 43 Bijlage 2 Nota inspraak en overleg Rho adviseurs voor leefruimte

88 Sliedrecht Voorontwerp bestemmingsplan Kerkbuurt Oost Notitie inspraak en overleg mei 2014

89 Inhoud 1. Inleiding pag Inspraakreacties pag Overlegreacties pag. 5 Bijlagen: Overlegreacties 2

90 Inleiding Het voorontwerp bestemmingsplan Kerkbuurt Oost heeft in het kader van de gemeentelijke inspraakverordening vanaf vrijdag 11 april 2014 vier weken, dus tot vrijdag 9 mei 2014, ter inzage in het gemeentekantoor gelegen. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een reactie in te dienen op het voorontwerp bestemmingsplan. Inspraakreacties Er is 1 schriftelijke inspraakreacties ingediend. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de ontvangen inspraakreactie en is de reactie van gemeentelijk commentaar voorzien. Tevens is aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het voorontwerp bestemmingsplan. Overlegreacties In het kader van het vooroverleg ex artikel Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan diverse overleginstanties. In totaal hebben 4 instanties gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 is een samenvatting gegeven van de ontvangen overlegreacties en zijn de reacties van gemeentelijk commentaar voorzien. Per reactie is aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het voorontwerp bestemmingsplan. 3

91 2. Inspraakreacties In dit hoofdstuk zijn de inspraakreacties samengevat en beantwoord. 1. Inspreker 1 Samenvatting Naar de mening van inspreker komt hij in het nieuwe (voor)ontwerpbestemmingsplan in een nadeliger positie te verkeren en wel om de volgende redenen: In het vigerend bestemmingsplan is het te bebouwen (vloer)oppervlak van het hoofdgebouw, ondanks de verlaging van bouwhoogte naar 4 mtr., groter en met name dieper, dan in het voorontwerp. Er is hier geen sprake van bijgebouw, aanbouw of iets dergelijks, het betreft een hoofdgebouw. In het voorontwerp staat onder ad d; "de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande diepte". Dit houdt in dat de huidige achtergevel dan de uiterste, achterste bouwgrens zou worden. Een aanzienlijke en onevenredige vermindering van het vloeroppervlak ten opzichte van het vigerend plan. Daarnaast leggen de regels onder over de "Aanbouwen bijgebouwen en overkappingen" nog (ad b en g) extra beperkingen op ten opzichte van de situatie en vigerend bestemmingsplan. Omdat het ter plaatse een relatief groot erf betreft zou er dan een minimale aanbouw of bijgebouw gerealiseerd kunnen worden. Bovenstaande leidt tot ten minste een "dubbele" beperking van het voorontwerp ten opzichte van de huidige situatie en het vigerend bestemmingsplan. Voor Kerkbuurt 9 met Kerkbuurt 11/13 gelden, zij het in mindere mate, dezelfde argumenten met betrekking tot de nieuwe regels. Inspreker verzoekt het voorontwerpbestemmingsplan dusdanig aan te passen dat hij niet in een nadeliger positie komen te verkeren. Beantwoording De gemeente streeft er niet naar bestaande (bouw)rechten in te perken. Dit betekent dat op beide percelen de bouwmogelijkheden zoals voorheen werden geboden, ook in voorliggend bestemmingsplan zullen worden gehandhaafd. Conclusie De inspraakreactie leidt tot aanpassing van de plankaart van het bestemmingsplan. 4

92 3. Overlegreacties In het kader van het overleg als bedoeld in artikel Bro is het voorontwerp bestemmingsplan Woongebied aan de volgende instanties voorgelegd: 1. Ministerie EL&I/energie; 2. Provincie Zuid-Holland; 3. Waterschap Rivierenland; 4. Rijkswaterstaat; 5. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid; 6. GasUnie; 7. TenneT. 8. Federatie Ondernemersverenigingen Drechtsteden 9. Oasen 10. Vereniging Sliedrechtse Ondernemers Van de onder 2, 3, 5 en 6 genoemde instanties is een reactie ontvangen. Hieronder zijn de brieven van deze instanties samengevat en van gemeentelijk commentaar voorzien. De volledige overlegreacties zijn in bijlage 1 opgenomen. 5

93 1. Waterschap Rivierenland Samenvatting Het waterschap is vroegtijdig in het bestemmingsplantraject betrokken en de digitale watertoets is goed doorlopen. Ten aanzien van de volgende onderwerpen ziet het waterschap graag enkele aanpassingen: 1. Verbeelding: Op de verbeelding is de beschermingszone van de primaire waterkering onjuist weergegeven. Daarnaast dient op basis van nieuwe regelgeving alleen de kernzone de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering te krijgen. De beschermingszone kan worden voorzien van de aanduiding 'Vrijwaringszone-dijk-1' en de buitenbeschermingszone (die tot voorheen niet werd bestemd) kan de aanduiding 'Vrijwaringszone-dijk-2' krijgen. 2. Regels: Verzocht wordt aan de hand van de modelregels de bestemmingsplanregels voor Waterstaat-Waterkering', 'Vrijwaringszone-dijk-1' en `Vrijwaringszone-dijk-2' te formuleren. Daarnaast wordt in overweging gegeven om in de bestemmingsomschrijving 'Centrum 1' en 'Centrum 2', water mogelijk te maken. 3. Toelichting: Waterparagraaf In overweging wordt gegeven ten aanzien van de primaire waterkeringen gelegen in het deelgebied 'Beneden Merwede' meer informatie op te nemen over de in ontwikkeling zijnde legger. In deze legger wordt namelijk melding gemaakt van het feit, dat eventuele nieuwbouw achter de bouwgrens (gezien vanuit de waterkering) en boven het leggerprofiel moet worden gerealiseerd. Commentaar 1. De gevraagde aanpassingen worden op de plankaart opgenomen. 2. De gevraagde aanpassingen worden in de regels opgenomen. Wij zien echter geen noodzaak water op te nemen in de Centrumbestemmingen, immers dit is nagenoeg geheel gebouwd of verhard terrein. 3. In de toelichting zal in het onderdeel waterparagraaf kort worden ingegaan op de in ontwikkeling zijnde legger. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 2. Provincie Zuid-Holland Samenvatting Zoals te doen gebruikelijk is het voorontwerpbestemmingsplan gemeld bij het door de provincie hiertoe ingerichte digitale loket. Commentaar De provincie heeft geen aanleiding gezien te reageren op het voorontwerpbestemmingsplan. Het bestemmingsplan is immers conserverend van aard en raakt niet aan provinciale belangen. Conclusie De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 6

94 3. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Samenvatting De veiligheidstoets van de veiligheidsregio levert de volgende conclusies op: - Het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contouren; - Het groepsrisico neemt niet toe door het bestemmingsplan; - De vaststelling van het bestemmingsplan zal niet leiden tot een groter aantal mogelijke slachtoffers. Tevens doet de veiligheidsregio een aantal aanbevelingen op het gebied van zelfredzaamheid en communicatieaspecten aangaande risicobeheersing. Commentaar Het bestemmingsplan is conserverend van aard, nieuwe ontwikkelingen worden dus niet voorzien, ook niet in de directe omgeving. In de toelichting zal een onderdeel worden opgenomen over het advies. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 4. Gasunie Samenvatting Het voornoemde plan is door Gasunie getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor aardgastransportleidingen. Uit toetsing blijkt dat de dichtst bij gelegen gasleiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling. Commentaar De gemeente neemt de reactie van de Gasunie voor kennisgeving aan. Conclusie De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 7

95 Bijlage 1 Overlegreacties 8

96 Bezoekadres De Blonnboogerd 1, 4003 BX Tiel Postadres Postbus 599, 4000 AN Tiel T (0344) F (0344) E info@wsrl.n1 1 Bank IBAN NL93NWAB BIC NWABNL2G W a t e r s c h a p Rivie re n la nd College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht Postbus AA SLIEDRECHT MPGSD2O GSD Q Irmwo, r W\ J, TIFP 11-1 Datum: 1 mei 2014 Onderwerp: Uw kenmerk: Ons kenmerk: Behandeld door: / Maarten Koppen Doorkiesnummer t Wateradvies voorontwerp bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost Sliedrecht VERZONDEN - 1 MEI 2014 (0344) m.koppen@wsrl.n1 Geacht college, Uw toegezonden voorontwerp bestemmingsplan 'Kerkbuurt-Oost' Sliedrecht geeft aanleiding tot het maken van opmerkingen. Deze reactie is aan te merken als wateradvies in het kader van de watertoetsprocedure. Doorlopen proces Het waterschap is vroegtijdig in het bestemmingsplantraject betrokken en de digitale watertoets is goed doorlopen. Barro en bestemmen waterkering Met ingang van 1 oktober 2012 geldt op grond van het Besluit algemene regels omgevingsrecht (Barro) een instructie ten aanzien van de wijze van bestemmen van de waterkering (kernzone) en de bijbehorende beschermingszone. Voor de beschermingszone geldt dat zowel de binnenbeschermingszone als de buitenbeschermingszone moet worden opgenomen. De begrenzing van deze zones wordt rechtstreeks overgenomen uit de Legger. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen de wijze van bestemmen van de kernzone en de beschermingszone. De beschermingszone moet nu opgenomen worden als ` vrij waringszone'. De kernzone van de waterkering krijgt de bestemming 'Waterstaat-Waterkering'; hiervoor gelden regels. De beschermingszone krijgt de aanduiding `Vrijwaringszone-dijk-l'; hiervoor gelden regels. De buitenbeschermingszone krijgt de aanduiding 'Vrijwaringszone-dijk-2'; hiervoor gelden geen regels, maar dit betreft een attentiefunctie.

97 W a t e r s c h a p R i v i e r e n l a n d Ons kenmerk / Pagina 2 van 6 Nieuwe legger waterkeringen Onlangs heeft er een nieuwe legger voor de primaire waterkeringen ter inzage gelegen. Hierbij is rekening gehouden met nieuwe inzichten ten aanzien van dijkveiligheid in het rivierengebied, namelijk het risico op piping. De op de verbeelding van dit bestemmingsplan weergegeven situatie zal qua beleid dus naar verwachting vrij snel verouderd zijn. De leggerprocedure wordt op dit moment doorlopen. Zodra de nieuwe legger definitief is, gaan wij dit beleid toepassen. Ruimtelijke consequenties Op het voorliggende bestemmingsplan hebben wij de volgende opmerkingen en aandachtspunten welke wij graag verwerkt zien. Verbeelding Op de verbeelding is de beschermingszone van de primaire waterkering onjuist weergegeven. In bijlage 1 is een afbeelding gevoegd waarop de juiste zonering is weergegeven. Wij zullen aan uw ambtenaar de digitale bestanden toesturen waarin onderscheid is gemaakt in de verschillende zones. Deze kunt u gebruiken om de zonering op de verbeelding aan te passen. Daarnaast dient op basis van nieuwe regelgeving alleen de kernzone de dubbelbestemming 'Vrij waringszone-dijk-1 ' en de buitenbeschermingszone (die tot voorheen niet werd bestemd) kan de aanduiding 'Vrijwaringszone-dijk-2' krijgen. Regels Wij willen u vragen om aan de hand van de modelregels (bijlage 2) de bestemmingplanregels voor `Waterstaat-Waterkering', 'Vrijwaringszone-dijk-1' en `Vrijwaringszone-dijk-2' te formuleren. Daarnaast geven wij u ter overweging om in de bestemmingsomschrijving 'Centrum 1' en 'Centrum 2', water mogelijk te maken. Waterparagraaf Wij geven u ter overweging om ten aanzien van de primaire waterkeringen gelegen in het deelgebied 'Beneden Merwede' meer informatie op te nemen over de in ontwikkeling zijnde legger. In deze legger wordt namelijk melding gemaakt van het feit, dat eventuele nieuwbouw achter de bouwgrens (gezien vanuit de waterkering) en boven het leggerprofiel moet worden gerealiseerd. Conclusie Wij adviseren positief over het plan, mits bovengenoemde opmerkingen en aandachtspunten op een goede manier in het bestemmingsplan worden verwerkt. Zoals hiervoor is aangegeven, is er een nieuwe legger voor waterkeringen bij het waterschap in ontwikkeling. Het zou goed zijn om dit procedureel op elkaar te laten aansluiten, zodat het bestemmingsplan ook op dit punt toekomstbestendig is. Mocht het qua procedure niet lukken, dan is het goed om hier (tekstueel) zodanig op in te spelen, dat gebruikers van het bestemmingsplan hier alert op worden gemaakt. Graag stemmen wij in de volgende fase van de bestemmingsplanprocedure definitief af hoe wij dit vorm kunnen geven. Wij verzoeken u aan te geven op welke wijze onze opmerkingen worden verwerkt in het plan. Daarnaast verzoeken wij u het waterschap te betrekken bij de verdere procedure van het plan en de planning hiervan aan te geven.

98 W a t e r s c h a p R i v i e r e n l a n d Ons kenmerk / Pagina 3 van 6 Voor de uitvoering van het plan is, gezien het consoliderende karakter, geen watervergunning van het waterschap vereist. Aangezien bijna de gehele locatie in de huidige situatie bebouwd is of uit verhard oppervlak bestaat, zal het verhard oppervlak in de toekomstige situatie niet verder toenemen. Nieuwbouw en/of herinrichtingsplannen zullen door het waterschap hierop worden getoetst. Heeft u nog vragen? Als u nog wagen heeft over deze brief, kunt u contact opnemen met Cindy Gejas-Josten, telefoonnummer (0344) , adres c.gejas@wsrl.nl. Hoogachtend, namens het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland, de teamleider Plannen West, Smeets P.S. Wij verzoeken u vriendelijk bij verdere correspondentie ons kenmerk te vermelden, zodat wij uw brief sneller kunnen beantwoorden. Bijlage(n): Afschrift: Zonering van de primaire waterkering Modelregels Archief (inclusief bijlagen)

99 Bezoekadres De Blomboogerd 1, 4003 BX Tiel Postadres Postbus 599, 4000 AN Tiel T (0344) F (0344) E info@wsrl.n1 1 Bank IBAN NL93NWAB BIC NWABNL2G Bijlage 1: Zonering van de primaire waterkering Zonering primaire waterkering VOBP kerkbuurt-oost. Sliedrecht,b S. "40 - e. -e Legenda ly / / / ( / /,/ / / / / // ',,._, -.t i ',.. - -, --- /., Zoneriteen 5~ ~ ~ ~ o MI.82051~ ~ D ~ ~ 1 ~ 5 W I! ~ weereaseimp EI ~Mepte Welgesteld a e r g e - mr Topo g... 3 c low- nu, ---, / _ / 7 / \. / 1 /,, 1 ///,,.,. - -, _ ḳ / - --,, i ''--, ,., , ). -, , "..-.~.., / -, , /. -, -,. /., _, _ 4 e Auteur: MK CEoWEa GoodNeb versie 4.1 Grontrim Nedertand B.V Aan deze tekening kunnen geen rechten ~den ontleend C 2013 Ale rechten voon,ehouden Datum: Schaal: 1:3.500

100 Bezoekadres De Blom boogerd 1, 4003 BX Tiel Postadres Postbus 599, 4000 AN Tiel T (0344) F (0344) E info@wsrl.n1 1 Bank IBAN NL93NWAB BIC NWABNL2G Bijlage 2: Modelregels 1.5. Modelregels Waterstaat - Waterkering Waterstaat - Waterkering zonder waarden Modelregel 5 Modelregel kemzone primaire waterkering (dubbelbestemming) voor kemzone Artikel 5 Waterstaat - Waterkering 5.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'W aterstaat - W aterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor: a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste PM m; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan in afwijking van lid 5.2 onder c beslissen - middels een omgevingsvergunning - met inachtneming van het volgende: a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen; b. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder Algemene aanduidingsregel beschermingszones langs primaire Waterkering Modelregel 5C Modelregel voor beschermingszone volgens legger wsrl (aanduiding met regels) 5.1 Vrijwaringszone - dijk - 1 a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering; b. Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' mag niet worden gebouwd; c. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van lid 8.1 onder b, met inachtneming van de volgende regels: 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen; 2. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

101 W a t e r s c h a p R i v i e r e n l a n d Ons kenmerk / Pagina 6v an Algemene aanduidingsregel buitenbeschermingszones langs primaire Waterkering Modelregel 5D Modelregel voor buitenbeschermingszone volgens legger wsrl (aanduiding enkel attentiefunctie) 5.2 Vrijwaringszone - dijk - 2 Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering. Waterschap Rivierenland vindt helder taalgebruik belangrijk. Heeft u opmerkingen bij het taalgebruik in deze brief? Dan kunt u daarover een mail sturen aan info wsrl.nl.

102 E-formulier aanbieden ruimtelijke plannen Wro en ontheffingsverzoeken provinciale verordening ruimte Naam aanvrager Postadres Provincie Zuid-Holland Postbus LP Den Haag T zuidholland@pzh.nl Datum donderdag 10 april 2014 Correspondentienummer Bijlagen 1 Hieronder vindt u de samenvatting van het door u ingevulde formulier. Wat is de naam van het plan: * Waar heeft het plan betrekking op: * Kerkbuurt-Oost Het bestemmingsplan vormt de planologische regeling voor het gebied Kerkbuurt-Oost van de gemeente Sliedrecht. Het plan heeft een conserverend karakter ten aanzien van de bestaande situatie. Welk type plan betreft het: * Wat is de status van het plan: * bestemmingsplan voorontwerp U biedt een voorontwerp bestemmingsplan aan. Op de volgende pagina kunt u aangeven welke provinciale belangen in het plan eventueel in het geding zijn. Bevat het plan ontwikkelingen: (Onder ontwikkelingen wordt verstaan: verandering van de planologischjuridische mogelijkheden ten opzichte van de huidige situatie) * Is het plan in overeenstemming met de verordening ruimte: * Bevat het plan één of meer van de volgende provinciale belangen: * nee ja Kantoren U heeft aangegeven dat in het plan

103 gebruik wordt gemaakt van een afwijkingsmogelijkheid van de verordening Ruimte. U wordt verzocht dit plan op te sturen. Op welke datum wenst u uiterlijk een reactie van de provincie te ontvangen: * Hoe wilt u het voorontwerp van het bestemmingsplan aanbieden: * in analoge vorm Kerkbuurt-Oost.pdf Gemeente: Naam: * adres: * Sliedrecht Matthijs Suijkerbuijk m.suijkerbuijk@sliedrecht.nl Telefoonnummer: Heeft u nog vragen? U vindt een toelichting op onze website:

104 \ \) la veiligheidsregio ZHZ Brandweer Aan het college v an burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht Postbus AA SLIEDRECHT 1, 1) 1al 1l,1,1 1 GSD Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2014/1671/PG 2 mei 2014 Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door Advies bestemmingsplan "Kerkbuurt- - P.J.C. Gruijthuijsen Oost" Geacht college, Naar aanleiding van uw adviesaanvraag d.d. 10 april 2014 per mail, treft u hierbij het adv ies aan van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer, met betrekking tot bestemmingsplan "Kerkbuurt-Oost". Op basis van de circulaire Risiconormering v ervoer gevaarlijke stoff en (RNVGS), Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen wordt het Bestuur van de Veiligheidsregio in de gelegenheid gesteld om in verband met het groepsrisico adv ies uit te brengen ov er de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied v an de inrichting. Het onderstaande advies is tot stand gekomen aan de hand van het Toetsingskader Externe Veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijf tal criteria die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteff ect. Het plangebied ligt op resp. 125 meter van de Beneden Merwede, op 500 meter van de A15 en op 780 meter van de Betuweroute. Over alle drie de transportassen vindt transport van gevaarlijke stof fen plaats. Gezien de grote af standen heef t alleen een ongeval met een transport van toxische gassen (bijv. Ammoniak) op één van de transportassen inv loed op het plangebied. Postbus 350, 3300 Ai Dordrecht, Bezoekadres: Romboutslaan 105, 3312 KP Dordrecht, T , E mail@vrzhz.nl, I

105 o a s e s Conclusie en aanbevelingen De v eiligheidstoets levert de volgende conclusies op: Het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contouren; Het groepsrisico neemt niet toe door het bestemmingsplan en De v aststelling v an het bestemmingsplan zal niet leiden tot een groter aantal mogelijke slachtof fers. In het kader van de zelfredzaamheid verdient het aanbeveling bij de realisatie van toekomstige bouwplannen de volgende maatregelen te creëren: Ventilatie die door de gebruikers centraal in de objecten buitenwerking kunnen worden gezet. De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnf ormeerd te worden ov er een drietal zaken. Ten eerste ov er de plannen/bestemming in hun directe omgev ing en de mogelijke risico's als gevolg. Vervolgens over de maatregelen die de overheid treft om de risico's te beperken. Tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatie middelen worden ingezet. De gemeente is wettelijk v erantwoordelijk v oor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer P.J.C. Gruijthuijsen v an de Afdeling Expertise en Adv ies v an mijn dienst. Hij is bereikbaar onder telef oonnummer Voor adv ies ov er risicocommunicatie kunt u contact opnemen de afdeling Risicocommunicatie v an mijn dienst. De af deling is bereikbaar onder telef oonnummer Graag ontvang ik van uw zijde een afschrift van het genomen besluit. Het dagelijks bestuur van de na mens,dé bf stra irecteur Brandweer In af schrift aan: Omgev ingsdienst Zuid-Holland Zuid, t.a.v. de heer E. Arnold pagina 2 van 2

106 Page 1 of 2 Suijkerbuijk, MC Van: Keizer H.H. [H.H.Keizer@gasunie.nl] namens Alg. Postbus RO_West [RO_West@gasunie.nl] Verzonden: maandag 14 april :12 Aan: Suijkerbuijk, MC CC: Dalen van D. Onderwerp: RE: Voorontwerp bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost gemeente Sliedrecht Geachte heer / mevrouw, Bij bericht van 10 april 2014 heeft Gasunie, namens u, het bovengenoemd voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel Bro, ontvangen. Het voornoemde plan is door ons getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor onze aardgastransportleidingen, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling. Onder dankzegging voor de toezending verblijven wij. Met vriendelijke groet, H.H. Keizer E: H.H.Keizer@gasunie.nl T: I: Gasunie Transport Services B.V. Legal Affairs Projects West Postbus AD Groningen Concourslaan 17 Van: Suijkerbuijk, MC [mailto:m.suijkerbuijk@sliedrecht.nl] Verzonden: donderdag 10 april :13 Aan: 'Federatie Ondernemersverenigingen Drechtsteden '; 'Gasunie'; 'Gasunie WEST'; Dalen van D.; 'Ministerie EL&I/energie'; 'Oasen'; Dorst-vanden Hout, AACM van; 'Rijkswaterstaat'; 'tennet'; 'TenneT'; 'TenneT, Marcel de Waij'; 'VRZHZ'; 'VSO'; 'Waterschap Rivierenland' Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost gemeente Sliedrecht Geachte heer/mevrouw, In het kader van het overleg als bedoeld in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening brengen wij u hierbij op de hoogte van het voorontwerp bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost van de gemeente Sliedrecht. Het bestemmingsplan vormt de planologische regeling voor het gebied Kerkbuurt-Oost van de gemeente Sliedrecht. Het plan heeft een conserverend karakter ten aanzien van de bestaande situatie. Het voorontwerpbestemmingsplan is te vinden onder:

107 Page 2 of 2 Wij stellen het zeer op prijs als wij binnen 4 weken uw reactie op het voorontwerp bestemmingsplan mogen ontvangen. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht, M.C. Suijkerbuijk Beleidsadviseur Team VROM, Sliedrecht Tel: This communication is intended only for use by the addressee. It may contain confidential or privileged information. If you receive this communication unintentionally, please let us know by reply immediately. N.V. Nederlandse Gasunie does not guarantee that the information sent with this is correct and does not accept any liability for damages related thereto

108 44 Bijlage 3 Nota zienswijzen Rho adviseurs voor leefruimte

109 Sliedrecht Ontwerp bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost Notitie zienswijzen Augustus 2014

110 Inhoud 1. Inleiding pag Zienswijzen pag Vaststelling pag. 5 2

111 1. Inleiding Het ontwerp bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost heeft vanaf 4 juli 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Sliedrecht. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op het ontwerp bestemmingsplan. Zienswijzen Er is één schriftelijke zienswijzen ingediend. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de ontvangen zienswijze en is de reactie van gemeentelijk commentaar voorzien. Tevens is aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het ontwerp bestemmingsplan. Ontvankelijkheid De ontvangen zienswijze is tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk. Vaststelling De zienswijze leidt niet tot aanpassingen ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan, één ambtshalve aanpassing zal daarentegen leiden tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingspan. In hoofdstuk 3 is een samenvatting gegeven van de wijziging. 3

112 2. Zienswijzen In dit hoofdstuk zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord. 1. Reclamant 1 Samenvatting 1. Reclamant verzoekt voor de betreffende locatie op de hoek van de Kerkbuurt en Oosterbrugstraat, welke is belegd met de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 1', tevens op te nemen dat een supermarkt wordt uitgesloten. Dit is in lijn met de systematiek van het plan alsook het gemeentelijk beleid zoals weergegeven in de structuurvisie, zijnde dat de uitbreiding van het aantal supermarkten onwenselijk is. Beantwoording 1. De gemeente ziet naar aanleiding van de zienswijze geen reden om voor deze specifieke locatie een wijziging in de regels van het plan door te voeren waar het de uitsluiting van een supermarkt betreft. Het beleid van de gemeente voor de Kerkbuurt is, zoals reclamant al aangeeft, gericht op het tegengaan van de komst van nieuwe supermarkten. In de bestemmingen Centrum-1 en Centrum-2 zijn deze daarom specifiek uitgesloten. De bestaande supermarkt op het Merwedeplein kent een specifieke aanduiding supermarkt om deze daarentegen wel mogelijk te maken. In de begripsbepalingen (artikel 1.42) is omschreven wat onder een supermarkt wordt verstaan. Het uitsluiten van nieuwe supermarkten is met name gericht op grotere supermarkten, daarom is in de begripsbepalingen een minimale verkoopvloeroppervlakte van 500 m2 opgenomen. Deze hebben door hun omvang grote ruimtelijke gevolgen zoals, naast het ruimtelbeslag an sich, de benodigde parkeervoorzieningen. De oppervlakte van de betreffende locatie op de hoek van de Kerkbuurt en Oosterbrugstraat (en dus ook de oppervlakte van de specifieke aanduiding) is echter kleiner dan 500 m2. Het is daarom overbodig in de regels op te nemen dat er geen supermarkt groter dan 500 m2 is toegestaan. De locatie leent zich hier immers niet voor qua oppervlakte. Overigens leent de locatie zich meer praktisch gezien al niet voor een grote supermarkt, wegens gebrek aan bijvoorbeeld voldoende parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden in de directe omgeving. 4

113 3. Vaststelling Bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan de volgende wijzigingen aangebracht. Verbeelding Ambtshalve wijziging: Abusievelijk is het perceel Kerkbuurt 12 bestemd als Wonen. Dit dient de bestemming Centrum-2 te zijn, het pand bevat immers een bestaande detailhandelsvestiging. Deze omissie is hersteld in het vast te stellen bestemmingsplan. 5

114

115 Regels

116 46 Rho adviseurs voor leefruimte

117 47 Regels Hoofdstuk 1 Inleidende regels 49 Artikel 1 Begrippen 49 Artikel 2 Wijze van meten 54 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 57 Artikel 3 Bedrijf 57 Artikel 4 Centrum 1 59 Artikel 5 Centrum 2 61 Artikel 6 Gemengd 63 Artikel 7 Groen 65 Artikel 8 Kantoor 66 Artikel 9 Maatschappelijk 67 Artikel 10 Verkeer 69 Artikel 11 Verkeer Verblijfsgebied 70 Artikel 12 Water 71 Artikel 13 Wonen 72 Artikel 14 Wonen Uit te werken 75 Artikel 15 Waarde Archeologie 76 Artikel 16 Waterstaat Waterkering 78 Hoofdstuk 3 Algemene regels 79 Artikel 17 Anti dubbeltelregel 79 Artikel 18 Algemene bouwregels 79 Artikel 19 Algemene aanduidingsregels 80 Artikel 20 Algemene afwijkingsregels 80 Artikel 21 Algemene wijzigingsregels 80 Artikel 22 Overige regels 81 Hoofdstuk 4 Overgangs en slotregels 83 Artikel 23 Overgangsrecht 83 Artikel 24 Slotregel 83 Bijlagen regels Bijlage 1 SvB 'functiemenging' Rho adviseurs voor leefruimte

118 48 Rho adviseurs voor leefruimte

119 49 Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 plan het bestemmingsplan Kerkbuurt Oost met identificatienummer NL.IMRO.0610.bp09KerkbuurtOost 3001 van de gemeente Sliedrecht. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 aan en uitbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.6 aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteit een beroeps of bedrijfsactiviteit uitgeoefend door de hoofdbewoner, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. 1.7 achtererf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.8 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt. 1.9 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden bebouwing een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Rho adviseurs voor leefruimte

120 bedrijf een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen bedrijfs of dienstwoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein bedrijfsvloeroppervlakte de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten bestaande afstands, hoogte, inhouds en oppervlaktematen afstands, hoogte, inhouds en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming Bevi inrichting bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, met uitzondering van bedrijven zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats bouwgrens de grens van een bouwvlak bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel. Rho adviseurs voor leefruimte

121 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bijgebouw een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw consumentenvuurwerk vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik deskundige een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps of bedrijfsactiviteit dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt hoofdgebouw gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is horeca het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waarbij de volgende categorie worden onderscheiden: 1. hotel: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is; 2. restaurant: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van dranken daaraan ondergeschikt is; 3. dagzaak: een horecabedrijf, dat voor wat betreft openingstijden vergelijkbaar is met detailhandelsbedrijven, zoals een dagcafé, lunchroom, koffiehuis, koffieshop en ijssalon; 4. cafetaria: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van kleine eetwaren, niet zijnde maaltijden; 5. cafés, bars, avond en nachtgelegenheid: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of het gelegenheid bieden voor dansen. Rho adviseurs voor leefruimte

122 kantoor een ruimte welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen kap een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30 en minder dan nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie onzelfstandige woonruimte een woning waarbij de keuken, douche en toilet wordt gedeeld met andere bewoners van een pand; een onzelfstandige woning heeft wel een eigen toegang, namelijk de deur van de gehuurde kamer(s) overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen of waarvan de hoofdtoegang minder dan 1 m van de weg ligt: de hoogte van de bovenkant van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan; c. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m: 1. indien de hoofdtoegang en/of de langste gevel van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van bovenkant van die weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelbouwgrens van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft; 2. indien de hoofdtoegang en/of de langste gevel van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan; 3. voor vrijstaande bijgebouwen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels deel uitmaakt straatmeubilair a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken; b. telefooncellen, abri's kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; d. afvalinzamelsystemen supermarkt een detailhandelsbedrijf met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 500 m 2 voor de handel in voedings en genotmiddelen (foodsector) en in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen. Rho adviseurs voor leefruimte

123 verkoopvloeroppervlakte de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel vervangende nieuwbouw nieuwbouw van woningen als gevolg van recente sloop, met dien verstande dat de situering in hoofdzaak onveranderd blijft voorgevellijn lijn die per bouwperceel wordt bepaald door de, ten opzichte van de weg of langzaam verkeersroute, dichtstbij gesitueerde gevel van het hoofdgebouw Wgh inrichting bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken wonen het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een huis/woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat kamerhuur in een pand beperkt is en blijft tot maximaal 4 personen zijerf het bij een gebouw behorende erf, dat is gelegen naast de zijgevellijn van dat gebouw zijgevel de zijgevel links of rechts, meestal haaks op de voorgevel, zoals deze bij de bouw is gerealiseerd en grenzend aan het zijerf zijgevellijn een lijn, welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de zijgevels van de hoofdgebouwen. Rho adviseurs voor leefruimte

124 54 Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een bouwwerk a. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; b. in die gevallen dat het maaiveld niet horizontaal ligt (dijkbebouwing): tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, en het hoogste punt van de snijlijn van de dichtst bij de kruin van de dijk gelegen gevel met het maaiveld. Indien sprake is van gebouwen op een niet horizontaal gelegen maaiveld geldt het bepaalde in dit lid onder b over een afstand van ten hoogste 15 m gemeten in het horizontale vlak vanaf de kruin van de dijk; c. in geval van her of nieuwbouw van bebouwing aan een dijk (de onder b bedoelde gevallen) wordt voor de bouwhoogte uitgegaan van het bepaalde onder a. 2.3 brutovloeroppervlakte wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld. 2.4 dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.5 goothoogte van een bouwwerk a. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; b. in die gevallen dat het maaiveld niet horizontaal ligt (dijkbebouwing): tussen de bovenkant van de goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het hoogste punt van de snijlijn van de dichtstbij de kruin van de dijk gelegen gevel met het maaiveld; met dien verstande dat: indien sprake is van gebouwen op een niet horizontaal gelegen maaiveld geldt het bepaalde in dit lid onder b over een afstand van ten hoogste 15 m gemeten in het horizontale vlak vanaf de kruin van de dijk; voor zover sprake is van meerdere goot en/of boeibordhoogten per gebouw, wordt als meetpunt het hoogste punt gehanteerd; indien zich aan enige zijde van een gebouw één of meer dakkappellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 30% van de gevelbreedte ( op de achterzijde van een gebouw meer dan 50%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als hoogste punt aangemerkt; in geval van herbouw of nieuwbouw wordt uitgegaan van hetgeen was vergund dan wel gerealiseerd. 2.6 inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Rho adviseurs voor leefruimte

125 oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Rho adviseurs voor leefruimte

126 56 Rho adviseurs voor leefruimte

127 57 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Bedrijf 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven waarbij bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten in categorie A en B1 als bedoeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. 3.2 Bouwregels Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag al dan niet met kap; 2. 7 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen al dan niet met kap; 3. 7 m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen al dan niet met kap; c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag zonder kap; 2. 7 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag met kap dan wel 2 bouwlagen zonder kap; m indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen met kap; 4. 7 m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen zonder kap; m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen met kap; d. in afwijking van het bepaalde onder a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden: 1. de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal 10 m 2 ; 2. de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw; e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m; f. in afwijking van het bepaalde onder e mag de bouwhoogte van masten en palen niet meer bedragen dan 10 m. Rho adviseurs voor leefruimte

128 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van aanbouwen of bijgebouwen in of op een afstand van 1 m uit de zij of achtererfgrens tot een maximum van 50 m 2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m onder de voorwaarden dat geen onnodige nadelige verandering teweeg wordt gebracht in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven en licht en luchttoetreding van de aangrenzende gebouwen, met dien verstande dat: a. daardoor de gebruikswaarde van het te behouden erf niet onevenredig wordt geschaad; b. geen inbreuk wordt gemaakt op het toelaatbare bebouwbare oppervlak. 3.4 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. Bevi inrichtingen zijn niet toegestaan; b. opslag van meer dan kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; c. Wgh inrichtingen zijn niet toegestaan; d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan; e. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; f. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. 3.5 Afwijken van de gebruiksregels Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1: a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd; b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd. Rho adviseurs voor leefruimte

129 59 Artikel 4 Centrum Bestemmingsomschrijving De voor Centrum 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt'; b. dienstverlening; c. horeca van categorie 2 t/m 4, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten'; d. kantoren; e. wonen (inclusief aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten) op de verdiepingen en bijbehorende entrees en bergingen op de begane grond; f. zorgvoorzieningen, zoals medische praktijken, klinieken en dagverblijven, consultatiebureaus en kinderopvang; g. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox': uitsluitend garageboxen; h. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5': tevens horeca van categorie 5, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'horeca' horeca van categorie 5 uitsluitend op de bovenste verdieping is toegestaan; i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf 1': tevens een bedrijfsactiviteit met de SBI code 18129, uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; j. ter plaatse van de aanduiding 'sportzaal': tevens een sportzaal; k. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens wonen (inclusief aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten) op de begane grond; l. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals: wegen en paden, tuinen, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen. 4.2 Bouwregels Hoofdgebouwen Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de voorgevel van hoofdgebouwen dient te worden gebouwd in of maximaal 5 m achter de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak; c. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan de bestaande afstand; d. de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande diepte; deze regel geldt niet ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 1'; e. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m; f. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m; g. in afwijking van het bepaalde onder e en f bedraagt de bouwhoogte van garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' ten hoogste 3 m; h. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een ruimte van ten minste de bestaande verdiepingshoogte minus de constructiehoogte vanaf peil te worden vrijgehouden van bebouwing. Rho adviseurs voor leefruimte

130 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen de volgende bouwregels: a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd vanaf 1 m achter (het verlengde van) de voorgevellijn en op ten minste 1 m uit de zijerfgrens indien deze grenst aan de openbare weg; b. de bouwhoogte van aanbouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw waaraan gebouwd wordt, vermeerderd met 0,3 m; c. in afwijking van het bepaalde onder b, bedraagt de bouwhoogte van aanbouwen op het zijerf ten hoogste 5 m en de goothoogte niet meer dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,3 m; d. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m; e. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 5 m; f. de diepte van aanbouwen aan de achterzijde van een hoofdgebouw, gemeten vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw gemeten, bedraagt ten hoogste 4 m; g. de voorgevellijn mag worden overschreden door tot het gebouw behorende erkers en serres, mits: 1. de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; 2. de breedte van erkers en andere aanbouwen voor de voorgevel van woningen niet meer dan tweederde van de breedte van de gevel bedragen; 3. de afstand van de aanbouwen tot de voorste perceelsgrens ten minste 2 m bedraagt; 4. uitsluitend op de begane grondlaag wordt gebouwd; h. de afstand tussen aanbouwen op het achtererf en bijgebouwen mag niet minder bedragen dan 2 m Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 4.1bedoelde gronden gelden voor bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde de volgende bouwregels: a. de bouwhoogte van erf en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 2 m; b. de bouwhoogte van erf en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan: 1. voor (het verlengde van) de voorgevel: 1 m; 2. achter (het verlengde van) de voorgevel: 2 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m. 4.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid onder d. teneinde de diepte van hoofdgebouwen in gebruik voor detailhandel te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. de uitbreiding van het hoofdgebouw is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering; c. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte. 4.4 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. de oppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m²; b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of onzelfstandige woonruimte is niet toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'sportzaal' mag de oppervlakte in gebruik voor de sportzaal niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte. Rho adviseurs voor leefruimte

131 61 Artikel 5 Centrum Bestemmingsomschrijving De voor Centrum 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel, met uitzondering van supermarkten; b. dienstverlening; c. kantoren; d. horeca van categorie 2 t/m 4; e. wonen (inclusief aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten) ; f. zorgvoorzieningen, zoals medische praktijken, klinieken en dagverblijven, consultatiebureaus en kinderopvang; g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5': tevens horeca van categorie 5; h. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening; i. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals: wegen en paden, tuinen, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen. 5.2 Bouwregels Hoofdgebouwen Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de voorgevel van hoofdgebouwen dient te worden gebouwd in of maximaal 5 m achter de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak; c. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan de bestaande afstand; d. de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande diepte; deze regel geldt niet ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 1'; e. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m; deze regel geldt niet voor de gronden waar een maximale bouwhoogte is aangegeven; f. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhooge (m)' aangegeven bouwhoogte; indien geen maximale bouwhoogte is aangegeven, mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer dan 10 m bedragen Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden voor aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen de volgende bouwregels: a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd vanaf 1 m achter (het verlengde van) de voorgevellijn en op ten minste 1 m uit de zijerfgrens indien deze grenst aan de openbare weg; b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 100 m 2 met dien verstande dat de gronden gelegen achter (het verlengde van) de voorgevellijn voor 50% onbebouwd dienen te blijven; c. de bouwhoogte van aanbouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw waaraan gebouwd wordt, vermeerderd met 0,3 m; d. in afwijking van het bepaalde onder c bedraagt de bouwhoogte van aanbouwen op het zijerf ten hoogste 5 m en de goothoogte niet meer dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,3 m; e. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m; f. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 5 m; g. de diepte van aanbouwen aan de achterzijde van een hoofdgebouw, gemeten vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw gemeten, bedraagt ten hoogste 4 m; h. de voorgevellijn mag worden overschreden door tot het gebouw behorende erkers en serres, mits: 1. de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; Rho adviseurs voor leefruimte

132 62 2. de breedte van erkers en andere aanbouwen voor de voorgevel van woningen niet meer dan tweederde van de breedte van de gevel bedragen; 3. de afstand van de aanbouwen tot de voorste perceelsgrens ten minste 2 m bedraagt; 4. uitsluitend op de begane grondlaag wordt gebouwd; i. de afstand tussen aanbouwen op het achtererf en bijgebouwen mag niet minder bedragen dan 2 m Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 5.1bedoelde gronden gelden voor bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde de volgende bouwregels: a. de bouwhoogte van erf en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 2 m; b. de bouwhoogte van erf en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan: 1. voor (het verlengde van) de voorgevel: 1 m; 2. achter (het verlengde van) de voorgevel 2 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m. 5.3 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de aanduiding 'horeca 5' te verwijderen, indien ter plaatse gedurende een termijn van ten minste 1 jaar geen horeca van categorie 5 aanwezig is geweest. 5.4 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. de oppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m²; b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of onzelfstandige woonruimte is niet toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

133 63 Artikel 6 Gemengd 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven waarbij bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten in de categorie A en B1 als bedoeld in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; b. dienstverlening; c. kantoren; d. zorgvoorzieningen, zoals medische praktijken, klinieken en dagverblijven, consultatiebureaus en kinderopvang; e. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox': tevens garageboxen; f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals toegangswegen, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. 6.2 Bouwregels Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag al dan niet met kap; 2. 7 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen al dan niet met kap; 3. 7 m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen al dan niet met kap; c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag zonder kap; 2. 7 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag met kap dan wel 2 bouwlagen zonder kap; m indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen met kap; 4. 7 m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen zonder kap; m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen met kap; d. de bouwhoogte van garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' mag in afwijking van het bepaalde onder b en c niet meer bedragen dan 3 m; e. in afwijking van het bepaalde onder a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden: 1. de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal 10 m 2 ; 2. de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw; f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m; g. in afwijking van het bepaalde onder f mag de bouwhoogte van masten en palen niet meer bedragen dan 10 m. 6.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. Bevi inrichtingen zijn niet toegestaan; b. opslag van meer dan kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; c. Wgh inrichtingen zijn niet toegestaan; d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan; e. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

134 Afwijken van de gebruiksregels Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1: a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 6.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 genoemd; b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 genoemd. Rho adviseurs voor leefruimte

135 65 Artikel 7 Groen 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groen; b. water; c. voet en fietspaden; d. speelvoorzieningen; e. nutsvoorzieningen; f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals straatmeubilair. 7.2 Bouwregels Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen zijn niet toegestaan; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m. Rho adviseurs voor leefruimte

136 66 Artikel 8 Kantoor 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. dienstverlening; c. educatieve voorzieningen; d. wonen (inclusief aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten) ; e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. 8.2 Bouwregels Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag al dan niet met kap; 2. 7 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen al dan niet met kap; 3. 7 m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen al dan niet met kap; c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag zonder kap; 2. 7 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag met kap dan wel 2 bouwlagen zonder kap; m indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen met kap; 4. 7 m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen zonder kap; m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen met kap; d. in afwijking van het bepaalde onder a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden: 1. de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal 10 m 2 ; 2. de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw; e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m; f. in afwijking van het bepaalde onder e mag de bouwhoogte van masten en palen niet meer bedragen dan 10 m. 8.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. de oppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m²; b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of onzelfstandige woonruimte is niet toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

137 67 Artikel 9 Maatschappelijk 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. overheids, medische, onderwijs, sociaal culturele, levensbeschouwelijke en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van kinderdagverblijven en kinderopvang en fietspaden; b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': een brandweerkazerne; c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens wonen op de verdieping (inclusief aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten) en bijbehorende entrees en bergingen op de begane grond; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. 9.2 Bouwregels Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag al dan niet met kap; 2. 7 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen al dan niet met kap; 3. 7 m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen al dan niet met kap; c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag zonder kap; 2. 7 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag met kap dan wel 2 bouwlagen zonder kap; m indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen met kap; 4. 7 m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen zonder kap; m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen met kap; d. in afwijking van het bepaalde in lid 9.2, onder c bedraagt de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 1' ten hoogste 4 m, gemeten vanaf de bovenkant van de Kerkbuurt; e. in afwijking van het bepaalde onder a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden: 1. de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal 10 m 2 ; 2. de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw; f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m; g. in afwijking van het bepaalde onder e mag de bouwhoogte van masten en palen niet meer bedragen dan 10 m. Rho adviseurs voor leefruimte

138 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. dienstwoningen zijn uitsluitend toegestaan op verdiepingen ter plaatse van de aanduiding 'wonen'; b. de oppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m²; c. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of onzelfstandige woonruimte is niet toegestaan; d. het is toegestaan de maatschappelijke voorzieningen naast hun hoofdfunctie te gebruiken voor vergaderfaciliteiten voor derden, mits dit een ondergeschikt karakter heeft en op incidentele en niet commerciële basis plaatsvindt. 9.4 Wijzigingsbevoegdheid Wetgevingszone wijzigingsgebied 1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wetgevingszone wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer Verblijfsgebied' zoals genoemd in artikel 11, met inachtneming van de volgende regels: a. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. de regels van artikel 11 zijn van overeenkomstige toepassing. Rho adviseurs voor leefruimte

139 69 Artikel 10 Verkeer 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen; b. parkeren; c. voet en fietspaden; d. groen; e. geluidwerende voorzieningen; f. nutsvoorzieningen; g. verblijfs en speelgebied; h. water; i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water halte waterbus': tevens voorzieningen ten behoeve van de waterbus; j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals straatmeubilair Bouwregels Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen zijn niet toegestaan; b. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' een nutsgebouw met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m toegestaan; c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m; d. in afwijking van het bepaalde onder c zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water halte waterbus' lichtmasten met een bouwhoogte van ten hoogste 10 m toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

140 70 Artikel 11 Verkeer Verblijfsgebied 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. voet en fietspaden; b. groen; c. niet overdekte terrassen; d. verblijfs en speelgebied; e. water; f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals, Bouwregels Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen zijn niet toegestaan; b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn uitstekende bouwdelen toegestaan overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.1, met dien verstande dat een hoogte van ten minste 3 m boven maaiveld vrij blijft van bebouwing; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming 'Verkeer Verblijfsgebied' te wijzigen in de bestemming 'Centrum 1' of 'Centrum 2' onder de volgende voorwaarden: a. de wijziging dient gericht te zijn op het vergroten van een gebouw, dat toegestaan is binnen de naastgelegen bestemming 'Centrum 1' of 'Centrum 2'; b. de vergroting van de oppervlakte van het nieuw te bouwen gebouw bedraagt niet meer dan 10 m²; c. de bouwhoogte van het nieuw te bouwen gebouw bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het naastgelegen gebouw binnen de bestemming 'Centrum 1' of 'Centrum 2'; d. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van naastgelegen gronden; e. voor het overige zijn de regels van artikelen 4 en 5 van overeenkomstige toepassing. Rho adviseurs voor leefruimte

141 71 Artikel 12 Water 12.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wateraanvoer en afvoer; b. waterberging; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water halte waterbus': tevens een aanlegsteiger en halte ten behoeve van de waterbus; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen Bouwregels Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen zijn niet toegestaan; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m; c. in afwijking van het bepaalde onder b zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water halte waterbus' lichtmasten met een bouwhoogte van ten hoogste 10 m toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

142 72 Artikel 13 Wonen 13.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum 1' op de begane grond tevens de centrumdoeleinden in de vorm van: 1. detailhandel; 2. dienstverlening; 3. kantoren; 4. zorgvoorzieningen, zoals medische praktijken, klinieken en dagverblijven, consultatiebureaus en kinderopvang; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen Bouwregels Hoofdgebouwen Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. het aantal woningen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mag niet worden vergroot; c. de bestaande inhoudsmaat van een hoofdgebouw mag niet worden vergroot, behalve door middel van dakkapellen, door middel van dak en gevelopbouwen waar dat op de verbeelding is aangegeven, aanbouwen die op grond van lid zijn toegestaan en als gevolg van vervangende nieuwbouw; d. de voorgevel van hoofdgebouwen dient te worden gebouwd in of maximaal 5 m achter de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak; e. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan de bestaande afstand; f. de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande diepte; g. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag al dan niet met kap; 2. 7 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen al dan niet met kap; 3. 7 m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen al dan niet met kap; h. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag zonder kap; 2. 7 m indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag met kap dan wel 2 bouwlagen zonder kap; m indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen met kap; 4. 7 m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen zonder kap; m vermeerderd met 3 m voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen met kap. Rho adviseurs voor leefruimte

143 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden voor aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen de volgende bouwregels: a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, vanaf 1 m achter (het verlengde van) de voorgevellijn en op ten minste 1 m uit de zijerfgrens indien deze grenst aan de openbare weg; b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 100 m² met dien verstande dat de gronden gelegen achter (het verlengde van) de voorgevellijn voor 50% onbebouwd dienen te blijven; c. de bouwhoogte van aanbouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw waaraan gebouwd wordt, vermeerderd met 0,3 m; d. in afwijking van het bepaalde onder c, bedraagt de bouwhoogte van aanbouwen op het zijerf ten hoogste 5 m en de goothoogte niet meer dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,3 m; e. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m; f. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 5 m; g. de diepte van aanbouwen aan de achterzijde van een hoofdgebouw, gemeten vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw gemeten, bedraagt ten hoogste 4 m; h. de voorgevellijn mag worden overschreden door tot het gebouw behorende erkers en serres, mits: 1. de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; 2. de breedte van erkers en andere aanbouwen voor de voorgevel van woningen niet meer dan tweederde van de breedte van de gevel bedragen; 3. de afstand van de aanbouwen tot de voorste perceelsgrens ten minste 2 m bedraagt; 4. uitsluitend op de begane grondlaag wordt gebouwd; i. in afwijking van het bepaalde onder a mag, indien op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan de erfbebouwing in de voortuin is gerealiseerd, het gezamenlijk oppervlak aan aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het voorerf ten hoogste 40 % van het gezamenlijk voorerf bedragen met een maximum van 25 m², met dien verstande, dat: 1. de bebouwing op het voorerf op een afstand van ten hoogste 2 m tot de voorerfgrens dient te worden gebouwd; 2. bij deze woningen op het achtererf ten hoogste één bijgebouw mag worden gebouwd met een maximum grondoppervlak van 6 m²; 3. achter de achtergevel van de woning een aanbouw mag worden gebouwd met een diepte van ten hoogste 2 m; 4. de bebouwing op het achtererf in of op een afstand van ten minste 1 m uit de zijerfgrens dient te worden gebouwd; j. de afstand tussen aanbouwen op het achtererf en bijgebouwen mag niet minder bedragen dan 2 m Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden voor bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde de volgende bouwregels: a. de bouwhoogte van erf en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 2 m; b. de bouwhoogte van erf en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan: 1. voor (het verlengde van) de voorgevel: 1 m; 2. achter (het verlengde van) de voorgevel 2 m; c. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer bedragen dan 7 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m. Rho adviseurs voor leefruimte

144 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. de oppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m²; b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning is niet toegestaan; c. ter plaatse van de in lid 13.1 bedoelde gronden is het gebruik ten behoeve van onzelfstandige wooneenheden toegestaan, met dien verstande dat een woning uit niet meer dan uit 4 onzelfstandige wooneenheden mag bestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

145 75 Artikel 14 Wonen Uit te werken 14.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen in gestapelde vorm; b. aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten; c. horeca van categorie 3; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen Uitwerkingsregels Burgemeester en wethouders werken de in lid 14.1 bedoelde bestemming nader uit, met inachtneming van de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de voorgevel dient naar de Rivierdijk te zijn gericht; c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 12 m bedragen; d. de bouwhoogte van erf en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan: 1. voor (het verlengde van) de voorgevel: 1 m; 2. achter (het verlengde van) de voorgevel 2 m; e. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen; f. de oppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m²; g. er is één vestiging voor horeca toegestaan; het bedrijfsvloeroppervlak hiervan bedraagt ten hoogste 110 m Bouwregels Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een in werking getreden uitwerkingsplan en met inachtneming van de in dat plan opgenomen regels Afwijken van de bouwregels Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 14.3, indien de op te richten bebouwing naar zijn bestemming en gebruik, alsmede naar zijn afmetingen en zijn plaats binnen het plangebied in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitwerkingsplan of een daarvoor ter inzage gelegd ontwerp Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. de oppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m²; b. er is één vestiging voor horeca toegestaan; het bedrijfsvloeroppervlak hiervan bedraagt ten hoogste 110 m 2. Rho adviseurs voor leefruimte

146 76 Artikel 15 Waarde Archeologie 15.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de archeologische waarde en de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen Bouwregels Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd die dieper reiken dan 0,3 m en die een grondoppervlakte hebben groter dan 100 m Afwijken van de bouwregels a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 15.2, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, conform de bouwregels op grond van de betreffende bestemming, mits de archeologische waarde niet wordt geschaad. b. Alvorens een omgevingsvergunning te kunnen verlenen, dient de aanvrager van omgevingsvergunning voor het bouwen aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen. Aan een omgevingsvergunning voor het afwijken kunnen voorwaarden worden verbonden in het belang van de bescherming van de archeologische waarde Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de in lid 15.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren te doen uitvoeren of te laten uitvoeren: a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; b. het uitvoeren van grondbewerkingen; c. het graven, vergraven, vergroten alsmede het dempen van watergangen en waterpartijen; d. het ophogen van gronden; e. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; f. het verhogen of het verlagen van de grondwaterstand Uitzondering op het uitvoeringsverbod Het bepaalde in lid is niet van toepassing: a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied; b. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn; c. indien uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarden. Rho adviseurs voor leefruimte

147 Voorwaarden voor een omgevingsvegunning a. De in lid genoemde vergunning kan worden verleend indien de archeologische waarde van de gronden niet onevenredig wordt geschaad door de voorgenomen werken en werkzaamheden. b. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden in het belang van de bescherming van de archeologische waarde. c. In het belang van de bescherming van de archeologische waarde van de gronden dient de aanvrager van een vergunning een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. d. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen een archeologisch deskundige Wijzigingsbevoegdheid Wijziging bestemming Waarde Archeologie a. Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in lid 15.1 bedoelde dubbelbestemming te wijzigen indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarde. b. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling winnen burgemeester en wethouders advies in bij een archeologisch deskundige. Rho adviseurs voor leefruimte

148 78 Artikel 16 Waterstaat Waterkering 16.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waterstaat Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud, de verbetering van de waterkering; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken Bouwregels Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer mag bedragen dan 10 m Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat: a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen; b. het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad; c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder. Rho adviseurs voor leefruimte

149 79 Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 17 Anti dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 18 Algemene bouwregels 18.1 Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten a. voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands, hoogte, inhouds en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden; b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt; c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het 'Overgangsrecht bouwwerken' als opgenomen in lid 23.1 in dit plan niet van toepassing. Rho adviseurs voor leefruimte

150 80 Artikel 19 Algemene aanduidingsregels 19.1 Vrijwaringszone dijk 1 a. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone dijk 1' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering; b. ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone dijk 1' mag niet worden gebouwd; c. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b, met inachtneming van de volgende regels: 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen; 2. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder Vrijwaringszone dijk 2 Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone dijk 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering. Artikel 20 Algemene afwijkingsregels 20.1 Maten en bouwgrenzen Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Artikel 21 Algemene wijzigingsregels 21.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. Rho adviseurs voor leefruimte

151 81 Artikel 22 Overige regels 22.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. de ruimte tussen bouwwerken; b. parkeergelegenheid en laad en losmogelijkheden bij of in gebouwen Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan. Rho adviseurs voor leefruimte

152 82 Rho adviseurs voor leefruimte

153 83 Hoofdstuk 4 Overgangs en slotregels Artikel 23 Overgangsrecht 23.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Artikel 24 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Kerkbuurt Oost'. Rho adviseurs voor leefruimte

154 84 Rho adviseurs voor leefruimte

155 bijlagen bij de Regels

156 Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 1 Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' - niet van toepassing of niet relevant < kleiner dan > groter = gelijk aan cat. e.d. kl. n.e.g. categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d w j opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week jaar

157 VNG-nr. CATEGORIE 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW Dienstverlening ten behoeve van de landbouw: algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m² B plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² B , 11 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN ,102 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² B Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² B Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, chargeovens, v.c. < kg meel/week B Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² B suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² B t/m t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke B VERVAARDIGING VAN TEXTIEL 174, Vervaardiging van textielwaren B2 176, , 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen B VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer B Vervaardiging van kleding en toebehoren (exclusief leer) C HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE 203, 204, Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² B Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken B UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B A Grafische afwerking A B Binderijen B Grafische reproductie en zetten B Overige grafische activiteiten B Reproductiebedrijven opgenomen media A 24 20, 21 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN Farmaceutische productenfabrieken: verbandmiddelenfabrieken C VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN Glas-in-lood-zetterij B Glasbewerkingsbedrijven B2 262, , Aardewerkfabrieken: 262, , vermogen elektrische ovens totaal < 40 kw B Natuursteenbewerkingsbedrijven: indien p.o. < m² B2

158 VNG-nr. CATEGORIE Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 3 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B , 33 - VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN) , 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² B , 331 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² B , Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² B , 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² B , 28, 33 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken, incl. reparatie B , 32, 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke B /32 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² A Fabricage van munten, sieraden en dergelijke B Muziekinstrumentenfabrieken B Sociale werkvoorziening B PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: C1 - < 10 MVA B D0 Gasdistributiebedrijven: D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A A D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C B E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: E2 - blokverwarming B WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: B1 - < 1 MW B , 42, 43 - BOUWNIJVERHEID 45 41, 42, 43 3 Aannemersbedrijf of bouwbedrijf met werkplaats, b.o. < m² B Bouwinstallatie algemeen (exclusief spuiterij) B Elektrotechnische installatie B , 47 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS 501, 502, , 452, Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven (exclusief plaatwerkerij B1 454 of spuiterij) B Autobeklederijen A Autowasserijen B1 503, Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires B GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Groothandel in dranken C

159 VNG-nr. CATEGORIE 4 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING Groothandel in tabaksproducten C Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk C Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen C , Groothandel in overige consumentenartikelen C Groothandel in vuurwerk en munitie: consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton C Groothandel in hout en bouwmaterialen: algemeen: b.o. > m² C indien b.o. <= m² B Zand en grind: indien b.o. <= 200 m² B Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: algemeen: b.o. > m² C indien b.o. <= m² B Groothandel in overige intermediaire goederen C Groothandel in machines en apparaten, opp >= b.o m², exclusief machines voor de C bouwnijverheid Groothandel in machines en apparaten, opp < m², exclusief machines voor de B1 bouwnijverheid , 469 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) C REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) A VERVOER OVER LAND Taxibedrijven B Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < m² C Pomp- en compressorstations van pijpleidingen B DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER POST EN TELECOMMUNICATIE , 532 Post- en koeriersdiensten C VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven B , 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) C Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen C COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE A Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke A 72 58, 63 B Datacentra B SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek A 74 63, 69 t/m - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

160 VNG-nr. CATEGORIE Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 5 SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m Foto- en filmontwikkelcentrales C Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke A 90 37, 38, 39 MILIEUDIENSTVERLENING B Rioolgemalen B OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasverzendinrichtingen B1 SBI 93/08/SvB f maart 2012

161 10.5 Bijlage: Bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost Plankaart 1 Bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost - Plankaart.pdf Plangebied plangrens Enkelbestemmingen B Bedrijf C-1 Centrum - 1 C-2 Centrum - 2 K GD Gemengd C-2 G Groen (h=5) V K M V V-VB Kantoor Maatschappelijk Verkeer Verkeer - Verblijfsgebied C-2 WA Water W Wonen K C-2 W-U Wonen uit te werken C-2 (nv) Dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie WS-WK Waterstaat - Waterkering C-2 Gebiedsaanduidingen wetgevingszone - wijzigingsgebied 1 (h=5) V vrijwaringszone - dijk 1 vrijwaringszone - dijk 2 C-2 V-VB (h=5) (spz) (h) Functieaanduidingen (brk) brandweerkazerne (gab) garagebox C-1 (h=5) C-1 M (h) horeca (h=5) horeca van categorie 5 (nv) nutsvoorziening (sb-1) specifieke vorm van bedrijf - 1 K M (w) C-1 (sc-1) specifieke vorm van centrum - 1 (spz) sportzaal V M (swa-hw) (su) specifieke vorm van water - halte waterbus supermarkt (sb-1) (w) (w) wonen 2 (w) C-1 C-1 V Bouwvlakken bouwvlak (w) [sba-1] C-1 W 1 M Bouwaanduidingen onderdoorgang W specifieke bouwaanduiding - 1 [ond] Maatvoeringsaanduidingen 2 V C-1 (gab) WA V 4 maatvoeringsvlak maximum bouwhoogte (m) (w) C-1 C-1 (su) M W W [sba-1] C-1 (-h) V-VB B V C-2 B W (sb-1) (w) C-1 W C-2 (w) (brk) M (nv) C-1 (w) C-2 W V GD (gab) (gab) [sba-1] C-2 4 [sba-1] W C-2 4 W V-VB C-2 C-2 W 2 W (sc-1) V C W-U WS-WK G (swa-hw) WA WA 2 (swa-hw) gemeente Sliedrecht bestemmingsplan Kerkbuurt Oost noordpijl identificatie planstatus tekening identificatiecode datum status schaal : 1:1000 NL.IMRO bp09KerkbuurtOost concept afmeting : A voorontwerp bladnummer : 1 projectnummer ontwerp aantal bladen : vastgesteld bestand : 0YVC-BPL postbus AD Rotterdam info@rho.nl referte : mw drs G.M. Boiten getekend : ing R. Durville

162 10.6 Bijlage: Notitie zienswijzen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost 1 Notitie zienswijzen bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost.pdf Sliedrecht Ontwerp bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost Notitie zienswijzen Augustus 2014

163 Inhoud 1. Inleiding pag Zienswijzen pag Vaststelling pag. 5 2

164 1. Inleiding Het ontwerp bestemmingsplan Kerkbuurt-Oost heeft vanaf 4 juli 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Sliedrecht. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op het ontwerp bestemmingsplan. Zienswijzen Er is één schriftelijke zienswijzen ingediend. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de ontvangen zienswijze en is de reactie van gemeentelijk commentaar voorzien. Tevens is aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het ontwerp bestemmingsplan. Ontvankelijkheid De ontvangen zienswijze is tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk. Vaststelling De zienswijze leidt niet tot aanpassingen ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan, één ambtshalve aanpassing zal daarentegen leiden tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingspan. In hoofdstuk 3 is een samenvatting gegeven van de wijziging. 3

165 2. Zienswijzen In dit hoofdstuk zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord. 1. Reclamant 1 Samenvatting 1. Reclamant verzoekt voor de betreffende locatie op de hoek van de Kerkbuurt en Oosterbrugstraat, welke is belegd met de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 1', tevens op te nemen dat een supermarkt wordt uitgesloten. Dit is in lijn met de systematiek van het plan alsook het gemeentelijk beleid zoals weergegeven in de structuurvisie, zijnde dat de uitbreiding van het aantal supermarkten onwenselijk is. Beantwoording 1. De gemeente ziet naar aanleiding van de zienswijze geen reden om voor deze specifieke locatie een wijziging in de regels van het plan door te voeren waar het de uitsluiting van een supermarkt betreft. Het beleid van de gemeente voor de Kerkbuurt is, zoals reclamant al aangeeft, gericht op het tegengaan van de komst van nieuwe supermarkten. In de bestemmingen Centrum-1 en Centrum-2 zijn deze daarom specifiek uitgesloten. De bestaande supermarkt op het Merwedeplein kent een specifieke aanduiding supermarkt om deze daarentegen wel mogelijk te maken. In de begripsbepalingen (artikel 1.42) is omschreven wat onder een supermarkt wordt verstaan. Het uitsluiten van nieuwe supermarkten is met name gericht op grotere supermarkten, daarom is in de begripsbepalingen een minimale verkoopvloeroppervlakte van 500 m2 opgenomen. Deze hebben door hun omvang grote ruimtelijke gevolgen zoals, naast het ruimtebeslag an sich, de benodigde parkeervoorzieningen. De oppervlakte van de betreffende locatie op de hoek van de Kerkbuurt en Oosterbrugstraat (en dus ook de oppervlakte van de specifieke aanduiding) is echter kleiner dan 500 m2. Het is daarom overbodig in de regels op te nemen dat er geen supermarkt groter dan 500 m2 is toegestaan. De locatie leent zich hier immers niet voor qua oppervlakte. Overigens leent de locatie zich meer praktisch gezien al niet voor een grote supermarkt, wegens gebrek aan bijvoorbeeld voldoende parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden in de directe omgeving. 4

166 3. Vaststelling Bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan de volgende wijzigingen aangebracht. Verbeelding Ambtshalve wijziging: Het perceel Kerkbuurt 12 is in het ontwerp bestemmingsplan bestemd als Wonen. Dit dient de bestemming Centrum-2 te zijn, het pand bevat immers een bestaande detailhandelsvestiging. Dit wordt in het vast te stellen bestemmingsplan opgenomen. 5

167 11.1 Aanbiedingsbrief 1 ab - vaststellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10.pdf Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 4 september 2014 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze ex art. 160, lid 2 van de Gemeentewet kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Fatale termijn nee Bijlagen 4 Ons kenmerk Zaaknr B&W besluit 2 september 2014 Portefeuillehouder L. van Rekom Fysiek en Economie Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10 Wat wordt gevraagd 1. De ingediende zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan ontvankelijk te verklaren; 2. De zienswijzen van reclamant 1 t/m 4 ongegrond te verklaren; 3. Het bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML -bestand NL.IMRO.0610.bp28kweldamweg met de bijbehorende bestanden vast te stellen; 4. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Kweldamweg 8-10 geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de kosten voor de gemeente anderszins is verzekerd. Toelichting De huidige situatie voorziet in een paardenfokkerij voor circa 150 paarden tot 3 jaar en 65 sportpaarden binnen het bestaande bouwvlak. Initiatiefnemer is voornemens een uitbreiding te doen voor de boxenstal achterop het kavel en een uitbreiding aan de oostkant van het kavel aan de weg met diverse functies. Naast het bouwvlak wordt een paardenbak gerealiseerd van 40 x 80 m. Dit tweede deel past niet in het vigerende bestemmingsplan en daarom is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. Bijgaande stukken Concept raadsvoorstel en besluit met de volgende bijlagen: 1. Vast te stellen bestemmingsplan Kweldamweg Nota beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10

168 Ambtelijk contactpersoon M.C.Suijkerbuijk Tel. nr. (0184) Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen 2

169 11.2 Raadsvoorstel 1 rv - vaststellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10.pdf Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Zaaknummer: Sliedrecht, 2 september 2014 Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10 Beslispunten 1. De ingediende zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan ontvankelijk te verklaren; 2. De zienswijzen van reclamanten 1 en 2 ongegrond te verklaren; 3. Naar aanleiding van zienswijze 3 een kleine aanpassing in de toelichting van het bestemmingsplan door te voeren; 4. Zienswijze 4 voor kennisgeving aan te nemen. 5. Het bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML -bestand NL.IMRO.0610.bp28kweldamweg met de bijbehorende bestanden vast te stellen; 6. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Kweldamweg 8-10 geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de kosten voor de gemeente anderszins zijn verzekerd. Samenvatting De huidige situatie voorziet in het oprichten van een paardenfokkerij voor circa 150 paarden tot 3 jaar en 65 sportpaarden binnen het bestaande bouwvlak. Initiatiefnemer is voornemens een uitbreiding te doen voor de boxenstal achterop het kavel en een uitbreiding aan de oostkant van het kavel aan de weg met diverse functies. Naast het bouwvlak wordt een paardenbak gerealiseerd van 40 x 80 m. Dit tweede deel past niet in het vigerende bestemmingsplan en daarom is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. Inleiding De huidige situatie voorziet in een paardenfokkerij voor circa 150 paarden tot 3 jaar en 65 sportpaarden binnen het bestaande bouwvlak. In 2012 is reeds een vergunning verleend voor een woonhuis met schuur, een stallencomplex, een verzorgingsruimte, fokruimtes, stageverblijven, een kantine, kantoren, een binnenbak en buitenbak, een stapmolen, opslagruimtes en het eerste gedeelte van de boxenstal waar de 1- tot 3-jarige paarden worden gehouden. Initiatiefnemer is voornemens een uitbreiding te doen voor de boxenstal achterop het kavel en een uitbreiding aan de oostkant van het kavel aan de weg met de volgende functies: een woonhuis, een ruimte om op authentieke bakplaten de producten van De Bioderij te promoten (een baklijn voor productiedoeleinden is uitgesloten), een kleinschalig en ondergeschikt restaurant, een biologische kippenen koeienschuur (met circa 40 koeien, 25 pinken en kalveren, 30 schapen en 400 kippen), een dagopvang/sociale werkplaats en opslagruimtes voor het materieel en materiaal dat hoort bij de genoemde functies. Naast het bouwvlak wordt een paardenbak gerealiseerd van 40 x 80 m. Dit tweede deel past niet in het vigerende bestemmingsplan en daarom is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.

170 - 2 - Beoogd effect Met de vaststelling van het bestemmingsplan worden de nieuwbouwplannen van initiatiefnemer mogelijk gemaakt. Argumenten 1.1. Zienswijzen 1 t/m 4 zijn op tijd binnengekomen In het bijgevoegde zienswijzenverslag kunt u zien welke zienswijzen zijn ontvangen. De zienswijzen zijn binnen de termijn binnengekomen en van een handtekening voorzien. De zienswijzen zijn daarmee ontvankelijk. 2.1 De ingediende zienswijzen zijn behandeld Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 6 juni 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn zijn 4 zienswijzen ontvangen. De zienswijzen zijn samengevat en van een reactie voorzien in het bijgevoegde Nota beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Kweldamweg De bevoegdheid om te beslissen over de ingebrachte zienswijzen ligt bij uw raad. Voorgesteld wordt de zienswijzen 1 en 2 ongegrond te verklaren. Zienswijze 3 leidt tot een kleine aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan en zienswijze 4 kan voor kennisgeving worden aangenomen. 3.1 Bestemmingsplanprocedure is noodzakelijk voor voorgenomen ontwikkeling In het geldende bestemmingsplan Buitengebied heeft het plangebied de bestemming Agrarisch. Deze gronden zijn bestemd voor agrarisch gebruik van gronden, grondgebonden veehouderijen en bedrijfsmatige nevenactiviteiten. Binnen het bouwvlak zijn agrarische bedrijfsgebouwen toegestaan. Ter plaatse is één bedrijfswoning toelaatbaar. De plannen van initiatiefnemer betreffen agrarische activiteiten, maar de planontwikkeling is in strijd met het huidige bestemmingsplan omdat de bouw- en gebruiksvoorschriften van het bestemmingplan (gedeeltelijk) worden overschreden. Met het doorlopen van deze bestemmingsplanprocedure wordt de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied juridisch planologisch mogelijk gemaakt. 4.1 Het is niet nodig een exploitatieplan vast te stellen De Wet ruimtelijke ordening schrijft in artikel 6.12 voor dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. De Wet ruimtelijke ordening geeft aan dat het opstellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk is indien (het verhaal van) de kosten voor de gemeente anderszins is verzekerd. Tussen de gemeente en initiatiefnemer/exploitant is een exploitatieovereenkomst gesloten, waaronder planschade is begrepen. Hiermee is het kostenverhaal voor de ontwikkeling verzekerd en is het niet noodzakelijk om een exploitatieplan vast te stellen. Kanttekeningen n.v.t. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: Financiële kaders Tussen de gemeente en initiatiefnemer/exploitant is een exploitatieovereenkomst gesloten, waaronder planschade is begrepen. Hiermee is het kostenverhaal voor de ontwikkeling verzekerd en is het niet noodzakelijk om een exploitatieplan vast te stellen. Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders n.v.t. Tijdspad, monitoring en evaluatie n.v.t.

171 - 3 - Communicatie - De kennisgeving van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan wordt gepubliceerd in de Staatscourant, Het Kompas en op de website van de gemeente; - Het bestemmingsplan wordt gepubliceerd op de website van de gemeente en op de landelijke voorziening - De indieners van een zienswijze worden schriftelijk op de hoogte gebracht van de behandeling van hun zienswijze. Vervolg Het bestemmingsplan wordt na vaststelling ter inzage gelegd. Er is dan de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

172 11.3 Raadsbesluit 1 rb - vaststellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10.pdf Concept Raadsbesluit zaaknummer: Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10 De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2014; Besluit: 1. De ingediende zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan ontvankelijk te verklaren; 2. De zienswijzen van reclamanten 1 en 2 ongegrond te verklaren; 3. Naar aanleiding van zienswijze 3 een kleine aanpassing in de toelichting van het bestemmingsplan door te voeren; 4. Zienswijze 4 voor kennisgeving aan te nemen. 5. Het bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML -bestand NL.IMRO.0610.bp28kweldamweg met de bijbehorende bestanden vast te stellen; 6. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Kweldamweg 8-10 geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen omdat de kosten voor de gemeente anderszins zijn verzekerd. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 28 oktober 2014 De griffier, De voorzitter, dr. M.J.E.M. van Dam drs. A.P.J. van Hemmen

173 11.4 Bijlage: Vast te stellen bestemmingsplan Kweldamweg Vast te stellen bestemmingsplan Kweldamweg 8-10.pdf Gemeente Sliedrecht Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht Luchtfoto plangebied. IDN NL.IMRO.0610.bp28kweldamweg Status Datum Opmerkingen Concept 8 juni e concept IntROview B.V. Voorontwerp 24 juni e versie Sterrenlaan 24 Ontwerp 14 april e versie 2743 LS Waddinxveen Vaststelling 24 juli e versie

174 Toelichting Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 2

175 Inhoudsopgave pagina 1. INLEIDING Aanleiding Ligging plangebied Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer 6 2. BELEIDSKADER Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) AMvB Ruimte (2011) Provinciaal beleid Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland, Visie op Zuid-Holland (2010) Verordening Ruimte Regionaal beleid Transformatievisie Merwedezone (2009) Gemeentelijk beleid Welstandnota Sliedrecht Duurzaamheid Conclusie PLANBESCHRIJVING Historie Bestaande situatie plangebied en omgeving Nieuwe situatie Verkeer en parkeren Landschappelijke inpassing OMGEVINGSASPECTEN Milieu M.E.R Milieuzonering Geluid Bodem Luchtkwaliteit Externe veiligheid Waterparagraaf Archeologie Flora- en fauna Flora- en faunatoets Overige realiserings- en uitvoeringsaspecten Kabels en leidingen JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING Algemeen Verbeelding Planregels Inleidende regels Bestemmingsregels 37 Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 3

176 5.3.3 Algemene regels Overgangs- en slotregels Handhaving bestemmingsplan UITVOERBAARHEID EN RESULTATEN OVERLEG Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Resultaten overleg ex artikel Bro 41 BIJLAGEN 43 Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 4

177 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Aan de Kweldamweg 8-10 in Sliedrecht is een agrarisch bedrijf gevestigd. De eigenaar heeft het voornemen het bestaande (vergunde) agrarisch bedrijfscentrum voor een paardenfokkerij met circa 150 paarden niet ouder dan 3 jaar uit te breiden met een boerderij/bakkerij met als nevenactiviteiten het houden van circa 40 koeien, 25 pinken en kalveren en 30 schapen op voornoemde planlocatie. Voorts worden maximaal 400 kippen gehouden met voldoende vrije uitloop. Deze planontwikkeling is niet in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan "Buitengebied", omdat het bouwvlak van het agrarisch bouwblok wordt overschreden. Mitsdien is een herziening van het bestemmingsplan nodig om medewerking te kunnen verlenen aan de beoogde planontwikkeling. Dit bestemmingsplan maakt een uitbreiding van het bouwvlak ten behoeve van de gevraagde (neven)activiteiten juridisch planologisch mogelijk. 1.2 Ligging plangebied Het plangebied ligt aan de Noordkant van de A15, boven Sliedrecht in de randen van de Alblasserwaard. Het perceel ligt aan de Kweldamweg, een weg in het buitengebied van Sliedrecht die verschillende moderne agrarische bedrijven en een groenbeheerbedrijf ontsluit. Aan de zuidkant van het kavel loopt de Kweldamweg. Ten zuiden hiervan ligt het open weiland tot de spoorbaan en A15 met daarachter de bebouwde kom van Sliedrecht. Aan de westkant ligt op enige afstand een ander agrarisch bedrijf. Naar het oosten en noorden is er het open weiland met in de verte het lintdorp Wijngaarden (2km). Het zicht op open weiland wordt beïnvloed door twee hoogspanningstracé s. Plangebied Figuur 1: Plattegrond plangebied en omgeving. 1.3 Vigerend bestemmingsplan Voor het betreffende plangebied geldt het volgende bestemmingsplan: Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 5

178 Bestemmingsplan Raadsbesluit ABR Raad van State Bestemmingsplan Buitengebied 26 juni 2013 In het vigerende bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming Agrarisch. Deze gronden zijn bestemd voor agrarisch gebruik van gronden, grondgebonden veehouderijen en bedrijfsmatige nevenactiviteiten. Binnen het bouwvlak zijn agrarische bedrijfsgebouwen toegestaan. Ter plaatse is één bedrijfswoning toelaatbaar. De planontwikkeling is hiermee in strijd, omdat de bouw- en gebruiksvoorschriften van het bestemmingplan (gedeeltelijk) worden overschreden. (Het bouwvlak wordt vergroot en er vinden ook agrarisch aanverwante activiteiten plaats.) Momenteel staan op het bestaande bouwvlak twee bedrijfswoningen. Deze zullen opnieuw positief worden bestemd. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader uiteengezet. Hierin wordt het voor dit bestemmingsplan relevante rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige situatie en geeft een planbeschrijving van de nieuwe toestand. Het vierde hoofdstuk omvat de omgevingsaspecten, waaronder ook de watertoets. Ook uitvoeringsaspecten worden hier beschreven. In hoofdstuk 5 wordt de keuze voor de planmethodiek nader toegelicht. Het zesde hoofdstuk is gewijd aan de uitvoerbaarheid. Hier wordt met name ingegaan op de uitkomsten van de inspraak en het overleg ex artikel van het Besluit ruimtelijke ordening. Luchtfoto plangebied (in rode rechthoek) en omgeving (bron Google Earth). Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 6

179 2. BELEIDSKADER 2.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) Op 22 november 2011 heeft de Tweede Kamer de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) met bijbehorende stukken aangenomen. De Minister van Infrastructuur en Ruimte heeft op 13 maart 2012 het vaststellingsbesluit zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. De structuurvisie bevat een concrete, bondige actualisatie van het mobiliteit- en ruimtelijke ordeningsbeleid. Dit nieuwe beleid vervangt de Nota Mobiliteit, de Nota Ruimte en de structuurvisie Randstad De structuurvisie heeft betrekking op: rijksverantwoordelijkheden voor basisnormen op het gebied van milieu, leefomgeving, water)veiligheid en het beschermen van unieke ruimtelijke waarden; rijksbelangen met betrekking tot (inter)nationale hoofdnetten voor mobiliteit en energie; rijksbeleid voor ruimtelijke voorwaarden die bijdragen aan versterking van de economische structuur. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Daarmee wordt bijvoorbeeld het aantal regimes in het landschaps- en natuurdomein fors ingeperkt. Daarnaast wordt (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. Alleen in de stedelijke regio s rond de mainports (Amsterdam c.a. en Rotterdam c.a.) zal het Rijk afspraken maken met decentrale overheden over de programmering van verstedelijking. Overige sturing op verstedelijking zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los. Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen neemt het Rijk enkel nog een ladder voor duurzame verstedelijking op (gebaseerd op de SER-ladder ). Hierdoor neemt de bestuurlijke druk af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk AMvB Ruimte (2011) De inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (afgekort Wro) op 1 juli 2008 heeft gevolgen voor de doorwerking van het nationale ruimtelijke beleid. Totdat de Wro in werking was getreden werd het geldende rijksbeleid vastgelegd in Planologische Kernbeslissingen (PKB's). Sinds 1 juli 2008 zijn deze documenten alleen nog bindend voor het Rijk en niet meer voor andere overheden. Het Rijk kiest ervoor om het deel van het ruimtelijk beleid dat bedoeld is bindend te zijn voor andere overheden, ook onder de Wro te borgen. De Wro geeft daarvoor het Rijk de beschikking over het instrument Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van de rijksoverheid waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan de AMvB aan de gemeente opdragen om in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren. Deze algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk kan het daarbij gaan om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies zoals natuur in de ecologische hoofdstructuur (EHS) of met het vrijwaren van functies, bijvoorbeeld kapitaalintensieve functies in gebieden waar rivierverruiming noodzakelijk is. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (afgekort Barro) bevat een beperkt aantal beslissingen van wezenlijk belang (13 nationale belangen) uit de nieuwe Structuurvisie. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de hierbij behorende ministeriële regeling zijn op 30 december 2011 in werking getreden. Op 1 oktober 2012 is het besluit aangevuld met voorschriften voor de andere Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 7

180 beleidskaders uit de SVIR, het Nationaal Waterplan en het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Het gaat hierbij om onder andere de hier relevant zijnde onderwerpen: rijksvaarwegen; hoofdwegen en hoofdspoorwegen; ecologische hoofdstructuur (EHS). Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte. Conclusie In het Barro is een aantal algemene regels opgenomen, welke doorwerking hebben op provinciaal en gemeentelijk beleid. Met deze planontwikkeling zijn geen rijksbelangen gemoeid als genoemd in het Barro. 2.2 Provinciaal beleid Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland, Visie op Zuid-Holland (2010) Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening voor de hele provincie een integrale Structuurvisie, genaamd Visie op Zuid-Holland, op 2 juli 2010 vastgesteld. Deze is in de plaats gekomen van de bestaande streekplannen. Voor dit plangebied is dat het streekplan Zuid-Holland Zuid. In deze visie beschrijft de provincie haar doelstellingen en geeft zij haar kijk op de ruimtelijke ontwikkeling tot In de Structuurvisie Visie op Zuid-Holland staat hoe de provincie samen met haar partners wil omgaan met de beschikbare ruimte. Met de Structuurvisie werkt de provincie aan een vitaal Zuid-Holland, met meer samenhang en verbinding tussen stad en land. Hierdoor is in Zuid- Holland goed wonen, werken en recreëren voor iedereen binnen handbereik. De provincie onderscheidt vijf hoofdopgaven: aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel; duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie; divers en samenhangend stedelijk netwerk; vitaal, divers en aantrekkelijk landschap; stad en land verbonden. Naast het bieden van ruimte aan en het ordenen van functies richt de visie 2020 zich nadrukkelijk ook op het beschermen en ontwikkelen van ruimtelijke kwaliteiten. Functie en kwaliteit staan niet los van elkaar. De provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee wordt de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden en versterkt. Op de kaart zijn het stedelijk netwerk en alle daarbuiten gelegen kernen in Zuid-Holland omgeven door bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en de kernen, rekening houdend met plannen waar de provincie al mee heeft ingestemd. De planlocatie ligt buiten de bebouwingscontour. Bij het provinciaal belang 'ontwikkelen en behouden van vitale en waardevolle landschappen' horen ambities, zoals: - behoud kernkwaliteiten landelijk gebied met bijzondere aandacht voor natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en - behoud landbouw als economische kracht en hoeder van het landelijk gebied en stimuleren verbreding van de landbouw. In de grote landschappen wordt de nadruk gelegd op klimaatbestendigheid met de belangrijkste dragende functies: landbouw en natuur. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 8

181 De inzet van de provincie voor onder andere dit gebied is (wat betreft agendering) gericht op het in stand houden van de landbouw als drager van het landschap met kwaliteiten als openheid, agrarische identiteit, cultuurhistorie en duurzaam bodem- en waterbeheer. Het voorliggend initiatief sluit qua aard en omvang aan op de doelstellingen uit de Structuurvisie Zuid-Holland. Middels een landschappelijke inpassing worden de aanwezige kwaliteiten van het veenweidelandschap gewaarborgd en indien mogelijk versterkt. Versterken recreatieve functie Bij het provinciaal belang 'Versterken recreatieve functie en groenstructuur' heeft de provincie ambities geformuleerd over onder andere het stimuleren van duurzame, op de stedelijke vraag gerichte (verbrede) landbouw en het versterken van culturele en toeristische voorzieningen. Samenvattend is het hoofddoel van dit provinciaal belang het verbeteren van de relatie tussen stad en land in zowel ruimtelijk, recreatief als economisch opzicht. Functiekaart en kwaliteitskaart Structuurvisie De provincie ordent de instrumenten ook op kaarten, ontwikkelt programma s en projecten, agendeert zaken en laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: Lokaal wat kan, provinciaal wat moet. De functiekaart geeft de gewenste en mogelijke ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijke beleid tot Op de functiekaart van de Structuurvisie is de Kweldamweg aangeduid als 'Agrarisch landschap - inspelen op bodemdaling' (figuur 2). Dit landelijk gebied met landschappelijke, cultuurhistorische waarden en een overwegend agrarische functie dient in te spelen op de bodemdaling. Daarnaast komen (verspreid gelegen) natuurwaarden en bebouwingslinten voor. Het vergroten van een bouwvlak voor een agrarisch bedrijf is niet strijdig met deze functie. Terwijl de functiekaart stuurt op 'wat en waar', stuurt de kwaliteitskaart op het 'waar en hoe'. Op de kaart zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteiten benoemd op een globale regionale schaal. Op de kwaliteitskaart is dat 'droogmakerij als herkenbare eenheid'. Van belang bij elke ruimtelijke ontwikkeling binnen het gebied is het behoud en versterking van dit unieke Hollandse landschap. In de Structuurvisie is aangegeven dat een verbreding en/of uitbreiding van bedrijvigheid middels (verblijfs)recreatie, educatie, zorg en streekeigen producten een belangrijke bijdrage kan leveren aan de bewustwording voor het Groene Hart. Plangebied Figuur 2: uitsnede functiekaart van de provinciale Structuurvisie. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 9

182 Actualisering 2011 en 2012 provinciale Structuurvisie Provinciale Staten hebben op 29 februari 2012 de Actualisering 2011 Structuurvisie en Verordening Ruimte vastgesteld. Op 30 januari 2013 is de Actualisering 2012 vastgesteld. De hoofdlijnen, hoofdopgaven en provinciale belangen van het ruimtelijk beleid blijven ongewijzigd. De belangrijkste wijzigingen gaan over de volgende onderwerpen: Verbeterde Kwaliteitskaart (effectiever sturen op kwaliteit); Kantorenbouw (beperking aantal nieuwe kantorenlocaties); Woningbouw (inspelen op ontwikkelingen woningmarkt); Opnemen regionale afstemming nieuwe ontwikkelingen ladder voor duurzame verstedelijking. Daarnaast zijn er enkele technische correcties doorgevoerd. Herziening provinciaal ruimtelijk beleid Momenteel werkt de provincie aan een nieuwe visie, omdat sprake is van veranderende economische en demografische omstandigheden. Deze ontwikkelingen werken structureel door op onder meer de kantoren- en woningmarkt. In dat kader heeft overleg plaatsgevonden met gemeenten om te spreken over de oplossingen voor deze ruimtelijke vraagstukken. Op basis daarvan is inmiddels een ontwerp Visie Ruimte en Mobiliteit, een ontwerp Programma Ruimte en een ontwerp Verordening Ruimte vrijgegeven voor inspraak. Deze beleidstukken zullen naar verwachting op 9 juli 2014 door Provinciale Staten worden vastgesteld. Conclusie Verordening Ruimte Op grond van artikel 4, lid 1 van de Verordening Ruimte dienen bestemmingsplannen voor gronden buiten de bebouwingscontouren bepalingen te bevatten, die erin voorzien dat: a. agrarische bebouwing (uitgezonderd kassen en schuilstallen) wordt geconcentreerd binnen het bouwperceel dat een maximale omvang heeft van 2 hectare; b. nieuwe bebouwing alleen mogelijk is als deze noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering van volwaardige agrarische bedrijven; c. voor een volwaardig agrarisch bedrijf maximaal één agrarische bedrijfswoning is toegestaan, of het aantal dat al is vergund; d. nieuwe intensieve veehouder wordt uitgesloten. Bij agrarische bedrijven kunnen op grond van artikel 4, lid 7 nevenactiviteiten plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld zorg, minicampings en overige agro-gerelateerde voorzieningen. Dit onder de volgende voorwaarden: a. het oprichten van bebouwing of het aanbrengen van verharding voor de nevenactiviteit is in beperkte mate mogelijk binnen het agrarisch bouwperceel; b. de agrarische functie blijft de hoofdfunctie van het bedrijf; c. er mogen geen belemmeringen voor de agrarische bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven worden veroorzaakt én d. de nevenactiviteit mag de verkeersafwikkeling niet onevenredig belasten. Aanvullend hierop is artikel 2, lid 4 relevant, waarin is bepaald dat recreatieve functies buiten de bebouwingscontouren zijn toegestaan, zoals kleinschalige bebouwing voor recreatie, passend bij en ondersteunend aan de recreatieve functie van het gebied. Bijvoorbeeld een restaurant, een café, een bed & breakfast, een manege, een centrum voor natuureducatie, een clubgebouw bij een golfbaan of voorzieningen bij een camping. Sprake is van een aanvulling op een volwaardig agrarisch bedrijf, waarbij sprake is van een agrarische structuurversterking in de omgeving. Het bouwvlak wordt niet groter dan 2 hectare. Voor de twee aanwezige bedrijfswoningen zijn eerder bouwvergunningen verleend. De in dit bestemmingsplan opgenomen planontwikkeling met inbegrip van een paardenfokkerij voldoet aan de in de Verordening opgenomen voorwaarden. Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan is op de kaarten behorende bij de Verordening Ruimte aangeduid als Nationaal Landschap Het Groene Hart. Bestemmingsplannen voor gronden gelegen binnen de begrenzing van het nationale landschap Het Groene Hart, mogen alleen ontwikkelingen mogelijk maken die de kernkwaliteiten van het Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 10

183 gebied behouden of versterken. In paragraaf 3.5 wordt nader ingegaan op de landschappelijke inpassing van voorliggend initiatief. Met een erfbeplantingplan wordt bereikt dat de (beperkte) aantasting van het landschap wordt gecompenseerd door aanleg van landschappelijk verantwoorde en streekeigen beplanting. Conclusie De locatie is gelegen buiten bebouwingscontour, zoals opgenomen in kaart 1 van de Verordening Ruimte. Voldaan wordt aan het provinciale belang met betrekking tot locatiekeuze, omdat sprake is van een agrarische functie in het buitengebied. Het bouwvlak wordt voorts niet groter dan 2 hectare, zodat er geen strijdigheden zijn met de provinciale belangen. 2.3 Regionaal beleid Transformatievisie Merwedezone (2009) Gemeenten, waterbeheerders en provincie schetsen met het opstellen van de Transformatievisie Merwedezone de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de Merwedezone tussen Gorinchem en Alblasserdam. De visie geeft randvoorwaarden voor een gewenste ruimtelijke ontwikkeling tot 2015 met een doorkijk naar de verdere toekomst. De op 8 mei 2009 vastgestelde Transformatievisie is bedoeld als basis voor verdere uitwerking op projectniveau. De transformatievisie zet onder andere in op het benutten van gebiedsspecifieke kwaliteiten voor woonmilieus. Het plangebied is niet aangemerkt als specifiek project. Het voorliggend initiatief is gesitueerd in de randzone van het Groene Hart. In de Transformatievisie Merwedezone wordt ten noorden van de Betuweroute ingezet op de realisering van een duurzame en kwalitatieve overgangszone van stad naar land met oog voor de bestaande agrarische belangen. Het streven is ten noorden van de Betuweroute/A15 te komen tot een duurzame, kwalitatieve en groenblauwe overgangszone, genaamd Regiopark Merwede. Hierbij wordt een sterke verwevenheid tussen natuur en recreatie beoogd, waarbij een bescherming wordt geboden tegen een verdere verstedelijking van het Groene Hart en de bestaande verrommeling een halt wordt toegeroepen. Het regiopark dient verder een recreatieve gebruikswaarde te krijgen voor inwoners en passanten. De recreatieve knooppunten vormen de basis voor de ontwikkeling van het regiopark en zijn de toegangspoorten naar het Groene Hart. Vanuit recreatie wordt hierin een belangrijke rol toegedacht aan het Werelderfgoed Kinderdijk, het Recreatiegebied Soubergh, het Alblasserbos met het Educatief Streekcentrum Alblasserbos en het nog te realiseren Recreatief Knooppunt Sliedrecht, dat westelijk van de Kweldamweg ligt. Deze recreatiegebieden zullen een functie moeten vervullen als pleisterplaats, als begin- en eindpunt van bijvoorbeeld wandel-, ruiter-, en fietstochten in de directe omgeving. Het Recreatief Knooppunt Sliedrecht moet derhalve voorzien in elementen op het gebied van sport, recreatie, natuur en water. Het uitgangspunt bij alle te realiseren voorzieningen is dat deze een meerwaarde moeten leveren aan de randzone en dat de legitimiteit van een eventuele uitplaatsing uit het stedelijk gebied gewaarborgd is. Conclusie De agrarische functie van het voorliggend initiatief sluit aan op de doelstellingen vanuit de Transformatievisie Merwedezone. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 11

184 Figuur 3: Uitsnede Transformatievisie. 2.4 Gemeentelijk beleid In dit hoofdstuk zal aandacht worden besteed aan de Structuurvisie. In deze visie worden de door de gemeente gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de komende jaren vastgelegd. Deze beleidsuitgangspunten zullen ondermeer worden vertaald in de komende herzieningen van bestemmingsplannen voor het gemeentelijke grondgebied. Voorts wordt aandacht besteed aan de Welstandsnota en Duurzaamheid Structuurvisie Sliedrecht De gemeenteraad van Sliedrecht heeft op 4 juni 2013 de Structuurvisie Sliedrecht 2020; geen nieuw plan, op volle kracht door met uitvoering! vastgesteld. Hierin worden de hoofdlijnen van de in 2006 vastgestelde structuurvisie nog steeds onderschreven en bekrachtigd. In de actualisatie is de balans opgemaakt en specifiek aangevuld voor de komende tien jaar. Hierbij spelen recente inzichten in demografische trends en andere ontwikkelingen een belangrijke rol. Deze structuurvisie vormt een richtinggevend kader voor de werkzaamheden als gemeente, het vormt een afwegingskader voor initiatieven van particulieren en andere (semi)overheden, maar zeker ook een uitnodiging en inspiratiebron voor deze partijen om initiatieven te ontplooien in lijn met de structuurvisie. De hoofdkeuzes uit 'De wèreld tusse Wengerde en 't woater' zijn toegespitst op de huidige situatie en trends voor de toekomst. Waar dat aan de orde is worden bij de uitwerking daarvan nieuwe projecten benoemd. Daarnaast omvat de structuurvisie een uitvoeringsparagraaf, waarin de gemeentelijke beleidskeuzen rondom de gewenste in te zetten instrumenten op het gebied van kostenverhaal zijn verankerd. Het plangebied ligt in het gebied met de aanduiding faciliteren verbreding van landbouw. De planontwikkeling is inpasbaar in de geactualiseerde Structuurvisie. Conclusie De planontwikkeling is in overeenstemming met de Structuurvisie 2020 van de gemeente Sliedrecht. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 12

185 Figuur 4: plankaart Structuurvisie Sliedrecht Welstandnota Sliedrecht 2011 In 2004 is de welstandsnota voor de gemeente Sliedrecht in werking getreden, waarvan de Welstandsnota Sliedrecht 2011 een herziening betreft. In de welstandsnota zijn welstandseisen opgenomen waaraan een bouwplan moet voldoen. Voor elk welstandsgebied is het gewenste welstandsniveau aangegeven. Het welstandsniveau sluit zoveel mogelijk aan bij het gehanteerde ruimtelijke kwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen. Het voorliggend initiatief is gesitueerd in het buitengebied van de gemeente Sliedrecht. Het buitengebied van Sliedrecht is een gewoon welstandsgebied. Het beleid is gericht op het behoud van het karakteristieke profiel van de lintwegen en de cultuurhistorische bebouwing en het inperken van grote oppervlakken verharding. De welstandscommissie zal bij de advisering over de bouwplannen onder meer aandacht schenken aan de mate van afwisseling en individualiteit in de massa in combinatie met een terughoudende vormgeving en traditioneel gebruik van materialen en kleuren. Conclusie Er wordt rekening gehouden met de landschappelijke inpassing op advies van Landschapsbeheer Zuid-Holland Duurzaamheid Duurzaam bouwen is gericht op het beperken van de negatieve milieuaspecten in alle fasen van het bouwproces en het vergroten van de ecologische kwaliteiten van het leefgebied. Concreet betekent dit het terugdringen van verspilling van grondstoffen, het verlengen van de levensduur, een flexibeler gebruik van gebouwen en het bevorderen van hergebruik van bouwmaterialen. Bij duurzaam bouwen wordt onder andere aandacht besteed aan waterhuishoudingsaspecten (bijv. afkoppeling hemelwaterafvoer), stedenbouwkundige structuur (bijv. oriëntatie van gebouwen op de zon) en bouwkundige maatregelen (isolatie, zonnecollectoren, materiaalgebruik). De gemeente Sliedrecht heeft verklaard duurzaam bouwen als uitgangspunt te nemen bij nieuwbouwprojecten. Hierbij zullen de Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen worden gehanteerd, o.a. om de doelstelling van het Klimaatbeleid te halen met betrekking tot een verlaging van de EPC-waarde. Conclusie De planontwikkeling zal voldoen aan de bepalingen in het Bouwbesluit. Voor zover mogelijk zal rekening worden gehouden met de gemeentelijke uitgangspunten op het gebied van duurzaam bouwen. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 13

186 2.5 Conclusie Het planinitiatief voldoet aan het geschetste rijksbeleid, omdat een volwaardig agrarisch bedrijf mogelijk wordt gemaakt in het buitengebied. De 13 rijksbelangen zijn niet in het geding. In de provinciale Structuurvisie is het gebied buiten de zogenaamde rode contour gelegen. Voldaan wordt aan de uitgangspunten en randvoorwaarden, zoals deze zijn vastgelegd in de Verordening Ruimte. De nieuwbouw van een volwaardig agrarisch bedrijf past binnen het provinciale beleid, temeer daar sprake is van een agrarische structuurversterking en de landschappelijke kwaliteiten in het veenweidegebied worden verbeterd door uitvoering te geven aan een opgesteld landschapsplan. Het bouwvlak van maximaal 2 hectare is toegestaan op grond van de Verordening Ruimte. Mitsdien is dit bestemmingsplan in overeenstemming met het provinciale belang. De nieuwbouw van het agrarisch bedrijf past eveneens binnen de uitgangspunten van het gemeentelijke beleid, zoals dat is vastgelegd in de gemeentelijke structuurvisie. De bedrijfsactiviteiten worden op landschappelijke wijze ingepast. Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat dit bestemmingsplan in overeenstemming is met het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 14

187 3. PLANBESCHRIJVING 3.1 Historie De gemeente Sliedrecht ligt in het zuidoosten van de provincie Zuid-Holland op de noordelijke oever van de Beneden-Merwede. De gemeente grenst in het noorden aan de gemeente Graafstroom, in het oosten aan Hardinxveld-Giessendam, in het zuiden aan Dordrecht en in het westen aan de gemeente Papendrecht. De gemeentegrenzen vallen samen met de grenzen van de oorspronkelijke ontginning van de polder Sliedrecht. Tot 1960 behoorde ook het noordelijk gedeelte van de Biesbosch tot de gemeente, maar in het genoemde jaar is dit land bij Dordrecht gevoegd. De west-, noord- en oostgrenzen zijn dus primair van historisch-juridische aard. Zij lopen langs kavelsloten (in het westen), de Achterwetering (in het noorden) en de Zwijnskade (in het oosten) en zijn daarmee in het landschap terug te vinden. De zuidelijke grens is in 1960 als gevolg van een planologisch-administratieve beslissing tot stand gekomen. Tevens is deze grens, die door de Beneden-Merwede wordt gevormd, als een functioneellandschappelijke grensscheiding te betitelen. De gemeente bestaat uit twee kernen: Sliedrecht en het buurtschap Baanhoek. Tussen beide kernen is nauwelijks een strikte scheiding aan te brengen. In verschillende bronnen wordt Baanhoek als onderdeel van het dorp Sliedrecht beschouwd. Waar Baanhoek het karakter van dijkdorp heeft bewaard, is de bebouwde kom van Sliedrecht na de Tweede Wereldoorlog dusdanig uitgebreid met nieuwbouwwijken, dat de oude lineaire structuur niet meer dominant aanwezig is. Het plangebied zelf ligt in het noordelijk gelegen buitengebied van de gemeente ten noorden van de Betuwelijn. Figuur 5: Sliedrecht circa Uitsnede topografische kaart. 3.2 Bestaande situatie plangebied en omgeving In de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden kan er onderscheid gemaakt worden tussen historische lintbebouwing en moderne agrarische ensembles. Bij de historische lintbebouwing is de positie van de individuele erfbebouwing beeldbepalend voor de omgeving; bij de ensembles is het groen omzoomde geheel in het open landschap de beeldbepalende éénheid. Het plangebied zelf ligt aan de Noordkant van de A15, boven Sliedrecht in de randen van de Alblasserwaard. Aan de Kweldamweg liggen verschillende agrarische bedrijven en een groenbeheer bedrijf. In plangebied is momenteel een agrarisch bedrijf gevestigd in het fokken en houden van dieren. Naast de agrarische bedrijfsbebouwing staan hier twee bedrijfswoningen. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 15

188 3.3 Nieuwe situatie De huidige situatie voorziet in het oprichten van een paardenfokkerij voor circa 150 paarden tot 3 jaar en 65 sportpaarden binnen het bestaande bouwvlak. De reeds vergunde situatie behelst een woonhuis met schuur, een stallencomplex, een verzorgingsruimte, fokruimtes, stageverblijven, een kantine, kantoren, een binnenbak en buitenbak, een stapmolen, opslagruimtes en het eerste gedeelte van de boxenstal waar de 1- tot 3-jarige paarden worden gehouden. De vergroting bestaat uit een uitbreiding van de boxenstal achterop het kavel en een uitbreiding aan de oostkant van het kavel aan de weg met de volgende functies: een woonhuis, een ruimte om op authentieke bakplaten de producten van De Bioderij de promoten (een baklijn voor productiedoeleinden is uitgesloten), een kleinschalig en ondergeschikt restaurant, een biologische kippen- en koeienschuur (met circa 40 koeien, 25 pinken en kalveren, 30 schapen en maximaal 400 kippen), een dagopvang/sociale werkplaats en opslagruimtes voor het materieel en materiaal dat hoort bij de genoemde functies. Het te vergroten bouwvlak wordt maximaal 2 hectare. Tussen de Kweldamweg en bedrijfsbebouwing zal conform het geldende bestemmingsplan een bebouwingsvrije zone van 18 meter worden aangehouden. De twee te vervangen bedrijfswoningen worden op landschappelijke wijze ingepast. In figuren 6 en 7 is een impressie van de nieuwbouwontwikkeling weergegeven. Figuur 6: impressie nieuwbouwontwikkeling (in bruin eerste fase en in grijs tweede fase). Figuur 7: Artists impression nieuwbouwontwikkeling. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 16

189 Een plattegrond van de vergunde situatie is opgenomen in figuur 8; de plattegrond van fase 2 in figuur 9. Figuur 8: Plattegrond fase 1. Figuur 9: Plattegrond fase 2. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 17

190 3.4 Verkeer en parkeren Verkeer Het plangebied wordt ontsloten via de Kweldamweg en de westelijk gelegen Provinciale weg (N482). Vanaf hier begeeft men zich in zuidelijke richting naar het centrum van Sliedrecht en de rijksweg A15 (richting Dordrecht - Gorinchem). De ontwikkeling brengt een (beperkte) toename van het aantal verkeersbewegingen met zich mee. De Kweldamweg heeft voldoende capaciteit om deze uitbreiding te kunnen opvangen. Parkeren Voor onderhavige planontwikkeling worden overeenkomstig de gemeentelijke Nota Parkeerbeleid Sliedrecht (2008) en de richtlijnen van de ASVV 2004 de onderstaande parkeerkencijfers aangehouden: Tabel 3.1: Parkeerkencijfers gemeente/ ASVV 2004 Categorie niet stedelijk/ Functie ASVV Ondergeschikt oppervlakte Aantal/ rest bebouwde kom per 100 m² Grote woning (120 m² en groter) Paardenfokkerij* Koeienschuren Dagopvang/ sociale werkplaats Norm Aantal parkeerplaatsen Grote woning 2 3,5 7 pp Arbeidsextensieve/ bezoekers-extensieve bedrijven Arbeidsextensieve/ bezoekers-extensieve bedrijven Arbeidsextensieve/ bezoekers-extensieve bedrijven m² 0,9 17,1 pp m² 0,9 16,2 pp 80 m² 2,7 2,1 pp Opmerkingen Detailhandel Detailhandel 60 m² 3,5 2 pp Bakkerij Ja 180 m² 0 pp Onderdeel restaurant Kantine paardenfokkerij Ja 170 m² 0 pp Onderdeel fokkerij Restaurant 110 m² 13 14,3 pp Totaal 59 pp Op basis van het voorgenomen programma komt de parkeerbehoefte op afgerond 59 parkeerplaatsen. Dit aantal is inclusief parkeerplaatsen voor bezoekers. Dit aantal kan ruimschoots op het terrein (binnenplaats) worden aangelegd aangelegd, zodat dit plan kan voorzien in de eigen parkeerbehoefte van deze nieuwbouwontwikkeling. 3.5 Landschappelijke inpassing Op locaties binnen het Nationaal Landschap het Groene Hart zijn alleen ontwikkelingen toegestaan die de kernkwaliteiten van deze gebieden behouden of versterken. De provincie Zuid-Holland heeft in de Provinciale Verordening vier kernkwaliteiten vastgelegd waaraan ontwikkelingen moeten voldoen: landschappelijke diversiteit, het veenweidekarakter, openheid en rust, en stilte. In deze paragraaf wordt ingegaan op de relatie tussen de vier kernkwaliteiten en de ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Het voorliggend initiatief betreft een ruimtelijke ontwikkeling welke qua schaal en omvang passend is in de omgeving. Aansluitend hierop wordt middels een landschappelijke inpassing een versterking van de aanwezige landschappelijke kwaliteiten en natuurkwaliteiten nagestreefd. Landschappelijke diversiteit De percelen in deze polder worden vooral gekenmerkt door de openheid in meerdere richtingen naar de polder. Voor het agrarisch bouwblok aan de Kweldamweg betekent dit: het realiseren van aaneengeschakelde bebouwing binnen het bouwvlak, zodat de open doorzichten zo min mogelijk worden beperkt; aan het erf uitsluitend transparante beplanting om zo het zicht rondom en over de polder te handhaven; Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 18

191 aanplant met bomen en struiken (gebiedseigen beplanting) aan de randen van de percelen. De erfbeplanting kenmerkt zich door een transparante beplanting met solitaire bomen. Veenweidekarakter De kavelrichting ter hoogte van de locatie is overwegend noord-zuid. Deze karakteristieke verkavelingstructuur inclusief de daarbij behorende slotenpatronen is de landschappelijke onderlegger voor de inrichting en positionering van het bouwblok. De hoofdbebouwing dient zodanig in het landschap te worden gesitueerd, waarbij de kaprichting en -vorm deze verkavelingrichting benadrukken. Openheid, rust en stilte Met de situering van het bouwblok wordt rekening gehouden met de aanwezige zichtlijn, randen van het veenweidelandschap en de zichtlijn over het erf. De bebouwing in de polder neemt toe, maar er wordt zeker rekening gehouden met de aanwezige landschappelijke structuren. Door de bebouwing te clusteren blijft zoveel mogelijk gebied open. De eenheid en rust wordt versterkt door streekeigen, neutraal kleurgebruik en transparante beplanting. De architectuur van de bebouwing is ook terughoudend. Door de gedeeltelijke functieverandering van een weiland naar een agrarisch bedrijf zal er echter geen sprake zijn van een afname van rust en stilte. Beplantingsplan Om de landschappelijke inpassing te waarborgen is er een beplantingsplan vervaardigd. Dit rapport met de titel 'Beplantingsplan Kweldamweg 8-10' is opgesteld door Landschapsbeheer Zuid-Holland te Waddinxveen (rapport van 31 oktober 2012, bijlage 1). De realisatie en het in stand houden van de noodzakelijke inpassingsmaatregelen wordt in het bestemmingsplan geborgd door deze als specifieke gebruiksregels op te nemen (artikel van de regels). De beplanting dient uiterlijk 1 mei 2015 te worden aangelegd. Met het opnemen van een dergelijke regeling kan publiekrechtelijk worden afgedwongen dat de beplanting wordt aangelegd en in stand wordt gehouden. Conclusie De ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt zijn van dien aard en omvang dat de kernkwaliteiten van het gebied niet worden aangetast. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 19

192 Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 20

193 4. OMGEVINGSASPECTEN De beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening groeien de laatste decennia steeds meer naar elkaar toe. Ook op rijksniveau wordt steeds meer aandacht gevraagd voor de wisselwerking tussen milieu en ruimtelijke ordening. Milieubeleid kan beperkingen opleggen aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen maar is primair bedoeld om een zo optimaal mogelijke leefomgeving te realiseren. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de omgevingsaspecten die een rol spelen bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen dit plan. Deze onderwerpen worden in dit hoofdstuk toegelicht. 4.1 Milieu De te behandelen vermelde thema s die vanuit een oogpunt van milieu van belang zijn voor de ontwikkeling van het plangebied zijn M.E.R., milieuzonering, geluid, bodem, luchtkwaliteit en externe veiligheid M.E.R. Wettelijk kader In het Besluit milieueffectrapportage is bepaald dat een milieueffectbeoordeling ook uitgevoerd moet worden als een project, dat wordt genoemd in de bijlage onder D van het Besluit m.e.r., nadelige gevolgen heeft voor het milieu. Omdat dit project wordt genoemd in de D-lijst (categorie D 14, oprichten inrichting bestemd voor het fokken, mesten of houden van dieren), maar de omvang ruim onder de drempelwaarde van 200 stuks melkvee (ouder dan 2 jaar), 100 paarden (waarbij het aantal bijbehorende dieren in opfok jonger dan 3 jaar niet wordt meegeteld), schapen en stuks pluimvee blijft, kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling, die onderdeel moet zijn van dit bestemmingsplan. Onderzoek/ beoordeling De centrale doelstelling van het instrument milieueffectrapportage is het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. De basis van de milieueffectrapportage wordt gevormd door de EU Richtlijn m.e.r. De richtlijn is van toepassing op de milieueffectbeoordeling van openbare en particuliere projecten die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De Europese regelgeving is in de Nederlandse wetgeving onder andere geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (verder Wm) en in het Besluit milieueffectrapportage In de bijlagen behorende bij het Besluit m.e.r. zijn de m.e.r.-plichtige activiteiten (de C-lijst) en de m.e.r.- beoordelingsplichtige activiteiten (de D-lijst) beschreven. In dit bestemmingsplan wordt een groter bouwvlak voor een (nieuw) agrarisch bedrijf mogelijk gemaakt van 2,26 hectare. Momenteel is het gebied als agrarisch in gebruik met een kleiner bouwvlak. De planontwikkeling zit qua omvang onder de grens voor een m.e.r.- beoordelingsplichtige activiteit. Voorts zal de mogelijke uitstoot vanwege de grote afstand tot het dichtstbijzijnde gelegen Natura 2000-gebied de Biesbosch geen gevolgen hebben. Zoals de hieronder beschreven milieuparagrafen en -onderzoeken aantonen, heeft het bestemmingsplan ook om andere redenen dan de omvang (zoals bijvoorbeeld de aard van de ontwikkeling of een ligging nabij een gevoelig gebied) geen significante nadelige gevolgen voor het milieu. Conclusie Dit bestemmingsplan is niet m.e.r.-beoordelingsplichtig, en dus ook niet m.e.r.-plichtig Milieuzonering Bedrijvigheid is een milieubelastende activiteit. Ten gevolge van aanwezige bedrijvigheid kan mogelijk hinder voor de omgeving optreden met betrekking tot de milieuaspecten geluid, geur, stof en gevaar. Nieuwe situaties, waarin milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies met elkaar worden gecombineerd, moeten worden beoordeeld op Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 21

194 mogelijke hindersituaties. Daarbij wordt getoetst aan de Wet milieubeheer, Algemene Maatregelen van Bestuur onder de Wet milieubeheer en de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009). De richtafstanden in Bedrijven en Milieuzonering gelden ten opzichte van een milieugevoelige functie, zoals bedoeld tot de omgevingstypen rustige woonwijk of rustig buitengebied (zie tabel 4.1). In het geval de milieugevoelige functies zijn gelokaliseerd in omgevingstype gemengd gebied kan een afwijkende systematiek worden toegepast, die meer ruimte biedt aan bedrijven. Het bedrijf is gelegen in het landelijk gebied. Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij geldt een afstand tussen de veehouderij en woningen van derden buiten de bebouwde kom een afstand van 50 meter. Ten westen van het plangebied is op ruim 150 meter afstand aan de Kweldamweg 4 v.o.f. Smits, Sliedrecht (een agrarisch bedrijf) gevestigd. Ten oosten ligt op ruim 500 meter een groenbeheer bedrijf (Verheij Groenvoorzieningen B.V., Kweldamweg 49, Sliedrecht). Voor het overige is in de nabijheid geen (woon)bebouwing aanwezig. Hier is sprake van een rustig agrarisch buitengebied. Op grond van de lijst van bedrijfsactiviteiten wordt het bedrijf zelf ingedeeld in milieucategorie 3.2. Tabel 4.1: Richtafstanden en omgevingstype. Milieucategorie Richtafstand tot omgevingstype rustig buitengebied Richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied 1 10 m 0 m 2 30 m 10 m m 30 m m 50 m m 100 m m 200 m Wet geurhinder en veehouderij In de nieuwe situatie zal op het agrarisch bedrijf een paardenfokkerij (met circa 300 paarden jonger dan 3 jaar en 65 paarden van 3 jaar en ouder) worden gehouden met als nevenactiviteiten het houden van circa 40 koeien, 25 pinken en kalveren, 30 schapen (weidebloters) en maximaal 400 kippen. In verband hiermede is de Wet geurhinder en veehouderij van toepassing. Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij gelden er voor veehouderijbedrijven afstanden die in het kader van de milieuvergunningverlening moeten worden aangehouden tussen de veehouderij en woningen van derden. Voor een woning buiten de bebouwde kom tot een veehouderij geldt een afstand van 50 meter. De Wet geurhinder en veehouderij kent een omgekeerde werking. Dat wil zeggen dat ook bij plannen die woningbouwlocaties mogelijk maken wordt getoetst aan de normen van de Wet geurhinder en veehouderij. Bij ruimtelijke ordeningsplannen moet worden beoordeeld of sprake is van een goed woon- en verblijfklimaat. Tevens moet beoordeeld worden of het bedrijf niet onevenredig in zijn belangen wordt geschaad. Quick scan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht In verband met onderhavige planontwikkeling heeft DLV Bouw, Milieu en Techniek B.V. te Uden een quick scan uitgevoerd met betrekking tot de milieuvergunning, de Natuurbeschermingswet en het bestemmingsplan (rapport van 31 augustus 2012, bijlage 2) 1. Uit de resultaten van dit onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken. Ammoniak Wet ammoniak en Veehouderij De Wet Ammoniak en Veehouderij is geen beperkende factor voor het verlenen van het aspect milieu van de omgevingsvergunning, omdat het bedrijf op meer dan 250 meter van een zeer kwetsbaar gebied ingevolge de Wet Ammoniak en Veehouderij ligt. Het dichtstbijzijnde kwetsbare gebied ligt op meter. 1 De geuremissie in het milieurapport is berekend voor het houden van kippen. Dit aantal is inmiddels teruggebracht tot maximaal 400 kippen, zodat niet langer sprake is van intensieve veehouderij activiteiten. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 22

195 Besluit Huisvesting Op grond van het Besluit Huisvesting moeten huisvestingssystemen voor dieren voldoen aan een maximale emissiewaarde. Om te kunnen voldoen aan het Besluit Huisvesting, is het noodzakelijk dat de legkippen op een emissiearmsysteem gehuisvest worden bijvoorbeeld scharrelstal met frequente mest- en strooiselverwijdering. De melkkoeien moeten weidegang worden geboden om te kunnen voldoen aan het Besluit Huisvesting. Voor jongvee zijn geen aanvullende eisen gesteld om aan het Besluit Huisvesting te kunnen voldoen. Geur De geurbelasting is berekend en getoetst met het verspreidingsmodel V-Stacks vergunning. Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Wet geurhinder en veehouderij. Legkippen zijn dieren met een geuremissiefactor. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden minimaal aan te houden afstanden. In onderhavige situatie zijn ook dieren aanwezig zonder geuremissiefactor. Deze afstanden moeten minimaal 50 meter tot een woning buiten de bebouwde kom en 100 meter tot een woning binnen de bebouwde kom bedragen. Melkkoeien en paarden zijn dieren zonder geuremissiefactor. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat kan worden voldaan aan de minimaal aan te houden afstanden van de Wet geurhinder en veehouderij. De woning van Kweldamweg 4 is gelegen op ongeveer 240 meter vanaf het emissiepunt van de stal. Het dichtstbijzijnde gevoelige object binnen de bebouwde kom is het zwembad (Sportlaan 1), waarvan de afstand 780 meter bedraagt. Legkippen zijn dieren met een geuremissiefactor. Uit de V-stacks berekeningen, blijkt dat er geen sprake is van een overschrijding van de geurnormen op omliggende geurgevoelige objecten. Resumerend kan worden vastgesteld dat de geuremissie van de legkippen geen belemmering oplevert voor de oprichting van het bedrijf. Daarnaast kan ook worden voldaan aan de minimaal aan te houden afstanden van de Wet geurhinder. Fijn stof Het dichtstbijzijnde gevoelige object ligt op ongeveer 240 meter vanaf het dichtstbijzijnde emissiepunt. De grenswaarde van de totale emissie van fijn stof, in gram per jaar, van de oprichting om nog als NIBM beoordeeld te worden, bedraagt gram per jaar. De fijnstofbelasting van het totale bedrijf is gram per jaar. De emissie is daarmee lager dan de maximale emissie die op die afstand geldt als grenswaarde voor de status NIBM. De fijnstofbelasting van het gehele bedrijf geeft een bijdrage die beoordeeld mag worden als Niet In Betekende Mate. Toetsing bedrijf aan richtlijnen Bedrijven - en milieuzonering Zoals hiervoor gesteld is een uitbreiding van het bedrijf gelegen op een afstand van minimaal 50 meter gelegen van de dichtstbijzijnde gelegen (agrarische) bedrijfswoningen. Overeenkomstig de richtlijnen uit de brochure bedrijven en Milieuzonering wordt voorts een vrije afstand van minimaal 100 meter aangehouden, zodat er vanuit milieuzonering geen beperkingen worden gesteld. Gelet op de schaalgrootte van het bedrijf is het Activiteitenbesluit niet van toepassing, omdat de agrariër meer dan 50 paarden zal gaan houden. Mitsdien is het bedrijf milieuvergunningplichtig. De gebruiker zal tijdig een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu indienen bij het bevoegd gezag. Voldaan kan worden aan de in de omgevingsvergunning op te nemen geluidvoorschriften. Conclusie De planontwikkeling geeft vanuit milieuzonering geen beperkingen voor de aanwezige c.q. nieuwe milieubelastende activiteiten. Het woon- en leefklimaat in de omgeving van het plangebied kan in voldoende mate worden gegarandeerd Geluid Wegverkeerslawaai Ter bepaling van de geluidsbelasting dient op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) iedere weg in beschouwing te worden genomen, tenzij deze binnen een woonerf gelegen is of voor de weg een maximum rijsnelheid van 30 km/uur geldt. Deze wegen hebben een zone. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 23

196 Dit is een aandachtsgebied waarbinnen een akoestisch onderzoek dient plaats te vinden, voor zover sprake is van wonen. De grootte van de zones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de definitie van het gebied (buitenstedelijk of binnenstedelijk). Buitenstedelijk is het gebied dat buiten de bebouwde kom is gelegen en het gebied binnen de bebouwde kom voor zover liggend langs een autosnelweg. Het overige gebied is binnenstedelijk. De relevante weg met een maximum snelheid van 50 km/uur binnen 200 meter van het plangebied is alleen de Kweldamweg. In verband met het vorenstaande is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door S&W Consultancy B.V. te Vlissingen (rapportnummer van 16 november 2012, bijlage 3). Uit de uitgevoerde berekeningen blijkt dat ten gevolge van wegverkeerslawaai de voorkeursgrenswaarde van 48 (db) Lden voor de twee bedrijfswoningen als gevolg van de Kweldamweg met 3 db (inclusief aftrek op grond van artikel 110 Wet geluidhinder) wordt overschreden. Er wordt wel voldaan aan de maximum toegelaten waarde van 58 db. Dit betekent dat een hogere waarde dient te worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders voor de gevels van de twee woningen, nadat hiervoor een procedure hogere grenswaarde ten gevolge van het wegverkeerslawaai is doorlopen. Deze procedure zal gelijktijdig worden gestart met de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan. Railverkeerslawaai Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 4.1 van het Besluit geluidhinder (Bgh) iedere spoorlijn in beschouwing te worden genomen ter bepaling van de geluidsbelasting. Deze spoorwegen hebben een door de Minister vastgestelde zone, volgens artikel 1 van de Wet geluidhinder. Binnen deze zone dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden. De zone van de Betuwelijn (traject 671) ter hoogte van het plangebied bedraagt meter gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf. De onderzoekszone van de spoorlijn Dordrecht - Gorinchem (traject 680) heeft een zone van 100 meter aan weerszijden van de spoorweg en is voor dit onderzoek niet relevant, omdat de woningen op een grotere afstand geprojecteerd worden. Volgens de artikelen 4.9 tot en met 4.12 van het Bgh bedraagt de voorkeursgrenswaarde dan wel de maximale hogere waarde niet meer dan: 55 db respectievelijk 68 db voor woningen; 53 db respectievelijk 68 db voor andere geluidgevoelige bestemmingen; 55 db respectievelijk 63 db voor geluidsgevoelige terreinen. Uit de resultaten van de door S & W Consultancy B.V. uitgevoerde berekeningen blijkt dat de geluidbelasting (Lden) ten gevolge van het railverkeer op de dichtstbijzijnde geprojecteerde woningen ten hoogste 58 db bedraagt. Hiermee wordt niet voldaan aan de voorkeursgrenswaarde voor railverkeer van 55 db voor woningen, doch de maximum toegelaten waarde wordt niet overschreden. Dit betekent dat een hogere waarde dient te worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders voor de gevels van de twee woningen, nadat hiervoor een procedure hogere grenswaarde ten gevolge van het railverkeerslawaai is doorlopen. Deze procedure zal gelijktijdig worden gestart met de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan. Industrielawaai Het plangebied ligt niet binnen een geluidzone industrielawaai, zodat er geen beperkingen gelden voor (vervangende) nieuwbouw van twee bedrijfswoningen. Conclusie Vanuit de Wet geluidhinder bestaan er geen beperkingen tegen onderhavige planontwikkeling, die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, nadat een procedure hogere grenswaarde ten gevolge van het wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai is doorlopen Bodem De bodemkwaliteit is in het kader van een aanvraag omgevingsvergunning van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik. De bodem moet geschikt zijn voor de nieuwe functie. In verband hiermede is mede ten behoeve van dit bestemmingsplan een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door AT MilieuAdvies B.V. te Lekkerkerk (rapportnr. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 24

197 AT06388 van december 2006, bijlage 4) om de kwaliteit van de bodem vast te stellen. Op basis hiervan kan het volgende worden vastgesteld (overgenomen uit rapport). Verontreinigingssituatie Op de locatie zijn in de grond sterke verontreinigingen met zware metalen, minerale olie en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) aangetoond als gevolg van de aanwezigheid van een ophooglaag. Deze ophooglaag bestaat uit grond met puin en asfaltbrokken. Het grondwater is maximaal licht verontreinigd met de onderzochte stoffen. In verband hiermede is door AT MilieuAdvies B.V. te Lekkerkerk (rapportnr. AT07005 van mei 2007, bijlage 5) een nader bodemonderzoek uitgevoerd om de ernst en omvang van de (matig tot) sterke verontreiniging met minerale olie, PAK en zink in de ophooglaag te bepalen. De samenvatting uit het rapport is hieronder overgenomen. Resultaten nader onderzoek De ophooglaag bestaat voornamelijk uit zandig materiaal met bijmengingen aan asfalt, puin, baksteen, beton en/of grind. Bij een aantal boringen is zelfs een volledige verhardingslaag aanwezig. De gemiddelde laagdikte van de ophooglaag is vastgesteld op ongeveer 1,3 m. De oppervlakte van de ophooglaag wordt ingeschat op circa m². In de ophooglaag zijn op enkele plaatsen en op variërende dieptes matig tot sterke verontreinigingen met minerale olie, PAK, koper, lood en/of zink aangetoond. De hoeveelheid matig tot sterk met minerale olie verontreinigde grond wordt ingeschat op ongeveer 700 m³. Ongeveer 140 m³ hiervan is sterk verontreinigd met minerale olie. De matige minerale olieverontreiniging in de grond bevindt zich op variërende dieptes (vanaf 0,2 m mv tot minimaal 2,7 m mv). Ter plaatse van één boring in de grondlaag van 0,6-1,8 m mv is nog een sterke PAK-verontreiniging met een omvang van circa 180 m³ aangetroffen. Deze PAK-verontreiniging maakt deel uit van de grotere verontreiniging met minerale olie. De hoeveelheid matig met zink verontreinigde bovengrond bij één boring is ingeschat op circa 45 m³. Deze matige zinkverontreiniging is gemeten in de grondlaag van 0,1-0,6 m mv. De omvang van de sterke minerale olieverontreiniging in het grondwater bij een peilbuis uit het voorgaand bodemonderzoek bedraagt op basis van de onderzoeksresultaten ongeveer 115 m³. BUS-melding Door de hoeveelheid sterk verontreinigde grond in de ophooglaag (totaal ongeveer 360 m³) en grondwater (circa 115 m³) is conform de Wet bodembescherming (Wbb) sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, waardoor een saneringsplicht geldt. De niet tot licht verhoogde concentraties in grond en grondwater geven geen beperkingen ten aanzien van het huidige gebruik en de mogelijke herinrichting van de locatie ten behoeve van een paardenfokkerij en aanverwante activiteiten. De resultaten van het asbestonderzoek nabij de containerunit, waarbij geen asbest is aangetoond, en het waterbodemonderzoek in de sloten (klasse 1 specie) geven evenmin aanleiding tot sanerende maatregelen. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de aangetroffen bodemkwaliteit niet geschikt is voor de functiewijziging, omdat niet zondermeer op sterk verontreinigde grond mag worden gebouwd. In verband hiermede is ten behoeve van de omgevingsvergunning een zogenaamde BUS-melding beoordeeld door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid te Dordrecht (besluit van 29 januari 2013, zaaknummer , bijlage 6), waarna een sanering is uitgevoerd. Bij beschikking van 14 april 2014, zaaknummer heeft de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid ingestemd het evaluatierapport en is de sanering als afgerond beschouwd. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt levert het gebruik van de locatie geen verdere beperkingen op. Wanneer grond van de locatie moet worden afgevoerd of ergens anders zal moeten worden toegepast zal initiatiefnemer de kwaliteit van de vrijkomende grond laten onderzoeken conform de eisen van het Besluit Bodemkwaliteit of hetgeen is gesteld in het bodembeheerplan. Conclusie Er zullen geen risico s voor de volksgezondheid en het milieu aanwezig zijn met betrekking tot de voorgenomen activiteiten op het onderhavige plangebied. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 25

198 4.1.5 Luchtkwaliteit Wet- en regelgeving De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vanaf 15 november 2007 vastgelegd in hoofdstuk 5, Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Luchtkwaliteitseisen). In de wet zijn onder andere regels en grenswaarden opgenomen voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. In tabel 4.2 is een overzicht gegeven van de grenswaarden. Tabel 4.2: Grenswaarden maatgevende stoffen Wet milieubeheer Stof Toetsing norm Grenswaarden geldig Stikstofdioxide (NO 2) Jaargemiddelde concentratie 40 g/m 3 vanaf 2015 Fijn stof (PM10)* Jaargemiddelde concentratie 40 g/m 3 vanaf 11 juni uurgemiddelde concentratie Max. 35 keer p.j. meer vanaf 11 juni 2011 dan 50 g/m 3 * Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wet milieubeheer behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). De Wet luchtkwaliteit (artikel 5.16, eerste lid, Wm) stelt dat ruimtelijke plannen doorgang kunnen vinden indien aan één van de onderstaande voorwaarden is voldaan: a. de plannen niet leiden tot het overschrijden van een grenswaarde; b. de luchtkwaliteit tengevolge van de plannen (per saldo) verbetert of ten minste gelijk blijft; c. de plannen niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie van NO2 en PM10 in de buitenlucht. Vanaf het in werking treden van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit op 1 augustus 2009 wordt onder een NIBM bijdrage een bijdrage van minder dan 3% van de grenswaarde verstaan; d. het project is opgenomen of past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Verder is er met deze wijziging een wettelijke basis voor een Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit opgesteld. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (afgekort NSL) is de kern van de Wet luchtkwaliteit. Doel van het NSL is: 1. Negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken; 2. Mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren door tijdig aan de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit te voldoen. Het NSL is een bundeling van de regionale actieprogramma's en de Rijksmaatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het NSL bevat enerzijds maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren en anderzijds ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit in betekenende mate verslechteren. Het NSL brengt deze twee aspecten in evenwicht. Het Rijk coördineert het nationale programma. Het Rijk maakt met provincies en gemeenten afspraken over toetsbare resultaten; in de gebieden moeten de normen voor luchtkwaliteit stap voor stap dichterbij komen. De overheden kunnen op die resultaten worden afgerekend. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. De uitvoeringsregels behorende bij de wet zijn vastgelegd in Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) en Ministeriële Regelingen (mr) die gelijktijdig met de Wet luchtkwaliteit in werking zijn getreden, waaronder de AMvB en Ministeriele Regeling niet in betekenende mate (afgekort NIBM). AMvB en Regeling niet in betekenende mate (NIBM) De Wet luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen grote en kleine ruimtelijke projecten. Een project is klein als het slechts in geringe mate (ofwel niet in betekenende mate) leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De grens ligt bij een verslechtering van maximaal 3% van Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 26

199 de grenswaarden voor de luchtkwaliteit. Grotere projecten daarentegen kunnen worden opgenomen in het NSL-programma, mits ook overtuigend wordt aangetoond dat de effecten van dat project worden weggenomen door de maatregelen van het NSL. De AMvB en Regeling niet in betekenende mate bevatten criteria waarmee kan worden bepaald of een project van een bepaalde omvang wel of niet als in betekenende mate moet worden beschouwd. Deze AMvB is gelijktijdig met het NSL in werking getreden. NIBM projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing van de luchtkwaliteit achterwege blijven 2. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening moet wel worden bekeken of het realiseren van het plan met betrekking tot de luchtkwaliteit op die locatie gewenst is. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan de luchtverontreiniging een rol. Ook de gevoeligheid van bepaalde groepen mensen voor luchtverontreiniging kan daarbij worden afgewogen. Het plan valt niet onder de NIBM-grenzen, zodat middels een berekening zal moeten worden aangetoond of de bijdrage niet in betekenende mate is of dat de grenswaarden niet worden overschreden. Tevens is in het Besluit NIBM een anticumulatie bepaling opgenomen, die zegt dat de effecten van beoogde ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied moeten worden meegenomen in de beoordeling van het betreffende plan. Hiermee wordt voorkomen dat verschillende NIBM-projecten samen toch in betekenende mate bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden In het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL) is voor de Drechtsteden het Regionaal Programma Luchtkwaliteit opgesteld. Het RSL maakt onderdeel uit van het NSL. Met de uitvoering van het Programma Luchtkwaliteit willen de Drechtsteden de komende jaren de luchtkwaliteit in de regio structureel verbeteren. Zo worden ook door de gemeente Sliedrecht diverse maatregelen genomen om de luchtkwaliteit te verbeteren dan wel de negatieve bijdrage van ruimtelijke plannen door maatregelen weg te nemen. Maatregelen op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau hebben tot doel om in 2011 en 2015 aan de gestelde grenswaarden zoals genoemd in de Wet milieubeheer te voldoen. Op basis van de huidige inzichten zal, mede door luchtkwaliteitsmaatregelen, in 2011 en 2015 in Sliedrecht ruimschoots aan de grenswaarden worden voldaan. Onderzoek luchtkwaliteit In verband met onderhavige planontwikkeling heeft DLV Bouw, Milieu en Techniek B.V. te Uden een onderzoek naar de luchtkwaliteit uitgevoerd (zie hiervoor paragraaf en bijlage 2). Specifiek is in dit rapport aandacht besteed aan: artikel e lid Wet milieubeheer, grond b: "per saldo gelijk blijven of verbeteren van de luchtkwaliteit; het verstrekken van inzicht in huidige en toekomstige aard en omvang van bedrijfsvoering en afstand tot gevoelige objecten in vigerende en geplande situatie. Conclusie In het onderzoek zijn de jaren 2012 (jaar van besluitvorming) en 2022 (10 jaar na besluitvorming) beschouwd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat op de beschouwde posities wordt voldaan aan de grenswaarden voor PM10 en NO2 zoals opgenomen in de Wet milieubeheer. Ter hoogte van het onderzoeksgebied kan voor de overige in de Wet milieubeheer opgenomen stoffen zonder verder onderzoek worden geconcludeerd dat wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden. Aldus gelden er vanuit het aspect luchtkwaliteit geen beperkingen voor het vaststellen van het bestemmingsplan Externe veiligheid Wettelijk kader Bij Externe Veiligheid (EV) gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de opslag, productie of het transport van gevaarlijke stoffen. De 2 Bijlage 3B van de Ministeriële Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Stcrt. 2007, 218). Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 27

200 daaraan verbonden risico s moeten aanvaardbaar blijven. Binnen de EV worden twee normstellingen gehanteerd: Het Plaatsgebonden risico (PR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers. Het Groepsrisico (GR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Bebouwing is niet toegestaan binnen de zogenaamde 10-6 contour van het PR: - rond inrichtingen, waarin opslag/verwerking van gevaarljke stoffen plaatsvindt; - langs transportroutes (weg, spoor, water, buisleiding) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Risico s verbonden aan het transport van gevaarlijke stoffen zijn in kaart gebracht in de diverse risicoatlassen. In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is opgenomen dat voor iedere toename van het GR een verantwoordingsplicht geldt, ook als de verandering geen overschrijding van de norm veroorzaakt. Transport gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen worden vervoerd over de modaliteiten binnenwater, spoor, weg en door buisleidingen. Indien een bestemming is gepland binnen het invloedsgebied van de transportas dient de toename van het GR berekend te worden en afhankelijk van de uitkomst van de berekening dient een verantwoording GR te worden opgesteld. Transport over water Er ligt in de omgeving van het plangebied geen hoofdvaarweg, waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Er is dus geen beperking voor het plangebied. Transport over spoor Ten zuiden van het plangebied ligt de Betuweroute. Met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor geldt dat het afwegingsgebied voor het stellen van randvoorwaarden in de ruimtelijke ordening in principe is gemaximaliseerd op 200 meter van het spoor (aan beide zijden). De afstand ten opzichte van het plangebied is meer dan 550 meter. Er is dus geen beperking voor het plangebied. Wegtransport Er ligt in de directe omgeving van het plangebied (binnen 200 meter) geen rijksweg of provinciale weg met een route gevaarlijke stoffen, zodat deze planontwikkeling geen belemmering vormt. Transport per buisleiding Voor zoneringsafstanden van hogedruk gasleidingen geldt vanaf 1 januari 2011 de nieuwe AMvB Buisleidingen. Hierbij dient te worden uitgegaan van de risicoafstanden zoals aangegeven in de AMvB. Ten zuiden van het plangebied ligt op meer dan 500 meter afstand een hogedruk gasleiding van de Gasunie (transportroutedeel W KR-036, zie figuur 8). De PR contour is 0 meter met een effectafstand van 140 meter. Er zijn voor wat betreft het transport door buisleidingen derhalve geen beperkingen voor de ontwikkeling. Inrichtingen Binnen de 10-6 contour van een risicovolle inrichting mogen geen kwetsbare bestemmingen geplaatst worden. Indien een bestemming is gepland binnen het invloedsgebied van de EV relevante inrichtingen dient de toename van het GR berekend te worden en afhankelijk van de uitkomst van de berekening dient een verantwoording GR te worden opgesteld. In de nabijheid van het plangebied liggen geen risicovolle bedrijven, zodat er geen belemmeringen zijn voor deze planontwikkeling. Hoogspanningsleiding Ten noorden van het plangebied is de hoogspanningsleiding Papendrecht-Arkel (150 kv) gelegen. Het betreft een hoogspanningsleiding, welke op een afstand van circa 300 meter van het voorliggend initiatief is gelegen. Derhalve is er geen belemmering aanwezig. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 28

201 Risicokaart Zuid-Holland De risicokaart Zuid-Holland geeft inzicht in de risico's in de woon- en werkomgeving. Op de kaart staan meerdere typen rampen, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. Deze gegevens zijn afkomstig van gemeenten, waterschappen, provincie en de rijksoverheid. Op de risicokaart (zie figuur 10) is opgenomen dat de huidige gebruiker een bovengrondse propaantank van liter heeft met een PR van 10 meter. Deze propaantank wordt meegenomen bij de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit milieu wanneer deze wordt gehandhaafd. Voor het overige zijn in de omgeving van het plangebied geen risicovolle bedrijven en/of activiteiten vermeld, zodat er geen belemmeringen zijn voor het plangebied. Plangebied Figuur 10: Uitsnede risicokaart Zuid-Holland. Conclusie Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die in de directe omgeving aanwezig zijn in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoeren van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico s moeten aanvaardbaar blijven. Vanuit spoor-, vaarwegen, wegtransport, buisleidingen en inrichtingen gelden geen beperkingen voor het plangebied. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), Besluit externe veiligheid Buisleidingen (BEVB) en de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg. 4.2 Waterparagraaf Water en ruimtelijke ordening hebben veel met elkaar te maken. Aan de ene kant is water één van de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik zoals locaties voor stadsuitbreiding. Aan de andere kant kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een watertoets geeft aan wat de gevolgen zijn van een ruimtelijk plan voor de waterhuishouding in het betreffende gebied. Zo'n waterparagraaf moet sinds 1 januari 2003 worden opgenomen in onder meer de toelichting bij een bestemmingsplan. Doel van de watertoets is de relatie tussen planvorming op het gebied van de ruimtelijke ordening en de waterhuishouding te versterken. Beleidskader Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota s verschenen aangaande de waterhuishouding. Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota s. Bestemmingsplan Kweldamweg 8-10, Sliedrecht (vastgesteld) 29

C. Bor burgerraadslid v v v v v v J.B.M. Karens burgerraadslid v v v v v v. J. Loeve burgerraadslid v v v v v v

C. Bor burgerraadslid v v v v v v J.B.M. Karens burgerraadslid v v v v v v. J. Loeve burgerraadslid v v v v v v Besluitenlijst Oordeelsvormende bijeenkomst gemeenteraad Sliedrecht op dinsdag 14 april 2015 Aanwezig/woordvoering 9 10 11 13 14 15 SGP-ChristenUnie M. Visser raadslid v v v v v v H.M. Baars-Mulder raadslid

Nadere informatie

Bundel van de Ingekomen stukken oordeelsvormend van 20 januari 2015

Bundel van de Ingekomen stukken oordeelsvormend van 20 januari 2015 Bundel van de Ingekomen stukken oordeelsvormend van 20 januari 2015 1 BEST - Collegeinformatiebrief Kengetallen regulier werk CIB kengetallen regulier werk.pdf ab - Kengetallen regulier werk.pdf 2 FYS

Nadere informatie

Onderwerp Gemeentegarantie IJsselsteinse Stichting Sportfaciliteiten (IJSS) voor realisatie nieuw clubgebouw

Onderwerp Gemeentegarantie IJsselsteinse Stichting Sportfaciliteiten (IJSS) voor realisatie nieuw clubgebouw Raadsvoorstel Gemeente IJsselstein agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 421082 Programma : Sport Cluster : Samenleving Portefeuillehouder: mw. M.J.T.G. van Beukering-Huijbregts

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad van de gemeente Sliedrecht. Zaaknummer: Sliedrecht, 5 november 2013

Raadsvoorstel. Aan de raad van de gemeente Sliedrecht. Zaaknummer: Sliedrecht, 5 november 2013 Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Zaaknummer: 1102117 Sliedrecht, 5 november 2013 Onderwerp Businesscase Uitbreiding Binnensportaccommodaties Sliedrecht Beslispunten 1. In te stemmen

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst voor het ter beschikking stellen van tijdelijk leegstaand gemeentelijk vastgoed aan culturele instellingen

Samenwerkingsovereenkomst voor het ter beschikking stellen van tijdelijk leegstaand gemeentelijk vastgoed aan culturele instellingen B en W. nr. 13.0683 d.d. 9-7-2013 Onderwerp Samenwerkingsovereenkomst voor het ter beschikking stellen van tijdelijk leegstaand gemeentelijk vastgoed aan culturele instellingen Burgemeester en wethoudersbesluiten:behoudens

Nadere informatie

Zaaknummer: Sliedrecht, 31 maart Onderwerp: Benoeming (plaatsvervangende) leden Drechtraad en toekenning van de stemgewichten

Zaaknummer: Sliedrecht, 31 maart Onderwerp: Benoeming (plaatsvervangende) leden Drechtraad en toekenning van de stemgewichten Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Zaaknummer: Sliedrecht, 31 maart 2014 Onderwerp: Benoeming (plaatsvervangende) leden Drechtraad en toekenning van de stemgewichten Beslispunten De heren

Nadere informatie

Besluitenlijst d.d. d.d.

Besluitenlijst d.d. d.d. Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp Eenheid/Cluster/Team RS_SI_MM Nota gemeentegaranties sportverenigingen 1- Notagegevens Notanummer 305248 Datum 13-1-2010 Programma: 14. Sport Portefeuillehouder

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 157518 Datum: 1 juni 2015 Programma : Sport Blad: 1 van 5 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder: mw. M.J.T.G. van Beurkering-Huijbregts

Nadere informatie

Doorkiesnummer : (0495) 57 54 66 Agendapunt: 16 ONDERWERP. Garantstelling voor financiering van investeringen door sportverenigingen in accommodaties.

Doorkiesnummer : (0495) 57 54 66 Agendapunt: 16 ONDERWERP. Garantstelling voor financiering van investeringen door sportverenigingen in accommodaties. Verheijen, Peter OCSW S2 RAD: RAD150325 woensdag 25 maart 2015 BW: BW150224 voorstel gemeenteraad Vergadering van de gemeenteraad van 25 maart 2015 Portefeuillehouder : G.J.W. Gabriëls Behandelend ambtenaar

Nadere informatie

subsidie/garantstelling en afbetalingsregeling Stichting Hockeysport Venlo (SHV)

subsidie/garantstelling en afbetalingsregeling Stichting Hockeysport Venlo (SHV) Raadsvoorstel GEMEENTEBESTUUR onderwerp raadsnummer 2013 28 collegevergadering d.d. raadsvergadering d.d. fatale termijn programma portefeuillehouder subsidie/garantstelling en afbetalingsregeling Stichting

Nadere informatie

*001010012012782* RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 10 juli 2012 KNDK/2012/782 9.8. Datum: 4 juli 2012 Verzonden: 6 juli 2012

*001010012012782* RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 10 juli 2012 KNDK/2012/782 9.8. Datum: 4 juli 2012 Verzonden: 6 juli 2012 *001010012012782* RAADSVOORSTEL Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 10 juli 2012 KNDK/2012/782 9.8 Datum: 4 juli 2012 Verzonden: 6 juli 2012 Aan de gemeenteraad. Onderwerp: Aanvraag om garantstelling

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad, De heer drs. C.H. Boland, wethouder Aankoop schoolkavel de Krijgsman en voorbereidingskrediet IKC Muiden

Raadsvoorstel. Aan de raad, De heer drs. C.H. Boland, wethouder Aankoop schoolkavel de Krijgsman en voorbereidingskrediet IKC Muiden Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 278214 De heer drs. C.H. Boland, wethouder Aankoop schoolkavel de Krijgsman en voorbereidingskrediet IKC Muiden Aan de raad, 1. Beslispunten 1. Instemmen

Nadere informatie

B&W d.d. 15 juli 2014

B&W d.d. 15 juli 2014 B&W 14.0674 d.d. 15 juli 2014 Onderwerp overeenkomst BS Leiden Houtkwartier Burgemeester en wethouders besluiten: van de commissie 1. In te stemmen met de bijgevoegde overeenkomst met BS Leiden met betrekking

Nadere informatie

Concept Raadsvoorstel

Concept Raadsvoorstel Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 6 oktober 2009 Onderwerp: Eindrapportage onderzoek capaciteit binnensportaccommodaties 2009. Voorgesteld besluit: 1.

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. Voorafgaand aan de bijeenkomst staat er vanaf uur in de raadsontmoetingsruimte een kop koffie/thee voor u klaar.

BESLUITENLIJST. Voorafgaand aan de bijeenkomst staat er vanaf uur in de raadsontmoetingsruimte een kop koffie/thee voor u klaar. BESLUITENLIJST De voorzitter van de opiniërende bijeenkomst nodigt u uit voor de opiniërende bijeenkomst van dinsdag 25 februari. Aanvang 20.00 uur, raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht

Nadere informatie

Voorafgaand aan de bijeenkomst staat er vanaf uur in de raadsontmoetingsruimte een kop koffie/thee voor u klaar.

Voorafgaand aan de bijeenkomst staat er vanaf uur in de raadsontmoetingsruimte een kop koffie/thee voor u klaar. De voorzitter van de opiniërende bijeenkomst nodigt u uit voor de opiniërende bijeenkomst van dinsdag 25 februari. Aanvang 20.00 uur, raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht Voorafgaand

Nadere informatie

1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Langedijk, door het college conform het bepaalde in artikel 168, eerste lid, van de

1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Langedijk, door het college conform het bepaalde in artikel 168, eerste lid, van de 00087584/IP /SG INTENTIEOVEREENKOMST SV Vrone DE ONDERGETEKENDEN: 1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Langedijk, zetelende te Zuid-Scharwoude aan de (1772 GX) Vroedschap 1, rechtsgeldig

Nadere informatie

Droste: Samenwerkings- en verkoopovereenkomst, krediet aanvraag (II) Aan de Raad der gemeente Haarlem

Droste: Samenwerkings- en verkoopovereenkomst, krediet aanvraag (II) Aan de Raad der gemeente Haarlem Raadsstuk B&W datum Sector/Afd Reg.nr(s) Onderwerp 102/2006 23 mei 2006 SO/pm 06/381 Droste: Samenwerkings- en verkoopovereenkomst, krediet aanvraag (II) Aan de Raad der gemeente Haarlem 1. Inhoud van

Nadere informatie

Aanpassing overeenkomst leegstandsvergoeding pilot Schuttersveld

Aanpassing overeenkomst leegstandsvergoeding pilot Schuttersveld B en W Adviesnota Onderwerp Aanpassing overeenkomst leegstandsvergoeding pilot Schuttersveld Zaaknummer Teammanager Ernst-Jan Meerbeek B & W datum 10 september 2018 Afdeling/Team Stad Dorpen en Wijken/Maatschappelijke

Nadere informatie

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 25 oktober Voorstel van : college van burgemeester en wethouders

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 25 oktober Voorstel van : college van burgemeester en wethouders GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD Datum : 25 oktober 2016 Voorstel van : college van burgemeester en wethouders Onderwerp : Verzoek tennisvereniging i.o. Venhorst Samenvatting om één tennisvereniging

Nadere informatie

Raadsvergadering. 12 mei

Raadsvergadering. 12 mei RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 12 mei 2016 16-021 Onderwerp Risicodeling jeugdhulp regio Zuid Oost Utrecht 2015 en 2016 Aan de raad, Onderwerp Risicodeling jeugdhulp regio Zuid Oost Utrecht 2015

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Zaaknummer: 1894/2016/826080 Documentnummer: 1894/2016/835805 Besluitnummer: 37 7.1 Onderwerp: Stichting Dok6 Theater Advies: 1. De subsidieverlening

Nadere informatie

Hoogeveen. Gemeente. Raad 3 1 MRT Conform besloten. Raadsvoorstel. Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma. Krachtige wijken & dorpen Onderwerp

Hoogeveen. Gemeente. Raad 3 1 MRT Conform besloten. Raadsvoorstel. Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma. Krachtige wijken & dorpen Onderwerp Gemeente Hoogeveen Conform besloten Raad 3 1 MRT 2017 Raadsvoorstel Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma Krachtige wijken & dorpen Onderwerp Kunstijsbaan Hoogeveen Samenvatting De stichting kunstijsbaan

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE RAAD. Brede school Giessen/Rijswijk Volgnr Portefeuillehouder wethouder R. Bergsma

VOORSTEL AAN DE RAAD. Brede school Giessen/Rijswijk Volgnr Portefeuillehouder wethouder R. Bergsma Onderwerp Brede school Giessen/Rijswijk Volgnr. 2012-049 Portefeuillehouder wethouder R. Bergsma Ambtenaar Gerty Vonk Afdeling Samenleving Datum voorstel 21 augustus 2012 Opiniërende raad 11 september

Nadere informatie

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

Besluit college van Burgemeester en Wethouders Registratienr: 181726 Afdeling: Leefomgeving Registratiedatum: Agendapunt: 29-03-00 Openbaar: Ja X Nee Reden niet openbaar: Onderwerp: Garantstelling Tennisvereniging Gennep Het college besluit: 1. Een

Nadere informatie

Borgstelling geldlening SPPiLL tbv aankoop langgevelboerderij Barrierweg 4.

Borgstelling geldlening SPPiLL tbv aankoop langgevelboerderij Barrierweg 4. Onderwerp Borgstelling geldlening SPPiLL tbv aankoop langgevelboerderij Barrierweg 4. Samenvatting De aankoop en restauratie van de langgevelboerderij is een belangrijk onderdeel van het deelproject "Versterking

Nadere informatie

Ter besluitvorming door de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Raadvoorstel ivm begrotingswijziging vanwege uitbetaling schadevergoeding

Ter besluitvorming door de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Raadvoorstel ivm begrotingswijziging vanwege uitbetaling schadevergoeding Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Raadvoorstel ivm begrotingswijziging vanwege uitbetaling schadevergoeding Programma / Programmanummer Ruimte & Cultuurhistorie / 131 BW-nummer BW-165 Portefeuillehouder

Nadere informatie

Bundel van de BOB Oordeelsvormend van 14 oktober 2014

Bundel van de BOB Oordeelsvormend van 14 oktober 2014 Bundel van de BOB Oordeelsvormend van 14 oktober 2014 BEST = Bestuur en Middelen FYS = Fysiek en Economie SOC = Sociaal 1 Opening 2 Spreekrecht burgers over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen

Nadere informatie

Raadsvoorstel (gewijzigd)

Raadsvoorstel (gewijzigd) Raadsvoorstel (gewijzigd) Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Zaaknummer: 1094803 Sliedrecht, 29 oktober 2013 Onderwerp: Integraal Huisvestingsplan Onderwijsvoorzieningen Beslispunten Wij stellen u

Nadere informatie

Onderwerp: Stichting Wijksport: versterken liquiditeitspositie en gemeentegarantie

Onderwerp: Stichting Wijksport: versterken liquiditeitspositie en gemeentegarantie Raadsvergadering, 8 september 2015 Voorstel aan de Raad Onderwerp: Stichting Wijksport: versterken liquiditeitspositie en gemeentegarantie Onderdeel raadsprogramma: 2 Portefeuillehouder: Hans Marchal,

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 15 mei 2012 Nummer voorstel: 2012/35

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 15 mei 2012 Nummer voorstel: 2012/35 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 15 mei 2012 Nummer voorstel: 2012/35 Voor raadsvergadering d.d.: 29-05-2012 Agendapunt: 9 Onderwerp:

Nadere informatie

Danielle Rijnders, Ronald Ouwerkerk, Linda Rodel

Danielle Rijnders, Ronald Ouwerkerk, Linda Rodel VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: C. van Barneveld Tel nr: 8399 Nummer: 17A.01073 Datum: 3 oktober 2017 Team: Financiën Tekenstukken: Nee Bijlagen: 1 Afschrift aan: N.a.v. (evt. briefnrs.):

Nadere informatie

OVEREENKOMST VAN KOOP EN VERKOOP ONROERENDE ZAAK

OVEREENKOMST VAN KOOP EN VERKOOP ONROERENDE ZAAK GRONDBEDRIJF EN VASTGOED ons kenmerk behandeld door e-mail collegebesluit d.d. OVEREENKOMST VAN KOOP EN VERKOOP ONROERENDE ZAAK De ondergetekenden: I. \ Naam\ @F11, geboortedatum @F11, wonende \"Straat\",

Nadere informatie

Model optieovereenkomst

Model optieovereenkomst Model optieovereenkomst OPTIEOVEREENKOMST DORDTSE RUIMTE LOCATIE.. Ondergetekenden: 1) De publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Dordrecht, kantoorhoudende Spuiboulevard 300, 3311 GR Dordrecht, te dezen

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Verhuur en exploitatie multifunctionele sporthal Duinwijck BBV nummer: 2013/520442

Raadsstuk. Onderwerp: Verhuur en exploitatie multifunctionele sporthal Duinwijck BBV nummer: 2013/520442 Raadsstuk Onderwerp: Verhuur en exploitatie multifunctionele sporthal Duinwijck BBV nummer: 2013/520442 1. Inleiding De gemeenteraad heeft middelen gereserveerd voor de bouw van een multifunctionele badmintonhal

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Wormerland

Aan de raad van de gemeente Wormerland RAADSVOORSTEL Aan de raad van de gemeente Wormerland Datum aanmaak 28 juli 2014 Onderwerp Programma en portefeuillehouder Voorstel Divinvest herinrichting sportcomplex VV Jisp Programma 3: Maatschappelijke

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Korte-termijnoplossing Hofke van Marijke Registratienummer: 00518414 Op voorstel B&W d.d.: 29-04-2014 Datum vergadering: 06-05-2014 Portefeuillehouder: J.P. Ragetlie

Nadere informatie

OVEREENKOMST ENERGIELENING PMC. De ondergetekenden:

OVEREENKOMST ENERGIELENING PMC. De ondergetekenden: OVEREENKOMST ENERGIELENING PMC De ondergetekenden: 1. De Stichting Parkmanagement Coevorden, gevestigd te Coevorden aan de Monierweg 12, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel

Nadere informatie

OVEREENKOMST ENERGIELENING DRENTHE. De ondergetekenden:

OVEREENKOMST ENERGIELENING DRENTHE. De ondergetekenden: OVEREENKOMST ENERGIELENING DRENTHE De ondergetekenden: 1. De Stichting DRENTSE ENERGIE ORGANISATIE, gevestigd te (9405 BJ) Assen aan de Westerbrink 1, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van

Nadere informatie

Een aantal financiële ontwikkelingen zijn aanleidingen de begrotingcijfers 2015 bij te stellen.

Een aantal financiële ontwikkelingen zijn aanleidingen de begrotingcijfers 2015 bij te stellen. Raadsvoorstel Agenda nr. 10 Onderwerp: Vaststellen wijziging begroting 2015 Soort: Besluitvormend Opsteller: J.H.M. Sonnemans Portefeuillehouder: W.L.G. Hanssen Zaaknummer: SOM/2015/020833 Documentnummer:

Nadere informatie

Agendapunt: 4 Sliedrecht, 26 augustus 2010. Onderwerp: Eerste wijziging Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009

Agendapunt: 4 Sliedrecht, 26 augustus 2010. Onderwerp: Eerste wijziging Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009 Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: 4 Sliedrecht, 26 augustus 2010 Onderwerp: Eerste wijziging Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009 Voorgesteld

Nadere informatie

Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht. Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname

Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht. Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 31 mei 2012 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van

Nadere informatie

de stichting haar ambitieniveau heeft vastgelegd in het BIZ Activiteitenplan voor Stichting BIZ Winkelhart Ridderkerk ;

de stichting haar ambitieniveau heeft vastgelegd in het BIZ Activiteitenplan voor Stichting BIZ Winkelhart Ridderkerk ; Uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 7, lid 3 van de wet op de Bedrijveninvesteringszones Gemeente Ridderkerk / Stichting BIZ Winkelhart Ridderkerk Ondergetekenden, De gemeente Ridderkerk, hierbij

Nadere informatie

Anterieure exploitatieovereenkomst zoals bedoeld in artikel 6.24 Wet ruimtelijke ordening

Anterieure exploitatieovereenkomst zoals bedoeld in artikel 6.24 Wet ruimtelijke ordening Anterieure exploitatieovereenkomst zoals bedoeld in artikel 6.24 Wet ruimtelijke ordening De partijen: I. De gemeente Asten, ter zake van deze overeenkomst rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester,

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Realisatie carpool- en P&R terrein station Bunnik. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Realisatie carpool- en P&R terrein station Bunnik. Aan de raad, RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 15 februari 2018 18-003 Onderwerp Realisatie carpool- en P&R terrein station Bunnik Aan de raad, Onderwerp Realisatie carpool- en P&R terrein station Bunnik Gevraagde

Nadere informatie

Optie lint Tuinbouwweg Park Triangel

Optie lint Tuinbouwweg Park Triangel Dit is een onverbindend concept: aan dit concept kunnen geen rechten worden ontleend. Zonder overeenstemming tussen partijen kunnen partijen hieraan geen rechten ontlenen. Ondertekening vindt plaats na

Nadere informatie

Ja, zonder beperkingen Innovatieve en excellente stad. DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d. Raad Raadsdocumenten 17-04-2012

Ja, zonder beperkingen Innovatieve en excellente stad. DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d. Raad Raadsdocumenten 17-04-2012 zaak_id bericht_nummer Collegevoorstel ECONOMIE, CULTUUR EN ARBEID Reg.nr. B&W d.d. 17-04-2012 Openbaar Programma Ja, zonder beperkingen Innovatieve en excellente stad DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d.

Nadere informatie

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Rentedragende lening Stichting Beheer en Exploitatie Orion.

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Rentedragende lening Stichting Beheer en Exploitatie Orion. Openbaar Onderwerp Rentedragende lening Stichting Beheer en Exploitatie Orion Programma / Programmanummer Sport / 1052 Portefeuillehouder B. Frings Samenvatting De Stichting Beheer en Exploitatie Orion

Nadere informatie

Uitvoeringsovereenkomst. BI zone CapelleXL

Uitvoeringsovereenkomst. BI zone CapelleXL Uitvoeringsovereenkomst In de zin van artikel 7, lid 3 van de Experimentenwet BI zones BI zone CapelleXL Ondergetekenden De gemeente Capelle aan den IJssel, te dezer zake op grond van artikel 171 Gemeentewet

Nadere informatie

Onderwerp: Voortgang grondaankoop voor project fietspad 't Woud - Alkmaar

Onderwerp: Voortgang grondaankoop voor project fietspad 't Woud - Alkmaar Agendapunt : 11. Voorstelnummer : 09-051. Raadsvergadering : 25 september 2014 Naam opsteller : Rienk van der Meer Informatie op te vragen bij : Rienk van der Meer Portefeuillehouder(s) : Peter van Huissteden

Nadere informatie

Gemeente Oirschot. Agenda Gemeenteraad 1 / 7. Besluitvormende raadsvergadering Let op! Concept-agenda tbv Presidium

Gemeente Oirschot. Agenda Gemeenteraad 1 / 7. Besluitvormende raadsvergadering Let op! Concept-agenda tbv Presidium Agenda Gemeenteraad Besluitvormende raadsvergadering Let op! Concept-agenda tbv Presidium Uitnodiging voor de vergadering op dinsdag 29 november 2016 20:00-23:00 uur, locatie Raadszaal Voorzitter : Ruud

Nadere informatie

VASTE AGENDAPUNTEN Omschrijving Beslissing Griffie Eig/afd. 1. Opening. Besluit: Akkoord

VASTE AGENDAPUNTEN Omschrijving Beslissing Griffie Eig/afd. 1. Opening. Besluit: Akkoord 18ini02871 OPENBAAR Besluitenlijst vergadering burgemeester en wethouders Aanwezig : De heren Van Dijk, Kuster en Van de Wardt en dames Kock en Ankersmit Secretaris : De heer Hoeffnagel Afwezig : Mevrouw

Nadere informatie

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Nummer: Datum vergadering: Onderwerp: Grondaankoop ten behoeve van het bedrijventerrein i.o. "Hooidijk Zuid" te Steenwijk. Conceptbesluit: Samenvatting: Bijlagen:

Nadere informatie

Raadsvoorstel Raadsvoorstel Voorstelnummer: Houten, 2 december 2014

Raadsvoorstel Raadsvoorstel Voorstelnummer: Houten, 2 december 2014 Raadsvoorstel Raadsvoorstel Voorstelnummer: 2014-082 Houten, 2 december 2014 Onderwerp: Sportcentrum Houten Beslispunten: 1. Een koopgarantie te geven voor een gedurende 20 jaar afnemend bedrag van 800.000

Nadere informatie

RAAMOVEREENKOMST ( MoU 2 ) INZAKE ADO DEN HAAG

RAAMOVEREENKOMST ( MoU 2 ) INZAKE ADO DEN HAAG RAAMOVEREENKOMST ( MoU 2 ) INZAKE ADO DEN HAAG tussen Stichting Stadion Ontwikkeling N.V. ADO Den Haag H.P. Beheer B.V. en de gemeente s-gravenhage 25 maart 2009 Streefkerk Advocaten Postbus 716 2270 AS

Nadere informatie

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. garantstelling Batard

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. garantstelling Batard Collegevoorstel Inleiding Jeu de Boules vereniging Batard is enkele maanden terug begonnen met de realisatie van een jeu de boulesaccommodatie in Sport- en recreatiepark de Schroef. Om dit mogelijk te

Nadere informatie

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Vervolgscenario regionaal breedbandproject

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Vervolgscenario regionaal breedbandproject INFORMATIENOTITIE AAN VAN ONDERWERP De leden van de Gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Vervolgscenario regionaal breedbandproject DATUM 28 maart 2019 BIJLAGE - REGISTRATIENUMMER GEM -

Nadere informatie

H U U R O V E R E E N K O M S T S P O R T C O M P L E X D E S W A N E B U R G

H U U R O V E R E E N K O M S T S P O R T C O M P L E X D E S W A N E B U R G H U U R O V E R E E N K O M S T S P O R T C O M P L E X D E S W A N E B U R G Versie 25 januari 2011 PARTIJEN: 1. De publiekrechtelijke rechtspersoon DE GEMEENTE COEVORDEN, gevestigd te (7741 GE) Coevorden

Nadere informatie

Besluitenlijst vergadering college van B&W d.d. 22-05-2012

Besluitenlijst vergadering college van B&W d.d. 22-05-2012 Besluitenlijst vergadering college van B&W d.d. 22-05-2012 Registratienummer: 2012/7540 Aanwezig : Burgemeester L.C. Poppe-de Looff N Weth. M.H.M.R. de Hoon-Veelenturf (voorzitter) J Weth. W. van Hees

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad, De heer drs. C.H. Boland, wethouder Vaststellen postzegelbestemmingsplan - Oudere Dorp Brinklaan 15ab

Raadsvoorstel. Aan de raad, De heer drs. C.H. Boland, wethouder Vaststellen postzegelbestemmingsplan - Oudere Dorp Brinklaan 15ab Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 13443 De heer drs. C.H. Boland, wethouder Vaststellen postzegelbestemmingsplan - Oudere Dorp Brinklaan 15ab Aan de raad, 1. Beslispunten De gemeenteraad

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Gemeente Mook en Middelaar M M Samenvatting. Voorstel om te besluiten

Raadsvoorstel. Gemeente Mook en Middelaar M M Samenvatting. Voorstel om te besluiten Agenda puntnummer : Documentnummer : Raadsvergadering d.d. : Raadscommissie Commissie d. d. Programma Onderwerp Portefeuillehouder : Bijlagen 111111111111111111111111111 001111110110111111111101111 M M16005293

Nadere informatie

Gemeente Tubbergen; Nota geldleningen en garantstellingen gemeente Tubbergen

Gemeente Tubbergen; Nota geldleningen en garantstellingen gemeente Tubbergen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Tubbergen Nr. 135371 4 augustus 2017 Gemeente Tubbergen; Nota geldleningen en garantstellingen gemeente Tubbergen Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Vergadering Burgemeester en Wethouders

Vergadering Burgemeester en Wethouders GEMEENTE LOSSER Vergadering Burgemeester en Wethouders Besluitenlijst week 51. O (18-12-2018 Besluitenlijst College Burgemeester en Wethouders Datum 18-12-2018 Tijd 9:15-12:00 Locatie Voorzitter Aanwezigen

Nadere informatie

Datum vergadering gemeenteraad Voorstelnummer Agendapunt

Datum vergadering gemeenteraad Voorstelnummer Agendapunt Datum vergadering gemeenteraad Voorstelnummer Agendapunt 15 december 2015 RV/15/00633 19 Voorstel ingebracht door Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Beheerproduct Onderwerp J.W. Schipper, fractie VVD

Nadere informatie

Raadsvoorstel Garantstelling Internationale School Eindhoven

Raadsvoorstel Garantstelling Internationale School Eindhoven gemeente Eindhoven 16R6734 Raadsnummer Inboeknummer 16bst00376 Beslisdatum B&W 22 maart 2016 Dossiernummer 16.12.251 Raadsvoorstel Garantstelling Internationale School Eindhoven Inleiding Bij nieuwbouw

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel tot het verlenen van garantie aan Stichting Oriolus ten

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel tot het verlenen van garantie aan Stichting Oriolus ten r+p 4+ gemeente Eindhoven Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Sportbedrijf De Karpen Raadsnummer 03.R504.OOI Inboeknummer Beslisdatum BlkW x juli 2003 Dossiernummer 327. Raadsvoorstel tot het verlenen

Nadere informatie

Ondertekening overeenkomsten t.b.v. voortzetting regionale

Ondertekening overeenkomsten t.b.v. voortzetting regionale gemeente Langedijk Datum 12 september 2017 Agendanummer 3 Adviseur L.A.M. (Leonie) Bruin Afdeling I team BP/Projecten en Economische Zaken Vertrouwelijk Nee Onderwerp Ondertekening overeenkomsten t.b.v.

Nadere informatie

CONCEPT BESTEMD VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN

CONCEPT BESTEMD VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN OVEREENKOMST VAN ACHTERGESTELDE GELDLENING tussen en [ ] OVEREENKOMST VAN ACHTERGESTELDE GELDLENING DE ONDERGETEKENDEN: (1), een besloten vennootschap statutair gevestigd en kantoorhoudende te, aan de,

Nadere informatie

G.J. Bos Ruimte en Wonen P. Huizing en F. van den Hoogen

G.J. Bos Ruimte en Wonen P. Huizing en F. van den Hoogen Raadsvoorstel Onderwerp varianten ontwikkeling Bijl Hofplein Raadsvergadering 12 mei 2009 Agendapunt Portefeuillehouder Afdeling Ambtenaar G.J. Bos Ruimte en Wonen P. Huizing en F. van den Hoogen Samenvatting

Nadere informatie

CONCEPT UITSLUITEND VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN SERVICEOVEREENKOMST

CONCEPT UITSLUITEND VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN SERVICEOVEREENKOMST SERVICEOVEREENKOMST DE ONDERGETEKENDEN: 1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [NAAM], statutair gevestigd en kantoorhoudende aan de [adres] te [(postcode)] [plaats], ten deze rechtsgeldig

Nadere informatie

1. Beslispunten De gemeenteraad Gooise Meren stelt het postzegelbestemmingsplan Oudere Dorp Brinklaan 15ab vast.

1. Beslispunten De gemeenteraad Gooise Meren stelt het postzegelbestemmingsplan Oudere Dorp Brinklaan 15ab vast. Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 13443 De heer drs. C.H. Boland, wethouder Vaststellen postzegelbestemmingsplan - Oudere Dorp Brinklaan 15ab Aan de raad, 1. Beslispunten De gemeenteraad

Nadere informatie

2005. Nr. : Dnst. : BOWO

2005. Nr. : Dnst. : BOWO Nr. : 05.0033. Dnst. : BOWO 2005. Beschikbaarstelling van een (inkomsten)krediet ten behoeve van de opbrengst van de uitgifte van grond voor de bouw van 81 appartementen gelegen in het plan Roomburg aan

Nadere informatie

4. M. Kromwijk ADV Zienswijze gemeenteraad Bodegraven-Reeuwijk participatieverordening

4. M. Kromwijk ADV Zienswijze gemeenteraad Bodegraven-Reeuwijk participatieverordening Besluitenlijst Vergadering College b en w Registratienummer Week 16 18 april 2017 Datum 18 april 2017 Aanvang Aanwezig Afwezig 12:00 uur C. van der Kamp burgemeester M. Kromwijk - wethouder D.J. Knol wethouder

Nadere informatie

Oplegnotitie Begroting 2013, 2014 en meerjarenbegroting RUD Zuid Limburg Registratiekenmerk Gemeenteblad nr. 61

Oplegnotitie Begroting 2013, 2014 en meerjarenbegroting RUD Zuid Limburg Registratiekenmerk Gemeenteblad nr. 61 Oplegnotitie Begroting 2013, 2014 en meerjarenbegroting 2015-2017 RUD Zuid Limburg Registratiekenmerk 437126 Gemeenteblad nr. 61 Rol van de raad De raad krijgt dit raadsvoorstel voorgelegd omdat de raad

Nadere informatie

Na informeren betrokkenen. Openbaar op 2 augustus Aanbieden via de Griffie aan Commissie Werken en Besturen en Raad

Na informeren betrokkenen. Openbaar op 2 augustus Aanbieden via de Griffie aan Commissie Werken en Besturen en Raad B en W Adviesnota Onderwerp Verkoop locatie voormalige school Castenray Zaaknummer 318462 Teammanager Margon van den Hoek B & W datum 30 juli 2018 Afdeling/Team Stad Dorpen en Wijken/Ruimtelijke Ontwikkeling

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport. Aan de raad, Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport. Aan de raad, Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 23-06-2011 11-063 Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport Aan de raad, Onderwerp Nieuw tarieven- en subsidiestelsel sport Gevraagde beslissing 1. Instemmen

Nadere informatie

Uitbreiding Binnensportaccommodaties Sliedrecht

Uitbreiding Binnensportaccommodaties Sliedrecht Uitbreiding Binnensportaccommodaties Sliedrecht Opdracht Onderzoek haalbaarheid uitbreiding De Stoep Is er met een vergelijkbare last meer kwaliteit te realiseren? parkeerdruk voor omgeving niet geschikt

Nadere informatie

Routeformulier college en raad

Routeformulier college en raad Routeformulier college en raad gemeente harderwijk Onderwerp: aan- en verkoop grond Joh. Kok S Zonen B.V. Algemeen NIET INVULLEN Documentnummer: B14.002184 Datum: 26 juni 2014 Zaaknummer: Opsteller: A.

Nadere informatie

2006. Nr. : Gemeentegarantie verlenen aan de Stichting Huisvesting Werkende Jongeren. Leiden, 7 februari 2006.

2006. Nr. : Gemeentegarantie verlenen aan de Stichting Huisvesting Werkende Jongeren. Leiden, 7 februari 2006. 2006. Nr. : 06.0020. Dnst. : BOWO Gemeentegarantie verlenen aan de Stichting Huisvesting Werkende Jongeren. Leiden, 7 februari 2006. Naar aanleiding van een verzoek van de Stichting Huisvesting Werkende

Nadere informatie

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen. RAADSVOORSTEL Agendapunt Raad 27 oktober 2016 Afdeling Middelen Voorstel nummer 2016.00077 Datum 27 september 2016 Onderwerp Tweede bestuursrapportage 2016 Programma Alle begrotingsprogramma's Inlichtingen

Nadere informatie

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 6 november 2018 Blad : 1 van 6

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 6 november 2018 Blad : 1 van 6 Raadsvoorstel Gemeente IJsselstein agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer Programma Commissie Portefeuillehouder: Informatie bij E-mail/tel.nr. Evaluatiedatum 590723 Onderwijs, Sport

Nadere informatie

BESLUITENLIJST A-NOTA S WEEK 25 (20 t/m 24 juni 2005)

BESLUITENLIJST A-NOTA S WEEK 25 (20 t/m 24 juni 2005) BESLUITENLIJST A-NOTA S WEEK 25 (20 t/m 24 juni 2005) Datum besluit College: dinsdag 28 juni 2005. Nr. Ingekomen stuk van: Onderwerp: 1. Vaststellen van de besluitenlijst van de Collegevergadering van

Nadere informatie

Collegevoorstel BEDRIJFSVOERING. zaak_zaaknummer. Ja, uitgesteld 1 week. Stad van actieve mensen. Bureau Eerlijke Mededinging (BEM)

Collegevoorstel BEDRIJFSVOERING. zaak_zaaknummer. Ja, uitgesteld 1 week. Stad van actieve mensen. Bureau Eerlijke Mededinging (BEM) bericht_nummer bericht_id zaak_zaaknummer Collegevoorstel BEDRIJFSVOERING Reg.nr. B&W d.d. 27-05-2013 Openbaar Programma Ja, uitgesteld 1 week. Stad van actieve mensen DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d.

Nadere informatie

Overeenkomst van geldlening strekkende tot financiering aansluitkosten glasvezelnetwerk

Overeenkomst van geldlening strekkende tot financiering aansluitkosten glasvezelnetwerk Overeenkomst van geldlening strekkende tot financiering aansluitkosten glasvezelnetwerk Partijen: 1. De gemeente Eersel, ingevolge artikel 171 lid 1 van de Gemeentewet ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd

Nadere informatie

Aan burgemeester en wethouders. Borgstelling hockeyclub HCM Arnhem. a Voorstel. Zaaknummer Portefeuillehouder(s) Van Dellen

Aan burgemeester en wethouders. Borgstelling hockeyclub HCM Arnhem. a Voorstel. Zaaknummer Portefeuillehouder(s) Van Dellen Aan burgemeester en wethouders Zaaknummer 364142 Portefeuillehouder(s) Van Dellen Programmamanager Marieke Zeilstra Ambtenaar Harry Popken Vertrouwelijk Nee Telefoonnummer 0263774066 Datum in college 14-05-2019

Nadere informatie

2006. Nr. : Dnst. : BOWO. Gemeentegarantie verlenen aan de Stichting Huisvesting Werkende Jongeren. Leiden, 11 april 2006.

2006. Nr. : Dnst. : BOWO. Gemeentegarantie verlenen aan de Stichting Huisvesting Werkende Jongeren. Leiden, 11 april 2006. 2006. Nr. : 06.0053. Dnst. : BOWO Gemeentegarantie verlenen aan de Stichting Huisvesting Werkende Jongeren. Leiden, 11 april 2006. Naar aanleiding van een verzoek van de Stichting Huisvesting Werkende

Nadere informatie

B&W besluitenlijst vergadering d.d. 13 oktober 2015

B&W besluitenlijst vergadering d.d. 13 oktober 2015 9839 Implementatie H3 CAR-UWO 9840 Sociaal Statuut 9841 Regeling Generatiepact Haren 9842 Overlegverordening 9843 9845 Raadsbericht evaluatie AZC Onnen oktober 2015 Advies Raadsvoorstel afgifte Verklaring

Nadere informatie

Van 14 januari 2014 Openbaar

Van 14 januari 2014 Openbaar 1 Onderwerp Notulen van de B&W-vergadering d.d. 7 januari 2014. Advies Akkoord. BW-006671 2 Onderwerp Bestuursopdracht Samenwerken en Uitbesteden, deelopdracht: Belastingen BV Advies 1. Kennisnemen van

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL BIJ ZAAKNUMMER: AST/2014/003710

RAADSVOORSTEL BIJ ZAAKNUMMER: AST/2014/003710 RAADSVOORSTEL BIJ ZAAKNUMMER: AST/2014/003710 Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering van: Agendanummer: p.h.: Starterslening 2 7 juli 2014 14.07.07 ThM de raad van de gemeente Asten Samenvatting Bij de behandeling

Nadere informatie

Huurovereenkomst Sporthal de Drostenhal

Huurovereenkomst Sporthal de Drostenhal Huurovereenkomst Sporthal de Drostenhal Partijen: 1. De gemeente Coevorden, gevestigd te Coevorden, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en het algemeen mandaatbesluit Coevorden 2016, vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Kunstgras SV Odijk voetbal, renovatie trainingsveld met garantstelling. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Kunstgras SV Odijk voetbal, renovatie trainingsveld met garantstelling. Aan de raad, RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 22 juni 2017 17-047 Onderwerp Kunstgras SV Odijk voetbal, renovatie trainingsveld met garantstelling Aan de raad, Onderwerp Kunstgras SV Odijk voetbal, renovatie trainingsveld

Nadere informatie

Collegebesluit. Onderwerp Verkoop ir. Lelyweg 45 te Haarlem

Collegebesluit. Onderwerp Verkoop ir. Lelyweg 45 te Haarlem Collegebesluit Onderwerp Verkoop ir. Lelyweg 45 te Haarlem Nummer 2017/438830 Portefeuillehouder J. Botter Programma/beleidsveld 4.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling Afdeling STZ/VG Auteur Olga Vergers

Nadere informatie

( ) advies aan AgC over vervolgbehandeling ( ) informatievergaring (x) besluitvorming. ( ) besloten, met als reden:..

( ) advies aan AgC over vervolgbehandeling ( ) informatievergaring (x) besluitvorming. ( ) besloten, met als reden:.. behandeling in PMC d.d. 26 februari 2013 Onderwerp Kredietaanvraag Brede school SOM Gemeenteraad 1 Agendanr. 6.1 Soort behandeling doel behandeling inspreekmogelijkheid openbaar/besloten (x) beeldvorming

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Gemeenteraad 30 mei 2013 10

Raadsvoorstel. Gemeenteraad 30 mei 2013 10 Af r MAASDRIEL Raadsvoorstel Gemeenteraad 30 mei 2013 10 Kerkdriel, 11 april 2013 Onderwerp Benoeming accountant Beslispunten 1. Instemmen met de uitkomst van de regionale Europese aanbesteding accountantscontrole;

Nadere informatie

Vastgoed. Plan van Aanpak. Versie: Definitief Bestandsnaam: Datum opgesteld: 20-06-2014 Voor akkoord: Plan van aanpak: Vastgoed.

Vastgoed. Plan van Aanpak. Versie: Definitief Bestandsnaam: Datum opgesteld: 20-06-2014 Voor akkoord: Plan van aanpak: Vastgoed. Vastgoed Plan van Aanpak Plan van aanpak: Vastgoed Bestuurlijk L. van Rekom opdrachtgever L. Mourik opdrachtgever Naam projectleider L. van Hassel Versie: Definitief Bestandsnaam: Datum opgesteld: 20-06-

Nadere informatie

Onderwerp: Zienswijzen op de begrotingen voor 2014 van de Gemeenschappelijke Regelingen

Onderwerp: Zienswijzen op de begrotingen voor 2014 van de Gemeenschappelijke Regelingen Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Sliedrecht, 21 mei 2013 Zaaknummer: 1011614 Onderwerp: Zienswijzen op de begrotingen voor 2014 van de Gemeenschappelijke Regelingen Beslispunten Wij

Nadere informatie

Intentieovereenkomst. Kostenverhaal Locatie Haarlem Bavodorp

Intentieovereenkomst. Kostenverhaal Locatie Haarlem Bavodorp Intentieovereenkomst Kostenverhaal Locatie Haarlem Bavodorp Definitief 4 d.d. 5 december 2014 ONDERGETEKENDEN: 1. De publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Haarlem, ten deze vertegenwoordigd door

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Investeringskrediet Cultuurcentrum Registratienummer: 00541936 Op voorstel B&W d.d.: 9 juni 2015 Datum vergadering: 7 juli 2015 Portefeuillehouder: N.G.J. Lemlijn

Nadere informatie

VOORSTEL OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING. Vergadering van 3 november 2015 bestemd voor de gemeenteraad

VOORSTEL OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING. Vergadering van 3 november 2015 bestemd voor de gemeenteraad VOORSTEL OPSCHRIFT Vergadering van 3 november 2015 bestemd voor de gemeenteraad Besluit nummer: 2015_BW_00823 Onderwerp: Subsidieverzoek SESO renovatie tennisbanen - Besluitvormend Beknopte samenvatting:

Nadere informatie

A.M.J. de Jong-Vermaas. agendapunt nummer portefeuillehouder

A.M.J. de Jong-Vermaas. agendapunt nummer portefeuillehouder V O O R S T E L A A N D E R A A D afdeling Maatschappelijke zaken in behandeling bij A.M.J. de Jong-Vermaas doorkiesnummer 078 633 45 79 agendapunt nummer portefeuillehouder W.W. Joosten datum voorstel

Nadere informatie