ARTSENBROCHURE. M y e l o p r o l i f e r a t i v e D i s o r d e r s (MPD) Essentiële Trombocytemie (ET) Polycythaemia Vera (PV)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARTSENBROCHURE. M y e l o p r o l i f e r a t i v e D i s o r d e r s (MPD) Essentiële Trombocytemie (ET) Polycythaemia Vera (PV)"

Transcriptie

1 ARTSENBROCHURE M y e l o p r o l i f e r a t i v e D i s o r d e r s (MPD) Essentiële Trombocytemie (ET) Polycythaemia Vera (PV) Chronische Idiopathische Myelofibrose (CIMF) MPD Stichting

2

3 MPD Stichting Grondelsloot BT Zoetermeer MPD Artsenbrochure 2006 Deze artsenbrochure is samengesteld door de MPD Stichting in samenwerking met Prof. Dr. J.J. Michiels Goedhardt Instituut Rotterdam en Universitair Ziekenhuis Antwerpen en Prof. Dr. H.C. Schouten Universitair Medisch Centrum Maastricht Copyright 2006 MPD Stichting Niets uit deze brochure mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de MPD Stichting. Disclaimer: De inhoud van deze brochure is met uiterste zorgvuldigheid en in nauwe samenwerking met specialisten samengesteld. De MPD Stichting is in geen geval aansprakelijk voor schade die direct of indirect voortvloeit uit het juist of onjuist gebruiken van informatie die in deze brochure staat. Artsenbrochure

4 Inhoud Voorwoord 3 Inleiding 4 1. Essentiële Trombocytemie (ET) Wat is ET? Diagnose ET Klachten en symptomen ET Behandeling ET Polycythaemia Vera (PV) Wat is PV? Diagnose PV Klachten en symptomen PV Behandeling PV Myelofibrose (MF) Wat is MF? Diagnose MF Klachten en symptomen MF Behandeling MF Referenties Informatie over de MPD Stichting 36 december MPD stichting

5 Voorwoord Dit is een brochure voor artsen, waarin de drie beenmergziekten Essentiële Trombocytemie (ET), Polycythaemia Vera (PV) en Myelofibrose (MF) behandeld worden. Bij alle drie de ziekten komt aan bod wat het is, welke diagnosemethoden/-criteria er gebruikt worden, welke klachten en symptomen erbij horen en welke behandeling hierbij past. Hoewel elke ziekte apart behandeld wordt, wordt soms naar eerder gegeven informatie in de brochure verwezen, omdat ET, PV en MF als MPD-ziekten veel overlap vertonen. Deze brochure geeft ook inzicht in de herkenning en diagnose van vroege fasen van de ziekten die geassocieerd zijn met trombocytemie. Hierdoor kunnen de vroege fase van PV en MF beter onderscheiden worden van de echte ET. Een meer adequate behandeling kan hierop afgestemd worden. Deze brochure is tot stand gekomen door medewerking van meerdere specialisten. Onze dank gaat uit naar zowel Prof. Dr. J.J. Michiels (Goedhardt Insituut Rotterdam en Universitair Ziekenhuis Antwerpen) als naar Prof. Dr. H.C. Schouten (Universitair Medisch Centrum, Maastricht). Prof. Michiels voor het ter beschikking stellen van zijn wetenschappelijke kennis met betrekking tot diagnose, classificatie en behandeling van de MPDs ET, PV en MF. Prof. Schouten voor zijn informatie over stamceltransplantatie. Verder gaat onze dank uit naar de pathologen: Dr. K.H. Lam (Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam) Prof. H. de Raeve (Universitair Ziekenhuis Antwerpen) Zij hebben in belangrijke mate bijgedragen tot het opstellen van de beenmergcriteria voor de diagnose en classificatie van de myeloproliferatieve ziekten. Ook zijn we hen zeer erkentelijk voor het beschikbaar stellen van foto- en beeldmateriaal. We zijn de overheid erkentelijk voor de verleende subsidie via Stichting Fonds PGO. Hierdoor kunnen we deze brochure uitgeven. Artsenbrochure 3

6 Inleiding MPD algemeen MPD is een verzamelnaam voor ziekten in het beenmerg: Myeloproliferative Diseases. Het beenmerg bestaat uit kernhoudende bloedaanmakende stamcellen, die zichzelf als een onuitputtelijke bron telkens vernieuwen en uitgroeien tot de drie voor het leven noodzakelijke cellen in het bloed: de trombocyten Zij spelen een belangrijke rol in de bloedstolling. Bij een tekort aan trombocyten (< 20 x 10 9 /l) treden bloedingsverschijnselen op zoals puntvormige huidbloedingen, blauwe plekken, bloedingen na verwondingen, neusbloedingen en slijmvliesbloedingen van het maagdarmkanaal. de erytrocyten Zij bevatten rood gekleurde hemoglobine (Hb), dat het vermogen heeft om zuurstof te vervoeren van de longen naar alle weefselcellen van het lichaam. Een tekort aan erytrocyten of hemoglobine staat bekend als anemie en gaat gepaard met bleek zien en vermoeidheid. de leukocyten Zij zorgen voor de afweer van zich binnendringende micro-organismen. Bloed bestaat uit: trombocyten x 10 9 /l, erytrocyten x /l, leukocyten 4-12 x 10 9 /l en plasma. Een myeloproliferatieve ziekte wordt gekenmerkt door proliferatie in het beenmerg van één of meer van de drie bloedaanmakende cellijnen: 1. de megakaryopoiese, voor de aanmaak van trombocyten 2. de erytropoiese, voor de aanmaak van erytrocyten 3. de myelopoiese, voor de aanmaak van leukocyten Een myeloproliferatieve ziekte openbaart zich dan ook in drie aan elkaar verwante, maar te onderscheiden Myeloproliferative Diseases (MPD) 1,2,3 : 1. Essentiële Trombocytemie 2. Polycythaemia Vera 3. Myelofibrose 4 MPD stichting

7 Essentiële Trombocytemie Artsenbrochure 5

8 1. Essentiële Trombocytemie 1.1 Wat is Essentiële Trombocytemie (ET)? ET is één van de myeloproliferatieve ziekten, waarbij er een proliferatie in het myelum aanwezig is, die zorgt voor teveel trombocyten. Hierdoor kunnen in meer of mindere mate stoornissen in de bloedcirculatie ontstaan, die kunnen leiden tot stolselvorming. Echter bij een sterk verhoogd aantal trombocyten kunnen ook bloedingen voorkomen. ET wordt genoemd naar het woekerende bloedceltype, dat de meest opvallende veroorzaker is: de trombocyten. ET is een zeldzame bloedziekte en komt volgens schatting voor bij ongeveer 1,5 tot 2,5 per mensen. Hoewel ET meer voorkomt bij oudere patiënten, kunnen ook jongere patiënten deze ziekte ontwikkelen. De gemiddelde leeftijd bij de diagnosestelling is ongeveer 60 jaar. Ongeveer 20% van de patiënten is jonger dan 40 jaar. 1.2 Diagnose ET Voor het stellen van de diagnose ET moet het volgende gedaan worden: Zorgvuldige registratie van klachten en symptomen Bloedafname uit de ader in de elleboogholte voor gericht laboratoriumonderzoek Beenmergpunctie onder plaatselijke verdoving uit de bekkenkam Een beenmergbiopsie uit de bekkenkam Ook moet worden uitgesloten dat bijvoorbeeld een infectie, kanker of een andere ziekte de trombocytose veroorzaakt. In dit laatste geval spreken we van secundaire of reactieve trombocytose. Hierbij moet de onderliggende aandoening behandeld worden. Is de ziekte verdwenen, dan verdwijnt ook de trombocytose. Is er ondanks uitgebreid onderzoek geen onderliggende ziekte aantoonbaar, dan spreekt men van primaire of Essentiële Trombocytemie. Tabel 1. Kenmerkende laboratoriumbevindingen van de 3 verschillende typen ET 3-9 ET 3 Typen Type 1 Type 2 Type 3a Type 3b Diagnose ET PVSG Echte ET Vroege PV CIMF-0 CIMF-1 Trombocyten > > > > > Hemoglobine N N N/ N N/ Hematocriet < 0.50 < 0.45 < 0.50 < 0.45 < 0.40 Leukocyten N N N N N/ LAF-score N/ N /N /N EEC -/ /- +/- Serum Epo N/ N N/ N N JAK2 V617F -/+ -/+ + +/- +/- N = normaal, - = afwezig, + = aanwezig, = toegenomen, = verminderd Essentiële trombocytemie (ET) vastgesteld volgens de wereldwijd toegepaste en gangbare criteria van de Polycythemia Vera Study Group (PVSG) 1 kan op basis van de WHO beenmergcriteria 4,5,6 worden onderverdeeld in 3 typen (tabel 2 en 3): De echte essentiële trombocytemie (ET type 1) met typische kenmerken van ET in het perifere bloed en beenmerg. 6 MPD stichting

9 ET type 2 als uiting van een vroege PV met kenmerken van ET in het perifere bloed en kenmerken van PV in het beenmerg. ET als uiting van een prefibrotische of vroegfibrotische fase van chronische idiopathische myelofibrose (CIMF-0 = ET type 3A of CIMF-1 = ET type 3B) met typische kenmerken van CIMF in het beenmerg. Tabel 2. Kenmerkende bevindingen in een beenmergbiopsie, die karakteristiek zijn voor elk van de 3 typen ET 6 9 (tabel 3 en figuur 1). ET 3 Typen Type 1 Type 2 Type 3a Type 3b Diagnose ET PVSG Echte ET ET- PV ET- CIMF-0 ET- CIMF-1 Trombocyten > > > > > Megakaryocyten: groot/clusters groot/clusters groot/clusters groot/clusters groot/clusters Uitrijping N N N onrijp onrijp Beenmerg: Celrijkdom N/ N / / / Erythropoiese N/ N N/ N/ Granulopoiese N/ N N/ / / Myelofibrose Miltgrootte op echo (- = N, + = < 15 cm) -/+ -(+) -(+) -/+ -/+ N = normaal, - = afwezig, + = aanwezig, = toegenomen, = verminderd ET Elke patholoog kan de drie typen ET van elkaar onderscheiden (tabel 3) in een goed beoordeelbare beenmergbiopsie (1,5 cm, figuur 1) bij diagnose voordat een behandeling is ingesteld. De echte ET is gekenmerkt door toename van grote in clusters gelegen normale, rijpe megakaryocyten in een normaal celrijk beenmerg (figuur 1a). De echte ET gaat niet over in MF. ET als uiting van een vroege PV is gekenmerkt door toename van grote in clusters gelegen kleine en grote megakaryocyten in een te celrijk beenmerg door toename van de erytropoiese (figuur 1b) met als gevolg een verlaagd serum EPO. ET als uiting van CIMF-0 is gekenmerkt door toename van in clusters gelegen afwijkende, onvoldoende uitgerijpte, grote megakaryocyten met plompe onrijpe kernen (cloud-like) in een veel te celrijk beenmerg door toename van de granulopoiese met relatieve onderdrukking van de erythropoiese (figuur 1c). Bij CIMF-1 is er geringe toename van reticuline fibrose, vaak ook geringe splenomegalie en geringe toename van erythroblasten in het perifere bloed. De milt is niet of slechts in geringe mate vergroot bij de echte ET en ET als uiting van een vroege PV. De milt is meestal licht tot duidelijk vergroot (< 15 cm) bij ET als uiting van CIMF-0 of CIMF-1. Het onderscheid tussen de 3 typen ET in het beenmerg is niet altijd even duidelijk en dient gezien te worden als een spectrum met overgangsvormen. De levensverwachting van de echte ET is normaal, van ET als uiting van vroege PV normaal tot bijna normaal, maar enigszins tot duidelijk verkort bij ET als uiting van CIMF-0 en CIMF-1 (tabel 4). De ET als uiting van prefibrotische of vroegfibrotische CIMF toont in de loop van vele jaren (5 tot 15) progressie naar klassieke myelofibrose (CIMF-2) en CIMF-3, welke bepalend zijn voor de verminderde levensverwachting (tabel 4). Artsenbrochure

10 Tabel 3. Perifeer bloed- en beenmergcriteria voor de diagnose essentiële trombocytemie (ET type 1), vroege polycythaemia vera (PV), ET type 2, en trombocytemie als uiting van prefibrotische chronische idiopathische myelofibrose (CIMF-0), ET type 3 Perifeer bloedcriteria voor ET A1 A2 A3 Aantal trombocyten groter dan 400 x 10 9 /l; graad I x 10 9 /l en graad II meer dan 1000 x 10 9 /l. Aanwezigheid van grote trombocyten in een perifeer bloeduitstrijkpreparaat JAK2 V617F mutatie (PCR test) Laag serum EPO bij vroege PV WHO beenmergcriteria voor de diagnose ET, PV en CIMF-0 ET type 1 Normale celrijkdom (< 60%). Proliferatie, toename en clustering van vergrote (reuze) megakaryocyten met gehyperlobuleerde kernen en normale uitrijping van het cytoplasma (figuur 1a). Geen proliferatie en normale uitrijping van de granulopoiese of erytropoiese. Geen of lichte toename van reticuline vezels A4 A5 A6 A7 A8 A9 A10 Spontane groei van endogene erythroide colonies (EEC). Hemoglobine (Hb) normaal of licht verhoogd: Hb (man < 11.0 mmol/l of < 17.5 g/dl, vrouw < 10 mmol/l of < 16 g/dl) en Ht (man < 0.51, vrouw < 0.48). LAF-score normaal of verhoogd bij normale BSE and toegenomen mean platelet volume (MPV) Milt licht tot duidelijk vergroot op de echo Geen onderliggende oorzaak voor reactieve thrombocytose (RT). Afwezigheid traandruppel erytrocyten en geen leukoerythroblastose Niet voorafgegaan door of aanwezig zijn van CML, IMF of MDS en afwezigheid van het Philadelphia chromosoom (bcr/abl). Vroege PV, ET type 2 Toegenomen celrijkdom (60%-100%) als gevolg van trilineaire myeloproliferatie met toegenomen erytropoiese, granulopoiese en megakaryopoiese (panmyelosis). Proliferatie en clustering of kleine tot reuze (pleomorphe) megakaryocyten (figuur 1b). Geen tekenen van ontstekingreactie (plasmacytosis, cellular debris). Geen of lichte toename van reticuline vezels Prefibrotic CIMF-0, ET type 3 Toegenomen celrijkdom door bilineaire megakaryocytaire en granulocytaire myeloproliferatie met relatieve reductie van erythroide precursors. Abnormale clustering en sterke toename van atypische matig tot sterk vergrote (reuze) megakaryocyten met plomp gelobuleerde (cloud-like) kernen en duidelijke uitrijpingsdefecten van kern en cytoplasma (figuur 1c). Geen of lichte toename van reticuline vezels Diagnose ET: Diagnose vroege PV, ET type 2 : Diagnose CIMF-0, ET type 3: A1 plus WHO ET beenmerg A1/A2/A3/A4/A5 plus WHO PV beenmerg A1/A7 plus WHO CIMF-0 beenmerg MPD stichting

11 b ET a ET c PV/ET 2 d CIMF-0/ET 3 CIMF-0/ET 3 Figuur 1. Histologische kenmerken van ET type 1 (a), ET type 2 / vroege PV (b) en ET type 3 / prefibrotische CIMF-0 (c en d). Fig.1a: ET met clusters van rijpe grote megakaryocyten met gehyperlobuleerde kernen in een normaal celrijk beenmerg. Fig.1b: PV met clusters van rijpe megakaryocyten met gehyperlobuleerde kernen in een hypercellulair beenmerg door toename van de erythropoiese en granulopoiese. Fig.1c en 1d: CIMF-0 met clusters van onrijpe megakaryocyten met plomp gelobuleerde (cloud-like) kernen (1c) in een hypercellulair beenmerg door toename van de granulopoiese (1d, rood in de lederkleuring) met relatieve afname van de erythropoiese. (Bron foto s: Dr. K.H. Lam, afdeling Pathologie, Josephine Nefkens Instituut, Erasmus MC, Rotterdam). Tabel 4. Relatieve levensverwachting van patiënten met PVSG-ET, onderverdeeld op basis van WHO beenmergcriteria naar echte ET, ET-vroege PV, ET-CIMF-0 en ET-CIMF-1.9 ET Levensverwachting Gemiddeld (jaren) Relatieve overleving: 5 jaar 10 jaar 15 jaar Artsenbrochure 3 Typen ET-PVSG 13 Type 1 en 2 Type 3A Echte ET-Vroege PV ET-CIMF Type 3B ET-CIMF % 86% 75% 100% 99% 84% 83% 67% 55% 92% 92% 68%

12 JAK2 V617F mutatie als oorzaak van trilineaire MPD De JAK2 V617F mutatie kan worden aangemerkt als de oorzaak van trilineaire MPD met het achtereenvolgend optreden van ET, PV en MF 10,11. Als de JAK2 V617F positief is bij ET is er sprake van heterozygote JAK2 mutatie. ET als uiting van een vroege PV en de echte PV zijn positief voor de JAK2 V617F mutatie en zijn gekenmerkt door toename van de megakaryopoiese en erytropoiese in het beenmerg. De minderheid van de echte ET (ongeveer 25%) en de helft van de ET als uiting van CIMF-0 of CIMF-1 zijn positief voor de JAK2 V617F mutatie. 1.3 Klachten en symptomen van ET De klinische symptomen alsook de behandeling van de 3 verschillende varianten ET zijn gelijk 8,12. De 3 varianten hebben de kenmerken van ET in het perifere bloed, maar verschillen in de morfologie en celrijkdom van het beenmerg in een beenmergbiopt. Aanvankelijk heeft twee derde van de ET patiënten typische symptomen van bloedplaatjes afhankelijke microvasculaire circulatiestoornissen. Bij een derde van de ET patiënten wordt ET vaak bij toeval ontdekt door een routineonderzoek. Vermoeidheid en migraineachtige hoofdpijn zijn vaak de eerste klachten van ET waarmee men naar de dokter gaat. Migraineachtige hoofdpijn is typisch voor ET. Vermoeidheid komt meer voor bij CIMF-0 en CIMF-1, die gepaard gaat met geringe miltvergroting (splenomegalie). Bij een bloedplaatjesaantal van x 10 9 /l heb je meer kans op circulatiestoornissen en trombose in de microcirculatie (figuur 2) 12,13. Dit ziektebeeld is beschreven als erythromelalgic trombotic trombocytemia (ETT, figuur 2). Doorbloedingsstoornissen in de microcirculatie van de hersenen, ogen, hart, handen, vingers, voeten en tenen geven ernstige klachten. Enerzijds kan er spontaan stolselvorming optreden. ET patiënten hebben een overmaat aan bloedplaatjes èn hun bloedplaatjes hebben een grotere kleefkracht dan bij gezonde mensen. Is het bloedplaatjesaantal > 1000 x 10 9 /l, dan neemt de kans op bloedingen toe (figuur 2). Anderzijds kunnen er ook bloedingen optreden, wanneer een sterk verhoogd aantal bloedplaatjes van meer dan 1000 x10 9 /l aanleiding geeft tot een verworven tekort van de von Willebrand factor ristocetine cofactor activiteit (vwf:rcof, figuur 2) en vwf collageenbinding (vwf:cb, figuur 2), waardoor een functiestoornis van de bloedplaatjes optreedt (figuur 2) 13. ET met trombocyten van meer dan 1000 tot 1500 x 10 9 /l gaat vaak gepaard met spontane huid-, mond- en slijmvliesbloedingen en vaak ook bloedingen van de tractus digestivus als gevolg van een verworven von Willebrand syndroom. Dit ziektebeeld is bekend en beschreven als hemorrhagische trombocytemie (hemorrhagic thrombocythemia: HT, figuur 2) MPD stichting

13 ET Figuur 2 Microvasculaire circulatiestoornissen en ET type 1, 2 en 3 Symptomen met betrekking tot samenklontering van de bloedplaatjes: Circulatiestoornissen in de microcirculatie door voorbijgaande bloedplaatjespropvorming of blijvende bloedplaatjestrombose kunnen allerlei klachten en symptomen veroorzaken. Afhankelijk van de plaats in het lichaam waar deze microvasculaire stoornissen optreden, kunnen zich de volgende symptomen/klachten voordoen: Handen en voeten Tintelende sensaties, prikkelingen, pijn bij vastpakken van voorwerpen en gevoeligheid in de voorvoetzool, handpalm en één of meer vingers of tenen. Erythromelalgie (brandende pijn in voetzolen, tenen, handpalmen en/of vingers). Dit gaat regelmatig samen met rode huidverkleuring en zwelling (ontsteking). Het ontstaat door Artsenbrochure 11

14 samenklontering van de trombocyten. Erythromelalgie is meestal met een eenmalige oplaaddosis aspirine van 300 tot 500 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 80 mg per dag adequaat te behandelen. Cyanose van voeten, tenen, handen en/of vingers. Dit komt door een zuurstoftekort in de kleine bloedvaten. Hersenen TIA s. Dit zijn kortdurende aanvallen van enkele seconden tot enkele minuten van moeilijk praten, schrijven, lopen, woordvindingsproblemen, vertraagd maar intact herinneringsvermogen, voorbijgaand geheugen- of bewustzijnsverlies, plotselinge neiging tot vallen of zwalken of plotseling vallen met geheugenverlies al dan niet gevolgd door vaak migraineachtige hoofdpijn. Migraineachtige aanvallen gevolgd door hoofdpijn en soms ook misselijkheid en braken. Plotselinge aanvallen van voorbijgaande verlamming van een arm of been, voorbijgaande halfzijdige verlamming, of korte tijd niet kunnen spreken of lopen kunnen zich ook voordoen. Atypische TIA s: moeite met praten, lopen of schrijven, woordvindingsproblemen en desoriëntatie. TIA s en atypische TIA s bij ET dienen behandeld te worden met een eenmalige oplaaddosis aspirine van 300 tot 500 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 80 tot 100 mg per dag. Concentratiestoornissen en verminderd of slecht geheugen Hoofdpijn, meestal migraineachtig, vaak eenzijdig en wisselend gelokaliseerd Drukkend gevoel op of in het hoofd Oorsuizen Duizeligheid Herseninfarct/beroerte Ogen Kortdurende voorbijgaande visuele stoornissen, zoals lichtflikkeringen voor de ogen, gele vlekken zien en/of (gedeeltelijke) uitval van het gezichtsvermogen. Deze symptomen worden dan vaak, maar niet altijd gevolgd door migraineachtige hoofdpijn Het zien van misvormde voorwerpen Hart Angina pectoris Hartinfarct Huid Rode, pijnlijke, gezwollen plekken in de huid van bovenarm of bovenbenen. Dit wordt meestal geduid als oppervlakkige aderontstekingen, maar is in feite erythromelalgie van de huid, die verdwijnt met behandeling van aspirine. Inwendige buikorganen Onverklaarbare pijnaanvallen in de rug of buik. Dit wordt veroorzaakt door stoornissen in de bloedcirculatie in de nieren, bijnieren of andere inwendige buikorganen 12 MPD stichting

15 1.4 Behandeling ET type 1, 2 en 3 ET is een goedaardige bloedziekte met een normale levensverwachting voor de echte ET en vroege PV mits de ziekte goed behandeld wordt. De behandeling van ET type 1, 2 en 3 is gericht op het voorkomen van trombose en bloedingen. De behandeling van ET is per patiënt verschillend. De behandelend arts of specialist, die een totaaloverzicht van de patiënt en zijn persoonlijke situatie heeft, zal daarop zijn behandeling afstemmen. ET In het algemeen kun je het volgende zeggen: Bloedplaatjes met waarden van ET patiënten zonder symptomen: geen medicijnen, maar wel nauwkeurige controle en lage dosis aspirine kan worden overwogen of aanbevolen. ET patiënten met symptomen zoals circulatiestoornissen, erythromelalgie, voorbijgaande TIA s en visuele stoornissen: oplaaddosis van 300 tot 500 mg gevolgd door lage dosis aspirine. 1 maal daags 80 mg is meestal voldoende. Ascal is ook een mogelijkheid, ascal is een calciumpreparaat van aspirine dat maagwandbescherming geeft. 100 mg Ascal komt overeen met 80 mg aspirine van Bayer. Er is bij Bayer tegenwoordig ook een maagwandsparende aspirine verkrijgbaar. Deze is voorzien van een coating, zodat de inhoud pas in de darmen vrijkomt. Dit kan een oplossing zijn als de maag geen aspirine verdraagt. ET patiënten met trombotische complicaties of bloedingsverschijnselen in het verleden zoals hart- of herseninfarct, maag- / darmbloedingen, hersenbloeding, trombose (hoog risico ET, (tabel 5): naast het gebruik van een lage dosis aspirine ook het toedienen van een geneesmiddel, waarmee de productie van bloedplaatjes wordt afgeremd. Hierbij valt te denken aan interferon of anagrelide als eerste keus en Hydrea (chemo) als tweede keus 14,15,16. Een trombocytenaantal boven 1000 x 10 9 /l kan gepaard gaan met een verworven von Willebrand syndroom met als gevolg bloedingsverschijnselen. Bij symptomen van verhoogde bloedingsneiging dient men het aantal bloedplaatjes terug te brengen tot beneden 1000 x 10 9 /l met voortzetting van lage dosis aspirine (figuur 2). Hierbij valt te denken aan interferon of anagrelide als eerste keus en Hydrea (chemo) als tweede keus. 14 Het is van belang om naast het trombocytenaantal ook naar het Ht te kijken, daar dit bij sommige mensen ook verhoogd is en een reden kan zijn voor klachten. Een aderlating kan dan zinvol zijn. Hemorrhagische trombocytemie Trombocytemie met bloedplaatjes met waarden van > 1000 tot 1500 x 10 9 /l gaat gepaard met een hoge kans op bloedingen. Symptomen met betrekking tot verhoogde bloedingsneiging: - Blauwe plekken - Neus- of tandvleesbloedingen - Maag-/darmbloedingen of asymptomatisch bloedverlies uit de tractus digestivus met als gevolg ijzergebrek zonder dat de ET patiënt daar iets van merkt - Nabloedingen bij operaties en verwondingen - Hersenbloeding (zeldzaam) Artsenbrochure 13

16 Tabel 5. De behandeling van ET type 1, 2 en 3 is afhankelijk van trombocytenaantal, leeftijd en het risico op trombose en bloedingen. De meeste ET patiënten hebben klachten of verschijnselen van circulatiestoornissen en komen in aanmerking voor een lage dosis aspirine. Laag risico Laag risico Hoog risico Hoog risico Trombocyten Trombocyten Trombocyten Trombocyten x 10 9 /l x 10 9 /l x 10 9 /l > 1500 x 10 9 /l Geen trombose Geen bloedingen Circulatiestoornissen in kleine circulatie : voeten, handen, hersenen, hart, huid Trombose, TIA, beroerte, hartinfarct, bloedingen, diabetes, hoge bloeddruk, hoog cholesterol, aderverkalking Onafhankelijk van symptomen Leeftijd < 65 jaar 18 tot > 80 jaar 18 tot > 80 jaar 18 tot > 80 jaar Lage dosis aspirine gewenst Afwachten Lage dosis aspirine* Indien bijwerkingen Aspirine plus trombocyten verlagen tot normaal (< 400) Trombocyten altijd verlagen** tot < 1000 en indien nodig tot normaal plus voortzetting van aspirine *Bij bloedplaatjesaantal tussen 1000 en 1500 x 10 9 /l is de kans dat aspirine bloedingen uitlokt redelijk groot en lijkt het verstandig om bij symptomen van verhoogde bloedingsneiging het aantal bloedplaatjes terug te brengen tot beneden 1000 x 10 9 /l met voortzetting van lage dosis aspirine ** Voor snelle trombocytendaling is Hydrea de eerste keus. Na normalisering van het trombocytenaantal kan eventueel op een ander middel, dat de beenmergactiviteit remt, worden overgegaan. Leeftijd > 60 jaar plus afwezigheid van trombose, bloedingen, hoge bloeddruk, diabetes, hoog cholesterol en aderverkalking Trombocyten verlagen: Leeftijd < 65 jaar: anagrelide of interferon zijn eerste keus Leeftijd > 65 jaar: keuze uit anagrelide, interferon of Hydrea plaatjes < 1000: lage dosis aspirine plaatjes > 1000: lage dosis aspirine en trombocyten verlagen tot < 1000 Interferon en anagrelide hebben bij ET duidelijk de voorkeur, zeker voor jongere patiënten onder de 60 tot 65 jaar, omdat bij gebruik van deze middelen geen leukemieverhogend effect is vastgesteld 14,16. Interferon kan helaas wel forse bijwerkingen hebben, zoals een grieperig gevoel, koorts enz. Deze bijwerkingen worden na verloop van tijd vaak minder. Er zijn ook bepaalde tips, die de last van de bijwerkingen kunnen doen verminderen, zoals bijvoorbeeld een half uur voor het spuiten een paracetamol nemen en altijd s avonds spuiten. Het is ook belangrijk dat men bij aanvang van het interferongebruik met een lage dosis begint en deze geleidelijk opvoert tot de gewenste dosering, zodat het lichaam langzaam aan het interferon kan wennen. 14 MPD stichting

17 PEG-interferon (Pegasys of PegIntron) geeft minder bijwerkingen dan het oude interferon (IntronA of Roferon) en hoeft maar één keer per week gespoten te worden. Bij Pegasys blijkt dat het interferon langer en gelijkmatiger in het bloed aanwezig is dan bij PegIntron. Patiënten ervaren met Pegasys minder bijwerkingen dan met PegIntron 23. Er zijn ook patiënten, die interferon gebruiken en totaal geen last van bijwerkingen hebben. Interferon kan de toestand van het beenmerg verbeteren en de ziekte soms stabiliseren of terugbrengen naar een eerdere fase. Anagrelide heeft een remmende invloed op de aanmaak van de trombocyten, maar laat de andere cellijnen zoals de rode bloedcellen en de witte bloedcellen ongemoeid. Anagrelide is een goed middel, wanneer alleen de trombocyten verhoogd zijn en de andere cellijnen niet. Anagrelide kan forse bijwerkingen hebben. Patiënten met hartproblemen en/of hoge bloeddruk moeten eerst onderzocht worden of zij dit middel kunnen verdragen. Hydrea (chemo) wordt qua bijwerkingen vaak goed verdragen, maar kan op langere termijn > jaar een verhoogde kans hebben om leukemie te ontwikkelen. Hydrea is een goede eerste keus en kan zonder veel bezwaar worden ingezet bij patiënten, die ouder zijn dan 65 jaar. Hydrea is een goede tweede keus voor ET patiënten, die jonger zijn dan 65 jaar, die de bijwerkingen van interferon en anagrelide niet kunnen verdragen. ET Radioactief fosfor oftewel 32 P komt niet meer in aanmerking om het aantal bloedplaatjes te verlagen bij ET. Het gebruik van radioactief fosfor is verouderd en niet wenselijk vanwege de duidelijk verhoogde kans op leukemie. Artsenbrochure 15

18 16 MPD stichting

19 ET Polycythaemia Vera MF PV Artsenbrochure 17

20 2. POLYCYTHAEMIA VERA 2.1 Wat is Polycythaemia Vera (PV)? PV is één van de myeloproliferatieve ziekten, waarbij er een proliferatie in het myelum aanwezig is, die zorgt voor teveel erytrocyten. De verhoogde productie van rode bloedcellen leidt tot een te hoog hematocriet (Ht) en hemoglobinegehalte (Hb). Het bloed wordt dik en stroperig, zodat het minder makkelijk door de kleine bloedvaten kan stromen. Dit kan bij PV leiden tot ernstige vaatziekten als gevolg van trombose. Twee derde van de PV patiënten heeft een verhoogd aantal trombocyten van meer dan 400 x 10 9 /l (trombocytemie). De leukocyten kunnen ook verhoogd zijn, maar dat hoeft niet. De ziekte wordt heel toepasselijk Polycythaemia Vera genoemd, wat betekent: veel bloed in aderen. Ziekte van Vaquez-Osler, primaire polyglobulie en primaire erytrocytose zijn synoniemen van deze ziekte. Ook gebruikt men de naam primaire polycytemie voor deze ziekte, maar deze benaming kan alleen gebruikt worden als alleen de rode bloedcellen verhoogd zijn. PV is een zeldzame bloedziekte en komt volgens schatting voor bij 1,5 tot 3 per mensen. Hoewel PV meer voorkomt bij oudere patiënten, kunnen ook jongere patiënten deze ziekte ontwikkelen. De gemiddelde leeftijd bij de diagnosestelling is ongeveer 55 tot 60 jaar. 2.2 Diagnose Voor het stellen van de diagnose PV 2,3,4 moet het volgende gedaan worden: Zorgvuldige registratie van klachten en symptomen Bloedafname uit de ader in de elleboogholte voor gericht laboratoriumonderzoek Beenmergpunctie onder plaatselijke verdoving uit de bekkenkam Een beenmergbiopsie uit de bekkenkam Soms vindt ook een bloedvolumeonderzoek plaats. Hierbij worden de erytrocyten radioactief gemerkt om zo het totale volume aan erytrocyten te meten. Er wordt ook radioactief albumine gebruikt om het plasmavolume te meten. Het bloedvolume (erytrocyten plus plasmavolume) is verhoogd bij PV en bij secundaire erytrocytose. Bloedvolumeonderzoek is veel minder nauwkeurig om PV vast te stellen en niet geschikt om de vroege fase van PV vast te stellen. Bloedvolumeonderzoek is eigenlijk niet nodig als een beenmergbiopsie is uitgevoerd en beoordeeld (tabel 6). 18 MPD stichting

21 Tabel 6. Perifeer bloed- en beenmergcriteria voor de diagnose Polycythaemia Vera (PV) A1 Verhoogd hematocriet man > 0.51, vrouw > 0.48 Erythrocyten > 6 x /l B1 Trombocyten > 400 x 10 9 /l A2 Aanwezigheid van de JAK2 V617F mutatie B2 Leukocyten > 12 x 10 9 /l A3 Aanwezigheid van EEC en/of laag serum EPO B3 Miltvergroting op de echo van de buik (lengtediameter van de milt > 12 cm) A4 Trilineaire proliferatie van de erythropoiese, granulopoiese en megakaryopoiese in een beenmergbiopt passend bij PV volgens WHO criteria Diagnose PV: A2 en A3 of A4 plus B1 is verenigbaar met vroege PV, stadium 0 A1, A2 en A3 of A4 en geen van B is vroege PV, stadium 1 A1, A2, A3 of A4 plus één van B is klassieke PV, stadium 2 of 3 PV Eerst moet echter worden uitgesloten dat een andere ziekte de veroorzaker van de PV is. Een te laag zuurstofgehalte in het bloed zet het beenmerg aan tot vorming van meer rode bloedcellen. Dit kan voorkomen bij patiënten met een chronische hart- of longziekte, mensen die veel roken en mensen die op grote hoogte wonen. In deze gevallen spreken we van secundaire polycytemie. In zeldzame gevallen kunnen bij lever- en niercysten of nier- en hersentumoren verhoogde erytropoëtinespiegels voorkomen, die ook secundaire polycytemie veroorzaken. Hierbij moet de onderliggende aandoening behandeld worden en dan verdwijnt de PV. De oorzaak van PV was onbekend en kan sinds 2005 worden toegeschreven aan de verworven JAK2 V617F mutatie bij 95% van de PV patiënten. Bij vroege en klassieke PV zijn als gevolg van de toegenomen erythropoiese in het beenmerg de erytropoëtinespiegels verlaagd. 2.3 Klachten en Symptomen van PV Twee derde van de PV patiënten heeft aanvankelijk ook trombocytemie, die gepaard gaat met circulatiestoornissen in de kleine bloedvaten. Vaak gaat trombocytemie, met meestal niet herkende circulatiestoornissen, enkele tot vele jaren vooraf aan de PV. Lage dosis aspirine geneest en voorkomt het optreden van de circulatiestoornissen in de kleine bloedvaten. PV patiënten hebben bovendien typische klachten en symptomen die een uiting zijn van polycytemie. Het te dikke en te stroperige bloed kan ernstige stoornissen in de bloedcirculatie tot gevolg hebben. Er kunnen soms ook bloedingen optreden als gevolg van een stolselvormingsstoornis door te weinig bloedplasma en te veel en te dik bloed. De symptomen met betrekking tot circulatiestoornissen in de kleine bloedvaten als gevolg van een te hoog bloedplaatjesaantal (trombocytemie) zijn precies dezelfde microcirculatiestoornissen als beschreven voor ET. (zie blz. 11 en 12 ET) Artsenbrochure 19

22 Typische klachten, symptomen en ernstige trombose bij PV Deze zijn het gevolg van polycytemie: A) Algemene klachten De volgende algemene klachten/symptomen komen voort uit een overvulde bloedcirculatie: vermoeidheid, lusteloosheid, hoofdpijn, drukkend gevoel in het hoofd, kortademig bij inspanning, concentratiestoornissen en sterk verminderde levenslust, werklust en -vermogen zijn meer algemene kenmerken. Een PV patiënt voelt zich mat, suf, loom, traag, slap en futloos. B) Tekenen van versterkte bloedaanmaak en overvulde bloedcirculatie: Verkleuringen een pletorisch (overmatige roodverkleuring) gelaat, rode handen/vingers en voeten/ tenen. blauw/rood verkleuring (acrocyanose) van neuspunt/gelaat en van de handen en voeten treedt op bij toename van het Ht tot boven 0.60 door relatieve zuurstofonderverzadiging van de rode bloedcellen. Het bloed is veel te dik en stroperig, zodat niet alle rode bloedcellen voldoende zuurstof tot zich nemen in de longen. Bloeddoorlopen ogen is een versterkte vaattekening van het wit van de oogbol en zeer karakteristiek voor PV. Jicht veroorzaakt door een te hoog urinezuurgehalte. Allopurinol is een prima middel om de te hoge urinezuurspiegel te verlagen C) Ernstige soms levensbedreigende trombose in de grote bloedvaten door te dik en te stroperig bloed door een verhoogd hematocriet. De stroperigheid van het te dikke bloed door toename van de Ht verergeren de microvasculaire circulatiestoornissen tot macrovasculaire afsluitingen of trombose van de hersen-, hart- en beenarteriën met als gevolg: TIA s CVA angina pectoris en hartinfarct pijnlijke zwerende tenen soms plotseling weefselversterf met mogelijk gevolg een amputatie van een teen of vinger claudicatio intermittens door afsluiting van een beenader in de lies sterk verhoogde kans op aderontsteking en een trombosebeen soms gecompliceerd door longembolie Budd-Chiari syndroom, Vena Porta trombose of miltadertrombose D) Verhoogd urinezuur met kans op jicht en nierstenen E) Jeuk, vooral na het douchen Dit is zeer typisch voor PV en moeilijk te behandelen, maar reageert vaak goed op behandeling met interferon. 20 MPD stichting

23 F) Nabloeden na ingrepen, operaties en verwondingen. De bloedingsneiging bij PV is het gevolg van een stolselvormingsstoornis door te weinig bloedplasma en te veel en te dik bloed. Deze neiging tot bloeden verdwijnt vaak na correctie van het Ht. G) Lichte miltvergroting bij PV geeft meestal geen klachten. H) PV kan na vele jaren overgaan in myelofibrose met myeloide metaplasie met symptomen zoals bij de primaire myelofibrose met myeloide metaplasie. De klachten bestaan uit bezwaren van een te grote milt, pijn, gauw een vol gevoel na eten, vermagering, nachtzweet, vermoeidheid etc. De frequentie van myelofibrose is 15% na 10 jaar en 40% na 16 jaar. I) De frequentie van leukemie bij Hydrea behandelde PV patiënten is ongeveer 10% na 15 jaar. Symptomen met betrekking tot verhoogde bloedingsneiging bij onbehandelde PV: Soms blauwe plekken, neus- of tandvleesbloedingen Maag-/darmbloedingen Vaak nabloedingen bij operaties en verwondingen Hersenbloeding (zeldzaam) PV 2.4 Behandeling PV De behandeling van PV is per patiënt verschillend. De behandelend arts of specialist, die een totaaloverzicht van de patiënt en zijn persoonlijke situatie heeft, zal daarop zijn behandeling afstemmen. De eerstelijnsbehandeling van PV is aderlaten met streefwaarden van de hematocriet tussen 0.40 en 0.44 en lage dosis aspirine 80 mg per dag, omdat bij deze combinatie de kans op microvasculaire en macrovasculaire complicaties erg gering is 8,12. Het is van het hoogste belang dat de hematocriet niet hoger en altijd lager is dan 0.44 bij mannen en lager dan 0.42 bij vrouwen. Dit om uit de gevarenzone te blijven met betrekking tot vaatcomplicaties!!! In het algemeen kun je het volgende zeggen: Bij hematocriet < 0.44 bij mannen en < 0.42 bij vrouwen en normaal Hb PV patiënten zonder symptomen: geen medicijnen, maar wel nauwkeurige controle. PV patiënten met symptomen zoals circulatiestoornissen, erythromelalgie, voorbijgaande TIA s en visuele stoornissen: lage dosis aspirine (1 maal daags 80 mg is meestal voldoende). Ascal is ook een mogelijkheid. Ascal is een calciumpreparaat van aspirine dat maagwandbescherming geeft. Er is bij Bayer tegenwoordig ook een maagwandsparende aspirine verkrijgbaar. Deze is voorzien van een coating, zodat de inhoud pas in de darmen vrijkomt. Dit kan een oplossing zijn als de maag geen aspirine verdraagt. Lage dosis aspirine voorkomt het optreden van circulatiestoornissen in de kleine bloedvaten en kan bij het stijgen van het aantal trombocyten tot boven 1000 à 1250 x 10 9 /l bloedingsverschijnselen uitlokken. PV patiënten met complicaties in het verleden zoals hart- of herseninfarct, maag- / darmbloedingen, hersenbloeding, trombose etc : toedienen van een geneesmiddel, waarmee de productie van de bloedcellen wordt afgeremd Artsenbrochure 21

24 Tabel 7. Eerste keus behandeling van de 5 stadia van polycythaemia vera: 8 Stadium Vroege PV type ET 2 PV PV PV PV met MF Hemoglobine mmol/l < 10.3 > 10.3 ( ) variabel Erytrocyten x /l < 6 > 6 ( ) Hematocriet < > > > 0.60 Trombocyten x 10 9 /l > < 1000 < 400 > <1000 > 1000 variabel Leukocyten x10 9 /l N N N / > 12 > 20 variabel JAK2 V617F + + +/++ +/++ ++ Serum EPO / / Lengte milt (echo) N - < 15 cm < 15 cm < 15 cm > 15 à 18 cm > 20 cm Beenmerg: MF geen geen geen/gering gering/matig sterk Behandeling 12,17,18 Aderlaten ja Ht < 0.45 ja Ht < 0.45 ja Ht < 0.45 ja zonodig ja zonodig Lage dosis aspirine ja ja ja ja ja Interferon < 50 jaar neen neen neen/ja? ja ja Hydrea > 65 jaar neen neen neen ja ja 50 tot 65 jaar: keuze uit 1 ste keus interferon neen neen neen/ja? ja ja 2 de keus Hydrea neen neen neen ja ja N = normaal, - = afwezig, + = aanwezig, = verhoogd, = sterk verhoogd = verlaagd, < = minder dan, > = meer dan Met aderlaten worden de PV stadia 1 en 2 teruggebracht naar het vroege PV stadium (tabel 7) en is de levensverwachting op de lange termijn normaal zolang er geen progressie naar myelofibrose met splenomegalie optreedt. Bij handhaving van de hematocriet rond 0.45 en lage dosis aspirine is de kans op trombotische complicaties gering, maar niet tot nul gereduceerd. In de USA geldt het advies om een hematocrietwaarde van < 0.45 voor mannen en < 0.42 voor vrouwen na te streven, hetgeen niet altijd haalbaar en nodig is. Bij hematocriet > 0.44 bij mannen en > 0.42 bij vrouwen en/of te hoog Hb (> 9.0 mmol/l) flebotomie en aspirine. Na het aderlaten kan aanvankelijk het trombocytenaantal omhoogschieten. Dit moet wel in de gaten gehouden worden, omdat hun aantal in verband met complicatiegevaar niet boven de 1000 mag komen. Een bijeffect van het aderlaten is dat het ijzergehalte afneemt en vaak te laag is. Het MCV wordt dan kleiner. Het ijzer mag niet worden aangevuld, omdat dit de frequentie van het aderlaten weer doet toenemen. Een laag ijzerniveau zorgt ervoor dat het beenmerg moeilijker rode bloedcellen kan aanmaken en dat is precies de bedoeling. De wat verhoogde kans op klachten van onwel zijn en/of duizeligheid direct na het aderlaten, kan worden tegengegaan door meteen na of tijdens het aderlaten een fysiologische zoutoplossing per infuus toe te dienen. De hoeveelheid fysiologische zoutoplossing dient overeen te komen met de hoeveelheid afgetapt bloed. 22 MPD stichting

25 Voor de behandeling van PV is het nadeel van aderlaten met lage dosis aspirine dat de beenmergwoekerende activiteit van de PV onverminderd doorgaat. Dit uit zich in een stijging van het aantal trombocyten en/of leukocyten, toename van de myelofibrose en miltvergroting. Ook nemen de klachten van jeuk, vermoeidheid en onwelbevinden toe. Bij een dergelijke voortgang van de ziekte is er een duidelijke reden om te behandelen met middelen, die de activiteit van het beenmerg remmen. Hierbij valt te denken aan interferon en Hydrea. Na 5 jaar komt ongeveer 40% en na 10 jaar komt ongeveer 90% van de PV patiënten in aanmerking voor behandeling met interferon of Hydrea. De belangrijkste redenen om van aderlaten over te gaan tot behandeling met interferon of Hydrea zijn: als frequent aderlaten tot meer dan 10 keer per jaar onvoldoende effect heeft om normale waarden voor de hematocriet (< 0.45) te bereiken (mannen 0.44, vrouwen < 0.42). aantal bloedplaatjes boven de 1000 x 10 9 /l ernstige jeuk na douchen. Deze reageert vaak goed op interferon, maar niet of veel minder op Hydrea. snelle miltvergroting van meer dan 2 cm per jaar vanaf een lengtediameter van > 15 cm symptomen van nachtzweet, vermagering en sterk vergrote milt (> 20 cm) leukocytose, leukocyten > 20 x 10 9 /l fibrose in het beenmerg complicaties met trombose in hersenen, hart of beenvaten Budd-Chiari syndroom, Vena Porta trombose of miltadertrombose PV Interferon is bij behandeling van PV de eerste keus 17,18. Dit heeft bij PV duidelijk de voorkeur, zeker voor jongere patiënten onder de 60 tot 65 jaar, omdat bij gebruik van deze middelen geen leukemieverhogend effect is vastgesteld. Interferon kan de toestand van bloed en beenmerg verbeteren en de ziekte soms stabiliseren of terugbrengen naar een eerdere fase met correctie van het verhoogd aantal trombocyten en leukocyten. Interferon kan helaas wel forse bijwerkingen hebben, zoals een grieperig gevoel, koorts enz. Deze bijwerkingen worden na verloop van tijd vaak minder. Er zijn ook bepaalde tips, die de last van de bijwerkingen kunnen doen verminderen, zoals bijvoorbeeld een half uur voor het spuiten een paracetamol nemen en altijd s avonds spuiten. Het is ook belangrijk dat men bij aanvang van het interferongebruik met een lage dosis begint en deze geleidelijk opvoert tot de gewenste dosering, zodat het lichaam langzaam aan de interferon kan wennen. PEG-interferon (Pegasys of PegIntron) geeft minder bijwerkingen dan het oude interferon (IntronA of Roferon) en hoeft maar één keer per week gespoten te worden. Bij Pegasys blijkt dat het interferon langer en gelijkmatiger in het bloed aanwezig is dan bij PegIntron. Patiënten ervaren met Pegasys minder bijwerkingen dan met PegIntron 23. Er zijn ook patiënten, die interferon gebruiken en totaal geen last van bijwerkingen hebben. Interferon kan de toestand van het beenmerg verbeteren en de ziekte soms stabiliseren of terugbrengen naar een eerdere fase. Artsenbrochure 23

26 Hydrea is een goede eerste keus en kan zonder veel bezwaar worden ingezet bij patiënten, die ouder zijn dan 65 jaar. Hydrea is een goede tweede keus voor ET patiënten, die jonger zijn dan 65 jaar, die de bijwerkingen van interferon niet kunnen verdragen. Hydrea wordt qua bijwerkingen vaak goed verdragen, maar kan op langere termijn > jaar een verhoogde kans hebben om leukemie te ontwikkelen. Langdurige behandeling met Hydrea kan de volgende klachten geven: droge huid en acne maagpijn en diarree (pijnlijke) zweren in de mond en op de huid. De zweren in de mond en aan de benen verdwijnen pas als de Hydrea wordt gestopt Het is nog geen uitgemaakte zaak welke behandeling beter of geschikter is voor bepaalde groepen PV patiënten in de leeftijd tussen 50 en 65 jaar, die met interferon of die met Hydrea. Hierover wordt nog verschillend gedacht. Radioactief fosfor oftewel 32 P komt niet meer in aanmerking om de activiteit van het beenmerg af te remmen bij PV. Het gebruik van radioactief fosfor is verouderd en niet wenselijk vanwege de duidelijk verhoogde kans op leukemie. Redenen om PV te behandelen met PEG-interferon 23, Hydrea of anagrelide: 1. Er zijn aanwijzingen om te overwegen PV stadium 2 maar zeer zeker stadium 3 te gaan behandelen met lage dosis PEG-interferon ter correctie van de trombocyten, leukocyten en reductie van een vergrote milt plus aanvullende aderlating. Deze strategie zou progressie van de PV binnen de perken kunnen houden, vertragen of voorkomen. 2. Sterk verhoogd aantal bloedplaatjes van meer dan 1000 x 10 9 /l dient te worden behandeld met anagrelide, PEG-interferon of Hydrea. 3. Bijwerkingen van aspirine zoals maagdarmbloeding of gastritis is een reden om het aantal trombocyten terug te brengen tot normaal met anagrelide, PEG-interferon of Hydrea. 4. Ernstige trombose en bloedingen (hoog risico trombocytemie, tabel 5) tijdens lage dosis aspirine is een absolute indicatie om het aantal trombocyten terug te brengen tot normaal met anagrelide, PEG-interferon of Hydrea. 5. Bij toename miltvergroting van meer dan 2 cm per jaar, en miltlengte van > 15 cm en leeftijd jonger dan 65 jaar komt PEG-interferon als eerste en Hydrea als tweede keus in aanmerking. 6. Symptomen van een sterk vergrote milt > 18 cm (PEG-interferon en/of Hydrea). 7. PV gerelateerde ernstige klachten van jeuk, nachtzweet, moeheid enz. (PEG-interferon en/of Hydrea). 8. Leukocyten van > 20 à 25 x 10 9 /l gaat vaak gepaard met splenomegalie en/of trombocytemie (PEG-interferon en/of Hydrea). 9. Onrijpe witte en rode bloedcellen in het bloed (leuko-erytroblastose) en tekenen van myeloide metaplasie en myelofibrose. (PEG-interferon en/of Hydrea zijn dan geïndiceerd, maar vaak weinig of niet meer effectief). 24 MPD stichting

27 ET Myelofibrose MF PV Artsenbrochure 25

28 3. MYELOFIBROSE 3.1 Wat is Myelofibrose (MF)? Myelofibrose is één van de myeloproliferatieve ziekten waarbij een proliferatie in het beenmerg aanwezig is, waardoor er fibrose in het beenmerg ontstaat. De oorzaak van myelofibrose is onbekend. Daarom noemt men het ook wel primaire myelofibrose of chronische idiopatische myelofibrose (CIMF). De naam myelofibrose (MF) is eigenlijk niet juist, omdat MF het gevolg is van myeloide metaplasie van onbekende oorsprong. Myeloide metaplasie betekent leukoerytroblastose in het perifere bloed met ombouw van het normale beenmerg door woekering van de witte bloedcelaanmaak en abnormale bloedplaatjesaanmaak in het beenmerg, die de rode bloedcelaanmaak verdringen. De benaming Agnogene Myeloide Metaplasie (AMM), die in Amerika wordt gebruikt, geeft niet de aard van de ziekte weer. AMM treedt op als complicatie van PV (post-pv myelofibrose), van ET (post-et myelofibrose), of is idiopatisch (idiopatische MF). De WHO staat het gebruik van de benamingen AMM, MF, IMF, CIMF toe, maar geeft al dan niet ten onrechte de voorkeur aan de benaming CIMF. In de literatuur worden MF, IMF, CIMF en AMM door elkaar gebruikt voor één en dezelfde chronische myeloproliferatieve ziekte. Ondanks de niet adequate benaming hanteren we in deze brochure de benamingen MF en CIMF. Myelofibrose (MF) is een sterke woekering in het beenmerg met gevolgen voor de aanmaak van de leukocyten en de trombocyten. In de beginfase van MF is er meestal een sterke trombocytemie zonder fibrose in het beenmerg. Deze beginfase van MF is pas recent ontdekt en wordt dan ook wel prefibrotische CIMF genoemd. ET als uiting van prefibrotische of vroegfibrotische CIMF (CIMF-0 of CIMF-1, figuur 1c) is recent ontdekt als een variant van ET, die verschilt van de echte ET en van ET als uiting van een vroege PV. De beginnende en vroege stadia van MF, CIMF-0 (type 3A ET) en CIMF-1 (type 3B ET, tabel 2), gaan langzaam over in de welbekende klassieke myelofibrose (CIMF-2 en CIMF-3), waarbij de bloedaanmaak in het beenmerg langzamerhand wordt vervangen door bindweefsel en waarbij de milt langzaam sterk in grootte toeneemt. De klassieke MF gaat gepaard met bloedarmoede, een vergrote milt (tabel 8 en 9) doordat de bloedaanmaak zich deels naar de milt heeft verplaatst. Dit gaat gepaard met een verhoogd LDH, leuko-erytroblastose en traandruppelcellen (zie tabel 8 en 9). De traandruppelcellen met hun afwijkende vorm zijn zeer kenmerkend voor de klassieke en de gevorderde stadia van MF. De myelofibrose is langzaam progressief en verdringt de bloedaanmaak in het beenmerg wat leidt tot anemie en tot een tekort aan bloedplaatjes. De langzaam progressieve miltvergroting draagt bij tot verdere anemie en aan trombocytopenie door stapeling van rode bloedcellen en bloedplaatjes in de sterk vergrote milt. De klassieke myelofibrose is een zeldzame bloedziekte en komt volgens schatting voor bij ongeveer 0.5 tot 2,5 per mensen. Hoewel MF meer voorkomt bij oudere patiënten, kunnen ook jongere patiënten deze ziekte ontwikkelen. De gemiddelde leeftijd bij de diagnosestelling is ongeveer 65 jaar. Ongeveer 20% tot 25% van de patiënten is jonger dan 55 jaar en 10% van de patiënten is jonger dan 45 jaar. 26 MPD stichting

29 3.2 Diagnose MF en CIMF Voor het stellen van de diagnose MF moet het volgende gedaan worden: zorgvuldige registratie van klachten en symptomen bloedafname uit de ader in de elleboogholte voor gericht laboratoriumonderzoek beenmergpunctie onder plaatselijke verdoving uit de bekkenkam een beenmergbiopsie uit de bekkenkam De vroege kenmerken van een beginnende myelofibrose kunnen lijken op de ziekte Essentiële Trombocytemie (ET). Een juiste beoordeling van het beenmergbiopt aan de hand van recent ontwikkelde nieuwe criteria kan ervoor zorgen dat een echte ET goed onderscheiden kan worden van een beginnende MF (tabel 8). Kenmerkend voor de klassieke MF is dat bij een beenmergpunctie de beenmergcellen moeilijk of niet op te zuigen zijn met een spuit. Bij deze zogenaamde dry tap zitten de beenmergcellen vast in het toegenomen bindweefsel van het beenmerg. Vaak wordt een echo of scan van de buik gemaakt om te kijken of de lever en milt vergroot zijn. Tabel 8. Beenmerg en perifeer bloed criteria voor de diagnose klassieke chronische idiopathische myelofibrose CIMF 1, 2 en 3. A. Beenmerg criteria 1. Proliferatie van de granulopoiese en megakaryopiese met reductie van de erythropoiese en de aanwezigheid van dichte clusters afwijkende grote onrijpe megakaryocyten met onrijpe dysmorfe cloud-like compacte kernen volgens WHO criteria. 2. Myelofibrosis (MF) graad 1, 2 of 3 volgens de criteria van Thiele. MF B. perifeer bloed criteria 1. Miltvergroting (splenomegalie) op de echo of bij palpatie 2. Anisopoikilocytosis met traandruppel erythrocyten 3. Aanwezigheid van jonge myeloide cellen in de leukocytendifferentiatie 4. Aanwezigheid van erythroblasten in een bloeduitstrijkpreparaat 5. Aanwezigheid van CD34-positieve cellen in het bloed 6. Anemie, hemoglobine kleiner dan 12 g/dl (7.5 mmo/l) Diagnose klassieke CIMF-1, 2 of 3: A1 en A2 plus twee van B wanneer miltvergroting of anemie aanwezig is A 1 en A2 plus 3 van B wanneer miltvergroting of anemie afwezig is. Artsenbrochure 27

Essentiële Trombocytose

Essentiële Trombocytose Essentiële Trombocytose Uw hoofdbehandelaar is: hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64. Inleiding U

Nadere informatie

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64.

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64. Polycythemia Vera Uw hoofdbehandelaar is: hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64. Inleiding U heeft

Nadere informatie

Myeloproliferatieve aandoeningen (MPD)

Myeloproliferatieve aandoeningen (MPD) Myeloproliferatieve aandoeningen (MPD) van nieuwe inzichten naar nieuwe behandelingen Reinier Raymakers, internist-hematoloog UMC Utrecht Myeloproliferatieve aandoeningen Toename in bloedcelaanmaak Rode

Nadere informatie

Trombocytose. Dr. Dimitri Breems, internist-hematoloog ZNA Stuivenberg ZNA Medisch Centrum Regatta 3 juni 2014

Trombocytose. Dr. Dimitri Breems, internist-hematoloog ZNA Stuivenberg ZNA Medisch Centrum Regatta 3 juni 2014 Trombocytose Dr. Dimitri Breems, internist-hematoloog ZNA Stuivenberg ZNA Medisch Centrum Regatta 3 juni 2014 Casus 1 Vrouw, 25 jaar Laboratoriumonderzoek hemoglobine 11,2 g/dl 11,0-14,4 hematocriet 0,341

Nadere informatie

Myelofibrose, PV en ET. Harry C Schouten Department of Hematology Maastricht University Medical Center Maastricht, Netherlands

Myelofibrose, PV en ET. Harry C Schouten Department of Hematology Maastricht University Medical Center Maastricht, Netherlands Myelofibrose, PV en ET Harry C Schouten Department of Hematology Maastricht University Medical Center Maastricht, Netherlands plt ery MSC PSC mono neutro eo baso Blympho LSC T lympho MyeloProliferatieve

Nadere informatie

Onderzoeksprotocol Digital Imaging (DI) van erytrocyten en trombocyten bij MPN

Onderzoeksprotocol Digital Imaging (DI) van erytrocyten en trombocyten bij MPN Onderzoeksprotocol Digital Imaging (DI) van erytrocyten en trombocyten bij MPN Is DI van erytrocyten en trombocyten van meerwaarde in de screening op MPN? Protocol ID Titel EudraCT number jr001 Digital

Nadere informatie

Aandoeningen van het beenmerg (MPN)

Aandoeningen van het beenmerg (MPN) Aandoeningen van het beenmerg (MPN) Informatie over uw ziektebeeld In deze folder vindt u informatie over de verschillende aandoeningen van het beenmerg (myeloproliferatieve aandoeningen). Hematologie

Nadere informatie

Trastuzumab (Herceptin )

Trastuzumab (Herceptin ) Trastuzumab (Herceptin ) Borstkanker (mammacarcinoom) De diagnose borstkanker is bij u vastgesteld. Dit wordt ook wel een mammacarcinoom genoemd. De behandeling van een mammacarcinoom bestaat uit een operatieve

Nadere informatie

Hairy cell leukemie (HCL)

Hairy cell leukemie (HCL) Interne geneeskunde Patiënteninformatie Hairy cell leukemie (HCL) U ontvangt deze informatie, omdat bij u hairy cell leukemie (HCL) is geconstateerd. Hairy cell leukemie (HCL) is een zeldzame aandoening,

Nadere informatie

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed?

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed? Alles over de bloedziekten PNH & AA Wat is bloed? Binnenin je lichaam zit een rode vloeistof. Dat is je bloed. Bloed is erg belangrijk voor je lichaam, het zorgt voor vervoer van stoffen, voor de warmte

Nadere informatie

Het Fenomeen van Raynaud

Het Fenomeen van Raynaud Het Fenomeen van Raynaud Wat is het Fenomeen van Raynaud? Wij spreken van het Fenomeen van Raynaud bij het plotseling optreden van verkleuringen van vingers en/of tenen bij blootstelling aan kou of bij

Nadere informatie

Medicijnen na een TIA

Medicijnen na een TIA Medicijnen na een TIA Albert Schweitzer ziekenhuis september 2013 pavo 1072 Inleiding In deze folder leest u meer over medicijnen die vaak worden voorgeschreven na een TIA. Een TIA is een kortdurende beroerte

Nadere informatie

MPN MPN. Nieuwe evoluties en mogelijkheden in de behandeling van myeloproliferatieve aandoeningen. Professor Dr Timothy Devos

MPN MPN. Nieuwe evoluties en mogelijkheden in de behandeling van myeloproliferatieve aandoeningen. Professor Dr Timothy Devos Nieuwe evoluties en mogelijkheden in de behandeling van myeloproliferatieve aandoeningen MPN MPN Professor Dr Timothy Devos 28 oktober 2017 MPN contactdag te Leiden MPN Stichting MPN M MYELO P N beenmerg

Nadere informatie

Uw behandeling met YERVOY (ipilimumab)

Uw behandeling met YERVOY (ipilimumab) Uw behandeling met YERVOY (ipilimumab) Patiëntenfolder YERVOY is onderworpen aan aanvullende monitoring. U wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Dit educatieve materiaal is een verplichte

Nadere informatie

Medicijnen na een TIA

Medicijnen na een TIA Medicijnen na een TIA Inleiding In deze folder leest u meer over medicijnen die vaak worden voorgeschreven na een TIA. Een TIA is een kortdurende beroerte waarbij de uitvalsverschijnselen, zoals een verlamming

Nadere informatie

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078)

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) ITP Uw hoofdbehandelaar is: hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64. 1 Inleiding U heeft van de specialist

Nadere informatie

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie) COMPLICATIES Lange termijn complicaties Wanneer u al een lange tijd diabetes heeft, kunnen er complicaties optreden. Deze treden zeker niet bij alle mensen met diabetes in dezelfde mate op. Waarom deze

Nadere informatie

Een patiente met acute leukemie Bloed en beenmerg Acute leukemie Chronische leukemie

Een patiente met acute leukemie Bloed en beenmerg Acute leukemie Chronische leukemie Thema: Leukemie Een patiente met acute leukemie Bloed en beenmerg Acute leukemie Chronische leukemie Prof.dr. Hanneke C. Kluin-Nelemans Afdeling Hematologie Samenstelling van onstolbaar gemaakt bloed Bloedcellen

Nadere informatie

Familiaire Mediterrane Koorts

Familiaire Mediterrane Koorts www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Familiaire Mediterrane Koorts Versie 2016 2. DIAGNOSE EN BEHANDELING 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? Over het algemeen wordt de volgende aanpak gehanteerd:

Nadere informatie

longembolie patiënteninformatie

longembolie patiënteninformatie patiënteninformatie longembolie Bij u is het vermoeden van en longembolie, of is de diagnose longembolie gesteld. Wat is een longembolie eigenlijk? Hoe ontstaat een longembolie en hoe kan het worden behandeld?

Nadere informatie

Maligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014

Maligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014 Maligne hematologie Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014 Indeling Leukemie acuut AML (acute myeloïde leukemie) ALL (acute lymfoïde leukemie) chronisch CML (chronische myeloïde

Nadere informatie

Hoe goed werken fumaraten?

Hoe goed werken fumaraten? Fumaraten Uw dermatoloog heeft met u gesproken over fumaraten. Dit wordt ook wel fumaarzuur genoemd. In deze folder vindt u informatie over dit geneesmiddel. Hebt u na het lezen van de folder nog vragen,

Nadere informatie

Inhoud Wat is een bloedtransfusie

Inhoud Wat is een bloedtransfusie Bloedtransfusie Binnenkort zult u een behandeling of ingreep ondergaan, waarbij er een kans is dat u bloed toegediend moet krijgen: bloedtransfusie. Of u krijgt binnenkort een bloedtransfusie vanwege bloedarmoede.

Nadere informatie

Perifere Stamcel Reïnfusie

Perifere Stamcel Reïnfusie Perifere Stamcel Reïnfusie Inleiding Wij adviseren u deze brochure over perifere stamcel reïnfusie rustig door te lezen. Vragen of opmerkingen kunt u noteren op de laatste bladzijde zodat u bij een volgend

Nadere informatie

Informatie longkanker. Informatie voor patiënten met longkanker die behandeld worden met Taxotere.

Informatie longkanker. Informatie voor patiënten met longkanker die behandeld worden met Taxotere. Informatie longkanker Informatie voor patiënten met longkanker die behandeld worden met Taxotere. Inhoud 3 Waarom heeft uw arts Taxotere voorgesteld? Hoe wordt Taxotere toegediend? 4 Bijwerkingen op het

Nadere informatie

Familiaire Mediterrane Koorts

Familiaire Mediterrane Koorts https://www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Familiaire Mediterrane Koorts Versie 2016 2. DIAGNOSE EN BEHANDELING 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? Over het algemeen wordt de volgende aanpak

Nadere informatie

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Klinisch laboratorium Een bloedtransfusie wordt door uw arts voorgeschreven. Dit gebeurt met uw toestemming, tenzij er sprake is van een acute levensbedreigende

Nadere informatie

Jehovah s getuigen en bloed

Jehovah s getuigen en bloed Jehovah s getuigen en bloed Als u als Jehova s Getuige geen bloed, bloedproducten en dergelijke wilt krijgen, moet u vóór de operatie bepaalde beslissingen nemen. Deze folder is bedoeld om u te informeren

Nadere informatie

Prednison, prednisolon (corticosteroïden)

Prednison, prednisolon (corticosteroïden) Prednison, prednisolon (corticosteroïden) Uw behandelend arts heeft u prednison voorgeschreven. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan

Nadere informatie

Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij de ziekte van Crohn en Collitus Ulserosa bij kinderen

Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij de ziekte van Crohn en Collitus Ulserosa bij kinderen Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij de ziekte van Crohn en Collitus Ulserosa bij kinderen In overleg met de behandelend arts is besloten dat uw kind het medicijn Prednison gaat gebruiken. De

Nadere informatie

Informatie voor patiënten die Vidaza gebruiken

Informatie voor patiënten die Vidaza gebruiken Informatie voor patiënten die Vidaza gebruiken Informatie over de behandeling met Vidaza (azacitidine) 1 Deze informatie wordt u aangeboden door Celgene B.V. Persoonlijke gegevens Naam: m/v Adres: Postcode:

Nadere informatie

Prednison (corticosteroïden)

Prednison (corticosteroïden) Prednison (corticosteroïden) Uw behandelend maag-darm-leverarts heeft u Prednison voorgeschreven in verband met een ontstekingsziekte van de darm. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel. Heeft

Nadere informatie

Operatie bloedvat hals. Het ontstaan van een vernauwing. Klachten

Operatie bloedvat hals. Het ontstaan van een vernauwing. Klachten Operatie bloedvat hals De belangrijkste slagaders in het hoofd zijn de linker- en rechter halsslagader. Ze ontspringen vlak boven het hart uit de grote lichaamsslagader (aorta) en lopen voor in de hals

Nadere informatie

Mabthera + Fludarabine + Endoxan (rituximab + fludarabine + cyclofosfamide) PATIËNTENBROCHURE

Mabthera + Fludarabine + Endoxan (rituximab + fludarabine + cyclofosfamide) PATIËNTENBROCHURE PATIËNTENBROCHURE Mabthera + Fludarabine + Endoxan (rituximab + fludarabine + cyclofosfamide) TOON DEZE FOLDER AAN UW HUISARTS, HUISAPOTHEKER EN THUISVERPLEEGKUNDIGE www.ziekenhuisgeel.be 2 Behandelschema

Nadere informatie

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Patiëntenfolder

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Patiëntenfolder De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel YERVOY. Het verplichte plan voor risicobeperking in België, waarvan deze informatie

Nadere informatie

De meest voorkomende bijverschijnselen zijn: Bijverschijnselen die weinig voorkomen: Bijverschijnselen die zelden voorkomen:

De meest voorkomende bijverschijnselen zijn: Bijverschijnselen die weinig voorkomen: Bijverschijnselen die zelden voorkomen: Methotrexaat Uw behandelend maag-darm-leverarts heeft u verteld dat u in aanmerking komt voor een onderhoudsbehandeling met Methotrexaat in verband met een chronische ontstekingsziekte van de darmen (ziekte

Nadere informatie

Naam: Geboortedatum: 3a. Hebt U een acuut reuma gehad? (II) (I)

Naam: Geboortedatum: 3a. Hebt U een acuut reuma gehad? (II) (I) Naam: Geboortedatum: Op dit vragenformulier komen vragen voor, over Uw gezondheid, die gevoelsmatig niet direct van belang lijken te zijn voor de mondhygiënist. Maar ook vragen over Uw gezondheid en medicijngebruik,

Nadere informatie

CARFILZOMIB REVLIMID DEXAMETHASONE

CARFILZOMIB REVLIMID DEXAMETHASONE CARFILZOMIB REVLIMID DEXAMETHASONE KANKERCENTRUM UZ GENT Onco_hemato_040 INHOUDSTAFEL 01 Welke chemotherapie (=Cytostatica) krijgt u? 3 02 Voorbereiding en verloop van de behandeling 3 03 Overzicht van

Nadere informatie

Darmkanker. Dit is leukemie

Darmkanker. Dit is leukemie Darmkanker Dit is leukemie Bloed wordt gemaakt in het beenmerg. Beenmerg zit in je botten. In het beenmerg zitten stamcellen. Uit de stamcellen ontstaan bloedcellen. Bloed stroomt door je bloedvaten naar

Nadere informatie

Azathioprine. Bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa

Azathioprine. Bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa Azathioprine Bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa 2 Uw maag-, darm- en leverarts (MDL-arts) heeft u azathioprine (merknaam Imuran ) voorgeschreven voor de behandeling van de ziekte van Crohn of

Nadere informatie

dagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur

dagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur dagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur Inhoud Zoledroninezuur 3 Voorbereiding 3 Rijvaardigheid en gebruik van machines 3 Gebruik bij ouderen 4 Uitzonderingen bij gebruik 4 Combinatie met andere

Nadere informatie

Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij Inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa)

Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij Inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa) Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij Inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa) Uw behandelend arts heeft met u gesproken over het gebruik van prednison/ prednisolon. In

Nadere informatie

AANDOENINGEN van het BLOED. H.H. TAN, arts 2015

AANDOENINGEN van het BLOED. H.H. TAN, arts 2015 AANDOENINGEN van het BLOED H.H. TAN, arts 2015 BLOED 2 RODE BLOEDCELLEN (ERYTROCYTEN ; 4,5-5,5 x 10 12 /ltr, 4-5 x 10 12 /ltr) * Vervoeren O 2 naar het weefsel * Voeren CO 2 af * Levensduur: 120 dagen

Nadere informatie

PATIËNTENINFORMATIE KINDEREN MET SIKKELCELZIEKTE

PATIËNTENINFORMATIE KINDEREN MET SIKKELCELZIEKTE PATIËNTENINFORMATIE KINDEREN MET SIKKELCELZIEKTE 2 KINDEREN MET SIKKELCELZIEKTE Door middel van deze informatiefolder wil het Maasstad Ziekenhuis u informeren over kinderen met sikkelcelziekte. Wij adviseren

Nadere informatie

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen Ipsen Endocrinologie Increlex (injectie met mecasermine [rdna-herkomst]) Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen Voorlichtingsfolder zoals beschreven

Nadere informatie

WORKSHOP ANEMIE. een Maastrichtse aanpak. Michel van Gelder internist-hematoloog

WORKSHOP ANEMIE. een Maastrichtse aanpak. Michel van Gelder internist-hematoloog WORKSHOP ANEMIE een Maastrichtse aanpak Michel van Gelder internist-hematoloog met dan aan: Sacha Zeerleder(hematoloog, AMC) & Arno Gingele(1 e jaarsaios, MUMC) Na deze Workshop ben je ONGETWIJFELD in

Nadere informatie

Myelodysplastisch syndroom

Myelodysplastisch syndroom Inwendige geneeskunde Myelodysplastisch syndroom www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl INW022 / Myelodysplastisch syndroom / 20-07-2013 2 Myelodysplastisch

Nadere informatie

Prednison bij ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum

Prednison bij ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum Prednison bij ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum Beter voor elkaar Inleiding De maag-darm-leverarts (MDL-arts) heeft samen met u besloten om u te behandelen met Prednison. In deze

Nadere informatie

35 Bloedarmoede. Drs. P.F. Ypma

35 Bloedarmoede. Drs. P.F. Ypma Drs. P.F. Ypma Inleiding Bloedarmoede (anemie) is een veelvoorkomend verschijnsel bij multipel myeloom en de ziekte van Waldenström, zowel bij het begin van de ziekte als in het beloop ervan. Dit kan (ten

Nadere informatie

Mercaptopurine. Bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa

Mercaptopurine. Bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa Mercaptopurine Bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa 2 Uw MDL-arts heeft u 6-Mercaptopurine (merknaam Purinethol) voorgeschreven voor de behandeling van de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa. Om

Nadere informatie

Chronische myeloproliferatieve aandoeningen

Chronische myeloproliferatieve aandoeningen Lessenreeks Hematologie Chronische myeloproliferatieve aandoeningen Chronische myeloproliferatieve aandoeningen (1) Chronische myeloproliferatieve aandoeningen (2) - overproductie van 1 of meerdere myeloïde

Nadere informatie

Informatie over een bloedtransfusie

Informatie over een bloedtransfusie Informatie over een bloedtransfusie Bij het tot stand komen van deze folder is gebruik gemaakt van de volgende folders: Bloedtransfusie voor patiënten - Stichting Sanquin Bloedvoorziening. Bloedtransfusie

Nadere informatie

Plaquenil. (Hydroxychloroquine) Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Bij reumatische aandoeningen

Plaquenil. (Hydroxychloroquine) Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Bij reumatische aandoeningen Plaquenil (Hydroxychloroquine) Bij reumatische aandoeningen U heeft in overleg met uw behandelend arts besloten dat u in verband met reumatische klachten Plaquenil gaat gebruiken of u overweegt dit te

Nadere informatie

Behandeling met Azathioprine

Behandeling met Azathioprine LONGGENEESKUNDE Behandeling met Azathioprine BEHANDELING Behandeling met Azathioprine U heeft in overleg met uw behandelend specialist besloten dat u het medicijn Azathioprine gaat gebruiken in verband

Nadere informatie

MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM. Wat is Myelodysplastisch Syndroom (MDS)?

MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM. Wat is Myelodysplastisch Syndroom (MDS)? MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM Wat is Myelodysplastisch Syndroom (MDS)? De benaming Myelodysplastisch Syndroom (MDS), ook wel myelodysplasie genoemd, staat voor een groep van beenmergstoornissen waarbij de

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW Leukemie

Praktische opdracht ANW Leukemie Praktische opdracht ANW Leukemie Praktische-opdracht door een scholier 2767 woorden 23 juni 2002 7,9 82 keer beoordeeld Vak ANW Organen/cellen die een belangrijke rol spelen In het beenmerg worden de bloedcellen

Nadere informatie

Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin. onderdeel BLOED EN BLOEDWAARDEN. (NON) HODGKIN Bloed(waarden)

Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin. onderdeel BLOED EN BLOEDWAARDEN. (NON) HODGKIN Bloed(waarden) Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin onderdeel BLOED EN BLOEDWAARDEN (NON) HODGKIN 2 Inhoud Waaruit bestaat bloed?...4 Rode bloedcellen...4 Witte bloedcellen...5 Bloedplaatjes...5 Invloed van

Nadere informatie

Samen met uw specialist heeft u besloten aderlating toe te passen. In deze folder geven wij informatie over deze behandeling.

Samen met uw specialist heeft u besloten aderlating toe te passen. In deze folder geven wij informatie over deze behandeling. Aderlaten Samen met uw specialist heeft u besloten aderlating toe te passen. In deze folder geven wij informatie over deze behandeling. Wanneer aderlaten Bij een aderlating wordt bloed afgenomen om een

Nadere informatie

Nierschade Acute nierschade Klachten acute nierschade

Nierschade Acute nierschade Klachten acute nierschade Nierschade Vaak is er sprake van chronische Doordat er in het begin weinig tot geen klachten zijn, kan het lange tijd onopgemerkt blijven. Nierschade kan ook plotseling ontstaan: acute Als acute nierschade

Nadere informatie

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Klinisch laboratorium In deze folder vindt u informatie over een bloedtransfusie. Een bloedtransfusie schrijft uw arts voor als dat voor de behandeling noodzakelijk

Nadere informatie

Sarcoïdose. & de huid. Sarcoïdose van de huid komt bij 20 tot 35% van alle sarcoïdosepatiënten voor. Soms is een huidaandoening

Sarcoïdose.  & de huid. Sarcoïdose van de huid komt bij 20 tot 35% van alle sarcoïdosepatiënten voor. Soms is een huidaandoening Sarcoïdose & de huid Sarcoïdose van de huid komt bij 20 tot 35% van alle sarcoïdosepatiënten voor. Soms is een huidaandoening zelfs de enige klacht. Er zijn verschillende soorte n huid afwijkingen die

Nadere informatie

1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1 van de 1 punt behaald

1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1 van de 1 punt behaald 1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1. Ferritine 2. CRP 3. Kreatinine 4. Albumine De glomerulaire filtratiesnelheid

Nadere informatie

Leflunomide. (Arava) Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Bij reumatische aandoeningen

Leflunomide. (Arava) Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Bij reumatische aandoeningen Leflunomide (Arava) Bij reumatische aandoeningen In overleg met uw reumatoloog heeft u besloten dat u Leflunomide gaat gebruiken voor behandeling van uw reumatische aandoening of u overweegt dit te doen.

Nadere informatie

Bloedtransfusie. Informatiebrochure

Bloedtransfusie. Informatiebrochure Bloedtransfusie Informatiebrochure Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 3 1 WAAROM EEN BLOEDTRANSFUSIE?... 4 2 WAARUIT BESTAAT BLOED?... 4 3 HOE VINDEN WE PASSEND BLOED?... 5 4 HOE GEBEURT EEN BLOEDTRANSFUSIE?...

Nadere informatie

Pijnbehandeling op de verpleegafdeling na een longoperatie

Pijnbehandeling op de verpleegafdeling na een longoperatie Pijnbehandeling op de verpleegafdeling na een longoperatie In deze folder willen wij u informeren over het belang van een goede pijnbehandeling na uw operatie en hoe de pijn na de operatie onder controle

Nadere informatie

Maag-, darm- en leverziekten

Maag-, darm- en leverziekten Afdeling: Onderwerp: Maag-, darm- en leverziekten Prednison bij ziekte van Crohn en Colitis ulcerosa Inleiding De maag-darm-leverarts (MDL-arts) heeft samen met u besloten om u te behandelen met Prednison.

Nadere informatie

Mabthera + CVP (rituximab + cyclofosfamide + vincristine + prednisolone) PATIËNTENBROCHURE

Mabthera + CVP (rituximab + cyclofosfamide + vincristine + prednisolone) PATIËNTENBROCHURE PATIËNTENBROCHURE Mabthera + CVP (rituximab + cyclofosfamide + vincristine + prednisolone) TOON DEZE FOLDER AAN UW HUISARTS, HUISAPOTHEKER EN THUISVERPLEEGKUNDIGE www.ziekenhuisgeel.be 2 Behandelschema

Nadere informatie

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van polycythaemia vera

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van polycythaemia vera Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van polycythaemia vera Inleiding 246 1. Anamnese 246 1.1 Bloedingen 246 1.2 Trombo-embolische processen 246 1.3 Symptomatologie 246 1.3.1 CZS 246 1.3.2 Cardiovasculair

Nadere informatie

PATIËNTENBROCHURE Therapie met Gazyvaro (Immunotherapie)

PATIËNTENBROCHURE Therapie met Gazyvaro (Immunotherapie) PATIËNTENBROCHURE Therapie met Gazyvaro (Immunotherapie) WAT IS OBINITUZUMAB? De merknaam van Obinituzumab is Gazyvaro. Obinituzumab is een immunotherapie: een behandeling die werkt via het immuunsysteem

Nadere informatie

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen

Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen Ipsen Endocrinologie Increlex (injectie met mecasermine [rdna-herkomst]) Patiënteninformatie over ernstige primaire IGF-1-deficiëntie en hoe Increlex daarbij kan helpen Voorlichtingsfolder zoals beschreven

Nadere informatie

Bosentan (Tracleer ) bij reumatische aandoeningen

Bosentan (Tracleer ) bij reumatische aandoeningen Bosentan (Tracleer ) bij reumatische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel bosentan te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel. Heeft

Nadere informatie

Mabthera + CHOP (rituximab + cyclofosfamide + doxorubicine + vincristine + prednisolone) PATIËNTENBROCHURE

Mabthera + CHOP (rituximab + cyclofosfamide + doxorubicine + vincristine + prednisolone) PATIËNTENBROCHURE PATIËNTENBROCHURE Mabthera + CHOP (rituximab + cyclofosfamide + doxorubicine + vincristine + prednisolone) TOON DEZE FOLDER AAN UW HUISARTS, HUISAPOTHEKER EN THUISVERPLEEGKUNDIGE www.ziekenhuisgeel.be

Nadere informatie

Hoofdstuk1 : Wat is myelodysplastisch syndroom? Hoofdstuk2 : Incidentie van MDS? Hoofdstuk3: Oorzaken van MDS?

Hoofdstuk1 : Wat is myelodysplastisch syndroom? Hoofdstuk2 : Incidentie van MDS? Hoofdstuk3: Oorzaken van MDS? inhoud Hoofdstuk1 : Wat is myelodysplastisch syndroom? Hoofdstuk2 : Incidentie van MDS? Hoofdstuk3: Oorzaken van MDS? Hoofdstuk 4 : Wat zijn de symptomen van MDS? - anemie - trombopenie - neutropenie Hoofdstuk

Nadere informatie

6,5 ER ZIJN DRIE SOORTEN BLOEDCELLEN: WAT ZIJN NU DE TAKEN VAN DE DIVERSE BLOEDCELLEN? Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005

6,5 ER ZIJN DRIE SOORTEN BLOEDCELLEN: WAT ZIJN NU DE TAKEN VAN DE DIVERSE BLOEDCELLEN? Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005 Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005 6,5 240 keer beoordeeld Vak Nederlands Kanker Om te begrijpen hoe leukemie iemand ziek maakt, moet je eerst iets over je eigen lichaam weten; hoe

Nadere informatie

Darzalex (daratumumab) PATIËNTENBROCHURE

Darzalex (daratumumab) PATIËNTENBROCHURE PATIËNTENBROCHURE Darzalex (daratumumab) TOON DEZE FOLDER AAN UW HUISARTS, HUISAPOTHEKER EN THUISVERPLEEGKUNDIGE www.ziekenhuisgeel.be 2 Behandelschema Darzalex (daratumumab) is een doelgerichte therapie.

Nadere informatie

Vragenlijst voor de keuring van een stamcel-/lymfocytendonor.

Vragenlijst voor de keuring van een stamcel-/lymfocytendonor. Vragenlijst voor de keuring van een stamcel-/lymfocytendonor. Naam arts: Datum donorkeuring: Ruimte voor sticker donorgegevens Svp doorhalen wat niet van toepassing is. Algemene inventarisatie 1 Voelt

Nadere informatie

Beenmergtransplantatie/PSCT algemeen

Beenmergtransplantatie/PSCT algemeen Daniel den Hoed Oncologisch Centrum Het doel van deze brochure is algemene informatie te geven over beenmerg- en perifere stamceltransplantaties. Er is misschien met u gesproken over transplantatie als

Nadere informatie

Seniorenraad Son en Breugel 22 juni 2018

Seniorenraad Son en Breugel 22 juni 2018 Seniorenraad Son en Breugel 22 juni 2018 1 1 Houd je hart gezond Programma Leefstijl Risicofactoren Meest voorkomende hart- en vaatziekten Gezond bewegen 2 2 Werking van het hart 3 3 Werking van het hart

Nadere informatie

Prednison (corticosteroïden)

Prednison (corticosteroïden) Prednison (corticosteroïden) Medicatie bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa MDL-centrum IJsselland Ziekenhuis www.mdlcentrum.nl Uw MDL-arts (maag-, darm- en leverarts) heeft u Prednison voorgeschreven

Nadere informatie

Waarom worden uw risico s in kaart gebracht?

Waarom worden uw risico s in kaart gebracht? Deze folder is ontwikkeld door het Expect onderzoeksteam van de Universiteit Maastricht. Meer informatie over het Expect onderzoek vindt u op www.zwangerinlimburg.nl Waarom worden uw risico s in kaart

Nadere informatie

RVG 28359. Version 2010_11 Page 1 of 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. ACETYLSALICYLZUUR APOTEX NEURO 30 MG Acetylsalicylzuur

RVG 28359. Version 2010_11 Page 1 of 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. ACETYLSALICYLZUUR APOTEX NEURO 30 MG Acetylsalicylzuur Version 2010_11 Page 1 of 5 1.3.1.3 PATIENT INFORMATION LEAFLET BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER ACETYLSALICYLZUUR APOTEX NEURO 30 MG Acetylsalicylzuur Lees goed de hele bijsluiter voordat

Nadere informatie

Cyclofosfamide (Endoxan ) infuus bij reumatische aandoeningen

Cyclofosfamide (Endoxan ) infuus bij reumatische aandoeningen Cyclofosfamide (Endoxan ) infuus bij reumatische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel cyclofosfamide te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over dit

Nadere informatie

Therapie met ABVD (Celremmende therapie) PATIËNTENBROCHURE

Therapie met ABVD (Celremmende therapie) PATIËNTENBROCHURE PATIËNTENBROCHURE Therapie met ABVD (Celremmende therapie) Inleiding Deze brochure biedt u de nodige informatie over uw therapie ABVD. U leest hierin meer over de behandeling zelf, bijzondere richtlijnen

Nadere informatie

RMA gewijzigde versie 10/2017 KEYTRUDA. (pembrolizumab) Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Patiëntenwaarschuwingskaart

RMA gewijzigde versie 10/2017 KEYTRUDA. (pembrolizumab) Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Patiëntenwaarschuwingskaart RMA gewijzigde versie 10/2017 KEYTRUDA (pembrolizumab) Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Patiëntenwaarschuwingskaart Bewaar deze kaart altijd bij u en laat deze kaart zien aan

Nadere informatie

Ciclosporine (Neoral, Sandimmune ) bij reumatische aandoeningen

Ciclosporine (Neoral, Sandimmune ) bij reumatische aandoeningen Ciclosporine (Neoral, Sandimmune ) bij reumatische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel ciclosporine te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over dit

Nadere informatie

Sulfasalazine. (Salazopyrine) Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Bij reumatische aandoeningen

Sulfasalazine. (Salazopyrine) Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Bij reumatische aandoeningen Sulfasalazine (Salazopyrine) Bij reumatische aandoeningen U heeft in overleg met uw behandelend arts besloten dat u in verband met reumatische klachten sulfasalazine gaat gebruiken of u overweegt dit te

Nadere informatie

Adalimumab (Humira) bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum. Beter voor elkaar

Adalimumab (Humira) bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum. Beter voor elkaar Adalimumab (Humira) bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum Beter voor elkaar 2 Inleiding Uw behandelend arts heeft met u gesproken over het gebruik van Adalimumab (Humira).

Nadere informatie

Maag-, darm- en leverziekten. Infliximab / Remicade bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

Maag-, darm- en leverziekten. Infliximab / Remicade bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Afdeling: Onderwerp: Maag-, darm- en leverziekten Infliximab / Remicade bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Inleiding Uw behandelend arts heeft met u gesproken over het gebruik van Infliximab (Remicade).

Nadere informatie

Sulfasalazine (Salazopyrine EC, salazosulfapyridine) bij reumatische aandoeningen

Sulfasalazine (Salazopyrine EC, salazosulfapyridine) bij reumatische aandoeningen Sulfasalazine (Salazopyrine EC, salazosulfapyridine) bij reumatische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel sulfasalazine te willen gaan behandelen. Deze folder geeft

Nadere informatie

Informatie voor patiënten met. jicht

Informatie voor patiënten met. jicht Informatie voor patiënten met jicht > De geboden informatie in deze brochure hoeft niet voor u te gelden. Raadpleeg uw arts voor advies betreffende uw specifieke situatie. Informatie voor patiënten met

Nadere informatie

prednis(ol)on adviezen na een hernia-operatie astma/copd ZorgSaam

prednis(ol)on adviezen na een hernia-operatie astma/copd ZorgSaam prednis(ol)on adviezen gebruik na een bij hernia-operatie astma/copd ZorgSaam 1 2 PREDNIS(OL)ON GEBRUIK BIJ ASTMA/COPD Inleiding Wat doet Prednis(ol)on (glucocorticosteroïden) en hoe wordt het gebruikt?

Nadere informatie

Methotrexaat. Poli Reumatologie

Methotrexaat. Poli Reumatologie 00 Methotrexaat Poli Reumatologie 1 U heeft in overleg met uw arts besloten Methotrexaat te gaan gebruiken. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel. Heeft u na het lezen nog vragen dan kunt

Nadere informatie

Waarom worden uw risico s in kaart gebracht?

Waarom worden uw risico s in kaart gebracht? Deze folder is ontwikkeld door het Expect onderzoeksteam van de Universiteit Maastricht. Meer informatie over het Expect onderzoek vindt u op www.zwangerinlimburg.nl Waarom worden uw risico s in kaart

Nadere informatie

Abatacept (Orencia ) Behandeling tweedelijns antireumatica

Abatacept (Orencia ) Behandeling tweedelijns antireumatica Abatacept (Orencia ) Behandeling tweedelijns antireumatica Abatacept (Orencia ) is een antireumatisch geneesmiddel dat er voor zorgt dat de ontsteking en de pijn in uw gewrichten afneemt. Het zorgt er

Nadere informatie

Injectafer Behandeling

Injectafer Behandeling Injectafer Behandeling T +32(0)89 32 50 50 F +32(0)89 32 79 00 info@zol.be Campus Sint-Jan Schiepse bos 6 B 3600 Genk Campus Sint-Barbara Bessemerstraat 478 B 3620 Lanaken Medisch Centrum André Dumont

Nadere informatie

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van primaire thrombocythaemie (PT)

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van primaire thrombocythaemie (PT) Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van primaire thrombocythaemie (PT) naar Inleiding 254 1. Anamnese 254 2. Onderzoek 254 2.1 Lichamelijk onderzoek 254 2.2 Laboratorium 254 2.3 Histologie en cytomorfologie

Nadere informatie

Bloedtransfusie ALGEMEEN. Toedienen van bloedproducten

Bloedtransfusie ALGEMEEN. Toedienen van bloedproducten ALGEMEEN Bloedtransfusie Toedienen van bloedproducten Bij een bloedtransfusie worden bloed of bloedproducten via een infuus toegediend. Indien het voor uw behandeling noodzakelijk is, schrijft uw behandelend

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Leukemie

Werkstuk Biologie Leukemie Werkstuk Biologie Leukemie Werkstuk door een scholier 2418 woorden 26 november 2003 7,2 164 keer beoordeeld Vak Biologie leukemie Motivatie Ik heb dit onderwerp gekozen omdat deze ziekte vooral bij kinderen

Nadere informatie

Hairy cell leukemie. Mariëlle Wondergem hematoloog VUmc

Hairy cell leukemie. Mariëlle Wondergem hematoloog VUmc Hairy cell leukemie Mariëlle Wondergem hematoloog VUmc Wie krijgen leukemie? Elk jaar krijgen in Nederland rond de 1500 mensen leukemie Ongeveer 750 acute leukemie Bij de anderen gaat het om chronische

Nadere informatie

Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie

Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie Deze brochure is bedoeld als aanvulling op de gesprekken op bij de genetisch consulent en kan hier dus niet voor in de plaats komen. Algemene informatie wordt

Nadere informatie