Aanvulling Milieueffectrapport Breda2030

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aanvulling Milieueffectrapport Breda2030"

Transcriptie

1 Aanvulling Milieueffectrapport Breda2030 Structuurvisie Breda2030 september 2013

2

3 Inhoud Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda 2030 Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

4

5 Structuurvisie Breda 2030 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 augustus 2013 / rapportnummer

6

7 1. Oordeel over het MER De gemeente Breda heeft een Ontwerp Structuurvisie voor haar grondgebied opgesteld. Daarin wordt een toekomstperspectief voor 2030 beschreven, met een nieuwe sturingsrol van de gemeente. Omdat de structuurvisie het kader zal bieden voor mogelijk m.e.r.- (beoordelings)plichtige activiteiten en significante gevolgen voor nabijgelegen Natura gebieden niet op voorhand kunnen worden uitgesloten, wordt de plan-m.e.r.-procedure doorlopen. Het college van B&W is initiatiefnemer en de gemeenteraad is het bevoegde gezag voor de m.e.r.-procedure. Het MER is een helder gestructureerd en goed leesbaar document. Naast een beoordeling van de traditionele MER-aspecten bevat het MER ook een duurzaamheidsbeoordeling. Het MER bevat bovendien een Passende beoordeling vanwege mogelijke effecten op omliggende Natura 2000-gebieden, en gaat in op de Mobiliteitsaanpak Breda (MAB) en de effecten daarvan. Daarmee biedt dit MER veel informatie die van belang is voor de (vervolg)besluitvorming. Uit het MER maakt de Commissie 1 op dat bestuurlijk de keuze voor de compacte stad al eerder is gemaakt. De Commissie constateert dat daarmee niet meer goed te achterhalen is wat de voor- en nadelen van deze keuze zijn, en dat daarmee de mogelijke oplossingrichtingen vooraf zijn ingeperkt. Overigens ziet de Commissie - ook gezien de economische crisis, waarbij minder locaties ontwikkeld worden - relevante argumenten voor een keuze voor ontwikkeling binnen de bestaande stad. Het zwaartepunt van het MER richt zich op de milieugevolgen van varianten voor de compacte stad en daarmee vooral op de stad zelf. Het buitengebied krijgt slechts aandacht in hoofdstuk 4, Effectbeoordeling. De Commissie signaleert bij toetsing van het MER echter enkele tekortkomingen in de informatie. Het gaat om informatie die zij essentieel acht voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming over de structuurvisie. Het gaat om de volgende tekortkomingen: - een locatieafweging en effectbeschrijving ten aanzien van de zoekgebieden voor windturbineparken, en - een beschrijving van de maatregelen waarmee aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Ulvenhoutse bos kan worden voorkomen. In hoofdstuk 2 wordt het oordeel van de Commissie nader toegelicht. In hoofdstuk 3 worden aanbevelingen gedaan voor het vervolgtraject. 1 Voor de samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens, zie bijlage 1 bij dit advies. Projectgegevens en bijbehorende stukken, voor zover digitaal beschikbaar, zijn ook te vinden via commissiemer.nl onder Advisering of door in het zoekvak het projectnummer in te geven. -1-

8 2. Gesignaleerde tekortkomingen en toelichting op het oordeel In dit hoofdstuk licht de Commissie haar oordeel toe en doet zij aanbevelingen voor de op te stellen aanvulling. Deze aanbevelingen zijn opgenomen in een tekstkader. Naar het oordeel van de Commissie is het uitvoeren ervan essentieel om het milieubelang volwaardig mee te wegen bij de besluitvorming. 2.1 Aard en onderdelen van de Ontwerp Structuurvisie Aard De Ontwerp Structuurvisie geeft geen blauwdruk voor de ontwikkeling van de stad, en bevat (los van de keuze om bepaalde locaties niet te ontwikkelen) in beperkte mate concrete besluiten over de aanpak van de belangrijkste opgaven. Veel meer geeft de Ontwerp Structuurvisie mogelijke ontwikkelingsrichtingen en afwegingskaders voor de vervolgbesluitvorming. Deze omstandigheid is door de Commissie meegenomen in haar beoordeling. Onderdelen In de Ontwerp Structuurvisie is een Ontwikkelingskaart opgenomen met te ontwikkelen locaties voor werken (tot 2020) en wonen (tot 2023). Het gaat primair om projecten waarover al besloten is. Daarnaast zijn er projecten aangegeven die mogelijk daarna aan de orde kunnen zijn. Een aantal onderwerpen komt in alle scenario s terug. Daartoe horen ook de drie zoekgebieden voor windenergie langs de A16. Het MER bevat echter geen locatieafweging en effectbeschrijving ten aanzien van deze zoekgebieden. Omdat bij een concreet windturbineproject voor de locatieafweging kan worden verwezen naar de (kaderstellende) structuurvisie, is het van belang om bij het bepalen van de zoekgebieden aan te geven hoe milieuargumenten daarin een rol hebben gespeeld. Nu dat niet is gebeurd, biedt het MER onvoldoende milieuinformatie voor de besluitvorming over de zoekgebieden van de windturbineparken. De Commissie adviseert om alsnog de milieu-informatie voor de locatieafweging van de zoekgebieden voor windturbineparken in een aanvulling op het MER op te nemen, dan wel de zoekgebieden niet in de definitieve structuurvisie op te nemen. 2.2 Autonome ontwikkeling en scenario s De MER-scenario's beogen inzicht te geven in de gevolgen van een meer of minder compacte stad. Terwijl in de Ontwerp Structuurvisie een nadrukkelijke koppeling tussen ruimtelijk programma en mobiliteitsopgave wordt gelegd, blijken in het MER alle maatregelen op het gebied van infrastructuur - alsmede water en natuur - in de categorie alle scenario s te vallen. Mede daardoor blijken de scenario s beperkt te verschillen qua maatregelen. Om de milieugevolgen van de scenario s in beeld te brengen, wordt in het MER per milieuaspect de huidige situatie en de autonome ontwikkelingen beschreven waartegen de verschil- -2-

9 lende scenario s worden afgezet. Daarbij is niet overal duidelijk welke nationale en regionale ontwikkelingen als autonome ontwikkeling zijn meegenomen, en wat die voor de stad betekenen. Omdat de scenario's qua maatregelen en dus effecten weinig van elkaar verschillen, en bovendien de effecten in relatie tot autonome ontwikkeling niet altijd geheel navolgbaar zijn, biedt de scenario-analyse beperkt inzicht wat verschillende invullingen van compacte stad voor Breda kunnen betekenen. 2.3 Natuur De in de Ontwerp Structuurvisie beschreven ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat de stikstofdepositie minder afneemt dan in de autonome ontwikkeling was voorzien. Dit wordt ongewenst geacht omdat het in de gemeente gelegen Natura 2000-gebied Ulvenhoutse Bos kampt met een veel te hoge achtergronddepositie van stikstof. In het MER en de Passende beoordeling worden aanbevelingen gedaan om te voorkomen dat depositie de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied kan aantasten. Deze aanbevelingen richten zich op brongerichte en beheergerichte maatregelen, inclusief hydrologisch herstelbeheer. Ten aanzien van de brongerichte maatregelen adviseert het MER de gemeente om via voorwaardelijke bepalingen in bestemmingsplannen er op te sturen dat nieuwe ontwikkelingen stikstofneutraal zijn (door sanering van stikstofbronnen). Hierbij wordt verwezen naar de beide ontwerpbestemmingsplannen voor het buitengebied van de gemeente omdat daarin afdoende maatregelen getroffen zouden zijn om toename van stikstofdepositie te voorkomen. De Commissie stelt echter vast dat uit de milieueffectrapporten voor de buitengebieden blijkt dat significante gevolgen voor het Ulvenhoutse Bos niet uitgesloten kunnen worden vanwege de ontwikkelingsruimte die via wijzigingsbevoegdheden mogelijk wordt gemaakt. Voor het MER voor buitengebied Zuid geldt dat ook via ontwikkelingen in de waterhuishouding effecten op het Natura 2000-gebied niet zijn uit te sluiten. De milieueffectrapporten voor de buitengebieden waar in het MER voor de structuurvisie naar wordt verwezen beschrijven dus nog niet de maatregelen waarmee aantasting van natuurlijke kenmerken voorkomen kan worden. De beschrijving van de brongerichte maatregelen in het MER voor de structuurvisie is op grond van deze verwijzing nog niet volledig. -3-

10 De Commissie wijst er verder op dat ook de omliggende EHS-natuur, waaronder het Mastbos, zeer kwetsbaar is voor stikstofdepositie. Het MER gaat hier niet expliciet op in. Om aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden door stikstofdepositie te voorkomen, zullen voor het Ulvenhoutse Bos genoemde maatregelen zich ook moeten uitstrekken tot de omliggende EHS-natuur. De Commissie adviseert de gemeente om in een aanvulling op het MER de brongerichte maatregelen waarmee een toename van stikstofdepositie wordt voorkomen nader uit te werken en/of te motiveren dat effecten ook via effectgerichte maatregelen met zekerheid voorkomen worden. Daarbij is van belang dat de maatregelen zich ook uitstrekken tot de voor verzuring/vermesting gevoelige EHS-natuur (Mastbos). 3. Aanbevelingen voor het vervolgproces De Commissie hoopt met onderstaande aanbevelingen een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de verdere besluitvorming. De opmerkingen in het verdere advies hebben geen betrekking op essentiële tekortkomingen. 3.1 Doorwerking Het MER biedt veel informatie die van belang is voor de besluitvorming. De Ontwerp Structuurvisie geeft slechts summier de resultaten en aanbevelingen van het MER aan, en maakt niet duidelijk hoe de informatie uit het MER, met name over de drie onderzochte scenario's, doorwerkt in de keuzes in de structuurvisie, inclusief de Ontwikkelingskaart. 2 De Commissie beveelt aan om dit alsnog te doen. 3.2 Duurzame ontwikkeling De Ontwerp Structuurvisie benoemt hoge ambities ten aanzien van duurzame ontwikkeling. In de duurzaamheidsbeoordeling van het MER wordt de vooraf gemaakte keuze voor de compacte stad onderzocht op een reeks duurzaamheidsindicatoren. De beoordeling richt zich minder op de verschillen tussen de beschreven scenario s. De scores op 'profit' en 'planet' zijn niet altijd navolgbaar en de samenhang tussen 'people', 'planet' en 'profit' is beperkt uitgewerkt. Ten aanzien van planet (waaronder herstel agrarisch cultuurlandschap en bijbehorende biodiversiteit) zijn de scenario s niet onderscheidend omdat het buitengebied niet volwaardig is meegenomen in de structuurvisie. De duurzaamheidsbeoordeling is daardoor minder geschikt als instrument om op dit moment keuzes in de Ontwerp Structuurvisie te kunnen onderbouwen, maar eerder een goede eerste stap in een proces waarin duurzame ontwikkeling geïntegreerd kan worden in het strategisch beleid van de gemeente. 2 Ontwerp Structuurvisie, blz

11 De Ontwerp Structuurvisie beoogt een afwegingskader te zijn voor de stedelijke programmering in de komende jaren. Een verdere uitwerking van de set duurzaamheidsindicatoren kan daaraan bijdragen. Om daadwerkelijk als integraal afwegingskader te kunnen dienen, moet de nu primair op 'planet' gerichte set indicatoren verder uitgewerkt worden op de pijlers 'people' en 'profit'. Bovendien moet verhelderd worden hoe de drie pijlers op elkaar kunnen inwerken. Het MER beveelt aan om de vorderingen bij het realiseren van de duurzaamheidsambities op duurzaamheidsindicatoren te monitoren. De Commissie ondersteunt deze aanbeveling, mits een integraal afwegingskader wordt uitgewerkt. Op die manier kan inzicht worden verkregen hoe de duurzaamheidsambities in de praktijk doorwerken, en kunnen waar nodig ontwikkelingen bijgestuurd worden. 3.3 Verkeer In de Ontwerp Structuurvisie wordt vanuit het centrale thema duurzame ontwikkeling een hoge ambitie voor het toekomstige verkeers- en vervoerssysteem neergelegd. De Commissie heeft waardering voor de gehanteerde werkwijze rond duurzame mobiliteit. Naast het verbeteren van de (selectieve) bereikbaarheid per auto blijkt die hoge ambitie in de Structuurvisie en het MER voor met name de fiets en het openbaar vervoer. Om de beoogde groei van openbaar vervoer en fietsverkeer (10% respectievelijk 35% van alle verplaatsingen) te bereiken, zal aanzienlijk meer nodig zijn dan het geven van een lagere prioriteit aan het autoverkeer. Het is daarbij van belang dat een vertaling van de aanbevelingen 3 plaatsvindt naar concrete maatregelen om de beoogde transitie in het mobiliteitsgedrag te bereiken. Besteed daarbij, in aanvulling op de MAB en het MER, extra aandacht aan het te voeren parkeerbeleid. Om de ambitie voor verkeer en vervoer waar te kunnen maken, beveelt de Commissie aan om de uitwerkingen voor het rijdende verkeer, het parkeren en de mobiliteitsbeïnvloeding (vermijden, verkorten en verschonen van verplaatsingen), samen met de aangrenzende gemeenten, de provincie Noord-Brabant en andere partners, in een langetermijnplan samen te brengen. Schenk daarbij aandacht aan de communicatie met de (regionale) bevolking. 3 Opgenomen in paragraaf 3.3. van het plan-mer. -5-

12 3.4 Ecologische verbindingszones Uit het MER blijkt niet duidelijk in hoeverre de realisatie van ecologische verbindingszones onderdeel uitmaakt van de activiteiten waar de Ontwerp Structuurvisie zich op richt of gezien kan worden als autonome ontwikkeling. De Commissie adviseert in het verdere besluitvormingsproces te verduidelijken of de realisatie van ecologische verbindingszones als autonome ontwikkeling moet worden gezien. -6-

13 BIJLAGE 1: Projectgegevens toetsing MER Initiatiefnemer: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda Bevoegd gezag: gemeenteraad van de gemeente Breda Besluit: vaststellen van een structuurvisie Categorie Besluit m.e.r.: plan-m.e.r. vanwege kaderstelling voor categorieën C1.3/D1.2, D9, D10, D11.2, D11.3, C14/D14, D17.2, D18.2 en D22.2 en vanwege passende beoordeling Activiteit: Het gaat vooral om ontwikkelingen op het gebied van woningbouw, bedrijvigheid en ingrepen op het gebied van infrastructuur. Procedurele gegevens: kennisgeving MER o.a. op de website van de gemeente Breda d.d. 6 juni 2013 ter inzage legging MER: 6 juni t/m 17 juli 2013 aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.: 4 juni 2013 toetsingsadvies uitgebracht: 16 augustus 2013 Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. Bij dit project bestaat de werkgroep uit: Mr. F.W.R. Evers (voorzitter) Mr.drs. G.A.J.M. Hoevenaars (secretaris) Dr. M.J.F. van Pelt Ing. B. Peters Ing. R.L. Vogel Werkwijze Commissie bij toetsing: Tijdens de toetsing gaat de Commissie na of het MER voldoende juiste informatie bevat om het milieubelang volwaardig mee te kunnen wegen in het besluit. De Commissie gaat bij het toetsen uit van de wettelijke eisen voor de inhoud van een MER, zoals aangegeven in artikel 7.7 dan wel 7.23 van de Wet milieubeheer, en van eventuele documenten over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Indien informatie ontbreekt, onvolledig of onjuist is, beoordeelt de Commissie of zij dit een essentiële tekortkoming vindt. Daarvan is sprake als aanvullende informatie in de ogen van de Commissie kan leiden tot andere afwegingen. In die gevallen adviseert de Commissie de ontbrekende informatie alsnog beschikbaar te stellen, vóór het besluit wordt genomen. Opmerkingen over niet-essentiële tekortkomingen in het MER worden in het toetsingsadvies opgenomen voor zover ze kunnen worden verwerkt tot duidelijke aanbevelingen voor het bevoegde gezag. De Commissie richt zich in het advies dus op hoofdzaken die van belang zijn voor de besluitvorming en gaat niet in op onjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschikt belang.

14 Omdat de Commissie niet is geraadpleegd bij de voorbereiding op het MER heeft ze een locatiebezoek afgelegd om zich goed op de hoogte te stellen van de situatie. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie op de pagina Commissie m.e.r. Betrokken documenten: De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advies : planmer Structuurvisie Breda 2030 (30 mei 2013) Ontwerp-Structuurvisie Breda 2030 (14 mei 2013) Bijlagen bij de Ontwerp-Structuurvisie Breda 2030 (14 mei 2013) Drie parallelle visies Structuurvisie Breda (14 mei 2013) Ecologische Verbindingszones Breda (februari 2010) Plan van aanpak Ecologische Verbindingszones Breda (februari 2010) De Commissie heeft kennis genomen van 17 zienswijzen en adviezen, die zij tot en met 22 juli 2013 van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Zij heeft deze, voor zover relevant voor m.e.r., in haar advies verwerkt.

15

16 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Structuurvisie Breda 2030 ISBN:

17 Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda 2030 Het toetsingsadvies over het milieueffectrapport van de Structuurvisie Breda 2030 is aanleiding voor onderstaande aanvulling op het ontwerp MER (versie 30 mei 2013). Gesignaleerde tekortkomingen In het advies worden twee tekortkomingen in de MER geconstateerd. Hieronder wordt hier inhoudelijk op ingegaan. Zoekgebieden windenergie De commissie adviseert om alsnog de milieu-informatie voor de locatieafweging van de zoekgebieden voor windturbineparken in een aanvulling op het MER op te nemen, dan wel de zoekgebieden niet in de definitieve structuurvisie op te nemen. Aanvullende milieu-informatie met betrekking tot de locatieafweging In de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord Brabant 2011 biedt de provincie de planologische kaders voor de ontwikkeling van duurzame energie. De provincie wil invulling geven aan de Rijksdoelstellingen ten aanzien van windenergie en heeft samen met de regio West-Brabant gezocht naar mogelijke locaties voor windturbineopstellingen. In de Verordening Ruimte 2012 zijn op de Kaarten overige agrarische ontwikkeling en windturbines de zoekgebieden langs de A16 / HSL aangegeven. Structuurvisie en plan-m.e.r. In het plan-mer van maart 2013, welke is uitgevoerd in het kader van de (ontwerp-) Structuurvisie Windenergie op Land, die een de uitwerking is van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, is het gebied A16 zone in Zuidwest Nederland onderzocht. De signaleringskaart en de effectscore van het betreffende gebied zijn hieronder ingevoegd. Aangezien het bij het plan MER Structuurvisie windenergie op land gaat om een MER op nationaal (Structuurvisie) niveau is er sprake van een (milieu-)afweging op hoofdlijnen. Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

18 Afb. 1. signaleringskaart bron: plan-mer Windenergie op land Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

19 Afb. 2. effectscore bron: plan-mer Windenergie op land Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

20 Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

21 In lijn met bovenstaande zijn in het MER Structuurvisie Breda 2030, in alle scenario s, drie zoekgebieden voor windenergie langs de A16/HSL opgenomen. Met betrekking tot de effecten op natuur en cultuurhistorie wordt in het MER het volgende geconcludeerd: De huidige bundel HSL/A16 is een sterke barrière die de koppeling stad/land aan de westzijde van Breda verstoort. Een koppeling van turbines aan deze as is voorstelbaar. Gezien de hoogte van windturbines hebben deze wel een grote landschappelijke impact. Voor wat betreft archeologie geldt dat de zoekgebieden scoren in alle scenario s laag scoren omdat langs de HSL/A16 een lage verwachting geldt. Met betrekking tot de effecten op lucht en geluid wordt in het MER het volgende geconcludeerd: Deze worden geplaatst op locaties waar vanwege de infrabundel het verkeer al een dusdanig hoge geluidsproductie met zich brengt, dat het geluid van de windturbines hierbij niet merkbaar zal zijn. Aanvullende milieu-informatie: De planvorming voor twee zoekgebieden is al in een vergevorderd stadium en kunnen als autonome ontwikkeling worden beschouwd. Voor het derde zoekgebied in de oksel van de A16/A58 zijn nog geen concrete plannen. Hieronder wordt hier nader op ingegaan. Zoekgebieden 1, Bedrijventerrein Hazeldonk Bestemmingsplan In het bestemmingsplan Hazeldonk van 21 juli 2011 wordt voorzien in het realiseren van 3 windturbines. Hiervoor zijn zoekgebieden aangewezen. Per zoekgebied gaat het om 1 windturbine. In het kader van de ruimtelijke inpasbaarheid is onderzoek gedaan naar: Geluid, conclusie: Met inachtneming van mogelijk gereduceerde noisecurves bij bepaalde windsnelheden kunnen de windturbines worden gerealiseerd. Slagschaduw, conclusie: Met inachtneming van vereisten ten aanzien van een stilstandvoorziening zijn de drie windturbines ruimtelijk inpasbaar in het plangebied. Radarverstoring (ivm ligging in radarverstoringsgebied vliegbasis Woensdrecht), conclusie: Voor 2 van de 3 zoekgebieden geldt dat hogere objecten dan 63 m niet zonder meer toepasbaar zijn. In de bouwvergunningfase dient hiervoor ontheffing te worden aangevraagd. Risico s: Conclusie: In het kader van de aanvraag om de omgevingsvergunning milieu is een risicoanalyse noodzakelijk. Omgevingsvergunning. In het kader van de aanvraag om de Omgevingsvergunning milieu is er een risicoanalyse uitgevoerd. Het slagschaduwonderzoek en geluidsonderzoek zijn geactualiseerd. De omgevingsvergunning milieu is in procedure. Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

22 Zoekgebieden 2, langs de A16 / HSL ten noorden van Breda Bestemmingsplan Buitengebied Noord, in procedure (ontwerpfase) Het in procedure zijnde bestemmingsplan Buitengebied Noord maakt planologisch de opwaardering van de bestaande windturbine bij rioolwaterzuivering Nieuwveer mogelijk van 70 m naar 105 m en van 1 MW vermogen naar 3 MW. Daarnaast wordt planologisch dezelfde opwaardering mogelijk gemaakt voor twee al vergunde, maar niet gerealiseerde windturbines ten zuidoosten van de bestaande windturbine. Deze windturbines zijn al vergund door middel van een art. 19 procedure. In het MER bestemmingsplan Noord is onderzocht wat de (toename van) effecten is ten opzichte van de bestaande windturbine en vergunde turbines. Natuur, conclusie: De drie windturbines hebben geen negatief effect op de gunstige staat van instandhouding van op basis van de Flora en faunawet beschermde en Rode Lijstsoorten. Dit aspect wordt als neutraal beoordeeld. Geluid, conclusie: Er is sprake van een toename van geluidhinder, maar in een beperkt gebied en binnen de geluidnormen. Slagschaduw, conclusie: Het effect van de opwaardering van windturbines is enigszins negatief beoordeeld. De opwaardering van windturbines leidt tot een toename van schaduwwerking, maar gering en binnen de normen. Risicoanalyse: conclusie: De opwaardering van windturbines leidt tot een toename van risico s, maar gering en binnen de normen. Conclusie: De milieu-effecten van de twee zoekgebieden Hazeldonk en Buitengebied Noord zijn in het kader van een aantal ruimtelijke besluiten nader onderzocht. De conclusies met betrekking tot de relevante aspecten zijn hierboven vermeld. Het bestemmingsplan Hazeldonk waarin zoekgebieden zijn gelegen, is in 2011 vastgesteld. Het betreft daarom een autonome ontwikkeling. De realisatie van twee windturbines en de opwaardering van een bestaande windturbine zijn gelegen in het plangebied van Bestemmingsplan Noord. Dit bestemmingsplan bevindt zich in een afrondende fase en zal binnenkort definitief worden vastgesteld. De twee nieuwe turbines waren al door middel van een artikel 19 procedure vergund. Het gaat daarom ook om een autonome ontwikkeling. Zoekgebieden 3, windturbines Rijksweg A16/A58 In de (ontwerp-) Structuurvisie Breda 2030 is in figuur 5 op pag. 70 het gebied in de oksel Rijksweg A16 / A58 aangeduid als zoekgebied windmolen. In het MER Structuurvisie Breda 2030 is dit gebied niet nader geduid. Hieronder volgt een nadere locatieafweging voor vermeld zoekgebied. In het kader van Structuurvisie Breda 2030 wordt er nader ingezoomd op dit gebied voor wat betreft de belangrijkste milieuthema s. In onderstaande figuur is het zoekgebied weergegeven. Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

23 Het gebied is gelegen ten zuiden van Breda nabij de aansluiting van Rijksweg A58 aan de Rijksweg A16 (Knooppunt Galder). Aan de westzijde van Rijksweg A16 loopt het HSL-spoor). Het is agrarisch gebied. Geluid. Het betreft agrarisch gebied. Er zijn geen of nauwelijks woningen aanwezig. De geluidsinvloed van de Rijkswegen is zodanig dat de verwachting is dat de bijdrage van windturbines beperkt zal zijn. Slagschaduw. Er zijn geen of nauwelijks woningen aanwezig. Turbines lijken (eenvoudig) inpasbaar te zijn. Radarverstoring. Het zoekgebied is gelegen in het radarverstoringsgebied vliegbasis Woensdrecht. Voor windturbines geldt in principe een maximale bouwhoogte van 65 m boven de top van de radarantenne in het radarverstoringsgebied. Risico s. In het kader van de aanvraag om de omgevingsvergunning milieu is een risicoanalyse noodzakelijk. Kwetsbare objecten zijn er niet of nauwelijks aanwezig. Aandachtspunt is de aanwezigheid van Rijkswegen en spoor. Er is voldoende ruimte om de benodigde afstand in acht te nemen. Landschap. De huidige bundeling HSL / A16 is een sterke barrière die de koppeling stad/land verstoort. Een koppeling van turbines langs deze as is voorstelbaar. De landschappelijke impact van windturbines is groot. Natuur. Het zoekgebied is niet aangewezen als Natura 2000 gebied. Op de Nationale Windmolenrisicokaart van de Vogelbescherming Nederland is het gebied aangeduid als een gebied met een relatief laag risico. Archeologie. Langs de HSL/A16 geldt een lage verwachting. Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

24 Natuur De Commissie adviseert de gemeente om in een aanvulling op het MER de brongerichte maatregelen waarmee een toename van stikstofdepositie wordt voorkomen nader uit te werken en/of te motiveren dat effecten ook via effectgerichte maatregelen met zekerheid voorkomen worden. Daarbij is van belang dat de maatregelen zich ook uitstrekken tot de voor verzuring/ vermesting gevoelige EHS-natuur (Mastbos). Reactie Artikel 19j van de Natuurbeschermingswet bepaalt dat bij het nemen van besluiten tot het vaststellen van een plan, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied, rekening moet worden gehouden met de gevolgen die het plan kan hebben voor dat gebied. Er dient voorkomen te worden dat de kwaliteit van het gebied kan verslechteren of dat er een significant verstorend effect optreedt op de soorten waarvoor het te beschermen gebied is aangewezen. Ten behoeve van de Structuurvisie Breda 2030 is een MER opgesteld, waarbij een passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet is toegevoegd. De passende beoordeling voor de Structuurvisie Breda 2030 is uitgevoerd op globaal, strategisch niveau. Belangrijk hierbij is het vraagstuk of het plan uitvoerbaar is in het kader van de Natuurbeschermingswet. De Commissie voor de m.e.r. heeft tijdens de toetsing van het MER geadviseerd om in een aanvulling op het MER in te gaan op de brongerichte maatregelen, waarmee een toename van stikstofdepositie wordt voorkomen en/of te motiveren dat effecten ook via effectgerichte maatregelen met zekerheid worden voorkomen (zie toetsingsadvies , dd. 16 augustus 2013, op Hierbij dienen de maatregelen zich ook uit te strekken naar andere voor verzuring/vermesting gevoelige EHS-natuur. Voor wat betreft Natura 2000 spitst de problematiek zich toe op het Ulvenhoutse bos. Voor wat betreft de EHS-gevoelige natuur wijst de commissie met name op het Mastbos. PAS Alvorens in te gaan op de mogelijk brongerichte en/of effectgerichte maatregelen tegen stikstofdepositie, is het van belang eerst te schetsen hoe het landelijke beleid eruit gaat zien in de nabije toekomst (bron: De maatregelen waar de commissie om vraagt maken deels deel uit van de landelijke Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en worden opgenomen in het door DLG op te stellen Natura 2000 beheerplan voor het Ulvenhoutse Bos. De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) is begin 2009 van start gegaan als onderdeel van Natura 2000, met het doel om de vastgelopen vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 weer vlot te trekken. Natura 2000 is het Europese beleid om de biodiversiteit in natuurgebieden te beschermen. In Nederland zijn er 166 natuurgebieden aangewezen als Natura 2000-gebied. Voor die gebieden gelden instandhoudingsdoelen: bepaalde habitattypen die daar voorkomen moeten in stand worden gehouden. Om dat mogelijk te maken is het een vereiste dat de neerslag van stikstof - de stikstofdepositie - wordt teruggedrongen. Die depositie daalt weliswaar al tientallen jaren maar is in 133 gebieden nog steeds te hoog om de stikstofgevoelige leefgebieden van planten en dieren - habitattypen in de Natura 2000-taal - weer een vitaal bestaan te bezorgen. Dat is slecht voor die habitats, maar het is ook slecht voor de plaatselijke en regionale economie. Initiatiefnemers voor nieuwe economische activiteiten die extra bijdragen aan de stikstofdepositie moeten dan namelijk een vergunning aanvragen in het kader van de Natuurbeschermingswet Als de depositie in een bepaald gebied te hoog is, worden zulke vergun- Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

25 ningen niet of zelden verleend. Gebeurt dat namelijk wel, dan is zo n vergunning direct vatbaar voor vernietiging door de rechter. Om dit alles in beweging te zetten werkt de PAS aan twee fronten: 1. Behoud en herstel van de bedreigde habitattypen bevorderen door de huidige daling van de stikstofdepositie een extra impuls te geven en door aparte herstelmaatregelen per habitattype; 2. Binnen de grenzen van de dalende stikstofdepositie verantwoorde ruimte zoeken om met behoud van de instandhoudingdoelen toch vergunningen te kunnen geven voor nieuwe economische activiteiten: ontwikkelingsruimte. Een gewenst neveneffect van de PAS is ook dat het aanvragen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet straks een stuk eenvoudiger zal zijn, vooral dankzij het rekeninstrument AERIUS. De PAS pakt een probleem aan waar veel partijen bij zijn betrokken. In de PAS werken daarom ook veel partijen samen. Momenteel ligt in de Tweede kamer een wetswijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 voor waarmee de PAS in deze wet wordt verankerd. De PAS staat op twee pijlers. De ene pijler omvat maatregelen om de bedreigde habitattypen, die in het kader van Natura 2000 worden beschermd, weer te laten opbloeien. De andere pijler is: zorgen dat er, met behoud van die natuurdoelstellingen, toch weer ruimte komt voor nieuwe economische ontwikkelingen. De omstandigheden voor de bedreigde habitattypen worden op twee manieren verbeterd. De ene manier is: garanderen dat de daling van de stikstofdepositie in Nederland, die al enige tijd aan de gang is, voldoende doorzet. Dat gebeurt door maatregelen op nationaal niveau die vooral ingrijpen in de uitstoot vanuit de landbouw. Onderdeel van de PAS is een pakket nationale maatregelen voor de landbouw, om ervoor te zorgen dat de daling van de depositie die al plaatsvindt, nog eens extra wordt versneld. Het totale pakket, waarover een akkoord is gesloten met land- en tuinbouworganisatie LTO Nederland, leidt tot een vermindering van stikstofuitstoot. De helft van dat resultaat komt ten goede van de depositiedaling en dus van de natuur. De andere helft mag weer worden gebruikt als ontwikkelingsruimte. Het pakket landbouwmaatregelen bestaat uit: Het aanscherpen van de eisen voor het emissie-arm aanwenden van dierlijke mest; Het beperken van de stalemissies door aanscherpen en uitbreiden van de AMvB Huisvesting; Voer- en managementmaatregelen in de veehouderij. Bij het aanwenden van dierlijke mest gaat het om het verminderen van emissies op bouwland, en op grasland op klei en veen. Daarvoor moet het Besluit gebruik meststoffen worden aangepast. De emissie-eisen hebben betrekking op nieuwbouw of uitbreiding van bestaande stallen in de melkveehouderij en een aantal deelsectoren van de varkens- en pluimveehouderij. Voer- en managementmaatregelen om de ammoniakemissie te beperken zullen vooral betrekking hebben op de melkveehouderij, waar er op dit moment in de praktijk ervaring mee wordt opgedaan. De bedoeling is om veehouders de keuze te geven uit meerdere erkende voer- en managementmaatregelen om aan deze verplichting te voldoen. Het is de bedoeling dat de beoogde wijzigingen op 1 januari 2014 ingaan. Herstelmaatregelen De andere manier maakt gebruik van de zogenaamde herstelmaatregelen. Dat zijn maatregelen die in en rond natuurgebieden kunnen worden getroffen om, los van de stikstofdepositie die nog plaats vindt, de omstandigheden te verbeteren voor de habitattypen die het moeilijk hebben. Zulke maatregelen kunnen erop zijn gericht de stikstof die (door vroegere depositie) al in de bodem aanwezig is, versneld te verwijderen door bijvoorbeeld maaien en/of plaggen Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

26 in natuurgebieden. Ze kunnen ook dienen om langs andere wegen de omstandigheden voor bepaalde habitattypen te verbeteren, bijvoorbeeld door het beïnvloeden van de waterstand. Behalve een dalende stikstofdepositie zijn er ook andere factoren die kunnen helpen om de bedreigde habitattypen in de Natura 2000-gebieden op te laten leven. Om die factoren te stimuleren zijn herstelmaatregelen opgesteld. Zulke maatregelen zijn vooral van belang in gebieden waar voorlopig nog grote overschrijdingen van de ecologisch gewenste stikstofdepositie worden voorzien en waar nog een grote hoeveelheid stikstof in de bodem aanwezig is. Het kan gaan om maatregelen rondom de habitattypen zelf, zoals maaien, plaggen of afgraven om de aanwezige stikstofvoorraad te verwijderen, of het plaatselijk aanpassen van de waterstand. Maar maatregelen kunnen ook betrekking hebben op een heel landschap, zowel binnen als buiten een Natura 2000-gebied. De grondwaterkwaliteit in een waterintrekgebied kan bijvoorbeeld verbeterd worden, de regionale grondwaterstand verhoogd, of door ingrepen in het landschap wordt het verstuiven van zand bevorderd. Om de meest effectieve maatregelen te kiezen per Natura 2000-gebied, is voor dat gebied een gebiedsanalyse nodig. In de aanloop naar de PAS is voor alle stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden al zo n analyse gemaakt om te kunnen beoordelen wat er landelijk gezien nodig is aan herstelmaatregelen, en of er dan inderdaad ontwikkelingsruimte vrij kan komen voor nieuwe economische bedrijvigheid. Over deze verkenningsronde is ook een openbare rapportage beschikbaar. Een pakketje met herstelmaatregelen die kunnen worden ingezet om één habitattype er bovenop te helpen wordt een herstelstrategie genoemd. In het beheerplan voor een bepaald Natura 2000-gebied worden de maatregelen opgenomen die voor dat gebied relevant zijn. Daartoe biedt de PAS via internet een speciaal hulpmiddel aan de opstellers van beheerplannen in de provincies en bij de andere bevoegde gezagen. Omdat het effect van herstelmaatregelen moeilijk te kwantificeren is, blijft een deskundig oordeel erover van beslissend belang. Dat heet in de PAS-terminologie het ecologisch oordeel. Het betreft de combinatie van herstelstrategieën en de dalende stikstofdepositie en het deelt uiteindelijk een gebied in één van drie categorieën in: 1a, 1b en 2. De eerste twee daarvan schetsen een relatief zonnig perspectief ( het is al goed met de beschermde habitattypen en in de toekomst blijft het zeker goed respectievelijk het is goed met de beschermde habitattypen en voor de toekomst sluiten we niet uit dat het ook in orde komt ) terwijl de tweede een donkerder vooruitzicht geeft ( het is niet te verwachten dat de habitattypen zich in de toekomst zullen kunnen handhaven ). Als het ecologisch oordeel positief uitvalt, dan kunnen de verantwoordelijke bestuurders ontwikkelingsruimte vaststellen en toedelen voor nieuwe economische activiteiten. Inmiddels is dat voor vrijwel alle gebieden het geval gebleken. Van de 133 gebieden met stikstofgevoelige habitattypes zijn er vijf die nog in categorie 2 vallen. Voor deze gebieden wordt op dit moment naar een oplossing gezocht. Het Ulvenhoutse bos is een gebied met ontwikkelingsruimte (zie verder hieronder, in de volgende paragraaf). De bovengenoemde ontwikkelingsruimte bestaat weer uit twee onderdelen. Van de ruimte die ontstaat door nationale maatregelen in de landbouw om de stikstofuitstoot te verminderen, mag de helft weer worden teruggeploegd in de economie. Voorwaarde is dan wel dat het daarbij gaat om activiteiten die gebruik maken van de nieuwste en meest efficiënte technieken om stikstofuitstoot te beperken. Het andere onderdeel van de ontwikkelingsruimte bestaat uit de economische groei die door het Planbureau voor de Leefomgeving is meeberekend toen dat vaststelde dat voor de komende twintig jaar een verdere daling van de depositie valt te voorzien. Die economische Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

27 groei van 2,5% kan dus plaatsvinden zonder dat dat een bedreiging vormt van de voorziene daling van de depositie. Als het zeker is dat de stikstofdepositie rond een bepaald gebied blijft dalen, en als er herstelstrategieën zijn opgesteld voor de bedreigde habitattypen in dat gebied die ecologisch zijn getoetst en voldoende geborgd, kan er ontwikkelingsruimte worden toegedeeld. Dat is ruimte voor nieuwe economische ontwikkelingen, die wordt uitgedrukt in Molen stikstofdepositie welke door die ontwikkelingen wordt veroorzaakt. Het vaststellen en toedelen van ontwikkelingsruimte is een taak van het bevoegd gezag voor een bepaald Natura 2000-gebied. Datzelfde bevoegd gezag moet immers ook de vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet afgeven. De ontwikkelingsruimte is begrensd, zowel naar hoeveelheid als in de tijd. Er kan dus niet onbeperkt ontwikkelingsruimte worden toegedeeld. Dat is ook wel logisch want de PAS is in de eerste plaats om de voorwaarden te scheppen voor herstel van de bedreigde habitattypen, en één van die voorwaarden is een blijvend dalende stikstofdepositie. Ontwikkelingsruimte wordt per Natura 2000-gebied vastgesteld en toegedeeld, maar dat betekent niet dat hij overal in dat gebied op dezelfde wijze kan worden gebruikt. Dat hangt weer af van de locatie van bestaande bronnen van stikstofuitstoot, en van de locatie van kwetsbare habitattypen binnen het gebied. Dichtbij een bron is de depositie immers groter dan op grotere afstand van die bron. In het kader van de PAS is een nauwkeurig instrument ontwikkeld, AERIUS, dat de huidige verdeling van de depositie in beeld brengt en ook precies kan laten zien wat de (depositie-)gevolgen zijn van een nieuwe bron. Dat instrument kan worden gebruikt door degenen die een vergunningaanvraag indienen. Het wordt ook gebruikt door het bevoegd gezag dat de vergunning moet verlenen. De PAS omvat regels voor de toedeling van ontwikkelruimte. Zo mag er bijvoorbeeld niet meer dan 6% van de ontwikkelruimte worden toegedeeld in de eerste helft van een zesjarige beheerplanperiode. Ook is er een bepaalde hoeveelheid ruimte gereserveerd voor infrastructurele projecten, zowel landelijk in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport, als provinciaal. Juristen van de betrokken overheidsinstanties zoeken nog naar de mogelijkheid om een drempelwaarde vast te stellen voor de stikstofuitstoot van een nieuwe economische activiteit, waaronder geen vergunning hoeft te worden aangevraagd. Wordt die mogelijkheid gevonden, dan moet er ook een hoeveelheid ontwikkelruimte worden gereserveerd voor alle gezamenlijke projecten die onder die drempel vallen; anders zou het gevaar dreigen dat toch weer meer depositie wordt toegelaten dan verantwoord is voor het herstel van de natuur. PAS en Ulvenhoutse bos Uit informatie van DLG blijkt dat het Ulvenhoutse Bos tot de gebieden behoort waarvan wordt aangegeven dat er voldoende ruimte is voor geplande economische ontwikkelingen. Hierbij is ook gekeken naar de wijzigingsbevoegdheden in de bestemmingsplannen. Vooralsnog lijkt stikstof hier niet de beperkende factor te worden, indien de in het beheerplan voorgestelde maatregelen worden uitgevoerd. DLG schat overigens in dat met name verdroging het voornaamste probleem vormt en dat 90% van het te bereiken resultaat kan worden bereikt met interne maatregelen zoals afdammen van greppels, verhogen van beekbodems en omvorming van bossen. Het is hierbij wachten op het definitieve beheerplan en het in werking treden van de PAS. Vooruitlopend hierop is overigens al een aantal maatregelen genomen zoals het verhogen van de beekbodems en het omvormen van beuken- en naaldbossen naar minder verzurende typen met linde en hazelaar. Zoals uit bovenstaande tekst blijkt worden maatregelen ten aanzien van de landbouw op nationaal niveau genomen in het kader van de PAS. Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

28 EHS: Mastbos Ten gunste van de stikstofgevoelige delen van het Mastbos wordt in de open delen, zoals de Galderse Heide, effectgericht beheer uitgevoerd (plaggen). Deze effectgerichte maatregelen worden ook door de gemeente uitgevoerd. Daarnaast heeft Waterschap Brabantse Delta hier als brongerichte maatregel de waterstand verhoogd, hetgeen de verzuring deels tegengaat. Ook de begrenzing van de Wav-gebieden (Wet ammoniak en veehouderij), zoals opgenomen in de verordening Ruimte van de Provincie Noord-Brabant, heeft als doel negatieve effecten op natuur te voorkomen. Hiertoe zijn beperkende regels voor intensieve veehouderijen opgenomen in de bestemmingsplannen voor het buitengebied (zie hieronder). Bestemmingsplannen Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de bestemmingsplannen Buitengebied Noord en Buitengebied Zuid. Uit de passende beoordelingen voor deze bestemmingsplannen is gebleken dat er een toename van stikstofdepositie is te verwachten. In het bestemmingsplan Buitengebied Noord worden mogelijkheden geboden voor het vestigen of uitbreiden van veehouderijbedrijven en glastuinbouwbedrijven. Binnen de invloedssfeer van deze ontwikkelingen ligt het Natura 2000-gebied Ulvenhoutse Bos. Dus is in een passende beoordeling onderzocht wat de effecten van uitbreiding van veehouderij en glastuinbouw zijn op dit gebied. Uit de passende beoordeling is gebleken dat de depositie van stikstof op het Ulvenhoutse reeds de normen ruimschoots overschrijdt. Elke toevoeging van depositie zal leiden tot significante negatieve effecten op het betreffende gebied. Dit betekent weer dat elke uitbreiding van genoemde bedrijven zal leiden tot een hogere depositie. Daardoor wordt de situatie in het Ulvenhoutse Bos verder verslechterd hetgeen dus niet is toegestaan. Dit heeft er toe geleid dat in het ontwerpbestemmingsplan de volgende maatregelen zijn genomen om verdere toename van stikstofdepositie op het Ulvenhoutse Bos te voorkomen: 1. Omschakeling naar welke vorm van veehouderijbedrijf dan ook is niet langer mogelijk gemaakt. 2. Uitbreiding van bouwvlakken ten behoeve van de bouw van gebouwen voor de uitbreiding van het aantal dieren of uitbreiding van de glasopstand is niet langer rechtstreeks toegestaan. Afgeweken kan worden mits wordt aangetoond dat de uitbreiding stikstofneutraal is. 3. Vestiging van glastuinbouwbedrijven binnen het vestigingsgebied wordt mede afhankelijk gesteld van het gegeven dat aangetoond dient te worden dat de vestiging stikstofneutraal is. Stikstofneutraal betekent dat er ten opzichte van de bestaande situatie geen extra stikstofuitstoot mag optreden. In de veehouderij betekent dit dat als een bedrijf wil uitbreiden er emissiebeperkende maatregelen moeten worden getroffen. Iets waar reeds in andere wet- en regelgeving al grotendeels in wordt voorzien. Zo is er de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav), wat een op de Wet ammoniak en veehouderij gebaseerde ministeriële regeling is die de emissiefactoren bevat die nodig zijn om in de vergunde en in de aangevraagde situatie de ammoniakemissie van een veehouderij te kunnen berekenen. De Rav bevat een lijst met de verschillende stalsystemen per diercategorie en de daarbij behorende emissiefactoren (zie bijlage 1 van de Rav). Tevens zijn hierin de maximale emissiewaarden opgenomen voor de berekening van de emissieplafonds op grond van de Wav (zie bijlage 2 van de Rav). Het is mogelijk om de stal dusdanig te verbouwen/renoveren om emissies te beperken maar ook het toepassen van luchtwassers blijkt een effectieve maatregel. Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

29 In de glastuinbouw betekent dit dat bij uitbreiding geen uitbreiding van de bestaande ketelcapaciteit noodzakelijk is dan wel andere vormen van verwarming worden toegepast die geen uitstoot van stikstof veroorzaken. Zo kan energie voor de verwarming op een andere manier worden opgewekt. Gedacht kan worden aan zonne-energie of koude warmte opslag. In de bestemmingsplannen is bewust gekozen voor doelvoorschriften en zijn geen concrete maatregelen genoemd of verplicht gesteld. De techniek ontwikkelt zich namelijk zeer snel en de gemeente wil nieuwe technieken en toepassingen hiervan niet uitsluiten. De structuurvisie geeft dan ook aan dat de hierboven genoemde maatregelen toegepast zullen worden in alle bestemmingsplannen buitengebied. Beheerplan Ulvenhoutse bos Het Natura 2000-gebied Ulvenhoutse bos is in eigendom en beheer van Staatsbosbeheer. DLG werkt namens de overheid aan het opstellen van een beheerplan voor dit Natura 2000-gebied. Op dit moment is er een concept voorhanden. Hierin is nog geen invulling gegeven aan de PAS vanwege de stikstofproblematiek. Duidelijk is geworden dat stikstofdepositie niet het belangrijkste probleem is voor de habitattypen. Het probleem zit voornamelijk in de hydrologische situatie. Het bos wordt gevoed door kalkrijk kwelwater. Dit kwelwater is de laatste jaren verminderd. De oorzaak zit vermoedelijk in een toename van het verhard oppervlak in het inzijgingsgebied, namelijk het dorp Ulvenhout. Ook is het grondwater minder kalkrijk aan het worden wat mogelijk komt door het opraken van de kalk in de grond. Maatregelen in het concept beheerplan zijn dan ook toegespitst op het herstel van de hydrologie en niet specifiek op stikstof. Zo wordt gedacht aan het meer infiltreren van regenwater in het stedelijk gebied. Echter is het de vraag of dit ook haalbaar is gezien het feit dat er diverse leemlagen in de grond zijn die een blokkade vormen voor de infiltratie. Ook zal het infiltrerende water vooral afstromend water zijn waardoor er enige verontreinigde stoffen mee kunnen infiltreren. Het huidige waterbeleid van de gemeente Breda voorziet bij nieuwbouw ook in het stimuleren van infiltratie van regenwater op eigen terrein. De initiatiefnemer moet het kunnen aantonen als infiltratie niet mogelijk is. Daarnaast worden vooral maatregelen voorgesteld in het gebied, zoals het afdammen van de rabatten in het bos en het ophogen van de beekbodem van de Broekloop. Dit om water langer vast te houden in het gebied. De gemeente is echter geen beheerder van het gebied en de interne maatregelen zijn dan ook een opgave voor Staatsbosbeheer en het waterschap. Conclusie De vraag is of de Structuurvisie Breda 2030 uitvoerbaar is in het kader van de Natuurbeschermingswet. Uit de passende beoordeling blijkt dat effecten als gevolg van de structuurvisie zich beperken tot de stikstofdepositie op het Ulvenhoutse bos. Door de ontwikkelingen die de structuurvisie mogelijk maakt kan niet met zekerheid worden uitgesloten dat er geen significante gevolgen kunnen optreden op het Ulvenhoutse bos (zie par. 5.1 in Passende Beoordeling Structuurvisie Breda 2030 (ARCADIS, 2013). Zoals hierboven gesteld is de uitvoerbaarheid van de structuurvisie mede afhankelijk van de ontwikkelingen met de PAS en de invulling van het beheerplan voor het Ulvenhoutse bos. De toename van stikstofdepositie is beperkt, maar kritisch vanwege de overbelasting die nu al optreedt. Eerste indicaties uit het beheerplan wijzen erop dat er ontwikkelruimte beschikbaar zal zijn voor nieuwe activiteiten die invloed hebben op het Ulvenhoutse bos. Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

30 De maatregelen die mogelijk zijn in combinatie met de PAS en het beheerplan leiden er naar inschatting toe dat er geen significante gevolgen behoeven op te treden op de instandhoudingsdoelstellingen. Dus is de Structuurvisie Breda 2030 met in acht name van deze maatregelen uitvoerbaar in het kader van de Natuurbeschermingswet. Aanbevelingen voor het vervolgproces Doorwerking De commissie beveelt aan duidelijk te maken hoe de informatie uit het MER doorwerkt in de keuzes in de structuurvisie. Op basis van een analyse van de effecten van de verschillende scenario s komt uit het MER naar voren dat het beleid uit de Structuurvisie op hoofdlijnen duurzaam en uitvoerbaar is. De conclusies uit het MER leidt niet tot andere inzichten ten aanzien van de te maken locatiekeuzen. Wel is een aantal aandachtspunten benoemd voor verdere uitwerking van concrete projecten. Deze zijn benoemd in hoofdstuk 6 van de Structuurvisie. Hoofdstuk 6 van de Structuurvisie is uitgebreid met een paragraaf 6.4 waarin de doorwerking van de MER in de Structuurvisie concreter is aangeduid. Duurzame ontwikkeling De commissie ondersteunt de aanbeveling uit het MER om de vorderingen bij het realiseren van de duurzaamheidsambities op duurzaamheidsindicatoren te monitoren. Hoe de aanbeveling uit het MER om de vorderingen bij het realiseren van de duurzaamheidsambities op duurzaamheidsindicatoren te monitoren een plek kan krijgen in de totale monitor van de structuurvisie (zoals opgenomen in hoofdstuk 7 het uitvoeringsperspectief) is onderdeel van de besluitvorming over de Structuurvisie. In het uitvoeringsperspectief van de structuurvisie is de monitor als belangrijk vervolg op de structuurvisie opgenomen. Hoe dit verder vorm en inhoud krijgt is afhankelijk van bestuurlijke besluitvorming en beschikbare middelen. Verkeer De commissie beveelt aan om de aanbevelingen uit het MER voor het verkeer samen met de aangrenzende gemeenten, de provincie Noord-Brabant en andere partners verder uit te werken. De aanbeving om het onderdeel Verkeer breed op te pakken, wordt ondersteund. Mobiliteit houdt niet op bij de gemeentegrens. Zowel binnen de Regio West-Brabant als binnen de Provincie Noord-Brabant is al gesproken over onze ambities. Zo is er bijvoorbeeld al in de OV-Visie van de Provincie onderdelen opgenomen van de Mobiliteitsaanpak Breda. Met de Regio worden afspraken gemaakt over verduurzaming van het mobiliteitssysteem. Wat hierbij niet vergeten moet worden is de communicatie met de mobilist oftewel de eindgebruiker. De beoogde transitie in mobiliteitsgedrag is een stevige ambitie. Er is al begonnen om de strategie van het bundelen en ontvlechten in uitwerkingsplannen verder gestalte te geven. Zo is bijvoorbeeld in de binnenstadsvisie de basis gelegd voor het parkeren op afstand en wordt een aanzet gemaakt voor een efficiënter parkeersysteem. Ook krijgt de fietser meer ruimte in de binnenstad. In het fietsplan dat momenteel wordt uitgewerkt wordt parallel aan het bestaande tangentiële fietsnetwerk de komende jaren fors gewerkt aan radiale snelfietsroutes. De uitwerking vindt momenteel plaats en in 2014 zal de eerste route al gerealiseerd worden en de subsidie-aanvragen voor een volgende route is in voorbereiding. De MAB is een raamwerk waarbinnen de stedelijke ontwikkeling van Breda plaatsvindt. Dit moet de komende tijd verder uitgewerkt worden. Breda blijft een autostad maar wel eentje waar de auto de ruimte in gelijke mate gaat delen met fiets en openbaar vervoer. Aanvulling op het MER Structuurvisie Breda

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 maart 2011 / rapportnummer 2382 81 1. Oordeel over het MER De gemeente Midden-Drenthe is van plan een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 augustus 2013 / rapportnummer 2755 40 1. Oordeel over het MER De gemeente Wageningen wil haar bestemmingsplan voor

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 april 2016 / projectnummer: 3109 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Simpelveld heeft

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 juni 2013 / rapportnummer 2779 31 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De Gemeente Doetinchem wil verschillende

Nadere informatie

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 juli 2015 / rapportnummer 3060 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente

Nadere informatie

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 5 maart 2015 / rapportnummer 2988 22 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De provincie Gelderland

Nadere informatie

Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen

Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 januari 2013 / rapportnummer 2725 31 1. Oordeel over

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 mei 2012 / rapportnummer 2529 60 1. Oordeel over het MER De gemeente Etten-Leur wil het bestemmingsplan voor haar

Nadere informatie

Vleeskuikenhouderij Spijk-Kolholsterweg 14, gemeente Delfzijl

Vleeskuikenhouderij Spijk-Kolholsterweg 14, gemeente Delfzijl Vleeskuikenhouderij Spijk-Kolholsterweg 14, gemeente Delfzijl Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 december 2016 / projectnummer: 3159 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De familie

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Breda Oost (Bavel)

Bestemmingsplan buitengebied Breda Oost (Bavel) Bestemmingsplan buitengebied Breda Oost (Bavel) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 januari 2016 /projectnummer 3084 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Breda heeft het

Nadere informatie

Havenkwartier Zeewolde

Havenkwartier Zeewolde Havenkwartier Zeewolde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 september 2011 / rapportnummer 2459 60 Oordeel over het MER Voor de aanleg van de woonwijk Polderwijk te Zeewolde is in 2003 de procedure

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Roosendaal - Nispen

Bestemmingsplan buitengebied Roosendaal - Nispen Bestemmingsplan buitengebied Roosendaal - Nispen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 4 september 2014 / rapportnummer 2950 25 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Roosendaal

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Boxtel

Bestemmingsplan buitengebied Boxtel Bestemmingsplan buitengebied Boxtel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 26 januari 2012 / rapportnummer 2438 76 1. Oordeel over het MER De gemeente Boxtel wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Breda Zuid

Bestemmingsplan buitengebied Breda Zuid Bestemmingsplan buitengebied Breda Zuid Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 5 september 2013 / rapportnummer 2797 35 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Breda heeft het

Nadere informatie

Uitbreiding bedrijventerrein De Kooi, Woensdrecht

Uitbreiding bedrijventerrein De Kooi, Woensdrecht Uitbreiding bedrijventerrein De Kooi, Woensdrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 25 juni 2015 / rapportnummer 3027 13 1. Oordeel over het MER De gemeente Woensdrecht wil bedrijventerrein

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 november 2013 / rapportnummer 2844 24 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Kampen wil

Nadere informatie

Bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley

Bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley Bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 17 augustus 2016 / projectnummer: 3103 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

Omgevingsvisie provincie Groningen

Omgevingsvisie provincie Groningen Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 24 maart 2016 / projectnummer: 2980 1. Oordeel over de aanvulling op het milieueffectrapport

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij Mts. Van der Cruijsen te Sambeek

Uitbreiding pluimveehouderij Mts. Van der Cruijsen te Sambeek Uitbreiding pluimveehouderij Mts. Van der Cruijsen te Sambeek Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 3 januari 2011 / rapportnummer 1965-63 1. Oordeel over het MER en de

Nadere informatie

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Bedrijvenpark IBF Heerenveen Bedrijvenpark IBF Heerenveen Toetsingsadvies over het PlanMER voor de 1 e partiële herziening van het bestemmingsplan 4 februari 2013 / rapportnummer 2120 93 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

Pluimveehouderij Duinkerken te Zuidwolde, gemeente De Wolden

Pluimveehouderij Duinkerken te Zuidwolde, gemeente De Wolden Pluimveehouderij Duinkerken te Zuidwolde, gemeente De Wolden Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 26 september 2014 / rapportnummer 2971 26 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Maatschap

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Terneuzen

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Terneuzen Bestemmingsplan buitengebied gemeente Terneuzen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 april 2013 / rapportnummer 2762 22 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Terneuzen stelt

Nadere informatie

Foodpark Veghel. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 21 juli 2016 / projectnummer: 3080

Foodpark Veghel. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 21 juli 2016 / projectnummer: 3080 Foodpark Veghel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 juli 2016 / projectnummer: 3080 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Veghel heeft het voornemen om in het gebied De

Nadere informatie

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 oktober 2015/ rapportnummer 3070 1. Oordeel over het milieueffectrapport De gemeente Cromstrijen

Nadere informatie

Structuurvisie Windenergie gemeente Dordrecht

Structuurvisie Windenergie gemeente Dordrecht Structuurvisie Windenergie gemeente Dordrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 3 maart 2016 / projectnummer: 2910 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Dordrecht wil in

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB)

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB) Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 oktober 2013 / rapportnummer 2832 19 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergen

Nadere informatie

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Bedrijvenpark IBF Heerenveen Bedrijvenpark IBF Heerenveen Toetsingsadvies over het planmer voor de 2 e partiële herziening van het bestemmingsplan 11 juli 2013 / rapportnummer 2120 110 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 november 2016 / projectnummer: 3157 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Landbouwbedrijf

Nadere informatie

VOORLOPIG. Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport

VOORLOPIG. Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 oktober 2014 / rapportnummer 2972 38 1. Oordeel over het MER De gemeente De

Nadere informatie

Pluimveehouderij Van Deurzen, gemeente Groesbeek

Pluimveehouderij Van Deurzen, gemeente Groesbeek Pluimveehouderij Van Deurzen, gemeente Groesbeek Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 18 november 2014 / rapportnummer 2941 18 1. Oordeel over het MER en de aanvulling

Nadere informatie

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 september 2014 / rapportnummer 2820 43 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De provincies

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl)

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvullingen wind en geur 16 mei 2017 / projectnummer: 3041 1. Toetsingsadvies

Nadere informatie

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 augustus 2016 / projectnummer: 3127 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergeijk

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied, gemeente Harlingen

Bestemmingsplan buitengebied, gemeente Harlingen Bestemmingsplan buitengebied, gemeente Harlingen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 19 februari 2015 / rapportnummer 2992 14 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Het college van burgemeester

Nadere informatie

Eiland van Schalkwijk en 't Goy eo

Eiland van Schalkwijk en 't Goy eo Eiland van Schalkwijk en 't Goy eo Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 augustus 2014 / rapportnummer 2958 14 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Houten actualiseert de

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen VOORLOPIG. Voorlopig Toetsingsadvies over het MER. 18 december 2013 / rapportnummer

Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen VOORLOPIG. Voorlopig Toetsingsadvies over het MER. 18 december 2013 / rapportnummer Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen Voorlopig Toetsingsadvies over het MER 18 december 2013 / rapportnummer 2851-23 -1- 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Drimmelen heeft het

Nadere informatie

Vermeerderingsbedrijf Exterkate, Slaghekkeweg 18 te Bentelo

Vermeerderingsbedrijf Exterkate, Slaghekkeweg 18 te Bentelo Vermeerderingsbedrijf Exterkate, Slaghekkeweg 18 te Bentelo Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 september 2013 / rapportnummer 2819 28 1. Oordeel over het MER Vermeerderingsbedrijf Exterkate

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren

Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 januari 2015 / rapportnummer 2972 55 1. Oordeel over het milieueffectrapport

Nadere informatie

Regionaal Bedrijvenpark Laarakker- Zuid

Regionaal Bedrijvenpark Laarakker- Zuid Regionaal Bedrijvenpark Laarakker- Zuid Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 20 maart 2015 / rapportnummer 2993 23 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente

Nadere informatie

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 januari 2010 / rapportnummer 2147-57 1. OORDEEL OVER HET MER Banken B.V. (dhr. N. van Roessel)

Nadere informatie

Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde

Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 juli 2012 / rapportnummer 2635 37 1. Oordeel over het MER J.F.M. Van Gisbergen is voornemens

Nadere informatie

Uitbreiden van veehouderij Van Deuveren, Beitelweg 5-7 te Putten

Uitbreiden van veehouderij Van Deuveren, Beitelweg 5-7 te Putten Uitbreiden van veehouderij Van Deuveren, Beitelweg 5-7 te Putten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 1 september 2016 / projectnummer: 2736 1. Oordeel over het milieueffectrapport Maatschap van

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Lingewaard

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Lingewaard Bestemmingsplan buitengebied gemeente Lingewaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 juni 2013 / rapportnummer 2691 54 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Lingewaard

Nadere informatie

Windvisie Gelderland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 21 augustus 2014 / rapportnummer

Windvisie Gelderland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 21 augustus 2014 / rapportnummer Windvisie Gelderland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 21 augustus 2014 / rapportnummer 2934 28 1. Oordeel over het MER en de aanvulling daarop De provincie Gelderland

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau Bestemmingsplan buitengebied BaarleNassau Voorlopig Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 april 2011/ rapportnummer 231168 1. Voorlopig oordeel over het MER De gemeente BaarleNassau wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

Varkenshouderij Lavi te Vogelwaarde

Varkenshouderij Lavi te Vogelwaarde Varkenshouderij Lavi te Vogelwaarde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 7 augustus 2012 / rapportnummer 1813 61 1. Oordeel over het MER en de aanvulling daarop Lavi BV

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Ooststellingwerf

Bestemmingsplan Buitengebied Ooststellingwerf Bestemmingsplan Buitengebied Ooststellingwerf Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 3 december 2015 / rapportnummer 3040 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Ooststellingwerf

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Someren 2014

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Someren 2014 Bestemmingsplan buitengebied gemeente Someren 2014 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 20 mei 2014 / rapportnummer 2882 15 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Someren stelt het

Nadere informatie

Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen

Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 5 april 2012 / rapportnummer 2619 35 1. Oordeel over het MER De gemeente Terneuzen heeft het voornemen het

Nadere informatie

Holland Casino Utrecht

Holland Casino Utrecht Holland Casino Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 14 oktober 2011 / rapportnummer 2550 38 1. Oordeel over het MER en de aanvulling daarop De gemeente Utrecht

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Epe

Bestemmingsplan buitengebied Epe Bestemmingsplan buitengebied Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 juni 2014 / rapportnummer 2911 26 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Epe heeft het voornemen een

Nadere informatie

CCS Maasvlakte (ROAD-project)

CCS Maasvlakte (ROAD-project) CCS Maasvlakte (ROAD-project) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 maart 2012 / rapportnummer 2479 107 1. Oordeel over het MER Maasvlakte CCS project CV (verder MCP 1 ) wil het Rotterdam Opslag

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Heerhugowaard

Bestemmingsplan buitengebied Heerhugowaard Bestemmingsplan buitengebied Heerhugowaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 oktober 2014 / rapportnummer 2749 40 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Heerhugowaard

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Zaltbommel

Bestemmingsplan buitengebied Zaltbommel Bestemmingsplan buitengebied Zaltbommel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 april 2013 / rapportnummer 2765 35 1. Oordeel over het MER De gemeente Zaltbommel is voornemens het bestemmingsplan

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 1 september 2011 / rapportnummer 2322 83 1. Oordeel over het MER De gemeente Baarle-Nassau

Nadere informatie

Varkenshouderij Hendriks te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde

Varkenshouderij Hendriks te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde Varkenshouderij Hendriks te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 1 oktober 2014 / rapportnummer 2960 10 Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Initiatiefnemer,

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Sint Anthonis

Bestemmingsplan buitengebied Sint Anthonis Bestemmingsplan buitengebied Sint Anthonis Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 14 juni 2016 / projectnummer: 3116 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) 5 De gemeente Sint Anthonis herziet

Nadere informatie

Bestemmingsplan Wijk aan Zee (gemeente Beverwijk)

Bestemmingsplan Wijk aan Zee (gemeente Beverwijk) Bestemmingsplan Wijk aan Zee (gemeente Beverwijk) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 juni 2017 / projectnummer: 3022 1. Advies over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Beverwijk wil

Nadere informatie

Vleeskuikenhouderij Haambergweg 11 te Beringe, gemeente Peel en Maas

Vleeskuikenhouderij Haambergweg 11 te Beringe, gemeente Peel en Maas Vleeskuikenhouderij Haambergweg 11 te Beringe, gemeente Peel en Maas Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 juni 2015 / rapportnummer 2999 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De firma

Nadere informatie

Provinciaal Inpassingsplan bedrijventerrein Medel, provincie Gelderland

Provinciaal Inpassingsplan bedrijventerrein Medel, provincie Gelderland Provinciaal Inpassingsplan bedrijventerrein Medel, provincie Gelderland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 7 juli 2014 / rapportnummer 2889 56 1. Oordeel over het milieueffectrapport

Nadere informatie

Uitbreiding agrarisch bedrijf Winschoterweg Groningen

Uitbreiding agrarisch bedrijf Winschoterweg Groningen Uitbreiding agrarisch bedrijf Winschoterweg Groningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 november 2014 / rapportnummer 2970 23 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Het agrarisch

Nadere informatie

Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 15 juli 2008 / rapportnummer 1995-62 1. OORDEEL OVER HET MER Maasvlakte Olie Terminal

Nadere informatie

Regionaal Bedrijvenpark Laarakker- Zuid

Regionaal Bedrijvenpark Laarakker- Zuid Regionaal Bedrijvenpark Laarakker- Zuid Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 20 februari 2015/ rapportnummer 2993 19 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Cuijk heeft

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied & MER gemeente Heusden

Bestemmingsplan buitengebied & MER gemeente Heusden Bestemmingsplan buitengebied & MER gemeente Heusden Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 september 2012 / rapportnummer 2690 18 1. Oordeel over het MER De gemeente Heusden wil haar bestemmingsplan

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem

Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7 september 2017 / projectnummer: 3017 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Gorinchem wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

27 juli 2010 / rapportnummer 2308-69

27 juli 2010 / rapportnummer 2308-69 Toetsingsadvies over de 2e aanvulling van het geactualiseerde milieueffectrapport Uitbreiding pluimveehouderij maatschap Kersten, Boxmeer en de aanvulling daarop 27 juli 2010 / rapportnummer 2308-69 1.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Omgeving Nauerna, gemeente Zaanstad

Bestemmingsplan Omgeving Nauerna, gemeente Zaanstad 2017/5525 Bestemmingsplan Omgeving Nauerna, gemeente Zaanstad Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 22 december 2016 / projectnummer: 2872 1. Oordeel over het milieueffectrapport

Nadere informatie

Motorcrossterrein Arnhem

Motorcrossterrein Arnhem Motorcrossterrein Arnhem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 14 december 2015 / rapportnummer 3083 1. Oordeel over het milieueffectrapport De Stichting Motorsport Park Gelderland Midden (een fusie

Nadere informatie

Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd

Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 19 juni 2013 / rapportnummer 2787 31 Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Van Deijne Zeeland

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 augustus 2009 / rapportnummer 2130-60 1. OORDEEL OVER HET MER ENECO heeft het voornemen om een windpark in

Nadere informatie

Windpark en zonneveld Koningspleij te Arnhem

Windpark en zonneveld Koningspleij te Arnhem Windpark en zonneveld Koningspleij te Arnhem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 6 juni 2017 / projectnummer: 3213 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Arnhem wil in een

Nadere informatie

Anna's Hoeve RWZI, gemeente Hilversum

Anna's Hoeve RWZI, gemeente Hilversum Anna's Hoeve RWZI, gemeente Hilversum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 23 mei 2011 / rapportnummer 2530 23 Oordeel over het MER Het College van Burgemeester en Wethouders van Hilversum wil

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Tholen

Bestemmingsplan buitengebied Tholen Bestemmingsplan buitengebied Tholen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 15 oktober 2013 / rapportnummer 2827 20 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Tholen heeft het voornemen

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Rijnwoude

Bestemmingsplan Buitengebied Rijnwoude Bestemmingsplan Buitengebied Rijnwoude Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 oktober 2014 / rapportnummer 2929 09 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Alphen aan den Rijn

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Hilvarenbeek

Bestemmingsplan buitengebied Hilvarenbeek Bestemmingsplan buitengebied Hilvarenbeek Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 maart 2013 / rapportnummer 2735 50 1. Oordeel over het MER De gemeente Hilvarenbeek wil naast een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Helikopter start- en landingsplaats Eemshaven

Helikopter start- en landingsplaats Eemshaven Helikopter start- en landingsplaats Eemshaven Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7 april 2016 / projectnummer: 2935 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Groningen Seaports (GSP) wil

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij maatschap Van der Cruijsen, gemeente Boxmeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Uitbreiding pluimveehouderij maatschap Van der Cruijsen, gemeente Boxmeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop Uitbreiding pluimveehouderij maatschap Van der Cruijsen, gemeente Boxmeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 12 oktober 2009 / rapportnummer 1972-18 1. OORDEEL OVER HET

Nadere informatie

Structuurvisie Noord-Holland

Structuurvisie Noord-Holland Structuurvisie Noord-Holland Aanvullend toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 februari 2010 / rapportnummer 2214-68 1. OORDEEL OVER HET MER Het provinciebestuur van Noord-Holland heeft het voornemen

Nadere informatie

Dijkversterking Capelle aan den IJssel

Dijkversterking Capelle aan den IJssel Dijkversterking Capelle aan den IJssel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 oktober 2014 / rapportnummer 2681 36 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Het Hoogheemraadschap van Schieland

Nadere informatie

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 22 januari 2010 / rapportnummer 2138-54 1. OORDEEL OVER HET MER Maatschap Huisman is voornemens

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen

Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 november 2016/ projectnummer: 3156 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Harmes

Nadere informatie

Uitbreiding en herstructurering recreatiepark Beekse Bergen, Hilvarenbeek

Uitbreiding en herstructurering recreatiepark Beekse Bergen, Hilvarenbeek Uitbreiding en herstructurering recreatiepark Beekse Bergen, Hilvarenbeek Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 2 januari 2012 / rapportnummer 1552 62 1. Oordeel over het MER Libéma Exploitatie

Nadere informatie

Bestemmingsplan Nauernasche Polder en omgeving, gemeente Zaanstad

Bestemmingsplan Nauernasche Polder en omgeving, gemeente Zaanstad Bestemmingsplan Nauernasche Polder en omgeving, gemeente Zaanstad Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 mei 2015 / rapportnummer 2872 21 1. Voorlopig oordeel over het milieueffectrapport

Nadere informatie

LOG Graspeel. Toetsingsadvies over het geactualiseerde milieueffectrapport. 4 maart 2013 / rapportnummer

LOG Graspeel. Toetsingsadvies over het geactualiseerde milieueffectrapport. 4 maart 2013 / rapportnummer LOG Graspeel Toetsingsadvies over het geactualiseerde milieueffectrapport 4 maart 2013 / rapportnummer 2220 75 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Landerd heeft het voornemen een

Nadere informatie

Uitbreiding kuikenmesterij Haan VOF in Nieuw Weerdinge, gemeente Emmen

Uitbreiding kuikenmesterij Haan VOF in Nieuw Weerdinge, gemeente Emmen Uitbreiding kuikenmesterij Haan VOF in Nieuw Weerdinge, gemeente Emmen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 november 2016 / projectnummer: 3144 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) VOF

Nadere informatie

Bestemmingsplan Duinen, gemeente Katwijk

Bestemmingsplan Duinen, gemeente Katwijk Bestemmingsplan Duinen, gemeente Katwijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 december 2012 / rapportnummer 2717 29 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Katwijk wil een

Nadere informatie

Pluimveehouderij Van Deurzen Toetsingsadvies over de actualisatie van het milieueffectrapport

Pluimveehouderij Van Deurzen Toetsingsadvies over de actualisatie van het milieueffectrapport Pluimveehouderij Van Deurzen Toetsingsadvies over de actualisatie van het milieueffectrapport 26 januari 2009 / rapportnummer 1372-127 1. OORDEEL OVER HET AANGEPASTE MER De heer H. van Deurzen is voornemens

Nadere informatie

Buitengebied Salland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 1 juli 2010 / rapportnummer 2301-79

Buitengebied Salland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 1 juli 2010 / rapportnummer 2301-79 Buitengebied Salland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 1 juli 2010 / rapportnummer 2301-79 1. OORDEEL OVER HET MER De gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte stellen

Nadere informatie

Windpark Fryslân. Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport. 14 juli 2016 / projectnummer: 2673

Windpark Fryslân. Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport. 14 juli 2016 / projectnummer: 2673 Windpark Fryslân Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport 14 juli 2016 / projectnummer: 2673 1. Oordeel over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport (MER) Windpark

Nadere informatie

Herstructurering Wind op Land provincie Noord-Holland

Herstructurering Wind op Land provincie Noord-Holland Herstructurering Wind op Land provincie Noord-Holland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 november 2014 / rapportnummer 2955 50 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De provincie Noord-Holland

Nadere informatie

Varkenshouderij Emmaweg 13a te Uithuizen

Varkenshouderij Emmaweg 13a te Uithuizen Varkenshouderij Emmaweg 13a te Uithuizen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 19 mei 2016/projectnummer: 3111 -2- 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Eemsmond stelt een bestemmingsplan

Nadere informatie

Notitie Reikwijdte en Detailniveau

Notitie Reikwijdte en Detailniveau Notitie Reikwijdte en Detailniveau Opdrachtgever: Gemeente Horst aan de Maas projectnummer: 934.00.00.01.00.00 Datum: 17-04-2015 A a n l e i d i n g n i e u w b e s t e m m i n g s p l a n Voor het buitengebied

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Woudrichem

Bestemmingsplan buitengebied Woudrichem Bestemmingsplan buitengebied Woudrichem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 26 januari 2011 / rapportnummer 2294-62 1. Oordeel over het MER De gemeente Woudrichem wil het bestemmingsplan voor

Nadere informatie

N266, Randweg Nederweert

N266, Randweg Nederweert N266, Randweg Nederweert Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 oktober 2014 / rapportnummer 2718 74 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De provincie Limburg wil samen met onder meer

Nadere informatie

Bestemmingsplan Timmerfabriek stadsvernieuwing Belvédère Maastricht

Bestemmingsplan Timmerfabriek stadsvernieuwing Belvédère Maastricht Bestemmingsplan Timmerfabriek stadsvernieuwing Belvédère Maastricht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 17 augustus 2010 / rapportnummer 1330-351 Oordeel over het MER De gemeente Maastricht gaat

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Halle Heide

Bestemmingsplan buitengebied Halle Heide Bestemmingsplan buitengebied Halle Heide Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 16 december 2014 / rapportnummer 2933-38 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) en

Nadere informatie

Noordoever Strandpark Slijk-Ewijk

Noordoever Strandpark Slijk-Ewijk Noordoever Strandpark Slijk-Ewijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 22 december 2015 / projectnummer 2979 1. Oordeel over het milieueffectrapport De ontzanding bij Slijk-Ewijk kent een lange

Nadere informatie

Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst

Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 juni 2011 / rapportnummer 2448 43 1. Oordeel over het MER Pluimveehouderij Annahof BV is voornemens

Nadere informatie

Bestemmingsplan Rotterdam The Hague Airport

Bestemmingsplan Rotterdam The Hague Airport Bestemmingsplan Rotterdam The Hague Airport Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 17 augustus 2015 / rapportnummer 2885 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Rotterdam heeft

Nadere informatie