Onderzoek naar verband tussen welzijnsindicatoren en bedrijfseconomische kengetallen op melkveebedrijven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek naar verband tussen welzijnsindicatoren en bedrijfseconomische kengetallen op melkveebedrijven"

Transcriptie

1 Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Academiejaar Onderzoek naar verband tussen welzijnsindicatoren en bedrijfseconomische kengetallen op melkveebedrijven Sarah Dendauw Promotor: Prof. dr. ir. B. Sonck Tutor: ir. S. de Graaf Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master of Science in de biowetenschappen: land- en tuinbouwkunde

2

3 Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Academiejaar Onderzoek naar verband tussen welzijnsindicatoren en bedrijfseconomische kengetallen op melkveebedrijven Sarah Dendauw Promotor: Prof. dr. ir. B. Sonck Tutor: ir. S. de Graaf Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master of Science in de biowetenschappen: land- en tuinbouwkunde

4 Auteursrechterlijke bescherming De auteur en de promotor geven de toelating deze masterproef beschikbaar te stellen voor consultatie en delen van de masterproef te kopiëren, enkel voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, dit in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze masterproef. The author and the promoter give the permission to use this thesis for consultation and to copy parts of it for personal use. Every other use is subject to the copyright laws, more specifically the source must be extensively specified when using the results from this thesis. Juni 2015, Student Promotor Tutor Sarah Dendauw Prof. dr. ir. Bart Sonck Ir. Sophie de Graaf

5 Woord vooraf Deze masterproef had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp van enkele mensen en dus zou ik graag gebruik maken van het moment om iedereen te bedanken die aan deze masterproef heeft bijgedragen. Als eerste had ik graag mijn promotor Bart Sonck en tutor Sophie de Graaf willen bedanken voor de goede begeleiding en de hulp bij problemen, de uitleg rond het MELKWEL-project en de kansen om deze masterproef te starten. Hierbij had ik ook graag Jo Bijttebier en Dakerlia Claeys willen bedanken voor de hulp bij het economische gedeelde van de masterproef. Ik wil ook graag mijn dank betuigen aan alle melkveehouders die hun bedrijf en bedrijfseconomische gegevens ter beschikking stelden voor de bedrijfsbezoeken en het onderzoek binnen het MELKWEL-project. Daarenboven gaat mijn dank uit naar de boekhoudkantoren SBB, LIBA, CCAB, Boerenbond, AMS en CERES voor het verlenen van hun diensten aan ons. Ook hun contactpersonen verdienen een woord van dank voor de hulp bij de vragen rond hun bedrijfseconomische boekhoudingen. Als laatste had ik ook graag mijn familie en mijn vriend bedankt voor de steun tijdens mijn studies en bij het schrijven van deze masterproef. Juni 2015, Sarah Dendauw

6 Abstract Nederlands Voor de veehouder is het doel om een zo groot mogelijk arbeidsinkomen te produceren met zijn melkvee. Hiertoe werd de laatste decennia meer en meer geselecteerd op melkproductie. Daarenboven is sinds de tweede helft van de twintigste eeuw de aandacht van de consument voor dierenwelzijn sterk gestegen. In deze masterproef werd dan ook de relatie tussen de bedrijfseconomische gegevens en de welzijnsindicatoren van het Welfare Quality protocol onderzocht voor 46 bedrijven die binnen het MELKWEL-project onderzocht werden. Het Welfare Quality protocol is een evaluatiemodel opgesteld door een samenwerkingsverband van voornamelijk Europese instituten en werd gesubsidieerd door de Europese Unie. Door middel van dit protocol wordt aan ieder melkveebedrijf een classificatie toegekend, dit via 32 verschillende metingen op het bedrijf die in 12 welzijnscriteria werden samengevat en vervolgens in 4 welzijnsprincipes. Hieruit blijkt dat er significante correlaties bestaan tussen enerzijds een stijgend arbeidsinkomen en een dalend percentage koeien met mastitis en anderzijds tussen een stijgend arbeidsinkomen en een dalende incidentie aan buitenbeloop. Daarenboven blijkt een stijgende meetmelkproductie gecorreleerd te zijn met een dalende welzijnsclassificatie terwijl de totale opbrengsten een positieve correlatie vertonen met de welzijnsclassificatie. Om tot deze bevindingen te komen werd eerst een uniforme lijst bedrijfseconomische kengetallen opgesteld. Hiertoe werden eerst de bedrijfseconomische kengetallen uit de boekhoudingen van SBB, LIBA, CCAB, Boerenbond, AMS en CERES met elkaar vergeleken. Kernwoorden: Dierenwelzijn, melkvee, Welfare Quality, bedrijfseconomische kengetallen

7 Abstract Engels For the farmer the main objective is to get a gaining out of his labor for the dairy cattle as high as possible. To get to this, the last few decades farmers mainly selected for milk production. Moreover, since the second half of the twentieth century, the attention of costumers for animal welfare increased significantly. This mastercase therefore examined the relationship between the economic data and the welfare indicators that come from the Welfare Quality protocol were examined for 46 dairy farms within the MELKWEL project. The Welfare Quality protocol is a model for evaluation that is drawn up by a consortium of mainly European institutions that was funded by the European Union. This protocol allows an assessment of a dairy farm through 32 different measurements at the dairy farm. These measurements are reviewed in 12 welfare criteria and then in four welfare principles. The outcome of the mastercase shows that there is a significant correlation between a rising income out of the own labor and a declining percentage of cows with mastitis. Secondly there is shown a significant correlation between a rising income out of own labor and a declining incidence of access to an outside area where the cows have access to. Moreover, there appears that a rising FPCM-production is correlated with a decrease in classification of the welfare. The total proceeds are significant correlated with an increased classification of the welfare. To get to these findings, first a unified list of economic data was needed. Therefore, the economic indicators of the accounts of SBB, LIBA, CCAB, Boerenbond, AMS and CERES were compared with each other. Keywords: Animal Welfare, dairy cattle, Welfare Quality, economics

8 Inhoudsopgave Woord vooraf Abstract Nederlands Abstract Engels Lijst met afkortingen Lijst met figuren Lijst met tabellen Inleiding Deel 1: Literatuurstudie Welzijn Definitie Maatregelen om welzijn te verhogen Houding ten opzichte van dierenwelzijn Welfare Quality protocol (Welfare Quality, 2009) Ontstaan Basisprincipes Bedrijfseconomische kengetallen Belangrijkste bedrijfseconomische kengetallen Bruto-saldo Kostprijs per 100 l melk Arbeidsinkomen Beïnvloedende technische kengetallen Krachtvoedergift Ruwvoedermelkproductie Melkproductie en melkprijs Afkalfleeftijd Tussenkalftijd Vervangingspercentage Conclusie: mee te nemen kengetallen Relatie welzijn en bedrijfseconomische kengetallen Algemeen Relatie mastitis en bedrijfseconomische kengetallen Relatie kreupelheid en bedrijfseconomische kengetallen

9 3.4 Relatie mortaliteit en bedrijfseconomische kengetallen Conclusie literatuurstudie Deel 2 : Proef Materiaal en methoden Technische- en economische kengetallen Welfare Quality protocol (Welfare Quality, 2009) Dataverzameling Welfare Quality toegepast op melkkoeien Benodigd materiaal voor de bedrijfsbezoeken Statistische analyse Resultaten Vergelijking van verschillende boekhoudsystemen Algemeen Bedrijfseconomische kengetallen Beschrijvende statistiek Bedrijfseconomische kengetallen Welzijnsclassificatie en -principes Welzijnscriteria Welzijnsmetingen Verband bedrijfseconomische kengetallen Welfare Quality data Verband met welzijnsclassificatie Verband met welzijnsprincipes Verband met welzijnscriteria Verband met welzijnsmetingen Deel 3 : Discussie Deel 4 : Conclusie Literatuurlijst Appendix Criterium 1 & 2: Afwezigheid van langdurige honger en langdurige dorst Criterium 3: Comfort rond rusten Criterium 5: Bewegingsvrijheid Criterium 6: Afwezigheid van verwondingen Criterium 7: Afwezigheid van ziekten Criterium 8: Afwezigheid van pijn geïnduceerd door managementprocedures

10 Criterium 9: Expressie van sociaal gedrag Criterium 10: Expressie van ander gedrag Criterium 11: Goede mens-dierrelatie Criterium 12: Positieve emotionele status

11 Lijst met afkortingen AD = avoidance distance, afwijkafstand ADF = avoidance distance at the feeding place, afwijkafstand aan het voederhek BCS = body condition score, lichaamsconditiescore FPCM = Fat and Protein corrected milk GVE = grootvee-eenheden p = significantieniveau QBA = quality behaviour assessment, kwalitatieve gedragsbeoordeling R = Spearman s rho correlatiecoëfficiënt VAK = volwaardige arbeidskracht 11

12 Lijst met figuren Figuur 1: Voorbeelden van rundveebedrijven in de vier welzijnscategorieën (Welfare Quality, 2009) Figuur 2: Evolutie van de criteriumscore voor afwezigheid van langdurige honger in functie van het percentage zeer magere koeien (Welfare Quality, 2009) Figuur 3: Beslissingsboom ter bepaling van de criteriumscore rond afwezigheid van langdurige dorst (Welfare Quality, 2009) Figuur 4: Evolutie van de criteriumscore van comfort rond rusten in functie van de problemen rond rusten (Welfare Quality, 2009) Figuur 5: Beslissingsboom voor bepalen van de criteriumscore voor bewegingsvrijheid (Welfare Quality, 2009) Figuur 6: Evolutie van de partiële criteriumscore van huidaandoeningen in functie van het percentage huidaandoeningen dat voorkomt (Welfare Quality, 2009) Figuur 7: Evolutie van de partiële criteriumscore voor huidaandoeningen in functie van het percentage kreupelheid dat voorkomt (Welfare Quality, 2009) Figuur 8: Evolutie van de criteriumscore voor afwezigheid van ziektes in functie van het aandeel gezondheidsproblemen (Welfare Quality, 2009) Figuur 9: Beslissingsboom voor de partiële score voor onthoornen binnen het criterium afwezigheid van pijn geïnduceerd door managementprocedures (Welfare Quality, 2009). 46 Figuur 10: Beslissingsboom voor de partiële score voor staartknotten binnen het criterium afwezigheid van pijn geïnduceerd door managementprocedures (Welfare Quality, 2009). 46 Figuur 11: Criteriumscore voor expressie van sociaal gedrag in functie van de proportie aan kopstoten en kopstoten met verplaatsingen (Welfare Quality, 2009) Figuur 12: Criteriumscore voor expressie van ander gedrag in functie van het percentage dagen met minstens zes uur weidegang per dag (Welfare Quality, 2009) Figuur 13: Criteriumscore voor goede mens-dierrelatie in functie van het percentage dieren dat kan aangeraakt worden (Welfare Quality, 2009) Figuur 14: Criteriumscore voor positieve emotionele status in functie van de kwalitatieve gedragsbeoordeling (Welfare Quality, 2009)

13 Lijst met tabellen Tabel 1: Verdeling welzijnscriteria over welzijnsprincipes en belangrijkheid...19 Tabel 2: Verschil in bedrijfsparameters voor de verschillende groepen van bruto-saldo (Anthonissen et al., 2010). (Met het gemiddeld bruto-saldo in euro/100 l melk: groep 1: 22,23; groep 2: 25,66; groep 3: 28,93; groep 4: 31,85; alle: 27,17.)...22 Tabel 3: Arbeidsinkomen voor de groep melkveebedrijven met het laagste en het hoogste bruto-saldo (Anthonissen et al., 2010) Tabel 4: Gemiddelde waarden kengetallen rond voeder (Decaesteker et al., 2013) Tabel 5: Bruto-saldo en arbeidsinkomen in fuctie van de ruwvoedermelkproductie (Anthonissen & Ryckaert, 2012). (Met gemiddelde ruwvoedermelkproductie in l per koe: groep 1: 2589; groep 2: 4019; groep 3: 4717; groep 4: 5606) Tabel 6: Kengetallen vruchtbaarheid (gemiddelden van 50 bedrijven, boekjaar 2012) (Decaesteker et al., 2013) Tabel 7: Limieten van welzijnscategorieën voor de verschillende metingen...40 Tabel 8: Waarschuwings- en alarmdrempels voor de verschillende ziektes die in rekening gebracht worden binnen het criterium afwezigheid van ziektes...45 Tabel 9: De verschillende termen binnen QBA en hun wegingscoëfficiënt...49 Tabel 10: Significantieniveaus voor normaliteit van welzijnsclassificatie en welzijnsprincipes...50 Tabel 11: Significantieniveaus voor normaliteit van welzijnscriteria...50 Tabel 12: Significantieniveaus voor normaliteit van welzijnsmetingen...51 Tabel 13: Significantieniveaus voor normaliteit van de bedrijfseconomische kengetallen...53 Tabel 14: Algemene vergelijkingen verschillende boekhoudingen...54 Tabel 15: Vergelijking van de vermelding van melkproductie in verschillende boekhoudsystemen...55 Tabel 16: Vergelijking van kostenpost kosten aan gebouwen in verschillende boekhoudsystemen...56 Tabel 17: Vergelijking van de vaste kosten in verschillende boekhoudsystemen...57 Tabel 18: Vergelijking variabele ruwvoederkosten in verschillende boekhoudsystemen...60 Tabel 19: Vergelijking krachtvoederkosten in verschillende boekhoudsystemen...62 Tabel 20: Vergelijking geneeskundige kosten in verschillende boekhoudsystemen...63 Tabel 21: Vergelijking krachtvoederverbruik in verschillende boekhoudsystemen...64 Tabel 22: Vergelijking ruwvoedermelkproductie-berekening in verschillende boekhoudsystemen...65 Tabel 23: Vergelijking berekening areaal voederteelt voor melkvee in verschillende boekhoudsystemen...66 Tabel 24: Vergelijking afkalfleeftijd in verschillende boekhoudsystemen...67 Tabel 25: Vergelijking tussenkalftijd in verschillende boekhoudsystemen...67 Tabel 26: Vergelijking berekening opfokkost in verschillende boekhoudsystemen...67 Tabel 27: Vergelijking prijs per verkochte reforme koe in verschillende boekhoudsystemen 68 Tabel 28: Vergelijking prijs per verkocht nuchter kalf in verschillende boekhoudsystemen...69 Tabel 29: Vergelijking berekening moderniteitsgraad in verschillende boekhoudsystemen..69 Tabel 30: Beschrijvende statistiek van de bedrijfseconomische kengetallen...71 Tabel 31: Beschrijvende statistiek van de welzijnsprincipes...72 Tabel 32: Beschrijvende statistiek van de welzijnscriteria...72 Tabel 33: Beschrijvende statistiek van de welzijnsmetingen

14 Tabel 34: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor correlaties tussen bedrijfseconomische kengetallen en welzijnsclassificatie...75 Tabel 35: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor correlaties tussen bedrijfseconomische kengetallen en welzijnsprincipes...76 Tabel 36: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor correlaties tussen bedrijfseconomische kengetallen en welzijnscriteria...78 Tabel 37: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor correlaties tussen de metingen van criteria 1 en 2 en de bedrijfseconomische kengetallen...95 Tabel 38: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor de correlaties tussen de metingen van criterium 3 en de bedrijfseconomische kengetallen Tabel 39: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor de correlaties tussen de metingen van criterium 5 en de bedrijfseconomische kengetallen Tabel 40: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor de correlaties tussen de metingen van criterium 6 en de bedrijfseconomische kengetallen...98 Tabel 41: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor de correlaties tussen de metingen van criterium 7 en de bedrijfseconomische kengetallen...99 Tabel 42: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor de correlaties tussen de metingen van criterium 8 en de bedrijfseconomische kengetallen Tabel 43: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor de correlaties tussen de metingen van criterium 9 en de bedrijfseconomische kengetallen Tabel 44: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor de correlaties tussen de metingen van criterium 10 en de bedrijfseconomische kengetallen Tabel 45: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor de correlaties tussen de metingen van criterium 11 en de bedrijfseconomische kengetallen Tabel 46: Spearman's-rho correlatiecoëfficiënten voor de correlaties tussen de metingen van criterium 12 en de bedrijfseconomische kengetallen

15 Inleiding Deze masterproef kadert in het MELKWEL-project, een project van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) in samenwerking met Universiteit Gent. De centrale doelstelling van het MELKWEL-project is het ontwikkelen van een goede marketingstrategie omtrent het welzijn bij melkvee. Om dit te bereiken worden drie deelonderzoeken uitgevoerd: (1) het scoren van het welzijn van het melkvee op verschillende melkveebedrijven in Vlaanderen met behulp van het Welfare Quality protocol waardoor er in kaart kan gebracht worden op welke punten het dierenwelzijn nog kan verbeteren; (2) een consumentenonderzoek naar de verwachtingen rond producten die diervriendelijk vervaardigd worden om zo te kunnen besluiten hoe consumenten gemotiveerd kunnen worden om een meerprijs te betalen voor diervriendelijke melk ;(3) een onderzoek bij de veehouders zelf omtrent de efficiëntie en bedrijfseconomische kant van het melkbedrijf. Hiermee wordt gepoogd een goede marketingstrategie omtrent deze materie te ontwikkelen (de Graaf, 2014). De interesse in dierenwelzijn kwam er eind de twintigste eeuw na de intensifiëring van de landbouw. Enkele grote ziekteplagen zoals mond-en-klauwzeer zorgden er voor dat er tijdelijk een voedselschaarste heerste, waardoor de consumenten wakker geschud werden (Webster, 2001). Aangezien consumenten de landbouwer verantwoordelijk achten om er op toe te zien dat producten diervriendelijk geproduceerd worden, is het ook voor de veehouder van belang zich te mengen in de discussie (Eurobarometer, 2007). Het belangrijkste voor de veehouder blijft echter het bekomen van een degelijk arbeidsinkomen (Coulier, 2010), waardoor het steeds meer van belang wordt om dierenwelzijn en een goede economische status te verenigen. Hiertoe bekijkt deze masterproef binnen het MELKWEL-project het deel dat handelt over de economische zijde van het melkveebedrijf. Het doel is om te bekijken of er een relatie bestaat tussen de bedrijfseconomische kengetallen en de welzijnsindicatoren bij melkvee, zoals gescoord met het Welfare Quality protocol. Om dit mogelijk te maken zullen eerst de verschillende bedrijfseconomische kengetallen vergeleken en beschreven worden voor de verschillende boekhoudkantoren om zo tot een uniforme reeks data te komen. Om tot een algemeen geldig besluit te komen wordt eerst een literatuuronderzoek gedaan, hierin wordt verder ingegaan op wat dierenwelzijn is en hoe consumenten dierenwelzijn ervaren. Verder worden de bedrijfseconomische kengetallen besproken en hun berekening. Daarenboven wordt in de literatuur gezocht naar reeds bestaande studies omtrent de link tussen enkele typerende welzijnsindicatoren en de economie op het melkveebedrijf. Voor het MELKWEL-project werden in de winters van en bedrijfsbezoeken uitgevoerd om het welzijn te scoren met behulp van het Welfare Quality protocol. 15

16 Deel 1: Literatuurstudie 1 Welzijn 1.1 Definitie De discussie rond dierenwelzijn is ontstaan nadat de Europese landbouw in de tweede helft van de twintigste eeuw een omschakeling kende naar een intensievere en technisch meer ontwikkelde landouw. Tijdens deze periode waren er ook uitbraken van vogelgriep, gekke koeienziekte, mond en klauwzeer en varkenspest waardoor een tijdelijke voedselschaarste ontstond. Hierdoor groeide de belangstelling en ongerustheid rond dierenwelzijn bij de consument (Webster, 2001; Miele et al., 2011). De overblijvende landbouwbedrijven werden voornamelijk gespecialiseerde bedrijven en met het verminderen van gemengde bedrijven ging men over van stalsystemen op basis van stro naar stalsystemen op basis van betonroosters. Door de grotere veebezettingen op deze bedrijven wordt ook weidegang minder toegepast. Deze twee punten zijn gerelateerd aan een verhoogde kans op kreupelheid (Carruthers et al., 1998). Daarenboven is ook door deze intensifiëring het gemiddelde melk-leven van een koe verlaagd tot 3 à 4 lactaties. Om dierenwelzijn te evalueren is een goede definitie nodig, echter een eenduidige definitie voor dierenwelzijn bestaat niet. Dit komt door een diversiteit aan morele geloven rond dieren en de omgeving in het algemeen (Carruthers et al., 1998). Daarenboven is dierenwelzijn nog steeds een subjectief gegeven dat afhankelijk is van cultuur en persoon (Miele et al., 2011). Binnen de Europese dierenwelzijnswetgeving worden de vijf vrijheden, ontwikkeld door de Britse onderzoekscommissie in 1965, gebruikt als definitie. De vijf vrijheden geven de behoeften van dieren weer die onder alle omstandigheden zouden moeten nagekomen worden: 1) Vrij zijn van honger, dorst en foute voeding, 2) Vrij zijn van fysiek en fysiologisch ongemak, 3) Vrij zijn van pijn, verwondingen en ziektes, 4) Vrij zijn van angst en chronische stress, 5) Vrij zijn om het natuurlijke en soorteigen gedrag te vertonen. Naast de vijf vrijheden kan dierenwelzijn ook samengevat worden in drie visies: dieren moeten gehouden worden in omstandigheden die het goed fysiek welzijn of biologisch functioneren niet in gevaar brengen, dieren moeten gehouden worden op een manier die het lijden minimaliseert en waarbij men ernaar streeft dat het dier zich goed voelt (emotioneel welzijn), dieren moeten gehouden worden in omstandigheden die het natuurlijk gedrag benadrukken, evenals de mogelijkheid van het dier om te leven in overeenstemming met zijn eigen aard (Fraser, 2009). 16

17 1.2 Maatregelen om welzijn te verhogen Welzijn kan niet op een directe en eenduidige manier gemeten worden, men kan wel de mate waarin met behulp van de bedrijfsopzet en het management is voorzien in de randvoorwaarden voor een goed welzijn opmeten. Op deze manier kan men een idee krijgen over hoe het met het dierenwelzijn gesteld is. Uit dit onderzoek kwam dat welzijnsproblemen sneller kunnen voorkomen op snelgroeiende en hoogproductieve bedrijven (Carruther et al., 1998). Wat de belangrijkste maatregelen zijn om het welzijn bij melkvee te verhogen uit wetenschappelijk onderzoek blijkt anders te zijn dan wat de veehouders de belangrijkste maatregelen vinden. Zo bleek uit een onderzoek van Bondt, Hoste en Jansen (2011) dat veehouders een optimale ventilatie, schone waterbakken en onthoornen als de meest belangrijke maatregelen gaven, terwijl uit eerdere onderzoeken aan het LEI was gebleken dat loopruimte in de stal, lengte van de ligboxen en minimaal één ligbox per koe voorzien de belangrijkste welzijnsmaatregelen zijn. Opvallend is dat een goede productie van het melkvee wel door de melkveehouders wordt genoemd, maar niet bovenaan de lijst staat. 1.3 Houding ten opzichte van dierenwelzijn Dierenwelzijn is van groot politiek belang geworden sinds eind de twintigste eeuw, wat onder andere geïnduceerd werd door een groeiende interesse van de consument. Deze interesse wordt onder andere geuit door de groeiende vraag van consumenten naar eieren van kippen met vrije uitloop (Carruthers et al., 1998). Eurobarometer (2007) voerde een onderzoek uit naar wat de Europeanen denken over dierenvwelzijn. Uit dit onderzoek kwam dat Belgen gemiddeld 7,7 op 10 geven voor de belangrijkheid van dierenwelzijn, wat ook het gemiddelde is voor Europa. Deze mening is vooral gevormd door persoonlijke mening, de socio-demografische achtergrond van de personen in het onderzoek bleek hier geen invloed op te hebben. Wanneer gevraagd werd naar hoeveel de proefpersonen wisten over de omstandigheden van dieren op boerderijen in hun land beweerde 68 % van de Belgen hierover iets te weten. Deze kennis was afhankelijk van de opleiding, leeftijd en demografische achtergrond van de proefpersonen. Tevens denkt 68 % dat het dierenwelzijn van landbouwdieren de laatste 10 jaar verbeterd is, maar 77 % van de Europeanen is het er over eens dat er verdere vooruitgang nodig is. 40 % van de Belgen denkt dan weer dat de landbouwers die voedsel produceren het best kunnen verzekeren dat producten op een diervriendelijke wijze geproduceerd zijn. Consumenten uit België zouden producten die op diervriendelijke wijze geproduceerd zijn voornamelijk kopen omdat ze gezonder zijn (51 %), omdat ze van betere kwaliteit zijn (48 %), omdat ze van gezondere dieren komen (43 %) en omdat ze beter smaken (34 %). Uit het onderzoek van Miele et al. (2011) bleek dat er twee grote tegenstellingen zijn tussen de publieke opinie en deze van wetenschappers rond dierenwelzijn. Een eerste tegenstelling is dat voor het publiek dierenwelzijn vooral te maken heeft met positieve emoties terwijl voor 17

18 de wetenschappers dit vooral te maken zou hebben met de afwezigheid van lijden. De tweede tegenstelling handelde rond de omstandigheden om een goed dierenwelzijn te verkrijgen. De publieke opinie hierin was dat dieren in een omgeving zouden moeten kunnen leven waarin zij natuurlijk leven, met andere woorden buiten zouden moeten kunnen lopen en leven. De wetenschappers echter hadden hier de opinie dat het huisvestingssysteem op productie moet gericht zijn maar waarin ook het dierenwelzijn gewaarborgd kan worden. 1.4 Welfare Quality protocol (Welfare Quality, 2009) Ontstaan Het Welfare Quality project ontstond door een stijgende vraag naar informatie en de bezorgdheid van consumenten rond dierenwelzijn. Eén van de doelen was een wetenschappelijk onderlegde tool ontwikkelen om dierenwelzijn te beoordelen. Welfare Quality is gesubsidieerd door de Europese Unie en werd opgestart in Het is een samenwerkingsverband tussen 40 instituten in Europa en sinds 2006 zijn ook vier instituten in Latijns-Amerika mede partner Basisprincipes Welzijn is multifactorieel en omvat zowel fysieke als mentale gezondheid en verschillende andere aspecten als fysiek comfort, afwezigheid van honger en ziekte, mogelijkheid tot het vertonen van gemotiveerd gedrag, etc. De verschillende meetbare aspecten van welzijn worden samengevat in verschillende welzijnscriteria. Deze welzijnscriteria tonen wat van belang is voor de dieren volgens de wetenschap van het dierenwelzijn. De twaalf onafhankelijke criteria zitten op hun beurt vervat in vier welzijnsprincipes: goede voeding, goede huisvesting, goede gezondheid en gepast gedrag Welzijnsprincipes en welzijnscriteria Het Welfare Quality protocol is voornamelijk gebaseerd op diergebonden metingen. Dit omdat het protocol onafhankelijk van het stalsysteem en het dier toepasbaar moet kunnen zijn. Naast diergebonden metingen zijn er enkele vragen die de landbouwer dient te beantwoorden zoals het aantal uur beweiding, de ziekteincidenties, en andere omgevingsgebonden aspecten. Elk welzijnsprincipe staat voor een basisbehoefte van een dier: goede voeding, goede huisvesting, goede gezondheid en gepast gedrag. Elk principe bestaat uit enkele criteria en deze zijn weergegeven in tabel 1. De criteria zijn grotendeels onafhankelijk van elkaar aangezien alle verschillende aspecten die bekeken worden niet al te veel wenst te vermengen. Om tot de principescores te komen wordt aan elk criterium een meer of mindere belangrijkheid toegekend door Welfare Quality (2009) zoals in tabel 1 weergegeven wordt. 18

19 Tabel 1: Verdeling welzijnscriteria over welzijnsprincipes en belangrijkheid (Welfare Quality, 2009) Welzijnsprincipes Welzijnscriteria Belangrijkheid (+: belangrijker) Goede voeding 1 Afwezigheid van langdurige honger + 2 Afwezigheid van langdurige dorst ++ Goede huisvesting 3 Comfort rond rust ++ 4 Thermisch comfort + 5 Bewegingsvrijheid ++ Goede gezondheid 6 Afwezigheid van verwondingen ++ 7 Afwezigheid van ziektes Afwezigheid van pijn door management + procedures Gepast gedrag 9 Expressie van sociaal gedrag Expressie van ander gedrag + 11 Goede mens-dier relatie Positieve emotionele status Welzijnsscore Uit de verschillende scores voor de metingen wordt telkens een criteriumscore bekomen en deze worden verder gecombineerd tot principescores, dit volgens de verdeling zoals in figuur 1. De principescores worden berekend volgens de Choquet-integraal van de verschillende criteriumscores. De Choquet-integraal berekent het verschil tussen de minimum score en de volgende minimum score en geeft een bepaald gewicht ( capaciteit ) aan dit verschil. Dit proces wordt herhaald tot de hoogste score is bereikt. Met behulp van deze principescores kan een totale welzijnsscore bekomen worden. Scores variëren tussen nul (laag welzijn) en honderd (hoog welzijn) en de scores worden toegekend met behulp van vooropgestelde grenzen en wegingen. Uit de principescores volgen vier welzijnscategorieën (figuur 1): - Excellent: score : het dierenwelzijn is op het hoogste niveau - Onderscheidend: score 55-80: het dierenwelzijn is goed - Acceptabel: score 20-55: er is aan de minimale eisen voor dierenwelzijn voldaan - Niet geclassificeerd: score 0-20: het dierenwelzijn is ondermaats en wordt bijgevolg als onacceptabel beschouwd 19

20 Figuur 1: Voorbeelden van rundveebedrijven in de vier welzijnscategorieën (Welfare Quality, 2009) 2 Bedrijfseconomische kengetallen Binnen de melkveehouderij is het voornaamste doel een voldoende arbeidsinkomen (ongeveer euro per arbeidskracht) te realiseren. Het inkomen bepaalt immers de mogelijkheden tot investeren in de melkveehouderij van morgen. Echter, in de melkveehouderij fluctueert het inkomen sterk het ene jaar ten opzichte van het andere jaar. Dit valt te verklaren door onder andere de fluctuaties in de melkprijs, fluctuaties in de vleesprijzen en stijging van de diverse kosten zoals krachtvoeder en meststoffen. Bovenop de jaarlijkse fluctuaties is er een groot verschil tussen het inkomen van verschillende gelijkaardige bedrijven (Anthonissen et al., 2010). De oorzaken van deze onderlinge verschillen worden hier verder toegelicht, naast de verschillende bedrijfseconomische kengetallen waarop een bedrijf beoordeeld kan worden. Om tot dit arbeidsinkomen te komen is het essentieel voor de veehouder te weten waar hij rekening mee moet houden of waar de grootste verliesposten voorkomen. Zo is het interessant te weten dat het arbeidsinkomen rekening houdt met zowel de variabele als vaste kosten terwijl het bruto saldo enkel rekening houdt met de variabele kosten. De verschillende beïnvloedende technische kengetallen als krachtvoedergift, ruwvoedermelkproductie, totale melkproductie, afkalfleeftijd, tussenkalftijd en vervangingspercentage kunnen reeds een indicatie geven van eventuele posten die minder rendabel zijn op het melkveebedrijf. Binnen deze literatuurstudie wordt uitsluitend gewerkt met kengetallen die berekend kunnen worden uit de gegevens van de bedrijfseconomische boekhoudingen die opgevraagd werden en de technische kengetallen die tevens uit de opgevraagde boekhoudingen kunnen komen of uit de enquête die de melkveehouders dienden in te vullen. 20

21 2.1 Belangrijkste bedrijfseconomische kengetallen Melkveebedrijven kunnen op economisch vlak enkel met elkaar vergeleken worden op basis van universele bedrijfseconomische kengetallen, dit aangezien enkel een vergelijking tussen de kosten- of opbrengstenposten niet mogelijk is. Dit gezien de verschillende bedrijfsstadia, zoals een recent bedrijf of een bedrijf waarvan de infrastructuur al enkele jaren afgeschreven is, waarin de melkveebedrijven verkeren. De belangrijkste universele bedrijfseconomische kengetallen worden hiertoe opgesomd Bruto-saldo Het saldo wordt berekend uit enerzijds de opbrengsten van de melkveetak uit melk en vlees en anderzijds uit de variabele kosten waaronder bijvoorbeeld krachtvoeder, ruwvoeder, gezondheid en vruchtbaarheid gerekend worden. Vaste kosten worden bij het kengetal saldo doelbewust niet meegerekend aangezien investeringen sterk afhangen van de fase waarin het bedrijf zich bevindt en of er al dan niet recente investeringen gebeurd zijn. Hierdoor kan op basis van het saldo per 100 l melk het inkomen van de bedrijven, ondanks eventuele structurele verschillen als huisvesting, onderling beter vergeleken worden. Het saldo per koe wordt berekend als volgt: En Het saldo kan bijgevolg per koe berekend worden of per 100 l geproduceerde melk. Het saldo per koe zou in Vlaanderen gemiddeld rond 1500 euro per koe zijn over de laatste jaren heen. Dit ondanks een stijging van de kosten die voor dit melkvee gedaan worden. De melkproducties per koe zijn namelijk ook gestegen over de laatste jaren heen, onder andere door een beter rantsoen. Het bruto-saldo geeft weer wat er kan verdiend worden wanneer er één liter melk extra geproduceerd wordt. Het kengetal saldo per koe is dan ook een maatstaf voor het vakmanschap op het melkveebedrijf. Decaesteker et al. (2014) vond dat het saldo, naast positief gecorreleerd met de melkprijs, de melkproductie en de verkoopprijs van de reforme koeien, verder ook negatief gecorreleerd zou zijn met de parameters ruwvoedersaldo en krachtvoedergift, afkalfleeftijd, tussenkalftijd, vervangingspercentage en uiergezondheid. Uit het onderzoek van Anthonissen et al. (2010, met behulp van bedrijfseconomische gegevens van 2006 en 2007) blijkt dat met stijgend saldo per 100 l (zie tabel 2) gemiddeld ook het aantal koeien op het bedrijf groter is (evenals het aantal geproduceerde liters melk), de oppervlakte ruwvoederteelten (vooral grasland) iets groter is en ook het aantal liter melk per hectare ruwvoederteelt ligt hoger bij een hoger saldo. De melkproductie per koe is slechts licht hoger bij een hoger saldo, echter het krachtvoederverbruik per liter melk is hier opvallend lager (313 kg per koe minder op jaarbasis) en de ruwvoedermelkproductie 21

22 opvallend hoger (4471 l ten opzichte van 3566 l). Er wordt dan ook een meeropbrengst uit melk gehaald bij de bedrijven met een hoger saldo van 0,48 euro per 100 l melk. Daarenboven krijgen de bedrijven met een hoger saldo in het onderzoek van Anthonissen et al. een iets hogere verkoopprijs van de nuchtere kalven en koeien. Verder is hier het vervangingspercentage iets lager dan in de groepen met een lager saldo en het aantal stuks jongvee dat nodig is, is iets meer beperkt wat er voor zorgt dat de opbrengsten uit omzet en aanwas significant hoger zijn (1,63 euro/100 liter) bij de melkveebedrijven met hoger saldo. Daarentegen werd echter wel een licht verhoogde tussenkalftijd opgemerkt bij de melkveebedrijven met een hoger saldo. Tabel 2: Verschil in bedrijfsparameters voor de verschillende groepen van bruto-saldo (Anthonissen et al., 2010). (Met het gemiddeld bruto-saldo in euro/100 l melk: groep 1: 22,23; groep 2: 25,66; groep 3: 28,93; groep 4: 31,85; alle: 27,17) Bedrijfsparameters Gemiddeld groep 1 groep 2 groep 3 groep 4 Alle Aantal koeien 51,78 55,33 60,92 61,06 57,34 Geproduceerde melk (l) Effectief quotum (l) Oppervlakte ruwvoederteelten (ha) 29,56 31,92 34,22 34,63 32,65 Blijvend + tijdelijk grasland (ha) 17,30 19,03 20,86 24,87 20,45 Kuilmaïs (ha) 12,72 14,08 15,50 15,50 14,45 Totaal beteelde oppervlakte (ha) 42,19 39,19 42,17 46,49 42,44 Liter melk per ha ruwvoederteelt Kostprijs per 100 l melk De kostprijs per 100 l geproduceerde melk bestaat uit de vaste en variabele kosten per 100 l melk, exclusief de kosten voor eigen arbeid. Dit kengetal wordt berekend om de landbouwer te laten weten welke kosten hij moet terugverdienen om rendabel te zijn, dit aangezien de opbrengsten schommelend zijn en het saldo dus niet op ieder moment representatief is. Operationele kosten In de operationele kosten zitten de kosten voor de aankoop van verschillende voedermiddelen, de kosten voor de productie van voedermiddelen op het bedrijf en de kosten van werk door derden (dierenartskosten inbegrepen). Zoals reeds vermeld uit het onderzoek van Anthonissen et al. (2010) zijn bij de bedrijven met een hoger saldo de krachtvoederkosten lager. Op deze bedrijven is de kost voor het produceren van ruwvoeder op het eigen bedrijf significant lager (5,44 t.o.v. 8,20 euro per 100 l melk). Door voornamelijk deze beide eigenschappen is de totale voederkost bij de bedrijven met een hoger saldo slechts 10,02 euro per 100 l melk ten opzichte van 14,56 euro per 100 l melk bij de bedrijven met een lager saldo. 22

23 Structurele kosten De structurele kosten worden onderverdeeld in de grond- en gebouwkosten en de algemene kosten. De structurele kosten blijken in het onderzoek van Anthonissen et al. (2010) lager bij de groep met een hoger saldo (9,62 t.o.v. 11,99 euro per 100 l melk) ondanks dat het saldo geen rekening houdt met de vaste kosten. Hierin hebben de grond- en gebouwkosten een relatief groot aandeel, wat betekent dat de huisvesting van melkvee een belangrijk aandeel heeft in de grootte van de vaste kosten Arbeidsinkomen Het arbeidsinkomen per volwaardige arbeidskracht (VAK) dient om de eigen arbeid die op het bedrijf uitgevoerd wordt te vergoeden. Om een gezond bedrijf te bekomen moet dit arbeidsinkomen minstens even hoog zijn als een inkomen dat buiten het bedrijf verdiend kan worden. Het verschil in arbeidsinkomen tussen de beste (1/4 bedrijven dat het hoogst scoort) en de minst goede (1/4 bedrijven dat het laagst scoort) bedrijven neemt toe per boekjaar doordat de kostprijzen stijgen en doordat per VAK meer koeien en dus meer liters gemolken worden (Anthonissen et al., 2010). Dit laatste is een algemene trend maar doordat bij de minst goede bedrijven voor elke liter melk minder overgehouden wordt (het saldo per 100 l melk is lager bij deze bedrijven) is het verschil in arbeidsinkomen hoger. Verder kan het arbeidsinkomen op een melkveebedrijf ook uitgedrukt worden per honderd liter geproduceerde melk of per melkkoe. Het verschil tussen het arbeidsinkomen en het familiaal arbeidsinkomen is dat bij deze laatste de gemaakte kosten voor betaalde arbeid ook meegerekend zijn en bij het arbeidsinkomen niet. Het arbeidsinkomen wordt berekend door de variabele kosten en vaste kosten af te trekken van de opbrengsten uit het melkvee en de ontvangen premies. De variabele kosten worden berekend uit de voederkosten, de dierenartskosten, transport- en loonwerkkosten, energiekosten en overige variabele kosten. De vaste kosten zijn de som van de werktuigkosten, kosten van grond en gebouwen en overige vaste kosten. Bijgevolg is het arbeidsinkomen vergelijkbaar met het bruto-saldo, enkel wordt hier ook rekening gehouden met de vaste kosten. ( ) Tabel 3: Arbeidsinkomen voor de groep melkveebedrijven met het laagste en het hoogste bruto-saldo (Anthonissen et al., 2010) Bedrijfsparameters Gemiddeld groep 1 groep 4 Alle Arbeidsinkomen / 100 l 10,60 22,10 17,32 Arbeidsinkomen / koe Arbeidsinkomen / ha ruwvoederteelt Relatief arbeidsinkomen tov het gemiddelde van alle bedrijven (=100) 54,00 138,00 100,00 23

24 Arbeidsinkomen per liter Om een idee te krijgen van het arbeidsinkomen per liter geproduceerde melk, creëerde Coulier (2010) een formule met dewelke dit arbeidsinkomen voorspeld kan worden. Deze formules zijn op basis van de kosten- en opbrengstenposten enerzijds en op basis van technische kengetallen anderzijds. Voorspelling van het arbeidsinkomen per liter op basis van kosten- en opbrengstenposten In het onderzoek van Coulier (2010) kon men besluiten dat het verschil in arbeidsinkomen voorspeld kan worden door middel van verschillende kosten- en opbrengstenposten. Uit zijn bevindingen heeft Coulier een formule gecreëerd voor het voorspellen van het arbeidsinkomen aan de hand van enkele economische gegevens, waardoor 95 % van de variatie wordt verklaard (de opbrengsten hebben een positief teken en de kosten een negatief teken): ( ) Vaste kost voor grond en gebouwen Coulier (2010) vond dat het verschil in arbeidsinkomen tussen verschillende bedrijven al voor meer dan 45 % kan verklaard worden door het verschil in kosten voor gronden en gebouwen. Deze kost voor grond en gebouwen bevat de afschrijvingen van de gebouwen, de fictieve intresten op de boekwaarde van de gebouwen, de onderhoudskosten en belastingen op de gebouwen en de pacht van de gronden waarop de gebouwen staan (ev. fictief). Deze kost is algemeen gezien de grootste kost van allemaal, maar deze heeft ook een grote spreiding doordat de melkveebedrijven in een verschillend bedrijfsstadium zitten. Ruwvoederkost Wanneer de kosten voor ruwvoeders bovenop de kost van grond en gebouwen in rekening gebracht worden, kan al een verschil van 67 % van het arbeidsinkomen verklaard worden. Deze kost is ook de op één na grootste kost in de boekhouding van de melkveehouder en ook hier kan een grote variatie voorkomen. Deze kost omvat zowel de variabele kosten als zaaizaad, meststoffen, loonwerk en bestrijdingsmiddelen als de vaste kosten voor afschrijvingen van werktuigen, de pacht van de gronden (ev. fictief) en de afschrijvingen van de gebruikte bewaarsilo s. Wanneer de melkveehouder zijn ruwvoeder goedkoop kan produceren biedt dit dan ook een groot voordeel. 24

25 Kost verbruik plantaardige nevenproducten (aangekochte ruwvoeders en krachtvoederachtigen) De kost voor verbruik van plantaardige nevenproducten is geen grote kost maar verklaart in het onderzoek van Coulier (2010) meer dan 8 % van het verschil in arbeidsinkomen tussen de verschillende bedrijven. Krachtvoederkost Hierna wordt nog 8 % verklaard door de variatie in krachtvoederkosten, samen met bovenstaande kosten wordt dus al 84 % van het verschil in arbeidsinkomen veroorzaakt door de bovenstaande kostenpunten. Opbrengst Wanneer men de opbrengsten uit omzet en aanwas in rekening neemt, wordt reeds 91 % van de variatie in het arbeidsinkomen verklaard, als ook de opbrengst uit de verkoop van melk meegerekend wordt kan meer dan 95 % van de variatie verklaard worden. Na deze verschillende factoren wordt telkens minder dan 2 % van de variatie verklaard door de vaste kost voor werktuigen, overige variabele kosten, overige vaste kosten, diergeneeskundige zorgen, overige opbrengsten, de variabele kost voor energie en de variabele kost voor loonwerk en transport. Voorspelling van het arbeidsinkomen per liter op basis van technische kengetallen Coulier (2010) deed hetzelfde om het arbeidsinkomen per liter te voorspellen aan de hand van technisch-economische kengetallen van het melkvee. Door deze parameters wordt echter maar 60 % van de variatie verklaard waardoor dit een minder goede voorspeller is dan de kostenposten waar 8 parameters 98 % van de variatie verklaren. De belangrijkste technische parameter in deze voorspelling is de opfokkost van het jongvee die 29 % van de variatie verklaart in het arbeidsinkomen per liter. Verder wordt 9 % van de variatie verklaard door de ruwvoedermelkproductie per koe en 7 % wordt verklaard door de prijs per verkochte koe. Het totaal areaal voederteelten per koe en het ruwvoederverbruik per melkkoe zijn respectievelijk voor 3 en 4 % van de variatie verantwoordelijk. Verder zijn de prijs per verkocht kalf (2 %), de kalvingsindex (1 %) en de melkprijs (1 %) ook nog relatief belangrijk ter verklaring van de variatie Arbeidsinkomen per koe Coulier (2010) ontwikkelde verder ook voorspellingen van het arbeidsinkomen per koe, dit op basis van de kosten- en opbrengstenposten enerzijds en op basis van technische kengetallen anderzijds. Op deze manier kan op basis van enkele kengetallen reeds geschat worden welke grootte het arbeidsinkomen per koe heeft. 25

26 Voorspelling van het arbeidsinkomen per koe op basis van kosten- en opbrengstenposten Ook bij de voorspelling van het arbeidsinkomen per koe is in het onderzoek van Coulier (2010) de vaste kost voor grond en gebouwen de parameter die het meest invloed heeft, het verklaart 30,6 % van de variatie in arbeidsinkomen. De op één na belangrijkste parameter hier is de opbrengst uit melkverkoop die 23,8 % van de variatie verklaart. Wanneer ook de ruwvoeder- en werktuigenkost in beschouwing worden genomen wordt samen 83 % van de variatie verklaard. De variabele kost voor aankoop van ruwvoeders en plantaardige nevenproducten en de variabele kost voor krachtvoeder toevoegen levert een verklaring van 92 % van de variatie in het arbeidsinkomen op. De opbrengst uit omzet en aanwas, de overige variabele kosten, de variabele kost voor loonwerk en transport en de variabele kost voor energie vervolledigen de lijst. Voorspelling van het arbeidsinkomen per koe op basis van technische kengetallen Hier zou volgens Coulier (2010) de belangrijkste parameter de opfokkost van het jongvee (29 %). Als ook de hoeveelheid ruwvoedermelk per koe opgenomen wordt in het model stijgt de verklaring van de variatie in het arbeidsinkomen tot 38 %. Met de prijs voor verkochte koeien zorgt het model voor een verklaring van 45 % en met het areaal voederteelten per koe tot 48 %. Vervolgens heeft het ruwvoederverbruik per melkkoe een invloed, de kalvingsindex, melkprijs en kalverprijs. 2.2 Beïnvloedende technische kengetallen Volgende parameters en kengetallen blijken in grote mate bepalend te zijn voor bovengenoemde bedrijfseconomische kengetallen van melkveebedrijven Krachtvoedergift Het krachtvoederverbruik is van groot belang voor de grootte van de variabele kosten, waarbij het Vlaamse minimum (gemiddelde van 25 % beste bedrijven qua saldo) in 2012 ongeveer rond 24 kg krachtvoeder per 100 l melk lag en het maximum rond 30 kg krachtvoeder per 100 l melk (Anthonissen et al., 2010). Bedrijfseconomisch gezien is een krachtvoedergift van minder dan 200 g per l melk aan te bevelen (Anthonissen en Ryckaert, 2012). Met andere woorden, het streefdoel is het efficiënt inzetten van duurdere krachtvoeders zoals sojaschroot en eiwitkernen. Echter, bij dit alles dient rekening gehouden te worden met de behoefte van de koe. Deze verschilt namelijk met de productiviteit; het aanpassen van de krachtvoedergift wanneer de koeien in de tweede helft van de lactatie zijn kan het saldo doen dalen. Krachtvoederverbruik kan verminderd worden door het vervoederen van een kwaliteitsvol ruwvoeder (graskuil met een hoge DVE-waarde) of door het bekomen van een kortere tussenkalftijd. De krachtvoedergift per 100 l geproduceerde melk hangt sterk samen met de beschikbare hoeveelheid grond van de melkveehouder en de ruwvoederopbrengsten. Wanneer 25 % bedrijven met de hoogste ruwvoedermelkproductie vergeleken worden met de 25 % 26

27 bedrijven met de laagste ruwvoedermelkproductie valt te besluiten dat deze eerste een 40 % lagere krachtvoedergift per 100 l melk hanteren, wat belangrijk is voor de voederkosten. Dit hoeft echter niet gepaard te gaan met een lagere melkproductie aangezien de melkproductie 20 % hoger lag bij de bedrijven met de hoogste ruwvoedermelkproductie Ruwvoedermelkproductie Om de krachtvoederkosten te kunnen drukken is het aangewezen om binnen de totale droge stof opname de hoeveelheid ruwvoeder te maximaliseren. Hier geldt dat een hogere ruwvoedermelkproductie beter is aangezien dit impliceert dat een hoge melkproductie bereikt kan worden met een relatief laag aandeel aan krachtvoeder. De berekening van dit kengetal is echter moeilijk, eerst moet afgelijnd worden welke voedermiddelen als krachtvoeder en welke voedermiddelen als ruwvoeder beschouwd worden. Zo kan maïs gehakseld als ruwvoeder gebruikt worden terwijl gedorste maïs dan weer kan gebruikt worden als krachtvoeder. Het gebruikte ruwvoeder kan nog verder opgesplitst worden in ruwvoeder uit eigen productie en aangekocht ruwvoeder. Daarenboven dient een correcte afsplitsing gemaakt te worden tussen de hoeveelheid melk die uit krachtvoeder gemaakt wordt en de hoeveelheid die uit ruwvoeder gemaakt wordt. De ruwvoedermelkproductie wordt bijgevolg benaderend berekend met behulp van de gemiddelde melkproductie per koe en het gemiddeld aantal kg vervoederd krachtvoeder van de koeien, en hiertoe gaat men ervan uitgaat dat er per kg verstrekt krachtvoeder twee kg melk geproduceerd wordt (Decaesteker et al., 2013). ( ) De eigen productie van kwaliteitsvol ruwvoeder is van groot economisch belang op het melkveebedrijf. Zo bleek bij de bedrijven met de 25 % hoogste ruwvoederproductie de krachtvoederkost slechts 6,2 euro per 100 liter melk te bedragen tegenover 9,1 euro bij de bedrijven met de 25 % laagste ruwvoederproductie terwijl de prijs van het gebruikte ruwvoeder licht steeg. De totale voederkost bedroeg bij de bedrijven met de hoogste ruwvoedermelkproducties 13,4 euro, terwijl dit bij de bedrijven met de laagste ruwvoedermelkproducties 16,0 euro was. Het netto arbeidsinkomen bedroeg voor de eerste groep 8,83 euro per 100 l melk tegenover 4,84 euro bij de tweede groep. Wanneer dezelfde bedrijven opgesplitst werden naar saldo kon opgemerkt worden dat de krachtvoederkost per 100 l melk voor de 25 % bedrijven met het hoogste saldo (per honderd l melk) 30 % lager was dan voor de 25 % bedrijven met het hoogste saldo (tabel 4). Dit kan mede verklaard worden doordat het melkvee op deze goede bedrijven tot 40 % meer ruwvoedermelk produceerden (Decaesteker et al.,2013). 27

28 Tabel 4: Gemiddelde waarden kengetallen rond voeder (Decaesteker et al., 2013) 25% bedrijven met 25% bedrijven met laagste RVMproductie hoogste RVMproductie Ruwvoedermelk (l) Aantal koeien Melkproductie per koe (l) Krachtvoeder per koe (kg) RVM t.o.v. totale productie 28% 57% Krachtvoederkost per 100 l 9,1 6,2 melk Ruwvoederkost per 100 l melk 6,9 7,2 Uit de gegevens van Anthonissen en Ryckaert (2012) bleek dat de melkveebedrijven met de hoogste ruwvoedermelkproductie een significant hogere melkproductie hadden terwijl er geen significant verschil was in vet- en eiwitgehalte. Het aantal stuks jongvee per koe was significant lager voor bedrijven met een hogere ruwvoedermelkproductie, maar de tussenkalftijd was hier wel opvallend langer dan in bedrijven met een lagere ruwvoedermelkproductie (414 dagen t.o.v. 389 dagen). Dit laatste kan verklaard worden door een minder diepe negatieve energiebalans (NEB) op de bedrijven met een lage ruwvoedermelkproductie doordat de koeien minder produceren en procentueel gezien meer krachtvoeder (energie) verstrekt worden. Een NEB wordt veroorzaakt doordat net na het afkalven een koe niet genoeg voeder kan opnemen voor de melkproductie die zij heeft, hierdoor komt zij in een negatieve energiebalans. Uit hetzelfde onderzoek van Anthonissen en Ryckaert (2012) blijkt dat de opbrengsten per 100 l melk hoger zijn op bedrijven met een lagere ruwvoedermelkproductie, vooral door een verschil bij de opbrengsten uit omzet en aanwas (4,90 euro/100 l t.o.v. 2,95 euro/100l). Hierdoor varieert de totale opbrengst van 43,58 euro tot 39,88 euro per 100 l. Echter, ook de krachtvoederkosten per 100 l en variabele kosten voor het ruwvoeder zijn hier hoger. De totale kosten zijn bij bedrijven met een minder hoge ruwvoederproductie iets hoger (37,13 euro/100 l t.o.v. 29,82 euro/100 l). Doordat deze verschillende parameters gecombineerd worden in het arbeidsinkomen is dit met 6,45 euro/100 l voor de groep met de laagste ruwvoedermelkproductie (groep 1) significant lager dan dit van 10,06 euro voor de groep met de hoogste ruwvoedermelkproductie (groep 4), zoals te zien is in tabel 5. 28

Inkomensverschillen op bedrijfstak melkvee

Inkomensverschillen op bedrijfstak melkvee Inkomensverschillen op bedrijfstak melkvee verklarende parameters Departement Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie Tom Coulier Inkomensverschillen op bedrijfstak melkvee verklarende parameters

Nadere informatie

De cijfers zijn exclusief BTW en subsidie zoals toeslagrechten. De specialisatie van de melkveehouderij

De cijfers zijn exclusief BTW en subsidie zoals toeslagrechten. De specialisatie van de melkveehouderij Melkveehouderij VAC consult Een zoektocht naar een evenwichtige balans tussen groei en ontwikkeling Met het oog op de afschaffing van het melkquotum op 31 maart 2015, verandert de ondernemingsomgeving

Nadere informatie

MELKWEL: DIERVRIENDELIJKHEID VERMARKTEN ALS PRODUCTATTRIBUUT VAN MELK

MELKWEL: DIERVRIENDELIJKHEID VERMARKTEN ALS PRODUCTATTRIBUUT VAN MELK MELKWEL: DIERVRIENDELIJKHEID VERMARKTEN ALS PRODUCTATTRIBUUT VAN MELK Resultaten bedrijfsbezoeken 13 ILVO MEDEDELING nr 135 mei 13 Dimitry Lapage Sophie de Graaf MELKWEL: Diervriendelijkheid vermarkten

Nadere informatie

36 INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

36 INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij Technische brochure 36 INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters

Nadere informatie

STERK MET MELK BESLISSINGEN NEMEN OP BASIS VAN BEDRIJFSECONOMISCHE KENGETALLEN.

STERK MET MELK BESLISSINGEN NEMEN OP BASIS VAN BEDRIJFSECONOMISCHE KENGETALLEN. STERK MET MELK BESLISSINGEN NEMEN OP BASIS VAN BEDRIJFSECONOMISCHE KENGETALLEN. Dirk Audenaert Consulent Rundvee Boerenbond INHOUD 1. DUURZAAMHEID : EEN VEELKLEURIG BEGRIP 2. KEN UW KOSTPRIJS 3. BEGRIPPEN

Nadere informatie

Wat wil de koe? Dairy Campus, Symposium Biodiversiteit en melkveehouderij, mei 2018 Agnes van den Pol-van Dasselaar

Wat wil de koe? Dairy Campus, Symposium Biodiversiteit en melkveehouderij, mei 2018 Agnes van den Pol-van Dasselaar Wat wil de koe? Dairy Campus, Symposium Biodiversiteit en melkveehouderij, mei 2018 Agnes van den Pol-van Dasselaar Wat wil de koe? 2 Antropomorfisme Grieks woord voor 'mens' (ἄνϑρωπος / ánthrōpos) Grieks

Nadere informatie

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK FOCUS 2013 TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK BOEKJAREN 2010-2012 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op varkenshouderij

Nadere informatie

Vlaanderen is landbouw & visserij

Vlaanderen is landbouw & visserij Vlaanderen is landbouw & visserij KOSTPRIJSANALYSE VERVANGINGSVEE VAN MELKVEE EN DE ECONOMISCHE IMPACT VAN HET VERVANGINGSPERCENTAGE Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod

Nadere informatie

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven Ruwvoerkost in kostprijs melk Diane Schoonhoven Overzicht Evolutie kostprijs melkveebedrijf De verschillen tussen bedrijven zijn groot Ruwvoermelk maakt het verschil Voorbeelden impact op voerkosten 2

Nadere informatie

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen Mastitis en de vrije markt Henk Hogeveen Wat kunt u van mij verwachten Denken in een tijd zonder quotum Het probleem: Preventieve kosten vs faalkosten En nu zonder quotum Oude denken Productiecapaciteit

Nadere informatie

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK FOCUS 2014 TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK BOEKJAREN 2011-2013 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op varkenshouderij

Nadere informatie

Nieuwe ontwikkelingen. Veel onderzoek. Wat kunt u verwachten? Wat kost mastitis. Theorie en praktijk ( /koe/jaar) Economie van diergezondheid

Nieuwe ontwikkelingen. Veel onderzoek. Wat kunt u verwachten? Wat kost mastitis. Theorie en praktijk ( /koe/jaar) Economie van diergezondheid Nieuwe ontwikkelingen Economie van diergezondheid Henk Hogeveen Leerstoelgroep Bedrijfseconomie, Wageningen Universiteit Departement Gezondheidszorg Landbouwhuisideren, Universiteit Utrecht Antibiotica

Nadere informatie

Bedrijfsleiderskring: Voorbeeld Boekjaar: 01/10/17

Bedrijfsleiderskring: Voorbeeld Boekjaar: 01/10/17 Besleiderskring: Voorbeeld Boekjaar: 1/1/17 Blz. 1 Algemene besgegevens Geproduceerde FPCM Kg Geproduceerde FPCM / ha Kg Geprod. FPCM / ha voergewas Kg Geproduceerde FPCM / ak Kg Land totaal Ha Land veehouderij

Nadere informatie

RENTABILITEITSANALYSE VARKENS. Vrints Goedele 26 mei 2015

RENTABILITEITSANALYSE VARKENS. Vrints Goedele 26 mei 2015 RENTABILITEITSANALYSE VARKENS Vrints Goedele 26 mei 2015 INHOUD 1. Prognose van het arbeidsinkomen 2. Economische resultaten Kostenstructuur Economische resultaten Vermeerdering Afmesting Gesloten bedrijven

Nadere informatie

Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf. in functie van. het bruto-saldo per 100 liter melk

Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf. in functie van. het bruto-saldo per 100 liter melk Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf in functie van het bruto-saldo per 100 liter melk Deze brochure wordt u aangeboden door: Auteurs Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame

Nadere informatie

Vlaanderen is landbouw & visserij

Vlaanderen is landbouw & visserij Vlaanderen is landbouw & visserij RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE MELKVEE: BOEKJAREN 2007-2012 Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et

Nadere informatie

20-4-2012. Afwegingskader Opstallen - Weiden. Stichting Weidegang (missie) Programma

20-4-2012. Afwegingskader Opstallen - Weiden. Stichting Weidegang (missie) Programma Afwegingskader Opstallen - Weiden Symposium Lekker Buiten: Outdoor Animal Husbandry De kracht en uitdagingen van het buiten houden van vee 19 april Wageningen Ir. Q.G.W. (René) van den Oord sr. adviseur

Nadere informatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding

Nadere informatie

ADLO-project Arbeid ADELT

ADLO-project Arbeid ADELT ADLO-project Arbeid ADELT Op 1 mei 2010 is het demoproject gestart betreffende de Arbeidsefficiëntie en economie in de melkveehouderij: Arbeid ADELT, ook op melkveebedrijven. ADELT staat in dit geval voor

Nadere informatie

Technische efficiëntie is belangrijker dan lage kosten, zowel voor grote als kleine bedrijven.

Technische efficiëntie is belangrijker dan lage kosten, zowel voor grote als kleine bedrijven. Technisch efficiënt boven lage kosten 31/12/2015 Inleiding Ilvo deed op basis van anonieme Liba-boekhouddata een onderzoek naar technische en economische efficiëntie op melkveebedrijven. - Het hoofdbesluit

Nadere informatie

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven Samenvattend rapport 1 ENQUÊTE 1.1 Opstellen van de enquête In kader van het demo-project verantwoord gebruik van antibiotica in de

Nadere informatie

Recent is voor de derde maal de studie

Recent is voor de derde maal de studie Rentabiliteit in de Vlaamse vleesveehouderij ko Vleesveehouderij bl Het familiaal arbeidsinkomen is al vij f jaar op rij negatief. De cashflow is nog positief, maar wel sterk gedaald. Werken op het vervangingspercentage,

Nadere informatie

Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien

Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien Studiedag Optimale eiwitproductie met grasland voor rundvee 10 november 2011 Guy Vandepoel, studiedienst BB 1 Economisch belang

Nadere informatie

Evaluatie van het welzijn van melkkoeien: 2. is modernisering gunstig?

Evaluatie van het welzijn van melkkoeien: 2. is modernisering gunstig? Evaluatie van het welzijn van melkkoeien: 2. is modernisering gunstig? Frank Tuyttens ILVO Studiedag (Melle, 12 okt 2011) Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Dier www.ilvo.vlaanderen.be

Nadere informatie

Uw doel bereiken met MelkNavigator

Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Als melkveehouder wilt u er uit halen, wat er in zit. Kies gericht voor meer melk, betere gehalten of meer grammen eiwit en/of vet.

Nadere informatie

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Boekjaren 2008-2010

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Boekjaren 2008-2010 Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Boekjaren 2008-2010 2012 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck

Nadere informatie

Melkproductie High-techbedrijf 1999

Melkproductie High-techbedrijf 1999 Melkproductie High-techbedrijf 1999 Iris Arendzen en Ton van Scheppingen Op het High-techbedrijf (HTB) wordt de doelstelling melken met een lage kostprijs ingevuld door veel liters per man, per ha en per

Nadere informatie

Wie ben ik? Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding. Wat kunt u verwachten. 1 Economisch adviseur

Wie ben ik? Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding. Wat kunt u verwachten. 1 Economisch adviseur Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding Een paar startpunten voor discussie Wie ben ik? Boerenzoon, 45 melkkoeien Studie veeteelt, LandbouwUniversiteit Wageningen Epidemiologie Economie (lange termijn

Nadere informatie

Meer zicht op de cijfers

Meer zicht op de cijfers Meer zicht op de cijfers Analyse technische en economische resultaten K&K bedrijven in vergelijking met andere praktijkbedrijven November 2001 Rapport 8 Koeien & Kansen; Pioniers duurzame melkveehouderij

Nadere informatie

Mil - R - Mor. Dagen sinds Ge boorte / / / / / 1, / 377

Mil - R - Mor. Dagen sinds Ge boorte / / / / / 1, / 377 Mil-R-Mor Farm Mil - R - Mor L E E F T I J D Productiein het vorige jaar LBS/ KG Melk opbrengst Opbrengst minus productie kosten Dagen sinds Ge boorte Totaal netto inkomen sinds geboortedag Netto inkomen/

Nadere informatie

Financiële Analyse. D.E. Momelkveebedrijf. Pinkenlaan AB KOEDORP :52. Versie: Check FM 2_0 2017_06_11

Financiële Analyse. D.E. Momelkveebedrijf. Pinkenlaan AB KOEDORP :52. Versie: Check FM 2_0 2017_06_11 Financiële Analyse D.E. Momelkveebedrijf Pinkenlaan 12 1234 AB KOEDORP 15-06-2017-8:52 Versie: Check FM 2_0 2017_06_11 Inhoud 1 Structuur van het bedrijf 2 Totaal bedrijfsresultaat 3 Beschikbare liquide

Nadere informatie

Hoe kunnen melkveehouders bewegen naar een beter dierenwelzijn?

Hoe kunnen melkveehouders bewegen naar een beter dierenwelzijn? Hoe kunnen melkveehouders bewegen naar een beter dierenwelzijn? Jo Bijttebier 12/10/2011 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Landbouw & Maatschappij www.ilvo.vlaanderen.be Beleidsdomein

Nadere informatie

Inkomen vraagt om aandacht

Inkomen vraagt om aandacht Inkomen vraagt om aandacht F. Mandersloot en A.T.J. van Scheppingen (PR) Lagere melk- en vleesprijzen en hogere kosten. Dat is wat melkveehouders momenteel aan den lijve ondervinden. Natuurlijk veroorzaakt

Nadere informatie

Bedrijfseconomisch verslag

Bedrijfseconomisch verslag Bedrijfseconomisch verslag Opgesteld door: Adviseur x Opsteldatum: 7-1-2019 Opgesteld voor: 04166 VOORBEELDBEDRIJF Dorpsstraat 21 3950 BOCHOLT Bespreking: Financieel en managementverslag Rondgang: - Voer

Nadere informatie

Melkveehouderij. VAC consult. Een zoektocht naar een evenwichtige balans tussen groei en ontwikkeling. Voermanagement. Bedrijfsontwikkeling

Melkveehouderij. VAC consult. Een zoektocht naar een evenwichtige balans tussen groei en ontwikkeling. Voermanagement. Bedrijfsontwikkeling Melkveehouderij VAC consult Een zoektocht naar een evenwichtige balans tussen groei en ontwikkeling Het jaar 2015 is ingegaan als het laatste jaar met het melkquotum. Vele melkveehouders, onder druk van

Nadere informatie

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 %

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 % 2. OMZET EN AANWAS De bedrijfseconomische berekening van de omzet en aanwas is een verhaal apart. Hieronder zal dat aan de hand van een voorbeeldberekening worden duidelijk gemaakt. 2.2 Voorbeeldbedrijf

Nadere informatie

Locomotiescore: een indicator van het welzijn van rundvee in het Welfare Quality protocol. Frank Tuyttens

Locomotiescore: een indicator van het welzijn van rundvee in het Welfare Quality protocol. Frank Tuyttens Locomotiescore: een indicator van het welzijn van rundvee in het Welfare Quality protocol Frank Tuyttens Studienamiddag Kreupelheidsdetectie bij Rundvee - 10/12/2009 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek

Nadere informatie

Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt

Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt Mastitis en de vrije markt Het wegvallen van het melkquotum betekent een ander kosten- en opbrengstenplaatje. Wat betekent dit voor de benadering

Nadere informatie

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Kengetallen. E-13 Voortplanting Kengetallen E-13 Voortplanting Inleiding Op melkveebedrijven wordt jaarlijks een aanzienlijke schade geleden als gevolg van een niet optimale tussenkalftijd en een voortijdige afvoer van koeien die niet

Nadere informatie

Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee

Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee Pieter Passchyn AMCRA seminarie: Vaccinatie, bioveiligheid en management als tools voor een verminderd antibacterieel gebruik, Brussel, 10-11 oktober 2013

Nadere informatie

Inhoud. Jongerencongresdag. Niels Achten. Inhoud. Niels Achten. Melkvee management. Voorstellen Wat is management? Bedrijfsplan Kengetallen Conclusies

Inhoud. Jongerencongresdag. Niels Achten. Inhoud. Niels Achten. Melkvee management. Voorstellen Wat is management? Bedrijfsplan Kengetallen Conclusies Jongerencongresdag Melkvee management Niels Achten niels.achten@liba.be Inhoud 1 2 Inhoud Niels Achten 3 4 Niels Achten 5 6 1 Liba Vlaamse studie (2012) Sinds 1991 360 cliënten melkveehouders Gemiddeld

Nadere informatie

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen Er valt veel te winnen met een langere levensduur Henk Hogeveen Lange levensduur is goed...... gevolg van betere gezondheid... gevolg van betere vruchtbaarheid... minder jongvee nodig minder kosten minder

Nadere informatie

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen Efficiënt en effectief gebruik van MPR Missie Objectieve data verzamelen Analyse Lokeren, 7 maart 2012 Concreet en bedrijfsspecifiek advies Opvolging Opleiding Er is geen universele waarheid Ieder bedrijf

Nadere informatie

Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat

Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat - Eindrapportage aan de provincie Drenthe - Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat Projectbeheerder: ETC Adviesgroep Mevr. I. Rameijer i.rameijer@etcnl.nl

Nadere informatie

5. Samenvatting sector Melkveehouderij

5. Samenvatting sector Melkveehouderij 5. Samenvatting sector Melkveehouderij Enkele kenmerken van de vergelijkingsgroep over 2016 Melkproductie Gemiddeld Overige kenmerken Kg melk totaal 859.945 Saldo per 100 kg melk 18,62 Kg melk per koe

Nadere informatie

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie.

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie. Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde Inleiding Na elke monstername wordt voor alle melkkoeien op het bedrijf een Netto Opbrengst (NO) berekend. De NO geeft het gecorrigeerde rendement van een

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB Examen VMBO-KB 2015 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens

Nadere informatie

Lage kostprijs biedt ruimte voor de toekomst (1)

Lage kostprijs biedt ruimte voor de toekomst (1) Lage kostprijs biedt ruimte voor de toekomst (1) Aart Evers en Michel de Haan Het lagekostenbedrijf realiseerde in 1999 een kostprijs van 74 cent per liter melk. Een mooi resultaat en gunstig voor de inkomenspositie!

Nadere informatie

melkproductie per koe

melkproductie per koe De impact van melkproductie per koe op het arbeidsinkomen Deze brochure wordt u aangeboden door: Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee Baron Ruzettelaan

Nadere informatie

Vijf nieuwe innovatietrajecten voor weidegang

Vijf nieuwe innovatietrajecten voor weidegang 1 Vijf nieuwe innovatietrajecten voor weidegang Het project Amazing Grazing, dat vorig jaar van start ging, wil de huidige opstaltrend van melkvee keren. Daarvoor zijn dan wel amazing ideas nodig! Deze

Nadere informatie

Het ontwapenen van kippen

Het ontwapenen van kippen Het ontwapenen van kippen Voorzorgsprincipe dierenwelzijn Wouter Wytynck Boerenbond Dierenwelzijn Dierenwelzijn wordt getoetst aan vijf vrijheden: - Vrij van honger en dorst - Vrij van ongemak - Vrij van

Nadere informatie

Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren

Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren Ziekte incidentie (per 100 koeien) Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren Eline Burgers 1,2, Akke Kok 1,3, Roselinde Goselink

Nadere informatie

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Claw Health in Dairy Cows in the Netherlands Chapter 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 - Chapter 10 - Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Subtitel: Epidemiologische aspecten van verschillende klauwaandoeningen

Nadere informatie

Programma: SPONSORS. Ontwikkelingen GES 2015. GES organisatie. Agenda. Quotum eraf, fosfaat erop? Apeldoorn 4 november 2015

Programma: SPONSORS. Ontwikkelingen GES 2015. GES organisatie. Agenda. Quotum eraf, fosfaat erop? Apeldoorn 4 november 2015 10.00 - Geart Benedictus: Welkom Programma: Quotum eraf, fosfaat erop? Toekomst fokkerij? Apeldoorn 4 november 2015 10.05 - Jan Huitema (melkveehouder en Europarlementariër) 10.35 - Bonny van Ranst (melkveehouder

Nadere informatie

Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe -

Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Lactatie op Maat - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Ariëtte van Knegsel 1, Eline Burgers 1,2, Roselinde Goselink 2, Hanneke van Wichen 3 1 Adaptation Physiology Group WUR, 2 Wageningen

Nadere informatie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Kengetallen E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Inleiding Jaarlijks wordt circa 30% van de melkveestapel afgevoerd en vervangen door hoogdrachtige vaarzen. De afvoer van een koe kan gedwongen zijn

Nadere informatie

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname Inleiding Melkkoeien gebruiken voer om melk te produceren, voor onderhoud en om te groeien. De hoeveelheid voer die een koe opneemt is afhankelijk van de geproduceerde

Nadere informatie

Financiële Analyse. Frank de Boer. Aston Martinnlaan NB. Oud-Beijerland :56. Versie: Check FM 2_0 2016_09_05

Financiële Analyse. Frank de Boer. Aston Martinnlaan NB. Oud-Beijerland :56. Versie: Check FM 2_0 2016_09_05 Financiële Analyse Frank de Boer Aston Martinnlaan 70 3261 NB Oud-Beijerland 31-10-2016-15:56 Versie: Check FM 2_0 2016_09_05 Inhoud 1 Structuur van het bedrijf 2 Totaal bedrijfsresultaat 3 Beschikbare

Nadere informatie

Welzijn van zorgdieren langs de meetlat

Welzijn van zorgdieren langs de meetlat Welzijn van zorgdieren langs de meetlat Zorgvuldig omgaan met dieren in de zorg 1 juni 2012 CAWA Wageningen Centre for Animal Welfare and Adaptation www.groenkennisnet.nl/dierenwelzijnsweb Marko Ruis Inhoud

Nadere informatie

COLOFON. Eindbrochure ADLO Kengetallen september 2013 1

COLOFON. Eindbrochure ADLO Kengetallen september 2013 1 COLOFON Deze brochure is beschikbaar via de partners (zie hieronder) en te raadplegen via www.vlaanderen. be/landbouw, in de rubriek Documentatie/Publicaties en www.inagro.be/publicaties, in de rubriek

Nadere informatie

RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE VLEESVEE

RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE VLEESVEE RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE VLEESVEE Rapport 2015 RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE VLEESVEE Entiteit: Departement Landbouw en Visserij Afdeling: Monitoring en Studie Auteurs: Goedele Vrints,

Nadere informatie

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? J. Bonnast (BDB), W. Odeurs (BDB) Samenvatting Het optimaliseren van de teelttechniek is een uitdaging voor iedere

Nadere informatie

Studiedag melkvee Mag het een liter méér zijn?

Studiedag melkvee Mag het een liter méér zijn? Studiedag melkvee Mag het een liter méér zijn? Financiering van het groeiend melkveebedrijf Jan Leyten 6 november 2014 Agenda 1. Evoluties in de melkveesector 2. Verantwoord investeren 3. Investeren in

Nadere informatie

1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo

1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo Hoofdstuk 1. Het saldo BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1 Het woord saldo betekent eigenlijk: verschil. In het bedrijf gaat het om het verschil tussen opbrengsten en kosten. Een bedrijf met de hoogste productie

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties

Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties A. Kok, A.T.M. van Knegsel, C.E. van Middelaar, B. Engel, H. Hogeveen, B. Kemp en I.J.M. de Boer Inleiding Verkorten

Nadere informatie

Uitslag KringloopWijzer

Uitslag KringloopWijzer Uitslag KringloopWijzer Bedrijfspecifieke excretie melkvee Bedrijfs-kringloopscore Jaaropgave : 2014 Omschrijving : plomp 2014 feb15 Naam veehouder : Plomp Agro Vof Straat + huisnummer : Geerkade 10 Postcode

Nadere informatie

INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN. Verklarende parameters

INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN. Verklarende parameters INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters Deze brochure wordt u aangeboden door: Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee Baron

Nadere informatie

Gaat inzet op dierenwelzijn hand in hand met efficiënt fokken?

Gaat inzet op dierenwelzijn hand in hand met efficiënt fokken? Gaat inzet op dierenwelzijn hand in hand met efficiënt fokken? Kader en maatschappelijke context Dr.ir. Stef Aerts Odisee University College Ethics@Arenberg Overzicht Antwoord op de vraag Vragen en discussie

Nadere informatie

Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU

Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU De Europese Unie mikt hoog Europese Commissie Landbouw en plattelandsontwikkeling Bijdrage van het landbouwbeleid Het GLB biedt landbouwers een aantal stimuli

Nadere informatie

Bedrijfseconomische analyse

Bedrijfseconomische analyse 0,78125 Bedrijfseconomische analyse Melkveehouder Straatnaam 1234 AB Plaats Bedrijfseconomische analyse 2013 Uitgebracht aan: Melkveehouder Straatnaam 1234 AB Plaats klantnummer: 1234 Alle bedragen in

Nadere informatie

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld Pachtafhankelijke in beeld Huib Silvis, Ruud van der Meer en Martien Voskuilen Pacht heeft een belangrijke rol als financieringsinstrument voor de landbouw, zowel bij bedrijfsovername als bedrijfsvergroting.

Nadere informatie

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Inleiding Via de Duurzame Zuivelketen streven zuivelondernemingen (NZO) en melkveehouders (LTO) gezamenlijk naar een toekomstbestendige en verantwoorde zuivelsector.

Nadere informatie

Tot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer! Sander Palmans, Steven Janssens, Sam Millet, Jef Van Meensel

Tot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer! Sander Palmans, Steven Janssens, Sam Millet, Jef Van Meensel Tot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer! Sander Palmans, Steven Janssens, Sam Millet, Jef Van Meensel Hoe belangrijk is de keuze van de eindbeer voor de uiteindelijke bedrijfsresultaten?

Nadere informatie

Perspectief Regionale voercentra

Perspectief Regionale voercentra Perspectief Regionale voercentra Aanjager voor optimaliseren op gebiedsniveau Onderwijs Dronten, 22 november 2012 Paul Galama Onderwerpen Waarom voercentrum? Hoe werkt het in praktijk? Gevolgen voor kostprijs

Nadere informatie

Jongveeopfok: een investering in de toekomst

Jongveeopfok: een investering in de toekomst Jongveeopfok: een investering in de toekomst Monique Mourits, Ronald Zom, Aart Evers, Ton Derks, Wilma Steeneveld, Henk Hogeveen en Michel de Haan Landelijke onderwijsdag Zuivelsector: Economie en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Vergelijking met buitenland

Vergelijking met buitenland Vergelijking met buitenland Michel de Haan Wageningen UR - LR USA NL Our Mission: Create a better understanding of milk production world-wide India China Ethiopia Argentinië Brazil Waarom vergelijking

Nadere informatie

Vlaanderen is landbouw HET LANDBOUW MONITORINGS- NETWERK / LMN. Een bedrijfseconomische boekhouding voor land- en tuinbouwers

Vlaanderen is landbouw HET LANDBOUW MONITORINGS- NETWERK / LMN. Een bedrijfseconomische boekhouding voor land- en tuinbouwers Vlaanderen is landbouw HET LANDBOUW MONITORINGS- NETWERK / LMN Een bedrijfseconomische boekhouding voor land- en tuinbouwers COLOFON Datum 31/01/2015 Samenstelling Departement Landbouw en Visserij Verantwoordelijke

Nadere informatie

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren 2007 2009 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck

Nadere informatie

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren 2006-2008

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren 2006-2008 Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren 2006-2008 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck,

Nadere informatie

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): -

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - Auteur: Horneman Betreft: Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - N o t i t i e Sinds begin 2006 worden resultaten van lactosebepalingen

Nadere informatie

Structuur. Introductie. Methodologie. Na WO II: nooit meer honger. Inzicht nodig in maatschappelijk beeld. omtrent dierenwelzijn

Structuur. Introductie. Methodologie. Na WO II: nooit meer honger. Inzicht nodig in maatschappelijk beeld. omtrent dierenwelzijn Kleinveehouderij: naar een meer diervriendelijke productie? Overzicht van recent onderzoek Donderdag 9 september 011 ILVO-Dier, Melle Maatschappelijk belang van bezettingsdichtheid Filiep Vanhonacker,

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde

NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde Inleiding Na elke monstername wordt voor alle melkkoeien op het bedrijf een Netto Opbrengst (NO) berekend. De NO geeft het gecorrigeerde rendement van

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

Bezettingsdichtheid en regelgeving. Economische impact van bezettingsdichtheid. Bezettingsdichtheid en regelgeving

Bezettingsdichtheid en regelgeving. Economische impact van bezettingsdichtheid. Bezettingsdichtheid en regelgeving Kleinveehouderij: naar een meer diervriendelijke productie? Overzicht van recent onderzoek Studiedag 29 september 2011, IlVO-Dier Melle Bezettingsdichtheid vanuit bedrijfseconomisch oogpunt Bezettingsdichtheid

Nadere informatie

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei?

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei? Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei? VKNN Bert Philipsen, zomer 2017 De KringloopWijzer Beoordeling van kengetallen II De KLW en Weidegang projecten: Wat is een goed KringloopWijzer

Nadere informatie

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee Studie Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee September 2012 José Gavilan, Joeri Deuninck, Luc Somers, Joost D hooghe Afdeling Monitoring en Studie Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Nadere informatie

Welzijn:the animal point of view. Winny Weinbeck, Tinley gedragstherapeute voor papegaai

Welzijn:the animal point of view. Winny Weinbeck, Tinley gedragstherapeute voor papegaai Welzijn:the animal point of view Winny Weinbeck, Tinley gedragstherapeute voor papegaai Welzijn Dierenwelzijn is een complex begrip dat zowel het fysieke welzijn als het geestelijk welzijn omvat (Brambell

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw Gerjan Hilhorst WUR De Marke Kringlooplandbouw Kringlooplandbouw begint met het verminderen van de verliezen => sluiten van de kringloop => minder aanvoer

Nadere informatie

HUISVESTING RANTSOEN KALVING

HUISVESTING RANTSOEN KALVING Stap voor stap naar een beter transitiemanagement HUISVESTING KALVING Elly Geverink * Berekening gesimuleerd door ILVO. Stap voor stap naar een beter transitiemanagement HUISVESTING Welke looplijnen volgen

Nadere informatie

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al. Weidegang & KringloopWijzer Michel de Haan, et al. Veelgehoorde kreet Weiden is slecht voor de KringloopWijzer! -> slechte benadering; het gaat om efficientie en niet om KringloopWijzer Vergelijk: -> Sneeuw

Nadere informatie

Welzijn van vissen tijdens de productie: de case Afrikaanse meerval

Welzijn van vissen tijdens de productie: de case Afrikaanse meerval Welzijn van vissen tijdens de productie: de case Afrikaanse meerval Johan Schrama & Pascal van de Nieuwegiessen Aquaculture and Fisheries Group Wageningen University The Netherlands Inhoud presentatie

Nadere informatie

Voorbeeld Melkvee 2014 Q4

Voorbeeld Melkvee 2014 Q4 Voorbeeld Melkvee Q4 BAS kwartaal 4 Inhoudsopgave Begeleidende brief Opbrengsten melkvee en veemanagement Voersaldo melkvee en voermanagement Saldo melkvee en toegerekende kosten Beschikbaar voor HARR

Nadere informatie

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014 Bart Geurts Dierenarts Indeling presentatie Antibioticabeleid Waarom zijn de richtlijnen ontwikkeld? Waar zijn de richtlijnen op gebaseerd? Wat zijn de nieuwe richtlijnen?

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Landbouw richting 2020

Landbouw richting 2020 A Landbouw richting 2020 Bert-Jan Aling Rabobank Nederland Sectormanager Food & Agri Financieringsvolume 1996-2009 30,0 28,1 30,1 28,0 26,0 23,4 25,8 24,0 22 22,2 22,0 19,7 20,5 20,0 18,2 19 18,0 17,1

Nadere informatie