Variant Landelijke Samenhang

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Variant Landelijke Samenhang"

Transcriptie

1 Opdrachtgever: Rijkswaterstaat WVL Variant Landelijke Samenhang MHW- en HBN-berekeningen Deltamodel PR mei2014

2

3 Opdrachtgever:Rijkswaterstaat WVL Variant Landelijke Samenhang MHW- en HBN-berekeningen Auteurs J.W. Stijnen T. botterhuis PR mei2014

4

5 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Inhoud Lijst van tabellen... iii Lijst van figuren... v 1 Samenvatting Introductie en doel Uitgangspunten Aanpak Conclusies op hoofdlijnen Aanbeveling Inleiding Achtergrond Projectorganisatie Doel Werkproces Leeswijzer Uitgangspunten berekeningen Terminologie Opgenomen maatregelen VLS Gemaakte keuzes Maatgevende afvoer, aftopniveau en zeespiegelstijging Afvoerverdeling splitsingspunten Doorgerekende afvoerniveaus QH-relaties Aanpassingen aan fysische modellen Aansluiting DPR met DPRD Rijndominantie Hoge Maaskades Versie Deltamodel Verloop berekeningen Kort overzicht van aanpak Verloop berekeningen Uitgevoerde berekeningen Exports(archivering) Terugblik op werkzaamheden Werkproces Mogelijke verbeterpunten op basis van gebruikerservaringen Resultaten op de rivieras (waterstand) Geografisch Langsverlopen Analyse (waterstands)opgave t.o.v. autonome ontwikkeling Traject Nieuwe Waterweg Nieuwe Maas Lek Bovenrijn Traject Haringvliet Hollands Diep Merwedes Waal HKV LIJN IN WATER PR i

6 Variant Landelijke Samenhang concept mei Traject Nieuwe Waterweg Oude Maas Merwedes Waal Traject IJssel Pannerdensch Kanaal Bovenrijn Traject Haringvliet H. Diep Amer Bergsche Maas Maas Resultaten langs de rivieroever (waterstand en kruinhoogte) Resultaten Rijn-Maasmonding Resultaten Maas en Rijntakken Plausibiliteit berekeningsresultaten Acceptatietesten Visuele testen Inhoudelijke controles Conclusies Aanbevelingen Referenties Bijlage A: Afvoerverdelingen Bijlage B: Waterstandsopgaven voor 2050SW ii PR HKV LIJN IN WATER

7 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Lijst van tabellen Tabel 1: Korte omschrijving van naamgeving strategieën zoals gehanteerd in het Deltamodel en in deze rapportage Tabel 2: Overzicht maatregelen die zijn meegenomen in de VLS Tabel 3: Maatgevende afvoeren en fysisch maximum van de Rijn bij Lobith (bron: Deltascenario s 2012; T. Kroon, verslag van discussie uitgangspunten Deltaprogramma / Deltamodel Waterdienst, 12 november 2012) Tabel 4: Maatgevende afvoeren en fysisch maximum van de Maas (Borgharen) Tabel 5: Zeespiegelstijging bij Maasmond Tabel 6: Doorgerekende afvoerniveaus in Deltamodel Tabel 7: Overzicht van de knip in de resultaten tussen de verschillende deelprogramma's Tabel 8: Gemiddelde rekentijden van het Deltamodel per deelprogramma en per type berekening Tabel 9: Overzicht van uitgevoerde berekeningen in het kader van de VLS Tabel 10: Enkele afvoeren over de Nederrijn-Lek volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2100SW, zoals berekend door het Deltamodel Tabel 11: Enkele afvoeren over de Nederrijn-Lek volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2050SW, zoals berekend door het Deltamodel Tabel 12: Waterstanden en waterstandsverschillen tussen DPRD en DPR berekeningen bij twee verschillende normfrequenties van opeenvolgende dijkringen ter plaatse van kmr 952 langs de Waal Tabel 13: Gebruikte QH-relaties voor DPR voor de referentiesituatie Tabel 14: Overzicht van gebruikte QH-relaties voor DPR voor het zichtjaar 2100SW in de basiscases (S0) Tabel 15: Enkele afvoeren over de Waal volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2100SW, zoals berekend door het Deltamodel Tabel 16: Enkele afvoeren over de Nederrijn-Lek volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2100SW, zoals berekend door het Deltamodel Tabel 17: Enkele afvoeren over de IJssel volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2100SW, zoals berekend door het Deltamodel Tabel 18: Enkele afvoeren over de Waal volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2050SW, zoals berekend door het Deltamodel Tabel 19: Enkele afvoeren over de Nederrijn-Lek volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2050SW, zoals berekend door het Deltamodel Tabel 20: Enkele afvoeren over de IJssel volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2050SW, zoals berekend door het Deltamodel HKV LIJN IN WATER PR iii

8

9 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Lijst van figuren Figuur 1: Schets van het iteratieve proces tussen DPR en DPRD dat gebruikt is in de berekeningen voor de VLS Figuur 2: Inzet Deltamodel voor de samenhangende landelijke en regionale watervraagstukken (Bron: brochure Deltamodel op 6 Figuur 3: Figuur met de relaties tussen afvoer en waterstand op de locatie Lek km Figuur 4: Benedengrenzen van de DPR-rekenroosters voor de Rijntakken en de Maas Figuur 5: Tekstkader over Rijn- en Maasdominantie (Bron: [Slomp et. al, 2005]) Figuur 6: Effect van wel of niet meenemen van hoge (niet overstroombare) Maaskades in de referentiesituatie 2015 op het traject van de Maas van DPR Figuur 7: Schets van het iteratieve proces dat gebruikt is in de berekeningen voor de VLS Figuur 8: Waterstanden bij de normfrequenties in de referentiesituatie 2015 voor DPRD (maatgevende waterstanden) Figuur 9: Waterstandsopgave bij de normfrequentie voor scenario 2100SWvoor DPRD (verschil met referentiesituatie 2015) Figuur 10: Verlaging waterstandsopgave bij de normfrequentie (effect VLS) in scenario 2100SW Figuur 11: Verschillen in lokale waterstand op aslocaties bij de normfrequentie. Te zien is de klimaatopgave (verschillen tussen klimaatscenario en de referentiesituatie 2015) over het traject Maasmond Oude Maas Merwedes Waal. Merk op dat voor DPRD de scenario's 2050SW en 2100RD identiek zijn Figuur 12: Verschillen in lokale waterstand op aslocaties bij de normfrequentie. Te zien zijn de verschillen tussen VLS en de referentiesituatie 2015 over het traject Maasmond Oude Maas Merwedes Waal. Merk op dat voor DPRD de scenario's 2050SW en 2100RD identiek zijn Figuur 13: Verschillen in lokale waterstand op aslocaties bij de normfrequentie. Te zien zijn de verschillen tussen VLS en de basiscases S0 over het traject Maasmond Oude Maas Merwedes Waal Figuur 14: Verschillen in lokale waterstand op aslocaties bij de normfrequentie. Te zien zijn de verschillen tussen VLS en de Deltamodelstrategie S1van DPRD over het traject Maasmond Oude Maas Merwedes Waal Figuur 15: Waterstandsopgave over Nieuwe Maas en Nederrijn-Lek (2100SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS Figuur 16: Verschillen in waterstanden voor de referentiesituatie 2015, zoals berekend door DPR en DPRD in het overgangsgebied op de Lek (groene lijn). Ook de absolute waterstanden zijn opgenomen Figuur 17: Verschillen in waterstanden voor klimaatscenario 2050SW, zoals berekend door DPR en DPRD in het overgangsgebied op de Lek Figuur 18: Verschillen in waterstanden voor klimaatscenario 2100SW, zoals berekend door DPR en DPRD in het overgangsgebied op de Lek Figuur 19: Waterstandsopgave (2050SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS Figuur 20: Waterstandsopgave over Haringvliet en Waal (2100SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS Figuur 21: Waterstandsopgave vanaf Maasmond tot Lobith via de Waal (2100SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS Figuur 22: Waterstandsopgave vanaf het Ketelmeer tot Lobith via de IJssel (2100SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS Figuur 23: Waterstandsopgave vanaf de Haringvlietsluizen tot aan Eijsden via de Maas (2100SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS Figuur 24: Effect van wel of niet meenemen van hoge (niet overstroombare) Maaskades in de referentiesituatie 2015 op het traject van de Maas van DPR HKV LIJN IN WATER PR v

10 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Figuur 25: HBN-opgave bij de normfrequentie voor scenario 2050SW voor het Rijntakken-gebied van DPR (verschil met referentiesituatie 2015) Figuur 26: Waterstandsopgave aan de oever bij de normfrequentie voor scenario 2050SWvoor DPRD (verschil met referentiesituatie 2015) Figuur 27: Overzicht van de gehanteerde DPV-normtrajecten Figuur 28: MHW- en HBN-verschillen door VLS in 2050SW voor het DPRD-gebied Figuur 29: MHW- en HBN-verschillen door VLS in 2100SW voor het DPRD-gebied Figuur 30: MHW- en HBN-verschillen door VLS in 2050SW voor het DPR-gebied Figuur 31: MHW- en HBN-verschillen door VLS in 2100SW voor het DPR-gebied Figuur 32: Voorbeeld van QH-relaties die zijn berekend door Deltamodel voor DPRD op de Lek. Het verschil tussen de blauwe en de rode lijn wordt veroorzaakt door het effect van zeespiegelstijging vi PR HKV LIJN IN WATER

11 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 1 Samenvatting Op 24 maart 2014 is een notitie opgeleverd met de belangrijkste conclusies van dit onderzoek aan de programmadirecteuren [Stijnen en Bruinsma, 2014]. Die notitie kwam op grote lijnen overeen met de samenvatting aan het begin van dit rapport (hoofdstuk 1). 1.1 Introductie en doel Op 21 november 2013 heeft het programmadirecteurenoverleg(pdo) van het Deltaprogramma (DP) besloten om de landelijke samenhang van een aantal grote rivierkundige ingrepen (retentie, dijkverleggingen / nevengeulen, faalkans Maeslantkering) door te rekenen met een vereenvoudigde aanpak. Hierbij ging het om de belangrijkste (rivierkundige) maatregelen van de deelprogramma s Rijnmond-Drechtsteden en Rivieren en zonder de doorwerking naar IJsselmeer, Vecht-IJssel-Delta en Zoetwater. De belangrijkste doelen van het doorrekenen van de Variant Landelijke Samenhang (VLS) zijn: 1. Consistentie. Beoordelen of de analyses die de deelprogramma's zelf met de losse modellen hebben gedaan (wat betreft gebiedsoverstijgende effecten) vergelijkbare uitkomsten opleveren als een gebiedsoverstijgende analyse met het Deltamodel. 2. Samenhang. Bekijken of de relaties tussen het boven- en benedenrivierengebied goed in beeld gebracht kunnen worden (invloed bovenstroomse maatregelen op benedenstrooms gebied en omgekeerd). 3. Rekenkundig. Doorlopen van het hele rekenproces (inbouwen, testen, accepteren en controleren) om de landelijke samenhang in beeld te brengen met het Deltamodel. Dit hoofdstuk geeft een beknopte samenvatting. De rest van het rapport geeft een uitgebreide beschrijving van de VLS en de achtergronden daarvan. Het gaat hier nadrukkelijk niet om het doorrekenen van een strategie: het opstellen van een samenhangend pakket van maatregelen in de tijd is aan de deelprogramma s. 1.2 Uitgangspunten De basis van de VLS bestaat uit het doorrekenen van de grote rivierkundige maatregelen zoals vastgelegd in het memorandum dat is besproken tijdens het PDO van 21 november 2013 ("Voorstel aan programmadirecteuren DPRivieren (DPR) en DPRijnmond- Drechtsteden(DPRD) en staf DC doorrekenen analysevariant landelijke samenhang met het Deltamodel"). Voor de Rijn-Maasmonding en de Rijntakken zijn de resultaten van de VLS vergeleken met de referentiesituatie De resultaten van de VLS op de Maas zijn vergeleken met de situatie in 2015 met hoge Maaskades, wat niet in overeenstemming is met de referentie, maar wel de huidige toestand het best benadert. De waterstandsopgaven voor Rijntakken en Maas zijn gepresenteerd voor de meest geprononceerde Deltamodel klimaatscenario's: Stoom/Warm in 2050 en De werkwijze voor deze VLS is pragmatisch van aard, om tijdig input aan te dragen voor de onderbouwing van de Deltabeslissingen in april Dat betekent dat binnen de tijd en het budget van dit project géén uitgebreide inhoudelijke analyses zijn gemaakt. We beperken HKV LIJN IN WATER PR

12 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 ons tot het constateren van correcte/afwijkende aspecten in de resultaten en het verklaren daarvan, grotendeels op basis van onze expertkennis en beschikbare gegevens. Wellicht ten overvloede wordt benadrukt dat de VLS géén (voorkeur)strategie is. 1.3 Aanpak Een belangrijke stap voorafgaand aan de uitgevoerde berekeningen, is het acceptatietraject dat is doorlopen binnen RWS samen met de deelprogramma's. Dit houdt in dat de eerste berekeningsresultaten zijn afgestemd met de deelprogramma's vóórdat de definitieve berekeningen zijn gemaakt. Bij deze acceptatietesten zijn vergelijkingen gemaakt met eerdere berekeningen en resultaten buiten het Deltamodel om, welke ook zijn gerapporteerd. Pas daarna is begonnen met het uitvoeren van de definitieve productieberekeningen. Bij de definitieve productieberekeningen is een iteratief proces gehanteerd tussen de deelprogramma's DPR en DPRD bij het bepalen van de resultaten van de VLS. Dit is samengevat in onderstaande figuur. Door gebruik te maken van deze iteratieve stappen (waarbij de deelprogramma's gebruiken maken van elkaars resultaten), is gezorgd voor een passend geheel. Zie verder hoofdstuk 4. Figuur 1: Schets van het iteratieve proces tussen DPR en DPRD dat gebruikt is in de berekeningen voor de VLS. 1.4 Conclusies op hoofdlijnen Uit de resultaten van de VLS is het volgende gebleken: De resultaten van de VLS komen overeen met de losse resultaten van de deelprogramma s, zoals is gebleken uit de acceptatietesten die zijn uitgevoerd. De verschillen die er zijn, kunnen goed verklaard worden. Er is geen nadere analyse nodig naar de consistentie met de (eerdere) uitkomsten van de deelprogramma s. De oorzaken achter de verschillen hebben vooral te maken met andere uitgangspunten en/of voortschrijdend inzicht wat betreft de modelinvoer. De uitkomsten met Deltamodel 1.1 zijn daarmee een verbetering ten opzichte van de eerdere uitkomsten. 2 PR HKV LIJN IN WATER

13 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang De onderlinge beïnvloeding van de (ruimtelijke) maatregelen van de deelprogramma's kunnen goed onderbouwd en beoordeeld worden met het Deltamodel. Doorrekenen in samenhang geeft daarmee meerwaarde. De onderlinge beïnvloeding is terug te vinden, maar is kleiner dan het effect van bijvoorbeeld het verkleinen van de faalkans van de Maeslantkering binnen DPRD, of een andere afvoerverdeling binnen DPR. De totale (waterstands)opgave is niet op te lossen met alleen VLS-maatregelen. Daarvoor zijn meer rivierverruimende maatregelen nodig en/of dijkversterking en -verhoging. Voor een beleidsrelevante analyse moet de VLS nog worden vertaald naar kosten, en vergeleken met een variant waarbij de totale (waterstands)opgave wordt opgelost met alleen investeringen in dijkversterking en ophoging. 1.5 Aanbeveling Het Deltamodel heeft met deze berekeningen laten zien gesteld te staan om de Voorkeurstrategie van de deelprogramma s door te rekenen. Het verdient aanbeveling om deze strategie op korte termijn door te rekenen. Daarmee wordt een solide basis gelegd voor de keuzes die gemaakt zijn in het DP2015, en die gemaakt zullen worden in de komende tijd, op basis van nadere onderzoeken, zoals gebiedsgerichte onderzoeken en projectoverstijgende verkenningen. HKV LIJN IN WATER PR

14

15 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 2 Inleiding 2.1 Achtergrond De deelprogramma s van het Deltaprogramma werken aan diverse waterstaatkundige strategieën, zodat kan worden geanticipeerd op de effecten van economische en klimatologische veranderingen in de toekomst. Om de deelprogramma's hierbij te assisteren, is het Deltamodel ontwikkeld. Het Deltamodel is een modelinstrumentarium dat gebruikt wordt bij de waterstaatkundige onderbouwing van beleidskeuzes voor de lange termijn. Die keuzes zijn nodig om ons land veilig en leefbaar te houden. Het Deltamodel is gericht op het hoofdwatersysteem en berekent de effecten van waterstaatkundige ingrepen op het gebied van waterveiligheid en de zoetwatervoorziening (zie Figuur 2). Het Deltamodel werkt met scenario's die de bandbreedte van toekomstige klimatologische, sociaaleconomische en demografische ontwikkelingen aangeven. De nieuwe modelopzet maakt het mogelijk om de watervraagstukken van de deelprogramma's in het Deltaprogramma in onderlinge samenhang door te rekenen. De maatschappelijke effecten van de doorgerekende maatregelen zijn daarna ook onderling vergelijkbaar. Het Deltamodel is bedoeld ter ondersteuning van beleidsverkenningen en niet gericht op andere vraagstukken, zoals operationeel waterbeheer of gedetailleerde ontwerpstudies. Om deze landelijke samenhang concreet vorm te geven heeft Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) opdracht gekregen om de "Variant Landelijke Samenhang" (VLS) uit te werken en door te rekenen. Deze VLS is een eerste, pragmatische uitwerking van een landelijke inrichtingsvariant van het hoofdwatersysteem. Merk op dat de VLS géén strategie is. In de Rijn- Maasmonding bestaat de VLS uit de verbetering van de Maeslantkering in combinatie met enkele rivierverruimende maatregelen op de Merwedes. Daarnaast bevat de VLS ongeveer 20% van de belangrijkste (ruimtelijke) maatregelen in het rivierengebied, waarmee (in theorie) ongeveer 40% van de (waterstands)opgaven in 2050 en 2100 kan worden behaald. In het kader van de VLS heeft RWS-WVL aan HKV LIJN IN WATER gevraagd om eerst acceptatieberekeningen te maken voor de Rijntakken en de Maas op de acceptatieomgeving van het Nationaal Modellen en Data Centrum (NMDC) bij het KNMI in de Bilt. Als de resultaten zijn geaccepteerd door RWS-WVL maakt HKV de definitieve berekeningen voor de VLS op de productieomgeving van het NMDC. De voorliggende rapportage geeft een beschrijving van deze productieberekeningen, de resultaten en de bijhorende analyse. De acceptatietesten van de VLS zijn beschreven in een separate rapportage [Botterhuis en Stijnen, 2014b]. HKV LIJN IN WATER PR

16 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Figuur 2: Inzet Deltamodel voor de samenhangende landelijke en regionale watervraagstukken (Bron: brochure Deltamodel op Projectorganisatie De opdrachtgever van het doorrekenen van de VLS met het Deltamodel voor RWS WVL is het programmadirecteurenoverleg Deltaprogramma, vertegenwoordigd door Marc de Rooy. De stuurgroep "Rekenen" bestaande uit Marc de Rooy (DGRW), Jos van Alphen (staf DC), Bas de Jong (DPZW), Koos Beurskens (DPR), Robert Vos (DPRD), Jan Kruijshoop (WVL) en Rien van Zetten (DPR) heeft het project begeleid. Het Rekennetwerk heeft de taak uitgevoerd samen met vertegenwoordigers van de deelprogramma s en Deltares. HKV LIJN IN WATER is ingehuurd door RWS-WVL voor het maken van de berekeningen en de rapportage. De modelschematisaties van de VLS zijn toegeleverd door de deelprogramma s DPR en DPRD. 6 PR HKV LIJN IN WATER

17 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 2.3 Doel De Variant Landelijke Samenhang (VLS) geeft een analyse van de landelijke samenhang van de rivierverruimingsmaatregelen en andere alternatieven die zijn bedacht voor het verhogen van de dijken. Er wordt nadrukkelijk géén strategie doorgerekend, maar een samenhangend pakket van maatregelen in de tijd. De belangrijkste doelen van de VLS zijn: beoordelen of de analyses die de deelprogramma's zelf met de losse modellen hebben gedaan (wat betreft gebiedsoverstijgende effecten) vergelijkbare uitkomsten opleveren als een gebiedsoverstijgende analyse met het Deltamodel (consistentie). bekijken of de alternatieve maatregelen (rivierverruiming, maar bijvoorbeeld ook verkleining van de faalkans van de Maeslantkering) in onderling samenspel ook een oplossing bieden voor de hydraulische opgaven. het doorlopen van het hele proces om (rekenkundig) de landelijke samenhang in beeld te brengen met het Deltamodel. Dit proces heeft de volgende stappen: afstemmen tussen de deelprogramma's (uitgangspunten, gebiedsoverstijgende maatregelen, etc), toeleveren door de deelprogramma's, inbouwen in het Deltamodel (opbouw van het landelijk model uit de afzonderlijke delen), testen en accepteren door RWS, gereedmaken voor productieberekeningen, doorrekenen van de strategie, analyse van de resultaten en rapporteren. De voorliggende rapportage gaat in op deze drie punten door het beschrijven, analyseren en rapporteren van de gemaakte berekeningen in het kader van de VLS. 2.4 Werkproces Om de VLS tot een goed einde te brengen, is er vanaf begin december 2013 gewerkt met een wekelijks overleg door het kernteam VLS. In dit kernteam zaten experts van RWS-WVL, de deelprogramma's en Deltares. Het kernteam had vrijwel dagelijks onderling contact en overlegde daarnaast met betrokkenen van DPR, DPRD en Deltares. Het kernteam overlegde bijvoorbeeld met DPR over het aanleveren van benodigde schematisaties en de voortgang van het rekenen. Met DPRD is naar behoefte overleg geweest over het aanleveren van de schematisaties en de voortgang van de berekeningen. Met Deltares is in de maanden december t/m maart (inbouwen maatregelen) elke week overleg geweest (soms via telefoon of videoconferencing). HKV LIJN IN WATER is betrokken bij de activiteiten van dit kernteam, en heeft de bespreekverslagen en actielijsten wekelijks ontvangen. Overzicht betrokken personen kernteam: David Kroekenstoel, DP Rivieren Robert Vos, DP Rijnmond-Drechtsteden Edwin Snippen en Mark Hegnauer van Deltares Mark Bruinsma, RWS WVL / Rekennetwerk Jan Stijnen en Ton Botterhuis, HKV HKV LIJN IN WATER PR

18 Variant Landelijke Samenhang concept mei Leeswijzer In hoofdstuk 2 hebben we zojuist een introductie gegeven van het project, inclusief achtergrond en doel. Voordat we ingaan op de berekeningen en uitkomsten daarvan, geven we in hoofdstuk 3 een overzicht van de gehanteerde uitgangspunten. We lichten daarin een aantal veelgebruikte termen toe, en gaan in op de geselecteerde maatregelen en de gemaakte keuzes. In hoofdstuk 4 geven we een overzicht van de gemaakte berekeningen met als afsluiting een terugblik op het verloop van het rekenproces. We bespreken de resultaten in 3 delen: hoofdstuk 5 gaat in op de resultaten in de as van de rivier (waterstanden) en in hoofdstuk 6 bespreken we de resultaten aan de oever (waterstanden en kruinhoogten). Het derde deel van de resultaten lichten we toe in hoofdstuk 7, waarin we bekijken hoe plausibel de resultaten uit hoofdstuk 5 en 6 zijn. We eindigen de rapportage met hoofdstuk 8 (conclusies) en hoofdstuk 9 (aanbevelingen). Bijlage A bevat gedetailleerdere informatie over de afvoerverdelingen, en bijlage B bevat de resultaten voor het 2050SW scenario. 8 PR HKV LIJN IN WATER

19 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 3 Uitgangspunten berekeningen Zoals aangegeven in de samenvatting van dit rapport (hoofdstuk 1), beoogt de analyse van de VLS om op hoofdlijnen antwoord te geven op de vragen of a) alternatieve maatregelen (rivierverruiming, maar bijvoorbeeld ook verlaging faalkans Maeslantkering) in onderling samenspel ook een oplossing bieden voor de hydraulische opgaven, en b) of de gebruikte opgaven voor de regionale modellen consistent zijn met hetgeen uit het Deltamodel komt. Hierbij merken we de volgende punten op: De werkwijze voor deze VLS is pragmatisch van aard. Dat maakt het mogelijk om tijdig input aan te dragen voor de onderbouwing van de Deltabeslissingen in april Dat betekent dat binnen de scope (tijd en budget) van dit project géén uitgebreide inhoudelijke analyses worden gemaakt. We beperken ons tot het constateren van correcte of incorrecte aspecten in de resultaten, grotendeels op basis van onze expert kennis en beschikbare gegevens. Daar komt bij dat we ervan uitgaan dat deze taak met name bij de individuele deelprogramma's ligt, en slechts in beperkte mate bij het Rekennetwerk (dat voor dit project onze opdrachtgever is). Er is géén rekening gehouden met maatregelen voor de veiligheidsopgave in het IJsselmeer, Markermeer, de IJssel-Vecht-Delta en de opgave voor zoetwater. Met de nieuwe normering is geen rekening gehouden bij de presentatie van de resultaten, maar de uitkomsten zijn wel te gebruiken voor het vaststellen van de eventuele resterende opgaven in dijkversterkingen (als gevolg van het toepassen van de nieuwe normering). 3.1 Terminologie In deze rapportage hanteren we een aantal begrippen die regelmatig voorkomen. Als we het hebben over "de basiscases", dan bedoelen we hiermee de referentiesituatie 2015 en de 4 klimaatscenario's die daarbij horen (2050 Rust en Druk, 2050 Stoom en Warm, 2100 Rust en Druk, 2100 Stoom en Warm). In de basiscases zijn dus alleen effecten van klimaatverandering meegenomen en geen effecten van een bepaald maatregelpakket, of strategie. De referentiesituatie 2015 korten we in deze rapportage af tot REF2015, en de 4 klimaatscenario's tot respectievelijk 2050RD, 2050SW, 2100RD en 2100SW. Binnen het Rekennetwerk en in het Deltamodel worden de beschikbare strategieën (per deelprogramma) aangeduid met de letter "S" met daarachter een cijfer om aan te geven om welke strategie het gaat. Hoewel in het geval van de basiscases niet kan worden gesproken van een strategie, is ervoor gekozen deze aan te duiden met "S0". Per deelprogramma zijn er dus 5 berekeningen voor S0. Voor de volledigheid geven we in Tabel 1 een beknopt overzicht van de maatregelen en/of strategieën die (per deelprogramma) beschikbaar zijn in het Deltamodel. Voor elke strategie zijn in principe 4 klimaatscenario's met resultaten beschikbaar. De enige uitzondering is strategie S7 (Rijnstrangen), die alleen beschikbaar is in 2100SW, omdat de maatregel pas ná 2050 wordt ingezet. De precieze samenstelling van de maatregelen in de VLS is verder uitgewerkt in hoofdstuk3.2. HKV LIJN IN WATER PR

20 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Deelprogramma Strategiecode Beknopte omschrijving DPRD S0 Basiscase DPRD S1 Faalkans Europoortkering verkleind naar 1/1000 e per sluitvraag DPRD S2 Aangepaste afvoerverdeling (IJssel ontzien via de Waal) DPRD S3 Ruimte voor de Rivier + (grote variant) DPRD S4 Berging Grevelingen DPRD S5 Ruimte voor de Rivier + (kleine variant 1) DPRD S6 Ruimte voor de Rivier + (kleine variant 2) DPRD S7 Ruimte voor de Rivier + (kleine variant 1) + inzet Rijnstrangen (alleen voor zichtjaar 2100SW) DPRD S8 Kanaal van Steenenhoek DPRD S9 Zomerbedverdieping Merwedes DPR S0 Basiscase DPR (Maas) S1 Hoge Maaskades DPR S5 Ruimte voor de Rivier + (kleine variant 1) DPR (Rijntakken) S7 Ruimte voor de Rivier + (kleine variant 1) + inzet Rijnstrangen (alleen voor zichtjaar 2100SW) Tabel 1: Korte omschrijving van naamgeving strategieën zoals gehanteerd in het Deltamodel en in deze rapportage. 3.2 Opgenomen maatregelen VLS In dit hoofdstuk geven we een gedetailleerdere invulling van de maatregelen die zijn meegenomen in de VLS. In Tabel 2 staat een overzicht van deze maatregelen. Zoals eerder is aangegeven, wordt de maatregel Rijnstrangen (retentiegebied) alleen in het scenario 2100SW ingezet. Voor de referentiesituatie 2015 worden dus geen maatregelen ingezet. Deel- Strategiecode Scenario's Maatregelen programma DPRD S5 2050RD 2050SW 2100RD Pakket 2028: nevengeul Sleeuwijk, natuurgebied Avelingen, bochtverbreding en dijkteruglegging Werkendam Inzet Volkerak-Zoommeer (geen extra berging Grevelingen) Faalkans Europoortkering: 1/1000 e per sluitvraag i.p.v. 1/100 DPRD S7 2100SW S5 +Rijnstrangen DPR-Rijn S5 2050RD 2050SW IJssel: IJsselpoort, Tichelbeekse Waard, bypass Kampen Fase RD Waal: bypass Varik-Heesselt, dijkverlegging Ooij, Merwede pakket 1 (=pakket 2028 DPRD) DPR-Rijn S7 2100SW S5 +Rijnstrangen DPR-Maas S5 2050RD 2050SW 2100RD 2100SW Retentie Keent binnendijks, Weerdverlagingen pakket 3, Bokhovense overlaat-heusden, Ooijen-Wanssum, Laerbroek Venlo, Maasplassen-pakket Tabel 2: Overzicht maatregelen die zijn meegenomen in de VLS. 10 PR HKV LIJN IN WATER

21 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Het valt buiten de scope van deze rapportage om aan te geven hoe deze maatregelen precies zijn geschematiseerd, en zijn meegenomen in de hydraulische modellering. Hiervoor verwijzen we naar de rapportages van CSO en HKV voor de maatregelen langs de Rijntakken (zie [CSO, 2014] en [Paarlberg en Vieira da Silva, 2013]), en naar de rapportage van Arcadis voor de maatregelen langs de Maas [Arcadis, 2014]. 3.3 Gemaakte keuzes Deze paragraaf geeft een beschrijving van de keuzes die zijn gemaakt binnen de het Deltamodel (en dus de VLS). Elke keuze wordt besproken in een aparte paragraaf Maatgevende afvoer, aftopniveau en zeespiegelstijging Maatgevende afvoer en fysisch maximum Rijn (Lobith) Onderstaande tabel geeft de maatgevende piekafvoer (T=1250 jaar) en het afkapniveau van de afvoer van de Rijn bij Lobith per klimaatscenario. Het afkapniveau (ook wel fysisch maximum genoemd) is overal gelijk aan de maatgevende afvoer, met uitzondering van de referentiesituatie Verondersteld is dat in Duitsland en België overstromingen zullen gaan optreden waardoor de afvoer bij Lobith en Eijsden niet boven het zogenaamde fysisch maximum uitkomt. Hydrologische omstandigheden in het instroomgebied van Rijn en Maas die extremer zijn dan omstandigheden die leiden tot dit maximum, resulteren dan toch in deze fysisch maximale afvoer (met wel een bredere afvoergolf). In de hydraulische berekeningen wordt dit zogenaamde afkappen van de rivierafvoer niet opgelegd, dit maximum niveau van de afvoer is per zichtjaar in de probabilistische berekening opgelegd. De kansbijdragen van alle afvoeren boven het fysisch maximum worden hierdoor toegekend aan het gevolg van het aftopniveau. Scenario Maatgevende afvoer (m 3 /s) Aftopniveau (m 3 /s) Referentie RD SW RD SW Tabel 3: Maatgevende afvoeren en fysisch maximum van de Rijn bij Lobith (bron: Deltascenario s 2012; T. Kroon, verslag van discussie uitgangspunten Deltaprogramma / Deltamodel Waterdienst, 12 november 2012) Maatgevende afvoeren Maas (Borgharen) Onderstaande tabel geeft de maatgevende afvoeren voor T=250 en T=1250 jaar van de Maas bij Borgharen per klimaatscenario. Voor de Maas wordt een afkapniveau van de afvoer van 4600 m 3 /s gehanteerd voor alle scenario's. HKV LIJN IN WATER PR

22 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Scenario Maatgevende afvoer T = 250 jaar (m 3 /s) Maatgevende afvoer T = 1250 jaar (m 3 /s) Afkapniveau (m 3 /s) Referentie RD o.b.v. interpolatie SW RD o.b.v. interpolatie SW Tabel 4: Maatgevende afvoeren en fysisch maximum van de Maas (Borgharen) Zeespiegelstijging (Maasmond) Onderstaande tabel geeft de absolute zeespiegelstijging per klimaatscenario. Voor de referentie is uitgegaan van 7 cm zeespiegelstijging in de periode , conform de Thermometer Randvoorwaarden 2006 (TMR2006). Voor 2050 en 2100 is de zeespiegelstijging gehanteerd conform de KNMI 06 scenario s. Opgemerkt wordt dat de KNMI scenario s de absolute zeespiegelstijging t.o.v geven. In onderstaande tabel wordt echter aangenomen dat deze zeespiegelstijging geldt t.o.v Het verschil (de zeespiegelstijging over de periode ) is daarbij dus verwaarloosd. Scenario Zeespiegelstijging t.o.v (m) Referentie ,07 KNMI G (Rust en Druk) 0,15 KNMI W+ (Stoom en Warm) 0,35 KNMI G (Rust en Druk) 0,35 KNMI W+ (Stoom en Warm) 0,85 Tabel 5: Zeespiegelstijging bij Maasmond Afvoerverdeling splitsingspunten Uitgangspunt is dat per zichtjaar de beleidsmatige afvoerverdeling (zie bijlage A) bij de maatgevende afvoer (1/1250 jaar) wordt gehandhaafd door een aanpassing van de kunstwerken Pannerdensche Overlaat en de Hondsbroeksche Pleij in het Waqua model van de Rijntakken. Zodoende wijzigt de instelling van de kunstwerken, omdat de ontwerpafvoer per zichtjaar verandert als gevolg van klimaatontwikkeling. De gebruikte afvoerverdelingen op de splitsingspunten zijn het resultaat van eerder uitgevoerde Waqua berekeningen, toegeleverd door RWS-WVL, en verzameld in een Excel-sheet die is opgesteld door Martin Scholten: "Toepassing voor Deltamodel van 9 afvoergolven voor Maas en Rijn en NDB en IJVD AfverdWaqua v13.xls". Ter illustratie zijn in Bijlage A de instellingen voor de Rijntakken en de Maas terug te lezen, zowel voor de situatie met als zonder inzet van Rijnstrangen Doorgerekende afvoerniveaus De afvoerniveaus die worden doorgerekend binnen het Deltamodel verschillen per deelprogramma. In Tabel 6 is een overzicht gegeven van deze afvoeren. 12 PR HKV LIJN IN WATER

23 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Zoals te zien uit deze tabel zitten er grote stappen tussen de afvoeren in het hoge bereik van DPRD (3000 m 3 /s). In DPR zijn deze stappen kleiner, en corresponderen deze met de maatgevende afvoeren en afkapniveaus (paragraaf 3.3.1) van de Deltascenario s. In het scenario 2050SW (maatgevende afvoer m 3 /s) ontstaat hier een discrepantie tussen de afvoeren die binnen DPR worden doorgerekend, en die door DPRD worden doorgerekend. De waterstanden die horen bij een afvoerniveau van m 3 /s worden binnen het Deltamodel in de DPRD-berekeningen geïnterpoleerd tussen de waterstanden die horen bij afvoeren van m 3 /s en m 3 /s. Aanbeveling Het Deltamodel is in staat om met meer dan 9 afvoerniveaus te werken. Voor DPRD raden we dan ook aan om tenminste de afvoerniveaus m 3 /s en m 3 /s toe te voegen (conform DPR). Dit zorgt voor meer consistentie tussen de resultaten van DPR en DPRD. Referentiesituatie 2015 (basiscase) DPR [m 3 /s] debiet Lobith DPRD [m 3 /s] debiet Borgharen DPR [m 3 /s] DPRD 1 [m 3 /s] Tabel 6: Doorgerekende afvoerniveaus in Deltamodel QH-relaties De QH-relaties die nodig zijn voor de hydraulische berekeningen op de benedenrand van het DPR-gebied, worden automatisch gegenereerd door het Deltamodel. In het kort komt het er op neer dat tijdreeksen van afvoeren en waterstanden uit het Sobek-model van DPRD op de benedenstroomse locaties van de Lek, Waal en Maas worden gebruikt als invoer. Ter illustratie blijkt uit Figuur 3 dat ondanks dat in de Sobek-berekeningen een constante afvoer op de bovenrand is opgelegd, het debiet op de locatie "Lek km 989" aanzienlijk varieert gedurende een berekening. Dit komt door het getij dat gedurende vloed landinwaarts stroomt en gedurende eb richting zee. Als de rivierafvoer gering is (lichtgroene lijn in de figuur), is de variatie in het debiet het grootst en bij hoge rivierafvoer (donkergroen) is de variatie klein. In de figuur is duidelijk te zien dat het niet eenduidig is welke lokale afvoer gekoppeld moet worden aan de lokale waterstand op deze locatie. Voor de QH-relatie is het noodzakelijk dat slechts één waterstand aan één rivierafvoer gekoppeld wordt. In overleg met RWS is gekozen voor de maximale waterstand uit een berekening. De maximale waterstand wordt gekoppeld aan het bijbehorende (constante) debiet over de riviertak (zwarte pijltjes in Figuur 3). Dit levert 1 De afvoerniveaus van de Maas zijn direct gekoppeld aan de afvoeren op de Rijn bij Lobith via de 50%-percentiellijn tussen de piekafvoeren van Rijn en Maas [Geerse, 2006]. HKV LIJN IN WATER PR

24 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 uiteindelijk de zwart gestreepte QH-relatie voor deze locatie en een klimaatscenario. De uitwerking van deze methode en de resultaten zijn uitgebreid beschreven in [Botterhuis, 2013]. Figuur 3: Figuur met de relaties tussen afvoer en waterstand op de locatie Lek km 989. Deze bestanden komen in de vorm van XML-bestanden terecht op de OpenDAP-server van het NMDC (zie ook hoofdstuk 4.4 over archivering). Deze XML-bestanden zijn vervolgens handmatig door RWS geconverteerd naar invoerbestanden voor het Waqua-model van DPR. Daarbij is één afvoerniveau extra toegevoegd aan de QH-relatie op basis van lineaire extrapolatie van de waarden uit het XML-bestand. De precieze waarden zijn niet zo relevant, maar op de Waal gaat het bijvoorbeeld om een afvoerniveau van m 3 /s dat wordt toegevoegd (merk op dat dit afvoerniveau op de Waal niet wordt doorgerekend). In hoofdstuk beschrijven we de controle van deze QH-relaties op basis van de resultaten Aanpassingen aan fysische modellen In opdracht van DPR zijn door CSO, Arcadis en Deltares diverse aanpassingen gedaan aan de Waqua-modellen voor de Rijntakken en de Maas. In deze paragraaf benoemen we deze kort, maar voor details verwijzen naar [CSO, 2014] en [Arcadis, 2014]. Roosteraanpassing Varik-Heeselt Voor de maatregel "bypass Varik-Heeselt"is een uitbreiding nodig van het bestaande rooster ("rijn40m_5"). Deze uitbreiding is door Deltares aangeleverd ("rijn40m_5-v2.rgf") en meegenomen in de analyse van CSO [CSO, 2014]. Roosteraanpassingen Dijkverlegging Ooijpolder en pakket 1 van de Merwedes Ook hier zijn uitbreidingen gedaan op het bestaande rooster, conform Varik-Heesselt. 14 PR HKV LIJN IN WATER

25 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Bypass Kampen fase 2 Fase 2 van de bypass Kampen is een uitbreiding van de maatregel "Bypass Kampen fase 1". Verwacht werd dat deze in het referentiemodel ("rijn_dmref12_5-v1") zou zijn opgenomen, maar deze bleek alleen de grote zomerbedverdieping te bevatten. Voor het verkrijgen van de juiste referentie zijn daarom door CSO de volgende maatregelen toegevoegd ("ingemixed"): Verwijdering grote zomerbedverdieping; Toevoegen kleine zomerbedverdieping; Toevoegen aanpassingen Onderdijkse Waard; Toevoegen Bypass Kampen Fase 1 (tegenwoordig Hoogwatergeul Reevediep genoemd). De onttrekking van de bypass Kampen is in Waqua gemodelleerd als een laterale onttrekking, en niet op basis van de tweedimensionale stroming in Waqua. De onttrekking vindt plaats in het zomerbed van de IJssel, nabij km 991. Tegelijkertijd vindt een lozing plaats op het Vossemeer. Fase 1 van de bypass onttrekt 340 m 3 /s uit het zomerbed, voor Fase 2 is dit opgeschaald naar 700 m 3 /s. Fase 1 is echter slechts doorgerekend (en gemodelleerd) met een constante afvoer, terwijl in het Deltamodel met afvoergolven wordt gerekend. Voor de verdere details verwijzen we naar de rapportage [CSO, 2014] Aansluiting DPR met DPRD Het rekenrooster van het DPRD-gebied loopt voor de Rijntakken van zee tot aan de splitsingspunten (IJsselkop en Pannerdensche Kop) en voor de Maas van zee tot aan Mook. Het benedenstroomse gedeelte van het rekenrooster van het DPR-gebied is te zien in Figuur 4. De uitvoer van het Deltamodel voor is voor DPR beschikbaar tot Lek km 988, Boven-Merwede km 960 en Bergse Maas km 247. Figuur 4: Benedengrenzen van de DPR-rekenroosters voor de Rijntakken en de Maas. De roosters (en daarmee de resultaten) van beide gebieden overlappen elkaar. Binnen de VLS is (vooralsnog) gewerkt met een "harde knip" tussen de deelprogramma's. Dit houdt in dat op een specifieke locatie langs een riviertak wordt overgestapt van de resultaten van DPR naar DPRD. Voor alle zichtjaren en voor elke strategie is dezelfde kniplocatie gehanteerd tussen de deelprogramma's (Tabel 7). Of dit terecht is moet nog worden onderzocht. Vermoedelijk verschuift HKV LIJN IN WATER PR

26 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 deze aansluiting (fysisch) als functie van scenario en strategie. Dit moet nog uitgezocht worden op basis van de resultaten van de VLS. Riviertak DPRD DPR DPIJ Maas Vanaf km 248 Tot en met km 247 n.v.t. Waal Vanaf km 952 Tot en met km 951 n.v.t. Lek Vanaf km 969 Tot en met km 968 n.v.t. IJssel n.v.t. Vanaf km 980 Tot en met km 981 Tabel 7: Overzicht van de knip in de resultaten tussen de verschillende deelprogramma's Rijndominantie Eén van de uitgangspunten van het Deltamodel is om overal in Nederland alleen Rijndominant (zie tekstkader van Figuur 5) te rekenen. Binnen het WTI2017 wordt voor locaties waar de Maas de grootste bedreiging vormt uitgegaan van Maasdominante berekeningen (i.e. de Maasafvoer wordt samen met de mediane Rijnafvoer gebruikt). De grens voor de overgang tussen het Rijndominante en Maasdominante deel ligt bij Keizersveer op de Bergsche Maas (km 246). Bovenstrooms daarvan wordt de statistiek van de Maas gebruikt, voor de overige locaties is dat die van de Rijn. Binnen het Deltaprogramma wordt dit aspect verwaarloosd. Op voorhand is binnen de VLS niet geheel duidelijk wat de consequenties zijn van Maasdominant rekenen t.o.v. Rijndominant rekenen, omdat dit ten eerste afhangt van het traject, ten tweede van de hydraulische implicaties op het Haringvliet-Hollands Diep, en ten derde van de afvoeren op de Maas. Hoe deze drie aspecten doorwerken in een probabilistische berekening is vooraf moeilijk in te schatten. 50%-lijnen Rijn en Maas De afvoeren van Rijn en Maas zijn positief gecorreleerd: hoge Rijnafvoeren gaan vaak samen met hoge Maasafvoeren. In principe zouden beide rivieren daarom als gecorreleerde stochasten in de Hydra's moeten worden opgenomen. Er is echter binnen het Deltamodel, net als binnen het kader van de Hydraulische Randvoorwaarden, gekozen voor een aanpak met zogenaamde 50%-lijnen. Voor locaties waar de Rijn de belangrijkste bedreiging vormt, aangeduid als Rijndominante locaties, wordt de statistiek van de Rijn gebruikt. Iedere Rijnafvoer wordt dan geassocieerd met de mediane Maasafvoer (de mediaan van alle Maasafvoeren die bij de beschouwde Rijnafvoer kunnen optreden). Onder de mediaan van een verdeling bevindt zich 50% van de kansen, vandaar dat wordt gesproken van de 50%-lijn. Voor locaties waar de Maas de grootste bedreiging vormt, Maasdominante locaties genoemd, wordt de Maasafvoer samen met de mediane Rijnafvoer gebruikt. De grens is net als in het verleden gelegd nabij Keizersveer op de Bergsche Maas: voor km 246 en bovenstrooms daarvan wordt de statistiek van de Maas gebruikt, voor de overige locaties is dat die van de Rijn. De referenties [De Deugd, 1998], [Fioole, 1999] en [Geerse, 2003] geven meer informatie/uitleg over de 50%-lijnen. Zo wordt uitgelegd dat met 50%-lijnen praktisch dezelfde toetspeilen resulteren als met de nettere aanpak met Rijn en Maas beiden als gecorreleerde stochasten opgenomen (incidenteel kunnen de toetspeilen in de nettere aanpak enkele centimeters anders uitpakken). Figuur 5: Tekstkader over Rijn- en Maasdominantie (Bron: [Slomp et. al, 2005]) 16 PR HKV LIJN IN WATER

27 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Hoge Maaskades Op basis van persoonlijke communicatie met het kernteam VLS is aangenomen dat in de referentiesituatie van DPR gewerkt wordt met hoge Maaskades. Er zijn twee redenen waarom met niet-overstroombare Maaskades gewerkt is: 1. De VLS-maatregelen zijn door DPR "ingemixed" in een Maasreferentiemodel 2015 met hoge Maaskades. Voor een goede vergelijking van het waterstandseffect van de VLS is het daarom van belang om ook de referentiesituatie door te rekenen met hoge Maaskades. 2. Als de Maaskades niet hoog zijn, gaan twee effecten door elkaar heen lopen: enerzijds het effect van de VLS-maatregelen en anderzijds het effect van het anders instromen van de omkade gebieden en de bestaande retentiegebieden Lateraalkanaal-West en de Lob van Gennep. Om deze twee effecten van elkaar te isoleren is door DPR de keuze gemaakt om te rekenen met hoge Maaskades (zowel REF2015, als voor de VLS). Daarnaast is het zo dat bij de huidige maatgevende afvoer van de Maas (3800 m 3 /s) de meeste omkade gebieden niet instromen. De Maaskades bevinden zich vooral op het bovenstroomsegedeelte van de Maas (bovenstrooms van km 164). Als de bekade gebieden niet vollopen gedurende een hoogwater, zal een hogere afvoer naar benedenstrooms gelegen locaties stromen In Figuur 6 is het losse effect te zien van het wel/niet meenemen van hoge Maaskades voor 2 herhalingstijden. Bij een herhalingstijd van 1250 jaar zorgt het meenemen van niet-overstroombare Maaskades voor toenames in waterstanden tussen de 0,15 en 0,20 meter 2. In feite wordt het probleem afgewenteld van bovenstrooms naar benedenstrooms, waar de hogere afvoeren resulteren in hogere waterstanden. Het werken met hoge Maaskades zal dus met name langs de bedijkte Maas voor hogere absolute waterstanden zorgen. Bij verschilberekeningen (berekening netto waterstandseffect VLS) valt dit effect weg. 2 Eerdere analyses van DPR met een ander model geven een iets lager waterstandseffect van het niet overstromen van de Maaskades: tussen de 0,05 en 0,15 m. Mogelijk dat het verschil verklaard wordt door het anders (of niet) instromen van de retentiegebieden Lateraalkanaal-West en de Lob van Gennep. HKV LIJN IN WATER PR

28 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Figuur 6: Effect van wel of niet meenemen van hoge (niet overstroombare) Maaskades in de referentiesituatie 2015 op het traject van de Maas van DPR. 3.4 Versie Deltamodel Voor het maken van de berekeningen met de VLS is gebruik gemaakt van de meest recente versie van het Deltamodel. Het gaat om versie 1.1 die in december 2013 is opgeleverd en "bevroren". Dat houdt in dat er geen grote veranderingen meer zijn doorgevoerd die tot andere rekenuitkomsten kunnen leiden. In de periode vanaf december 2013 t/m februari 2014 zijn nog kleinschalige bugfixes, verbeteringen en uitbreidingen doorgevoerd via "patches" aan de software (patch t/m 1.1.7). Deze hebben ervoor gezorgd dat de resultaten beter aansluiten bij de resultaten van de deelprogramma's of beter rekening houden met de laatste inzichten. 18 PR HKV LIJN IN WATER

29 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 4 Verloop berekeningen 4.1 Kort overzicht van aanpak Het rekenwerk van de Variant Landelijke Samenhang (VLS) heeft plaatsgevonden binnen een iteratief proces (Figuur 7). Omdat de randvoorwaarden van DPR invloed hebben op de resultaten van DPRD (en omgekeerd) is dit belangrijk bij het in samenhang doorrekenen van de deelprogramma's. Zowel voor de situatie met als zonder maatregelen is deze samenhang van belang. Figuur 7: Schets van het iteratieve proces dat gebruikt is in de berekeningen voor de VLS. Voor het bereiken van de resultaten van de VLS is het volgende proces doorlopen (Figuur 7): Idealiter sluiten de resultaten van de beide deelprogramma's naadloos op elkaar aan. Om dat te realiseren, worden een aantal stappen doorlopen. Allereerst maakt DPR een berekening om te achterhalen wat een representatieve afvoerverdeling op de splitsingspunten is. Deze afvoerverdeling wordt vervolgens als randvoorwaarde doorgegeven aan DPRD. Vervolgens maakt DPRD een berekening met deze nieuwe afvoerverdeling. Dit levert QH-relaties op de riviertakken Lek, Waal en Maas, die weer als randvoorwaarde worden doorgegeven aan DPR. Tot slot maakt DPR een definitieve berekening met deze nieuwe QH-relaties. In principe wordt dit proces herhaald totdat de resultaten van de deelprogramma's netjes aansluiten. Binnen de VLS is dit proces 1x doorlopen, omdat binnen de looptijd en scope van de VLS meerdere keren doorlopen niet nodig werd geacht en niet paste binnen de beschikbare tijd. Omwille van de planning is in december 2013 besloten om een expert-inschatting te maken van het effect van Rijnstrangen op de afvoerverdeling van DPR (strategie S7 in 2100SW). Deze afvoerverdeling is vastgesteld op basis van resultaten van berekeningen buiten het Deltamodel om in combinatie met expert judgement. Idealiter was deze strategie éérst ingebouwd in het Deltamodel en was daarmee de aangepaste afvoerverdeling afgeleid. In feite is het eerste blokje uit Figuur 7 daarmee overgeslagen. Laatste stap is het koppelen van de rekenresultaten van DPR en DPRD (niet weergegeven in Figuur 7) HKV LIJN IN WATER PR

30 Variant Landelijke Samenhang concept mei Verloop berekeningen Voor het doorrekenen van de VLS zijn veel berekeningen gemaakt, o.a. vanwege het iteratieve proces volgens hoofdstuk 4.1. Zoals reeds genoemd in hoofdstuk 3.4 zijn er sinds de start van het rekenwerk diverse bugfixes, reparaties en uitbreidingen aan het Deltamodel geweest (op basis van de controles van de resultaten uit deze rapportage, zie hoofdstukken 5 t/m 7). Dit heeft geleid tot patches t/m in de periode december 2013 t/m februari Voor de precieze invulling van deze patches verwijzen we naar de patchdocumenten die Deltares voorafgaand aan elke patch heeft opgeleverd aan RWS-WVL (zie [Snippen en Ruijgh, 2013] en [Snippen, 2014 a t/m d]). De rekentijd van de berekeningen verschilt per deelprogramma, en per type model (Waqua, Sobek, Hydra-Zoet). In Tabel 8 is een overzicht gegeven van de gemiddelde rekentijden per deelprogramma met het Deltamodel versie 1.1. Deelprogramma Model Rekentijd DPR Rijntakken Waqua 5 dagen (parallel 1,5 dagen) DPR Rijntakken Hydra-Zoet 12 uur DPR Maas Waqua 2 dagen (parallel 16 uur) DPR Maas Hydra-Zoet 9 uur DPRD Sobek + Hydra-Zoet 5 dagen DPIJ meren Waqua (niet in Deltamodel) DPIJ meren Hydra-Zoet tientallen seconden DPIJ VIJD Waqua 7 dagen (parallel) DPIJ VIJD Hydra-Zoet (nog niet bekend) Tabel 8: Gemiddelde rekentijden van het Deltamodel per deelprogramma en per type berekening. In theorie is de netto rekentijd voor het doorrekenen van de gehele VLS grofweg 2 weken (gegeven de beschikbare hard- en software instellingen bij het NMDC). In paragraaf 4.5 gaan we hier nog nader op in. 4.3 Uitgevoerde berekeningen Om de resultaten van de Variant Landelijke Samenhang te verkrijgen, zijn diverse herberekeningen uitgevoerd. Hierbij is rekening gehouden met de relatie tussen de deelprogramma's (zie Figuur 7). Een aantal berekeningen is dus meerdere keren doorgerekend. In Tabel 9 is een overzicht gegeven van de uitgevoerde berekeningen. Deelprogramma Strategie Omschrijving berekening 2015REF 2050RD 2050SW 2100RD 2100SW DPRD S5v1 Ruimte voor de Rivier+ Klein variant 1, faalkans EPK=1/1000e a a a a a Ruimte voor de Rivier+ Klein variant 1 + inzet Rijnstrangen (andere S7v1 a DPRD afvoerverdeling voor 2100), faalkans EPK=1/1000e DPR_RIJN S5v1 Ruimte voor de Rivier+ Klein variant a a a a a DPR_RIJN S7v1 Ruimte voor de Rivier+ Klein variant + inzet Rijnstrangen a DPR_MAAS S1v1 Basiscase met oneindig hoge Maaskades a a a a a VLS Maas (6 maatregelen) met oneindig hoge Maaskades, DPR_MAAS S5v1 gekoppeld met S5v1 van DPRD a a a a a Tabel 9: Overzicht van uitgevoerde berekeningen in het kader van de VLS. 20 PR HKV LIJN IN WATER

31 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 4.4 Exports(archivering) In overleg met RWS-WVL is besloten om (in principe) alle gemaakte berekeningen direct te exporteren. Uitzondering hierop zijn berekeningen waarvan op voorhand bekend is dat deze niet gelukt of verkeerd zijn. Van alle gemaakte berekeningen worden alleen de laatste berekeningen bewaard, dat zijn ook de juiste. De exports van het Deltamodel zijn op te delen in 3 categorieën: 1. Exports voor het archief Deze bevatten absolute waterstanden en hydraulische belastingniveaus 3 (HBN's) voor 11 vastgelegde herhalingstijden voor alle beschikbare locaties. Deze resultaten zijn bedoeld om een zo volledig mogelijk beeld te geven en zijn beschikbaar in NetCDF-formaat Exports voor het Deltaportaal Deze bevatten geaggregeerde resultaten en zijn in feite een uitgeklede versie van de resultaten uit de archiefbestanden. Ze bevatten absolute waterstanden bij de norm voor alle beschikbare locaties. Daarnaast bevatten de bestanden kruinhoogteopgaven voor 2 golfoverslagdebieten. Ze zijn beschikbaar in NetCDF-formaat en (kunnen) worden gebruikt binnen het Deltaportaal Hydra-Zoet databases (post-processing) Dit type export is bedoeld om analyses uit te voeren buiten het Deltamodel om met de losse Hydra-modellen, bijvoorbeeld in het kader van het Wettelijk Toetsinstrumentarium (WTI). In het bijzonder gaat het om de databases en diverse instellingsbestanden die nodig zijn om een Hydra-berekeningen te kunnen maken. Direct na een (geslaagde) uitvoering van de berekeningen zijn de 3 hierboven genoemde typen exports gedraaid (per scenario één bestand). Tot slot worden voor deelprogramma DPRD automatisch bestanden gegenereerd door het Deltamodel met daarin de QH-relaties die nodig zijn als rondvoorwaarde voor DPR-berekeningen. Per strategie en scenario zijn dit er steeds 3: één voor de Lek, één voor de Waal en één voor de Maas. Het is eventueel mogelijk ook de tussenresultaten de bewaren. Dan moet aan het NMDC gevraagd worden om een back-up te maken van de centrale FEWS-database van het Deltamodel. Deze resultaten kunnen echter niet meer worden ingelezen door het Deltamodel zelf, maar alleen nog door middel van een stand-alone FEWS-installatie worden benaderd en bekeken. 4.5 Terugblik op werkzaamheden Werkproces Gedurende de periode december 2013 tot maart 2014 zijn ongeveer 34 combinaties doorgerekend van deelgebied, zichtjaar en strategie voor het bepalen van het effect van de VLS. Diverse bugfixes, reparaties en uitbreidingen aan het Deltamodel zijn uitgevoerd, mede op basis van controles van de resultaten door het kernteam. Door de korte lijnen en de actieve 3 Het hydraulisch belastingniveau (voor golfoploop of golfoverslag) voor een opgegeven overschrijdingsfrequentie is dát niveau op de dijk, in meters+nap, waarvoor de hydraulische belasting de opgegeven overschrijdingsfrequentie heeft. 4 NetCDF is een set software bibliotheken met een zelfbeschrijvend, machine-onafhankelijk data format dat de creatie, toegang, en het delen van array-georiënteerde wetenschappelijke data ondersteunt. 5 Er zijn géén resultaten van de VLS beschikbaar op het Deltaportaal, hoewel wel alle exports hiervoor zijn gedraaid. HKV LIJN IN WATER PR

32 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 houding van het kernteam is de gestelde deadline gehaald, en was het prettig werken. Van elke bug in een berekening op de productie omgeving (PO) bij het NMDC, is een Helpdesk call gemaakt. De bugs in berekeningen op de acceptatieomgeving (AO) zijn door ons geregistreerd in het JIRA-systeem dat Deltares hiervoor gebruikt. Voor kleinere foutjes zijn door mondeling overleg correcties uitgevoerd. Vaak konden we pragmatisch omgaan met de geconstateerde bugs. Dit alles is als prettig ervaren door het projectteam. In totaal zijn uiteindelijk ongeveer 15 calls ingediend en opgelost. We concluderen dat ruim 50 procent extra werk is uitgevoerd voor de 34 oorspronkelijk geplande berekeningen. Er zijn ruim 52 berekeningen aangezet: 18 meer dan wanneer alles in één keer was gelukt (dit heeft niets te maken met de inschatting van de benodigde rekentijd voor een berekening, want de inschattingen daarvan vooraf kwamen goed overeen met de praktijk). De netto rekentijd van de 34 combinaties is grofweg 2 weken (gegeven de beschikbare hard- en software instellingen bij het NMDC). We constateren dat de volle drie maanden nodig zijn geweest om de combinaties correct door te rekenen Mogelijke verbeterpunten op basis van gebruikerservaringen Tijdens het werken met het Deltamodel hebben we als gebruiker een aantal zaken geconstateerd die wellicht verbeterd zouden kunnen worden. In deze paragraaf benoemen we die. 1. Flexibele inzet hardware Eén van de punten waar we bij de uitvoering tegenaan zijn gelopen, is dat het soms nadelig dat elke server (of FSS)van het NMDC permanent is toegekend aan een vast rekenproces: Servers die beschikbaar zijn gemaakt voor (toegekend zijn aan) acceptatietesten, kunnen niet worden ingezet voor productieberekeningen. Servers die beschikbaar zijn voor Waqua berekeningen, kunnen niet worden ingezet voor Sobek of Hydra berekeningen. Omdat de behoefte voor het uitvoeren van acceptatietesten bij de start van een rekensessie vaak groter is dan het uitvoeren van productieberekeningen (of vanwege de iteratieve werkwijze, zie Figuur 7), wordt door deze permanente toekenning de hardware vaak niet optimaal ingezet. Iets vergelijkbaars geldt soms voor de wens om meer Sobek/Hydra berekeningen te kunnen draaien dan Waqua-berekeningen (of omgekeerd). 2. Gelijke FSS'en In Tabel 8 is te zien dat door het parallel uitvoeren van een Waquaworkflow (een serie Waqua-berekeningen die is gepreconfigureerd binnen de FEWS-omgeving van het Deltamodel) de benodigde rekentijd aanzienlijk wordt verkort. Als gebruiker is het niet mogelijk om te bepalen hoe de berekeningen binnen een workflow worden verdeeld over de beschikbare FSS'en (Forecasting Shell Servers). Daarom is het van belang dat elke FSS vergelijkbare rekenprestaties kan leveren. Gedurende het uitvoeren van de parallelle berekeningen bleek dat FSS08 van PO-2, aanzienlijk langzamer presteert dan de andere FSS'en op dezelfde productieomgeving. Aanbevolen wordt om deze FSS te upgraden. Daarnaast bleek dat het noodzakelijk was om na afloop van een parallel uitgevoerde workflow, het berekeningsresultaat via een aparte workflow moest worden samengevoegd. We adviseren om deze laatste (handmatige) stap te automatiseren en standaard toe te voegen aan de parallelle workflow. 22 PR HKV LIJN IN WATER

33 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 3. Samenstelling workflows Bij de implementatie van de strategieën van DPRD is ervoor gekozen om de berekeningen voor een combinatie van zichtjaar en strategie in één workflow onder te brengen. Dit werkt in principe bijzonder prettig. Het tijdverlies door het 'te laat' opmerken van het eindigen van een tussenberekening, wordt hierdoor voorkomen. Het is echter met regelmaat voor gekomen dat we geïnteresseerd waren in het resultaat van een enkele tussenberekening. Door deze wijze van configureren moest gewacht worden op het doorrekenen van de gehele workflow (die 5 dagen duurde). We adviseren om workflows aan te bieden voor elke tussenberekening (bijvoorbeeld een enkele Sobek/Waqua/Hydra-berekening) en voor de totale workflow. Dit geldt voor alle deelprogramma's. Misschien behoort het zelfs wel tot de mogelijkheden om een individuele gebruiker zelf een totale workflow samen te stellen. Idealiter moeten deze workflows parallel uitgevoerd kunnen worden als die langer dan b.v. een halve dag rekentijd kosten. 4. Overdracht Tijdens het uitvoeren van zowel de acceptatie- als de productieberekeningen is gebleken dat de overdracht naar de acceptatie- en productieomgevingen nog niet optimaal werkt. Afzonderlijk gaat het werken met de twee omgevingen prima. De AO is zo ingericht, dat geconstateerde foutjes snel kunnen worden opgelost, en dat verder kan worden getest. Ook de opvolging van de JIRA calls werkt hierbij prettig. De PO zorgt ervoor dat veel rekencapaciteit beschikbaar is om snel en betrouwbaar de geaccepteerde berekeningen uit te voeren. Archiveren vanuit deze omgeving is snel en handig. Een verbeterpunt lijkt te zitten tussen de overdracht tussen de testomgeving van Deltares naar de AO, of tussen de AO naar de PO bij het NMDC. Door menselijk handelen (ondanks dat een protocol aanwezig is) zijn enkele foutjes ontstaan die het werkproces hebben vertraagd. Op de AC zijn deze foutjes snel te constateren en te verhelpen (wat ook is gebeurd). Dit is aanzienlijk moeilijker en tijdrovender op de PO, omdat vaak pas na enkele dagen rekenen op basis van het resultaat de menselijke fout wordt ontdekt. We schatten in dat veel van de verkeerde berekeningen in de toekomst voorkomen kunnen worden, als er extra aandacht is voor de overdracht tussen de AO en de PO, bijvoorbeeld door deze (indien mogelijk) volledig te automatiseren. HKV LIJN IN WATER PR

34

35 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 5 Resultaten op de rivieras (waterstand) Dit hoofdstuk is het eerste deel van de bespreking van de resultaten van de VLS uit het Deltamodel. In dit eerste deel gaan we specifiek in op de waterstanden in de as van de rivier (maatgevende waterstanden), en de hierbij horende waterstandsopgaven. In het tweede deel van het bespreken van de resultaten gaan we in op de waterstanden en kruinhoogten aan de oever (hoofdstuk 6). De waterstanden in de as van de rivier hebben we op 3 manieren gevisualiseerd en gebruikt voor onze analyse (zie ook hoofdstuk 7.1.2): 1. Geografische figuren 2. Langsverlopen 3. Waterstandsopgaven In de rest van het hoofdstuk gaan we nader in op elk van deze 3 visualisaties en geven we van elk type een voorbeeld. Met name de waterstandsopgaven behandelen we in meer detail, omdat deze de meest overzichtelijke samenvatting geven van de resultaten van de VLS. De resultaten in hoofdstuk 5.3 zijn ook besproken met de stuurgroep Rekenen. De stuurgroep Rekenen en de afzonderlijke deelprogramma's waren tevreden over de resultaten. 5.1 Geografisch Om een goed beeld te krijgen van de effecten van de VLS op ruimtelijk niveau zijn de waterstanden in de as van de rivier gevisualiseerd met klassen van waterstanden. Figuur 8 geeft een voorbeeld van een dergelijke visualisatie. De figuur laat de door het Deltamodel berekende maatgevende waterstanden voor de referentiesituatie 2015 zien bij de huidige normfrequenties. Figuur 8: Waterstanden bij de normfrequenties in de referentiesituatie 2015 voor DPRD (maatgevende waterstanden). Op een vergelijkbare manier kunnen niet alleen de absolute waterstanden worden weergegeven, maar kunnen ook waterstandsverschillen worden gevisualiseerd. Een voorbeeld van het effect van het klimaatscenario 2100SW op de waterstanden ten opzichte van de referentiesituatie 2015 is te zien in Figuur 9. Uit de figuur wordt snel duidelijk dat in het DPRD- HKV LIJN IN WATER PR

36 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 gebied de waterstandsopgave voor het 2100SW scenario tussen de 0,5 en 0,75 m ligt. Op de Neder-Rijn verdwijnt de opgave voor een groot deel door het ontzien van de Nederrijn-Lek. Ten westen van Schoonhoven op de Lek blijft een flinke opgave over. Deze waterstandsopgave is hier gedefinieerd als het verschil tussen de waterstand in het klimaatscenario (zonder maatregelen) en de waterstand in de referentiesituatie (i.e. de toename die je met behulp van maatregelen zou willen compenseren). Figuur 9: Waterstandsopgave bij de normfrequentie voor scenario 2100SWvoor DPRD (verschil met referentiesituatie 2015). Tot slot kan het effect van de VLS worden gevisualiseerd door het waterstandsverschil mèt en zonder maatregelen bij hetzelfde zichtjaar te bepalen. Door het resultaat van de VLS in 2100SW te vergelijken met het resultaat van de basiscases in 2100SW kan worden gevisualiseerd hoeveel de waterstanden afnemen door de VLS. Een voorbeeld van een dergelijk resultaat is te vinden in Figuur 10. Figuur 10: Verlaging waterstandsopgave bij de normfrequentie (effect VLS) in scenario 2100SW. Uit de figuur is zichtbaar dat het effect van de VLS op de waterstanden met name ligt in het gebied rond de Europoortkering (verkleinen effect faalkans) en op de Waal (effect rivierverruimende maatregelen bij de Merwedes). 26 PR HKV LIJN IN WATER

37 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 5.2 Langsverlopen Naast de resultaten op geografisch niveau (zie hoofdstuk 5.1), is het ook goed om te kijken naar de langsverlopen over diverse riviertrajecten. Om een goed beeld te krijgen van de daadwerkelijke effecten van de VLS per locatie, zijn de waterstanden (verschillen) in de as van de rivier gevisualiseerd in vergelijkbare figuren als Figuur 12. In die figuur zijn de waterstandstoenamen te zien voor 4 verschillende klimaatscenario's van de VLS (S5 strategie in het Deltamodel) ten opzichte van de referentiesituatie 2015 (S0 basiscase). De essentie van deze langsfiguren is dat ze een manier zijn om de totale klimaatopgave te laten zien. Net als bij de geografische figuren geldt dat er heel veel van zijn gemaakt, maar dat we in deze rapportage slechts enkele figuren opnemen ter illustratie. In elk van de langsfiguren zijn in elk geval twee effecten te zien: 1. De klimaatopgave, die resulteert in hogere waterstanden (vergelijk verschillende zichtjaren met elkaar om het effect van het klimaat terug te zien). 2. Het effect van de VLS-maatregelen, die zorgen voor een verlaging van de waterstanden (afhankelijk van de strategie is het verloop van de lijnen anders dan in de autonome situatie). In Figuur 11 is de klimaatopgave over één van de riviertrajecten in het DPRD-gebied te zien. De doorwerking van de zeespiegelstijging in de lokale waterstanden komt goed terug (zie paragraaf 3.3.1). De twee belangrijkste maatregelen (verkleinen faalkans Maeslantkering en rivierverruiming Merwedes) zijn goed terug te zien in de resultaten (Figuur 12). Op de Nieuwe Waterweg en een deel van de Oude Maas werkt de faalkansverkleining door. De grote sprong bij Nieuwe Waterweg km 1029 is de locatie van de Maeslantkering (verschil tussen waterstanden buiten en binnen de kering). Het effect van de rivierverruiming zien we met name terug vanaf km 960 op de boven Merwede, en loopt door tot km 930 op de Waal. Het effect is het grootst ter plaatse van Boven Merwede km 954. In Figuur 13 zijn de waterstandsverschillen te zien voor 4 verschillende klimaatscenario's van de VLS (S5 strategie in het Deltamodel) ten opzichte van hetzelfde zichtjaar zónder de VLS (basiscases). Op deze manier wordt puur het waterstandsverlagend effect van de VLS zichtbaar gemaakt. Tot slot is in Figuur 14 een vergelijking gemaakt tussen de VLS en hetzelfde zichtjaar van strategie S1 van DPRD (waarin alleen de faalkans van de Maeslantkering is verkleind). In dit laatste geval blijft alleen het effect van de rivierverruimende maatregelen nog over. HKV LIJN IN WATER PR

38 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Figuur 11: Verschillen in lokale waterstand op aslocaties bij de normfrequentie. Te zien is de klimaatopgave (verschillen tussen klimaatscenario en de referentiesituatie 2015) over het traject Maasmond Oude Maas Merwedes Waal. Merk op dat voor DPRD de scenario's 2050SW en 2100RD identiek zijn. Figuur 12: Verschillen in lokale waterstand op aslocaties bij de normfrequentie. Te zien zijn de verschillen tussen VLS en de referentiesituatie 2015 over het traject Maasmond Oude Maas Merwedes Waal. Merk op dat voor DPRD de scenario's 2050SW en 2100RD identiek zijn. 28 PR HKV LIJN IN WATER

39 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Figuur 13: Verschillen in lokale waterstand op aslocaties bij de normfrequentie. Te zien zijn de verschillen tussen VLS en de basiscases S0 over het traject Maasmond Oude Maas Merwedes Waal. Figuur 14: Verschillen in lokale waterstand op aslocaties bij de normfrequentie. Te zien zijn de verschillen tussen VLS en de Deltamodelstrategie S1van DPRD over het traject Maasmond Oude Maas Merwedes Waal. HKV LIJN IN WATER PR

40 Variant Landelijke Samenhang concept mei Analyse (waterstands)opgave t.o.v. autonome ontwikkeling We presenteren de resultaten door voor verschillende riviertrajecten de (waterstands)opgave en de vermindering van die opgave door de VLS te laten zien. De trajecten lopen allen van het meest bovenstrooms gelegen punt in het Deltamodel (rechts) naar het meest benedenstrooms gelegen punt (links). In totaal beschouwen we 5 trajecten die we hieronder apart kort toelichten. In de figuren zijn waterstandsverschillen weergegeven tussen het 2100SW scenario en de referentiesituatie Per figuur is de volgende informatie te zien: gele lijn: waterstandsopgave (uit Hydra) in meters, gedefinieerd als het verschil tussen de waterstanden in 2100SW (basiscase) en de waterstanden in REF2015 (basiscase) 6. Het gaat hier steeds om waterstanden in de as van de rivier. groen gekleurde gebied: het groene gebied geeft de afname van de waterstandsopgave aan door inzetten van de VLS. zwarte lijn: resterende waterstandsopgave in meters, gedefinieerd als het verschil tussen de waterstanden in 2100SW ná uitvoering van de VLS en de waterstanden in REF2015. grijs gestippelde lijn: zelfde als zwarte lijn, maar zónder inzet van Rijnstrangen. grijs gekleurde gebied: het grijze gebied geeft de resterende waterstandsopgave aan na VLS. In bijlage B zijn voor de volledigheid ook de figuren voor scenario 2050SW opgenomen. Merk op dat in het 2050SW scenario de maatregel Rijnstrangen niet is ingezet. De reden hiervoor is dat de maatregel pas na 2050 wordt ingezet Traject Nieuwe Waterweg Nieuwe Maas Lek Bovenrijn In deze paragraaf gaan we nader in op de waterstandsopgave van de Maasmond tot aan Lobith, via de Nederrijn-Lek.Op basis van Figuur 15 constateren we het volgende: De invloed van de zeespiegelstijging op de opgave is goed zichtbaar: bij Maasmond nemen de waterstanden met een kleine 0,8 m toe. Dit komt overeen met het verschil in zeewaterstand tussen 2100SW en REF2015 (zie ook Tabel 5). Voor meer details hierover verwijzen we naar [Botterhuis et al., 2013]. Achter de Maeslantkering blijft van deze waterstandsopgave in de omgeving van Rotterdam nog ongeveer 90% over: ruim 0,7 m. Het effect van het verkleinen van de faalkans van de Maeslantkering van 1/100 e naar 1/1000 e per sluitvraag is goed te zien op de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas. De opgave neemt daar met grofweg 0,5 m af. De grote sprong in de zwarte lijn net ten oosten van de Maasmond komt overeen met de locatie van de Maeslantkering. Het effect van de verkleinde faalkans is uitgewerkt tussen Lekkerkerk en Schoonhoven (gele en zwarte lijn vallen weer samen). Het beleidsmatige uitgangspunt van het ontzien van de Nederrijn-Lek komt duidelijk naar voren in de figuur. Direct na de IJsselkop wordt de opgave nagenoeg gelijk aan nul, wat overeenkomt met de verwachting. Tot aan de locatie Rhenen verloopt de opgave grofweg "horizontaal" en is praktisch nul. Ten westen van Rhenen lopen de waterstandsverschillen 6 Merk op dat dit overeenkomt met de definitie van de klimaatopgave volgens DPRD. DPR hanteert voor Waal en IJssel een andere definitie van de klimaatopgave (verschil 2100SW en HR1996 waterstanden). De definitie van DPR houdt rekening met het feit dat sommige RvdR-maatregelen (zoals Nijmegen-Lent, Veessen-Wapenveld en Noordwaard) ook een deel van de langetermijnopgave (klimaat) oplossen, waardoor lokaal minder aanvullende rivierverruiming nodig is. 30 PR HKV LIJN IN WATER

41 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang op, en worden deze steeds groter. Dat is het effect van de doorwerking van de zeespiegelstijging op de waterstanden op de Nederrijn-Lek. Op de meest bovenstrooms gelegen locaties (Bovenrijn) is de toename van de maatgevende afvoer van m 3 /s naar m 3 /s terug te zien. Een aardige vuistregel is dat rondom de maatgevende afvoer elke toename van 1000 m 3 /s op de Bovenrijn overeenkomt met grofweg 0,30 0,35 m in waterstandsverhoging op de Waal. De resultaten in de figuur komen op dat punt dus overeen met de verwachting: een toename van een kleine 0,7 m op de Bovenrijn. Omdat de resultaten zijn weergegeven bij de normfrequenties van de verschillende dijkringen bevatten de resultaten sprongen in de resultaten zodra wordt overgegaan naar een andere normfrequentie. De abrupte daling van de waterstandsopgave 4 km ten oosten van Krimpen a/d IJssel is hier een typisch voorbeeld van. Daar gaat de normfrequentie van 1/10.000per jaar naar 1/2.000 per jaar. De (waterstands)opgave langs de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas is niet opgelost met de VLS. Er blijft een opgave over. Langs de Nederrijn-Lek is er een resterende opgave op het benedenstroomse deel. Het sprongetje van ± 0,07 m tussen Schoonhoven en Jaarsveld ligt op de overgang tussen DPRD en DPR en wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren: o verschillen in aanpak (108 combinaties in Sobek vs. 9 combinaties in Waqua); o afvoeren berekend door Waqua verschillen van de afvoeren die zijn opgelegd bij DPRD; In DPRD-sommen is soms interpolatie nodig, waardoor de afvoer waarmee in Hydra gerekend wordt, afwijkt van DPR. o locatie van de overgang tussen DPR en DPRD (invloed wind bij stormvloed). Het effect van de zeespiegelstijging is in DPR meegenomen in de QH-relaties op de benedenrand. De effecten van andere windsnelheden zijn in DPRD wel meegenomen (54 combinaties), en in DPR niet (9 combinaties). De QH-relatie op de benedenrand van DPR is gebaseerd op maximale waterstanden bij normaal getij (geen wind). Een andere keuze zou kunnen zijn de gemiddelde waterstand. Dat geeft verschillen; o Nb. Het verbeteren van het sprongetje is mogelijk door nog enkele aanpassingen door te voeren bij een volgende rekenexercitie. Vergeleken met het verleden is de aansluiting al aanmerkelijk verbeterd. HKV LIJN IN WATER PR

42 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Figuur 15: Waterstandsopgave over Nieuwe Maas en Nederrijn-Lek (2100SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS. Op het laatste punt gaan we hieronder in meer detail in, waarbij we specifiek naar de volgende vragen kijken: 1. Waarom is er sprake van een opgave over de Nederrijn-Lek van ongeveer 0,03 m(verschil gele lijn en gestippelde nullijn in het horizontale gedeelte)? En waarom blijft dit waterstandsverschil over de gehele riviertak min of meer constant? 2. Waarom sluiten DPR en DPRD in het scenario 2100SW niet helemaal netjes aan (sprongetje van orde 0,07 m)? Ad. 1 Oorzaak "opgave" op Nederrijn-Lek Omdat het verschil in waterstand over de Nederrijn-Lek tussen 2100SW en REF2015 ongeveer een constante 0,03 m is over de gehele tak, lijkt een verschil in afvoer over deze tak een mogelijke oorzaak. Daarom hebben we deze afvoeren uitgelezen uit het Deltamodel en verzameld in Tabel 10. In de S7 strategie (VLS) wordt ongeveer 500 m 3 /s onttrokken door de inzet van Rijnstrangen (maatgevende afvoer blijft m 3 /s bij Lobith). Riviertak: Nederrijn-Lek Maatgevende Afvoer in m 3 /s over tak Verschillen tussen DP's afvoer [m 3 /s] volgens model Scenario Zichtjaar DPR DPRD DPR DPRD S S0 2100SW S5 2100SW S7 (VLS) 2100SW (Rijnstrangen) Tabel 10: Enkele afvoeren over de Nederrijn-Lek volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2100SW, zoals berekend door het Deltamodel. 32 PR HKV LIJN IN WATER

43 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Wat betreft de klimaatopgave gaat er in S0 2100SW dus 31 m 3 /s meer over de Nederrijn-Lek in DPR dan in DPRD. Hierdoor komt de gele lijn ongeveer 0,03 meter te hoog te liggen (boven de nullijn). In de VLS (S7) stroomt er in DPR juist 42 m 3 /s minder over deze tak. De zwarte lijn ligt daarom ongeveer 0,04 meter te laag (onder de nullijn). In totaal gaat er in S7 (2100SW) dus 70 m 3 /s minder over de Nederrijn-Lek dan in S0. Als we op de Nederrijn-Lek als vuistregel hanteren dat elke 10 m 3 /s overeenkomt met 0,75 cm in waterstand, dan verklaart dit het verschil tussen S7 (2100SW) en S0 (2100SW) van 0,05 m. Om dezelfde reden geldt dus in de basiscase van 2100SW een wat hogere waterstand (opgave van 0,03 m), en geldt in S7 (VLS) een wat lagere waterstand (-0,04 m). In het memorandum [Paarlberg en Vieira da Silva, 2013] is een vergelijkbaar resultaat gevonden. Zij vinden een afvoer van 3412 m 3 /s over de Nederrijn-Lek in S0 2100SW, wat zeer goed overeenkomt met de resultaten uit het Deltamodel. Zij concluderen dat bij een afvoergolf met een piek van m 3 /s bij Lobith, de Hondsbroeksche Pleij in de referentiesituatie onvoldoende regelbereik heeft, waardoor het volledig ontzien van de Nederrijn-Lek bij deze afvoer niet kan worden gehandhaafd. De consequentie is dat de afvoer op deze tak stijgt tot boven de m 3 /s. In het geval van de VLS wordt 500 m 3 /s onttrokken door de inzet van de maatregel Rijnstrangen. Dit betekent dat er minder water richting Waal en minder water richting Pannerdensch kanaal gaat, met als gevolg dat in de VLS de Hondsbroeksche Pleij wel voldoende regelbereik heeft voor de afvoergolf met een piek van m 3 /s. Ad. 2 Oorzaak aansluiten DPR met DPRD Om te onderzoeken of de gekozen knip (Tabel 7) tussen DPR en DPRD plausibel is, gebruiken we de resultaten van beide deelprogramma's in het overlapgebied tussen die twee. De hydraulische resultaten uit beide deelprogramma's (Sobek en Waqua) zijn beschikbaar in dit overlapgebied. In Figuur 16 t/m Figuur 18 zijn uitsneden gemaakt voor respectievelijk REF2015 en de scenario's 2050SW en 2100SW van de basiscases (S0). Uit Figuur 16 wordt duidelijk dat in REF2015 de verschillen tussen de resultaten van DPR en DPRD in dit overlapgebied afnemen van groot (orde 0,7 m) naar klein (ongeveer 0 m) richting bovenstroomse locaties. Dit is logisch, omdat in de DPRD-berekeningen de invloed van storm op zee steeds belangrijker wordt als we naar het westen gaan. In de DPR-berekeningen is deze invloed niet meegenomen, dus lopen de resultaten naar het westen toe steeds verder uit elkaar. Op het moment dat de invloed van stormen op zee verwaarloosbaar is, zijn de modelresultaten nagenoeg gelijk aan elkaar. Zoals is aangegeven in Tabel 7, ligt de huidige knip tussen de beide deelprogramma's ter hoogte van km 969 (DPR resultaat geldt tot en met km 968). Het verschil tussen de beide deelprogramma's is ter plaatse van die km ongeveer 0,04 cm. Het valt te overwegen om de knip nog 4 km verder stroomopwaarts te kiezen, ter plaatse van km 964. Daar is het verschil tussen beide deelprogramma's gelijk aan nul. Op basis van de basiscases die zijn berekend met Deltamodel versie zijn door Martin Scholten en David Kroekenstoel (RWS) uniforme locaties voor de knip gekozen. HKV LIJN IN WATER PR

44 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Figuur 16: Verschillen in waterstanden voor de referentiesituatie 2015, zoals berekend door DPR en DPRD in het overgangsgebied op de Lek (groene lijn). Ook de absolute waterstanden zijn opgenomen. Figuur 17: Verschillen in waterstanden voor klimaatscenario 2050SW, zoals berekend door DPR en DPRD in het overgangsgebied op de Lek. 34 PR HKV LIJN IN WATER

45 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Figuur 18: Verschillen in waterstanden voor klimaatscenario 2100SW, zoals berekend door DPR en DPRD in het overgangsgebied op de Lek. Figuur 17 en Figuur 18 laten zien dat voor scenario 2050SW en 2100SW de knip perfect is gepositioneerd: het verschil tussen DPR en DPRD is nagenoeg nul. Wel valt op dat bovenstrooms van de knip de resultaten van DPRD consequent onder de DPR resultaten liggen. Dit suggereert een systematische onderschatting door DPRD op dat traject. In Tabel 11 is verzameld welke afvoeren worden uitgerekend door het Deltamodel over de Nederrijn-Lek. Riviertak: Nederrijn-Lek Maatgevende afvoer [m 3 /s] Afvoer in m 3 /s over tak volgens model Verschillen tussen DP's Scenario Zichtjaar DPR DPRD DPR DPRD S S0 2050SW S5 2050SW S7 (VLS) 2050SW bestaat niet in VLS Tabel 11: Enkele afvoeren over de Nederrijn-Lek volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2050SW, zoals berekend door het Deltamodel. Een belangrijke achterliggende oorzaak van deze onderschatting is dat de maatgevende afvoer in 2050SW ( m 3 /s bij Lobith) exact wordt doorgerekend als combinatie door DPR, maar niet door DPRD. Omdat in het Deltamodel is vastgehouden aan het rekenen met 9 afvoerniveaus, en het afvoerbereik in het DPRD-gebied veel groter is dan het afvoerbereik in het DPR-gebied, zijn de stappen tussen de doorgerekende afvoeren in DPRD groter dan in DPR (zie Tabel 6). In DPRD worden de afvoerniveaus m 3 /s en m 3 /s doorgerekend en wordt binnen het Deltamodel lineair geïnterpoleerd om de resultaten corresponderend met een afvoerniveau van m 3 /s bij Lobith te vinden. Door het interpoleren wordt voor de 7 Het afvoerniveau van m 3 /s wordt niet doorgerekend binnen DPRD (wel binnen DPR). De waarde die binnen het Deltamodel wordt gehanteerd is het gemiddelde van 3245 m 3 /s en 3394 m 3 /s, corresponderend met afvoeren bij Lobith van respectievelijk m 3 /s en m 3 /s. HKV LIJN IN WATER PR

46 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Nederrijn-Lek standaard met een iets hoger debiet gewerkt (orde 60 m 3 /s, zie Tabel 11), wat overeenkomt met de verschillen in waterstanden van ongeveer 0,1 m. Ook bij het analyseren van de waterstandsopgave in 2050SW (Figuur 19) over deze tak spelen deze verschillen in de debieten een rol. Het verschil tussen de gele en zwarte lijnen is voor een belangrijk deel hiermee verklaard. De analyse is echter nog niet geheel sluitend, maar het valt buiten de scope van dit project om dit uit verder te onderzoeken. Binnen deze rapportage constateren we veelal zaken die opvallen, maar worden geen diepgaande analyses uitgevoerd. Mogelijke andere oorzaken zijn bijvoorbeeld: de QH-relatie op de benedenrand is gebaseerd op maximale waterstanden. Een andere keuze zou gebaseerd zijn op de gemiddelde waterstand; de verschillen tussen Waqua (2D) en Sobek (1D); het verschil in probabilistische aanpak (108 combinaties vs. 9 combinaties); de laterale debieten in DPR (Waqua) verschillen van die in DPRD (Sobek). Denk hierbij aan ongeveer 50 m 3 /s bij een maatgevende afvoer van m 3 /s (dit heeft overigens geen effect op het verschil tussen de gele en de zwarte lijn); Figuur 19: Waterstandsopgave (2050SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS. Te zien is dat in S5 2050SW de waterstanden over de Nederrijn-Lek dalen (terwijl de aansturing van de regelwerken op de splitsingspunten niet is aangepast). Door de VLS gaat er meer water naar de Waal. Hierdoor stroomt er minder water richting de IJsselkop, en dus minder water naar de Nederrijn-Lek (ongeveer 30 m 3 /s). Dit geldt ook voor de resultaten in 2100SW (Figuur 15) trouwens. Op het moment dat een ruimtelijke ingreep wordt gedaan die invloed heeft op de afvoerverdeling (zoals in de VLS), dan zouden eigenlijk de instellingen voor de Pannerdensche Overlaat en de Hondbroeksche Pleij moeten worden aangepast om de afvoerverdeling gelijk te houden aan die van de basiscases. Dit is een voorbeeld waarbij een ruimtelijke maatregel invloed heeft op een andere riviertak. 36 PR HKV LIJN IN WATER

47 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Samenvattend We concluderen dat de resultaten voor deze riviertak plausibel zijn (i.e. goed te verklaren). Wel zijn een paar (kleine) verbeteringen mogelijk, die ervoor zorgen dat de resultaten beter overeenkomen met de verwachtingen: doorrekenen van afvoerniveau m 3 /s binnen DPRD; verschuiving knip tussen DPR en DPRD in REF2015; zorg dat de hydraulische berekeningen op de Nederrijn-Lek (met Waqua en Sobek) goed op elkaar aansluiten; regelwerken rondom de splitsingspunten in het Waqua-model van DPR preciezer afregelen op beleidsmatige afvoerverdeling Traject Haringvliet Hollands Diep Merwedes Waal In deze paragraaf gaan we nader in op de waterstandsopgave van de Haringvlietsluizen tot aan Lobith, via de Waal. Figuur 20: Waterstandsopgave over Haringvliet en Waal (2100SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS. Op basis van Figuur 20 constateren we het volgende: De invloed van de zeespiegelstijging op de opgave is goed zichtbaar: op het Haringvliet en Hollands Diep nemen de waterstanden met een kleine 0,7 m toe. Het effect van het verkleinen van de faalkans van de Maeslantkering van 1/100 e naar 1/1000 e per sluitvraag is goed te zien op het Haringvliet en Hollands Diep. De opgave neemt daar met grofweg 0,1 m af. Het effect van de verkleinde faalkans is uitgewerkt net benedenstrooms van Gorinchem (zwarte en grijze stippellijn vallen weer samen). Op de meest bovenstrooms gelegen locaties (Bovenrijn) is de toename van de maatgevende afvoer van m 3 /s naar m 3 /s terug te zien. Een aardige vuistregel is dat rondom de maatgevende afvoer elke toename van 1000 m 3 /s overeenkomt met grofweg 0,30 0,35 m in waterstandsverhoging. De resultaten in de figuur komen op dat punt dus overeen met de verwachting: een toename van een kleine 0,7 m op de Bovenrijn. HKV LIJN IN WATER PR

48 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 De effecten van de grote rivierkundige ingrepen binnen de VLS zijn goed terug te zien. Het waterstandsverlagende effect van de maatregelen (van links naar rechts: Pakket 1 van de Merwedes 8, Varik-Heesselt en Dijkverlegging bij Ooij) werkt met name bovenstrooms door. De waterstandsverlaging komt overeen met het verwachte effect van de maatregelen. Direct benedenstrooms van dergelijke rivierkundige ingrepen ontstaat vaak een kleine verhoging in de waterstanden (opstuwing). Het water moet immers weer vanuit het verruimde profiel binnen het niet-verruimde traject verder. Ook dit is terug te zien in de resultaten. Door de maatregel Dijkverlegging bij Ooij verandert de afvoerverdeling bij de Pannerdensche Kop, terwijl bovendien bij de instelling van de Pannerdensche overlaat hier geen rekening mee is gehouden. Hierdoor gaat er t.o.v. de referentiesituatie 2015 ongeveer 200 m 3 /s extra naar de Waal en ongeveer 200 m 3 /s minder naar de IJssel (0,08 m op de Waal). Dit heeft effect op de waterstanden langs de Waal en de IJssel. De genoemde verhogingen zijn hier het resultaat van (stippellijn ligt soms boven gele lijn bij Waal). Effect inzet Rijnstrangen op de Waal is maximaal 0,15 m en neemt geleidelijk af tot 0 m in het DPRD-gebied. De (waterstands)opgave over dit riviertraject is niet op te lossen met alleen de ruimtelijke maatregelen uit de VLS. Er blijft een opgave over. Omdat de resultaten zijn weergegeven bij de normfrequenties van de verschillende dijkringen bevatten de resultaten sprongen in de resultaten zodra wordt overgegaan naar een andere normfrequentie. De daling tussen Den Bommel en Rak Noord is hier een typisch voorbeeld van. Daar gaat de normfrequentie van 1/4.000per jaar naar 1/2.000 per jaar. Maar ook tussen Gorinchem en Brakel. Ter verduidelijking hebben we voor een paar naast elkaar gelegen locaties op de overgang van DPR en DPRD enkele gegevens verzameld in Tabel 12. Referentiesituatie 2015 (S0) Norm 1/1250 Norm 1/2000 DPRD DPR DPRD DPR Boven Merwede km Waal km Waal km Scenario 2100SW (S0) Norm 1/1250 Norm 1/2000 DPRD DPR DPRD DPR Boven Merwede km Waal km Waal km Verschil 2100SW REF2015 Norm 1/1250 Norm 1/2000 DPRD DPR DPRD DPR Boven Merwede km Waal km Waal km Tabel 12: Waterstanden en waterstandsverschillen tussen DPRD en DPR berekeningen bij twee verschillende normfrequenties van opeenvolgende dijkringen ter plaatse van kmr 952 langs de Waal. 8 Pakket 1 van de Merwedes bevat de volgende maatregelen: Nevengeul Sleeuwijk, natuurgebied Avelingen, uiterwaarden Werkendam en dijkverlegging Werkendam. 38 PR HKV LIJN IN WATER

49 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Op basis van Tabel 12 concluderen we het volgende: 1. De resultaten in S0 (2100SW) zijn voor DPR identiek bij een norm van 1/1250 per jaar en bij 1/2000 per jaar. Dit komt door het aftopniveau (de overschrijdingsfrequentielijnen van de waterstand lopen horizontaal). 2. De overgang op basis DPRD-berekeningen met alléén een normverandering, geeft een sprong van orde 0,10 m (groen-roze). 3. De overgang op basis van DPR-berekeningen met alléén een normverandering geeft een sprong van orde 0,15 m (blauw-geel). 4. De overgang van 1/2000 e uit DPRD naar 1/1250 e uit DPR geeft een sprong in de orde van 0,12 0,18 m (roze blauw). 5. Wat verder opvalt is het forse verval van 0,26 m over één km (km 953 naar km 952) in de DPR-resultaten, waar dat bij DPRD slechts 0,15 m is. Vermoedelijk wordt dit veroorzaakt door de verschillen in probabilistisch rekenen, en het verschil tussen 1D en 2D rekenen (hydraulisch knelpunt bij Gorinchem in WAQUA beter gemodelleerd dan in SOBEK). Dit is niet verder onderzocht. Conclusies 1 t/m 3 hierboven tonen aan dat de overgang naar een andere normfrequentie tussen opeenvolgende dijkringen een belangrijke reden is voor de sprong in de resultaten ter hoogte van km 952 langs de Waal Traject Nieuwe Waterweg Oude Maas Merwedes Waal In deze paragraaf gaan we nader in op de waterstandsopgave van de Maasmond tot aan Lobith, via de Oude Maas, Merwedes en de Waal. Figuur 21: Waterstandsopgave vanaf Maasmond tot Lobith via de Waal (2100SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS. Op basis van Figuur 21 constateren we het volgende: De invloed van de zeespiegelstijging op de opgave is weer goed zichtbaar: bij Maasmond nemen de waterstanden met een kleine 0,8 m toe. Dit komt overeen met het verschil in HKV LIJN IN WATER PR

50 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 zeewaterstand tussen 2100SW en REF2015 (zie ook Tabel 5). Voor meer details hierover verwijzen we naar [Botterhuis en Stijnen, 2014]. Het effect van het verkleinen van de faalkans van de Maeslantkering van 1/100 e naar 1/1.000 e per sluitvraag is goed te zien op de Nieuwe Waterweg en Oude Maas. De grote sprong in de zwarte lijn net ten oosten van de Maasmond komt overeen met de locatie van de Maeslantkering. Direct achter de Maeslantkering blijft van deze waterstandsopgave langs de Oude Maas nog ongeveer 0,2 m over na uitvoering van de VLS. Het effect van de verkleinde faalkans is snel uitgewerkt als je naar het oosten gaat en is verdwenen op de Boven Merwede (gele en zwarte lijn vallen samen). De opgave van m 3 /s extra op de Bovenrijn zien we weer goed terug op de Waal. Ook hier geldt weer dat door de maatregel Dijkverlegging bij Ooij de afvoerverdeling bij de Pannerdensche Kop verandert, waardoor er t.o.v. de referentiesituatie 2015 ongeveer 200 m 3 /s extra naar de Waal gaat. Het traject over de Waal is verder identiek aan dat uit Figuur 20. Zoals bij die figuur reeds is aangegeven, zien we de effecten van de grote rivierkundige ingrepen binnen de VLS goed terug. Deze komen overeen met de verwachtingen. Het effect van de inzet van Rijnstrangen werkt door tot in DPRD en neemt af tot nul in de buurt van Papendrecht. De (relatief) grote sprongen in de gele en zwarte lijnen net bovenstrooms van Gorinchem komen overeen met de overgang naar een andere norm (van 1/2000 e naar 1/1250 e per jaar). Een identieke sprong zitten in Figuur Traject IJssel Pannerdensch Kanaal Bovenrijn In deze paragraaf gaan we nader in op de waterstandsopgave vanaf het Ketelmeer tot aan Lobith via de IJssel. Figuur 22: Waterstandsopgave vanaf het Ketelmeer tot Lobith via de IJssel (2100SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS. 40 PR HKV LIJN IN WATER

51 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Op basis van Figuur 22 constateren we het volgende: De opgave van m 3 /s extra op de Bovenrijn zien we weer terug. De waterstandsopgave langs de IJssel is aanzienlijk kleiner dan langs de Waal (gemiddeld ongeveer 0,3 m). Na uitvoering van de VLS 2100, is er langs de IJssel bijna geen (waterstands)opgave meer. Op een aantal plekken is zelfs méér gedaan dan nodig (bij Giesbeek b.v.). De VLS-maatregelen langs de IJssel zijn goed herkenbaar in de reductie op de waterstanden. Van links naar rechts zien we effecten van de Bypass bij Kampen Fase 2, de Tichelbeekse Waard, de uiterwaardenvergraving Havikerwaard en IJsselpoort. De waterstandverlagingen werken grotendeels stroomopwaarts door. Direct benedenstrooms van een maatregel is een klein beetje opstuwing zichtbaar. De IJssel profiteert van de inzet van Rijnstrangen. Over een groot gedeelte van de IJssel gaat het om een verlaging van orde 0,1 m. Tussen Twentekanaal en Spooldersluis is de eerste verwachting dat er geen effect van de VLS is (gele lijn op de stippellijn), er zijn immers geen rivierverruimende maatregelen op dit traject. Dat hier toch een groot waterstandsverlagend effect ontstaat, komt doordat in de VLS de afvoerverdeling verandert door de maatregel Dijkverlegging Ooij. Er gaat t.o.v. de referentie ongeveer 200 m 3 /s minder naar de IJssel, met ongeveer 0,15 m lagere waterstanden tot gevolg. De restopgave wordt verder bijna geheel opgelost door de maatregel Rijnstrangen. In de referentiesituatie 2015 is bij Kampen de lange zomerbedverdieping opgenomen (conform het oorspronkelijke RvdR plan). In de VLS is binnen DPR deze maatregel vervangen door de korte zomerbedverdieping en fase 1 van de Bypass Kampen (=meest recente RvdR plan), aangevuld met fase 2 van de Bypass Kampen (Fase 2 is onderdeel van de VLS). Dit is de oorzaak dat er in het scenario 2050SW (zie bijlage B) een toename lijkt te ontstaan van de opgave. Dit komt doordat in de huidige analyse (noodgedwongen) een vergelijking is gemaakt met de verkeerde referentiesituatie (de oude referentiesituatie bij Kampen). Waarom het effect van Rijnstrangen ophoudt vanaf Spooldersluis is niet duidelijk, maar is verder niet onderzocht Traject Haringvliet H. Diep Amer Bergsche Maas Maas In deze paragraaf gaan we nader in op de waterstandsopgave vanaf de Haringvlietsluizen tot aan Eijsden via het Haringvliet en de Maas. HKV LIJN IN WATER PR

52 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Figuur 23: Waterstandsopgave vanaf de Haringvlietsluizen tot aan Eijsden via de Maas (2100SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS. Op basis van Figuur 23 constateren we het volgende: In deze figuur is de vergelijking gemaakt waarbij zowel in de situatie van 2015, in het klimaatscenario én in de VLS rekening is gehouden met niet-overstroombare Maaskades. In Figuur 24 is het losse effect te zien van het wel/niet meenemen van hoge Maaskades voor 2 herhalingstijden. Bij een herhalingstijd van 1250 jaar zorgt het meenemen van nietoverstroombare Maaskades voor een toename in waterstanden tussen de 0,15 en 0,20 meter 9. Bij een overschrijdingsfrequentie van 1/250 per jaar zijn er geen waterstandsverschillen omdat de Maaskades dan nog niet te overstromen, en er dus ook geen verschillen zijn. Het effect van het verkleinen van de faalkans van de Maeslantkering van 1/100 e naar 1/1000 e per sluitvraag is weer terug te zien op het Haringvliet en Hollands Diep. De opgave neemt daar met grofweg 0,1 m af. Het effect van de verkleinde faalkans is uitgewerkt net benedenstrooms van Geertruidenberg (gele en zwarte lijn vallen weer samen). Merk op dat het eerste deel van de grafiek identiek is aan Figuur 20. De VLS-maatregelen langs de Maas zijn goed herkenbaar in de reductie op de waterstanden. Van links naar rechts zien we effecten van Bokhoven, Weerdverlagingen pakket 3, retentie bij Keent, Ooijen-Wanssum en diverse maatregelen in het Maasplassengebied. De waterstandverlaging werken grotendeels stroomopwaarts door. Direct benedenstrooms van een maatregel is wat opstuwing zichtbaar. Het springerige gedrag op het bovenstroomse deel van de Maas wordt veroorzaakt door het wel/niet mee gaan stromen van diverse Maasplassen, en door de grillige vorm van de rivier op dat traject. De gele en zwarte lijn vallen hier samen, omdat op dit traject in de VLS geen maatregelen gedefinieerd zijn. De sprong bij Geertruidenberg heeft te maken met de aansluiting van DPRD met DPR. Naast de verschillen die bij traject 1 reeds zijn genoemd, speelt hier (mogelijk) het feit dat in 9 Eerdere analyses van DPR met een ander model geven een iets lager waterstandseffect van het niet overstromen van de Maaskades: tussen de 0,05 en 0,15 m. Mogelijk dat het verschil verklaard wordt door het anders (of niet) instromen van de retentiegebieden Lateraalkanaal-West en de Lob van Gennep. 42 PR HKV LIJN IN WATER

53 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang DPRD "Rijndominant" wordt gerekend (zie paragraaf 3.3.7). Op het traject van de Amer, zou "Maasdominant" rekenen de voorkeur hebben. Op voorhand is niet geheel duidelijk wat de consequenties zijn van Maasdominant rekenen t.o.v. Rijndominant rekenen, omdat dit ten eerste afhangt van het traject, ten tweede van de hydraulische implicaties op het Haringvliet-Hollands Diep, en ten derde van de afvoeren op de Maas. Hoe deze drie aspecten doorwerken in een probabilistische berekening is vooraf moeilijk in te schatten. Dit is echter één van de uitgangspunten van het Deltamodel geweest en momenteel niet mogelijk (zie paragraaf 3.3.7). Overgangen van normfrequentie (van 1/1250 e per jaar naar 1/2000 e per jaar) leveren geen wijzigingen in de verschilfiguren. We zien deze overgangen niet terug in de resultaten. Figuur 24: Effect van wel of niet meenemen van hoge (niet overstroombare) Maaskades in de referentiesituatie 2015 op het traject van de Maas van DPR. HKV LIJN IN WATER PR

54 Variant Landelijke Samenhang concept mei Resultaten langs de rivieroever (waterstand en kruinhoogte) Dit hoofdstuk is het tweede deel van de bespreking van de resultaten van de VLS uit het Deltamodel. In het eerste deel (hoofdstuk 5) zijn we ingegaan op de waterstanden in de as van de rivier (maatgevende waterstanden), en de daarbij horende waterstandsopgaven. In dit tweede deel gaan we in op de waterstanden en kruinhoogten aan de oever. Net als in hoofdstuk 5 richten we ons minder op de geografische figuren en de langsfiguren. Dat soort figuren zijn nuttig voor het presenteren van de resultaten en snelle visuele controles ter beoordeling van de plausibiliteit van de berekeningen (zie ook hoofdstuk 7), maar minder voor het beknopt bespreken van effect van en mogelijke maatregelen en klimaatontwikkeling. Ter illustratie geven we in Figuur 25 en Figuur 26 voorbeelden met resultaten van hydraulische belastingniveaus (HBN's) in het DPR-gebied (Rijntakken) en oeverwaterstanden (MHW's) in het DPRD-gebied. Figuur 25: HBN-opgave bij de normfrequentie voor scenario 2050SW voor het Rijntakken-gebied van DPR (verschil met referentiesituatie 2015). 44 PR HKV LIJN IN WATER

55 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Figuur 26: Waterstandsopgave aan de oever bij de normfrequentie voor scenario 2050SWvoor DPRD (verschil met referentiesituatie 2015). Voor het vervolg presenteren we de resultaten aan de oever in de vorm van staafdiagrammen per normtraject (conform de normtrajecten van DP-Veiligheid). De trajecten zijn genummerd per dijkring. Als een dijkring meerdere trajecten heeft, dan zijn deeltrajecten met volgnummers weergegeven in de figuren. Alle individuele oeverlocaties (voor waterstanden en kruinhoogten) zijn gekoppeld aan deze trajecten. Vervolgens zijn de resultaten van de oeverlocaties gemiddeld over het bijbehorende traject om een indicatie te krijgen van de opgaven in waterstanden en kruinhoogten langs de oever. In Figuur 27 is een overzicht gegeven van de gehanteerde trajectindeling. In de figuren in hoofdstuk 6.1 en 6.2 zijn verschillen weergegeven tussen een bepaald klimaatscenario (b.v. 2100SW) en de referentiesituatie van Per traject zijn steeds 2 balkjes met 2 kleuren te zien: het linkerbalkje heeft betrekking op verschillen in maatgevende waterstanden (MHW). Het (licht)groene deel van de linkerbalk geeft het effect weer van de inzet van de VLS-strategie op de waterstanden aan de oever. Het (licht)grijze deel van de linkerbalk geeft de nog resterende waterstandsopgave weer ná uitvoering van de VLS. het rechterbalkje geeft verschillen in hydraulische belastingen niveaus (HBN) weer. Het HBN wordt hier gehanteerd als maat voor de minimaal benodigde kruinhoogte. Het (donker)groene deel van de rechterbalk geeft het effect weer van de inzet van de VLSstrategie op de HBN's aan de oever. Het (donker)grijze deel van de rechterbalk geeft de nog resterende kruinhoogteopgave weer ná uitvoering van de VLS. als een balkje negatief wordt, betekent dit dat de VLS méér doet dan strikt noodzakelijk volgens de klimaatopgave. de resultaten zijn geldig bij de huidige overschrijdingskansnorm per normtraject. de figuren geven verschillen weer tussen de VLS en de referentiesituatie Er is géén gebruik gemaakt van actuele kruinhoogten om de kruinhoogteopgave te bepalen (daarom spreken we in dit hoofdstuk van een HBN-opgave en niet van een kruinhoogteopgave). Voor de kruinhoogteopgaven verwijzen we naar de resultaten van het Deltaportaal. Er is ook geen rekening gehouden met overruimte in de rivier (door RvdR-maatregelen welke mede aangelegd zijn voor de lange termijn, zoals bijvoorbeeld Noordwaard). Gevolg: de eventuele restopgave is in werkelijkheid kleiner dan hier gepresenteerd. HKV LIJN IN WATER PR

56 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Het is weinig zinvol om op basis van de VLS-resultaten uitgebreide beleidsmatige conclusies en/of consequenties te benoemen, aangezien de VLS geen strategie is en slechts een klein deel van de maatregelen van een eventuele (latere) voorkeurstrategie bevat. Daarnaast is dit niet gevraagd door de opdrachtgever, of door de deelprogramma's. We gaan daar in deze rapportage dan ook niet verder op in. Figuur 27: Overzicht van de gehanteerde DPV-normtrajecten. 46 PR HKV LIJN IN WATER

57 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 6.1 Resultaten Rijn-Maasmonding In Figuur 28 en Figuur 29 staan de resultaten van scenario 2050SW en 2100SW voor de Rijn- Maasmonding weergegeven. Op basis van die figuren zien we het volgende: De totale opgave in het DPRD-gebied (som van groene en grijze balkjes) ligt in de orde van 0,25 meter voor het scenario 2050SW. Voor 2100SW ligt dit in de orde van 0,6 meter. Voor de dijkringen langs de Lek is de opgave aanzienlijk lager (orde 0,3 meter in 2100 SW). Dit komt door het ontzien van de Nederrijn-Lek (waardoor de opgave op dat riviertraject grotendeels afwezig is). In de buurt van de benedenrand van de Lek is nog invloed van zee merkbaar, waardoor daar toch een opgave over blijft. Er zitten duidelijke verschillen tussen het effect van de VLS op de waterstanden en op de HBN's (kruinhoogten). Vergelijk de hoogte van het linker- en rechterbalkje met elkaar. Ter illustratie bekijken we dijktraject 18_1 (Pernis). We zien dat de VLS een verlagend effect heeft op de waterstand van ongeveer 0,35 m. De klimaatopgave voor dijktraject 18_1 is 0,25 meter en de VLS doet dus 0,1 meter méér dan strikt noodzakelijk. Dat resulteert in een negatieve opgave van 0,1 meter. Gekeken naar het HBN (kruinhoogte) geeft diezelfde VLS een verlaging van slechts 0,12 m. Kennelijk werkt de VLS méér door in de waterstand dan in het HBN. In het bijzonder gaat het voor dit traject om het verkleinen van de faalkans van de Europoortkering van 1/100 e naar 1/1000 e per sluitvraag. Het is bekend dat het effect van deze aanpassing met name doorwerkt in de waterstand en minder in het HBN (zie[botterhuis et al., 2013]). Als we naar hetzelfde normtraject kijken, dan zien we tevens dat er een "negatieve opgave" ontstaat voor zowel de waterstanden als voor HBN's. De VLS doet voor dit traject dus méér dan nodig voor de klimaatopgave. Een vergelijkbare verklaring is van toepassing op trajecten 14_1 en 14_2. Het kleinere HBN-effect hangt ook samen met de werking van de Maeslantkering (zie Botterhuis et al., 2013), maar gelukkig is de opgave hier op HBN-niveau ook kleiner. De impact van de VLS-strategie op waterstanden en HBN's is redelijk vergelijkbaar in beide scenario's (groene balkjes zijn niet heel erg verschillend van grootte en de hoogte van de balkjes is ook veelal gelijk). De resterende opgaven voor waterstand en voor HBN daarentegen zijn bijna twee keer zo groot redelijk vergelijkbaar in beide scenario's. Het verschil tussen de waterstandsopgave en de HBN-opgave voor traject 20_4 is bijvoorbeeld meer dan 0,2 meter. Binnen de scope van deze studie (zie hoofdstuk 3) voert het te ver om hier dieper op in te gaan. Dit is een traject langs het Haringvliet met zuidwestelijk tot zuidoostelijk georiënteerde dijken. Aannemelijk is dat het bergend effect van het Haringvliet dominant is in de waterstandsberekeningen (iets minder wind, maar meer rivierafvoer). Klimaatontwikkeling (met als gevolg hogere afvoer en langere spuistremming, dus meer water gedurende een storm) werkt dan meer door als de wind iets minder invloed heeft. Gebeurtenissen met een iets lagere afvoer maar meer wind zullen dominanter zijn in de kruinhoogteberekeningen (golfoploop en overslag). In het algemeen geldt dat achter kunstwerken de effecten op de HBN's anders zijn dan elders. Bij traject 14_3 is er geen effect van de VLS, omdat dit buiten de Europoortkering ligt (waardoor de verkleining van de faalkans dus geen effect heeft). HKV LIJN IN WATER PR

58 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Figuur 28: MHW- en HBN-verschillen door VLS in 2050SW voor het DPRD-gebied. Figuur 29: MHW- en HBN-verschillen door VLS in 2100SW voor het DPRD-gebied. 6.2 Resultaten Maas en Rijntakken In Figuur 30 en Figuur 31 staan de resultaten van scenario 2050SW en 2100SW voor het de Rijntakken weergegeven. Op basis van die figuren zien we het volgende: De totale opgave langs de Rijntakken (som van groene en grijze balkjes) ligt tussen 0,1 en 0,4 m voor het scenario 2050SW. Voor 2100SW ligt dit in de orde van 0,3 tot 0,8 m, afhankelijk van de riviertak waarlangs de trajecten liggen. Zo liggen de opgaven langs de 48 PR HKV LIJN IN WATER

59 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang IJssel rond de 0,3 m, langs de Nederrijn-Lek is bijna geen opgave, en langs de Waal in de orde van 0,7 m. Deze waarden komen overeen met de reeds eerder gepresenteerde resultaten in hoofdstuk 5.3. Voor de dijkringen langs de Lek is de opgave nagenoeg gelijk aan nul. Dit komt door het ontzien van de Nederrijn-Lek. Er zitten duidelijke verschillen tussen het effect van de VLS op de waterstanden en op de HBN's (kruinhoogten). Vergelijk de hoogte van het linker- en rechterbalkje met elkaar. Bekijk ter illustratie weer hetpernisdijktraject 18_1 (uitleg hiervoor is in hoofdstuk 6.1 gegeven). De resterende opgaven voor waterstand en voor kruinhoogte zijn behoorlijk verschillend in beide scenario's. Bijvoorbeeld bij normtrajecten 42_1, 43_4 en 43_5 zijn de HBN-opgaven duidelijk groter dan de waterstandsopgaven. Binnen de scope van deze studie (zie hoofdstuk 3) voert het te ver om hier dieper op in te gaan. Het lijkt aannemelijk dat dit wordt veroorzaakt door locaties met relatief grote strijklengten, zodat de doorwerking van het klimaatscenario harder doorwerkt in de HBN's dan in de waterstanden. In scenario 2100SW zijn de verschillen wat groter dan in 2050SW. Met name op de bovenstroomse Lektrajecten 43_1, 43_2, 43_3, 4_1 en met name 45_1 is er in 2100 een veel grotere HBN-opgave dan MHW-opgave. Dit in tegenstelling tot vrijwel alle andere trajecten waar juist de MHW-opgave groter is. Dit wordt verklaard door het feit dat aftoppen wel goed werkt op MHW s maar niet op HBN s vanwege windgolven. Op een aantal trajecten langs de IJssel doet de VLS meer dan de klimaatopgave, waardoor een negatieve opgave optreedt. Dit komt overeen met de resultaten uit Figuur 22. Figuur 30: MHW- en HBN-verschillen door VLS in 2050SW voor het DPR-gebied. HKV LIJN IN WATER PR

60 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Figuur 31: MHW- en HBN-verschillen door VLS in 2100SW voor het DPR-gebied. 50 PR HKV LIJN IN WATER

61 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 7 Plausibiliteit berekeningsresultaten Om te kunnen beoordelen of de berekende resultaten uit hoofdstukken 5 en 6 plausibel zijn, hebben we verschillende stappen doorlopen. Dit hoofdstuk gaat in op deze stappen, en per stap geven we een oordeel over de plausibiliteit van de berekeningsresultaten Acceptatietesten Een belangrijke stap voorafgaand aan de uitgevoerde berekeningen, is het acceptatietraject dat is doorlopen binnen RWS samen met de deelprogramma's. Dit houdt in dat de eerste berekeningsresultaten al zijn afgestemd met de deelprogramma's vóórdat de definitieve berekeningen zijn gemaakt. Tijdens deze acceptatie zijn vergelijkingen gemaakt met eerdere berekeningen en resultaten buiten het Deltamodel om, welke ook zijn gerapporteerd [Botterhuis en Stijnen, 2014a]. Pas daarna is begonnen met de uitvoer van de definitieve productieberekeningen. Bij de acceptatietesten zijn de rekenresultaten naast de resultaten van eerdere Deltamodelberekeningen gelegd. Voor DPRD zijn met name de resultaten van Deltamodel versie 0.3 gebruikt, omdat hier reeds veel resultaten beschikbaar waren. Voor DPR is gebruik gemaakt van testberekeningen van CSO (voor de Rijntakken) en Arcadis (voor de Maas). Uit de testen blijkt dat de resultaten van de VLS overeenkomen met de losse resultaten van de deelprogramma s. De verschillen die er zijn, kunnen goed verklaard worden (een deel hiervan zijn besproken in hoofdstuk 5). De oorzaken achter de verschillen hebben vooral te maken met andere uitgangspunten en/of voortschrijdend inzicht wat betreft de modelinvoer. Op basis van de acceptatietesten zijn de VLS Deltamodel-berekeningen geaccepteerd door RWS. Er is geen nadere analyse nodig naar de consistentie met de (eerdere) uitkomsten van de deelprogramma s. Daar waar verschillen zijn, zijn de uitkomsten van Deltamodel 1.1 een verbetering ten opzichte van de eerdere uitkomsten. De resultaten van de definitieve productieberekeningen die we hebben gemaakt, wijken conform verwachting niet (of nauwelijks) af van de resultaten uit de acceptatietesten Visuele testen Omdat er veel berekeningen zijn gemaakt, hebben we het genereren van de figuren met de resultaten zoveel mogelijk geautomatiseerd. Op die manier waren we in staat om snel te kunnen controleren of de resultaten plausibel zijn of niet. In het bijzonder gaat het om geografische figuren (zie hoofdstuk 5.1 en 6), maar ook om langsfiguren (hoofdstuk 5.2). Deze figuren zijn gemaakt op basis van absolute waarden en op basis van verschillen. We hebben 2 soorten verschilfiguren (zowel geografische- als langsfiguren) gemaakt: 1. per strategie en per zichtjaar hebben we het verschil bepaald met de referentiestrategie Dus b.v. strategie S5 in 2100SW is vergeleken met REF per strategie en per zichtjaar hebben we het verschil bepaald met de basiscase (i.e. zonder strategie) van hetzelfde zichtjaar. Dus strategie S5 in 2100SW is vergeleken met strategie S0 in 2100SW. Er zijn figuren gemaakt voor de aswaterstanden, oeverwaterstanden en 2 HBN-berekeningen (0,1 en 1 l/s/m overslagdebiet) voor de deelprogramma's DPR (Rijntakken en Maas) en DPRD (Rijn-Maasmonding). Door deze figuren stuk voor stuk na te lopen, zijn een aantal fouten/bugs uit het Deltamodel gehaald (zie hoofdstuk 4.5). Deze zijn vervolgens verholpen via patches (zie HKV LIJN IN WATER PR

62 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 hoofdstuk 3.4). Inmiddels zijn de in dit rapport gerapporteerde resultaten van de VLS goed door deze visuele testen gekomen Inhoudelijke controles Tot slot hebben we de resultaten gevisualiseerd en geanalyseerd op de manier zoals in hoofdstuk 5 en 6 is beschreven. Hieruit is gebleken dat een aantal zaken goed herkenbaar terug te vinden zijn in de MHW- en HBN-verschillen, zoals het effect van het klimaatscenario en het effect van de onderdelen van de VLS (ontzien Nederrijn-Lek, faalkans Europoortkering van 1/1000 e per sluitvraag, inzet ruimtelijke maatregelen en consequenties van werken met hoge Maaskaden). Daarnaast hebben we nog 3 testen uitgevoerd op de plausibiliteit van de berekeningen: 1. Zijn de HBN-waarden altijd groter of gelijk aan de MHW-waarden bij dezelfde frequentie? En nemen de MHW- en HBN-waarden altijd toe bij kleiner wordende frequenties? 2. Is gewerkt met de goede QH-relaties in het Deltamodel? 3. Is gewerkt met de goede afvoerverdelingen in het Deltamodel? 1. Consistentie in MHW- en HBN-waarden Voor alle door ons gecontroleerde waarden hebben we gevonden dat de waterstanden en HBN's toenemen als de herhalingstijd ook toeneemt. Daarnaast is voor alle berekeningen gevonden dat het HBN altijd groter of gelijk was aan de MHW. Dit zorgt voor vertrouwen in de resultaten. 2. QH-relaties Voor zowel de basiscases als voor de VLS hebben we voor alle takken waar een QH-relatie wordt opgelegd voor DPR (Lek, Waal en Maas) de QH-relaties gecontroleerd en vergeleken met de Excelsheet "Toepassing voor Deltamodel van 9 afvoergolven voor Maas en Rijn en NDB en IJVD AfverdWaqua v13.xls" van Martin Scholen (RWS-WVL). Zie Bijlage A voor meer details. Referentiesituatie 2015 S0 Q [m 3 /s] Lek Waal Maas H [m+nap] Q [m 3 /s] H [m+nap] Q [m 3 /s] H [m+nap] 20,4 0,96 481,0 0,54 65,5 0,43 511,8 1, ,5 1,12 520,4 0, ,0 1, ,0 1, ,8 1, ,7 1, ,0 2, ,6 1, ,6 1, ,0 2, ,9 1, ,1 1, ,0 3, ,7 2, ,2 1, ,0 3, ,8 2, ,2 2, ,0 4, ,8 3, ,2 2, ,0 4, ,8 3,63 Tabel 13: Gebruikte QH-relaties voor DPR voor de referentiesituatie Door te corrigeren voor de laterale toestromingen op de diverse takken is te zien dat de QHrelaties overeenkomen met de door RWS toegeleverde QH-relaties. Er is dus gerekend met correcte randvoorwaarden. 52 PR HKV LIJN IN WATER

63 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Zichtjaar 2100 Scenario W+ (stoom en warm) S0 Lek Waal Maas Q [m 3 /s] H [m+nap] Q [m 3 /s] H [m+nap] Q [m 3 /s] H [m+nap] 20,4 1,69 481,0 1,25 65,5 1,18 511,8 1, ,5 1,76 520,4 1, ,0 2, ,0 2, ,8 1, ,7 2, ,0 2, ,6 2, ,6 2, ,0 2, ,9 2, ,1 2, ,0 3, ,7 2, ,2 2, ,0 4, ,8 3, ,2 2, ,0 4, ,8 3, ,2 2, ,0 4, ,8 3,95 Tabel 14: Overzicht van gebruikte QH-relaties voor DPR voor het zichtjaar 2100SW in de basiscases (S0). Figuur 32: Voorbeeld van QH-relaties die zijn berekend door Deltamodel voor DPRD op de Lek. Het verschil tussen de blauwe en de rode lijn wordt veroorzaakt door het effect van zeespiegelstijging. 3. Afvoerverdelingen Tot slot hebben we de afvoerverdelingen, zoals deze zijn opgenomen in de eerder genoemde sheet van Martin Scholten, gecontroleerd voor DPRD. Ook deze komen overeen met de waarden die zijn opgenomen in de Excelsheet. We concluderen dat voor DPRD met de goede randvoorwaarden is gerekend. In paragraaf is aangegeven dat voor de basiscases (S0) per zichtjaar de beleidsmatige afvoerverdeling bij de maatgevende afvoer (1/1250 jaar) wordt gehandhaafd door een aanpassing van de kunstwerken Pannerdensche Overlaat en de Hondsbroeksche Pleij in het Waqua model van de Rijntakken. Zodoende wijzigt de instelling van de kunstwerken, omdat de ontwerpafvoer per zichtjaar verandert als gevolg van klimaatontwikkeling. De gebruikte randvoorwaarden van DPRD voor de basiscases zijn het resultaat van eerder uitgevoerde Waqua berekeningen (buiten het Deltamodel om). Omwille van de planning is in december 2013 besloten om het effect van de VLS (Rijnstrangen en rivierverruiming) op de afvoerverdeling door een expert te laten schatten. Hierdoor wijken de HKV LIJN IN WATER PR

64 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 door het Deltamodel berekende afvoeren enigszins af van de Excelsheet (zie Bijlage A). Voor het DPR-deel is dit logisch (want deze volgen uit Waqua-berekeningen), en voor het DPRD-deel is, achteraf bezien, gerekend met verkeerde afvoeren. 54 PR HKV LIJN IN WATER

65 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 8 Conclusies De belangrijkste doelen van het doorrekenen van de Variant Landelijke Samenhang (VLS) waren: het verifiëren van de consistentie van een gebiedsoverstijgende analyse met het Deltamodel en de analyses van de deelprogramma's. Bekijken of de relaties tussen het boven- en benedenrivierengebied goed in beeld gebracht kunnen worden (invloed bovenstroomse maatregelen op benedenstrooms gebied en omgekeerd). het doorlopen van de het hele proces om (rekenkundig) de landelijke samenhang in beeld te brengen met het Deltamodel. Op basis van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd binnen de scope van dit onderzoek trekken we de volgende conclusies: 1. De resultaten van de VLS komen overeen met de losse resultaten van de deelprogramma s, zoals ook is gebleken uit de uitgevoerde acceptatietesten. De verschillen die er zijn, kunnen goed verklaard worden. Er is geen nadere analyse nodig naar de (eerdere) uitkomsten van de deelprogramma s. 2. De oorzaken achter de verschillen hebben vooral te maken met andere uitgangspunten en/of voortschrijdend inzicht wat betreft de modelinvoer. De uitkomsten met Deltamodel 1.1 zijn daarmee een verbetering ten opzichte van de eerdere uitkomsten. Zo is bijvoorbeeld met iets andere QH-relaties gewerkt, is op een andere manier omgegaan met het wel/niet ontzien van de Nederrijn-Lek, zijn de instellingen van de Pannerdensche Overlaat wat gewijzgd en is op de Maas met een kleinere tijdstap gerekend. Deze veranderingen zijn verbeteringen t.o.v. de resultaten van de deelprogramma's, en deze hebben ook plaatsgevonden in overleg met de deelprogramma's. 3. De onderlinge beïnvloeding van de (ruimtelijke) maatregelen van de deelprogramma's kunnen goed onderbouwd en beoordeeld worden met het Deltamodel. Doorrekenen in samenhang geeft daarmee meerwaarde. De onderlinge beïnvloeding is goed terug te vinden, maar is kleiner dan het effect van de Maeslantkering binnen DPRD, of een andere afvoerverdeling binnen DPR. 4. Het effect van maatregelen in DPR werkt door in DPRD (over de grens van het eigen deelprogramma dus), en vice versa. Denk bijvoorbeeld aan een VLS-maatregel in DPR die de afvoerverdeling beïnvloedt. Die wijziging in de afvoerverdeling heeft weer consequenties voor de resultaten in DPRD. Omgekeerd heeft een ruimtelijke maatregel in het DPRD-gebied invloed op de waterstanden in DPR (denk aan de Ruimte voor de Rivier + maatregelen op de Merwedes). 5. De overgang tussen de deelprogramma's is in principe "vloeiend". Binnen de berekeningen van de VLS is dit nog niet optimaal, maar dit is goed te verklaren op basis van andere uitgangspunten, of modelmatig doorrekenen. Als de iteratiestappen tussen de deelprogramma's goed wordt gevolgd (hoofdstuk 4.1), is er geen reden om aan te nemen dat deze overgangen niet vloeiend zullen zijn. Het is wel essentieel dat in samenhang wordt gerekend. HKV LIJN IN WATER PR

66 Variant Landelijke Samenhang concept mei De werkwijze die is gehanteerd voor de VLS stelt ons in staat om (rekenkundig) de landelijke samenhang in beeld te brengen met het Deltamodel. Het proces loopt dus goed. De voor de VLS gehanteerde werkwijze is geschikt voor het op een later moment doorrekenen van de Voorkeursstrategieën met het Deltamodel. 7. Het biedt voordeel om eerst te zorgen dat de berekeningen van de deelprogramma's op orde zijn, en deze daarna in een iteratieve cyclus te gaan koppelen. Deze stap-voor-stap aanpak leidt tot robuuste rekenresultaten. 56 PR HKV LIJN IN WATER

67 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 9 Aanbevelingen Het Deltamodel heeft met deze berekeningen laten zien gesteld te staan om de Voorkeurstrategieën van de deelprogamma s door te rekenen. Het verdient aanbeveling om deze strategieën op korte termijn door te rekenen. Daarmee wordt een solide basis gelegd voor de keuzes die gemaakt zijn in het DP2015, en die gemaakt zullen worden in de komende tijd op basis van b.v. gebiedsgerichte onderzoeken en projectoverstijgende verkenningen. Voor een goede afweging zijn ook een MKBA nodig, en consultatie met de omgeving en een bestuurlijk proces. Voor het testen en analyseren van de resultaten van de DPR-berekeningen zou het praktisch zijn om Sobek- en Waqua-berekeningen per afvoerniveau aan te kunnen zetten in Deltamodel. Daarnaast is het een verbetering als de Hydra-berekeningen per type (as/oever en waterstand en golfoverslag) kunnen worden aangezet. De mogelijkheid om de diverse stappen in één keer geautomatiseerd ("één master-workflow") aan te zetten moet op de Produktieomgeving echter wel behouden blijven. Het zou prettig zijn om afhankelijk van de rekenvraag servers om te schakelen van de Acceptatieomgeving (AO) naar de Produktieomgeving (PO), van Windows naar Linux, en vice versa. Vervolgens zou het voordelig zijn om rekenprocessen flexibel over meerdere FSS'en uit te voeren. Permanent toewijzen van hardware aan rekenprocessen voorkomt een optimaal gebruik van de beschikbare hardware (al begrijpen we dat dit soms noodzakelijk is, b.v. voor NHI-berekeningen). Het zou mooi zijn als een workflow in het Deltamodel die b.v. meer dan een halve dag rekentijd kost, zowel parallel als sequentieel kan worden uitgevoerd. Op deze wijze wordt de hardware nog optimaler ingezet. Een keuze tussen deze beide uitvoeringswijzen zou niet tot extra handelingen van de gebruiker moeten leiden. Menselijke handelingen voor het zogenaamde doorzetten van berekeningen van de AO naar de PO zorgen voor kleine foutjes en een aanzienlijk langere looptijd (na dagen van rekenen wordt de fout pas geconstateerd). Voor een juiste benutting van de opzet 'eerst acceptatie, dan productie' is het noodzakelijk om het doorzetten van berekeningen van de AO naar de PO volledig te automatiseren indien mogelijk. Om artefacten in de resultaten tegen te gaan (zoals een negatieve opgave op de Nederrijn- Lek in scenario 2050SW) raden we aan om af te stappen van de 9 standaard afvoerniveaus voor DPRD die momenteel worden gehanteerd in het Deltamodel en over te stappen naar een iets groter aantal (12 b.v.). Op die manier kunnen ook de afvoerniveaus die horen bij m 3 /s en m 3 /s worden meegenomen in de probabilistische analyse (geen interpolatie meer nodig tussen afvoerniveaus) en sluiten de resultaten beter aan bij die van DPR (waar deze afvoerniveaus wél worden doorgerekend). Bij het parallel uitvoeren van berekeningen over flexibel inzetbare hardware, leidt het toevoegen van enkele afvoerniveaus niet tot een aanzienlijke toename van de rekentijd (wel een toename in dataopslag). HKV LIJN IN WATER PR

68

69 mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang 10 Referenties [Arcadis, 2014] Excelsheet "waterstandeffecten_t(1)250_novk2_maas.xls",opdrachtgever Deltadeelprogramma Rivieren, Arcadis, opgeleverd 7 januari [Botterhuis et al., 2013] Deelrapport 1: Analyse waterstanden en risico's hoofdwatersystemingrepen (bijlagerapport). T. Botterhuis (HKV), N. Slootjes (Deltares), J.W. Stijnen (HKV) en D. Wagenaar (Deltares), opdrachtgever Deltadeelprogramma Rijnmond-Drechtsteden, Deltares-rapport , Delft, april [Botterhuis, 2013] Opstellen QH-relatie DP Rivieren; Acceptatietesten Deltamodel, T. Botterhuis, in opdracht van Rijkswaterstaat-WVL, HKV-memorandum PR , Lelystad, 7 februari [Botterhuis en Stijnen, 2014a] Uitgangspunten en randvoorwaarden berekeningen waterveiligheid. T. Botterhuis en J.W. Stijnen, opdrachtgever Deltadeelprogramma Rijnmond-Drechtsteden, HKV-memorandum PR , Lelystad, 28 februari [Botterhuis en Stijnen, 2014b] Variant Landelijke Samenhang: Testen op A-omgeving voor accepteren VLS van DPR. T. Botterhuis en J.W. Stijnen, opdrachtgever RWS-WVL, HKV-memorandum PR , Lelystad, 11 februari [CSO, 2014] Rapportage resultaten VLS, D.R. van Putten, opdrachtgever Deltadeelprogramma Rivieren, CSO-Project 13M2063, memorandum 13M2063MEM01, 5 februari [De Deugd, 1998] Samenhang afvoer Bovenrijn en Maas. H. de Deugd. Memo WST RIZA Dordrecht, 12 oktober [Fioole, 1999] De 50%-lijnen van Bovenrijn en Maas. A. Fioole. RIZA memo WST RIZA Dordrecht, juli [Geerse, 2003] Probabilistisch model Hydraulische Randvoorwaarden Benedenrivierengebied. C.P.M. Geerse. RIZA-werkdocument x. RIZA Lelystad, december [Slomp et. al., 2005] Onderbouwing Hydraulische Randvoorwaarden 2001 voor het benedenrivierengebied. R.M. Slomp, C.P.M. Geerse en H. de Deugd. RIZA-rapport , ISBN , Lelystad, 19 mei [Snippen en Ruijgh, 2013] Releasenotes versie Deltamodel, E. Snippen en E. Ruijgh, Opdrachtgever RWS- WVL, Deltares-memorandum ZWS-0012, Delft, 3 december [Snippen, 2014a] Releasenotes versie Deltamodel, E. Snippen, Opdrachtgever RWS-WVL, Deltaresmemorandum ZWS-0017, Delft, 11 december HKV LIJN IN WATER PR

70 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 [Snippen, 2014b] Releasenotes versie Deltamodel, E. Snippen, Opdrachtgever RWS-WVL, Deltaresmemorandum ZWS-0018, Delft, 19 december [Snippen, 2014c] Releasenotes versie Deltamodel, E. Snippen, Opdrachtgever RWS-WVL, Deltaresmemorandum ZWS-0020, Delft, 16 januari [Snippen, 2014d] Releasenotes versie Deltamodel, E. Snippen, Opdrachtgever RWS-WVL, Deltaresmemorandum ZWS-0008, Delft, 30 januari [Snippen, 2014e] Releasenotes versie Deltamodel, E. Snippen, Opdrachtgever RWS-WVL, Deltaresmemorandum ZWS-0009, Delft, 5 februari [Snippen, 2014f] Releasenotes versie Deltamodel, E. Snippen, Opdrachtgever RWS-WVL, Deltaresmemorandum ZWS-0010, Delft, 18 februari [Snippen, 2014g] Releasenotes versie Deltamodel, E. Snippen, Opdrachtgever RWS-WVL, Deltaresmemorandum ZWS-0014, Delft, 27 februari [Snippen, 2014h] Releasenotes versie Deltamodel, E. Snippen, Opdrachtgever RWS-WVL, Deltaresmemorandum ZWS-0017, Delft, 7 mei [Snippen, 2014i] Releasenotes versie Deltamodel, E. Snippen, Opdrachtgever RWS-WVL, Deltaresmemorandum ZWS-0020, Delft, 27 mei [Stijnen en Bruinsma, 2014] Korte rapportage van de Variant Landelijke Samenhang (VLS) met het Deltamodel 1.1. (versie 1.2). Jan Stijnen (HKV LIJN IN WATER) en Mark Bruinsma (RWS-WVL/Rekennetwerk), Lelystad, 21 maart [Paarlberg en Vieira da Silva, 2013] Klimaatpark IJsselpoort. Effect op afvoerverdeling bij de IJsselkop. A. Paarlberg en J. Vieira da Silva, opdrachtgever Deltadeelprogramma Rivieren, HKV memorandum PR , Lelystad, 11 november PR HKV LIJN IN WATER

71 Bijlagen

72

73 Mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Bijlage A: Afvoerverdelingen In deze bijlage is een overzicht gegeven van de gehanteerde afvoerverdelingen voor de verschillende zichtjaren in het Deltamodel. De afvoerverdelingen komen uit de Excel-sheet van Martin Scholen (RWS-WVL): "Toepassing voor Deltamodel van 9 afvoergolven voor Maas en Rijn en NDB en IJVD AfverdWaqua v13.xls". Er zijn afvoerverdelingen voor de Rijntakken (met en zonder Rijnstrangen) en voor de Maas. We hanteren dezelfde legenda als in deze sheet. Maatgevende afvoer Rijn Indien nodig worden deze sommen in de Hydra's afgetopt Waarde nog bepalen AfvoerVerdeling is het resultaat van een Waqua berekening Geen toename laterale afvoer boven m3/s (Rijntakken) en 3800 m3/s (Maas) Overige lateralen gelijk gehouden aan de oorspronkelijke getallen van NDB, uitgezonderd lateralen bij 3000 m3/s Lateralen behorend bij 3000 m3/s Lobith (kolom Q2) is afgeleid (gemiddelde) uit de oorsponkelijke NDB gegevens bij 2000 en 4000 m3/s Getijmas4 bij 6000 m3/s van 30,4 gewijzigd in 34,0 (conform TMR2006) Maximaal 3380 naar de Nederrijn/lek (Lek ontzien) De zeespiegelstijging van 0,07 cm komt overeen met de in TMR2006 gehanteerde waarde Percentiel waarde Mook bij 3000 m3/s is afgelezen uit grafiek Tabel 4.3 van RIZA-werkdoc x Toepassing van getijcyclus Max waterstand Maasmond = 1,06 m Max waterstand Haringvliet = 1,26 m Max waterstand Haringvliet-20 = 1,26 m Afvoerverdeling Rijntakken (zonder Rijnstrangen) Zichtjaar 2015 Herhalingstijd Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7 Q8 Q9 T1250 Bovenranden Q Lobith Q Pankop (Waal) Q Ijsselkop (Nederrijn/Lek) Q MookMSW (50%) Afvoerverdeling Q Pannerdens Kanaal Q Ijssel Lateraal Getijmas Getijmas Getijmas Getijmas Lek Lek Zeespiegel Zeespiegel stijging tov Wind Stormnummer Windrichting Windsnelheid m/s Stormopzet zeewaterstand Max waterstand Maasmond Herhalingstijd Zichtjaar 2050 Scenario G (rust en druk) Scenario W+ (stoom en warm) Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7 Q8 Q9 Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7 Q8 Q9 Bovenranden Q Lobith Q Pankop (Waal) Q Ijsselkop (Nederrijn/Lek) Q MookMSW (50%) Afvoerverdeling Q Pannerdens Kanaal Q Ijssel Lateraal Getijmas Getijmas Getijmas Getijmas Lek Lek Zeespiegel Zeespiegel stijging tov Wind Stormnummer Windrichting Windsnelheid m/s Stormopzet zeewaterstand Max waterstand Maasmond HKV LIJN IN WATER PR

74 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Herhalingstijd Zichtjaar 2100 Scenario G (rust en druk) Scenario W+ (stoom en warm) Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7 Q8 Q9 Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7 Q8 Q9 T1250 Bovenranden Q Lobith Q Pankop (Waal) Q Ijsselkop (Nederrijn/Lek) Q MookMSW (50%) Afvoerverdeling Q Pannerdens Kanaal Q Ijssel Lateraal Getijmas Getijmas Getijmas Getijmas Lek Lek Zeespiegel Zeespiegel stijging tov Wind Stormnummer Windrichting Windsnelheid m/s Stormopzet zeewaterstand Max waterstand Maasmond Afvoerverdeling Rijntakken (met Rijnstrangen) Herhalingstijd Zichtjaar 2100 Scenario G (rust en druk) Scenario W+ (stoom en warm) Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7 Q8 Q9 Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7 Q8 Q9 T1250 Bovenranden Q Lobith Q Pankop (Waal) Q Ijsselkop (Nederrijn/Lek) Q MookMSW (50%) Afvoerverdeling Q Pannerdens Kanaal Q Ijssel Lateraal Getijmas Getijmas Getijmas Getijmas Lek Lek Zeespiegel Zeespiegel stijging tov Wind Stormnummer Windrichting Windsnelheid m/s Stormopzet zeewaterstand Max waterstand Maasmond PR HKV LIJN IN WATER

75 Mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Afvoerverdelingen in 2100SW In de tabellen hieronder (Tabel 15 t/m Tabel 17) zijn voor het scenario 2100SW de door het Deltamodel berekende afvoeren verzameld. Dit is gedaan voor zowel DPR als voor DPRD. Riviertak: Waal Maatgevende afvoer Afvoer in m 3 /s over tak Verschillen [m 3 /s] [m 3 /s] Scenario Zichtjaar DPR (model) DPRD (model) DPR DPRD S S0 2100SW S5 2100SW S7 (VLS) 2100SW (Rijnstrangen) Tabel 15: Enkele afvoeren over de Waal volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2100SW, zoals berekend door het Deltamodel. Riviertak: Nederrijn- Maatgevende afvoer Afvoer in m 3 /s over tak Verschillen Lek [m 3 /s] [m 3 /s] Scenario Zichtjaar DPR (model) DPRD (model) DPR DPRD S S0 2100SW S5 2100SW S7 (VLS) 2100SW (Rijnstrangen) Tabel 16: Enkele afvoeren over de Nederrijn-Lek volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2100SW, zoals berekend door het Deltamodel. Riviertak: IJssel Maatgevende afvoer Afvoer in m 3 /s over tak Verschillen [m 3 /s] [m 3 /s] Scenario Zichtjaar DPR (model) DPR (beleid) 10 model beleid S S0 2100SW S5 2100SW S7 (VLS) 2100SW (Rijnstrangen) Tabel 17: Enkele afvoeren over de IJssel volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2100SW, zoals berekend door het Deltamodel. 10 Volgens sheet M. Scholten HKV LIJN IN WATER PR

76 Variant Landelijke Samenhang concept mei 2014 Afvoerverdelingen in 2050SW In de tabellen hieronder (Tabel 18 t/m Tabel 20) zijn voor het scenario 2050SW de door het Deltamodel berekende afvoeren verzameld. Dit is gedaan voor zowel DPR als voor DPRD. Riviertak: Waal Maatgevende afvoer Afvoer in m 3 /s over tak Verschillen [m 3 /s] [m 3 /s] Scenario Zichtjaar DPR (model) DPRD (model) DPR DPRD S S0 2050SW / S5 2050SW / S7 (VLS) 2050SW bestaat niet in VLS Tabel 18: Enkele afvoeren over de Waal volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2050SW, zoals berekend door het Deltamodel. Riviertak: Nederrijn- Maatgevende afvoer Afvoer in m 3 /s over tak Verschillen Lek [m 3 /s] Scenario Zichtjaar DPR (model) DPRD (model) DPR DPRD S S0 2050SW / S5 2050SW / S7 (VLS) 2050SW bestaat niet in VLS Tabel 19: Enkele afvoeren over de Nederrijn-Lek volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2050SW, zoals berekend door het Deltamodel. Riviertak: IJssel Maatgevende afvoer Afvoer in m 3 /s over tak Verschillen [m 3 /s] Scenario Zichtjaar DPR (model) DPR (beleid) 11 model beleid S S0 2050SW S5 2050SW S7 (VLS) 2050SW bestaat niet in VLS Tabel 20: Enkele afvoeren over de IJssel volgens DPR en DPRD in de referentiesituatie 2015 en in scenario 2050SW, zoals berekend door het Deltamodel. 11 Volgens sheet M. Scholten 66 PR HKV LIJN IN WATER

77 Mei 2014 concept Variant Landelijke Samenhang Bijlage B: Waterstandsopgaven voor 2050SW In deze bijlage staan voor alle vijf trajecten de figuren opgenomen voor het scenario 2050SW. Rijnstrangen is hierin niet gepresenteerd, want de maatregel is pas onderdeel van het maatregelenpakket in Figuur 33: Waterstandsopgave over Nieuwe Maas en Nederrijn-Lek (2050SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS. Figuur 34: Waterstandsopgave over Haringvliet en Waal (2050SW minus REF2015), en reductie hiervan door VLS. HKV LIJN IN WATER PR

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Gemeente Nijmegen 1 oktober 2010 Definitief rapport 9V0718.05 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat

Nadere informatie

Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0) Memo Aan RWS-WVL (Robert Vos) Datum Van Alfons Smale Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8208 Aantal pagina's 5 E-mail alfons.smale@deltares.nl Onderwerp OI2014 voor dijkring 44 (Lek) 1 Inleiding In het

Nadere informatie

Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0)

Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0) Memo Deltores ~ Aan RWS-WVL (R. Vos) Datum Van Alfons Smale Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8208 Aantal pagina's 5 E-mail alfons.smale@deltares.nl Onderwerp Werkwijze bepaling Hydraulische Ontwerp Randvoorwaarden

Nadere informatie

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon memo Witteveen+Bos Postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon datum

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Hollandsche IJssel (dijkring 14 en 15) Auteurs: Bastiaan Kuijper Nadine Slootjes

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING notitie Witteveen+Bos van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt

Nadere informatie

Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0) Onderwerp Werkwijze bepaling Hydraulische Ontwerprandvoorwaarden

Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0) Onderwerp Werkwijze bepaling Hydraulische Ontwerprandvoorwaarden Memo Deltares } Aan RWS-WVL (R. Vos) Datum Van Alfons Smale Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8208 Aantal pagina's 5 E-mail alfons.smale@deltares.nl Onderwerp Werkwijze bepaling Hydraulische Ontwerprandvoorwaarden

Nadere informatie

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0) Memo Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Datum Van Joost den Bieman Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8292 Aantal pagina's 10 E-mail joost.denbieman@deltares.nl Onderwerp OI2014

Nadere informatie

Protocol van Overdracht

Protocol van Overdracht Protocol van Overdracht Versie 2.0, 1 maart 2013 Indien u voor de eerste keer het Protocol van Overdracht invult, lees dan eerst bijlage A en B. In bijlage A vindt u een toelichting op het gebruik en de

Nadere informatie

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397. Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte Willemskade 19-20 postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek

Nadere informatie

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem Deltaprogramma 2013 Bijlage A Samenhang in het watersysteem 2 Deltaprogramma 2013 Bijlage A Bijlage A Samenhang in het watersysteem Het hoofdwatersysteem van Eijsden en Lobith tot aan zee Het rivierwater

Nadere informatie

Deltamodel 1.1 Hydraulische modellen gebruikt voor veiligheidsanalyse Deltamodel referentie 2015 en richtjaren 2050 en 2100

Deltamodel 1.1 Hydraulische modellen gebruikt voor veiligheidsanalyse Deltamodel referentie 2015 en richtjaren 2050 en 2100 Deltamodel 1.1 Hydraulische modellen gebruikt voor veiligheidsanalyse Deltamodel referentie 2015 en richtjaren 2050 en 2100 Datum 10 December 2013 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat

Nadere informatie

vw Toetspeilen 1 bovenrivierengebied (de Rijntakken en de Maas) Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat

vw Toetspeilen 1 bovenrivierengebied (de Rijntakken en de Maas) Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat vw02000044 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat Den Haag, 21 januari 2002 Hierbij deel ik u mede dat ik op 21 december 2001 de hydraulische randvoorwaarden 2001 (HR 2001)

Nadere informatie

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp 1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 26/08/15 06-83 98 30 64 claus@uflow.nl www.uflow.nl Hoenloseweg 3 8121 DS Olst Aan: Mevr. I. Dibbets, Dhr. F. Berben Cc Mevr. S. Malakouti Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0)

Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0) Memo Deltores ~ Aan RWS-WVL (R. VOS) Datum Van Alfons Smale Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8208 Aantal pagina's 5 E-mail alfons.smale@deltares.nl Onderwerp Werkwijze bepaling Hydraulische Ontwerp Randvoorwaarden

Nadere informatie

Deltaprogramma. Deltamodel. Het waterstaatkundig modelinstrumentarium voor het Deltaprogramma

Deltaprogramma. Deltamodel. Het waterstaatkundig modelinstrumentarium voor het Deltaprogramma Deltaprogramma Deltamodel Het waterstaatkundig modelinstrumentarium voor het Deltaprogramma Deltamodel Het Deltamodel is een modelinstrumentarium dat gebruikt kan worden bij de waterstaatkundige onderbouwing

Nadere informatie

Deltaprogramma Rivieren. Samenvating. Plan van Aanpak

Deltaprogramma Rivieren. Samenvating. Plan van Aanpak Samenvating Plan van Aanpak Deelprogramma Rivieren In de afgelopen eeuwen hebben de rivieren steeds minder ruimte gekregen, omdat we ruimte nodig hadden voor wonen, werken en recreëren. Rivieren zijn bedijkt,

Nadere informatie

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard 9T5318.A0 Definitief 24 maart 2010 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen (024) 328 42 84 Telefoon

Nadere informatie

Toetspeilen Oude IJssel

Toetspeilen Oude IJssel Opdrachtgever: Rijkswaterstaat RIZA Auteurs: A.A.J. Botterhuis H.J. Barneveld K. Vermeer PR1011 december 2005 december 2005 Inhoud 1 Inleiding...1-1 1.1 Aanleiding tot het project...1-1 1.2 Probleembeschrijving...1-1

Nadere informatie

Om in aanmerking te komen voor een beoordeling op basis van Artikel 6d moet de verlaging van waterstanden ten minste 1 cm bedragen.

Om in aanmerking te komen voor een beoordeling op basis van Artikel 6d moet de verlaging van waterstanden ten minste 1 cm bedragen. Afgedrukt: 21 februari 2014 Project : Ontwerp landgoederen Ossenwaard Datum : 17 februari 2014 Onderwerp : Resultaten van de berekeningen Van : Anne Wijbenga; Joana Vieira da Silva Aan : M. van Berkel

Nadere informatie

Rivierkundige studie Splitsingspuntengebied

Rivierkundige studie Splitsingspuntengebied RWS BEDRIJFSINFORMATIE Rivierkundige studie Splitsingspuntengebied Effecten en consequenties van rivierverruimende maatregelen uit de Voorkeursstrategie voor het Deltaprogramma Datum 15 september 2017

Nadere informatie

Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam Rivierkundige Analyse

Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam Rivierkundige Analyse Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam 28 oktober 2009 Definitief 9S6258.E0 Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen (024) 328 42 84 Telefoon (024) 360 54 83 Fax info@nijmegen.royalhaskoning.com

Nadere informatie

Systeem Rijn-Maasmond Afsluitbaar Open

Systeem Rijn-Maasmond Afsluitbaar Open BESTAAND NIEUW DAM MET SLUIS EN/OF DOORLAATMIDDEL SYSTEEMUITBREIDING Systeem Het onderzoeksproject Afsluitbaar Open Rijnmond een eerste integrale ver kenning, onder leiding van de Technische Universiteit

Nadere informatie

Protocol van Overdracht Lijnen bestand waterkeringen met normen

Protocol van Overdracht Lijnen bestand waterkeringen met normen Protocol van Overdracht Lijnen bestand waterkeringen met normen Status en Versie Project- Versie Datum Auteur Paraaf Review Paraaf Goedkeuring Paraaf nummer (ontwikkelaar, PL) RWS-WVL Manager 046.02 1

Nadere informatie

Naar een veilige en aantrekkelijke (bedijkte) Maas voor iedereen! Belangrijkste kenmerken van de potentiële voorkeurstrategie voor de bedijkte Maas (van Heumen/Katwijk tot aan Geertruidenberg), december

Nadere informatie

1.1 Overstromingsscenario s

1.1 Overstromingsscenario s Afgedrukt: 28 november 2016 memorandum Project : Kaartbeelden overstromingsrisico s t.b.v. vitale en kwetsbare infrastructuur Datum : 28 juni 2016 Onderwerp : Duiding scenario s en toelichting op toelichting

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Achtergrondrapport Vollenhove-Noordoostpolder (dijkring 7) en Vollenhove-Friesland/Groningen (dijkring

Nadere informatie

De Biesbosch gelegen tussen de verstedelijkte Randstad en de Brabantse Stedenrij.

De Biesbosch gelegen tussen de verstedelijkte Randstad en de Brabantse Stedenrij. e Biesbosch gelegen tussen de verstedelijkte Randstad en de Brabantse Stedenrij. Merwedes e Waal voert het grootste deel van de Rijnafvoer af (ongeveer zestig procent). Vanaf Slot Loevesteijn komt het

Nadere informatie

Protocol van Overdracht Deltamodel 1.1

Protocol van Overdracht Deltamodel 1.1 Protocol van Overdracht Deltamodel 1.1 Protocol van Overdracht Deltamodel 1.1 E.F.W. Ruijgh 1207765-000 Deltares, 2013 Deltares Titel Protocol van Overdracht Deltamodel 1.1 Opdrachtgever RWS Waterdienst

Nadere informatie

Plan van aanpak uitwerking gebiedsgerichte risicobenadering of MLV

Plan van aanpak uitwerking gebiedsgerichte risicobenadering of MLV memo Opdrachtgever: DPNH, DPV, STOWA Plan van aanpak uitwerking gebiedsgerichte risicobenadering of MLV Voorstel voor uitwerking in de regionale deltaprogramma s Auteurs: B. Kolen (HKV) R. Ruijtenberg

Nadere informatie

Kwaliteitscontrole basisprognose Veiligheid 2016

Kwaliteitscontrole basisprognose Veiligheid 2016 Opdrachtgever: Rijkswaterstaat WVL Kwaliteitscontrole basisprognose Veiligheid 2016 Kwaliteitscontrole van Nationaal Watermodel resultaten PR3389.10 december 2016 Opdrachtgever: Rijkswaterstaat WVL Kwaliteitscontrole

Nadere informatie

Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden

Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden Veilig, mooi en betaalbaar met maatwerk Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden Bestuurlijke consultatie December 2013 - februari 2014 15 januari 2014 Ministerie I en M Doel presentatie Informeren over hoofdlijnen

Nadere informatie

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31(0)

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31(0) Memo Deltares ~ Aan Pedja Zivojnovic Datum 19 februari 2016 Van Nadine Slootjes Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)883358080 Aantal pagina's 5 E-mail nadine.slootjes@deltares.nl Onderwerp Analyse effect Nieuwe

Nadere informatie

Land + Water jaargang 40, nummer 9, pag , Auteurs: M.T. Duits H. Havinga J.M. van Noortwijk ISBN

Land + Water jaargang 40, nummer 9, pag , Auteurs: M.T. Duits H. Havinga J.M. van Noortwijk ISBN Land + Water jaargang 40, nummer 9, pag. 59-61, 2000 Auteurs: M.T. Duits H. Havinga J.M. van Noortwijk ISBN 90-77051-06-6 nummer 6 april 2002 Onzekerheden in waterstanden en kosten onderzocht M.T. Duits

Nadere informatie

Bestuurlijke planning DRD 2013-2014

Bestuurlijke planning DRD 2013-2014 Bestuurlijke planning DRD 2013-2014 Landelijke Stuurgroepen 17 sept Prinsjesdag DP 2014 Stuurgroepen Rijnmond-Drechtsteden 16 juli 2013 RoRoR special 4 sept 2013 Inzichten beschermingsniveaus 19 sept GROM

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13)

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Auteur: Nadine Slootjes PR1322 november 2008 november

Nadere informatie

19. Verzilting: (Paragraaf 5.3/5.4 + achtergronddocument)

19. Verzilting: (Paragraaf 5.3/5.4 + achtergronddocument) Betreft Verduidelijking van effecten van Verdieping NWW Project P797 Van HydroLogic Aan Havenbedrijf Rotterdam Datum 08-03-2016 1 Inleiding Rijkswaterstaat heeft, als Bevoegd Gezag voor de ontgrondingvergunning

Nadere informatie

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst Maascollege Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst Inhoud presentatie kararkteristiek stroomgebied waar komt het water vandaan hoogwater en lage afvoer hoogwaterbescherming De Maas MAAS RIJN

Nadere informatie

Uitbreiding scheepswerf Jooren Aanvullende rivierkundige analyse

Uitbreiding scheepswerf Jooren Aanvullende rivierkundige analyse Uitbreiding scheepswerf Jooren Scheepswerf Jooren / Milon BV 9 februari 2010 Definitief rapport 9V5755.A0 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen

Nadere informatie

Kosten en effecten van waterberging Grevelingen

Kosten en effecten van waterberging Grevelingen Kosten en effecten van waterberging Grevelingen Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta en Rijnmond-Drechtsteden Nadine Slootjes Redactie: Met Andere Woorden Met bijdragen van: Deltaprogramma Zuidwestelijke

Nadere informatie

Nationaal Water Model Wat is dat en waarom willen we het? Jeroen Ligtenberg en Edwin Snippen

Nationaal Water Model Wat is dat en waarom willen we het? Jeroen Ligtenberg en Edwin Snippen Nationaal Water Model Wat is dat en waarom willen we het? Jeroen Ligtenberg en Edwin Snippen 14-juni-2016 Programma Waarom Nationaal Water Model? Historie Basisprognoses Wat is het Nationaal Water Model?

Nadere informatie

RAPPORTAGE "Baseline en WAQUA Schoonhovense veer Langerak"

RAPPORTAGE Baseline en WAQUA Schoonhovense veer Langerak 2014 RAPPORTAGE "Baseline en WAQUA Schoonhovense veer Langerak" Acima 28 07 2014 Documentstatus: Project: Deelproject: Opdrachtgever : Definitief Dijkverbetering Schoonhovenseveer Langerak Baseline en

Nadere informatie

Synthesedocument Rijn-Maasdelta

Synthesedocument Rijn-Maasdelta Deltaprogramma Rijn-Maasdelta Synthesedocument Rijn-Maasdelta Achtergronddocument B4 Synthesedocument Deltabeslissing Rijn-Maasdelta Achtergronddocument bij Deltaprogramma 2015 Datum September 2014 Status

Nadere informatie

Dijken versterken en rivieren verruimen

Dijken versterken en rivieren verruimen Dijken versterken en rivieren verruimen Arno de Kruif (RWS-WVL) Waterveiligheid in Nederland Nederland al honderden jaren door dijken beschermd Waterveiligheid geregeld in de wet Toetsen of dijken nog

Nadere informatie

Deltaprogramma Rivieren. Stand van zaken. 16 februari 2012

Deltaprogramma Rivieren. Stand van zaken. 16 februari 2012 Deltaprogramma Rivieren Stand van zaken 16 februari 2012 Deltaprogramma Nationaal Deltaprogramma Februari 2010: Deltaprogramma van start Deltaprogramma Deltaprogramma Doel (2100) Beschermd tegen hoogwater

Nadere informatie

Kadeverlaging Scherpekamp

Kadeverlaging Scherpekamp Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Ruimte voor de Rivier Kadeverlaging Scherpekamp VKV2a: Rivierkundige effectbepaling met het BenO2015 model PR3175.50 Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Ruimte voor de Rivier

Nadere informatie

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass Prof. dr. ir. Matthijs Kok hoogleraar Waterveiligheid 14 mei 2018 Inhoud 1. Inleiding 2. Risico van overstromingen 3. Wat is acceptabel? 4. IJsseldijken; wat is er aan

Nadere informatie

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014 1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november 2013-31 oktober 2014 Document 1 van 4 1) "Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014" 2) "Betrekkingslijnen Maas versie 2013_2014" 3)

Nadere informatie

Kenmerk 1220088-008-GEO-0007. Doorkiesnummer +31(0)88335 8208. Onderwerp Afleiden hydraulische ontwerprandvoorwaarden

Kenmerk 1220088-008-GEO-0007. Doorkiesnummer +31(0)88335 8208. Onderwerp Afleiden hydraulische ontwerprandvoorwaarden Memo Aan RWS-WVL (Robert Vos) Datum Van Alfons Smale Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8208 Aantal pagina's 18 E-mail alfons.smale@deltares.nl Onderwerp Afleiden hydraulische ontwerprandvoorwaarden voor

Nadere informatie

1 Achtergrond. Prioritaire dijkversterkingen WL Perceel 2 Expert judgement aanpassing tracé Neer

1 Achtergrond. Prioritaire dijkversterkingen WL Perceel 2 Expert judgement aanpassing tracé Neer Aan Sven Dom (Waterschap Limburg) Van Ron Agtersloot Kopie Ger Peters (Waterschap Limburg) Datum 8 mei 2017 Project P0121.2, Prioritaire dijkversterkingen Waterschap Limburg, Perceel 2 Betreft 1 Achtergrond

Nadere informatie

Deltascenario s. Deltaprogramma

Deltascenario s. Deltaprogramma Deltaprogramma Deltascenario s Verkenning van mogelijke fysieke en sociaaleconomische ontwikkelingen in de 21 ste eeuw op basis van KNMI 06- en WLO-scenario s, voor gebruik in het Deltaprogramma 2011-2012

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Aandachtsveldhouder drs. H.Th.M. Pieper Vergadering : 11 maart 2014 Agendapunt : 6. Bijlagen : Conceptbrief Onderwerp : Consultatie Deltaprogramma 2015 Klik hier voor

Nadere informatie

Effecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016

Effecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016 Effecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016 Judith ter Maat, Joachim Hunink, Marjolein Mens, Edwin Snippen Kennisdag Zoetwater

Nadere informatie

Noord-Zuidrelaties Rijn-Maasmonding. Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding

Noord-Zuidrelaties Rijn-Maasmonding. Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding Noord-Zuidrelaties Rijn-Maasmonding Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding Ymkje Huismans - Kennisdag Zoetwater 8 november 2016 Gebiedsbeschrijving Enige open verbinding met zee Hollandsche IJssel

Nadere informatie

2Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn visie

2Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn visie 2Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn visie enedenrivieren in samenhang 10 ij het denken over rivierverruiming vindt de regio het belangrijk om vanuit de lange termijn te redeneren. Wanneer

Nadere informatie

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Dijkversterking Wolferen Sprok Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Welkom! 19:00 19:10: Welkom WSRL 19:10 20:10: Interactief gastcollege veiligheidsopgave door Matthijs Kok (TU Delft) 20:10 20:25: Toelichting

Nadere informatie

Dijkversterking en rivierverruiming in een krachtig samenspel

Dijkversterking en rivierverruiming in een krachtig samenspel Hoofdlijnen voorkeursstrategie rivieren Dijkversterking en rivierverruiming in een krachtig samenspel Deltaprogramma Rivieren Juli 2014 Inhoud Voorkant Waal bij Beneden Leeuwen, 2011 Foto: Tineke Dijkstra

Nadere informatie

Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden

Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden 2 december 2003 Werkdocument RIZA 2004.148X R.M. Slomp Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Hydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer

Hydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer Hydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer Hydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer Karen Meijer Joachim Hunink 1205221-002 Deltares,

Nadere informatie

Notitie. : Aanvulling op rivierkundige beoordeling

Notitie. : Aanvulling op rivierkundige beoordeling Notitie HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Aan : Waterschap Peel en Maasvallei Van : Tjeerd Driessen, Marcel van den Berg Datum : 7 april 2015 Kopie : George Peters Onze referentie : 9X4447/N/904200/Nijm

Nadere informatie

Memo. Management samenvatting

Memo. Management samenvatting Memo Aan Gerard van Meurs Datum Van Nienke Kramer Aantal pagina's 17 Doorkiesnummer (088) 33 58 134 E-mail nienke.kramer @deltares.nl Onderwerp Aanpassing Hydra-VIJ statistiekbestanden voor KNMI klimaatscenario

Nadere informatie

Effect overstorten op de wateroverlast

Effect overstorten op de wateroverlast Effect overstorten op de wateroverlast Kennisvraag: wat als er geen overstorten waren geweest? Wat is het effect daarvan op de waterstanden en overstromingen? Antwoord: lokaal kunnen overstorten een grote

Nadere informatie

Deltaprogramma 2014. Bijlage F. Bestuurlijke Planning DP2015

Deltaprogramma 2014. Bijlage F. Bestuurlijke Planning DP2015 Deltaprogramma 2014 Bijlage F Bestuurlijke Planning DP2015 Deltaprogramma 2014 Bijlage F Bestuurlijke Planning DP2015 Deltaprogramma 2014 Bijlage F 2 Bestuurlijke planning In deze bijlage is de bestuurlijke

Nadere informatie

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING BASAL TOESLAGSTOFFEN BV 12 december 2013 077461453:0.1 - Definitief C01012.100037.0120 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Rivierwaterstanden... 5 2.1 Rivierwaterstanden

Nadere informatie

Hydraulische toetsing Dijkverlegging Westenholte. Verslag van hydraulische toetsing variant Hanken Dijkverlegging Westenholte.

Hydraulische toetsing Dijkverlegging Westenholte. Verslag van hydraulische toetsing variant Hanken Dijkverlegging Westenholte. Hydraulische toetsing Dijkverlegging Westenholte Verslag van hydraulische toetsing variant Hanken Dijkverlegging Westenholte. Ir. N.G.M van den Brink, 25 januari 2008 Inhoudsopgave........................................................................................

Nadere informatie

Rivierverruiming in een nieuw perspectief

Rivierverruiming in een nieuw perspectief Rivierverruiming in een nieuw Waterveiligheid in Nederland Nederland al honderden jaren door dijken beschermd Waterveiligheid geregeld in de wet: voldoet dijk aan vastgestelde norm In jaren negentig een

Nadere informatie

Vergelijking WBI2017 met OI2014. (zichtjaar 2015)

Vergelijking WBI2017 met OI2014. (zichtjaar 2015) Vergelijking WBI2017 met OI2014 (zichtjaar 2015) Vergelijking WBI2017 met OI2014 (zichtjaar 2015) 11200575-009 Deltares, 2017, B Deltares Titel Vergelijking WBI2017 met 012014 Opdrachtgever RWS-WVL Project

Nadere informatie

Voorkeursstrategie Waal en Merwedes

Voorkeursstrategie Waal en Merwedes SAMENVATTING Voorkeursstrategie Waal en Waterveiligheid, motor voor ontwikkeling Stuurgroep Delta-Rijn, Stuurgroep Rijnmond Drechtsteden CONCEPT-ADVIES november 2013 foto: Beeldbank Rijkswaterstaat 1 Colofon

Nadere informatie

Uitgangspunten WTI2017

Uitgangspunten WTI2017 Uitgangspunten WTI2017 Han Knoeff en Hans de Waal (redactie) Robert Slomp inhoudsopgave Doel van het document Rol toetsing bij borging water veiligheid Randvoorwaarden Functioneel ontwerp instrumentarium

Nadere informatie

Pompen - Markermeerdijken Noord-Holland. Syntheserapport. Harold van Waveren Rijkswaterstaat

Pompen - Markermeerdijken Noord-Holland. Syntheserapport. Harold van Waveren Rijkswaterstaat Pompen - Markermeerdijken Noord-Holland Syntheserapport Harold van Waveren Rijkswaterstaat Inhoud (conform Syntheserapport) 1. Inleiding 2. Watersysteem Markermeer 3. Hydraulische belasting 4. Analyse

Nadere informatie

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2 Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2 Keywords #Gevoeligheidsanalyse, #Toetsspoor Graserosie Kruin en Binnentalud (GEKB), #Ringtoets /

Nadere informatie

Ruimte voor de Rijn. Hoofdstuk 4. Ionica Smeets

Ruimte voor de Rijn. Hoofdstuk 4. Ionica Smeets Hoofdstuk 4 Ruimte voor de Rijn Ionica Smeets De Nederlandse dijken zijn gebouwd om een extreme situatie te weerstaan die eens in de 1250 jaar voorkomt. Maar klimaatverandering vergroot de kans op overstromingen.

Nadere informatie

Dynamisch waterbeheer

Dynamisch waterbeheer Dynamisch waterbeheer Flexibele kranen in een dynamisch systeem WINN WaterInnovatieprogramma Rijkswaterstaat i.s.m. Deltares Ronald.Roosjen@Deltares.nl Henk.Looijen@RWS.nl WINN Innovatieprogramma Wateruitdagingen

Nadere informatie

3Maatregelen benedenrivierengebied korte termijn

3Maatregelen benedenrivierengebied korte termijn 3Maatregelen benedenrivierengebied korte termijn Benedenrivieren in samenhang 24 In het vorige hoofdstuk is een visie voor de lange termijn geschetst. De visie gaat uit van een mogelijke afvoer van 18.000

Nadere informatie

PKB Ruimte voor de Rivier Investeren in veiligheid en vitaliteit van het rivierengebied

PKB Ruimte voor de Rivier Investeren in veiligheid en vitaliteit van het rivierengebied PKB Ruimte voor de Rivier Investeren in veiligheid en vitaliteit van het rivierengebied Beter beschermd tegen hoogwater In de afgelopen eeuwen hebben de rivieren steeds minder ruimte gekregen. De rivieren

Nadere informatie

Kansinschatting falen waterkeringen

Kansinschatting falen waterkeringen Kansinschatting falen waterkeringen Deze Deltafact gaat over de vraag: Bieden onze waterkeringen ons voldoende veiligheid tegen overstromen? De specificatie 'voldoende veiligheid' is wettelijk vastgelegd

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

Onderzoek faalkans in kader van Kennis voor Klimaat Beantwoording van vragen DP Rijnmond-Drechtsteden

Onderzoek faalkans in kader van Kennis voor Klimaat Beantwoording van vragen DP Rijnmond-Drechtsteden Onderzoek faalkans in kader Beantwoording van vragen DP Rijnmond-Drechtsteden Auteurs: Ton Botterhuis (HKV) Ties Rijcken (TU Delft) Matthijs Kok (HKV) Ad van der Toorn (TU Delft) PR2002.10 april 2012 april

Nadere informatie

- Kennis voor Klimaat en het Deltaprogramma - Adaptief deltamanagement

- Kennis voor Klimaat en het Deltaprogramma - Adaptief deltamanagement - Kennis voor Klimaat en het Deltaprogramma - Adaptief deltamanagement Projectendag Kennis voor Klimaat Amersfoort, 7 april 2011 Pieter Bloemen Staf Deltacommissaris 1 Intentieverklaring DC - directie

Nadere informatie

Hydraulische belastingen

Hydraulische belastingen DSL9 Hydraulische belastingen Peter van Tol (Witteveen+Bos) Jacco Groeneweg (Deltares) Dia 1 DSL9 Algemeen: - Goed om de toelichting te starten vanaf de toegeleverde databases, dit is voor de toetser het

Nadere informatie

Deltaprogramma. Deltamodel. Functionele specificaties, kwaliteitseisen en opbouw Deltamodel

Deltaprogramma. Deltamodel. Functionele specificaties, kwaliteitseisen en opbouw Deltamodel Deltaprogramma Deltamodel Functionele specificaties, kwaliteitseisen en opbouw Deltamodel 1 Functionele specificaties, kwaliteitseisen en opbouw Deltamodel Datum 1 juli 2012 Status Rapport Projectteam

Nadere informatie

1 INLEIDING. Figuur 1.1 Trajecten dijkverbetering CG, ontwerp Grensmaasplan (CG, 2015) DO-GM-ENG pagina 1 van 16

1 INLEIDING. Figuur 1.1 Trajecten dijkverbetering CG, ontwerp Grensmaasplan (CG, 2015) DO-GM-ENG pagina 1 van 16 INHOUD blz. 1 INLEIDING... 1 1.1 Achtergrond 1 1.2 Versterkingsopgave 2 1.3 Kader 2 1.4 Doel 2 1.5 Leeswijzer 2 2 BASISGEGEVENS... 3 2.1 Het WAQUA-model es_cgc 3 2.2 Rivierkundige beoordeling dijkverbetering

Nadere informatie

november 2018 Nieuwsbrief KPP-project Hydraulica Programmatuur

november 2018 Nieuwsbrief KPP-project Hydraulica Programmatuur november 2018 Nieuwsbrief KPP-project Hydraulica Programmatuur Een belangrijk deel van het budget is besteed aan regulier beheer en onderhoud van deze softwaresystemen inclusief het uitbrengen van releases.

Nadere informatie

Aansturing keringen in MHWprocessor

Aansturing keringen in MHWprocessor Opdrachtgever: Rijkswaterstaat RIZA Aansturing keringen in MHWprocessor Rapport september 2007 Q4209.60 Opdrachtgever: Rijkswaterstaat RIZA Aansturing keringen in MHWprocessor Hanneke van der Klis, Arjen

Nadere informatie

Rivierkundige gevolgen van de Nieuwe Lek bij extreme rivierafvoeren

Rivierkundige gevolgen van de Nieuwe Lek bij extreme rivierafvoeren Rivierkundige gevolgen van de Nieuwe Lek bij extreme rivierafvoeren Tom Smits, 6151930 Juni, 2010 Voorwoord Dit onderzoeksrapport is geschreven als Additional thesis en bevat de bevindingen van de studie

Nadere informatie

Eerste verkenning Waterveiligheid Rijnmond-Drechtsteden

Eerste verkenning Waterveiligheid Rijnmond-Drechtsteden Eerste verkenning Waterveiligheid Rijnmond-Drechtsteden Auteurs: Jan Stijnen Nadine Slootjes PR1555.20 / KvK029/2010-01 augustus 2010 Colofon Alle rapporten zijn te downloaden op de websites : www.afsluitbaaropenrijnmond.tudelft.nl

Nadere informatie

Samenvatting van het onderzoek Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein, april 2004

Samenvatting van het onderzoek Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein, april 2004 Samenvatting van het onderzoek Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein, april 2004 In opdracht van de Duits-Nederlandse werkgroep hoogwater is vanaf 2002 tot 2004 door de

Nadere informatie

Veelgestelde vragen Deltaprogramma Rivieren

Veelgestelde vragen Deltaprogramma Rivieren Veelgestelde vragen Deltaprogramma Rivieren Wat is de opdracht van DPR? Deltaprogramma Rivieren (DPR) onderzoekt hoe we de inwoners van het rivierengebied in de periode tot 2100 nog beter tegen overstromingen

Nadere informatie

Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden. Van mogelijke naar kansrijke strategieën. Uitwerking in gebiedsproces Hollandsche IJssel.

Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden. Van mogelijke naar kansrijke strategieën. Uitwerking in gebiedsproces Hollandsche IJssel. Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden Van mogelijke naar kansrijke strategieën Uitwerking in gebiedsproces Hollandsche IJssel Steven Krol Opbouw presentatie 1. Aanleiding 2. Hollandsche IJssel en de provincie:

Nadere informatie

Ontwikkeling van een nieuwe generatie WAQUA-RMM model

Ontwikkeling van een nieuwe generatie WAQUA-RMM model Ontwikkeling van een nieuwe generatie WAQUA-RMM model Firmijn Zijl (Deltares) Simona Gebruikersdag 2010 RMM modelontwikkeling (achtergrond) Ontwikkeling van een hydrodynamisch model voor het Noordelijk

Nadere informatie

Verkenning meerlaagsveiligheid 110

Verkenning meerlaagsveiligheid 110 110 7 Verkenning meerlaagsveiligheid 111 7.1 Inleiding Binnen de hoogwaterbescherming wordt een benadering in drie lagen toegepast (Meerlaagsveiligheid): Laag 1 Preventie (door dijken en/of ruimte voor

Nadere informatie

Landelijk model voor hoogwaterbereke ningen

Landelijk model voor hoogwaterbereke ningen Landelijk model voor hoogwaterbereke ningen juli 2001 Landelijk model voor hoogwaterberekeningen Q2977 juli 2001 Inhoud 1 Inleiding...1 1.1 Aanleiding en kader...1 1.2 Opzet van het rapport...2 1.3 De

Nadere informatie

Deltaprogramma Bijlage C. Weergave bestuurlijke planning

Deltaprogramma Bijlage C. Weergave bestuurlijke planning Deltaprogramma 2013 Bijlage C Weergave bestuurlijke planning 2 Deltaprogramma 2013 Bijlage C Bijlage C Schematische weergave bestuurlijke planning Deltaprogramma 2013 Bijlage C 9 Bijlage 5: schematische

Nadere informatie

Hydraulische Randvoorwaarden 2006 benedenrivierengebied

Hydraulische Randvoorwaarden 2006 benedenrivierengebied 25000 20000 15000 10000 5000 0-40 -20 0 20 40 60 Hydraulische Randvoorwaarden 2006 benedenrivierengebied Afvoerstatistiek en overige statistische invoer Hydra-B RIZA werkdocument 2005.114x Ministerie van

Nadere informatie

EINDCONCEPT: BOUWSTENEN INRICHTING BEDRIJVENTERREIN. REIN. DLG OOST NEDERLAND. 25 februari 2011. C03021.910435

EINDCONCEPT: BOUWSTENEN INRICHTING BEDRIJVENTERREIN. REIN. DLG OOST NEDERLAND. 25 februari 2011. C03021.910435 EINDCONCEPT: BOUWSTENEN WAALWAARDHYDRAULISCH ONDERZOEK INRICHTING BEDRIJVENTERREIN. REIN. DLG OOST NEDERLAND 25 februari 2011. C03021.910435 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 achtergrond 3 1.2 doel 3 2 Aanpak 4

Nadere informatie

Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort

Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort Putman Exploitatiemaatschappij b.v. 7 mei 2010 Definitief rapport 9V1079.A0 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15058 5 juni 2015 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 4 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/101689 tot

Nadere informatie

Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen. Datum 12 juni 2018 Betreft Advies Varik-Heesselt.

Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen. Datum 12 juni 2018 Betreft Advies Varik-Heesselt. > Retouradres Postbus 90653 2509 LR Den Haag Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen Den Haag Postbus 90653 2509 LR Den Haag Betreft Advies Varik-Heesselt Geachte Minister,

Nadere informatie

Onderwerp Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden; gebiedsrapportages Krimpenerwaard en Hollandsche IJssel

Onderwerp Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden; gebiedsrapportages Krimpenerwaard en Hollandsche IJssel COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden; gebiedsrapportages Krimpenerwaard en Hollandsche IJssel Te besluiten om: 1. kennis te nemen van de concept-gebiedsrapportages Krimpenerwaard

Nadere informatie