Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger in het Noordzeekanaal. RIZA rapport

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger in het Noordzeekanaal. RIZA rapport 2005.006"

Transcriptie

1 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger in het Noordzeekanaal RIZA rapport

2 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger in het Noordzeekanaal RIZA rapport ISBN Auteurs: M. Kraaijeveld A. Fioole RIZA Dordrecht, januari 2005

3

4 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1. Inleiding Leeswijzer 8 2. Beschrijving onderzoeksgebied 9 3. Meetopstelling Opzet meetcampagne Vertroebeling baggerwerkzaamheden Vertroebeling diepstekend schip Meetapparatuur en monstername Resultaten T0-situatie Baggerwerkzaamheden meetdag Tijdens baggeren Na baggeren Baggerwerkzaamheden meetdag Tijdens baggeren Na baggeren Diepstekend schip Vergelijking tussen metingen 19, 20 en 21 oktober Conclusies 29 Referenties 31 Bijlagen 33 Bijlage 1 Theorie ADCP 35 Bijlage 2 Beschrijving SURFIS3D 37 Bijlage 3 Uitleg figuren 41 Bijlage 4 Vertroebeling baggerwerkzaamheden 19 oktober 43 Bijlage 5 Vertroebeling baggerwerkzaamheden 20 oktober 47 Bijlage 6 Vertroebeling diepstekend schip 21 oktober 49 3 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

5 4 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

6 Samenvatting Op 19 en 20 oktober 2004 heeft er in opdracht van Rijkswaterstaat directie Noord-Holland een baggerproef plaatsgevonden op het Noordzeekanaal met als tweeledig doel: - Onderzoek naar de vertroebeling en de verspreiding tijdens en na baggerwerkzaamheden met een sleephopperzuiger in het Noordzeekanaal. - Inzicht in de referentiesituatie. Hiertoe is een meting verricht na de passage van een diepstekend schip. In oktober 2004 is een start gemaakt met het onderhoudsbaggerwerk in het Noordzeekanaal met een sleephopperzuiger als pilot. Om in de toekomst zonder verdere beperkingen of discussie in en rond het Noordzeekanaal te kunnen baggeren, is door de afdeling Realisatie Werken van Rijkswaterstaat directie Noord-Holland in overleg met vergunningsverleners en Rijkswaterstaat RIZA besloten een monitoringsproef uit te voeren tijdens de baggerwerkzaamheden in het Noordzeekanaal. Bij het onderzoek naar de vertroebeling en verspreiding van het zwevend stof zijn tijdens en na het baggerwerk en de passage van een diepstekend schip, de concentraties gesuspendeerd sediment in beeld gebracht met behulp van varende ADCP (Acoustic Doppler Current Profiler) en troebelheidsensoren. De meetgegevens zijn na validatie verwerkt met het ruimtelijk interpolatieprogramma SURFIS3D. Geconcludeerd wordt dat er tijdens en na de baggerwerkzaamheden op het Noordzeekanaal een tijdelijke belasting van zwevend stof plaats vindt van maximaal enkele uren. De invloed van AMOB (Arm Mengsel Over Boord) en overflow blijft beperkt tot tijdelijk verhoogde concentraties tot 250 mg/l bij het toepassen van overflow op een diepte van 3 meter onder het wateroppervlak, en 60 mg/l op 3 meter bij het toepassen van AMOB. Het omhooghalen van de zuigbuis aan het einde van de baggerwerkzaamheden geeft in verhouding tot AMOB en overflow een relatief grote vertroebeling. Tijdens de metingen is gebleken dat de (natuurvriendelijke) oevers niet te maken krijgen met verhoogde concentraties zwevend stof. In tegenstelling tot de baggerwerkzaamheden wordt na de passage van een diepstekend schip in de bovenste laag van de waterkolom geen verhoogde vertroebeling gemeten. In de onderste laag van de waterkolom, dieper dan 10 meter, worden tijdens de passage van het diepstekend schip constant verhoogde concentraties gemeten van maximaal 300 mg/l aan de bodem. Tijdens de baggerwerkzaamheden werden onder in de waterkolom ook concentraties gemeten van maximaal 300 mg/l, echter niet constant. 5 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

7 6 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

8 1.Inleiding In het Noordzeekanaal vindt er beperkt aanslibbing plaats. Na jaren van terughoudend onderhoud is onderhoudsbaggerwerk nu echter hard nodig. In oktober 2004 is hier dan ook een begin mee gemaakt en uiteindelijk zal het Noordzeekanaal in zijn geheel op oorspronkelijke ontwerpdiepte worden gebracht. In totaal zal er ongeveer 4 miljoen m 3 bagger worden verwijderd. Rijkswaterstaat directie Noord-Holland laat dit baggerwerk in het Noordzeekanaal bij voorkeur verrichten door sleephopperzuigers (RWS, 2003a). Ten eerste omdat de inzet van sleephopperzuigers nautisch minimale belemmering oplevert, dit in tegenstelling tot grijperkranen en baggermolens. Ten tweede omdat sleepzuigwerk financieel aantrekkelijk is ten opzicht van kraan- of baggermolenwerk. Om na te gaan of het storten van bagger dat hydraulisch is opgebaggerd voldoet aan het acceptatiebeleid, heeft er in opdracht van Rijkswaterstaat directie Noord-Holland een stortproef plaatsgevonden op 19 en 20 oktober Hierbij is de vertroebeling en de verspreiding van gesuspendeerd sediment gemeten tijdens en na het storten van bagger uit een sleephopperzuiger. Uit de proef is geconcludeerd dat het storten van bagger opgebaggerd met behulp van een sleephopperzuiger resulteert in een tijdelijke belasting van zwevend stof in de waterkolom. Na enkele uren zijn de concentraties weer gedaald tot de achtergrondconcentraties (RIZA, 2004). Er vindt echter niet alleen vertroebeling plaats bij het storten van bagger, maar ook bij het opbaggeren zelf. Om in de toekomst zonder verdere beperkingen of discussie op en rond het Noordzeekanaal te kunnen baggeren, is door de afdeling Realisatie Werken van de directie Noord-Holland in overleg met de Wvo- en Wbb-vergunningverlener besloten een monitoringproef uit te voeren tijdens baggerwerkzaamheden op het Noordzeekanaal. Deze proef heeft plaatsgevonden tijdens de eerste fase van het onderhoudsbaggerwerk dat in oktober november 2004 heeft plaatsgevonden. Het doel van de monitoringproef is tweeledig: 1. Onderzoek naar de vertroebeling en de verspreiding tijdens en na baggerwerkzaamheden met een sleephopperzuiger in het Noordzeekanaal. 2. In beeld brengen van de effecten van opwoeling door schepen (referentiesituatie). Het Noordzeekanaal wordt drukbevaren. Tijdens het langsvaren van diepstekende schepen treedt er zuiging en opstuwing van het water op. De vraag is of dit een vertroebelingeffect geeft door het mogelijk opwoelen van de bodem. 7 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

9 In deze rapportage zullen de resultaten van de monitoringproef worden beschreven en worden vergeleken met de resultaten van de passage van een diepstekend schip. De beoordeling of de resultaten al dan niet acceptabel zijn, vindt niet in deze rapportage plaats, maar is de verantwoordelijkheid van de vergunningverlener en de projectverantwoordelijken. 1.1 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zal een beschrijving worden gegeven van het onderzoeksgebied, gevolgd door een uiteenzetting van de meetcampagne en de meetopstellingen in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 worden de belangrijkste bevindingen van de proef weergegeven, waarbij ingegaan wordt op de mate van vertroebeling en verspreiding van het sediment, als ook een vergelijking met de situatie waarbij er een diepstekend schip passeert. Tenslotte worden in hoofdstuk 5 de conclusies gegeven die uit de monitoringproef getrokken kunnen worden. 8 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

10 2.Beschrijving onderzoeksgebied De baggerwerkzaamheden hebben plaatsgevonden tussen kilometerraai 3 en 6,5 van het Noordzeekanaal, zie figuur 2.1. Het Noordzeekanaal kan worden gedefinieerd als een oppervlaktewater dat aan de oostzijde wordt begrensd door de aansluiting van het Amsterdam-Rijnkanaal met het IJ en de Oranjesluizen te Schellingwoude en aan de westkant door het sluizencomplex bij IJmuiden. Voor peilhandhaving wordt water via de spuisluizen en het gemaal in IJmuiden op zee geloosd. Hiernaast is sprake van een netto wateraanvoer via de schutsluizen bij IJmuiden. Door het schutten van schepen door de sluizen in IJmuiden wordt het Noordzeekanaal belast met relatief zout water. Hierdoor treedt er in het Noordzeekanaal het gehele jaar door stratificatie op, een verticale zoet-zoutgradiënt (RWS, 2003b). In de diepere lagen (vanaf ongeveer 13 meter) treedt een stroming op van relatief zout water in oostelijke richting, terwijl in de bovenste lagen (6 à 8 meter) een stroming in westelijke richting aanwezig is. De stroomsnelheden zijn echter gering. De overgangslaag bevindt zich ongeveer tussen de 7 en 12 meter. De zogenaamde zouttong doet zich ongeveer voor tot aan Amsterdam (RIZA, 2001). Vanuit ecologisch oogpunt is de handhaving van een brakwatersysteem in het Noordzeekanaal gewenst. Er profiteren veel organismen, waaronder een aantal zeldzame, van de ecologisch waardevolle zoetzout gradiënt Figuur 2.1 Bagger- en meetlocatie Noordzeekanaal, kilometerraai 3 tot 7 * km 3 * km 4 * km 5 * km 6 km 7 * 9 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

11 Het Noordzeekanaal is een drukke vaarweg. In het kanaal vindt sedimentatie plaats van fijne deeltjes uit het oppervlaktewater. Scheepsschroeven zorgen weer voor een gedeeltelijke opwoeling van het neergeslagen sediment, waarna weer hersedimentatie plaats kan vinden. Dit proces is meer nadrukkelijk aanwezig naarmate de schepen dieper steken. In het meest extreme geval vaart een diepstekend schip met zijn vlak en schroef door de sedimentlaag, waarbij de retourstroom van de scheepsbeweging zorgt voor verspreiding van het opgewoelde sediment. Bij regulier gebruik van het Noordzeekanaal gedurende het jaar maken kleine, middelmatige en maatgevende schepen afwisselend en gelijktijdig gebruik van het Noordzeekanaal en is er dientengevolge een zekere mate van achtergrond vertroebeling aanwezig. (RWS, 2003b) 10 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

12 3.Meetopstelling Opzet meetcampagne Vertroebeling baggerwerkzaamheden Ten aanzien van het eerste doel van de baggerproef, het bepalen van de vertroebeling tijdens en na het baggeren, hebben op 19 en 20 oktober twee metingen plaatsgevonden in het Noordzeekanaal. Op 18 oktober is de meetapparatuur in orde gemaakt en bevestigd aan boord van het vaartuig M.S. Breesem. Tevens is de apparatuur getest. Op 19 oktober is er gemeten van 3:00 uur tot 9:40 uur, op 20 oktober van 5:30 tot 12:20 uur. De baggerwerkzaamheden zijn uitgevoerd met behulp van de sleephopperzuiger Geopotes 14 van het baggerbedrijf Van Oord. Het baggeren is geschied door middel van twee zuigbuizen aan weerszijden van het schip, zie figuur 3.1. In deze figuur zijn tevens de uitstroomopeningen van overflow en AMOB (Arm Mengsel Over Boord) aangegeven, beide liggen onder het wateroppervlak. De sleephopperzuiger diende zo veel mogelijk te werken volgens de gebruikelijke gang van zaken. Er is alleen afgeweken van het normale patroon indien dit in het belang was van de meetproef, bijvoorbeeld wanneer er watermonsters genomen moesten worden Figuur 3.1 Sleephopperzuiger Geopotes 14. Situering zuigbuis en uitstroom overflow en AMOB (Van Oord). Uitstroom overflow AMOB Gedurende de meetcampagne is de vertroebeling en de verspreiding van het sediment in beeld gebracht met behulp van varende ADCP- en OBS-metingen (zie voor een uitgebreide beschrijving 3.2). 11 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

13 Op beide meetdagen is tijdens de baggerwerkzaamheden de vertroebeling in beeld gebracht door middel van het varen van rechte raaien schuin achter en naast de sleephopperzuiger, zie figuur 3.2 (RWS, 2004). Op deze manier wordt een beeld verkregen van de effecten van het baggeren en het toepassen van AMOB en/of overflow. Doordat tussen de oever en de sleephopperzuiger wordt gevaren, kan in beeld worden gebracht of en in welke mate vertroebeling plaatsvindt richting de (natuurvriendelijke) oever. De tijdstippen waarop AMOB of overflow wordt toegepast, worden aan boord van de sleephopperzuiger geregistreerd Figuur 3.2 Meetstrategie tijdens baggerwerkzaamheden. Meetvaartuig Sleephopperzuiger Bovenaanzicht Oever Kimlijn Kimlijn Oever Talud Kanaalas Talud Vooraanzicht Na het vertrek van de sleephopperzuiger richting het baggerdepot de Slufter worden zigzaggende raaien gevaren, zie figuur 3.3 (RWS, 2004), afgewisseld met enkele rechte raaien over de lengterichting van het Noordzeekanaal. Aan boord van de M.S. Breesem kan de meetdata realtime worden afgelezen. Op basis van deze gegevens wordt tijdens de metingen het vaarpatroon aangepast aan de waarnemingen van dat moment. Indien er bij het varen van een raai geen verhoogde vertroebeling meer wordt gemeten, wordt het meetvaartuig gedraaid en wordt de vertroebelingswolk weer opgezocht door middel van een recht raai schuin op de vorige raai, zie figuur 3.3. De resultaten van de metingen nadat de baggerwerkzaamheden beëindigd zijn, worden vervolgens met een 3D interpolatieprogramma geïnterpoleerd, zodat overzichtsplaatjes van het meetgebied gemaakt kunnen worden. Hier wordt in hoofdstuk 4 verder op ingegaan. Tijdens het keren van de sleephopperzuiger aan het einde van het baggervak zijn op de Breesem een aantal watermonsters genomen, alsook voor het begin en aan het einde van de metingen. 12 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

14 Figuur 3.3 Meetstrategie na baggerwerkzaamheden. Meetvaartuig Sleephopperzuiger Oever Kimlijn Kimlijn Oever Vertroebeling diepstekend schip Op 21 oktober, na een andere troebelheidsmeting voor de directie Noord-Holland met de M.S. Breesem, is er een troebelheidsmeting verricht na de passage van een diepstekend schip. Het betrof een bulkcarrier van 13,5 meter diep, 225 meter lang en 32 meter breed. De gemiddelde snelheid op het Noordzeekanaal bedroeg ongeveer 10 km/uur en het schip had als eindbestemming Overslag Bedrijf Amsterdam in de Westhaven. Voor, tijdens en na de passage van het schip zijn troebelheidsmetingen verricht op gelijke wijze als bij de baggerwerkzaamheden. Hierbij zijn tussen kilometerraai 6,5 en 7 schuine raaien gevaren over de breedte van het kanaal. De metingen hebben plaatsgevonden tussen 19:40 en 21:11 uur. 3.2 Meetapparatuur en monstername De concentratie gesuspendeerd sediment is voor, tijdens en na de baggerwerkzaamheden en de passage van een diepstekend schip gemeten met behulp van varende ADCP- en OBS-metingen. Op deze manier is inzicht verkregen in de mate van vertroebeling en de verspreiding ervan. De metingen zijn uitgevoerd met het vaartuig M.S. Breesem van de Informatiedienst Water van RWS Noord-Holland. Dit schip was tijdens de meting uitgerust met de volgende apparatuur: - Acoustic Doppler Current Profiler (ADCP) van het merk RD Instrument, type 1200 khz BroadBand (S/N 1240). De ADCP is eigendom van RWS Noord-Holland. - 2 Multiparameter probes van het merk Hydrolab. De relevante parameters door de Hydrolab-sensoren gemeten, zijn: diepte, temperatuur, saliniteit, troebelheid en ph. De Hydrolab sensoren zijn afkomstig uit het Landelijk Instrumenten Bestand van het Rijksinstituut voor Kust en Zee. 13 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

15 - Dompelpomp en watermonsterslang, eigendom van de directie Noord-Holland. - LRK plaatsbepalingsysteem, vast geïnstalleerd op het vaartuig M.S. Breesem Figuur 3.4 Meetopstelling op M.S. Breesem (Aqua Vision, 2004). In figuur 3.4 is een schematische weergave van de meetopstelling te zien. De ADCP was aan stuurboordzijde bevestigd in een meetframe. Eén van de Hydrolab sondes was vast bevestigd op het meetframe van de ADCP, voor metingen in de bovenste waterlaag. De tweede Hydrolab sonde was bevestigd aan een zogenaamde string, voor het verrichten van (diepte)profielmetingen. Tijdens het varend meten met de ADCP heeft deze Hydrolab sonde niet constant in het water gehangen, omdat dit de ADCP-metingen zou verstoren. Dit was alleen het geval bij het nemen van de watermonsters. Voor het kunnen nemen van watermonster is aan de string ter hoogte van de Hydrolab een dompelpomp bevestigd, zie figuur 3.5. Voor, tijdens en na de baggerwerkzaamheden en de passage van het diepstekende schip zijn telkens vier watermonsters genomen. Hiertoe is de string met hieraan de Hydrolab sonde en de dompelpomp op respectievelijk 1, 5, 10 en 15 (of zo diep mogelijk) meter onder het wateroppervlak gehangen om een watermonster te nemen en de troebelheid te meten. Voor het bepalen van de diepte is op de string om de meter een markering aangebracht, zie figuur 3.5. De exacte diepte wordt door de Hydrolab gemeten. Van de watermonsters is het zwevend stofgehalte bepaald door een gecertificeerd laboratorium. Deze waarden zijn gebruikt voor de ijking van de troebelheidsensoren en de ADCP. 14 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

16 Figuur 3.5 Weergave dompelpomp (links) en Hydrolab sonde (rechts) aan string boord van M.S. Breesem (foto: RIZA). De metingen zijn begeleid door een medewerker van het bedrijf Aqua Vision B.V. Voor het aansturen, inwinnen en verwerken van de meetgegevens van de gebruikte meetinstrumenten is gebruikgemaakt van Aqua Vision VISEA Data Acquisition Software (versie 2.0.7) en de Plume Detection Toolbox (versie 1.0.7). De werking van de ADCP wordt beschreven in bijlage 1. De gegevens en instellingen van de ADCP staan beschreven in de meetrapportage van Aqua Vision (Aqua Vision, 2004). De eindverantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de metingen lag bij het RIZA. 15 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

17 16 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

18 4.Resultaten Op 19 en 20 oktober is er tijdens en na baggerwerkzaamheden op het Noordzeekanaal een monitoringsproef uitgevoerd om inzicht te krijgen in de vertroebeling. Ter vergelijking van de resultaten is op 21 oktober een meting verricht na de passage van een diepstekend schip. In de navolgende subhoofdstukken zal allereerst ingegaan worden op de t0- meting. Vervolgens zullen per meetdag de resultaten worden beschreven, gevolgd door een vergelijking van de drie metingen. 4.1 T0-situatie Op 21 oktober is voor de passage van het diepstekende schip een t0- meting verricht tussen kilometerraai 6,5 en 7 (voor locatie zie figuur 2.1). Deze meting wijst uit dat in het Noordzeekanaal lage sedimentconcentraties voorkomen, tussen de 0 en 20 mg/l (zie figuur 4.1a en b). 0 Langsprofiel % ± 1.00 % 0 Diepteprofiel zwevend stofghalte t0-meting -2-4 Diepte (m) diepte (m) Af stand langs riv ieras (m) -14 zwevend stofconcentratie Zwevend stofconcentratie (mg/l) Parameter (eenheid) mg/l Figuur 4.1a Zwevend stofconcentraties t0-meting, lengteraai in midden van Noordzeekanaal. X-as: afstand langs rivieras, y-as: diepte (m), kleurenbalk: zwevend stof concentraties (mg/l) Figuur 4.1b Gemiddelde zwevend stofverticaal t0- situatie. X-as: zwevend stofconcentratie (mg/l), y-as: diepte (m) In figuur 4.1a is het diepteprofiel weergegeven van een lengteraai in het midden van het Noordzeekanaal. Op de x-as staat de afstand langs 17 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

19 de kanaal-as uitgezet, op de y-as de diepte en de kleuren in de figuur geven de maximale gemeten zwevend stofconcentraties van de t0- meting weer in mg/l. Uit figuur 4.1a blijkt dat de gemeten zwevend stofconcentraties een vrij constant beeld geven. In figuur 4.1b is dan ook de gemiddelde zwevend stofverticaal opgenomen van de t0- situatie. Uit de figuren 4.1a en b blijkt dat tussen ongeveer 7 en 11 meter diepte lagere zwevend stofconcentraties gemeten worden (donkerblauwe kleur in figuur) dan in de bovenste en onderste laag van het profiel. Deze scheiding heeft te maken met het feit dat er rond een diepte van 7 meter een overgangslaag zit tussen relatief zoet en zout water. Het zoete water, dat boven het zoute water ligt, bevat meer zwevend stof. In de onderste meters van het profiel komen ook iets hogere zwevend stofconcentraties voor. Dit heeft te maken met het feit dat de scheidingslaag tussen water en bodem geen harde scheidinglaag is en er een kleine overgangslaag is waar sediment in oplossing is door bijvoorbeeld stroming of scheepsbewegingen. 4.2 Baggerwerkzaamheden meetdag 1 In figuur 4.2 is een luchtfoto van het Noordzeekanaal opgenomen, met daarin met kleuren aangegeven de tracks die gevaren zijn met de M.S. Breesem. Elke kleur staat voor een bepaalde tijd waartussen de betreffende track gevaren is (zie legenda). De zwarte stippellijnen geven het vaarpatroon weer van de sleephopperzuiger. Van de hopperzuiger betreft het niet het exacte vaarpatroon, maar een benadering waarbij het begin en eindpunt wel kloppen met de werkelijk gevaren track, maar de afstand vanaf de oever iets kan afwijken van het werkelijk gevaren patroon. De tracks van het meetvaartuig zijn wel exact zoals er die dag gevaren is. Tijdens de eerste meting op 19 oktober is de sleephopperzuiger aan de zuidzijde van het Noordzeekanaal bij kilometerraai 3 gestart met baggeren, zie figuur 4.2. Op ongeveer een kwart van het traject aan de noordzijde van het kanaal was de beun vol. Om een gebiedsdekkend overzicht te krijgen van de meetwaarden in zowel lengte, breedte als diepte richtingen van het Noordzeekanaal, is ervoor gekozen om de data te interpoleren met behulp van het ruimtelijk interpolatie programma SURFIS3D, ontwikkeld door het RIZA. In bijlage 2 is een beschrijving opgenomen van SURFIS3D. Na interpolatie kan de concentratie gesuspendeerd sediment op drie manieren inzichtelijk worden gemaakt in het meetgebied, nl. langs lengte-, breedte- en diepte-as van het Noordzeekanaal. 18 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

20 Figuur 4.2 Overzicht vaarpatroon M.S. Breesem op 19 oktober 2004 in Noordzeekanaal Meetvaartuig Sleephopperzuiger Tijdens baggeren ADCP-metingen Op 19 oktober 2004 is de sleephopperzuiger Geopotes 14 omstreeks 5:00 uur begonnen met baggerwerkzaamheden. Helaas is in het eerste uur van de meting veel meetdata afgekeurd door verstoring van luchtbellen, veroorzaakt door schroefwater van het baggerschip. De data die wel goedgekeurd is laat in het eerste uur verhoogde sedimentconcentraties zien tot 300 mg/l vanaf ongeveer 10 meter diepte tot aan de bodem. In de ondiepere lagen in het profiel worden op sommige locaties concentraties tussen de 50 en 150 mg/l gemeten. Op de meeste locaties worden echter concentraties onder de 50 mg/l gemeten. Drieënzestig minuten na de start van de baggerwerkzaamheden zijn ongeveer drie minuten lang boven in de waterkolom (tussen de 3 en 6 meter diepte) concentraties gemeten tussen de 50 en 150 mg/l. Onder in de waterkolom lopen deze concentraties op tot 200 mg/l. De verhoogde concentraties in de ondiepere lagen van de waterkolom zijn waarschijnlijk het gevolg van het lichten van de zuigbuizen tijdens het passeren van de tunnelbuizen en het oversteken van het Noordzeekanaal. Tijdens de baggerwerkzaamheden is het baggerbedrijf gevraagd te registreren wanneer AMOB en overflow zijn toegepast om aan de hand van deze gegevens een eventuele relatie te kunnen leggen met de meetwaarden. De eerste meetdag zijn deze gegevens helaas niet geregistreerd. De tweede dag (20 oktober) zijn deze gegevens wel geregistreerd, in paragraaf 4.3 zal hierop verder worden ingegaan. 19 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

21 Metingen op 0,5 meter Bovenstaande resultaten zijn afkomstig van de ADCP-metingen. Deze apparatuur registreert echter pas zwevend stofconcentraties vanaf een diepte van ongeveer 2,5 meter onder het wateroppervlakte. De inlaten voor de natuurvriendelijk oevers liggen echter op ongeveer NAP 0,90 meter. Om toch iets te kunnen zeggen over de concentraties gesuspendeerd sediment hoger in het profiel, is er een Hydrolab aan het meetvaartuig bevestigd die de troebelheid op een diepte van ongeveer - 0,5 meter heeft geregistreerd. Tijdens de baggerwerkzaamheden op 19 oktober zijn op deze diepte vrijwel constant concentraties kleiner dan 15 mg/l gemeten. Ook tijdens het oversteken van het Noordzeekanaal drieënzestig minuten na aanvang van de meting zijn geen verhoogde concentraties gemeten, terwijl met de ADCP-metingen concentraties gemeten zijn tussen de 50 en 120 mg/l boven in de waterkolom tot aan een diepte van 2,5 meter (bereik ADCP). Wel zijn twee korte perioden van ongeveer een minuut concentraties gemeten tussen de 10 en 40 mg/l op een diepte van ongeveer 3 meter. Deze concentraties zijn echter niet vlak bij de oever gemeten, maar op ongeveer 90 meter vanaf de zuidzijde van het kanaal. Gezien het beeld van de ADCP-metingen kan worden aangenomen dat de verhoogde concentraties de oevers niet zullen bereiken Na baggeren ADCP-metingen In bijlage 4a zijn overzichtsfiguren opgenomen die de maximale vertroebeling weergeven direct nadat de sleephopperzuiger gestopt is met baggeren en vertrokken is richting de sluizen bij IJmuiden. Ter verduidelijking van de figuren in deze bijlage wordt in bijlage 3 aan de hand van een diepte-, een lengte- en een breedteprofiel beschreven hoe de figuren te lezen. In figuur B4a.1 in bijlage 4a is een weergave gegeven van de verdeling van de zwevend stofconcentraties in het meetgebied op een diepte van 3 meter ten opzichte van het wateroppervlak. In figuur B4a.2 is ook een diepteprofiel weergegeven, alleen nu op een diepte van 12 meter. Wat opvalt is dat in de eerste figuur in de linker bovenhoek maximale concentraties gemeten zijn van 100 mg/l. Aan de oostkant van het meetgebied worden maximale concentraties van 40 mg/l gemeten boven in de waterkolom. Op een diepte van 12 meter vertonen de meetwaarden een geheel ander beeld. De maximale concentraties liggen hier rond de 200 mg/l, en in een groot gedeelte van het gebied worden concentraties tussen de 100 en 200 mg/l gemeten. In figuur B4a.3 is een lengteraai van het meetgebied weergegeven op ongeveer 126 meter van de noordoever. Aan de linkerkant van figuur B4a.3 zijn verhoogde concentraties tot boven in de waterkolom gemeten. Deze verhoogde concentraties gesuspendeerd sediment zijn naar alle waarschijnlijkheid afkomstig van het omhooghalen van de zuigbuizen na het beëindigen van de baggerwerkzaamheden. De verhoogde concentraties onder de 11 meter zijn nog het gevolg van de baggerwerkzaamheden. Net na het beëindigen van de 20 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

22 baggerwerkzaamheden worden hier nog maximale concentraties gemeten van ongeveer 120 mg/l. Als laatste is in bijlage 4a een dwarsprofiel opgenomen van het meetgebied, figuur B4a.4. Deze figuur geeft weer dat onder in het profiel veel hogere concentraties gemeten worden als gevolg van de baggerwerkzaamheden dan boven in het profiel. In bijlage 4b zijn op dezelfde wijze als in bijlage 4a figuren weergegeven die de maximale concentraties gesuspendeerd sediment weergegeven, maar nu op een tijdstip ongeveer een uur na het vertrek van de sleephopperzuiger. De gemeten concentraties liggen aanzienlijk lager dan in bijlage 4a. Boven in het profiel (tot een diepte van 8 meter) worden geen concentraties boven de 50 mg/l gemeten. Vanaf een diepte van ongeveer 10 meter worden concentraties tussen de 40 en 90 mg/l gemeten. Tot slot zijn in bijlage 4c de resultaten van de meting weergegeven ongeveer 2 uur na het vertrek van de sleephopperzuiger. Onder in het profiel, dieper dan 10 meter, worden 2 uur na het beëindigen van de baggerwerkzaamheden concentraties gemeten tussen de 15 en 20 mg/l. Tussen de 8 en 10 meter betreft het concentraties tussen de 12 en 20 mg/l en tussen de 3 en 8 meter liggen de concentraties onder de 15 mg/l. Metingen op 0,5 meter De hydrolab sensor heeft na het vertrek van de sleephopperzuiger vrijwel constant concentraties gemeten kleiner dan 15 mg/l. Alleen net na het vertrek zijn er vanaf 6:25 uur ongeveer een minuut lang concentraties gemeten tussen de 20 en 85 mg/l. Deze concentraties zijn gemeten op ongeveer 75 meter van de noordoever van het Noordzeekanaal. Hierna zijn nog enkele keren concentraties rond de 30 mg/l gemeten. 4.3 Baggerwerkzaamheden meetdag 2 In figuur 4.3 is een overzichtsfiguur weergegeven van de gevaren tracks door de meetboot op 20 oktober. De kleuren geven aan tussen welke tijdstippen de tracks gevaren zijn. Op 20 oktober is de sleephopperzuiger aan de noordzijde van het kanaal bij kilometerraai 3 begonnen en aan de zuidzijde ongeveer op eenderde van het traject geëindigd. 21 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

23 Figuur 4.3 Overzicht vaarpatroon M.S. Breesem op 20 oktober 2004 in Noordzeekanaal Meetvaartuig Sleephopperzuiger Tijdens baggeren ADCP-metingen Ook tijdens de meting op 20 oktober zijn er door het schroefwater van de sleephopperzuiger meetdata afgekeurd in het eerste uur van de meting. De perioden waarin de meetdata is afgekeurd is te herkennen aan de witte balken in figuur 4.4. In figuur 4.4 zijn de concentraties gesuspendeerd sediment weergegeven vanaf ruim een half uur na de aanvang van de meting tot een uur na aanvang van de meting. Rond ensemble 120 zijn vooral boven in de waterkolom verhoogde concentraties gemeten van maximaal 250 mg/l. Rond deze tijd is de zuigbuis weer naar de bodem gebracht na de passage van de Wijkertunnel, maar er is ook AMOB toegepast. Waarschijnlijk zijn de gemeten concentraties een combinatie van beide toepassingen. Uit de goedgekeurde meetdata blijkt dat tijdens de baggerwerkzaamheden op 20 oktober het niet vaker voorgekomen is dat er verhoogde concentratie helemaal boven in de waterkolom zijn gemeten ten gevolgen van het toepassen van AMOB Figuur 4.4 Concentraties gesuspendeerd sediment gemeten op 20 oktober van 7:27 (ensemble 1) tot 7:51 uur (ensemble 255). De witte balken geven aan dat de meetdata is afgekeurd. Tussen 7:42 en 7:45 uur (rond ensemble 180) zijn twee maal verhoogde concentraties waar te nemen (zie pijlen in figuur 4.4), van 50 mg/l boven in de waterkolom, tot 300 mg/l aan de bodem. Op deze tijdstippen is ook AMOB toegepast. Uit figuur 4.5 is op te maken dat er ongeveer een uur na aanvang van de baggerwerkzaamheden, rond 8:00 uur, boven in de waterkolom verhoogde concentraties zijn gemeten tot maximaal 250 mg/l, zie 22 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

24 Tussen 7:42 en 7:45 uur (rond ensemble 180) zijn tweemaal verhoogde concentraties waar te nemen (zie pijlen in figuur 4.4), van 50 mg/l boven in de waterkolom tot 300 mg/l aan de bodem. Op deze tijdstippen is ook AMOB toegepast. Uit figuur 4.5 is op te maken dat er ongeveer een uur na aanvang van de baggerwerkzaamheden, rond 8:00 uur, boven in de waterkolom verhoogde concentraties zijn gemeten tot maximaal 250 mg/l (zie pijl figuur 4.5, ensemble 1 t/m 12). Dit is het gevolg van het toepassen van overflow. Een opmerking die hierbij gemaakt dient te worden is dat bij de Geopotes 14 de uitstroomopening voor de overflow dicht in de buurt van de schroef zit, zie figuur 3.1. De uitstroomopening voor AMOB zit verder weg bij de schroef. De plaatsing van deze twee uitstroomopeningen op de sleephopperzuiger kan van invloed zijn op verspreiding van het zwevend stof en kan per sleephopperzuiger verschillen Figuur 4.5 Concentraties gesuspendeerd sediment gemeten op 20 oktober van 7:59 (ensemble 1) tot 8:19 uur (ensemble 200) Metingen op 0,5 meter De troebelheidsmeter op 0,5 meter diepte meet tijdens het baggeren het grootste deel van de tijd concentraties onder de 15 mg/l. Een enkele keer worden verhoogde concentraties gemeten, echter voor zeer korte perioden. De hoogst gemeten concentratie is 150 mg/l om 8:00 uur. Rond dit tijdstip zijn met de ADCP-metingen ook verhoogde concentraties gemeten boven in de waterkolom (tot 250 mg/l op 3 meter diepte), dit is het gevolg van het toepassen van overflow. Aan de hand van het gevaren meetpatroon tijdens het baggeren kan niets gezegd worden over de vertroebeling vlak bij de oevers, omdat er tijdens het baggeren alleen rechte raaien gevaren zijn. In paragraaf zal hier verder op ingegaan worden Na baggeren ADCP-metingen In bijlage 5a zijn 4 figuren opgenomen die de concentraties gesuspendeerd sediment weergeven net na vertrek van het baggerschip (vanaf 8:21 uur). Vooral in het langs- en dwarsprofiel is goed te zien dat er tot bovenin de waterkolom hogere concentraties gemeten zijn, tot 150 mg/l. Dit is zeer waarschijnlijk het gevolg van het omhoog 23 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

25 halen van de zuigbuizen. Dit effect is ook waargenomen op 19 oktober. In figuur 4.6 is een dwarsprofiel van het Noordzeekanaal opgenomen ter hoogte van kilometerraai 6. In de figuur zijn de maximale gemeten concentraties weergegeven van al de uitgevoerde metingen op 20 oktober. Op de x-as staat de totale breedte van het Noordzeekanaal uitgezet (links=noordoever, rechts=zuidoever), op de y-as staat de diepte van het Noordzeekanaal uitgezet. De kleuren in de figuur geven de maximale zwevend stofconcentraties weer, zie kleurenbalk. Ter hoogte van kilometeraai 6 heeft de sleephopperzuiger op 20 oktober de baggerwerkzaamheden beëindigd. De pluim met verhoogde concentraties in de gehele diepte van het kanaal zijn het gevolg van het omhoog halen van de zuigbuis. In bijlage 5b en c zijn figuren opgenomen respectievelijk anderhalf en drie uur na het beëindigen van de baggerwerkzaamheden. Omdat dit twee rechte raaien betreft, is het niet zinvol de data te interpoleren, waardoor een figuur wordt weergegeven van de gevaren track. Uit figuur 5b valt op te maken dat anderhalf uur na vertrek boven in de waterkolom maximale concentraties van 20 mg/l gemeten zijn en onderin het profiel concentraties van maximaal 30 mg/l. Vanaf ongeveer twee uur na vertrek van het baggerschip worden geen concentraties boven ongeveer 15 mg/l waargenomen. De figuur in bijlage 5c, 3 uur na vertrek van de hopperzuiger, geeft hetzelfde beeld. Metingen op 0,5 meter De maximaal gemeten concentratie is 120 mg/l, gemeten net na het vertrek van de sleephopperzuiger. ADCP-metingen laten op dit tijdstip op 3 meter diepte op ongeveer 22 meter van de oever op een zeer kleine plek een concentratie van 50 mg/l zien, dichterbij de oever is geen verhoging meer waar te nemen. De (natuurvriendelijke) oevers krijgen dan ook niet te maken met verhoogde concentraties gesuspendeerd sediment Figuur 4.6 Dwarsprofiel NZK bij kilometerraai 6 Maximale concentraties gesuspendeerd sediment gemeten op 20 oktober, weergegeven in dwarsprofiel Noordoever Zuidoever 24 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

26 4.4 Diepstekend schip Op 21 oktober is een troebelheidsmeting verricht na de passage van een diepstekend schip. Het schip, een bulkcarrier van 13,5 meter diep, had een vaarsnelheid van ongeveer 10 km/uur tijdens een normale vaart (geen afremming) en had als eindbestemming de Westhaven. De maximale vaarsnelheid op het Noordzeekanaal is 18 km/uur en er mag gebaggerd worden tot -15,75 meter, dit ter vergelijking. In figuur 4.7 is een overzicht gegeven van het vaarpatroon van de Breesem na de passage van een diepstekend schip. Het diepstekende schip heeft om ongeveer 20:00 uur de meetlocatie gepasseerd Figuur 4.7 Overzicht vaarpatroon M.S Breesem op 21 oktober 2004 in Noordzeekanaal Meetvaartuig In bijlage 6a zijn figuren opgenomen die de concentraties gesuspendeerd sediment weergeven tussen het tijdstip net na de passage van het diepstekende schip en een half uur erna. Uit de figuren valt op te maken dat vanaf de bodem tot aan een diepte van ongeveer 10 meter duidelijk verhoogde concentraties worden gemeten. Dit varieert van maximaal 350 mg/l aan de bodem tot ongeveer 50 mg/l op 10 meter diepte. In bijlage 6b zijn de concentraties gesuspendeerd sediment weergegeven gemeten tussen een half uur en een uur na de passage van het diepstekende schip. Vergeleken met bijlage 6a zijn de concentraties tussen de 10 en 11,5 meter diepte afgenomen van ongeveer 50 mg/l liter tot rond de 20. Vanaf 12 meter diepte worden nog concentraties tussen de 50 en 300 mg/l gemeten. In onderstaande figuur (4.8) is een dwarsraai van het Noordzeekanaal opgenomen rond kilometerraai 7. De kleuren in de figuur geven de maximale gemeten zwevend stofconcentraties weer. Verder is in de figuur de bodemligging weergegeven door middel van de blauwe lijn, en de situering van het diepstekend schip ten opzichte van de bodem 25 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

27 (zwarte lijn). Op de x-as staat de afstand van het kanaal uitgezet, waarbij links de Noordoever is. Op de y-as staat de diepte van het Noordzeekanaal uitgezet. Uit de figuur blijkt dat het verschil tussen de bodem en de kiel van het schip ongeveer 2,5 meter is. De vertroebeling blijft beperkt tot ongeveer 10 meter onder het wateroppervlak, met veruit de grootste vertroebeling onder de 12 meter Figuur 4.8 Dwarsraai NZK met maximale gemeten zwevend stofconcentraties. Inclusief situering bodemligging en diepstekend schip. diepteprofiel nzk rond kilometerraai 7 afstand kanaal (m) Diepte kanaal (m) diepteprofiel nzk Parameter (eenheid) In 1998 is door het bureau Frederic R. Harris een onderzoek verricht naar de bodemerosie veroorzaakt door scheepvaart (Frederic R. Harris, 1998). In het kader van dit onderzoek is ook gekeken naar de opwerveling, verspreiding en depositie van bodemmateriaal veroorzaakt door scheepvaart. Bij dit onderzoek zijn metingen verricht op het Noordzeekanaal na passage van verschillende diepstekende schepen. Uit de metingen blijkt dat tijdens de passage van de schepen op het Noordzeekanaal de vertroebeling met name optreedt in de waterlagen dieper dan 8 meter. Deze bevindingen komen overeen met de bevindingen in onderliggend rapport. Uit het rapport van Harris blijkt dat net na de passage van een diepstekend schip de concentraties toenemen tot ongeveer 100 mg/l op 14 meter diepte. 26 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

28 4.5 Vergelijking tussen metingen 19, 20 en 21 oktober Wanneer de meetresultaten van 19 en 20 oktober met elkaar worden vergeleken, laten de resultaten tijdens de baggerwerkzaamheden vrijwel hetzelfde beeld zien. Ten gevolge van het omhooghalen of laten zakken van de zuigbuizen en het toepassen van AMOB of overflow zijn een aantal keren verhoogde concentraties gemeten tot boven in de waterkolom. Na het beëindigen van het sleepzuigwerk is ook ongeveer hetzelfde patroon waar te nemen op de twee meetdagen. Wel valt op dat er verschil zit in de concentratie afname na afloop van de baggerwerkzaamheden. Op 19 oktober zijn een half uur na het vertrek van de sleephopperzuiger nog concentraties van 100 mg/l gemeten, terwijl de maximale concentratie op 20 oktober na een half uur 50 mg/l bedroeg. Drie uur na afloop van de baggerwerkzaamheden zijn op 19 oktober concentraties van 20 en 15 mg/l gemeten op respectievelijk 12 en 8 meter diepte. Op 20 oktober zijn tweeëneenhalf uur na afloop in de gehele waterkolom concentraties gemeten van rond de 15 mg/l. De snellere afname van de hoeveelheid sediment in de waterkolom op 20 oktober is mogelijk het gevolg van de grotere hoeveelheid water die door de spuisluis bij IJmuiden uit het Noordzeekanaal is gepompt. Wanneer de resultaten van de baggerwerkzaamheden worden vergeleken met de resultaten van de passage van een diepstekend schip, blijkt dat na de passage van het diepstekend schip geen verhoogde concentraties worden gemeten in de eerste 10 meter van de waterkolom. Dit in tegenstelling tot de metingen tijdens en na het baggerwerk waar dit wel het geval is. In de onderste paar meter van de waterkolom worden zowel tijdens het baggeren als tijdens de passage van het diepstekend schip concentraties van maximaal 300 mg/l gemeten. Tijdens en na de passage van het diepstekend schip worden deze concentraties constant gemeten, terwijl dit tijdens het baggeren niet het geval is. 27 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

29 28 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

30 5.Conclusies Tijdelijke belasting De twee metingen die zijn verricht tijdens en na baggerwerkzaamheden in het Noordzeekanaal laten zien dat er een tijdelijke belasting van zwevend stof in de waterkolom plaatsvindt voor een periode van maximaal enkele uren. Tijdens de eerste meting zijn twee uur na het vertrek van de sleephopperzuiger onder in de waterkolom maximale concentraties gemeten van ongeveer 80 mg/l. Tijdens de tweede meting liggen deze concentraties rond de 15 mg/l. Drie uur na het wegvaren van de sleephopperzuiger zijn er op beide meetdagen weer achtergrondconcentraties gemeten in het gebied. Overflow De invloed van het toepassen van overflow blijft beperkt tot tijdelijk verhoogde concentraties tot 250 mg/l boven in de waterkolom op een op een diepte van 3 meter. Een half uur na het toepassen van overflow zijn de concentraties gezakt tot ongeveer 50 mg/l en anderhalf uur erna is er geen verhoogde vertroebeling meer waar te nemen. AMOB De effecten van het toepassen van AMOB op de vertroebeling zijn zeer beperkt. Op een diepte van 0,5 meter is de maximale gemeten concentratie 40 mg/l, op 3 meter diepte 60 mg/l. Zuigbuis van bodem In vergelijking met de effecten van AMOB, geeft het omhooghalen van de zuigbuis een relatief grote vertroebeling. Boven in de waterkolom (- 3 meter) zijn concentraties gemeten van maximaal 150 mg/l net na het beëindigen van de baggerwerkzaamheden. Verspreiding De verspreiding onder in de waterkolom strekt zich uit over praktisch het gehele baggergebied. Boven in de waterkolom blijft vindt er alleen verspreiding plaats door handelingen als het omhooghalen van de zuigbuis. Het toepassen van AMOB en overflow en het omhooghalen van de zuigbuis zorgen voor een tijdelijke verhoging van de concentraties gesuspendeerd sediment. Op beide meetdagen worden vlak in de buurt van de oevers geen verhoogde concentraties gemeten. Natuurvriendelijke oevers Op een diepte van 0,5 meter onder het wateroppervlak zijn tijdens en vlak na de baggerwerkzaamheden een aantal keren zeer kort verhoogde concentraties gemeten. Op 19 oktober is de maximale gemeten concentratie 85 mg/l, op 20 oktober 150 mg/l. Beide waarden zijn echter op ongeveer 90 meter vanaf de oever en slechts enkele seconden gemeten. Uitgaande van de resultaten van de ADCPmetingen mag aangenomen worden dat bij de (natuurvriendelijke) 29 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

31 oevers geen verhoogde concentraties zijn voorkomen ten gevolgen van de baggerwerkzaamheden. Vergelijking diepstekend schip Na de passage van een schip van 13,5 meter diepte met een vaarsnelheid van ongeveer 10 km/uur, worden in de eerste 8 meter onder het wateroppervlakte praktisch geen verhoogde concentraties gesuspendeerd sediment gemeten. In het eerste half uur na passage worden er vanaf 10 meter diepte duidelijk verhoogde concentraties gemeten, tussen de 50 mg/l op 10 meter en 350 mg/l aan de bodem. In het tweede half uur na passage worden er alleen nog verhoogde concentraties gemeten dieper dan 12 meter. In vergelijking met het sleepzuigwerk veroorzaakt een diepstekend schip aanzienlijk minder vertroebeling in de bovenste laag van de waterkolom. Dit gaat met name op voor de eerste 8 meter van de waterkolom. Na passage van het diepstekende schip wordt hier geen verhoogde vertroebeling gemeten, terwijl bij de baggerwerkzaamheden tijdelijk concentraties worden gemeten van maximaal 250 mg/l boven in de waterkolom. In de onderste laag van de waterkolom wordt tijdens de passage van het diepstekend schip constant concentraties van rond de 300 mg/l gemeten. Tijdens de baggerwerkzaamheden werden onder in de waterkolom ook concentraties van maximaal 300 mg/l gemeten, echter niet constant. 30 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

32 Referenties Aqua Vision, 2004 Troebelheidsmetingen in het Noordzeekanaal, vertroebeling als gevolg van baggerwerkzaamheden met een sleephopperzuiger en de passage van een diepstekend schip. Mol, J.W., Rapportnummer AV_DOC_040311, in opdracht van RIZA, november 2004 Frederic R. Harris B.V., 1998 Onderzoek bodemerosie door scheepvaart, eindverslag overzicht fase 1, 2a en 2b, september RIZA, 2000 De nauwkeurigheid bij het ruimtelijk interpoleren met SURFIS. Fioole, A., RIZA rapport RIZA, 2001 Systeem- en procesbeschrijving Noordzeekanaal; een kennisinventarisatie. Steenkamp, B.P.C., A. Driesprong en J.J.G. Zwolsman, RIZA rapport , april 2001 RIZA, 2004 Verspreiding sediment na storting van bagger m.b.v. sleephopperzuiger. Kraaijeveld, M., RIZA rapport , december 2003 RWS, 2003a Sleepzuigwerk in het Noordzeekanaal, Rijkswaterstaat directie Noordzee. Berg, N.J., document nr. DNZ-R , september RWS, 2003b Variatie van zout- en zuurstofconcentraties in tijd en ruimte in het Noordzeekanaal. Akkermans, A., stagerapport RWS, 2004 Plan van aanpak metingen, troebelheidsmetingen baggerwerk Noordzeekanaal, Rijkswaterstaat directie Noord-Holland, Informatiedienst Water. Spelt, B.E., september Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

33 32 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

34 Bijlagen Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

35 34 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

36 Bijlage 1 Theorie ADCP Hoewel een Acoustic Doppler Current Profiler (ADCP) initieel ontworpen is voor het meten van stroomsnelheden, geeft het akoestische echosignaal van de ADCP tevens informatie over de concentratie gesuspendeerd materiaal (SSC). Deze informatie wordt gemeten in de vorm van de intensiteit van de ontvangen reflecties, ook wel relatieve backscatter genoemd. Voor het meten van SSC met een ADCP dient de relatieve backscatter informatie te worden omgezet naar absolute backscatter (Deines, 1999). In vergelijking met de standaard meetmethoden voor zwevend stof heeft de ADCP als voordeel dat zwevend stofconcentraties met een hoge ruimtelijke en temporele resolutie in beeld kunnen worden gebracht, waardoor representatieve informatie wordt verkregen over de ontwikkeling van zwevend stofconcentraties in het gebied. ADCP kan overigens niet worden ingezet om een beeld te krijgen van de deeltjesgrootteverdeling in het zwevend stof. 1. Conversie van relatieve naar absolute backscatter De conversie van relatieve naar absolute backscatter bestaat uit de volgende stappen: - Conversie van interne eenheden naar db. - Instrument-normalisatie. - Afstand-normalisatie. 1.1 Conversie van interne eenheden naar db De relatieve backscatter (E) is afkomstig uit de Received Signal Strenght Indicator (RSSI) van de ADCP transducenten. De RSSI-waarden worden gemeten in counts. Het referentie niveau (Er) is de RSSI-waarde wanneer er geen signaal aanwezig is. Een typische waarde voor Er is 40 counts. Met behulp van de RSSI schaal factor kunnen de RSSI-waarden worden geconverteerd naar db eenheden. De RSSI schaal factor ligt tussen de 0,35 en 0,55 db/count. 1.2 Instrument normalisatie Voor absolute ijking dient het complete zend- en ontvangcircuit van het gebruikte ADCP-systeem te worden gekarakteriseerd. Het gaat hier onder meer om parameters als elektrisch vermogen naar de transducent, pulslengte van het uitgezonden signaal en efficiëntie van transducent. Deze parameters zijn in de fabriek gemeten, of kunnen uit de ADCP-datastructuur worden afgelezen. 35 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

37 1.3 Afstand normalisatie Voor afstandscompensatie van relatieve backscatter is het nodig om de akoestische verliestermen aan de geconverteerde backscatter toe te voegen: - Akoestische spreiding. Akoestische spreiding is een geometrische verliesterm als gevolg van de conische vorm van de akoestische ADCP-bundels. - Geluidsabsorptie in het water. De geluidsabsorptie in het water is het gevolg van de moleculaire overdracht van akoestische energie naar warmte, en is een functie van temperatuur, frequentie, saliniteit, diepte, geluidssnelheid en ph-waarde. - Geluidsverzwakking in het sediment. De geluidsverzwakking in het sediment is het gevolg van de spreiding en absorptie van akoestische energie door deeltjes in het water. 2 Conversie van absolute backscatter naar SSC Door middel van ijking met referentiemetingen van SSC is het mogelijk de absolute backscatter te converteren naar SSC. De referentiemetingen kunnen worden uitgevoerd met bijvoorbeeld troebelheid of optische backscatter-sensoren en watermonsters. SSC is afhankelijk van de korrelgrootteverdeling. De korrelgrootteverdeling is echter weer afhankelijk van SSC. Om deze reden zijn de SSC-waarden geoptimaliseerd door middel van een itererend proces. 36 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

38 Bijlage 2 Beschrijving SURFIS3D SURFIS3D is een computerprogramma voor op de PC, dat meetgegevens afkomstig van verschillende plaatsen en dieptes, ruimtelijk kan interpoleren. Ruimtelijk interpoleren betekent hier, berekenen van een waarde C op een willekeurige plaats en diepte uit omliggende meetgegevens. Om bij de interpolatie rekening te houden met de fysische omstandigheden (loop van de rivier en ligging van de waterbodem), kunnen de x- en y-waarden (x-, en y-coördinaten) en de z-waarden (hoogteligging t.o.v. NAP) getransformeerd worden. De x- en y-coördinaten worden bij deze transformatie omgezet tot afstanden in breedte- en lengterichting van de rivier. De z-waarden worden omgerekend tot een diepte t.o.v. een variabele (bijv. de waterbodem) of vast (bijv. wateroppervlak, NAP) referentieniveau. Als er gebruikgemaakt wordt van deze transformaties, dan zal ook het zoekgebied aangepast worden. In figuur 1 is de vorm van het zoekgebied in horizontale richting, met en zonder transformatie, te zien. Figuur 1: Vorm zoekgebied in horizontale richting met en zonder transformatie. bovenaanzicht situatie met transformatie bovenaanzicht situatie zonder transformatie = meetpunt = te interpoleren punt = zoekgebied = meetpunt = te interpoleren punt = zoekgebied In figuur 2 is een zijaanzicht gegeven van het zoekgebied in verticale richting, als het referentieniveau variabel (bodem) en vast (wateroppervlak) is. 37 Vertroebeling tijdens en na baggeren met sleephopperzuiger

Verspreiding sediment na storting van bagger m.b.v. sleephopperzuiger

Verspreiding sediment na storting van bagger m.b.v. sleephopperzuiger Ministerie van Verkeer en Waterstaat RIZA Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling Verspreiding sediment na storting van bagger m.b.v. sleephopperzuiger RIZA rapport 2004.004

Nadere informatie

Monitoring baggerverspreiding Eemshaven: Data-analyse vaste en langdurige meetopstelling. Fase 3: baggerperiode november 2011 - februari 2012

Monitoring baggerverspreiding Eemshaven: Data-analyse vaste en langdurige meetopstelling. Fase 3: baggerperiode november 2011 - februari 2012 Monitoring baggerverspreiding Eemshaven: Data-analyse vaste en langdurige meetopstelling Fase 3: baggerperiode november 2011 - februari 2012 Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Algemene inleiding 1 1.2 Voorgaande

Nadere informatie

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017)

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) analyse Henri de Ruiter, Ernie Weijers Februari 2018 Sinds juli 2017 meten burgers met behulp van goedkope sensoren de luchtkwaliteit in Schiedam.

Nadere informatie

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding) De bepaling van de positie van een onderwatervoertuig (inleiding) juli 2006 Bepaling positie van een onderwatervoertuig. Inleiding: Het volgen van onderwatervoertuigen (submersibles, ROV s etc) was in

Nadere informatie

Project Vuil-Spuien tot op de bodem

Project Vuil-Spuien tot op de bodem Project Vuil-Spuien tot op de bodem Opgemaakt: Maart 2014 KIMO Nederland en België 2 INHOUD 1. Inleiding 4 2. Omschrijving 5 2.1 Constructie Net 5 2.2 Metingen 7 2.3 Monitoring oevers 7 3. Looptijd 8 4.

Nadere informatie

Spanningscoëfficiënt water. 1 Doel 1. 2 Theorie 1

Spanningscoëfficiënt water. 1 Doel 1. 2 Theorie 1 Proefnummer : FE3-W5-WA1 Naam schrijver : René van Velzen Naam medewerker : Guillaume Goijen klas en PGO-groep : TN-P2, Groep 1 Datum practicum : 4 Oktober 2007 Datum inlevering : 11 Oktober 2007 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Phydrostatisch = gh (6)

Phydrostatisch = gh (6) Proefopstellingen: Bernoulli-opstelling De Bernoulli-vergelijking (2) kan goed worden bestudeerd met een opstelling zoals in figuur 4. In de figuur staat de luchtdruk aangegeven met P0. Uiterst links staat

Nadere informatie

Aan de Raad Raad Made, 20 mei 2014

Aan de Raad Raad Made, 20 mei 2014 Aan de Raad Raad Made, 20 mei 2014 Agendapuntnummer: 10 Raadsvergadering 26 juni 2014 Onderwerp: Baggeren havens Registratienummer: 14int02330 Casenr: 14.00797 Portefeuillehouder: Bijlagen: Ter inzage:

Nadere informatie

Witte Dakcoating Höften Strakschilders

Witte Dakcoating Höften Strakschilders Witte Dakcoating Höften Strakschilders Eindrapport In opdracht van: Enschede, 25 mei 2012 Avante Consultancy www.avanteconsultancy.nl Colofon Opdrachtgever Pioneering Mevr. J. Bults M.H. Tromplaan 28 7513

Nadere informatie

Squatmeting Terneuzen

Squatmeting Terneuzen Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Squatmeting Terneuzen 17 oktober 2005 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Squatmeting Terneuzen Versie : 1.2 Rapportnummer: AGI-2005-GSMH-020 17 oktober 2005

Nadere informatie

MEMO. Management van concentratie sediment in het water

MEMO. Management van concentratie sediment in het water Aan commissie MER Van R. van Broekhoven Kopie G. Hendriks. M. Lammens, R. Louws 5 april 2016 1 7 MEMO Management van concentratie sediment in het water INLEIDING Tijdens de aanlegfase van Brouwerseiland

Nadere informatie

Meten in de Waddenzee

Meten in de Waddenzee Meten in de Waddenzee Bestand tegen superstorm De waterkeringen langs de Waddenzee moeten bestand zijn tegen een superstorm die gemiddeld eens in de 4000 jaar kan optreden. Om de sterkte van de waterkering

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

Hermeandering en hydromorfologie

Hermeandering en hydromorfologie Hermeandering en hydromorfologie Monitoring van structuren of ecologie? Oscar van Dam teamleider waterbeheer en gis COP hermeandering 24 november 2010 HWH Amersfoort RPS BCC Onderdeel RPS plc Organisatie

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1,2

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 Wiskunde 1,2 xamen HVO Hoger lgemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 it examen bestaat uit 19 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Bijlage 2 behorende bij Raamovereenkomst Hydrografie met zaaknummer

Bijlage 2 behorende bij Raamovereenkomst Hydrografie met zaaknummer Bijlage 2 behorende bij Raamovereenkomst Hydrografie met zaaknummer 31081923 Dienstenbeschrijving Hydrografie Uitgegeven door Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening Datum 5 juli 2013 Status definitief

Nadere informatie

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule: Voorbeeldmeetrapport (eenparig versnelde beweging stopwatch en meetlat) Eenparig versnelde beweging stopwatch en meetlat. Doel van de proef Een kogel die van een helling afrolt, voert een eenparig versnelde

Nadere informatie

MONITORINGSPROGRAMMA MONITORINGSPROGRAMMA PROEFSTORTLOCATIES PROEFSTORTLOCATIES

MONITORINGSPROGRAMMA MONITORINGSPROGRAMMA PROEFSTORTLOCATIES PROEFSTORTLOCATIES MONITORINGSPROGRAMMA MONITORINGSPROGRAMMA PROEFSTORTLOCATIES PROEFSTORTLOCATIES Een beschrijving van de uit te voeren monitoring bij de herhaling Een beschrijving van de van proefstortingen de uit te voeren

Nadere informatie

Mooie opgaven met mooie contexten. Maar je moet het wel snappen. Standaard aanpak van bekende opgaven werkt hier niet. Je moet de aanpak wel zien.

Mooie opgaven met mooie contexten. Maar je moet het wel snappen. Standaard aanpak van bekende opgaven werkt hier niet. Je moet de aanpak wel zien. Verslag examenbespreking pilot-examen VWO 2014 (eerste tijdvak) Utrecht, 20 mei 2014 Eerste resultaten: Totaal 36 kandidaten. Gemiddeld 39,7 punten. Algemene opmerkingen: Slechts twee leerlingen van te

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen Memo Aan Bart Grasmeijer Van Thijs van Kessel Aantal pagina's 7 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 239 E-mail thijs.vankessel @deltares.nl Onderwerp notitie specieverspreiding Eemshaven Inleiding Deze beknopte

Nadere informatie

Een alternatieve GHG analyse

Een alternatieve GHG analyse Een alternatieve GHG analyse Drs. D.H. Edelman, Ir. A.S. Burger 1 Inleiding Nederland raakt steeds voller. Daardoor wordt er op steeds meer locaties gebouwd die eerdere generaties bestempelden als niet

Nadere informatie

Bijlage E Verschillen met MER 2009

Bijlage E Verschillen met MER 2009 Verruiming Vaarweg Eemshaven-Noordzee Milieueffectrapport 9 december 2013 Bijlage E Verschillen met MER 2009 In deze bijlage zijn de verschillen tussen het MER van 2009 en voorliggend MER beschreven. De

Nadere informatie

Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Voorkomen van HCBS lagen

Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Voorkomen van HCBS lagen Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Voorkomen van HCBS lagen Marc Sas, Bas Van Maren, Mark Bollen Inhoud 1. Doel van de studie 2. Metingen inzake HCBS ADCP en SiltProfiler IMDC-frame : Argus, Altus,

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1 Inleiding d-Radarsysteem 4

Inhoudsopgave. 1 Inleiding d-Radarsysteem 4 Datum 4 juni 2009 Kenmerk 1509544 Pagina 2 van 10 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 3d-Radarsysteem 4 3 Interpretatie radardata 6 3.1 Resultaten 3d-radarmeting op het schouwpad 6 3.2 Resultaten 3d-radarmeting

Nadere informatie

SOS formulier versie 4.1.0 Voor het rapporteren van een afgehandeld scheepsongeval of ander voorval te water.

SOS formulier versie 4.1.0 Voor het rapporteren van een afgehandeld scheepsongeval of ander voorval te water. SOS formulier versie 4.1.0 Voor het rapporteren van een afgehandeld scheepsongeval of ander voorval te water. Met het formulier moet u een scheepsongeval of ander voorval te water melden. Indien nodig,

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies. Projectteam Ronde Hoep. 5 januari 2015. J.W. Voort

Notitie. 1 Inleiding. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies. Projectteam Ronde Hoep. 5 januari 2015. J.W. Voort Aan Projectteam Ronde Hoep Contactpersoon J.W. Voort Onderwerp Onderzoek kwaliteit zwevend slib in de Amstel en risico interpretatie calamiteitenberging Ronde Hoep 1 Inleiding Doorkiesnummer 020 608 35

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

ZLD 6548 Onderzoek naar toepassing van nieuwe baggertechnieken: Airset in het Gat van Ossenisse.

ZLD 6548 Onderzoek naar toepassing van nieuwe baggertechnieken: Airset in het Gat van Ossenisse. ZLD 6548 Onderzoek naar toepassing van nieuwe baggertechnieken: Airset in het Gat van Ossenisse. Opdrachtgever Opdrachtnemer Rapportage door John Clever, 16 november 2007 Page 1 of 7 Inleiding Het samenwerkings

Nadere informatie

Milieueffectrapportage

Milieueffectrapportage Milieueffectrapportage Lichteren in Averijhaven MER Rijkswaterstaat Noord-Holland juli 2012 Milieueffectrapportage Lichteren in Averijhaven MER dossier : BA1469-101-100 registratienummer : LW-AF20121545

Nadere informatie

TU Delft. lodellering morfodynamisch adrag van de Drempel van answeert. C-13809 712 (bijlage) Aanvuliende berekeningen. M.D. Groenewoud.

TU Delft. lodellering morfodynamisch adrag van de Drempel van answeert. C-13809 712 (bijlage) Aanvuliende berekeningen. M.D. Groenewoud. Bibliotheek C-13809 712 (bijlage) lodellering morfodynamisch adrag van de Drempel van answeert Aanvuliende berekeningen Januari 1998 M.D. Groenewoud 1 Uitgevoerd in opdracht van het Rijksinstituut voor

Nadere informatie

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling RIVM/DCMR, december 2013 Roet is een aanvullende maat om de gezondheidseffecten weer te geven van

Nadere informatie

6 Projectinformatie: Rotterdam (Wassende Weg) nat reinigen

6 Projectinformatie: Rotterdam (Wassende Weg) nat reinigen 6 Projectinformatie: Rotterdam (Wassende Weg) nat reinigen 6.1 Inleiding Uit onderzoek van de gemeente Rotterdam is gebleken dat de stad, net zoals veel grote steden, last heeft van luchtvervuiling. Dit

Nadere informatie

Meerjarig onderhoud vaargeulen Noordzee 2011-2014 Eindrapportage

Meerjarig onderhoud vaargeulen Noordzee 2011-2014 Eindrapportage Eindrapportage CO 2 -Prestatieladder Pagina 1 van 8 Van Oord CO 2 -Presatieladder Meerjarig onderhoud vaargeulen Noordzee 2011-2014 Eindrapportage 2.A.1. - 3.B.2. - 4.B.2. - 5.B.1. - 3.C.1. - 3.C.2. -

Nadere informatie

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Adviesdienst Geo-informatie en ICT De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Versie 1.3 28 januari 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq

Nadere informatie

Onderzoek naar de luchtkwaliteit ter hoogte van de parkeerplaats Julianastraat te Moerdijk.

Onderzoek naar de luchtkwaliteit ter hoogte van de parkeerplaats Julianastraat te Moerdijk. Provincie Noord-Brabant Onderzoek naar de luchtkwaliteit ter hoogte van de parkeerplaats Julianastraat te Moerdijk. Rapport 2011-0003-L-O, 15 februari 2012 Resultaten van het luchtkwaliteitsonderzoek aan

Nadere informatie

Nauwkeurige dieptemetingen

Nauwkeurige dieptemetingen Nauwkeurige dieptemetingen overwegingen & een methode drs. ir. Eric Weijters www.weijters.net Het inmeten van een wrakveld Een in onze Nederlandse wateren goed bruikbare methode om scheepswrakken in te

Nadere informatie

Energie uit getijstroming

Energie uit getijstroming Royal Netherlands Institute for Sea Research Energie uit getijstroming Janine Nauw a, Marck Smit a, Walther Lenting a, Belen Blanco b, Jurre de Vries c, Herman Ridderinkhof, Hendrik van Aken en Mathijs

Nadere informatie

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag.

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. KEURING KUNSTGRASVELDEN Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. eindrapport Opdrachtgever / Client RecyBEM B.V. t.a.v. de heer drs. C. van Oostenrijk Postbus 418 2260 AK LEIDSCHENDAM

Nadere informatie

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING notitie Witteveen+Bos van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt

Nadere informatie

Onderzoek naar de aanwezigheid en locatie van holle ruimten onder de bestaande dijkbekleding van de Gorishoekse Nol

Onderzoek naar de aanwezigheid en locatie van holle ruimten onder de bestaande dijkbekleding van de Gorishoekse Nol Rapport Onderzoek naar de aanwezigheid en locatie van holle ruimten onder de bestaande dijkbekleding van de Gorishoekse Nol Opdrachtgever: Waterschap Scheldestromen / Projectbureau Zeeweringen Kenmerk

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D ONDERWERP Gemaal Korftlaan - advies wel of niet verbreden watergang aanvoertracé DATUM 7-7-2016, PROJECTNUMMER C03071.000121.0100 ONZE REFERENTIE Imandra: 078915484:D VAN Arjon Buijert - Arcadis AAN J.

Nadere informatie

Emissie en luchtkwaliteit van NO 2 en fijn stof tengevolge van het scheepvaartverkeer bij Nijmegen

Emissie en luchtkwaliteit van NO 2 en fijn stof tengevolge van het scheepvaartverkeer bij Nijmegen Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek / Netherlands Organisation for Applied Scientific Research Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn TNO-rapport R 2004/533

Nadere informatie

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Versie 1.0 19 juli 2002 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst De Grids van het

Nadere informatie

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Victor N. de Jonge, november 2013 Het Eems estuarium vormt ecologisch gezien één groot geheel, maar dat

Nadere informatie

Aanslibbing Deurganckdok. Numerieke modelsimulaties met Slib3D

Aanslibbing Deurganckdok. Numerieke modelsimulaties met Slib3D Aanslibbing Deurganckdok Numerieke modelsimulaties met Slib3D Inhoud Beschrijving Slib3D Calibratie hydrodynamica en sediment transport Effect dokconfiguratie op aanslibbing Effect CDW op aanslibbing Belangrijkste

Nadere informatie

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring De toepassing van de edna methode in stromend water Wouter Patberg - 9 april 2015 - Vissennetwerk Inleiding edna de edna methode in een notendop e staat

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE ONDERWERP Uitvoeringsplan slibmotor Kimstergat (0.11) DATUM 2-9-2016 PROJECTNUMMER C03041.001971 ONZE REFERENTIE 078928228 0.11 VAN Dr.ir. Bart Grasmeijer AAN Ecoshape KOPIE AAN Erik van Eekelen (Ecoshape),

Nadere informatie

Ervaringen met de SDS011 stofsensor

Ervaringen met de SDS011 stofsensor Ervaringen met de SDS011 stofsensor RIVM, 12 juli 2018 De afgelopen maanden zijn er veel PM2.5 en PM10 metingen gedaan met de SDS011 stofsensoren. Zo vlak voor de vakanties willen we een korte terugkoppeling

Nadere informatie

Bijlage 3 Svašek Hydraulics (2014). Stroming in de Westbuitenhaven Terneuzen. 3-D stromingsberekingen en analyse sedimentatie.

Bijlage 3 Svašek Hydraulics (2014). Stroming in de Westbuitenhaven Terneuzen. 3-D stromingsberekingen en analyse sedimentatie. Bijlage 3 Svašek Hydraulics (2014). Stroming in de Westbuitenhaven Terneuzen. 3-D stromingsberekingen en analyse sedimentatie. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 103 van 104 Stroming in

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 9 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 9 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen HVO 09 tijdvak donderdag 9 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 8 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 78 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Handleiding. Iconen. De meting is volledig afgerond/klaar. De meting is gestopt, maar nog niet afgerond/klaar. De meting is herstart.

Handleiding. Iconen. De meting is volledig afgerond/klaar. De meting is gestopt, maar nog niet afgerond/klaar. De meting is herstart. Handleiding Nederlands Welkom op het rijpheidscomputer-portaal van Gerard Verboom B.V. Via dit portaal krijgt u snel overzicht in de meetresultaten van uw MC21 rijpheidscomputers. Wij zullen proberen u

Nadere informatie

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi. Lotos-Euros v1.7: validatierapport voor 10 en bias-correctie Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.nl Conclusies Bias-correctie:

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Monitoring Systeem Water

Monitoring Systeem Water Minrsterre van Verkeer en Wa tervlar DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat Drenst Getrjdewatererr Monitoring Systeem Water u ONITORING SYSTEEM WATER, EEN SYSTEEM VAN NIVEAU AAHet Monitoring Systeem Water

Nadere informatie

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005 Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005 Johan Krol Oktober 2005 Inhoudsopgave. Conclusies 3 Inleiding

Nadere informatie

Ecologische effecten van verondieping van zandwinputten in het Gooimeer. Mike van der Linden. wat komt aan de orde

Ecologische effecten van verondieping van zandwinputten in het Gooimeer. Mike van der Linden. wat komt aan de orde wat komt aan de orde Ecologische effecten van verondieping van zandwinputten in het Gooimeer Symposium Diepe plassen Amersfoort, 11 september 2008 Mike van der Linden enkele inleidende opmerkingen diepe

Nadere informatie

Uw uitdaging, ons doel. All it takes for environmental research

Uw uitdaging, ons doel. All it takes for environmental research Uw uitdaging, ons doel All it takes for environmental research Water levensader en bedreiging Hoeveel beschikbaar? Hoeveel afvoeren? Welke snelheden? Welke knelpunten? 2 Niet volledig gevulde leiding of

Nadere informatie

Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling

Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling Zwevende stof vormt een complex mengsel van allerlei verschillende deeltjes, en speelt een belangrijke rol

Nadere informatie

Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015.

Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015. Provincie Noord-Brabant Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015. Rapport no. 4257342, 8 maart 2016 Projectverantwoordelijke: J. van Loon Provincie Noord-Brabant Cluster

Nadere informatie

GEM project memo Onderwerp: Aanvulling MER Gemini Actualisatie scheepvaartintensiteit

GEM project memo Onderwerp: Aanvulling MER Gemini Actualisatie scheepvaartintensiteit GEM project memo Onderwerp: Aanvulling MER Gemini Actualisatie scheepvaartintensiteit 2 For issue 20130530 Mbr CMo PBo 1 For issue 20130528 Mbr CMo PBo Rev. Doc Status Date Sections Prepared by Checked

Nadere informatie

Test Dylos fijnstof sensor. Vergelijking Dylos met BAM1020 metingen

Test Dylos fijnstof sensor. Vergelijking Dylos met BAM1020 metingen Test Dylos fijnstof sensor Vergelijking Dylos met BAM1020 metingen DCPJ1R mil.ieudienst Rijn mond Test Dylos fijn stof sensor vergelijking Dylos met BAM1O2O metingen Auteur (s) Afdeling Bureau Docu mentnu

Nadere informatie

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan:

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Hanzelaan 286 Postbus 137 8000 AC Zwolle Tel +31 38 7777 700 Fax +31 38 7777 710 www.arcadis.nl Onderwerp: Gevoeligheidsanalyse effecten baggerspecieverspreiding (concept) Zwolle,

Nadere informatie

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur Wiskunde A Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening vereist is, worden aan het antwoord

Nadere informatie

BEKENDMAKING AAN DE SCHEEPVAART IJmond Noordzeekanaalgebied Centraal Nautisch Beheer

BEKENDMAKING AAN DE SCHEEPVAART IJmond Noordzeekanaalgebied Centraal Nautisch Beheer BEKENDMAKING AAN DE SCHEEPVAART IJmond Noordzeekanaalgebied Centraal Nautisch Beheer Basijn nr:04/ 2015 IJmuiden,13 maart 2015 Onderwerp: Verkeersmaatregelen tijdens Sail 2015 De Havenmeester van Amsterdam,

Nadere informatie

Registratie van boringen.

Registratie van boringen. Werkgroep Z-coördinaat. Registratie van boringen. Door: werkgroep Z-coördinaat Datum: 20 oktober 2016. Versie: 1.1. blad : 1 (9) 1 Inleiding. In dit document wordt beschreven hoe de loop van, als bijvoorbeeld,

Nadere informatie

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397. Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte Willemskade 19-20 postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek

Nadere informatie

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree) Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree) Gegevens opdrachtgever: Kellerberg Bosgoed B.V. Helenaveenseweg 45 5985 NL Grashoek 0493-536068 Contactpersoon: De heer

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II Werkplaatsen In Nederland zie je op bedrijventerreinen vrij grote overeenkomsten in de dakvormen van fabriekshallen, opslagloodsen en werkplaatsen. en werkplaats met een veel voorkomende dakvorm is te

Nadere informatie

Onderzoek naar de nauwkeurigheid van debietmetingen op basis van praktijkmetingen in leidingen

Onderzoek naar de nauwkeurigheid van debietmetingen op basis van praktijkmetingen in leidingen Onderzoek naar de nauwkeurigheid van debietmetingen op basis van praktijkmetingen in leidingen Debietmetingen helpen inzicht te verkrijgen in het functioneren van de afvalwaterketen. Het meten van nauwkeurige

Nadere informatie

DOORSTROMING LAAKKANAAL

DOORSTROMING LAAKKANAAL DOORSTROMING LAAKKANAAL GEMEENTE DEN HAAG 15 oktober 2013 : - Definitief C03041.003103. Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Overzicht beschikbare gegevens... 5 2.1 Geometrie Laakkanaal... 5 2.2 Bodemprofiel...

Nadere informatie

SIKB KALIBRATIEBIJEENKOMST 7 FEBRUARI 2017

SIKB KALIBRATIEBIJEENKOMST 7 FEBRUARI 2017 SIKB KALIBRATIEBIJEENKOMST 7 FEBRUARI 2017 KALIBRATIEDAG ELECTRONISCHE MEETMETHODEN BIJ BAGGERVOLUMEBEPALINGEN, ALTIJD BETER. 7 Februari 2017 HANS HUSSEM (HUSSEM CONSULTANCY) ANDREW DEVLIN (DELTA MARKING)

Nadere informatie

Specificaties HI HI HI HI EC, EC/Troebelheid Uitbreiding tot HI niet tot HI niet

Specificaties HI HI HI HI EC, EC/Troebelheid Uitbreiding tot HI niet tot HI niet HI9829: Waterdichte Multiparameter portable meter voor ph, mv,,, EC, ISE, resistiviteit, TDS, saliniteit, luchtdruk, troebelheid en temperatuur met GPS. Algemeen Dit unieke instrument meet 17 (10 gemeten

Nadere informatie

Rolweerstand van personenwagens op betonwegen

Rolweerstand van personenwagens op betonwegen Rolweerstand van personenwagens op betonwegen Wim Kramer Cement&BetonCentrum ir. Fred Reinink M+P Raadgevende ingenieurs bv ir. Jan Hooghwerff M+P Raadgevende ingenieurs bv Samenvatting In 2013 is een

Nadere informatie

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal De aanleiding voor het onderzoek Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal betreft de voorgenomen verruiming

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Inhoudsopgave........................................................................................

Nadere informatie

811.1. Gebruiksaanwijzing WTW PC-software

811.1. Gebruiksaanwijzing WTW PC-software 811.1 Gebruiksaanwijzing WTW PC-software Inhoudsopgave 1 FUNCTIONELE SPECIFICATIES........................................................................... 1 2 INSTALLATIE.............................................................................................

Nadere informatie

H4 Lichten, seinen & termen

H4 Lichten, seinen & termen Kielboot 4.4 Verkeerstekens algemeen Net zoals in het verkeer kan je op het water ook verkeerstekens tegen komen. Deze tekens zijn in 4 groepen te verdelen; - Verbodstekens, - Aanbevelingstekens, - Aanwijzingstekens,

Nadere informatie

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. 1 Meten en verwerken 1.1 Meten Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. Grootheden/eenheden Een

Nadere informatie

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Samenvatting In deze studie wordt de weerstand tegen strorning in de Gorai rivier onderzocht. Als basis voor deze studie zijn veldmetingen gebruikt die gedaan

Nadere informatie

Stuurgroepvergadering 20 mei 2008

Stuurgroepvergadering 20 mei 2008 Stuurgroepvergadering 20 mei 2008 Doel studie Aanpak studie Beschikbare meetdata Benadering van de slibbalansberekening Resultaten Conclusies Dynamiek aanslibbing Deurganckdok (DGD)!"#$" !& 2 Deelopdrachten

Nadere informatie

Roeisloepwedstrijden worden beslist door te berekenen hoeveel vermogen de roeiers nodig hadden om de gehaalde gemiddelde roeisnelheid te halen.

Roeisloepwedstrijden worden beslist door te berekenen hoeveel vermogen de roeiers nodig hadden om de gehaalde gemiddelde roeisnelheid te halen. Cw-kromme Roelf Pot, februari 2015 Roeisloepwedstrijden worden beslist door te berekenen hoeveel vermogen de roeiers nodig hadden om de gehaalde gemiddelde roeisnelheid te halen. Om dat vermogen (P) te

Nadere informatie

/ DE AFVOERBEPALING VAN DE OVERIJSSELSE VECHT

/ DE AFVOERBEPALING VAN DE OVERIJSSELSE VECHT ~~ -. ~..-... -- -~ -....-.. ~.~ -7 / DE AFVOERBEPALNG VAN DE OVERJSSELSE VECHT NOTA B 62-12 - -- DENST DER ZUDERZEEVERKEN. Waterloopkundige afd. B 62-12. nhoud: par. 1 - nleiding par. 1. DE AFVOERBEPALNG

Nadere informatie

Vergelijkend akoestisch onderzoek bermverharding type M (Meander) Ing. Z.A.J. Lok A.G.M. Wolbert Dr. Ir. Y.H. Wijnant 18-12-2012

Vergelijkend akoestisch onderzoek bermverharding type M (Meander) Ing. Z.A.J. Lok A.G.M. Wolbert Dr. Ir. Y.H. Wijnant 18-12-2012 Vergelijkend akoestisch onderzoek bermverharding type M (Meander) Ing. Z.A.J. Lok A.G.M. Wolbert Dr. Ir. Y.H. Wijnant 18-12-2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Meetmethode 3 Gebruikte apparatuur 4 Meetopstelling

Nadere informatie

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype. TNO heeft een onderzoek naar de invloed van een aantal parameters op de wrijvings- en weerstandscoëfficiënten van DEC International -slangen en -bochten uitgevoerd (rapportnummer 90-042/R.24/LIS). De volgende

Nadere informatie

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Maandrapportage December 2014 Sign. Datum 22-jan-2015 Sign. Datum 22-jan-2015 D. Nieuwland B. Teuben Author Project Director Prepared Authorized INHOUD Het

Nadere informatie

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING Oorsprong van Estuarien Zwevend Materiaal Schelde Estuarium Westerschelde Beneden Zeeschelde Boven-Zeeschelde Noordzee Schelde Rivier terug naar de rivier

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

MONEOS Metingen halftij-eb in de Beneden-Zeeschelde

MONEOS Metingen halftij-eb in de Beneden-Zeeschelde departement Mobiliteit en Openbare Werken MONEOS Metingen halftij-eb in de Beneden-Zeeschelde FACTUAL DATA RAPPORT 2014 13_084 WL Rapporten Vlaamse overheid MONEOS, Metingen halftij-eb in de Beneden-Zeeschelde

Nadere informatie

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Rijkswaterstaat beheert de grote rivieren in Nederland. Het stuwensemble Nederrijn en Lek speelt hierin een

Nadere informatie

Voorbereidende onderzoeken. Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder

Voorbereidende onderzoeken. Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder Voorbereidende onderzoeken Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder Bagger Wat is bagger? Op de bodem van de Ringvaart groeit een laag die ontstaat door bezonken slib, inwaaiende bladeren, afgestorven

Nadere informatie

Het blijkt dat dit eigenlijk alleen lukt met de exponentiële methode.

Het blijkt dat dit eigenlijk alleen lukt met de exponentiële methode. Verificatie Shen en Carpenter RDEC methodiek voor de karakterisering van asfaltvermoeiing; vergelijking van verschillende methoden voor het berekenen van de parameters. Jan Telman, Q-Consult Bedrijfskundig

Nadere informatie

TECHNIEKEN VOOR BAGGERVOLUMEBEPALINGEN STAND VAN ZAKEN THEMADAG BAGGERNET 15 JANUARI 2015

TECHNIEKEN VOOR BAGGERVOLUMEBEPALINGEN STAND VAN ZAKEN THEMADAG BAGGERNET 15 JANUARI 2015 TECHNIEKEN VOOR BAGGERVOLUMEBEPALINGEN STAND VAN ZAKEN THEMADAG BAGGERNET 15 JANUARI 2015 HYDROGRAFIE IN NEDERLAND 2 INDELING Inleiding Probleemstelling Meettechnieken in vogelvlucht Nieuwe methoden Conclusies

Nadere informatie

O.B.T.A. De Linde v.o.f.

O.B.T.A. De Linde v.o.f. Beheer van Monumentale, veterane en waardevolle bomen Van Sasse van IJsseltstraat 3, 5831 HB Boxmeer. E-mail: info@obtadelinde.nl Boom inspectierapport Client: Locatie: Gemeente Horst aan de Maas Wilhelminaplein

Nadere informatie

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Jaarrapportage 2014 Het jaarverslag microseismisch monitoring van het Bergermeer veld geeft een overzicht van de activiteiten en resultaten over het rapportage

Nadere informatie

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand

Nadere informatie

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Jaarrapportage 2016 Het jaarverslag microseismisch monitoring van het Bergermeer veld geeft een overzicht van de activiteiten en resultaten over het rapportage

Nadere informatie